r ic htlijn voor de arbocatalogus
Arbo
1
Informatie
Dr. Jeannette Paul | PaulWerkt | Global Work Talk
Arbo- en verzuimbeleid
Twaalfde herziene druk
c o lo f o n Uitgave Sdu Uitgevers Sdu Uitgevers laat zich bij deze reeks adviseren door een redactieadviesraad die bestaat uit: · Nederlands Centrum voor Beroepsziekten · NEN · TNO Kwaliteit van Leven
Tekst dr. Jeannette Paul | PaulWerkt | Global Work Talk
Vormgeving SD communicatie
Figuren Klaas Fopma / Hollandse Hoogte (omslag); Peter Hilz / Hollandse Hoogte (figuur 2.2 en 4.3); Reyer Boxem / Hollandse Hoogte (figuur 2.4); AKZO Nobel, Sassenheim (figuur 3.2); Eric Fahrner / shutterstock.com (figuur 4.6); Jim Cummins, Corbis Stock Market (figuur 5.1); Marcel F. Captijn (figuur 7.1); Shutterstock (overige figuren)
Bestellingen Sdu Klantenservice Postbus 20014 2500 EA Den Haag telefoon (070) 378 98 80 fax (070) 378 97 83 e-mail
[email protected]
Twaalfde herziene druk ISBN 978 90 12 57345 0 © Sdu Uitgevers bv, 2011 © Eerste druk, Sdu Uitgevers bv, 1997 Sdu Uitgevers zorgt voor een hoge kwaliteit van de inhoud van haar Arbo-Informatiebladen door een zorgvuldige selectie van deskundige auteurs. Daarnaast zorgt Sdu Uitgevers ervoor, door het instellen van de redactieadviesraad, dat er altijd door deskundige partijen vanuit hun expertise naar de inhoud wordt gekeken. Alle rechten voorbehouden. Alle auteursrechten en databankrechten ten aanzien van deze uitgave worden uitdrukkelijk voorbehouden. Deze rechten berusten bij Sdu Uitgevers bv. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet gestelde uitzonderingen, mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16 h Auteurswet dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich te wenden tot de Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). Voor het overnemen van een gedeelte van deze uitgave ten behoeve van commerciële doeleinden dient men zich te wenden tot de uitgever. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, kan voor de afwezigheid van eventuele (druk)fouten en onvolledigheden niet worden ingestaan en aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever deswege geen aansprakelijkheid voor de gevolgen van eventueel voorkomende fouten en onvolledigheden. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise, without the publisher’s prior consent. While every effort has been made to ensure the reliability of the information presented in this publication, Sdu Uitgevers neither guarantees the accuracy of the data contained herein nor accepts responsibility for errors or omissions or their consequences.
r ic htlijn voor de arbocatalogus
A rbo
Informatie Arbo-Informatieblad ‘Arbo- en verzuimbeleid’
1
2
Introductie 1.1 Wat is arbo- en verzuimbeleid? 1.2 Waar vind ik de belangrijkste wet- en regelgeving? 1.3 Arbo- en verzuimbeleid: een belangrijke pijler van preventiebeleid 1.4 Opbouw van dit Arbo-Informatieblad 1.5 Nieuw in deze 12e druk Arbo- en verzuimbeleid 2.1 Inleiding 2.2 Waarom een arbo- en verzuimbeleid? 2.3 Wat zijn de voorschriften? 2.3.1 Doelvoorschriften arbobeleid 2.3.2 Doelvoorschrift verzuimbeleid 2.3.3 Procesnormen en agendabepalingen 2.3.4 Drie principes 2.4 Gelden er afspraken van branches of sectoren? 2.4.1 Een arbocatalogus voor de branche 2.4.2 RI&E-instrument of -model voor de branche 2.4.3 Cao-afspraken over deskundige ondersteuning 2.4.4 Meer hulp van branches en sectoren 2.5 Hoeveel vrijheid heeft een bedrijf? 