Richard Hildebrand en Hans Wijsman fietsen van Landgraaf naar Rome 15 mei tot 12 juni 2012 Door Richard Hildebrand, 19 juli 2012 Al jaren speelde het door mijn hoofd: een lange fietstocht maken zodra ik gepensioneerd ben. Najaar 2011 liet ik Jacques Gerards -een clubgenoot van fietsclub Heerbaan in Heerlen- weten wat ik van plan was. Jacques was direct enthousiast en kort daarna werden er plannen gesmeed; we zouden in mei 2012 vertrekken. Santiago leek ons te ver en we voelden ons niet direct pelgrims, Rome leek een goed alternatief. Helaas moest Jacques later afhaken wegens privéomstandigheden. Begin 2012 diende Hans Wijsman zich aan; hij was in 2000 al eens naar Rome gefietst en wilde de tocht graag nog eens ondernemen. Een fietstocht naar Rome zet je niet zelf uit: je zoekt op internet en vindt kant en klare routes. In ons geval kozen we voor de Reitsma route; de route van Amsterdam naar het St Pietersplein in Rome met onderweg -na de Bodensee- enkele alternatieve routes met uitstapjes naar onder andere naar Venetië, Florence en Siena. Voor de geïn-teresseerden is meer gedetailleerde informatie te vinden: www.reitsmaroutes.nl. Wij besloten de omleiding naar Venetië te nemen, vervolgens naar Florence te gaan en daarna de hoofdroute naar Rome te volgen. Daarmee lag de route vast en konden we een etappe indeling maken. Deze is aan het einde van dit verslag bijgevoegd. De etappe indeling gebruikten we als leidraad, hier en daar zijn we er door omstandigheden enigszins van afgeweken. De verjaardag van Hans op 13 mei zouden we afwachten om kort daarna te vertrekken. De etappe indeling was voorts nodig om de terugreisdatum te bepalen; deze volgde uit het schema. We hebben drie terugreismogelijkheden bekeken (terugfietsen viel af vanwege de tijdsduur): trein, vliegtuig en auto. Uiteindelijk is de keuze op de trein gevallen vanwege de goede verbinding en de geringe kosten. Het was zaak de terugreistickets vroeg te reserveren in verband met beperkte plaatsen in de nachttrein en beschikbare fietsplaatsen in de trein. Dit lukte door hulp van de Treinreiswinkel in Leiden. Ook was het duidelijk dat er geen volgauto meeging: we kozen voor pensions/hotel overnachtingen en namen de noodzakelijkste bagage mee op de fiets. Door onderlinge afstemming kon de gemeenschappelijke bagage minimaal zijn en vulden we persoonlijke bagage naar eigen behoefte aan. Ik kwam daarbij tot een totaal gewicht van 12 kilo, verdeeld over twee achtertassen. Hans had een uitgebreidere garderobe bij zich, veel extra voeding en kwam tot 18 kilo, verdeeld over drie achtertassen. Hans had al geruime tijd ervaring met GPS-gestuurde fietsroutes en nam de taak op
Pagina 1
zich om de tocht van Heerlen naar Rome in het geheugen van de GPS te laden. Dit kostte erg veel tijd maar zou later zeer effectief en comfortabel blijken te zijn; veel tijd gaat immers verloren met het terugvinden van de route nadat je verdwaald bent, zeker wanneer de omschrijving van Reitsma voor meerdere uitleg vatbaar is. Nu kon Hans de GPS route volgen en kon ik met het routeboekje op de stuurtas de controle doen. Uit reisverslagen was op te maken dat vooral in de grote steden de omschrijving in het routeboekje nog al eens tot “misrijden” leidde waarmee veel tijd verloren ging. Dat konden we met de GPS informatie voorkomen en zo bleek dat in de praktijk ook te werken: slechts twee keer zijn we misgereden. Behalve de routegegevens had Hans ook een groot aantal hotels en pensions in het systeem ingevoerd. Hierdoor kon met één druk op de knop de weg naar een gekozen hotel of pension worden gevonden. Ik had besloten mijn Koga Miyata Randonneur te gebruiken: een comfortabele tourfiets die al in verschillende landen geweest is. De fiets heeft voldoende versnellingen voor het terrein (bergverzet), een stalen frame, velgremmen, is echter wel aan de zware kant. Hans reed op zijn custom-build Legend met titanium frame en schijfremmen, deze prachtige fiets was maar liefst zeven kilo lichter dan de Koga Miyata, echter doordat Hans zes kilo extra bagage bij zich had werd dat verschil weer gecompenseerd. Uit de vele reisverslagen die we op het internet vonden, bleek dat de periode mei/juni een goede tijd was in verband met de temperatuur en voorjaarskleuren van de natuur. Daarmee waren de voorbereidingen afgerond. Dinsdagmorgen 15 mei was het dan zover: