Het gymnasium op het Ludger informatie voor aanstaande brugklassers
Inhoudsopgave Misschien overweeg je wel om na de middelbare school naar het gymnasium te gaan. In dat geval ben je op het St.-Ludgercollege aan het juiste adres! Maar je wilt dan natuurlijk wel weten wat je te wachten staat. Deze folder geeft je allerlei informatie over het gymnasium op het Ludger. De volgende onderwerpen worden behandeld: Wat is dat eigenlijk, het gymnasium?
2
Het gymnasium op het Ludger
2
Het gymnasium, is dat niet te moeilijk...
2
... of juist te gemakkelijk?
2
De eerste klas: Klassieke Vorming
3
De tweede klas: Grieks en Latijn
5
De derde klas: verder met Grieks en Latijn
7
Overige vakken in de onderbouw van het gymnasium
9
Waarom kiezen voor het gymnasium?
11
... en waarom niet kiezen voor het gymnasium?
12
Grieks, Latijn en de basisvorming
13
Afsluiting in de onderbouw en aansluiting op de bovenbouw
13
Contact
13
1
Wat is dat eigenlijk, het gymnasium? Nederland heeft het vmbo, havo en vwo. Dat laatste staat voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Binnen het vwo zijn er twee afdelingen: atheneum en gymnasium. Wanneer je op het gymnasium zit betekent dit dat je, naast de vakken die de leerlingen op het atheneum hebben, ook les krijgt in de klassieke talen: Grieks en Latijn. Als je in de onderbouw (klas 1 t/m 3) beide talen hebt gedaan, en je doet dan met goed gevolg in minimaal één van de twee examen in klas 6, dan krijg je een gymnasiumdiploma. Het gymnasium op het Ludger Op het St.-Ludgercollege is het gymnasium als volgt georganiseerd: • In de eerste klas krijg je de eerste helft van het jaar KV (Klassieke Vorming), een algemene oriëntatie op de Griekse en Latijnse taal en cultuur. Daarna krijg je een half jaar al één uur echt Grieks en één uur echt Latijn, en leer je meer over de culturen. • In de tweede klas ga je verder met Grieks en Latijn. Wanneer je in de eerste nog niet in de gymnasiumklas zat, kun je in de tweede nog instromen; je moet dan wel een paar dingen inhalen. • In de derde klas ga je ook weer verder met Grieks en Latijn. • In de bovenbouw kun je Grieks en/of Latijn kiezen. Ook krijg je dan het vak KCV (Klassieke Culturele Vorming). Bij KCV leer je over de cultuur, literatuur en kunst van de Grieken en de Romeinen. Op ons gymnasium krijg je les op het gewone vwo-niveau. De stof en de toetsen zijn dus niet moeilijker dan die van atheneumklassen! Maar de werkwijze is tijdens de lessen soms wel wat anders. Je krijgt bijvoorbeeld te maken met zogenaamde leerarrangementen. Bij een leerarrangement ligt wel vast wat je uiteindelijk moet kennen en kunnen, maar je kunt kiezen uit verschillende manieren om de stof te verwerken. Ook mag je, als je wilt en kunt, uitdagender opdrachten doen. Door zulke opdrachten leer je om samen te werken. Ook leer je verschillende manieren te gebruiken om problemen op te lossen. En je leert je eigen keuzes te maken. Het gymnasium, is dat niet te moeilijk... Veel basisschoolleerlingen vragen zich af of het niet heel moeilijk is, dat gymnasium. Toch vinden de meeste leerlingen de vakken Grieks en Latijn niet erg moeilijk. Het belangrijkste is dat het je interessant lijkt om meer over de culturen van de Grieken en de Romeinen te weten, dat je het ziet zitten om de talen te leren, en dat je denkt dat je wel wat extra’s aankunt. En mocht je nou voor het gymnasium kiezen, maar het blijkt dat het echt niet lukt, dan is er nog geen man overboord. Na de onderbouw kun je ermee stoppen en eventueel, in overleg, ook na de eerste of tweede klas. ... of juist te gemakkelijk? Voor veel brugklassers is het gymnasium leuk, leerzaam en uitdagend. Maar er zijn ieder jaar ook een paar leerlingen die eigenlijk nog meer aankunnen, en die zich zelfs een beetje vervelen. Ook voor deze leerlingen biedt het Ludger iets extra’s. Als je wilt en slim genoeg blijkt te zijn, kun je vanaf het schooljaar 2009-2010 meedoen aan het zogenaamde Traject Op Maat, ofwel TOM. Samen met andere TOM-leerlingen heb je per week een paar interessante lessen en ook mag je lesuren gebruiken om te werken aan projecten die je zelf interessant vindt. Over TOM is apart informatiemateriaal beschikbaar.