2.6 Wie doet wat binnen de onderneming? 2.6.1 Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden (TVB) 2.6.2 Overleggen en samenwerken 2.6.3 De preventiemedewerker en de arbocoördinator 2.7 Welke externe deskundigen bieden hulp? 2.7.1 Kerndeskundigen of arbodienst 2.7.2 Persoonscertificering kerndeskundigen 2.7.3 Certificatie arbodiensten 2.7.4 Wie zijn aanbieders van externe deskundige bijstand? 2.7.5 Hoe krijgen werknemers toegang tot een externe arbodeskundige? 2.8 Wat doen de Arbeidsinspectie en het UWV? 2.9 Wat zijn de regels voor specifieke groepen? 2.9.1 Kleine bedrijven 2.9.2 Vrijwilligers 2.9.3 Zelfstandigen zonder personeel 2.9.4 Werknemers met een beperking 2.10 Hoe ligt de verantwoordelijkheid in specifieke situaties? 2.10.1 Verschillende werkgevers 2.10.2 Werknemers in- en uitlenen 2.10.3 Zorg voor andere personen/derden 2.10.4 Thuiswerken 2.10.5 Anderstaligen
AI
5 5 5 5 5 6 7 7 7 7 8 8 8 9 9 10 10 11 11 11 11 12 12 12 13 13 15 15 15 15 15 16 16 16 17 18 18 18 18 19 20 20
3
3
De situatie in kaart brengen en plannen maken 3.1 Hoe sta je er als onderneming eigenlijk voor? 3.2 De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) 3.2.1 Wat is een RI&E? 3.2.2 Waar moet de RI&E aan voldoen? 3.2.3 Keuzes bij het opstellen van de RI&E 3.2.4 De RI&E moet getoetst, al zijn er uitzonderingen 3.2.5 Wie heeft recht op RI&E-informatie? 3.3 Verzuimregistratie en -analyse 3.4 Arbeidsgezondheidskundig onderzoek: PMO/PAGO 3.5 Arbeidsongevallenregistratie 3.6 Verbeterplannen 3.7 Subsidies
22 22 22 22 23 24
Werken aan arbeidsomstandigheden en verzuim 4.1 Welke activiteiten onderneem je? 4.2 Werk veilig en houd daar toezicht op 4.3 Overleg over veilig en gezond werken 4.4 Geef voorlichting en onderricht 4.5 Een aanstellingskeuring voor sollicitanten: wat mag (niet)? 4.6 Verplichte medische keuringen 4.7 Verzuimbegeleiding en re-integratie van zieke werknemers 4.7.1 Ziekmelding, controle, begeleiding en re-integratie 4.7.2 Wie doet wat? 4.7.3 Het proces in het eerste en tweede ziektejaar 4.8 Melding en onderzoek bij arbeidsongevallen 4.9 Bedrijfshulpverlening bij incidenten 4.10 Uitvoeren verbetermaatregelen
32 32 32 34 34
38 39 40 42 42 43
5
Evalueer hoe het gaat
44
6
Moeten we bijsturen?
46
7
Managementsystemen en het arbo- en verzuimbeleid 7.1 Wat is een managementsysteem? 7.2 Normen, richtlijnen, specificaties en eisenstellende documenten 7.3 Certificatie 7.4 Vrijwillig, eis opdrachtgever of verplicht? 7.5 Integratie van managementsystemen
48 48
Wet- en regelgeving 8.1 Inleiding 8.2 Arbeidsomstandighedenwet 8.3 Wet op de ondernemingsraden
51 51 51 56
4
8
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Wetten over verzuim en arbeidsongeschiktheid Wie doet wat? Wat in de RI&E aan bod kan komen
Adressenlijst
AI
4
25 25 26 27 29 30 31
35 37 37
48 49 49 50
57 58 65 67
uitgewerkt in een agendabepaling (Arbobesluit, art. 2.15). In deze bepaling staat dan met welke punten het beleid voor PSA rekening moet houden.
2.3.4
Drie principes Hoe je arbobeleid er ook uitziet, vergeet nooit de drie principes.
Drie principes voor ieder arbobeleid: - hanteer de arbeidshygiënische strategie; - let op de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening; - hanteer het redelijkerwijs principe.
