Aan de slag met Arbo Branche-RI&E en Arbocatalogus in de zoetwarenindustrie
Voorwoord
De zoetwarenbranche heeft de handen ineen geslagen om te komen tot een industrie waarin het goed en gezond werken is. Op alle niveaus. Waar aandacht is voor een goede arbeidssituatie en waar iedereen zich - in alle opzichten - veilig kan voelen. Maar ook een industrie waarin duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen gemeengoed zijn. Het belang dat de branche aan deze aspecten hecht, mag blijken uit de zorgvuldigheid waarmee men gezamenlijk aan de Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) en de Arbocatalogus heeft gewerkt. Ter gelegenheid van de presentatie van zowel de nieuwe RI&E als de Arbocatalogus voor de zoetwarenindustrie hebben we deze instrumenten in brochurevorm nader voor u toegelicht. Met behulp van de RI&E kunt u vaststellen op welke aspecten u de arbeidsomstandigheden in uw organisatie zou moeten of kunnen aanpassen en op welke termijn. In de Arbocatalogus kunt u zien welke gezamenlijke afspraken binnen de zoetwarenbranche bestaan en aan welke afspraken u
2
I
Aan de slag met Arbo
zich moet houden. Daarnaast biedt de catalogus u tal van oplossingen om geconstateerde tekortkomingen op te lossen. Mocht u echter zelf (aantoonbaar) eenzelfde beschermingsniveau kunnen bieden, dan is dat aan u. Maar als u gebruik maakt van de oplossingen die de Arbocatalogus aandraagt, dan bent u er zeker van dat u voldoet aan de eisen van de Arbeidsinspectie. Zoals al gesteld hebben werkgeversen werknemersorganisaties hard gewerkt aan de totstandkoming van de RI&E en de Arbocatalogus en wij zijn trots op het resultaat. Deze instrumenten kunnen werkgevers en werknemers ondersteunen in hun streven naar betere arbeidsomstandigheden binnen de organisatie. Maar hoewel we tevreden zijn met het resultaat tot nu toe, we zijn er nog niet. Er zijn nog tal van zaken die we met elkaar willen bereiken en nieuwe doelen te stellen. Ook de hier gepresenteerde instrumenten zijn mogelijk voor verbetering vatbaar. Graag vernemen we eventuele reacties en suggesties van uw kant. Namens Sociale Partners
3
Inleiding
Goede arbeidsomstandigheden zijn voor de zoetwarenbranche als een mes dat aan twee kanten snijdt. Veilig en gezond werken helpt werknemers hun werkzaamheden, tot aan hun pensioen, uit te kunnen voeren. En wie zich gezond en veilig voelt, heeft meer plezier in zijn werk en is dus productiever. Het voldoen aan de regelgeving op het gebied van Arbo en verzuim is dan ook een kwestie van goede bedrijfsvoering. Een bedrijf met goede arbeidsomstandigheden heeft een lager personeelsverloop, minder ziekteverzuim, een lagere instroom in de WIA en een beter bedrijfsresultaat. Kortom: het is een gezonder bedrijf. Al deze aspecten dragen bij aan een positief imago van het bedrijf, zowel richting klanten als werkzoekenden op de arbeidsmarkt. Om het gemakke-
4
I
Aan de slag met Arbo
lijker te maken, ontwikkelden we op brancheniveau instrumenten die organisaties kunnen helpen bij de invulling van het Arbobeleid. In de zomer van 2011 zijn twee instrumenten gelanceerd: de nieuwe RI&E en de Arbocatalogus.
beschouwd als ‘stand van de techniek’ in de branche. Deze brochure geeft een toelichting op de vernieuwde RI&E en de Arbocatalogus. Voor meer informa-tie kijkt u op www.zoetwaren.nl/arbo of kunt u contact opnemen met het Arboadviespunt.
De vernieuwde RI&E is een instrument waarmee u zelf een risico-inventarisatie en -evaluatie kunt uitvoeren. Het biedt inzicht in alle aspecten die in orde zijn, maar ook waar verbeteringen mogelijk zijn. Op alle mogelijke onderwerpen vindt u nadere toelichting en informatie. Door gebruik te maken van dit instrument heeft u niet alleen een actuele RI&E maar ook een plan van aanpak zoals wettelijk vereist is.
Arboadviespunt De sociale partners in de zoetwarenindustrie ondersteunen werkgevers en werknemers om optimale werkomstandigheden binnen hun organisaties te creëren. Dit is ook vast-gelegd in de CAO Arbeid en Gezondheid voor de Zoetwarenindustrie. Vanuit deze afspraak is het Arboadviespunt in het leven geroepen. Het adviespunt is een eerste vraagbaak op het terrein van arbeidsomstandigheden. Vragen kunnen gesteld worden door: • preventiemedewerkers; • medewerkers van personeelszaken; • leidinggevenden; • de directies van grote en kleine bedrijven; • werknemers die zich met medezeggenschap of Arbo bezighouden.