vertrek vanaf het Moltbos in Landgraaf, uitgezwaaid door Truus en Astrid terwijl Jacques Gerards met ons mee fietst de Moltweg op waarna ook hij afscheid neemt. We zijn op weg! We gaan de grens over bij Rimburg en via Űbach Palenberg vervolgen we onze weg richting Düren. We zijn van plan regelmatig te pauzeren en dan de lokale koffie met gebak in ieder land te testen. In Duitsland zal dat de komende dagen steeds een hoogtepunt van de dag blijken te zijn. In Düren is de uitslag van de test in ieder geval een ruime voldoende. Vlak voor onze overnachtingsplaats Füssenich ontsnappen we ternauwernood aan een plensbui. De hospita van ons pension helpt ons met de was en kookt voor ons. De start kon niet beter! De tweede dag worden we door een straffe wind tussen bloeiende koolzaadvelden richting Bad Breisig aan de Rijn geblazen. Er komen ons twee Nederlanders tegemoet die roepen “nog twee-duizend kilometer naar Rome”. Vervolgens rijden we een Nederlands echtpaar uit IJsselstein achterop dat ook naar Rome fietst. Dit echtpaar zullen we nog verschillende keren ontmoeten tijdens koffiepauzes tot in Noord-Italië waar wij van de hoofdroute zullen afwijken en naar Venetië
Pagina 2
gaan. Bij het plaatsje Miel drinken we koffie in het restaurant van de golfclub van Miel nabij het gelijknamige kasteel. Hier zullen we de laatste Nederlandse groep toeristen ontmoeten die dagtrips vanuit Nederland maken. Er is veel belangstelling voor ons als we vertellen op weg naar Rome te zijn. In de consternatie vergeet ik mijn bijgevulde bidon mee te nemen. Dan nadert Remagen en dalen we na enkele klimmetjes af naar de oever van de Rijn. We schuilen voor de regen, bij Sinzig zijn we even de route kwijt als een jonge ree voor onze fiets geschrokken het bos in vlucht. Overnachten in het Anker hotel, pal aan de oever van de Rijn, Hans heeft weer een goed hotel gekozen waar de was voor ons gedaan wordt. Het is in Nederland Hemelvaartsdag maar in Duitsland “Vatertag” als we in Koblenz, dankzij de subliem geprogrammeerde GPS van Hans, feilloos de moeilijke weg naar de Badluinbrug over de Moesel vinden en dan linksaf opeens oog in oog staan met het ruiterstandbeeld van keizer Wilhelm de eerste in het Deutsches Eck. We verlaten het prachtige Koblenz met z’n statige woningen langs de Rijn en voeren het tempo op. Hans pikt aan bij twee (Duitse) West Friezen die met mountainbikes op weg zijn naar de Zugspitze aan de grens met Zwitserland. Kun je daar dan naar boven fietsen, naar 3000 meter hoogte?? Ik herinner me dat ik er ooit eens met een kabellift naar boven gebracht ben. Deze mannen met hun gespierde lichamen kunnen het waarschijnlijk wel, maar ik in ieder geval niet! Het is prachtig weer, de been- en armstukken zijn uit en er wordt flink doorgefietst. Het uitzicht over de Rijn is prachtig, iedereen lijkt op het water te vertoeven of te fietsen met dit mooie weer. Zouden die mooie vrouwen hier nog steeds aan de waterkant zitten waardoor die Nederlandse schipper hier maandenlang de Rijn geblokkeerd heeft? Meer dan een bord met de tekst “Lorelei” valt niet te ontwaren. Bacherach komt in zicht, we zoeken een slaapplaats. Hans gaat voor naar de bovenste verdieping van pension Hillen, dit keer een wat sober onderkomen. Bacherach is oer-Duits en toeristisch. Maar ook gezellig! Als afsluiting van de dag trakeer ik Hans en mezelf op een mooie ijscoup. We passeren het bekende wijnstadje Bingen en bij Ingelheim verlaten we tijdelijk de Rijnoever om de stad Mainz links van ons te laten liggen. Bij Nierstein rijden we weer langs de ons zo vertrouwde Rijn door uitgestrekte wijngaarden, langs met wijnranken versierde huizen. De samensteller van ons routeboekje, Hans Reitsma voert ons weer langs de mooiste wegen en fietspaden en het is volop genieten. Tegen drieën komen we aan in de historische stad Worms met zijn prachtige domkerk. Hotel Faber is dit keer ons onderkomen. Een plaats waar later in de middag en avond een groot aantal fietsers aanlanden en de nacht doorbrengen. Nog voordat we de volgende morgen vertrekken reserveren we ons onderkomen in Mira bij Venetië via onze smart Phone. Aan het einde van de tocht zal ik onder in mijn bagage de sleutel van de kamer in hotel Faber terugvinden……… Het parcours gaat om Ludwigshafen heen en Reitsma slaagt er steeds wonderwel in de tocht door mooi landschap te leiden; we fietsen door een gebied waar in het verleden veel grind gewonnen is. Hierdoor is een prachtig recreatiegebied ontstaan met watersport en veel campings. We genieten