Arbeidshygiënische strategie De arbeidshygiënische strategie is de algemeen erkende volgorde van maatregelen om gevaren weg te nemen en risico’s te beperken. Deze volgorde is: (1) bestrijding aan de bron, (2) maatregelen gericht op collectieve bescherming, (3) maatregelen gericht op individuele bescherming en (4) doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Een voorbeeld van de arbeidshygiënische strategie voor gevaarlijke stoffen is: (1) het elimineren van de stof uit het productieproces (2) het afschermen van de stof in een gesloten systeem (3) het afzuigen van de stof direct bij het emissiepunt (4) het dragen van ademhalingsbescherming door de werknemer
Een maatregel van lagere orde mag je pas nemen als een maatregel van hogere orde niet mogelijk is of redelijkerwijs niet kan worden gevergd (Arbowet, art. 3 lid 1b). Dit betekent dat je bij de aanwezigheid van een gevaar eerst moet nagaan of bestrijding aan de bron mogelijk is (ad 1). Pas als dit niet mogelijk is of als dit redelijkerwijs niet kan worden gevergd, mag je zoeken naar maatregelen op een lager niveau, in dit geval gericht op collectieve bescherming (ad 2). Pas de arbeidshygiënische strategie op deze manier voor ieder gevaar toe.
De begrippen ‘gevaar’ en ‘risico’ worden toegelicht in paragraaf 3.2. Stand van de wetenschap en professionele dienstverlening Bij het voeren van een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid moet je rekening houden met de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening (Arbowet, art. 3 lid 1). Het is de maatschappelijke norm waarnaar je in een concrete situatie moet streven. De stand van de wetenschap wordt door vakdeskundigen in brede kring aanvaard als toepasbaar in de praktijk. Het betreft de ‘best practical means’, technieken waarmee je zo veel mogelijke risico’s kunt vermijden tegen een prijs die aanvaardbaar geacht wordt voor een normaal renderend bedrijf. Redelijkerwijs principe Veel voorschriften gelden voor zover deze ‘redelijkerwijs’ kunnen worden gevergd. Dit betekent dat je bij een keuze voor een maatregel voor veilig werken ook economische, operationele en technische aspecten mee mag wegen. Het ‘redelijkerwijs principe’ heeft altijd betrekking op een concrete (bedrijfs)situatie.
2.4
Gelden er afspraken van branches of sectoren?
Branches en sectoren kunnen invloed uitoefenen op het arbo- en verzuimbeleid van ondernemingen. De wet vraagt hier ook om. Zo kunnen sociale partners afspraken maken over
AI
9
Figuur 2.3 Het afschermen van een stof in een gesloten systeem
methode die eigenlijk altijd bruikbaar is, is het nomogram van Henstra. Veel methoden voor risicobeoordeling: - zijn relatieve rankingmethoden: de gevaren worden ten opzichte van elkaar gewogen om een prioriteitenvolgorde te kunnen vaststellen. De absolute waarde van een risicoschatting heeft weinig betekenis. - gebruiken de volgende stappen: (1) stel het scenario vast; (2) stel vast wat het mogelijke effect is, bijvoorbeeld hinder, letsel of dood; (3) stel de blootstellingduur en/of -frequentie vast; (4) stel vast hoeveel werknemers blootstaan aan een gevaar; (5) stel de mogelijkheden voor gevaarafwending vast. Meer weten? In de Arbo-Informatiebladen 43 en 45 staat meer informatie over risicoclassificatie en -ranking.
-
Kijk kritisch naar het gebruik van risicoschatting Methoden voor risicoschatting zijn toepasbaar op gevaren (zoals schadelijk geluid en valgevaar) maar niet op beheersmaatregelen en administratieve verplichtingen (zoals de registratie van gevaarlijke stoffen). Zo kun je voor een onderneming schatten dat het risico van gevaarlijke stoffen groter is dan dat van biologische agentia. Maar het is onzin om de beheersmaatregelen en administratieve verplichtingen van een risicoschatting te voorzien. Toch gebeurt dit in veel RI&E’s.
Plan van aanpak Het plan van aanpak is een onderdeel van de RI&E. In het plan moet ten minste staan: 1. welke maatregelen genomen zullen worden om gevaren weg te nemen of de kans op schade aan de veiligheid en de gezondheid te beperken; 2. wat de samenhang is tussen de maatregelen; 3. binnen welke termijn de maatregelen genomen worden. De volgende criteria kunnen een onderneming helpen bij het afwegen van de maatregelen: - de grootte van het risico voor schade aan de veiligheid en de gezondheid; - het te verwachten effect van de te nemen maatregelen (kosten-batenverhouding);
-
het aantal werknemers dat baat zal hebben bij de voorgenomen maatregel; de uitvoerbaarheid van en het draagvlak voor de maatregel; de mogelijke integratie van de maatregel in geplande veranderingen zoals nieuwbouw of procesaanpassingen.