In de Arbocatalogus zijn de maatregelen en middelen vastgelegd die ervoor zorgen dat de arbeidsomstandigheden van een goed niveau zijn. Naast praktische oplossingen bevat de Arbocatalogus ook brancheafspraken tussen werkgevers en werknemers. Zo ziet u in een oogopslag welke maatregelen u minimaal geacht wordt te nemen. Dit wordt
Alle vragen worden gegarandeerd vertrouwelijk en objectief behandeld. De website zoetwaren.nl/arbo is de basis van het Arboadviespunt. Hier vindt u ook diverse praktische instrumenten, waarmee u direct aan de slag kunt om uw Arbobeleid verder te ontwikkelen. Vindt u niet wat u zoekt op deze site? Neem dan contact op met de helpdesk van het Arboadviespunt via http://arbo.zoetwaren.nl/helpdesk of telefoonnummer 070-305 0261.
5
De RI&E zoetwarenindustrie
De belangrijkste risico’s in de zoetwarenbranche zijn: fysieke belasting, machineveiligheid, geluid, hitte, stoffen en meelstof. Voor deze en andere risico’s, zoals werkdruk, brandgevaar en risico’s van beeldschermwerk biedt de RI&E zicht op de stand van zaken in uw organisatie. Daarnaast ontdekt
u met het instrument of u alle Arbobeleidszaken goed geregeld heeft, zoals ongevallenmelding en -rapportage, het periodiek medisch onderzoek (PMO), beleid voor gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen en de bedrijfshulpverlening.
Indeling modules RI&E De RI&E is opgebouwd uit 15 vragenmodules: 1. Kantoren / Balie-receptie / Klantenservice 2. Buitendienst 3. Facilitaire dienst 4. Kwaliteitsdienst en R&D 5. Productie 6. Logistiek 7. Technische dienst 8. Specifieke ruimtes of installaties 9. Persoonlijke beschermingsmiddelen 10. Gebouw en BHV 11. Bedrijfshulpverlening en calamiteiten 12. Dienstverleners op eigen terrein 13. Alles goed geregeld? 14. Psychosociale arbeidsbelasting 15. Gezondheid, verzuimpreventie en reïntegratie
6
I
Branche RI&E en Arbocatalogus
De stappen in het RI&E-proces
Het maken van een RI&E bestaat kort samengevat - uit de volgende onderdelen: • Het voorbereiden van de RI&E. Voordat u start, kijkt u wat u wilt bereiken met de RI&E, welke onderdelen worden behandeld en ook wie de RI&E zullen uitvoeren. • Het invullen van de vragenlijst. Degene die de arbeidsomstandigheden voor een bepaald bedrijfsonderdeel of een bepaald thema in kaart zal brengen, vult de antwoorden digitaal of op een geprinte vragenlijst in. Als u dit invoert in de software krijgt u automatisch een overzicht van de punten die voor verbetering vatbaar zijn: de risico-inventarisatie. U geeft ook per onderdeel aan hoe belangrijk dat aspect is (hoog, midden of laag risico). Dat is de risico-evaluatie. • Het aangeven van maatregelen. Ten aanzien van de verbeterpunten uit de inventarisatie biedt het instrument al suggesties voor te ondernemen stappen. Natuurlijk kunt u ook eigen acties invoeren. Door deze in het systeem te verwerken stelt u automatisch een plan van aanpak op.
Met deze stappen heeft uw organisatie een RI&E en een plan van aanpak gemaakt, conform de eisen van de Arbo-wet. Het instrument legt dit vast in een digitaal en een schriftelijk (printbaar) rapport, maar u kunt het ook exporteren naar Excel.