Pagina 3
weer volop van het landschap, het mooie weer en onze vrijheid! Hier vind je overal Aldi supermarkten en we slaan yoghurt en fruit in want ik moet flink “bikkelen”. Dan naderen we Speyer en is het tijd voor koffie. Midden in de barokke Altstadt nemen we onder veel bekijks plaats op een terras aan de Maximilianstrasse. De zon brandt op ons hoofd en we zijn blij als we van plaats kunnen wisselen onder een parasol. We gebruiken een lichte lunch en verlaten de stad door langs de drukke autoweg de Rijn over te steken, vlakbij de Hockenheimring. Na twintig kilometer kaarsrechte fietspaden door bossen krijgen we honger en aan een picknicktafel eten we onze yoghurtjes en fruit. Die smaken prima! Om half vier komen we in Bruchsal aan waar we in de Ratskeller overnachten. Jacques Gerards is benieuwd hoe het met ons gaat en hij krijgt per ommegaande een antwoord. Nee, zijn kleindochter is nog niet geboren! De volgende morgen dient de eerste etappe zich aan met wat klimwerk richting Pforzheim. We kunnen kiezen uit een asfalt tracé of een weg door het bos. Het wordt het laatste, de weg is wel onverhard en steiler. Even later kijken we vanuit de hoogte over Pforzheim en proberen we het stadscentrum te vinden voor de koffie. Gezien ons tijdschema besluiten we de eerste de beste gelegenheid tot pauzeren te benutten; dit blijkt de kantine van een modern museum te zijn maar dat deert ons niet; de zon schijnt weer volop en we zijn onderweg! Er volgt een 16 kilometer lange slingerroute langs de rivier de Würm tot Weil der Stadt. Hans hanteert een constant maar straf tempo om de verloren tijd weer in te halen. Ik zit in zijn wiel en probeer te volgen terwijl ik geniet van het steeds wisselende uitzicht over de slingerende rivier die direct naast ons stroomt en ons de weg wijst. De grote cola in Weil der Stadt doet me goed. Na een laatste stukje Würmtal en een korte klim daalt de route af door het prachtige lommerrijke natuurpark Schönbuch met zijn idyllische beekdalen. Dit was vroeger het jachtterrein van de koningen van Würtemberg. Nu komt iedereen er wandelen zoals bij ons op de Brunssummer heide. Er is net als bij ons een groot golfterrein aangelegd en zijn er veel terrassen die met dit prachtige weer druk bezet zijn. Als vanzelf mondt deze prachtige route uit in het schilderachtige dorp Bebenhausen en ook al zouden we niet moe van de tocht geweest zijn zouden we hier willen overnachten. We hebben echter een beperkt budget voor onze reis en dat is niet toereikend voor een verblijf in deze plaats. We fietsen door naar Tübingen en overnachten in Zur Alte Krone in het stadsdeel Lustnau waar een Joegoslaaf de scepter zwaait. De kamer is goed, het eten matig maar zal de pret niet drukken na zo’n prachtige tocht. De volgende dag wacht ons de eerste serieuze klim; de Schwäbische Alb van ca 400 meter. Deze klim heeft niets met de Alpen te maken maar is een uitloper van het Franse Jura gebergte. De aanloop is vals plat en als de klim van 300 meter zich aankondigt blijkt die niet meer dan gemiddeld zes procent stijging te zijn over zes kilometer. Op het hoogste punt ontmoeten we een fietser uit Haarlem die ook naar Rome gaat en ons gezelschap houdt bij de koffie op het eenvoudige terras van de enige en kleine supermarkt in Melchingen. Iedere Hollander die naar Rome fietst blijkt hier te komen volgens de medewerkster in de supermarkt die over de koffie en het gebak gaat. Er volgt een vriendelijk
Pagina 4
landschap met akkers, bossen en dorpjes tot Sigmaringen, de hoofdstad van het voormalige vorstenhuis Hohenzollern. We hebben helaas onvoldoende tijd het beroemde slot aan de oever van de Donau te bezoeken. Ik koop twee nieuwe bidons en we laten onze bandenspanning controleren. Op het marktplein spreken we een Zwitsers koppel dat een jaar lang heeft uitgetrokken om naar India te fietsen. We maken een praatje, bewonderen de fietsen, maken een foto en krijgen een visitekaartje met de website waarop ze dagelijks te volgen zijn (www.ride2east.ch). Omdat we ze in Limburg dreigen mis te lopen eet ik ze hier: asperges. Na het eten zijn we nog net op tijd om de was binnen te halen voordat een onweersbui zich boven Sigmaringen ontlaadt. Sigmaringen