Richtlijn (opmaak) plan van aanpak
Uitgave nr. : Datum :
2.7 (inhoudelijk ongewijzigd t.o.v. versie 2.6) 1 juli 2014
versie 2.7 | 1 juli 2014
INHOUD Hoofdstuk 1: Uitgangspunten ........................................................................................................ 3 Doelstelling ................................................................................................................................ 3 Definities .................................................................................................................................... 3 Procedures................................................................................................................................. 4 Hoofdstuk 2: Plan van Aanpak ...................................................................................................... 5 Plan van aanpak – verplichting tot opstellen (artikel 11 lid 4) ................................................... 5 Opheffen plan van aanpak ....................................................................................................... 10 Hoofdstuk 3: Vervolg Plan van Aanpak ....................................................................................... 11 Begroting.................................................................................................................................. 11 Hoofdstuk 4: Verplichtingen bij indeling in categorie I................................................................. 12 Normstellingen ......................................................................................................................... 12 Investeringen ........................................................................................................................... 13 Hoofdstuk 5: Vangnetbepaling – specifiek plan van aanpak ...................................................... 15 Betalingsachterstanden ........................................................................................................... 15 Liquiditeit .................................................................................................................................. 15 Weerstandsvermogen .............................................................................................................. 15 Appendices .................................................................................................................................. 16 Appendix 1: Waardering financiële positie van licentiehouders .............................................. 16 Appendix 2: Voorbeeld Plan van Aanpak ................................................................................ 18 Appendix 3: Voorbeeld Herzieningsverzoek ............................................................................ 18 Appendix 4: Voorbeeld Rapportage normstelling .................................................................... 18
2
versie 2.7 | 1 juli 2014
HOOFDSTUK 1: UITGANGSPUNTEN Doelstelling Deze paragraaf geeft aan wat de doelstelling binnen het licentiesysteem is van de Richtlijn (opmaak) plan van aanpak, zoals deze is uitgevaardigd door het bestuur betaald voetbal. Het bestuur betaald voetbal stelt het financieel ratingsysteem (FRS) vast op basis waarvan de licentiehouder wordt ingedeeld in categorie I, categorie II of categorie III (artikel 8 lid 3 van het Licentiereglement). Indien de licentiehouder niet voldoet aan de voor hem geldende eisen omtrent diens financiële positie en dientengevolge wordt ingedeeld in categorie I, moet deze licentiehouder (ingevolge artikel 11 van het Licentiereglement) een plan van aanpak opstellen dat voorziet in een structurele terugkeer in categorie II of III uiterlijk op het negende meetmoment na indeling in categorie I. In aanvulling hierop mag een licentiehouder slechts op maximaal 9 van 15 opvolgende meetmomenten op grond van het ingevolge het FRS te behalen aantal punten in categorie I zijn ingedeeld. Niet voldoen aan bovenstaande eisen leidt tot verval van de licentie. De richtlijn ‘(opmaak) plan van aanpak’ heeft als doel om een licentiehouder die door omstandigheden in categorie I terecht is gekomen, duidelijkheid te verschaffen in de maatregelen en verplichtingen die van toepassing zijn gedurende de looptijd van de indeling in categorie I. Niet of niet tijdig voldoen aan de tijdens de looptijd van het plan gestelde eisen leidt tot één of meerdere van de volgende sancties: administratieve boete, publieke waarschuwing, aftrek van wedstrijdpunten, intrekking en/of verval van de licentie.
Definities Een (financieel) plan van aanpak kent verschillende aanduidingen al naar gelang de fase waarin de licentiehouder zich bevindt en de specifieke situatie die van toepassing is. Zodra daartoe aanleiding bestaat, zal een (financieel) plan van aanpak als verplichting worden opgelegd. Als de reden is gelegen in het behalen van 64 of minder punten volgens het FRS dan zal het plan van aanpak betrekking moeten hebben op een periode van 9 meetmomenten. Daarmee heeft het plan van aanpak betrekking op meerdere seizoenen. Het plan van aanpak waarmee het traject start, zal naderhand worden aangeduid als het ‘oorspronkelijk plan van aanpak’. Op meetmoment 3 (begroting) moet de licentiehouder die is ingedeeld in categorie I het vervolg 1 van de uitvoering van het plan van aanpak indienen . Middels dit ‘vervolg plan van aanpak’ dient aangetoond te worden dat een indeling in categorie II of III behaald kan worden binnen het resterende gedeelte van de maximale termijn. Het vervolg plan van aanpak behoeft – net als het oorspronkelijk plan van aanpak – goedkeuring van de licentiecommissie. Wijkt de begroting in negatieve zin af van het oorspronkelijk plan van aanpak of is sprake van een wijziging in de aanpak, dan zal er op verzoek van de licentiehouder aanleiding kunnen bestaan voor een herziening (artikel 11 lid 11 van het Licentiereglement). In dat geval zal gesproken worden over een ‘herzien plan van aanpak’. Net als bij het vervolg plan van aanpak moet aangetoond worden dat – ondanks de gewijzigde aanpak – een indeling in categorie II of III behaald kan worden binnen het resterende gedeelte van de maximale termijn. Neemt de licentiecommissie gedurende de looptijd van een plan van aanpak kennis van feiten 1
Een begroting bestaat alleen uit een winst- en verliesrekening (op jaarbasis) en een liquiditeitsbegroting (op kwartaalbasis) voor het eerstvolgende seizoen. Aan een vervolg plan van aanpak zijn meer uitgebreide eisen gesteld. Zie hiervoor hoofdstuk 3.
3
versie 2.7 | 1 juli 2014
en/of omstandigheden (al dan niet op initiatief van de licentiehouder ingevolge artikel 9 lid 2 van het Licentiereglement) die ten tijde van de goedkeuring niet bekend waren, dan kan de licentiecommissie op grond van artikel 11 lid 12 van het Licentiereglement de verplichting opleggen tot het opstellen van een ‘aangepast plan van aanpak’. Het aangepast plan van aanpak dient aan dezelfde eisen te voldoen als het oorspronkelijke plan van aanpak. Het opleggen van de verplichting om een aangepast plan van aanpak op te stellen doet niets af aan reeds opgelegde normstellingen (de hoogte en de data waarop aan deze normstellingen dient te zijn voldaan). Deze reeds opgelegde normstellingen blijven van kracht, tenzij hiervoor een verzoek tot herziening wordt gedaan. NB: Ongeacht de aanduiding van het plan van aanpak, moeten alle verplicht gestelde financiële overzichten en de doorrekening van het financieel ratingsysteem bijgevoegd worden.