2
De eerste klas: Klassieke Vorming (KV) In de eerste klas maak je kennis met ‘de Klassieke Oudheid’ in allerlei opzichten. We noemen het op het Ludger KV: Klassieke Vorming. Dit is een algemene oriëntatie op de klassieke oudheid, de Grieken en Romeinen, en hun invloed op onze wereld. Net als de uren Latijn en Grieks wordt KV gegeven door de docenten klassieke talen. Wat mag je verwachten van dit vak? •
Je maakt in de eerste helft van het jaar al een beetje kennis met de talen Grieks en Latijn. Zo leer je dat heel veel Nederlandse woorden eigenlijk uit het Grieks afkomstig zijn. En je onderzoekt waar Latijnse uitdrukkingen, zoals Veni, vidi, vici, nu eigenlijk vandaan komen. In de tweede helft van het jaar maak je ook een begin met het leren lezen, vertalen en begrijpen van Griekse en Latijnse teksten. Daarvoor moet je natuurlijk eerst dat vreemde Griekse alfabet onder de knie krijgen. In het begin lijkt het een beetje op geheimschrift, maar al snel kun je Grieks behoorlijk vlot lezen!
•
In de eerste klas leer je natuurlijk ook veel over de cultuur van de Grieken en de Romeinen. Je maakt bijvoorbeeld kennis met de Griekse goden en je komt veel over mythen te weten. Dat wordt niet allemaal door de docent verteld. Het is juist leuker om zelf mythen te lezen die jij interessant vindt. Ook geef je in groepjes een zo origineel mogelijke presentatie over een mythe aan de rest van de klas. Ook de Romeinen komen uitgebreid aan bod. Hoe leefden de Romeinen eigenlijk? En waarom is het voor ons nog steeds belangrijk om iets over de Romeinen te weten? Waren dat nou echt van die ‘rare jongens’, zoals ze in de strips van Asterix en Obelix genoemd worden...?
3
•
Al in de eerste klas begin je met het maken van een cultuurboekje. Hierin verwerk je (ook later in de tweede en derde klas nog) verschillende onderwerpen die met de Griekse en Romeinse cultuur te maken hebben. In de eerste klas doe je bijvoorbeeld onderzoek naar Romeinse huizen. Hoe zagen die eruit? En is dat vergelijkbaar met jouw eigen huis of helemaal niet? Ook doe je in dit cultuurschrift verslag van excursies...
•
... want een excursie hoort er uiteraard ook bij! In de onderbouw van het gymnasium staat er ieder jaar wel een leuk uitstapje op het programma. In de eerste klas ga je bijvoorbeeld een dag naar Xanten. Voorafgaand aan de excursie onderzoek je cultuur-historisch interessante onderwerpen. Die onderwerpen presenteer je ter plekke, in Xanten, aan je klasgenoten.
•
In de klas zullen presentaties, filmpjes, de computer en andere middelen gebruikt worden.