Aan de slag met de RI&E Om te starten met de RI&E dient uw organisatie een inlogcode aan te vragen via http://arbo.zoetwaren. nl/rie. De code wordt automatisch per e-mail toegezonden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Op www.zoetwaren.nl/arbo staat een uitgebreide handleiding met richtlijnen en tips voor het uitvoeren van alle stappen. Nog vragen? • Bij vragen over de inhoud van de RI&E kunt u contact opnemen met het Arboadviespunt. • Met vragen of opmerkingen (bijv. over fouten in de werking van het systeem) kunt u Humatix benaderen via e-mail
[email protected]
7
Hoe de RI&E werkt
De RI&E is een digitaal systeem waarmee u volledig flexibel bent in de samenstelling van uw RI&E en het beheer van de verbeteracties uit het plan van aanpak. Dat vergt wel enig denkwerk voordat u begint. Denk vanuit het eindresultaat: hoe zit ons bedrijf in elkaar en hoe moet het plan van aanpak er straks uit zien, wie neemt de beslissingen daarover en hoe gaan we dat opvolgen? Denk ook goed na wie u input wilt laten geven. Enerzijds gaat het om informatie geven over en het beoordelen van de risico’s. Bedenk hoe u uw medewerkers hierbij kunt betrekken, zij weten namelijk het beste wat zich allemaal voordoet in het dagelijkse werk. Leg hen bijvoorbeeld de vragenlijst in uitgeprinte vorm voor en verzamel hun opmerkingen. Anderzijds is het bedenken van verbeteringen een klus waar de juiste personen bij betrokken moeten worden om een werkbare oplossing te krijgen. U hoeft niet alles tegelijk te doen. U kiest zelf hoe u de RI&E opbouwt. Of u het hele bedrijf in één keer inventariseert of bijvoorbeeld eerst de kantoren en volgend jaar de productie en het jaar daarna de facilitaire afdeling. Op basis 8
I
Aan de slag met Arbo
van die keuzes bepaalt u welke vragenmodules u moet gebruiken. Als u besluit tot afzonderlijke deel RI&E’s dan zullen die uiteindelijk samen de totale RI&E vormen. Het digitale systeem maakt dit allemaal technisch mogelijk. In de modules krijgt u vragen voorgelegd die er automatisch voor zorgen dat alle onderwerpen waar u aan moet denken langs komen. U krijgt bij iedere vraag een toelichting en beantwoordt dan de vraag met ‘ja’, ‘nee’ of ‘niet van toepassing’ (n.v.t.). Als u vindt dat er iets verbeterd moet worden dan vult u ‘nee’ in. Dit is dan een ‘knelpunt’. Daarna geeft u aan hoe belangrijk dit punt is, door een risicoscore toe te voegen. Het systeem geeft voor ieder knelpunt een risicoscore advies. Daar kunt u van afwijken. Deze risicoscore helpt u - als alles op een rijtje staat - om prioriteiten te stellen. Als de knelpunten bekend zijn, dan is het bedenken van maatregelen aan de orde. Dit kan meteen tijdens het inventariseren van de risico’s, maar ook nadat alle knelpunten op een rij zijn gezet (maken van het plan van aanpak). Wil de RI&E goed rendement opleveren, dan moet
u concreet zijn. Dat houdt in: geef bij risico’s concreet aan om welke werksituatie het gaat en geef bij maatregelen heel concreet aan wat er gaat gebeuren om het risico te verminderen of op te lossen. Realiseer u daarbij dat de oplossing misschien niet meteen haalbaar is, maar wel als wens voor de lange termijn neergezet kan worden. Bedenk vervolgens voor de kortere termijn een andere actie die in ieder geval nu al bijdraagt aan het verminderen van het risico (tussenoplossing of ‘noodoplossing’). Op deze manier worden een concept RI&E en plan van aanpak opgesteld en vervolgens ter akkoord voorgelegd aan degenen die (ook financieel) verantwoordelijk zijn. Tenslotte stelt de werkgever, met instemming van de OR, de PVT of de belanghebbende werknemers, de RI&E vast.
Hoe betrekt u medewerkers bij de RI&E? Medewerkers zijn een belangrijke bron van informatie ten aanzien van veiligheid en gezondheid op het werk: ze hebben direct belang bij goede werkomstandigheden. Een RI&E wint aan waarde als u
uw medewerkers erbij betrekt. Het is dan ook verstandig om vooraf te bepalen op welke manier u uw medewerkers laat bijdragen. Dat kan door met leidinggevenden af te spreken dat zij met enkele medewerkers de vragenlijst over hun afdeling invullen en/of door de vragenlijst te bespreken in het werkoverleg. Het is daarbij overigens verstandig om werknemers niet alleen te vragen naar knelpunten, maar ook naar hun ideeën over geschikte oplossingen. Of een machine beveiligd is en of er veel stof is, kun je zien op de werkplek. Of medewerkers moeite hebben met de werkdruk en of ze zich bedreigd voelen door collega’s of door derden, is vaak niet zichtbaar. Voor deze onzichtbare aspecten is het nodig de medewerkers te raadplegen. Hoe ervaren zij het werk en de arbeidsverhoudingen en wat kan er volgens hen gedaan worden om de situatie te verbeteren? Deze psychosociale factoren zijn in toenemende mate de oorzaak van verzuim en ongewenst verloop. Als uw bedrijf een medewerkers-tevredenheidsonderzoek (MTO) houdt waarin deze thema’s zijn verwerkt, dan kunt u die gegevens voor uw RI&E gebruiken. Of u kunt ze separaat 9
een medewerkersenquête voorleggen, beschikbaar binnen de branche (zoals de Quick Scan Werkdruk en Vitaliteit). Bedenk vooraf goed hoe u om wilt gaan met de resultaten van de medewerkers. Op welke manier gaat u daar verbeteracties aan verbinden? Koppel in ieder geval de resultaten terug en geef daarbij aan op welke punten u actie zult ondernemen.