Procedures Aanlevertermijnen verantwoordingen en rapportages Een licentiehouder die is ingedeeld in categorie I moet net als iedere andere licentiehouder voldoen aan de algemene rapportageverplichtingen zoals deze gelden op de drie meetmomenten. Op deze meetmomenten wordt daarbij wel extra informatie verlangd. Daarnaast gelden diverse andere momenten waarop gerapporteerd dient te worden. De belangrijkste zijn: 1) Normstellingen. Voor zover een normstelling samenvalt met een meetmoment zal extra informatie nodig (kunnen) zijn ter beoordeling hiervan. Heeft de normstellingen betrekking op liquiditeit (saldo of verbetering) dan zal een aparte rapportage twee weken na afloop van e het desbetreffende kwartaal (de 15 van de maand) worden verwacht. 2) Investeringen. Indien het goedgekeurde (vervolg) plan van aanpak niet (volledig) voorziet in voorgenomen investeringen in vaste activa dan moet iedere investering > EUR 50.000 vooraf gemotiveerd ter goedkeuring voor worden gelegd aan de licentiecommissie. Onder deze definitie van investeringen vallen ook (arbeids)contracten met spelers. 3) Gewijzigde feiten en omstandigheden. Een licentiehouder is verplicht bij de licentiecommissie onverwijld melding te maken van een wijziging van feiten en omstandigheden die van belang (kunnen) zijn voor de beoordeling of aan de licentie-eisen wordt voldaan. 4) Herzieningsverzoek. Op initiatief van (en door) de licentiehouder kan een herzieningsverzoek worden ingediend. Dit verzoek dient ten minste twee weken voor de datum waarop aan de desbetreffende licentie-eisen (normstellingen) moet zijn voldaan te zijn ingediend. Een verzoek tot herziening heeft geen schorsende werking en tegen een beslissing van de licentiecommissie op een verzoek tot herziening staat geen beroep open. Rapportages door de licentiecommissie De licentiecommissie communiceert met de licentiehouder middels de volgende terugkoppelingen: - Vaststelling categorie indeling en behaald aantal punten (bij structurele indeling in categorie II of III tevens het bericht dat het plan van aanpak en de daaraan gekoppelde normstellingen zijn opgeheven); - Goedkeuring (of afkeuring) van het plan van aanpak waarbij de normstellingen over het aankomende (of lopende) seizoen worden opgelegd; - Vaststelling of al dan niet tijdig aan opgelegde verplichtingen, waaronder de normstellingen, is voldaan. Indien niet (tijdig) is voldaan, tevens het (al dan niet) opleggen van een sanctie. - Beslissing op een herzieningsverzoek.
4
versie 2.7 | 1 juli 2014
HOOFDSTUK 2: PLAN VAN AANPAK Plan van aanpak – verplichting tot opstellen (artikel 11 lid 4) Indien een licentiehouder wordt ingedeeld in categorie I ingevolge het FRS, zal de licentiecommissie overeenkomstig artikel 11 lid 4 van het Licentiereglement de verplichting opleggen tot het opstellen van een plan van aanpak. Indeling in categorie I kan ontstaan in de hiernavolgende situaties. De licentiehouder: a. behaalt op één van de meetmomenten een score van minder dan 65 punten; b. heeft een betalingsachterstand van meer dan drie maanden (aan zijn werknemers, het CFK, de Belastingdienst, andere voetbal clubs en/of de KNVB); c. kan op uiterlijk 1 november geen sluitende liquiditeitsprognose overleggen; 2 d. heeft een groter negatief weerstandsvermogen dan eenmaal de netto (jaar)omzet . De situaties b, c en d betreffen de zogenaamde vangnetbepaling. Voor het plan van aanpak gelden daarbij specifieke vereisten die verder zijn uitgewerkt in hoofdstuk 5 van deze richtlijn. Indien de licentiehouder niet binnen de door de licentiecommissie vast te stellen termijn (meestal zes weken) een plan van aanpak heeft opgesteld, zal overeenkomstig artikel 11 lid 1 van het Licentiereglement een geldboete worden opgelegd. Een eerste verzuim leidt tot een boete van EUR 10.000,- en een tweede verzuim tot een boete van EUR 25.000,-. Overeenkomstig artikel 12 lid 2 sub b van het Licentiereglement zal daarna een procedure tot intrekking van de licentie kunnen worden gestart. Een plan van aanpak ter zake van het financiële kader als bedoeld in artikel 8 lid 1 van het Licentiereglement moet zijn opgesteld volgens onderhavige Richtlijn (opmaak) plan van aanpak. Is dit niet het geval dan kan overeenkomstig artikel 2 lid 1 sub f van het Licentiereglement de licentiecommissie het plan van aanpak afkeuren. De hoogte van de alsdan op te leggen boete zal afhangen van de reden tot afkeuren en bij een eerste verzuim maximaal EUR 10.000,bedragen. In het geval een plan van aanpak onherroepelijk is afgekeurd zal daarna overeenkomstig artikel 12 lid 2 sub e van het Licentiereglement een procedure tot intrekking van de licentie worden gestart. Opstellen plan van aanpak Traject Het plan van aanpak dient erin te voorzien dat de licentiehouder uiterlijk op het negende 3 meetmoment na indeling in categorie I structureel kan worden ingedeeld in categorie II of III . Een voorbeeld van een tijdlijn is als volgt: Meetpunt 1
Meetpunt 3
Meetpunt 5
Meetpunt 7
Meetpunt 9
CAT I
Meetpunt 2
Meetpunt 4
Meetpunt 6
Meetpunt 8
1-nov-12
15-jun-13
1-mrt-14
1-nov-14
15-jun-15
1-mrt-13
1-nov-13
15-jun-14
1-mrt-15
1-nov-15
2
Deze bepaling gaat in per 1 januari 2015. Van een structurele indeling in categorie II of III is sprake op het moment dat op het tweede achtereenvolgende meetmoment op basis van het dan geldende FRS, na eventueel doorgevoerde correcties door de licentiecommissie, een score van ten minste 65 punten wordt behaald. 3
5
versie 2.7 | 1 juli 2014