is een prachtige stad waar ik zeker moet terugkomen. We naderen de Oostenrijkse grens als we over geasfalteerde en schelpenpaden richting Bregenz aan de oever van het Bodenmeer rijden. Het is wederom prachtig weer met een blauwe hemel en felle zon. In de buurt van Obersiggingen zien we vanaf de hoogvlakte het prachtige Bodenmeer in de verte al liggen. Vanaf Langenargen fietsen we langs de oever van het meer en wordt het druk door toeristen. De fietsroute rond het meer is duidelijk erg populair. Aan de zuidkant van het meer bij Bregenz pakken zich donkere wolken samen; een voorteken voor slecht weer. Hans voert het tempo op, wil vóór de bui binnen zijn. Vanuit mijn ooghoeken zie ik het Nederlandse echtpaar dat we eerder in Miel ontmoetten. De volgende dag zullen we hen weer bij de koffie ontmoeten. De regengoden zijn ons goed gestemd en we komen droog in Bregenz aan. Het lukt ons niet om snel een overnachtings-adres te vinden zodat we naar het toeristenbureau gaan om daar meer inlichtingen te krijgen. Kort daarna stallen we onze fietsen aan de Kaiserstrasse nr 8 bij pension Sonne. Bregenz heeft geen bijzondere indruk op ons gemaakt. Het eerste van de drie routeboekjes kan nu opgeborgen worden; vanaf vandaag gaan we het echte klimwerk krijgen; we gaan Voralberg in en de Alpen over!! Voordat het zover is krijgen we echter nog een paar uur regen tijdens onze tocht naar Rome: de volgende morgen regent het bij vertrek uit Bregenz. Hans heeft een uitgebreide set regenkleren bij zich; zelfs een bijpassende regenbroek met ingekorte pijpen ontbreekt niet. Ik doe het met m’n citroengele regenjasje. De temperatuur is goed en al snel gaan bij Hans de regenkleren uit. Het gebied na Bregenz lijkt verdacht veel op de Nederlandse polders: rietkragen, dijken, wilgen. Zeker nu er ook nog donkere luchten boven ons voorbij trekken! Toch rijden we door Oostenrijk! We volgen de Rijn tot vlakbij Feldkirch. De rivier is op diverse plaatsen erg wild en er zijn kleine watervalletjes bij ondiepere stukken. De natuur wordt steeds ruiger en bij de grensovergang van Meiningen steken we de rivier over en worden we linksaf het bos ingestuurd over een onverhard bospad met veel kuilen. Door de vele plassen die tijdens de regen van vanmorgen zijn gevormd spat veel modder tegen onze fietsen op. We moeten laveren om niet door diepe kuilen te fietsen en onze fietsen te beschadigen. Aan het einde van het bospad bij Nofels besluiten we te pauzeren. We moeten een stukje van de route afwijken om een pauzeplaats te vinden waar we koffie kunnen drinken. Tot onze verrassing treffen we daar weer het Nederlandse echtpaar dat tegelijk met ons
Pagina 5
naar Rome fietst! Terwijl ik met het fietsende echtpaar binnen zit te praten verdwijnt Hans naar buiten. Even later blijkt waarom: Hans heeft alle bagage en toebehoren van de fiets genomen en is met een gieter water zijn fiets aan het schoonspoelen! Dit goede voorbeeld doet goed volgen en na een half uur zijn onze beide fietsen weer blinkend schoon! We nemen weer afscheid van het Nederlandse echtpaar en zeggen erbij dat dit waarschijnlijk de laatste keer zal zijn. Hierna wordt het terrein bergachtig. Omdat we vroeg in Bludenz aankomen besluiten we een gedeelte van de etappe voor de volgende dag te rijden: de passage van de Alpen via de Albergpas (1793 meter). Kort na Bludenz fietsen we door het smalle Klostertal dieper de bergen in. We stijgen die middag nog naar 900 meter om in Dalaas te overnachten. Dalaas leeft van de wintersport en het is er nu stil en verlaten. De sneeuw ligt hier en daar nog op de hellingen en op diverse plaatsen klettert het water door smalle beekjes het dal in. Vlakbij ons hotel staat het kerkje met zijn typisch leien dak, witte muren en gouden ui op de torenspits. Het geheel zorgt voor een sfeervolle entourage. Er wordt hier ook veel aan bosbouw gedaan, hier en daar staan grote machines langs de weg die gebruikt worden voor het kappen van de talrijke bomen in het dal. De volgende morgen klimmen we door naar Langen waar we het station bekijken waar je met de trein door de tunnel kunt en dus niet naar de top hoeft te klimmen. Dat is uiteraard geen optie voor ons en we fietsen gemotiveerd verder naar de pas. Direct na Langen moet we een tunnel links laten liggen en het fietspad om de tunnel heen rijden. Nog net op tijd kan ik Hans, die een stuk