Tip Maak een concreet en realistisch plan van aanpak. Een ambitieus plan staat mooi op papier, maar wordt in praktijk vaak niet gerealiseerd. Let er ook op dat degenen die verantwoordelijk zijn zelf geloven in het plan. Beter nog: in hun plan. Zodat zij zich ook echt verantwoordelijk voelen voor het succes.
3.2.2
Waar moet de RI&E aan voldoen? Voor de RI&E geldt naast de bepalingen uit paragraaf 3.2.1: - Leg de RI&E schriftelijk vast (Arbowet, art. 5 lid 1). - Besteed in de RI&E aandacht aan jeugdigen, thuiswerkers, zwangeren en werkneemsters die borstvoeding geven (Arbowet, art. 5 lid 1). - Beschrijf in de RI&E hoe werknemers toegang hebben tot een arbodeskundige en wie dit precies is (Arbowet, art. 5 lid 2) (zie par. 2.7.5). - Als je de RI&E opstelt met een erkend model RI&E of RI&E-instrument van de
AI
23
Figuur 3.2 Bij het schuren van gelakte oppervlakken kunnen stoffen vrijkomen die schadelijk zijn voor de gezondheid. Neem dit op in de RI&E
Activiteiten
Wanneer?
Beschreven in:
-
Werk veilig en houd daar toezicht op
Iedere dag
Par. 4.2
-
Overleg over veilig en gezond werken Geef voorlichting en onderricht
Periodiek
Par. 4.3 Par. 4.4
-
Een aanstellingskeuring voor sollicitanten Verplichte medische keuringen Verzuimbegeleiding en re-integratie van zieke werknemers Melding en onderzoek bij arbeidsongevallen Bedrijfshulpverlening bij incidenten
Op specifieke momenten
Par. 4.5 Par. 4.6 Par. 4.7 Par. 4.8 Par. 4.9
-
Het uitvoeren van verbeterplannen
Conform de afspraken in het plan
Par. 4.10
Wanneer houd je toezicht? Dat je als leidinggevende let op veilig en gezond werken, is even normaal als toezicht op het correct uitvoeren het werk. Het is een vast onderdeel van het werk. Periodiek kan het houden van toezicht extra aandacht krijgen, bijvoorbeeld inspectie van de arbeidsomstandigheden.
De voorschriften gelden voor alle werknemers uit een bedrijf, dus ook voor leidinggevenden en directieleden. In praktijk lijken bepaalde functies ‘boven de gedragsregels’ te staan als het hen zo uitkomt. Dit ondermijnt het draagvlak voor naleving van de regels. Voorbeeldgedrag van de directeur en leidinggevenden is krachtiger dan een dik pak regels.
Hoe intensief is het toezicht? Moet je er als leidinggevende de hele dag naast blijven staan of is het voldoende als je oplet als je er toch langsloopt? De intensiteit van het toezicht hangt af van de ervaring van de werknemer, het aantal gevaren, de grootte van de risico’s en van de complexiteit van de werkzaamheden en/of situatie. Zo is voor jeugdige werknemers specifiek toezicht nodig (zie Arbo-Informatieblad 30 Jongeren en arbeid). Het toezicht moet de werknemers stimuleren om zich aan de regels te houden. Als je toezicht niet effectief is, moet je dit aanpassen. Een cultuur van veilig en gezond werken Iedere onderneming heeft een eigen cultuur: geschreven en ongeschreven regels die invloed
Houd toezicht Als leidinggevenden moet je toezicht houden op het gedrag van werknemers. Wat dit concreet inhoudt, blijkt niet voor iedereen vanzelfsprekend en duidelijk. Benoem daarom concreet wat je van leidinggevenden verwacht. Bijvoorbeeld: ‘Spreek werknemers die zich onveilig gedragen of zich niet aan de (veiligheids)regels houden aan op hun gedrag.’ Leidinggevenden hebben middelen nodig om het gedrag van werknemers te sturen. Naast het belonen van veilig gedrag kan ook een sanctiebeleid gebruikt worden. Ook op het gedrag van de leidinggevenden moet worden gelet: door de directeur.