4
De tweede klas: Grieks en Latijn In de tweede klas maak je verder kennis met Grieken en Romeinen in verschillende opzichten: •
Je gaat nu echt aan de slag met de klassieke talen. Je leert ermee omgaan via interessante teksten over de klassieke geschiedenis en over de mythologie. We gaan op de onderwerpen van deze teksten soms ook dieper in, met behulp van bijvoorbeeld archeologie, filmpjes en achtergrondliteratuur. Wat taal en grammatica betreft ben je intensief bezig met teksten, taaloefeningen en het maken van vertalingen. Als leerling Grieks en Latijn leer je op een hoog niveau met grammatica en taal om te gaan, iets wat je taalinzicht hoe dan ook positief beïnvloedt!
•
Naast een taalschrift voor het maken van de vertalingen, taaloefeningen en aantekeningen, heb je in de tweede klas ook een schrift voor cultuur: het cultuurboekje. Net als in de eerste klas verwerk je hierin verschillende onderwerpen die met cultuur te maken hebben, als het even kan op een creatieve manier of een manier die je zelf mag kiezen. En in de les worden ook cultuuronderwerpen besproken.
•
Ook in de tweede klas staat een excursie voor het vak Latijn op het programma, waarbij te denken valt aan Nijmegen, Leiden of Amsterdam. Je ervaart dan een beetje hoe de Romeinen vroeger leefden, bijvoorbeeld door te kijken naar voorwerpen uit de Romeinse tijd die nu nog over zijn. Ook kijk je naar latere periodes die door de klassieke cultuur zijn beïnvloed.
In de tweede klas leer je bijvoorbeeld over de manier waarop Romeinse kinderen van jouw leeftijd naar school gingen.
5
6
De derde klas: verder met Grieks en Latijn In de derde klas verdiep je je kennis van Grieks en Latijn. Je besteedt nu ook wat meer uren aan het vak Grieks. Je vraagt je misschien af of Grieks niet heel moeilijk is. Grieks is altijd even wennen omdat het een totaal ander schrift is dan je zelf gebruikt. Maar zodra je dat geleerd hebt en eraan gewend bent, is ook Grieks niet te moeilijk. Wat doe je in de derde zoal met de klassieke talen? •
In de derde klas ga je verder met de talen Grieks en Latijn. Je leert veel nieuwe grammatica. Maar die leer je niet voor niets: je kunt de grammatica steeds beter toepassen op de teksten die je vertaalt. De teksten waarmee we bezig zijn, worden dan ook steeds ingewikkelder en gaan steeds meer op het échte Grieks en Latijn lijken, zoals dat door Grieken en Romeinen zelf geschreven werd. Als het even kan, gebruiken we soms al een authentieke Griekse of Romeinse tekst. Maar je bent niet alleen bezig met ‘gewoon vertalen’. Je probeert de tekst namelijk ook inhoudelijk te snappen en te interpreteren. Daarbij komt de achtergrond van de teksten ook aan bod. Je zult dan zien hoe leuk is het om de geleerde grammatica en vertaaltechnieken in de praktijk te kunnen brengen. Aan het einde van de derde klas kun je teksten van behoorlijk niveau uit zowel het Grieks als het Latijn vertalen.
•
Net als in de eerste en tweede klas heb je ook in de derde klas een cultuurboekje. Je verwerkt hierin bijvoorbeeld mythologieonderwerpen bij Grieks. Daarnaast worden culturele onderwerpen in de les besproken. En soms doe je dat op een wel heel aparte manier, bij het vazenproject bijvoorbeeld. Wat dacht je er bijvoorbeeld van om je eigen Griekse vaas te ontwerpen en te beschilderen? En om die vervolgens vanaf de balustrade aan de voorkant van de school in stukken te gooien? En om vervolgens andermans vaas, als een echte archeoloog, weer in elkaar te zetten...? Door middel van het cultuurboekje en dit soort projecten leer je veel waardevolle zaken die met de klassieke cultuur te maken hebben.