vooruit fietst, waarschuwen niet de tunnel in te gaan. Het pad om de tunnel stijgt echter flink, er zijn veel bergstroompjes en het wegdek is slecht. Later zal Hans zeggen dat “het asfalt hier aan je banden plakt”. Diezelfde Hans wacht op me in Stuben am Arlberg, aan de voet van de laatste klim van drie kilometer met hellingen tussen tien en twaalf procent. Ik neem nog wat druivensuiker en spoel dat weg met drank uit m’n bidon. De weg wordt smaller en smaller en nu gaat het via haarspeldbochten naar boven. Een blauwe toeristenbus met Belgisch kenteken komt me voetstaps tegemoet in een haarspeldbocht terwijl de inzittenden van het prachtige uitzicht op deze hoogte genieten. Iedereen kijkt naar me, lacht en zwaait. In gedachten probeer ik te raden wat ze zeggen….. Ik rijd langs de dalzijde van de weg en direct rechts van me kijk ik de gapende diepte in. Dan vlakt de weg af en gelukkig hoeven we niet veel verder te klimmen, in ieder geval niet linksaf naar Lech waar de weg via haarspeldbochten en lawineoverkappingen verder stijgt. Boven op de pas is niets meer dan een restaurant. En daar ontmoeten we weer het Nederlands echtpaar dat naar Rome fietst! Hier hebben we de koffie met apfelstrudel wel verdiend. Kort daarna dalen we soms met 15 procent en met zestig kilometer per uur af naar Landeck. Het weer is prachtig en de wegen zijn breed, dus volop genieten! De Alpenweiden vol bloemen worden afgewisseld door berghellingen met donkere bossen en wilde bergstroompjes. Kort na Landeck raken we voor het eerst tijdens de tocht de route kwijt en komen in een industrieterrein waar we ons vastrijden. Dit wordt snel hersteld en komen we, rijdend langs de Inn in de plaats Prutz. We vinden dat we genoeg gereden hebben deze dag en besluiten hier te overnachten in hotel Post, aan de route en langs de Inn. Vanuit ons hotel zien we een Italiaans restaurant op de berg aan de overzijde van de wild stromende Inn en besluiten dit te verkennen. Morgen Norbertshöhe, dus pasta eten!! De volgende dag zullen we Italië binnenrijden via de Reschenpas (1520 meter) maar voordat het zover is nemen we een korte omweg door Zwitserland om de drukke hoofdweg naar de Reschenpas te vermijden. Even voorbij Pfunds steken we de Inn over naar de Westzijde en gaan bij Kajetansbrücke de grens naar Zwitserland over. We volgen de Inn aan Zwitserse zijde tot Martinsbrück om
Pagina 6
daarna de Inn weer over te steken en de grens met Oostenrijk weer te passeren. Hier begint ook de klim naar Norbertshöhe (1454 meter), elf genummerde haarspeld-bochten op onregelmatige afstanden. Wie staan in bocht nummer 5 als we passeren? Inderdaad het Nederlandse echtpaar! Ik rijd door terwijl Hans stopt voor een praatje. Als we een half uur later Norbertshöhe gepasseerd zijn en koffie met gebak in Nauders nuttigen zien we onze Hollandse collega’s voor het laatst: wij zullen morgen de hoofdroute naar Rome verlaten en afbuigen naar Venetië terwijl zij de hoofdroute naar Rome volgen. Even later passeren we de grens met Italië via de Reschenpas. Dit is op de Brennerpas na de laagste pas in de Alpen en in dat opzicht worden we gespaard! We zijn in Italië en Rome komt dichterbij! We fietsen langs de oever van het Reschenmeer dat is ontstaan door de bouw van een stuwdam (we zullen even later over de dam fietsen). Hierbij zijn complete woningen onder water verdwenen. Ergens halverwege het meer steekt aan de Oostzijde een kerktoren boven water uit als tastbaar bewijs! De zon brandt weer boven ons hoofd en we genieten weer volop. We kunnen ons in dit gebied nog goed verstaanbaar maken in het Duits, dit gebied wordt niet voor niets Süd Tirol genoemd. Onze overnachtingsadres is pension Dietl in Latsch (niet Laatsch). Voor het eerst worden we geconfronteerd met de Italiaanse bureaucratie; in het vervolg zullen we elke keer bij aankomst in ons overnachtingsadres ons paspoort moeten tonen. De eigenaresse moet op het paspoort van Hans nog even wachten wat dat zit onder in een van zijn drie achtertassen. Als we dan ook nog niet op onze fietsschoenen de trap op mogen en een kamer krijgen waarvan de deur naar de badkamer te laag voor ons hoofd is, zijn we even van ons à propos gebracht. Alles wordt goedgemaakt als een vriendelijke en behulpzame Italiaanse met de Duitse naam Leila ons naar een winkel brengt waar we een batterij voor mijn fietscomputer kunnen