Indien sprake is van een terugval in categorie I binnen twee jaar nadat de licentiehouder eerder was ingedeeld in categorie I, dient een terugkeer naar categorie II of III in een kortere periode plaats te vinden. Dit in verband met het gestelde in artikel 11 lid 7 van het Licentiereglement waaruit volgt dat een licentiehouder slechts op maximaal 9 van 15 elkaar opvolgende meetmomenten op grond van het ingevolge het FRS te behalen aantal punten in categorie I mag zijn ingedeeld. Stel dat de volgende scores zijn behaald:
Meetmoment
FRS punten
halfjaarcijfers 09/10 begroting 10/11 jaarcijfers 09/10 halfjaarcijfers 10/11 begroting 11/12 jaarcijfers 10/11 halfjaarcijfers 11/12 begroting 12/13
28 66 30 54 66 78 102 98
Als in voorgaand voorbeeld op het eerstvolgende meetmoment, zijnde de jaarcijfers 2011/’12, een score van 64 punten wordt behaald – zodat de licentiehouder dan binnen zes meetmomenten is teruggevallen in categorie I – zal het traject van het plan van aanpak in bovenstaand voorbeeld ingeperkt worden van 9 tot 7 meetpunten. Vangnetbepaling Een licentiehouder kan pas worden ingedeeld in categorie II of III indien op het tweede achtereenvolgende meetmoment een score van ten minste 65 punten wordt behaald. Op dat moment moet dan echter niet tevens één of meerdere van de vangnetbepalingen (zoals opgenomen in de richtlijn ‘financieel ratingsysteem’) van toepassing zijn. Het plan van aanpak dient erin te voorzien dat een eventueel negatief weerstandsvermogen, als omschreven in de richtlijn ‘verslaggeving KNVB modelstaten’, uiterlijk op het negende meetmoment na indeling in categorie I is gesaneerd tot maximaal eenmaal de netto (jaar)omzet van de licentiehouder. De beoordeling of het negatief weerstandsvermogen is gesaneerd tot ten hoogste eenmaal de netto (jaar)omzet van de licentiehouder vindt plaats op basis van de meest recente jaarstukken (als bedoeld in artikel 9 lid 6 onder a.1 van het Licentiereglement) of halfjaarcijfers (als bedoeld in artikel 9 lid 6 onder b. van het Licentiereglement), afhankelijk van welke op het e desbetreffende meetmoment (uiterlijk het 9 meetmoment) het meest recent zijn. Hierbij zal rekening worden gehouden met gerechtelijke procedures die (direct) van invloed zijn op de vermogenspositie van de licentiehouder. Prestaties Het plan van aanpak dient te voorzien in concrete prestaties van de licentiehouder waaraan op daarvoor vastgestelde data dient te zijn voldaan. De geraamde uitgaven van de licentiehouder worden voor de duur waarop het plan van aanpak van kracht is, vastgelegd. De liquiditeit van de licentiehouder dient gedurende de looptijd van het plan van aanpak steeds aantoonbaar voldoende te zijn voor het uitspelen van het alsdan lopende seizoen. 6
versie 2.7 | 1 juli 2014
Verplichte inhoud (aangepast) plan van aanpak De aanpak om tijdig uit categorie I te geraken zal per licentiehouder verschillen. Een (aangepast) plan van aanpak moet echter wel een aantal verplichte onderdelen bevatten. Deze zijn: a. b. c. d. e. f. g.
probleemanalyse (inclusief risicoanalyse); aanpak; inzicht in (financiële) gevolgen van de gekozen aanpak; investeringen gedurende het plan van aanpak traject; tijdpad met normstelling(en) en terugkoppelmomenten; aanspreekpunt; verantwoordelijkheid en ondertekening.
A. PROBLEEMANALYSE (INCLUSIEF RISICOANALYSE) Een licentiehouder kan door diverse (financiële) oorzaken zijn teruggezakt naar categorie I en dientengevolge verplicht zijn om een (financieel) plan van aanpak op te stellen. Via een inventarisatie van de balans en de winst- en verliesrekening van de voorliggende 4 seizoenen is een licentiehouder verplicht de concrete structurele en/of incidentele oorzaken die een belangrijke invloed hebben op de financiële positie helder in kaart te brengen. Hierbij moet de licentiehouder de risico’s die aanwezig zijn in de balans en exploitatie (prognose) van het lopende seizoen in aanmerking nemen. Om te beoordelen of het ingediende plan van aanpak volledig ingaat op alle oorzaken, is een licentiehouder verplicht inzage te verschaffen in management letters, rapporten van bevindingen en overige rapportages van de accountant en eventueel andere externe partijen. Het bureau licentiezaken zal de licentiehouder voor de uiterste termijn waarop het plan van aanpak moet zijn ingediend bezoeken. Tijdens dat bezoek zal onder meer worden toegelicht wat de verwachtingen zijn ten aanzien van het plan van aanpak. Tevens zal het bureau licentiezaken zich een nader oordeel vormen over de huidige inkomsten- en uitgavenbeheersing van de licentiehouder. B. AANPAK De licentiehouder moet een meerjarenplan opstellen dat leidt tot een verbetering van de financiële positie. Om dit te realiseren zijn diverse scenario’s mogelijk, afhankelijk van de specifieke situatie waarin de licentiehouder zich bevindt. Het is voor de licentiehouder van belang dat de financiële doelstellingen zoals deze worden geformuleerd in het plan van aanpak, realiseerbaar zijn. Dit betekent dat niet voor het meest optimistische scenario moet worden gekozen, maar dat de hoogte en de timing van de financiële doelen met enige inspanning behaald moeten kunnen worden. Hier staat tegenover dat de licentiehouder zich moet houden aan de maximale termijn dat indeling in categorie I mogelijk is, ook als zich gedurende het traject nieuwe financiële tegenvallers voordoen. In de uitwerking van de plannen, moet aandacht worden besteed aan de diverse probleemgebieden die zich voor (kunnen) doen. Dit zijn onder andere: -
liquiditeitstekort en/of betalingsachterstanden; vermogenstekort opgesplitst naar werkkapitaal en solvabiliteit; structurele en/of incidentele exploitatietekorten; kwaliteit van de interne organisatie (o.a. begrotingsdiscipline).
4 Hoeveel seizoenen de analyse moet omvatten, hangt mede af van de vraag of het om incidentele of structurele oorzaken gaat.