AI
De opbouw van hoofdstuk 4
Om ervoor te zorgen dat alle werknemers de voorschriften en instructies kennen, moet je deze als werkgever duidelijk overbrengen en toelichten. Het overhandigen van het veiligheidsreglement is onvoldoende. Ga na of werknemers de regels kennen en begrijpen. En geef voorlichting over belangrijke onderwerpen voor veilig en gezond werken (zie par. 4.4).
Werk veilig Elke werknemer moet veilig werken, waarbij hij let op de eigen veiligheid en gezondheid en die van anderen. Wat werknemers aan kennis en vaardigheden hebben geleerd in de (vak)opleiding en door instructies van de werkgever moeten ze toepassen.
Tabel 4.2
33
Figuur 4.1 Veilig gedrag – zoals zekeren en het dragen van een helm – is belangrijk voor de veiligheid
4.7.1
Ziekmelding, controle, begeleiding en re-integratie
Ziekmelden Er bestaan geen wettelijke voorschriften voor de ziekmelding van de werknemer aan de werkgever. Het is wel belangrijk hier goede afspraken over te maken. Voor het doormelden van de ziekmelding aan de arbodienst of bedrijfsarts gelden wel voorwaarden. In de Regeling procesgang eerste en tweede ziektejaar is vastgesteld dat de werkgever tijdig (richtsnoer: binnen een week) alle noodzakelijke gegevens over het ziekteverzuim van zijn werknemer aan de bedrijfsarts of arbodienst moet verstrekken. Verzekeraars stellen ook vaak eisen aan het tijdstip waarop de werkgever de ziekmelding doorgeeft. Is de werknemer echt ziek? De werkgever mag redelijke controlevoorschriften vaststellen om te beoordelen of de werknemer ook echt ziek is en recht heeft op doorbetaling van het loon. Deze voorschriften moeten op papier staan. De controle is – naast de controle op rechtmatigheid – ook gericht op het in kaart brengen van de klachten en de oorzaken. De werkgever mag van een werknemer verlangen dat hij op bepaalde tijden thuis is voor het geven van informatie. Ook kan de werknemer gevraagd worden de ingeschakelde bedrijfsarts of arbodienst te bezoeken. De OR/ PVT heeft instemmingsrecht bij het vaststellen van de controlevoorschriften voor werknemers die zich ziek gemeld hebben (WOR, art. 27). Wat is verzuimbegeleiding? Het doel van verzuimbegeleiding is het herstel te bevorderen, werknemers weer aan de slag te laten gaan en zo de verzuimduur te beperken. De verzuimbegeleiding is sterk afhankelijk van de verzuimoorzaken en het individu. De begeleiding kan bestaan uit het verbeteren van Figuur 4.5
de arbeidsomstandigheden, het takenpakket aanpassen, bemiddelen bij conflicten, wachtlijstbemiddeling, de belastbaarheid verhogen en contact onderhouden zodat de band met het werk blijft bestaan.
Populaire opvattingen over verzuimbegeleiding en re-integratie De opvattingen over verzuim en re-integratie zijn de afgelopen 10 jaar flink veranderd. Op dit moment zijn populair: - Opvatting 1: Rust roest. Contact, aandacht en interventies aan het begin van de verzuimperiode helpen (onnodig) lang verzuim te voorkomen. Werknemers kunnen stap voor stap weer aan het werk. Het is niet nodig om op volledig herstel te wachten. - Opvatting 2: Ziekte overkomt je, maar verzuim is gedrag en gedrag is een keuze. De verzuimdrempel en de werkhervattingsdrempel worden bepaald door factoren die samenhangen met de persoon en met het werk. Bijvoorbeeld de beperkingen door de ziekte en de inspanningen van de werkgever om de werknemer weer aan het werk te helpen. - Opvatting 3: Voorkom medicalisering van arbeidsproblematiek. Oftewel: voorkom dat de werknemer en/of de werkgever de klachten en het verzuim vooral medisch interpreteert. Door de mogelijke rol van het werk te ontkennen, blijven maatregelen in de werksituatie onterecht buiten beeld. - Opvatting 4: Van ‘de dokter moet het maar zeggen’ naar ‘een gezamenlijke aanpak door werkgever en werknemer ondersteund door de arbodienst/bedrijfsarts’. Dit is ook terug te zien in de verplichting voor werkgever en werknemer om gezamenlijk een re-integratieplan op de stellen.