kopen. Een kwartier later komt ze ongevraagd bij ons op het terras aan tafel zitten om ons alles over Latsch en zichzelf te vertellen. We bieden Leila een drankje aan en dan blijft ze lang in ons gezelschap. Uiteindelijk lukt het ons afscheid te nemen van Leila en kunnen we aan tafel. Als we daarna aan de eigenaar van de ijssalon naar het weer voor morgen vragen wordt ons verteld dat we rekening moeten houden met wind, veel wind, misschien wel meer dan we zouden willen. Oh ja, naar Trento? Dan hebben jullie hem tegen! Als we ons pension verlaten de volgende morgen en de route weer oppikken worden we toegeschreeuwd door een Italiaanse. Inderdaad: Leila wenste ons een goede reis. Bijzonder toch dat bezoek aan Latsch! De tocht gaat verder door het dal waar de Adige stroomt richting Bolzano. Aan weerszijden van de route zien we hoge bergen waarop vele romantische burchten en ruïnes, eeuwenoude dorpskerkjes en uitgestrekte appelgaarden het decor vormen. Trapsgewijs dalen we af naar Merano. Niet ver van hier tussen Bormio en Prato bevindt zich de Stelvio pas, met zijn 48 haarspeldbochten en top op 2758 meter. Fietsclub Heerbaan heeft deze berg het vorig jaar beklommen tijdens
Pagina 7
de jaarlijkse buitenlandreis; een geweldige prestatie. De route gaat dwars door Merano en dankzij de GPS die bij Hans op de fiets is gemonteerd gaat dat vlekkeloos. Er volgt een minder mooi gedeelte van het parcours langs autosnelwegen en door druk verkeer. Bij Vilpiano gaat het verder over de Vinschgauer fietsroute langs de Adige. We hebben nu de wind pal tegen; een straffe wind die nooit ophoudt te waaien en die langzaam de kracht uit je lichaam wegneemt. Ik hoor de eigenaar van de ijssalon het gisteravond weer zeggen: veel wind en tegen! Hans lijkt hier minder last van te hebben want hij pikt aan bij een van de vele groepen Italiaanse wielrenners die op deze mooie zaterdag op de weg zijn. Of Italië ook een fietsland is! Na Merano is de route vlak maar door de wind blijft het “bikkelen” om uiteindelijk in Trento aan te komen. Vlak vóór Trento moet alsnog een flesje cola aangesproken worden omdat “de tank leeg is”. De straffe wind heeft alle energie uit mijn lijf getrokken en met de haven in zicht ben ik helemaal “leeggereden”. Al enkele dagen maakt een flesje cola en een rol druivensuiker tabletten onderdeel uit van mijn noodrantsoen. Als we echter gedouched zijn en ‘s avonds op het prachtige piazzo Duomo (Domplein) lopen zijn ben ik de inspanningen van die dag al lang weer vergeten. Hier wordt geen Duits meer gesproken en moeten we met Engels verder want ons Italiaans vocabulaire is heel klein. Ook wordt hier anders gegeten: meer kleine hapjes en met een glas wijn erbij. We zien veel terrassen gevuld met gezellig keuvelende Italianen die een brioche(een kleine versnapering) eten en aan een wijnglas nippen. Onze magen maken ons erop attent dat ze gevuld willen worden met flink wat pasta of pizza en indien mogelijk een lekker koud biertje. Een behulpzame Italiaan loodst ons naar wat een Mexicaans restaurant blijkt te zijn en na bestudering van de menukaart besluiten we alsnog op te stappen. Ik ben in het voorjaar in Mexico geweest en vindt de Mexicaanse keuken niet geschikt voor deze dag. Kort daarna vinden we een Italiaans restaurant waar we de hongerige magen kunnen vullen en tevreden huiswaarts kunnen keren. We hebben besloten Venetië te bezoeken en daarom moeten we in Trento naar het Oosten afbuigen. Bij vertrek uit Trento hebben we een fikse klim van 600 meter om daarna langs de oevers van het meer van Caldanazzo onze weg te vervolgen. Om zover te komen moeten er wel enkele viaducten en bruggen op de “Italiaanse” manier gepasseerd worden; er onderdoor met veel draaien en keren. Het uitzicht over het meer is fantastisch op deze zonnige en warme zondag; het meer is omgeven door hoge bergen die weerspiegelen in het wateroppervlak. Er wordt veel aan watersport gedaan en terrassen zijn druk bezet. Hier begint ook het Ciclopista del Valsaguna, een fietspad dat nu eens gebruik maakt van intieme, doodstille weggetjes en dan weer van speciaal aangelegde fietspaden. Vanaf het meer tot aan het eindpunt van onze etappe van vandaag Bassano del Grappa zullen we de rivier de Brenta volgen en vele malen oversteken. Vandaag verlaten we ook de Alpen aan de Zuidzijde; het dal van de Brenta is bij het meer nog zo’n vijf kilometer breed maar het zal zich vernauwen tot een smalle kloof van enkele honderden meters in de buurt van Primolano. Na Primolano verdwijnen de bergen in z’n geheel om plaats te maken voor de Po vlakte bij Bassano del Grappa. Het betekent ook dat we afdalen en nu eens niet hoeven te klimmen! Om half vier checken we in bij hotel Victoria, vlakbij het oude centrum van Bassano met zijn houten brug, de