7
versie 2.7 | 1 juli 2014
De licentiehouder is verplicht informatie te verschaffen over de fiscale, juridische en bedrijfseconomische consequenties die aan de gekozen oplossingen verbonden zijn. C. INZICHT (FINANCIËLE) GEVOLGEN VAN DE GEKOZEN AANPAK Het is de verantwoordelijkheid van de licentiehouder te bepalen op welke wijze en volgens welk tijdpad gesignaleerde oorzaken van het financiële probleem worden aangepakt en opgelost. Deze aanpak zal zich vervolgens vertalen in geprognosticeerde financiële rapportages. De licentiehouder geeft gestructureerd en gedetailleerd inzage in de wijze waarop elk van de financiële rapportages tot stand zijn gekomen. De licentiehouder is verplicht de volgende financiële rapportages te overleggen: i) ii) iii) iv)
Geprognosticeerde balanspositie per halfjaar; Geprognosticeerde winst- en verliesrekening per halfjaar; Liquiditeitsprognose op kwartaalbasis; Overzicht personeelscontracten op jaarbasis.
Bovenstaande financiële overzichten moeten in beginsel worden opgesteld over het gehele traject van het plan van aanpak (9 meetmomenten vooruit). Indien de licentiehouder het maximaal aantal meetmomenten niet nodig heeft om uit categorie I te geraken, moeten de financiële overzichten tot en met de jaarstukken na structurele indeling in categorie II of III worden overlegd. In het cijferoverzicht op pagina 4 zouden bijvoorbeeld bij structurele indeling in categorie II op meetmoment 4 (volgens het plan van aanpak), toch de financiële overzichten tot en met meetmoment 6 moeten worden overlegd. De licentiecommissie kan een licentiehouder verplichten de geprognosticeerde balans en winsten verliesrekening en de liquiditeitsprognose te laten voorzien van een onderzoeksrapport afgegeven door een accountant (RA of AA met certificerende bevoegdheid overeenkomstig art 5 BW 2:393). De accountant moet in dat geval overeenkomstig de ViO en VGBA onafhankelijk zijn. D. INVESTERINGEN GEDURENDE HET PLAN VAN AANPAK TRAJECT Een licentiehouder ingedeeld in categorie I zal over het algemeen een beperkt aantal middelen beschikbaar hebben. Desondanks kan sprake zijn van investeringen. In het plan van aanpak kan met (noodzakelijke) investeringen rekening worden gehouden. De licentiehouder geeft in het plan van aanpak aan welke investeringen het betreft. Rekening houden met investeringen is van belang, omdat gedurende het traject van het plan van aanpak een aparte procedure geldt voor investeringen in immateriële en materiële vaste activa groter dan EUR 50.000,- die niet in het plan van aanpak zijn opgenomen. Een dergelijke investering dient, gemotiveerd, ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de licentiecommissie. De motivatie dient daarbij in ieder geval een additioneel, contractueel onderbouwd, dekkingsplan voor de investering te bevatten. In aanvulling hierop zal de licentiecommissie een investering in spelers (al dan niet op huurbasis) uitsluitend goedkeuren indien tevens sprake is van een bijdrage aan de verbetering van de financiële positie van de licentiehouder door een contractuele dekking van ten minste 150% van de desbetreffende financiële verplichting. E. TIJDSPAD MET TERUGKOPPELMOMENTEN EN NORMSTELLING(EN) De licentiehouder is verplicht een tijdpad (met als eindpunt de realisatie van het plan van aanpak) op te stellen. Middels de financiële rapportages zoals vermeld onder C ‘Inzicht 5
Op 1 januari 2014 geldt de Verordening gedrags- en beroepscode accountants (VGBA) en de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) in werking getreden. Zie hiervoor: https://www.nba.nl/Wet-enregelgeving/Beroepsregels/VGBA-ViO-en-tijdelijke-NVKS/
8
versie 2.7 | 1 juli 2014
(financiële) gevolgen van de gekozen aanpak’ dient de licentiehouder aan te tonen dat de primaire doelstelling, te weten binnen de gestelde tijdspanne van maximaal 9 meetmomenten structurele indeling in categorie II (of III) realiseren, kan worden behaald. Om dit aan te tonen neemt de licentiehouder de doorrekening van de financiële rapportages op basis van het FRS op in het plan van aanpak. Gedurende het tijdspad zal gemeten worden of de licentiehouder zich houdt aan de zichzelf opgelegde tussentijdse doelstellingen. Deze tussentijdse doelstellingen volgen uit de financiële overzichten, zoals vermeld onder C ‘Inzicht (financiële) gevolgen van de gekozen aanpak’. Welke tussentijdse doelstellingen als normstelling zullen gelden en wanneer hierover moet worden gerapporteerd, wordt bepaald door de licentiecommissie bij de goedkeuring van het plan van aanpak. Voorbeelden hiervan zijn uitgewerkt in hoofdstuk 4. Hoewel de licentiehouder is gehouden om zich aan het gehele plan van aanpak te houden, gelden de normstelling als specifiek aandachtspunt, omdat het niet behalen van de norm tot een sanctie volgens het sanctietraject – zoals opgenomen in artikel 11 lid 9 van het Licentiereglement – zal leiden. Om in de toekomst een terugval in categorie I te kunnen voorkomen, is het voor de licentiehouder doorgaans van belang dat wordt gewerkt aan het verbeteren van de interne organisatie, waaronder de administratieve organisatie en interne beheersing (AO/IB). De licentiehouder is verplicht om over ieder seizoen (en uiterlijk per 1 november na afloop van het seizoen) de management letter van de accountant (de brief van bevindingen en aanbevelingen als uitvloeisel van de uitgevoerde controlewerkzaamheden) te overleggen, zodat de licentiecommissie kan monitoren of sprake is van voldoende verbetering. F. AANSPREEKPUNT De licentiecommissie verplicht iedere licentiehouder minimaal één persoon aan te wijzen, die als (operationeel) aanspreekpunt bereikbaar is voor het beantwoorden van vragen dan wel het behandelen van opmerkingen. G. VERANTWOORDELIJKHEID EN ONDERTEKENING Iedere terugkoppeling aan de licentiecommissie moet zijn gedateerd en getekend door een functionaris die overeenkomstig het handelsregister bevoegd is de licentiehouder te vertegenwoordigen. Beoordeling plan van aanpak Een plan van aanpak wordt uiterlijk op de door de licentiecommissie vastgestelde