Kiezen met de branchespecifieke RI&E: zelf of extern U kunt de RI&E uitbesteden aan een externe deskundige of de Arbodienst. We adviseren echter om eerst zelf aan de slag te gaan met behulp van het brancheinstrument gezien de voordelen die het biedt: • Uw RI&E zal optimaal aansluiten op uw praktijk. Uw medewerkers weten zelf namelijk het beste
10 I
Aan de slag met Arbo
hoe het werk gedaan wordt en kunnen daardoor, vaak beter dan een externe, beoordelen waar verbeteringen gewenst zijn. Ook weet u zelf wat wel en niet kan in de praktijk. Dat maakt dat de verbetermaatregelen die u zelf aan de RI&E toevoegt ook werkelijk toe te passen zijn. • Natuurlijk is kennis van Arbo nodig om te beoordelen wat wel of niet in orde is. Maar doordat de RI&E veel van deze kennis aanbiedt, is het ook voor medewerkers die geen Arbo-deskundige zijn mogelijk om de RI&E uit te voeren. Het kan nodig blijken om op onderdelen externe deskundigen in te schakelen, maar ook dan houdt u zelf de regie in handen. Zo wordt de RI&E veel meer uw eigen RI&E en kunt u deze veel makkelijker opnemen in uw dagelijkse bedrijfsvoering. • Ook vergroot u uw kennis van uw eigen organisatie. De inhoud is op de branche toegesneden: u ziet hoe de risico’s in elkaar zitten en wat de stand der techniek van de Zoetwarenbranche is. • In ‘één oogopslag’ beoordeelt u of uw bedrijf voldoet aan de afspraken die op brancheniveau gemaakt zijn over arbeidsomstandigheden en verzuimbeleid
(neergelegd in de CAO Arbeid en Gezondheid en de Arbocatalogus), want die zijn in de RI&E verwerkt. • Ruimte voor maatwerk: Doordat dit instrument is opgebouwd uit verschillende modules kunt u de vragenlijst zo samenstellen dat alleen vragen worden gesteld die op uw eigen bedrijfssituatie van toepassing zijn. Daarnaast bepaalt u zelf wanneer u welk onderdeel van het bedrijf aanpakt. • U bepaalt zelf wie de RI&E in uw bedrijf invult. De vragenlijst kan worden opgesplitst in onderdelen en door verschillende mensen in het bedrijf worden ingevuld. Zo sluit de RI&E naadloos aan bij de gang van zaken in het eigen bedrijf. • Hulp van een helpdesk. Als u er even niet uit komt, kan zowel VBZ als de softwarebeheerder hulp bieden via de helpdesk. • Door de RI&E zelf te doen bespaart u aanzienlijk op de kosten van een externe deskundige.
Toetsing van de RI&E Ieder bedrijf moet een actuele RI&E hebben, dat is een belangrijke wettelijke verplichting. Als u uw RI&E zelf, met behulp van
de branchespecifieke RI&E, heeft opgesteld, dient u deze nog wel te laten toetsen door een deskundige. Dat geldt in ieder geval voor bedrijven met meer dan 25 medewerkers. De deskundige beoordeelt of u de risico’s juist en volledig in kaart heeft gebracht en of u doeltreffende maatregelen in het plan van aanpak heeft opgenomen. Welke deskundige u daarvoor moet inschakelen is door de wet bepaald. Het is één van de vier gecertificeerde kerndeskundigen op Arbo-gebied: bedrijfsarts, arbeidsen organisatiedeskundige (A&Odeskundige), veiligheidskundige of arbeidshygiënist. U kunt voor een onafhankelijke toetsing terecht bij een gecertificeerde Arbodienst, een gecertificeerde kerndeskundige van een ander adviesbedrijf of bij een vrijgevestigde kerndeskundige.
Vrijstelling van toetsing Bedrijven met maximaal 25 medewerkers die het nieuwe branchespecifieke instrument gebruiken, hoeven de risico-inventarisatie niet te laten toetsen door een externe deskundige.
11
Overgangsregeling lichte toets De vrijstelling van toetsing voor bedrijven met maximaal 25 medewerkers is pas dit jaar van kracht geworden. Als u een RI&E heeft opgesteld met het ‘oude’ RI&E instrument van de Zoetwarenbranche en nu nog niet van plan bent het nieuwe instrument te gebruiken, dan valt u onder de overgangsregeling. Bedrijven die het oude branchespecifieke instrument gebruiken, kunnen (tot 2013) volstaan met een lichte - dus goedkopere - toets. De lichte RI&Etoets houdt in dat de deskundige de RI&E alleen op papier controleert, zonder een bedrijfsbezoek af te leggen. Bedrijven met meer dan 25 medewerkers moeten de RI&E altijd laten toetsen door een gecertificeerde kerndeskundige.