7
•
Ook in de derde klas mag een excursie niet ontbreken! We gaan dan bijvoorbeeld naar Keulen, waar je in een prachtig museum ontdekt hoe de stad er in de Romeinse periode aan toe was. Ook leer je tijdens zo’n dag, meer waarschijnlijk dan uit de schoolboeken, hoe belangrijk de Romeinen in ons eigen gebied waren; niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland zelf. Door een bezoekje te brengen aan een stad die ooit Romeins was, snap je veel beter hoe het kan dat wij tegenwoordig nog steeds zoveel van de Romeinen en hun taal tegenkomen. Kennis van de doorwerking van de klassieke culturen is heel bruikbaar voor je, niet alleen in de onderbouw, maar zeker ook daarna (in de bovenbouw, bij vervolgstudies, enzovoort).
Als je met de excursie Latijn naar Keulen gaat, zul je zeer waarschijnlijk ook de beroemde Dom van binnen én van buiten bekijken. Je kunt dan bijvoorbeeld de Romeinse bouwstijl vergelijken met die van de christelijke Dom. En het is een mooie plek om te horen hoe het de christenen in het Romeinse Rijk verging.
8
Overige vakken in de onderbouw van het gymnasium Nieuwe vakken In de eerste klas van het gymnasium heb je een heleboel (nieuwe) vakken: Nederlands, Frans, Engels, geschiedenis, aardrijkskunde, levensbeschouwing, wiskunde, biologie/verzorging, muziek en bewegingsonderwijs. Daarnaast krijg je soms lessen in studievaardigheden. We leren je dan slimme trucs om woordjes te leren, we helpen je bij de voorbereiding van de proefwerkweek, enzovoorts. Maar zoals gezegd: ook bij andere vakken merk je soms dat je op het gymnasium zit, en niet op het atheneum. Leerarrangementen en uitdagende opdrachten Veel leraren werken in de gymnasiumklassen zo nu en dan met leerarrangementen. Dan leer je niet door de uitleg van de docent en opdrachten uit het boek, maar op allerlei andere manieren. Bij geschiedenis en aardrijkskunde bijvoorbeeld maak je een gezelschapsspel over Griekenland. Bij Frans maak je een Frans filmpje en bij natuurkunde ontdek je door proeven te doen sommige natuurwetten. Je mag zelf kiezen of je Engels leert door songteksten te bestuderen, een Engels jeugdboek te lezen, met internet te werken, een website, presentatie of verslag te maken. De leraar geeft het eindpunt aan en je mag je eigen leerroute kiezen. Hij helpt je natuurlijk wel! Die manier van werken is uitdagend en leerzaam. Vaak moet je zelfstandig de juiste informatie zoeken en flink puzzelen. Je leert daardoor om problemen op te lossen en de slimste weg te kiezen. Vaak zul je ook samenwerken om te komen tot een oplossing of een eindproduct, waar je trots op kunt zijn. Een voorbeeld van een uitdagende opdracht: Wat kost een pizza? (wiskunde) De leerlingen krijgen een prijslijst van ‘New York Pizza’ in Doetinchem. Vervolgens gaan ze uitzoeken wat de verhouding is tussen de prijs van de verschillende pizza’s, en de oppervlakte van de pizza’. Zijn de grote pizza’s in verhouding duurder of goedkoper dan de kleine pizza’s? Welke pizza kun je het beste kopen, als je ‘waar voor je geld wilt krijgen’: small, medium, large of extra large? In tweetallen gaan leerlingen met deze vragen aan de slag. Daarbij maken ze gebruik van de gegevens van de pizzeria, maar ook van de theorie uit het boek. Uiteindelijk schrijven ze een kort en pakkend verhaal over de verhouding tussen de prijs en de oppervlakte van een pizza.