Re-integratie eerste en tweede spoor Een werknemer kan re-integreren in het eigen bedrijf. Als re-integratie voor het eigen werk (formeel: de bedongen arbeid) niet mogelijk is, dan moet de werkgever passend werk aanbieden. Als re-integratie binnen de eigen onderneming (‘eerste spoor’) niet lukt, moet de werkgever zich inspannen voor re-integratie bij een andere werkgever. Dit heet ‘re-integratie tweede spoor’. In de regio kunnen bedrijven
Ziek
AI
38
5
Evalueer hoe het gaat
Inleiding Evalueer als onderneming regelmatig hoe je het eigenlijk doet: - Staan we nog achter het beleid en de doelstellingen? - Zijn de inventarisaties en verbeterplannen nog actueel? - Doen we wat is afgesproken? - Zijn de resultaten goed? Hebben we de arbeidsomstandigheden en het verzuim onder controle? En worden de (geplande) verbeteringen gerealiseerd? Evalueer: Het arbo- en verzuimbeleid
-
Is het actueel? Is het bekend binnen de onderneming? Heeft het draagvlak? Hangt het samen met de bedrijfsvoering als geheel? Past het bij de aard en omvang van de onderneming?
De doelstellingen
-
Zijn ze concreet? Hangen ze samen met het beleid? Zijn ze prikkelend? Stralen ze ambitie uit? Hoe staat het met de realisatie?
De inventarisaties van de stand van zaken
-
Zijn ze actueel? Zijn ze volledig? Is informatie bekend bij wie dit bekend moet zijn?
De beheersing van de risico’s en de mogelijke gevolgen hiervan
Bij activiteiten die zich direct richten op arbeidsomstandigheden en verzuim: Worden ze de uitgevoerd? Zijn ze bruikbaar in praktijk? Zijn ze effectief? Bij generieke bedrijfsactiviteiten: Is er voldoende aandacht voor arbeidsomstandigheden en verzuim?
De verbeterplannen
-
Passen de plannen bij de actuele stand van zaken? Is het beoogde effect van maatregelen benoemd? Hoe staat het met de realisatie? Wordt het beoogde effect gerealiseerd?
Moet je als onderneming evalueren? Als onderneming ben je verplicht het arbobeleid te evalueren. Het voorschrift luidt: toets als werkgever het arbobeleid regelmatig aan de ervaringen die ermee zijn opgedaan (Arbowet, art. 3 lid 4). Een directe aanleiding voor evaluatie zijn veranderingen in de wet- en regelgeving, de stand van de wetenschap en de professionele dienstverlening (zie par. 2.3.4). Als onderneming moet je ook regelmatig evalueren hoe je de verzuimbegeleiding en re-integratie van zieke medewerkers uitvoert. Immers, de Regeling procesgang eerste en
AI
44
Figuur 5.1 Inspectie door de Arbeidsinspectie
tweede ziektejaar vraagt de werkgever om regelmatig (richtsnoer: iedere 6 weken) het plan van aanpak voor herstel en re-integratie van zieke werknemers te evalueren, in overleg met de werknemer. De eerstejaarsevaluatie is hierbij een belangrijk moment (zie par. 4.7). OR/PVT bewaakt arbobeleid Een van de speciale taken van de ondernemingsraad en personeelsvertegenwoordiging is het bewaken van het arbobeleid. Volgens artikel 28 van de Wet op de ondernemingsraden bevorderen zij zo veel als mogelijk de naleving van het arbobeleid binnen de onderneming. Arbeidsinspectie beoordeelt overtreding van de wet De Arbeidsinspectie houdt toezicht op de naleving van de Arboregelgeving (Arbowet, art. 24). Zij doet dit met inspecties in bedrijven en instellingen. Ook onderzoekt de Arbeidsinspectie ernstige arbeidsongevallen, klachten en tips. Bij arbeid tijdens vervoer ‘door de lucht, over de weg en over water’ houden ook de Luchtvaartinspectie en de Scheepvaartinspectie toezicht op veilig en gezond werken. Als je als bedrijf na een bezoek van de Arbeidsinspectie geen sanctie krijgt, zou je kunnen concluderen dat het met de arbeidsomstandigheden wel goed zit. Deze conclusie is niet helemaal terecht. De Arbeidsinspectie handhaaft alleen het absolute minimumniveau van de arbeidsomstandigheden en controleert bij een bezoek slechts een aantal punten. Verder baseert de inspecteur zijn conclusies op zijn waarneming tijdens dat ene bezoek. Hij kan niet zien wat er op andere momenten gebeurt. Blijf dus altijd alert op goede arbeidsomstandigheden.