datum ter goedkeuring aangeboden. Het plan van aanpak wordt voorzien van een analyse van het bureau licentiezaken. Hierbij zullen over het algemeen ter verduidelijking van het plan van aanpak vragen worden gesteld aan de licentiehouder. Het plan van aanpak wordt beoordeeld op het voldoen aan de uitgangspunten van onderhavige richtlijn. Op basis van deze beoordeling zal de licentiecommissie het besluit nemen tot goedkeuring of afkeuring van het plan van aanpak. Afkeuring: administratieve boete en nieuwe termijn Indien het plan van aanpak wordt afgekeurd zal de licentiecommissie een boete opleggen en een nieuwe termijn stellen waarbinnen het plan van aanpak alsnog moet worden overlegd. Goedkeuring: normstellingen, sanctietraject en externe garantstelling NORMSTELLINGEN EN SANCTIETRAJECT De licentiecommissie stelt bij de goedkeuring van het plan van aanpak (ongeacht of dit het oorspronkelijk, herzien, aangepast of vervolg betreft) normstellingen vast waaraan het sanctietraject als bedoeld in artikel 11 lid 9 van het Licentiereglement wordt verbonden: 9
versie 2.7 | 1 juli 2014
a. een publieke waarschuwing op een nader door de licentiecommissie te bepalen wijze; b. aftrek van telkens drie wedstrijdpunten tot maximaal negen wedstrijdpunten per seizoen; c. intrekking van de licentie. Bovengenoemd sanctietraject treedt in werking indien de afspraken niet tijdig worden nagekomen. De sancties worden achtereenvolgend opgelegd met dien verstande dat deze worden opgelegd per overtreding. Dit betekent dat op één terugkoppelmoment één of meer van de bovenstaande sancties tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn. Een sanctie die onherroepelijk is geworden, wordt gepubliceerd via het door het bestuur betaald voetbal voor publicaties aangewezen medium. De uitvoering van een plan van aanpak is niet gekoppeld aan één seizoen. De looptijd van een plan van aanpak zal in de regel meerdere seizoenen betreffen. Dit impliceert dat ook het sanctietraject dat is gekoppeld aan het plan van aanpak meerdere seizoenen zal beslaan. EXTERNE GARANTSTELLING De licentiecommissie kan ingevolge artikel 11 lid 5A van het Licentiereglement een licentiehouder ingedeeld in categorie I verplichten een externe garantstelling over te leggen indien en voor zover zij dit bij de goedkeuring van het (vervolg) plan van aanpak nodig acht. De licentiecommissie zal de licentiehouder acht weken de tijd te geven om aan de genoemde verplichting te voldoen. Onder een externe garantstelling wordt in dezen in ieder geval verstaan een bankgarantie en/of een private garantie van natuurlijke- of rechtspersonen, mits jegens de licentiecommissie genoegzaam wordt aangetoond dat de gegarandeerde bedragen daadwerkelijk beschikbaar en op eerste verzoek inbaar zijn (bijvoorbeeld door middel van een bankgarantie of de storting van gelden op een daarmee vergelijkbare derdengeldenrekening). Alternatief is dat de licentiehouder binnen de door de licentiecommissie gestelde termijn van acht weken, een met onherroepelijke, schriftelijke en getekende overeenkomsten onderbouwde en sluitende liquiditeitsprognose overlegt (al dan niet aangevuld met een externe garantstelling voor het alsdan geprognosticeerde resterende liquiditeitstekort).
Opheffen plan van aanpak Een plan van aanpak kan worden opgeheven indien structurele indeling in categorie II of III (bij een score op basis van het FRS, na eventuele doorgevoerde correcties, van meer dan 65 punten op 2 meetmomenten achtereen) is bewerkstelligd en het negatief weerstandsvermogen is gesaneerd tot maximaal eenmaal de netto (jaar) omzet van de licentiehouder. Is op het moment van het bereiken van de structurele indeling een vangnetbepaling van toepassing, dan zal het plan van aanpak worden opgeheven op het moment dat een vervangend plan van aanpak is ingediend. De aan het plan van aanpak gekoppelde normstellingen – voor zover deze nog niet zijn beoordeeld – komen te vervallen op het moment dat het plan van aanpak is opgeheven.
10
versie 2.7 | 1 juli 2014
HOOFDSTUK 3: VERVOLG PLAN VAN AANPAK Begroting De begroting voor het komende seizoen is tevens het vervolg van het plan van aanpak voor een licentiehouder ingedeeld in categorie I. Om dit vervolg plan van aanpak goed te kunnen toetsen, dient de licentiehouder ten opzichte van de vereisten in licentie-eis F.03 aanvullende informatie te verstrekken. Allereerst is de licentiehouder verplicht de volgende financiële rapportages (over het resterend gedeelte van het plan van aanpak) te overleggen: i) ii) iii) iv)
Geprognosticeerde balanspositie per halfjaar; Geprognosticeerde winst- en verliesrekening per halfjaar; Liquiditeitsprognose op kwartaalbasis; Overzicht personeelscontracten op jaarbasis.
In de toelichting op de overzichten moet duidelijk zijn aangegeven met welke investeringen rekening is gehouden in het eerstvolgende seizoen. Daarnaast moet voldoende inzicht worden gegeven in de voortgang van het plan van aanpak. Aangegeven zal bijvoorbeeld moeten worden of bepaalde (financiële) doelstellingen nog altijd volgens het eerder geschetste tijdpad behaald kunnen worden. Indien zich nieuwe problemen hebben voorgedaan, zal tevens hierop een actieplan geformuleerd moeten worden. Uitgangspunt van een oorspronkelijk plan van aanpak is dat de geraamde uitgaven van de licentiehouder zijn vastgelegd voor de duur waarop het plan van aanpak van kracht is. Dit betekent dat de begroting in beginsel niet in negatieve zin mag afwijken wat betreft het niveau van de uitgaven. Aan de begrote sponsorinkomsten is eveneens een maximum verbonden: Indien een licentiehouder in categorie I een hoger bedrag aan sponsorinkomsten begroot dan de sponsorinkomsten die hij heeft gerealiseerd in het afgelopen seizoen, dient de licentiehouder in kwestie de begrote sponsorinkomsten aannemelijk te maken met: • •
onderliggende documenten, waaronder doch niet uitsluitend, onherroepelijke, schriftelijke en ondertekende overeenkomsten; en/of naar de mening van de licentiecommissie deugdelijk en schriftelijk onderbouwde aannames.