Grotere opdrachten In de tweede klas krijg je bij alle vakken te maken met nieuwe lesstof. Daarnaast worden je studievaardigheden verder uitgebouwd. Je krijgt te maken met een aantal grotere opdrachten. Die krijg je natuurlijk niet allemaal tegelijkertijd. De grote opdrachten worden door de docenten na elkaar gepland. Al in de tweede klas bereiden we je zo voor op de Tweede Fase, en op het wetenschappelijk onderwijs. Ook na de middelbare school krijg je immers te maken met grote praktische opdrachten, onderzoeksopdrachten en scripties. Een voorbeeld van zo’n opdracht: 3 weken gratis de krant in de bus (Nederlands) Wie de krant kan lezen wordt wijzer! In de brugklas werken de vwo-leerlingen enkele weken lang in de klas met de krant. Ze lezen artikelen en maken een eigen woordenlijst van woorden die ze niet kennen. De betekenis van het woord wordt opgezocht en verwerkt in eigen teksten. De leerlingen krijgen een proefwerk over de woordenlijst die ze zelf hebben samengesteld. In de tweede klas krijgen de gymnasiumleerlingen in februari drie weken lang gratis de Volkskrant thuisgestuurd. In de klas lezen ze de krant. Ze maken in groepjes vragen over onderwerpen of woorden die ze niet begrijpen. Die vragen worden daarna tijdens de lessen geschiedenis, maatschappijleer of economie aan de verschillende docenten gesteld. Aan de leraar economie vragen ze bijvoorbeeld wat ‘deflatie’ is. Over die actuele zaken wordt ook een toets gegeven. Zo wordt het makkelijker om de krant te lezen, en ben je beter op de hoogte van wat er in de wereld (en de Achterhoek) aan de hand is!
9
10
Waarom kiezen voor het gymnasium? Grieks en Latijn zijn toch dode talen, die eeuwen geleden gesproken werden, maar nu niet meer? Die culturen zijn toch allang weer vervangen door onze moderne westerse cultuur? Wat heb dan eigenlijk aan het gymnasium…? Dat vragen veel mensen zich af. Maar eigenlijk zijn er heel veel goede redenen om voor het gymnasium te kiezen.
•
Grieks, Latijn en de culturen die hierbij hoorden, kom je dagelijks nog tegen. Waarschijnlijk zelfs veel vaker dan je je voor kunt stellen! Een van de beste redenen om Grieks en Latijn te leren is de doorwerking van de talen in de moderne talen (bijvoorbeeld in het Frans en Engels, maar ook het Nederlands) en van thema’s, ideeën en opvattingen. Vergeet niet dat onze eigen westerse beschaving voor een groot deel gebaseerd is op de klassieke culturen van de Grieken en Romeinen! Gebouwen, taal, woorden, uitdrukkingen, het alfabet, politiek en staatsvormen, namen van straten en voetbalclubs, kranten, boeken, tijdschriften en ga zo maar door: heel veel is eigenlijk van de Grieken of Romeinen afkomstig. En als je daar meer over leert, begrijp je ook een stuk meer van de wereld om je heen.
•
Je maakt op een unieke manier kennis met het verschijnsel ‘taal’. Van dit taalinzicht profiteer je als gymnasiumleerling je leven lang. Inzicht in grammatica, taalstructuur, in overeenkomsten en verschillen tussen de moedertaal en andere talen, is nuttig en waardevol. Bovendien verwerf je een woordenschat die je de Romaanse talen (Frans, Spaans, Italiaans) gemakkelijker doet leren begrijpen. Maar ook veel Engelse, Duitse en Nederlandse woorden komen uit het Grieks of het Latijn.
•
Het volgen van klassieke talen op het gymnasium geef je de mogelijkheid tot verdieping van je inzicht in allerlei opzichten: taalinzicht, tekstinzicht, cultuurinzicht, enzovoorts. Hier heb je ook veel aan bij andere vakken, zoals Nederlands of geschiedenis.
•
Kennis van Grieks en Latijn is vaak van direct nut bij verdere studie. Denk maar aan theologie, klassieke talen, Frans en andere Romaanse talen, talenstudies in het algemeen, rechtswetenschappen (Romeins recht), filosofie, geschiedenis, kunstgeschiedenis, archeologie…
11
•
Een ander belangrijk aspect is de vormende waarde van de bestudering van de klassieke talen: je komt in contact met geheel andere gedachtewerelden en samenlevingen en je leert tegenstellingen en overeenkomsten zien met onze huidige wereld. Daardoor begrijp je iets van de drijfveren van de mensen van toen en nu. Je hebt een bredere oriëntatie dan wanneer je niet op het gymnasium zit. Je ontwikkelt begrip voor verschillende zaken in de wereld om ons heen.