Kosten van de RI&E De kosten voor de uitvoering of toetsing van de RI&E zijn afhankelijk van: • Interne kosten die samenhangen met de tijd en energie die door interne medewerkers in het project worden gestoken. • Externe kosten voor eventuele 12 I
Aan de slag met Arbo
externe adviseurs, ter ondersteuning en advisering bij de uitvoering van de RI&E. • Externe kosten voor toetsing door een kerndeskundige. Omdat de externe kosten per aanbieder sterk variëren, zowel voor de advisering als de toetsing, kunt u het beste vooraf een offerte aanvragen.
Instrumenten voor verdiepende inventarisaties De RI&E biedt weliswaar de nodige ondersteuning bij de beoordeling van uw risico’s en het Arbobeleid, maar gaat niet tot in detail. Als uit de RI&E blijkt dat voor bepaalde onderwerpen diepgaander onderzoek nodig is, dan wordt dat een verdiepende RI&E genoemd. Ook hiervoor zijn een aantal branchespecifieke instrumenten beschikbaar (zie schema pagina 13). Hier wordt in de RI&E ook naar verwezen. U kunt deze toepassen en de resultaten ervan opnemen in het plan van aanpak van de RI&E.
Opvolging RI&E Uw organisatie dient de RI&E natuurlijk actueel te houden.
Overzicht RI&E en branche instrumenten verdiepende RI&E Instrument
Kenmerken van dit instrument
Branche-RI&E
Met gebruikmaking van de branche-RI&E stelt een bedrijf voor zichzelf een RI&E op, inclusief een plan van aanpak. De RI&E helpt een bedrijf door het hele proces. Er komen meer risico’s aan de orde dan de vijf prioritaire risico’s in de Arbocatalogus. Er is bijvoorbeeld ook aandacht voor BHV en beeldschermwerk.
Werkwijzer RSI en Fysieke Belasting
De Werkwijzer RSI en Fysieke Belasting is een digitaal meetinstrument om de lichamelijke belasting van werksituaties in kaart te brengen. Het kan gebruikt worden voor het uitvoeren van een verdiepende RI&E, indien uit de RI&E naar voren komt dat fysieke belasting een risico is binnen het bedrijf.
Quick Scan Werkdruk en Vitaliteit
De Quick Scan Werkdruk en Vitaliteit is een digitaal meetinstrument om de werkdruk binnen uw bedrijf in beeld te brengen. Het kan gebruikt worden voor het uitvoeren van een verdiepende RI&E indien uit de RI&E naar voren komt dat werkdruk een risico is binnen het bedrijf.
Checklist Machineveiligheid
De Checklist Machineveiligheid kan gebruikt worden voor het uitvoeren van een verdiepende RI&E indien uit de RI&E naar voren komt dat machineveiligheid een risico is binnen het bedrijf.
Binnen de Zoetwarenbranche is afgesproken dat iedereen zijn RI&E na maximaal drie jaar actualiseert. Daarnaast dient uw organisatie jaarlijks de balans op te maken. U zet op papier hoever u gevorderd bent met het plan van aanpak van de RI&E. Deze rapportage wordt besproken met de ondernemingsraad (OR), personeelsvertegenwoordiging (PVT) of belanghebbende medewerkers. Wijzigen
de arbeidsomstandigheden? Dan moet de RI&E (deels) opnieuw worden uitgevoerd, toegespitst op die verandering. Het kan gaan om een verhuizing, een verbouwing, de aanschaf van nieuwe machines, een nieuwe productielijn of een verandering in functies. Bij een aanpassing van de RI&E is op deze onderdelen ook weer een nieuwe toetsing nodig.
13
De RI&E en de Arbocatalogus Bij het opstellen van de RI&E wordt bij ieder thema de vraag gesteld of het risico binnen het bedrijf voldoende wordt beheerst. In de Arbocatalogus staan de afspraken die voor alle bedrijven in de Zoetwarenbranche het vereiste beschermingsniveau aangeven. Ook maatregelen om risico’s te voorkomen zijn opgenomen. Bedrijven kunnen zelf kiezen welke maatregelen uit de Arbocatalogus het beste passen bij hun situatie. Bij een goed gebruik van de RI&E kunt u er vanuit gaan dat u voldoet aan de eisen die de Arbocatalogus stelt. Alle verplichtingen die voort-vloeien uit de Arbocatalogus
zijn er immers. Als u de RI&E niet gebruikt, dient u bij elke brancheafspraak en voorgeschreven maatregel in de Arbocatalogus na te gaan of uw bedrijf daaraan voldoet. Verder is de Arbocatalogus voor iedereen bedoeld als naslagwerk en om inspiratie op te doen voor Arbo-verbeteringen.
om een basis beschermingsniveau te bereiken. Daarnaast worden aanvullende maatregelen en middelen vermeld die het bedrijfsproces verder kunnen verbeteren. Als u het bedrijfsproces als uitgangspunt neemt, kunt u de specifieke informatie voor uw bedrijf gemakkelijk vinden.