11
versie 2.7 | 1 juli 2014
HOOFDSTUK 4: VERPLICHTINGEN BIJ INDELING IN CATEGORIE I Normstellingen Hieronder volgt een (niet-limitatieve) opsomming van de normstellingen zoals deze veelal worden opgelegd bij de goedkeuring van een plan van aanpak. Bij de normstellingen is enerzijds aangegeven in welke vorm de rapportage wordt verwacht en anderzijds wat de meest gebruikelijke vorm is van een herziening indien de licentiehouder de norm naar verwachting zal overschrijden. LIQUIDITEITEN De liquiditeit van de licentiehouder dient gedurende de looptijd van het plan van aanpak steeds aantoonbaar voldoende te zijn voor het uitspelen van het alsdan lopende seizoen. Op basis van dit uitgangspunt zal de licentiecommissie normstellingen leggen op liquiditeit. Dit kan door: 6
a. het vereisen van een sluitende liquiditeitsprognose ; b. het laten aantonen van een bepaald liquiditeitssaldo; c. het laten aantonen van een bepaalde liquiditeitstoename. Ad a) de rapportage zal in beginsel samenvallen met meetmoment 1. Indien per 1 november blijkt dat de liquiditeitsprognose niet sluitend is, zal – naast het opleggen van een sanctie – een nieuwe termijn worden gesteld waarop aan de verplichting moet worden voldaan. Ad b) de rapportage zal bestaan uit bankafschriften die twee weken na afloop van een bepaald kwartaal overlegd moeten worden. Indien blijkt dat de liquiditeitsnorm is behaald door het op laten lopen van betalingsachterstanden, dan zal de licentiecommissie kunnen besluiten dat de normstelling niet is behaald. Ad c) de rapportage zal over het algemeen bestaan uit contracten waaruit de liquiditeitstroom blijkt. Deze moeten twee weken na afloop van een bepaald kwartaal overlegd moeten worden. Bij c zal een herzieningsverzoek kunnen bestaan uit het aantonen dat de liquiditeitsstroom op een andere wijze is gerealiseerd dan oorspronkelijk beoogd. RESULTAAT (BEDRIJFSRESULTAAT OF NETTO RESULTAAT) Een normstelling kan afhankelijk van de specifieke situatie van de licentiehouder worden gelegd op het (gerealiseerde) bedrijfsresultaat of het (gerealiseerde) netto resultaat. Een normstelling op een van beide resultaten zal over het algemeen gelegd worden op meetmoment 1. Bij een normstelling op het netto resultaat zal een herzieningsverzoek kunnen bestaan uit het aantonen dat op andere wijze is gewerkt aan verbetering van het eigen vermogen, bijvoorbeeld door het realiseren van agiostortingen. PERSONEELSKOSTEN Een normstelling op personeelskosten is het meest gebruikelijk op de prognose die moet worden overlegd op meetmoment 1. Indien de normstelling naar verwachting van de licentiehouder niet wordt behaald, zal de herziening kunnen bestaan uit het overleggen van contracten met geldschieters die het aantrekken van een (extra) speler mogelijk hebben willen maken. Zie hiervoor verder de paragraaf ‘Investeringen’.
6
Indien de liquiditeitsbegroting niet sluitend is, zal de licentiecommissie het vervolg plan van aanpak afkeuren of een verplichting opleggen tot het overleggen van een externe garantstelling.
12
versie 2.7 | 1 juli 2014
OMZET Een normstelling op (een component van de) omzet zal in de regel worden gelegd op de realisatie per 31 december. De rapportage vindt dan plaats op basis van de halfjaarcijfers. Indien de normstelling is gelegd op een bepaald type omzet, zal de herziening betrekking kunnen hebben op het aantonen van een stijging op een andere omzetcomponent. MAXIMALE TERMIJN e
Indien bij de licentiehouder in het komende seizoen het 8 meetmoment valt, zal een e normstelling worden gelegd op het behalen van minimaal 64 punten op het 8 meetmoment. De normstelling heeft vooral ten doel om de licentiehouder te waarschuwen voor het verlopen van het plan van aanpak, want bij het niet voldoen aan deze normstelling zal verval van de licentie in het vooruitzicht liggen. Op de begroting wordt altijd de normstelling gelegd dat aangetoond moet worden dat realisatie van het plan van aanpak mogelijk is binnen de maximale termijn. Indien dit niet het geval is, zal het (vervolg) plan van aanpak worden afgekeurd (met als gevolg een administratieve boete) en de normstelling niet worden behaald (met als gevolg een sanctie ingevolge het sanctietraject).