•
En tot slot, maar net zo belangrijk: veel leerlingen vinden KV, Grieks en Latijn gewoon leuke vakken!
... en waarom niet kiezen voor het gymnasium? Natuurlijk zijn er ook redenen om niet naar het gymnasium te gaan. Misschien heb je je handen al vol aan het gewone vwo-programma. De manier van werken op het gymnasium spreekt je misschien niet aan. Of wie weet heb je echt geen interesse in die oude culturen en talen. In dat soort gevallen is het gymnasium niet zo’n goede keuze.
De twaalf belangrijkste Griekse goden, die volgens de verhalen op de berg Olympus woonden.
12
Grieks, Latijn en de basisvorming In de basisvorming (onderbouw) en de Tweede Fase (bovenbouw) is het belangrijk dat je zelfstandig leert werken. Op ons gymnasium streven we er ook naar je dat te leren. Net als op het atheneum heb je z-uren: uren waarin je zelfstandig mag werken. Ook gebruiken we bij Grieks en Latijn lesboeken die zoveel mogelijk aansluiten bij de uitgangspunten van de basisvorming en de Tweede Fase. En we hebben het cultuurschrift, waarbij je ook leert om een grotere opdracht over een langere periode te plannen en zelfstandig uit te werken. Afsluiting in de onderbouw en aansluiting op de bovenbouw Verreweg de meeste gymnasiumleerlingen kiezen in de bovenbouw een van beide klassieke talen in hun profiel. Voor hen sluit de bovenbouwstof goed aan op de onderbouwstof. Toch kan het zijn dat je, na drie jaar in de onderbouw op het gymnasium te hebben gezeten, in de bovenbouw niet meer met een van de klassieke talen verder gaat. Het past misschien niet goed in je profiel, of er zijn andere vakken die jou interessanter lijken. Daarom proberen we om binnen de eerste drie jaren op het gymnasium een zinvol, afgerond geheel aan te bieden. Ook al ga je dan niet verder in de bovenbouw, dan heb je toch drie jaar lang onderwijs gehad waarvan je later zeker nog plezier zult hebben. Maar in principe ga je ook in de bovenbouw verder en maak je dat onderwijs nóg waardevoller. Bij de vakken Grieks en Latijn lees je in de bovenbouw authentieke teksten van echte Griekse en Romeinse schrijvers. Daarbij leer je veel over de achtergrond van die teksten: de verhalen of mythen erachter, de auteurs, de tijd waarin zij leefden… En bij het vak KCV (Klassieke Culturele Vorming), dat je vanaf de vierde klas krijgt, leer je over de Griekse en Romeinse kunst en literatuur. Welke genres waren er bijvoorbeeld in de literatuur? En waarom speelden de Grieken altijd toneel met maskers op…? Contact Mochten er nog vragen zijn naar aanleiding van deze informatie, dan zijn wij, via school, altijd te bereiken. De sectie Klassieke Talen en KCV: Dhr. drs. Marcel Derksen (DRK) (
[email protected]) Mw. drs. Annika Heij (HEY) Mw. Laura Nieuwdorp (NDP) Mw. drs. Hellen Pijls-Bosman (PLS)
De klassieke talen, zijn dat ‘dode’ talen? Als je bijvoorbeeld bedenkt dat het gymnasium in Nederland populair is, dat boeken als Jip en Janneke vertaald worden naar het Latijn (Jippus et Jannica), dat ook de Harry Potter-reeks in het Latijn is omgezet, dat er nog steeds films gemaakt worden zoals Troy of de tekenfilm Hercules... nee, dan zijn de klassieke talen springlevend! 13
Januari 2009 © St.-Ludgercollege Deze folder is een uitgave van het St.-Ludgercollege te Doetinchem
14