Bedrijfsproces centraal in de Arbocatalogus
Prioritaire risico’s
Productieprocessen zijn bij verschillende zoetwarenbedrijven op hoofdlijnen vergelijkbaar. In de Arbocatalogus zijn de risico’s en maatregelen voor de diverse processtappen in kaart gebracht en zijn afspraken opgenomen over de vereiste maatregelen en middelen
Sociale partners hebben ervoor gekozen om de vijf belangrijkste risico’s uit te werken in de Arbocatalogus; de prioritaire risico’s. 1. fysieke belasting; 2. machineveiligheid; 3. geluid; 4. stoffen/meelstof; 5. hitte.
Brancheafspraken Per prioritair risico zijn brancheafspraken vastgelegd. In brancheafspraken worden algemene afspraken vastgelegd over: • de wijze waarop het risico beoordeeld wordt; • algemene beschermingsmaatregelen ertegen; • voorlichting over en opleiding in het ermee omgaan en • preventief onderzoek om het
14 I
Aan de slag met Arbo
effect van blootstelling aan het risico bij werknemers te kunnen volgen.
Prioritair risico per processtap Per processtap wordt in het bedrijf nagegaan welke van de vastgestelde prioritaire risico’s hierin een belangrijk risico vormen. Dat wordt de prioritaire risico check genoemd. Zo is geluid meestal geen belangrijk risico in een magazijn, maar bij productiemachines meestal wel.
Beheersmaatregelen per processtap per prioritair risico Per processtap wordt voor elk relevant prioritair risico aangegeven op welke wijze(n) het beheerst kan (kunnen) worden. Bijvoorbeeld welke maatregelen in de praktijk genomen kunnen worden om de veiligheid van een bepaald type machine te vergroten. Het staat elke werk-gever vrij om andere beheersmaatregelen te treffen, mits met die beheersmaatregel hetzelfde niveau van beheersing wordt bereikt.
15
Indeling van maatregelen De maatregelen zijn op twee niveaus ingedeeld: • Basisniveau Beheersmaatregelen op basisniveau zijn die maatregelen die elk bedrijf geacht wordt te nemen. Daar waar meerdere beheersmaatregelen worden aangegeven kan een werkgever zelf een keuze maken. De werkgever houdt hierbij rekening met de arbeidshygiënische strategie. Dat houdt in dat een maatregel aan de bron de eerste voorkeur heeft, als dat niet kan een maatregel op technisch of organisatorisch niveau en, indien dat redelijkerwijs ook niet haalbaar is, het verschaffen van persoon-
16 I
Aan de slag met Arbo
lijke beschermingsmiddelen. De Arbeidsinspectie zal controleren of die beheersmaatregel is uitgevoerd of dat andere maatregelen zijn getroffen waarmee de werknemer op een zelfde niveau wordt beschermd. • Inspiratieniveau Maatregelen op inspiratieniveau kunnen worden overwogen. Deze maatregelen worden niet gezien als ‘stand van de techniek’ en zijn dus niet verplicht. Ze dienen letterlijk ter inspiratie voor het geval, aanvullend op basismaatregelen, extra aanpassingen worden overwogen. Ook bij nieuwbouw of nieuwe investeringen zijn maatregelen op inspiratieniveau van belang.
Het oplossingenboek RSI en Fysieke Belasting Naast de Arbocatalogus beschikt de branche ook over een Oplossingenboek RSI en Fysieke Belasting. Hierin staan veel concrete oplossingen en maatregelen die de werkgever en preventiemedewerker kunnen toepassen in hun bedrijf. Net als de Arbocatalogus kan het dienen als inspiratiebron voor het treffen van verbetermaatregelen.
Aan de slag met de Arbocatalogus De Arbocatalogus is vrij toegankelijk via www.arbocataloguszoetwaren.nl Alle vragen over de Arbocatalogus kunnen worden gesteld aan het Arboadviespunt.
Arbocatalogus en Arbeidsinspectie De Arbeidsinspectie zal de Arbocatalogus gebruiken bij haar inspectieprojecten. Als een beschermingsniveau voor een bepaald risico in de catalogus is vastgelegd, beoordeelt de inspectie of het bedrijf minstens dat niveau biedt. Mocht dat niet zo zijn dan zal men het bedrijf daarop afrekenen. De Arbocatalogus is dus geen vrijblijvend document.