Pagina 8
Ponte degli Alpini. De huidige brug is een replica van de brug die in de 16e eeuw door Palladio ontworpen werd maar daarom niet minder spectaculair. Aan de stadzijde van de brug bevindt zich een café waar het een drukte van belang is. In Italië is een consumptie goedkoper wanneer deze staande aan de bar of buiten genuttigd wordt. Bij dit prachtige weer is het daarom buiten een drukte van belang waar we ons met moeite doorheen wurmen. In het oude centrum bevindt zich aan de gevel van de kerk een plattegrond van de stad, uitgehouwen in natuursteen waarop de bomkraters uit de tweede wereldoorlog zijn aangegeven; een bewijs hoe fel hier in die tijd gevochten is. Voordat we gaan eten in een door de eigenaar van ons hotel aanbevolen restaurant, kiezen we in gedachten nog een nieuwe auto uit op de markt waar de nieuwste modellen getoond worden. Bij terugkomst in het hotel begint het te regenen, het mag………..we zijn binnen! De laatste etappe naar Venetië is een “makkie”; negentig kilometer “vlak" met het vooruitzicht op een rustdag in Venetië. We pauzeren vaker dan normaal en kletsen dan samen over van alles en nog wat. Het lijkt wel een schoolreisje. Omdat we tijd hebben bezoeken we Citadella; een twaalf (!) meter hoge stadsmuur omsluit een cirkelvormige binnenstad. Binnen de citadella is een markt en het geheel is minder bezienswaardig dan we vermoedden. De Villa Contarini in Piazzola sul Brenta is een grote Venetiaanse villa met mooi interieur, maar is helaas vandaag niet te bezoeken. Doorrijden dus. We naderen Strà. Hier moeten we volgens het routeboekje op de éénrichtingstraat Via Tergola vijfhonderd meter tegen het verkeer in rijden. Dit leidde in mijn geval tot een “bijna aanrijding” op het onoverzichtelijke kruispunt aan het einde van de straat waarbij een bejaarde Italiaanse autorijder een noodstop moest maken om mij te ontwijken. Wat doe je dan? Je kunt alleen je excuses aanbieden en de beleefde bestuurder die nu toch echt geschrokken naar je kijkt proberen gerust te stellen. In Strà was meer te zien; de kolossale Villa Pisani. Eigenlijk is dit een paleis, ooit aangekocht door Napoleon voor zijn stiefzoon, Eugène de Beauharnais, onderkoning van Italie. In 1943 plande Mussolini hier zijn eerste ontmoeting met Hitler. We bekijken het geheel door het prachtige smeedijzeren hek aan het begin van de oprijlaan, want het is vandaag gesloten. Tegelijkertijd verbazen we ons over de slechte staat van onderhoud van het geheel. Het lijkt alsof Italië teveel cultureel erfgoed heeft om te kunnen onderhouden. Zonde van zo’n prachtig complex. We zullen later deze dag nog veel meer prachtige villa’s zien die in deplorabele staat verkeren. Deze streek is vroeger duidelijk erg rijk geweest, dit houdt verband met de geschiedenis van Venetië. Hoe dichter we bij Venetië komen hoe Hollandser het landschap wordt: kanalen met bruggen en riet langs de oevers, veel boten, smalle wegen, etc. Er zijn vele dure koopmanshuizen langs onze route: vergelijkbaar met de prachtige koopmanshuizen langs de Vecht in de provincie Utrecht waar ik lang geleden geboren ben en mijn jeugd heb doorgebracht. Hier zijn ze vaak geheel vervallen of slecht onderhouden. We hebben een bed and breakfast onderkomen geboekt in Oriago, ongeveer tien kilometer van Venetië. Het kost ons ruim twee uur vragen en zoeken alvorens we op
Pagina 9