7
Managementsystemen en het arbo- en verzuimbeleid
De verbetercyclus die als rode draad door dit Arbo-Informatieblad loopt, is ook de basis van veel managementsystemen (zie fig. 2.1) . In dit hoofdstuk wordt kort besproken welke rol een managementsysteem kan spelen bij het plannen, uitvoeren, evalueren en bijstellen van het arbo- en verzuimbeleid.
7.1
Wat is een managementsysteem?
Voor managementsystemen zijn meerdere definities in omloop. In dit Arbo-Informatieblad is een managementsysteem een instrument voor het beheersen en voortdurend verbeteren van processen in een onderneming en de uitkomsten daarvan. In praktijk wordt ook de term ‘zorgsysteem’ gebruikt. Veel ondernemingen hebben een kwaliteitsmanagementsysteem. Hiermee beheersen en verbeteren zij de processen voor de kwaliteit van producten, diensten of klanttevredenheid beïnvloeden. Managementsystemen kunnen zich ook richten op de andere aspecten van de bedrijfsvoering, zoals arbeidsomstandigheden, het verzuim, het milieu, de procesveiligheid, de voedselveiligheid en de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Figuur 7.1 Met een certificaat kun je laten zien dat je de veiligheid beheerst
AI
48
7.2
Normen, richtlijnen, specificaties en eisenstellende documenten
De eisen waaraan een managementsysteem moet voldoen, zijn vastgelegd in normen, richtlijnen, specificaties en eisenstellende documenten. Voor arbeidsomstandigheden zijn in Nederland beschikbaar OHSAS 18001, VCA en NPR 5001. OHSAS 18001 De norm OHSAS 18001 beschrijft de specificatie voor arbomanagementsystemen. OHSAS 18002 gaat over de implementatie hiervan. OHSAS staat voor Occupational Health and Safety Assessment Series. Eind 2007 is de Nederlandse versie van de norm verschenen: OHSAS 18001: 2007. Bij de ontwikkeling van deze norm is sterk gekeken naar BS 8800: 2004, de British Standard for Occupational health and safety management systems. Het Centraal College van Deskundigen (CCvD) van de Stichting Coördinatie Certificatie Milieu- en arbomanagementsystemen (SCCM) heeft het Certificatiesysteem Arbomanagementsystemen volgens OHSAS 18001 ontwikkeld.
Meer informatie over OHSAS 18001 is te vinden op www.sccm.nl.
Bijlage 2 Wie doet wat? Helderheid over wie wat doet (of moet doen) in de zorg voor veilig en gezond werken, vergroot de kans dat de goede dingen op het juiste moment gebeuren. De tabellen in deze bijlage geven de belangrijkste wettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden voor de volgende onderwerpen:
Tabel B2-1 Arbo- en verzuimbeleid
-
Arbo- en verzuimbeleid: tabel B2-1 Risico-inventarisatie en -evaluatie: tabel B2-2 Arbeidsgezondheidskundig onderzoek: tabel B2-3 De registratie van ongevallen: tabel B2-4 Gedrag en toezicht: tabel B2-5 Voorlichting en onderricht: tabel B2-6 Aanstellingskeuringen: tabel B2-7 Ziekmelding, controle, verzuimbegeleiding en re-integratie: tabel B2-8 Melding en onderzoek van arbeidsongevallen: tabel B2-9 Bedrijfshulpverlening: tabel B2-10
Tabel B2-1: Arbo- en verzuimbeleid Wie?
Welke wettelijke taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden?