17
Voorbeeld Brancheafspraken geluid Brancheafspraken geluid Sociale partners hebben afspraken gemaakt hoe ze de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid willen terugbrengen tot een verantwoord niveau. Er zijn brancheafspraken gemaakt over grenswaarden, algemene beheersmaatregelen en hoe vaak medewerkers een gehoortest krijgen aangeboden.
• Medewerkers zijn verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te dragen
Beoordeling geluid Om de blootstelling aan geluid in kaart te brengen, zijn brancheafspraken gemaakt over het beoordelen van geluid. • Vanaf 80 dB(A) is geluid schadelijk voor het gehoor. Als deze grens mogelijk wordt overschreden, meet of beoordeelt de werkgever het geluidsniveau. Hij volgt hierbij de norm NEN-EN-ISO 9612. Meer informatie is te vinden in ‘Arbo Informatieblad 4: Lawaai op de arbeidsplaats’. • Om het geluidsniveau in te schatten, wordt de volgende vuistregel gebruikt: als een persoon op één meter afstand verstaanbaar is zonder dat hij zijn stem hoeft te verheffen, is het geluidsniveau op die plaats lager dan 80 dB(A).
Algemene beheersmaatregelen Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid tot een acceptabel basisniveau terug te dringen, zijn de volgende algemene beheersmaatregelen opgesteld: • Bij de aanschaf van nieuwe machines en gereedschappen moeten vooraf eisen worden gesteld aan het maximale geluidsniveau dat de betreffende machine of het gereedschap mag produceren. • Na installatie van een nieuwe machine wordt geëvalueerd of het geluidsniveau dat de machine in de praktijk produceert, voldoet aan de eisen die in het programma van eisen zijn gesteld. • Om het geproduceerde geluid te verminderen, wordt een preventief onderhoudsprogramma opgesteld.
Grenswaarden Om de schadelijke gevolgen van blootstelling aan geluid zo veel mogelijk terug te dringen, zijn de volgende grenswaarden afgesproken: • De werkgever neemt bij blootstelling aan geluid boven de grens van 80 dB(A) maatregelen om het geluidsniveau op de werkplek te verlagen en geeft aan waar geluidsniveaus schadelijk kunnen zijn voor het gehoor (>80 dB(A)). • Als het redelijkerwijs niet mogelijk is om het geluid onder de 80 dB(A) terug te dringen, verstrekt de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen.
Gezondheidsbewaking Om de gezondheid van medewerkers te bewaken, zijn brancheafspraken gemaakt hoe vaak medewerkers een gehoortest krijgen aangeboden. Deze frequentie is afhankelijk van de dagdosis geluid waar medewerkers aan blootstaan: • vanaf 80 dB(A): minimaal één keer per vier jaar; • vanaf 85 dB(A): minimaal één keer per twee jaar; • vanaf 90 dB(A): minimaal één keer per jaar.
18 I
Aan de slag met Arbo
als zij blootstaan aan gemiddelde geluidsniveaus die hoger zijn dan 80 dB(A). Zij dragen hierin ook een eigen verantwoordelijkheid. • De werkgever ziet erop toe dat medewerkers ter beschikking gestelde gehoorbeschermingsmiddelen daadwerkelijk gebruiken bij geluidsniveaus vanaf 80 dB(A).
19
Arbobeleid voor duurzame inzetbaarheid
De RI&E en de Arbocatalogus vormen een goed fundament voor uw Arbobeleid. Zij geven u handvatten om uw beslissingen over de inrichting van de bedrijfsvoering, nu en in de toekomst, vorm te geven. De beslissingen op dit terrein worden steeds belangrijker en het is van belang daarbij ook naar de langere termijn te kijken. In de toekomst zal tot op hogere leeftijd worden doorgewerkt. De kosten voor medewerkers die minder inzetbaar zijn geworden (en het verzekeren daartegen), zullen oplopen en medewerkers zullen daar zelf ook financieel last van ondervinden. Zowel leidinggevenden als werknemers zullen zich, meer dan voorheen, bewust moeten zijn van het belang van arbeidsongeschiktheidspreventie en daarin hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Het belang van een planmatige aanpak van dit thema zal
20 I
Aan de slag met Arbo
voor zich spreken. Mede daarom dient de RI&E geen eenmalig project te zijn, maar een vast thema in uw dagelijkse bedrijfsvoering, met voortdurende aandachtswaarde. Omdat verantwoordelijkheid ervoor ressorteert bij leiding én werknemers zouden laatstgenoemden een belangrijke rol moeten hebben bij het opstellen van de RI&E. Niet alleen om bewustwording te stimuleren maar ook omdat zij straks verder moeten met de maatregelen die worden getroffen. Preventiemedewerker Aandacht voor Arbo is niet vanzelfsprekend. Andere zaken krijgen vaak meer prioriteit: het product, de klant, de omzet. Daarom is het goed dat er iemand is die speciaal voor Arbo een oogje in het zeil houdt en de organisatie waar nodig wakker schudt. Vaak vervult de preventiemedewerker deze voortrekkersrol. Ook is hij of zij de vraagbaak voor iedereen binnen het bedrijf. Het zal veelal geen dagtaak zijn, maar een extra taak voor een medewerker. Om deze rol succesvol op te kunnen pakken, dient de preventiemedewerker uiteraard wel voldoende te zijn toegerust.