Investeringen In onderdeel D ‘Investeringen gedurende het plan van aanpak traject’ van het plan van aanpak is aangegeven dat investeringen in immateriële en materiële vaste activa groter dan EUR 50.000,- die niet als zodanig in het goedgekeurde plan van aanpak zijn opgenomen, vooraf ter goedkeuring aan de licentiecommissie moeten worden voorgelegd. NB: Onder investeringen in immateriële vaste activa vallen alle speler gerelateerde uitgaven. Hieronder vallen bedragen die als investering worden geboekt onder de immateriële vaste activa, maar tevens de huursommen, salarissen en andere personeelskosten. De investering moet, gemotiveerd, ter goedkeuring voorgelegd worden aan de licentiecommissie. De motivatie dient daarbij in ieder geval een additioneel, contractueel onderbouwd, dekkingsplan voor de investering te bevatten. Dit dekkingsplan moet ten minste 150% van de desbetreffende financiële verplichting omvatten indien sprake is van een investering in spelers. Hiermee levert de geldschieter een bijdrage aan de verbetering van de financiële positie van de licentiehouder. De dekking moet op het moment van het voorleggen onvoorwaardelijk contractueel zijn vastgelegd. Indien sprake is van voorwaarden tot terugbetaling van een deel van de ter beschikking gestelde middelen door de geldschieter, zal dit deel niet tot de contractuele dekking van ten minste 150% kunnen worden gerekend. INVESTERINGEN IN SPELERS Bij investeringen in spelers moet allereerst onderscheid worden gemaakt in de bedragen die geactiveerd worden en als afschrijvingskosten worden verantwoord en de bedragen die vallen onder de personeelskosten in de winst- en verliesrekening. TRANSFERSOMMEN, SOLIDARITEITSBIJDRAGEN EN HAND- EN TEKENGELDEN De licentiecommissie toetst middels de jaarstukken en halfjaarcijfers (achteraf) of een licentiehouder ingedeeld in categorie I investeringen verantwoordt die groter zijn dan EUR 50.000,- die ter goedkeuring voorgelegd hadden moeten worden. Hierbij gaat het om het totale investeringsbedrag dat betrekking heeft op één speler. Het investeringsbedrag bestaat uit de verschuldigde transfersom, de binnen één jaar mogelijk nog te betalen voorwaardelijke bedragen, de solidariteitsbijdrage(n) en opleidingsvergoedingen, de hand- en tekengelden en de makelaarsvergoedingen. 13
versie 2.7 | 1 juli 2014
PERSONEELSKOSTEN Bij een verwachte overschrijding van de normstelling op personeelskosten kan de licentiehouder een herzieningsverzoek indienen. Indien de overschrijding van de personeelskosten te maken heeft met het aantrekken van spelers, zal het herzieningsverzoek alleen toegewezen kunnen worden indien sprake is van een contractuele dekking van ten minste 150% (op het bedrag waarmee de normstelling wordt overschreden) zoals hiervoor is bedoeld. Indien de overschrijding meer dan EUR 50.000,- bedraagt en te maken heeft met het aantrekken van een individuele speler zal daarbij het herzieningsverzoek alleen toegewezen kunnen worden als de investering in de speler vooraf ter goedkeuring is voorgelegd. Het is daarom van belang dat de licentiehouder het personeelsbudget goed in de gaten houdt. VERZOEK TOT HERINVESTERING VAN EEN ONTVANGEN TRANSFERSOM Het is een licentiehouder toegestaan om een deel van een ontvangen transfersom (die niet in 7 het (vervolg) plan van aanpak was opgenomen ) te gebruiken voor een nieuwe investering. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: - maximaal is de netto boekwinst (zijnde de ontvangen transfersom minus alle toe te rekenen kosten en minus de resterende afschrijvingskosten van de verkochte speler) vrij beschikbaar om een nieuwe speler aan te trekken, mits de bijbehorende liquiditeiten eerder worden ontvangen dan de uitgaven. - de boekwaarde van de speler mag worden geherinvesteerd rekening houdend met de regel dat de investering wordt gedekt voor 150%.
7
Het is een licentiehouder toegestaan een bedrag aan resultaat vergoedingssommen in de resultaatbegroting op te nemen dat maximaal gelijk is aan het (totaal) bedrag aan afschrijvingen vergoedingssommen van de licentiehouder over het desbetreffende seizoen. Dit resultaat zal eerst gerealiseerd moeten zijn alvorens ontvangen transfersommen te kunnen gebruiken voor een nieuwe investering.
14
versie 2.7 | 1 juli 2014
HOOFDSTUK 5: VANGNETBEPALING – SPECIFIEK PLAN VAN AANPAK In de richtlijn ‘financieel ratingsysteem’ zijn een aantal vangnetbepalingen opgenomen op grond waarvan een licentiehouder wordt ingedeeld in categorie I. Het betreft de situaties waarin sprake is van betalingsachterstanden van meer dan 3 maanden; op 1 november geen sluitende liquiditeitsprognose is overlegd; of het weerstandsvermogen meer dan eenmaal de netto (jaar)omzet van de licentiehouder betreft. Hierbij is de laatste omstandigheid tevens een reden om het reeds van toepassing zijnde plan van aanpak bij een licentiehouder ingedeeld in categorie I niet op te heffen. Het is mogelijk dat een vangnetbepaling van kracht wordt op het moment dat de licentiehouder: a) in categorie I is ingedeeld; b) vanuit een indeling in categorie I, structurele indeling in categorie II of III bereikt; c) in categorie II of III is ingedeeld. Ad a) de licentiecommissie zal beoordelen of het plan van aanpak aangepast moet worden; Ad b) de licentiecommissie zal het plan van aanpak pas opheffen op het moment een nieuw plan van aanpak is ingediend die specifiek ingaat op het zich voordoen van de vangnetbepaling. Ad c) de licentiecommissie zal een termijn stellen voor het indienen van het plan van aanpak.
Betalingsachterstanden Indien, naar het oordeel van de licentiecommissie blijkt dat een licentiehouder op enig moment een achterstand heeft in de nakoming van zijn betalingen van meer dan drie maanden aan: a) zijn werknemers; b) het CFK; c) de Belastingdienst; d) andere betaaldvoetbalorganisaties; of e) de KNVB, wordt de licentiehouder in categorie I ingedeeld ongeacht het aantal punten dat de licentiehouder op de overige kernvariabelen heeft behaald. Een licentiehouder heeft een meldplicht ten aanzien van a), b), c) en een deel van de schulden aan andere betaaldvoetbalorganisaties. Indien achteraf blijkt dat niet is gemeld en waardoor een indeling in categorie I is uitgebleven, zal een hoge boete worden opgelegd. Het plan van aanpak van de licentiehouder moet voorzien in het (gefaseerd) inlopen van de opgelopen betalingsachterstanden.
Liquiditeit Een licentiehouder die op uiterlijk 1 november geen sluitende liquiditeitsprognose heeft overgelegd, wordt ingedeeld in categorie I, ongeacht het aantal punten dat op grond van het FRS wordt behaald. Onder een sluitende liquiditeitsprognose wordt verstaan een prospectief liquiditeitsoverzicht dat zowel qua eindstand als gedurende het seizoen steeds een saldo vertoont groter dan of gelijk aan nihil. Uit het plan van aanpak van de licentiehouder zal moeten blijken op welke wijze tot een sluitende liquiditeitsprognose zal worden gekomen.