Werkgever
-
Werknemers
-
Ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging
-
Preventiemedewerker (deskundige werknemer(s))
-
De werkgever voert arbo- en verzuimbeleid en moet zijn arbobeleid richten op het creëren van zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden (Arbowet, art. 3). De werkgever is eerstverantwoordelijk voor het arbobeleid. Zie tabel B2-8 voor aanvullende bepalingen over verzuimbeleid. De werkgever heeft een algemene zorgplicht voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers voor wat betreft de arbeid (Arbowet, art. 3 en Burgerlijk Wetboek, Boek 7, art. 658). De werkgever moet samenwerken met de werknemers bij de uitvoering van het arbobeleid (Arbowet, art. 12 lid 1). De werkgever voert over het arbobeleid en de uitvoering van dit beleid overleg met de OR/PVT (WOR, art. 27 en Arbowet art. 12 lid 2). De werkgever voert – bij het ontbreken van een OR/PVT – overleg met de belanghebbende werknemers over de RI&E en de organisatie van de deskundige bijstand (Arbowet, art. 12 lid 3). De werkgever moet zich, bij de naleving van zijn verplichtingen op grond van de Arbowet, laten bijstaan door een of meer deskundige werknemers (preventiemedewerker) (Arbowet, art. 13 lid 1) en een of meer bedrijfshulpverleners (Arbowet, art. 15 lid 1). De werkgever moet zich bij vier specifieke taken laten bijstaan door een gecertificeerde kerndeskundigen of gecertificeerde arbodienst (Arbowet, art. 14 en 14a). De werkgever moet het arbobeleid regelmatig toetsen aan de ervaringen die ermee zijn opgedaan en hij moet de maatregelen aanpassen zodra opgedane ervaring daartoe aanleiding geven (Arbowet, art. 3 lid 4). De werknemers moeten in hun doen en laten op de arbeidsplaats – overeenkomstig hun opleiding en de door de werkgever gegeven instructies – naar vermogen zorgdragen voor de eigen veiligheid en gezondheid en die van de andere betrokken personen (Arbowet, art. 11). De werknemers moeten samenwerken met de werkgever bij de uitvoering van het arbobeleid (Arbowet, art. 12 lid 1). De OR/PVT heeft initiatiefrecht, instemmingsrecht en adviesrecht over alle door de ondernemer voorgenomen besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van een regeling op het gebied van de veiligheid, de arbeidsomstandigheden en het ziekteverzuim (WOR, art. 23 leden 2 en 3, art. 27 lid 1 onder d en art.28 lid 1). De werkgever voert over het arbobeleid en de uitvoering van dit beleid overleg met de OR/PVT (WOR, art. 27 en Arbowet, art. 12 lid 2). De werkgever moet bij het ontbreken van de OR/PVT communiceren met de belanghebbende werknemers (Arbowet, art. 12 leden 3 en 6). De OR/PVT heeft het recht een ondernemingsovereenkomst te sluiten met de werkgever over de organisatie van de deskundige bijstand (Arbowet, art. 14 lid 9b). De OR/PVT heeft adviesrecht bij bedrijfseconomische en bedrijfsorganisatorische besluiten zoals grote investeringen en veranderingen in het productieproces (WOR, art. 25 en 35c). Dit biedt de mogelijkheid al in een vroeg stadium te wijzen op de eventuele gevolgen voor de arbeidsomstandigheden van voorgenomen wijzigingen. Bij het ontbreken van een OR/PVT kan ook een personeelsvergadering invloed uitoefenen (WOR, art. 35b). De ondernemingsraad moet zo veel als mogelijk bevorderen dat de voorschriften op het gebied van de arbeidsomstandigheden worden nageleefd (WOR, art. 28). De preventiemedewerker moet de werkgever bijstaan bij de naleving van diens verplichtingen op basis van de Arbowet (Arbowet, art. 13). De preventiemedewerker moet de bijstand zelfstandig en onafhankelijk kunnen verlenen (Arbowet, art. 13 lid 5). De preventiemedewerker moet nauw samenwerken met de OR/PVT/belanghebbende werknemers en hen adviseren over de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbobeleid (Arbowet, art. 13 lid 7b). Hierbij gaat het om algemene adviezen en niet om adviezen voor individuele werknemers. De preventiemedewerker moet samenwerken met de gecertificeerde kerndeskundigen of arbodienst bij het verlenen van bijstand aan de werkgever (Arbowet, art. 14 lid 7).
AI
58