Hij of zij dient te beschikken over voldoende kennis, voldoende tijd, de juiste motivatie en de benodigde vaardigheden. Bij de RI&E is een instrument opgenomen om - op grond van de aangetroffen risico’s de benodigde tijd, kennis en taken van de preventiemedewerker(s) vast te stellen. Management Arbobeleid kan niet worden gezien als de verantwoordelijkheid van de preventiemedewerker. Veilig en gezond werken moet juist op de agenda van het management staan. Ze hoeven het niet allemaal uit te voeren, maar ze drukken er wel een stempel op. Het management moet een voortrekkersrol vervullen, consequent het goede voorbeeld geven en in gesprek zijn met de medewerkers over veilig en gezond werken. Als zij het thema belangrijk genoeg maken, dan worden problemen voorkomen. Medewerkers Het is belangrijk om medewerkers te betrekken bij het nemen van maatregelen. Zij hebben immers veel kennis in huis over risico’s, mogelijke maatregelen en praktische bezwaren. Als ze mee kunnen
denken over oplossingen en maatregelen, is het draagvlak daarvoor groter. Ook de ondernemingsraad (OR) of de personeelsvertegenwoordiging (PVT) heeft een grote rol bij het Arbobeleid. Dat blijkt ook uit hun wettelijke bevoegdheden. Zo dient een voorstel over de manier waarop de RI&E in het bedrijf wordt uitgevoerd, maar ook de voorstellen voor het ‘plan van aanpak’ ter instemming aan de OR of PVT te worden voorgelegd. Adviseurs Bij alle aspecten van het Arbobeleid is het handig om eerst na te gaan of de deskundigheid om het proces te leiden in het bedrijf aanwezig is. Zo niet, dan is het verstandig om er een externe deskundige bij te betrekken. Dat kan een expert zijn vanuit de branche of een externe adviseur met specifieke kennis, zoals een verzuim- of veiligheidsdeskundige, een arbeids-hygiënist of een ergonoom.
21
Arbobeleid een continu proces
Het verbeteren van de arbeidsomstandigheden is geen eenmalig project, maar een bedrijfsproces dat voortdurend aandacht vergt. • Arbobeleid omvat veel verschillende onderwerpen. Het is noodzakelijk de juiste prioriteiten te stellen en geduldig te bouwen aan een systematische aanpak van veilig en gezond werken. • Het implementeren van maatregelen kost tijd, moeite en vaak ook een financiële investering. Niet alles kan tegelijk, dus het zal even duren voordat maatregelen worden uitgevoerd. Als maar duidelijk is waar de organisatie naar toe gaat. • Hoe meer aandacht aan de voorkant (nieuwbouw, nieuwe lijn, nieuwe werkorganisatie, nieuwe medewerkers) wordt besteed, des te hoger normaal gesproken het rendement zal zijn. • Aandacht voor veilig en gezond werk heeft veranderkundige aspecten gericht op het veiligheidsbewustzijn op de werkvloer, bij de direct leidinggevenden en de directie. Een cultuuromslag kan nodig zijn om daadwerkelijk werk te maken van de RI&E en invulling te geven aan de 22 I
Aan de slag met Arbo
colofon
afspraken uit de Arbocatalogus. Het vergt een lange adem. De sociale partners zijn ervan overtuigd dat zowel de RI&E als de Arbocatalogus organisaties in belangrijke mate kunnen ondersteunen bij het werken aan verdere verbetering van de arbeidsomstandigheden. Ze vertrouwen erop dat beide instrumenten hun weg zullen vinden binnen de branche. Zowel in het belang van de werkgever als de werknemer.
Copyright 2011 © Vereniging voor de Bakkerij en Zoetwarenindustrie
VBZ behoudt zich alle rechten voor. Niets uit deze uitgave mag worden overgedragen, verveelvoudigd, bewerkt of verspreid zonder voorafgaande toestemming van VBZ , tenzij bedoeld voor persoonlijk, niet commercieel gebruik.
23
Postbus 161 2280 AD Rijswijk Sir Winston Churchilllaan 366 2285 SJ Rijswijk T F E I
070 - 355 47 00 070 - 358 46 79
[email protected] www.vbz.nl