Weerstandsvermogen Een licentiehouder die (na 1 januari 2015) een groter negatief weerstandsvermogen heeft dan eenmaal de netto (jaar)omzet, wordt ingedeeld in categorie I ongeacht het aantal punten dat op grond van het financieel ratingsysteem wordt behaald. NB: deze vangnetbepaling is ook een reden om een plan van aanpak op grond van een indeling in categorie I vanwege het behalen van minder dan 65 punten niet op te heffen. Uit het plan van aanpak van de licentiehouder zal moeten blijken op welke wijze het (negatief) weerstandsvermogen zal worden versterkt. 15
versie 2.7 | 1 juli 2014
APPENDICES Appendix 1: Waardering financiële positie van licentiehouders De waardering van de financiële positie vindt plaats op basis van de diverse financiële rapportages (jaarcijfers/prognose, halfjaarcijfers/prognose en begroting) die door iedere licentiehouder bij de licentiecommissie worden ingediend. Met behulp van deze financiële rapportages wordt het FRS van input voorzien. Het FRS is opgebouwd uit 10 kernvariabelen. De informatie uit genoemde rapportages leidt via de financiële kernvariabelen - op basis van de definities die in de volgende paragraaf in detail worden uitgewerkt - uiteindelijk tot een resultaat/uitkomst per kernvariabele. In het FRS wordt het aantal punten per variabele uiteindelijk bepaald door het gewicht (de multiplier) van de variabele en de schaal (de bandbreedte) waarin de uitkomst van de variabele wordt geplaatst. Het puntentotaal per variabele wordt vervolgens berekend door het gewicht/de multiplier te vermenigvuldigen met de schaal/de bandbreedte. Onderstaand overzicht 'multipliers en bandbreedtes financieel ratingsysteem' maakt inzichtelijk welke multipliers en bandbreedtes per kernvariabele worden gehanteerd. Uiteindelijk worden de punten, die een licentiehouder heeft behaald op de 10 kernvariabelen, opgeteld en wordt de financiële positie van de club op basis van dat puntentotaal ingedeeld in één van de 3 categorieën. De grenzen van de betreffende categorieën zijn daarbij als volgt vastgesteld: Categorie I Categorie II Categorie III
van -16 tot en met 64 punten; van 65 tot en met 129 punten; van 130 tot en met 240 punten.
Indien een licentiehouder volgens het financieel ratingsysteem is ingedeeld in categorie I, kan een licentiehouder op zijn vroegst ingedeeld worden in categorie II of categorie III indien sprake is van een structurele verbetering. Van een structurele verbetering is sprake indien op twee opeenvolgende meetmomenten meer dan 64 punten behaald zijn. Ten minste drie keer per kalenderjaar wordt de categorie-indeling van de licentiehouders inclusief een toelichting gepubliceerd, waarbij onder andere wordt bekendgemaakt hoe lang een licentiehouder in een bepaalde categorie is ingedeeld.
16
versie 2.7 | 1 juli 2014
Bandbreedte 0
1
2
3
4
6
Liquiditeitspositie < 0
Liquiditeitspositie < 0,5
Liquiditeitspositie < 1
Liquiditeitspositie < 2
Liquiditeitspositie > 2
(in mnd personeelskosten)
6
Liquiditeitspositie < 0
Liquiditeitspositie < 0,5
Liquiditeitspositie < 1
Liquiditeitspositie < 2
Liquiditeitspositie > 2
Werkkapitaal (quick ratio)
8
Quick ratio < 30%
Quick ratio < 50%
Quick ratio < 70%
Quick ratio < 90%
Quick ratio > 90%
Weerstandsvermogen / totale vermogen (solvabiliteit)
8
Solvabiliteit < 0%
Solvabiliteit < 5%
Solvabiliteit < 10%
Solvabiliteit < 20%
Solvabiliteit > 20%
Resultaat na belasting jaarrekening (afgelopen twee seizoenen gemiddeld)
4
Nettomarge < 0,0%
Nettomarge < 0,5%
Nettomarge < 1,0%
Nettomarge < 2,0%
Nettomarge > 2,0%
Bedrijfsresultaat jaarrekening (afgelopen twee seizoenen gemiddeld)
6
Brutomarge < 0,0%
Brutomarge < 1,0%
Brutomarge < 2,0%
Brutomarge < 4,0%
Brutomarge > 4,0%
FINANCIELE VARIABELEN 1
3
4
5
6
7
8
9
-2
-1
0
Gem. toe/(af)name geldmiddelen (afgelopen twee boekjaren in mnd personeelskosten)
2
Gewicht (1 - 9)
Onderbouwde liquiditeit o.b.v. begroting/prognose
Netto resultaat o.b.v. begroting/prognose 2
Nettomarge huidig seizoen < Nettomarge huidig seizoen < Nettomarge huidig seizoen < Nettomarge huidig seizoen < Nettomarge huidig seizoen > 0,0% 0,5% 1,0% 2,0% 2,0%
4
Brutomarge huidig seizoen < Brutomarge huidig seizoen < Brutomarge huidig seizoen < Brutomarge huidig seizoen < Brutomarge huidig seizoen > 0,0% 1,0% 2,0% 4,0% 4,0%
Bedrijfsresultaat na rentelasten
Personeelskostenratio (personeelsk osten / netto omzet)
Solvabiliteit > Solvabiliteit < Solvabiliteit < -100% -100% -20%
8
Personeelskostenratio > 80%
Personeelskostenratio > 75%
Personeelskostenratio > 70%
Personeelskostenratio > 60%
Personeelskostenratio < 60%
8
Aantal keren = 0
Aantal keren = 1
Aantal keren = 2
Aantal keren = -
Aantal keren = 3
10 Begrotingsdiscipline
Een voorbeeld: Indien op basis van een financiële rapportage (bijvoorbeeld: de jaarcijfers) wordt vastgesteld dat een licentiehouder een werkkapitaalpositie (variabele 3) heeft van 65% (uitkomst definitie), wordt de werkkapitaalpositie van de licentiehouder bij die uitkomst ingedeeld in schaal 2 (werkkapitaalpositie van 50% tot 70%). De multiplier van variabele 3 is 8. De puntenscore van desbetreffende licentiehouder ten aanzien van de werkkapitaalpositie is dan: 2 (schaal) x 8 (multiplier) = 16 punten.
17
versie 2.7 | 1 juli 2014
Appendix 2: Voorbeeld Plan van Aanpak volgt
Appendix 3: Voorbeeld Herzieningsverzoek volgt
Appendix 4: Voorbeeld Rapportage normstelling volgt
Koninklijke Nederlandse Voetbalbond Woudenbergseweg 56-58 3707 HX Zeist Postbus 515 3700 AM Zeist Tel: 0343 49 92 46 Fax: 0343 49 91 98 Email:
[email protected] Bank: ING-bank NL45INGB0670000132 BTW: NL002691346.B01 KvK: 40478591 Utrecht
18