het juiste adres aankomen; een woonhuis langs de Strada Romea naar Mestre; een snelweg waarover veel vrachtverkeer richting voormalig Joegoslavië dendert. Fausto en Deborah zijn de gastheer en –vrouw en zij doen hun best het ons naar de zin te maken. Fausto heeft een fietswinkel in het nabijgelegen dorp, sponsort een fietsclub en rijdt wedstrijden. Dat is niet altijd zonder gevaar getuige het verband om z’n arm. We gebruiken de rest van de middag om onze fietsen een schoonmaakbeurt te geven en de was te (laten) doen. We sluiten de dag af met een pizzamaaltijd in een ongezellig wegrestaurant direct aan de overzijde van de drukke autostrada. De volgende morgen zijn we vroeg op om met de bus naar Venetië te gaan. De bushalte is enkele honderden meters van ons overnachtingsadres en we moeten de gevaarlijk drukke autostrada daarvoor oversteken. Dat gebeurt allemaal zonder problemen en een half uur later staan we in Venetië. De stad heeft een rijke geschiedenis die te danken is aan zijn unieke ligging en de koopmansgeest van de Venetianen. Het voert te ver die geschiedenis hier te behandelen. Dat rijke verleden is heden ten dage nog duidelijk zichtbaar; Venetië heeft veel paleizen, rijke koopmanshuizen en prachtige kerken. Vanaf de Piazza Roma nemen we de waterbus (vaporetto) over het Canal Grande om al dat moois te bekijken. De hele dag varen we door de kanalen en lopen we door kleine steegjes over talloze bruggetjes om zoveel mogelijk van deze toeristische pleisterplaats te zien. Tijdens een bezoek aan een kerk krijgen we vragen van bezorgde familieleden uit Nederland over een aardbeving bij Ferrara. Wij hebben niets van de beving gemerkt, ook de lokale bevolking spreekt er niet over. We nemen nog de boot naar Lido en weer terug. We sluiten een prachtige dag in Venetië met een maaltijd af en gaan met de bus terug naar ons overnachtingsadres. Ik neem me in ieder geval voor hier nog terug te keren met mijn vrouw Truus. We hebben een lange rit voor de boeg als onze gastheer Fausto op ons verzoek tijdens ons ontbijt de bandenspanning van onze fietsen gecontroleerd heeft. Hij geeft nog een routeaanwijzing en we zijn vertrokken. De eerste zes kilometer gaan langs de drukke autostrada die vlak langs ons verblijf van de afgelopen nachten loopt. Vrachtauto’s rijden met hoge snelheid vlak langs ons heen en we zijn blij als we bij Lugo het kanaal kunnen oversteken om op een fietspad te rijden. De volgende honderdtwintig kilometer gaat het door mais- en graanvelden, weilanden en langs boerderijen. Alsof we in de Nederlandse polders fietsen. Bij Papozze gaan we linksaf verder langs de oever van de Po. De Po is hier een brede rivier die niet bevaren wordt maar de lokale boeren water levert voor bevloeiing van de landbouwgronden. We rijden hoog op een dijk met weinig verkeer. Daardoor is het mogelijk om al naar gelang de toestand van het wegdek, de gehele breedte ervan te gebruiken. Dat is wel nodig want het wegdek is soms erg slecht. Ik zit –zoals gebruikelijk- in het achterwiel van Hans en houd achterop komend verkeer in de gaten. Hans let op tegemoet komend verkeer. Zo houden we een goed tempo aan in de brandende zon, er is nergens schaduw. Bij Pollesella moeten we de Po oversteken om aan de andere oever onze weg naar Ferrara te vervolgen. De oversteek is wederom ingewikkeld met veel wenden en keren maar dankzij de GPS op het stuur van Hans gaat dit wederom zonder problemen. In een klein dorpje met een kerktoren onder langs de dijk drinken we nog een grote cola om vocht en energie aan te vullen. Op het terras zit de lokale bevolking ons aan te gapen. Ze snappen niets van die twee Hollanders. Drie kwartier later dalen we de hooggelegen dijk af en rijden we Francolino binnen, het is dan nog acht kilometer naar het centrum van Ferrara. Na enig zoeken vinden we prima onderdak in hotel Touring, vlakbij het Castello Estense, het prachtige oude kasteel dat het centrum van de stad siert. Gezien de late aankomst is er nauwelijks tijd om dit te bekijken. We kunnen nergens enige schade van de aardbeving ontwaren.
Pagina 10
Het landschap tussen Ferrara en San Lazarro is identiek aan dat van gisteren; water, dijken, vlak, veel landbouw, hier en daar wijnbouw en dreigende luchten. We blijven de regen vóór en komen vroeg aan in San Lazarro, een voorstadje van Bologna. We checken in het UNA hotel, een luxe hotel dat ooit tot de Hilton keten behoorde. Die extra luxe mag vinden we: morgen gaan we immers klimmen in de Apennijnen. De aanloop naar de Apennijnen begint rustig met vals plat door het stille, smalle dal van de rivier de Zena. Na 22 kilometer wordt tijdens de eerste klim het uitzicht steeds fraaier; hier zijn ook de karakteristieke naakte hellingen te zien vol diepe groeven veroorzaakt door erosie. Na vijf kilometer klimmen volgt een weg die een panoramisch uitzicht geeft over de omgeving. Dan moet vlak voor de Passo della Raticosa nog een flinke klim van 10 procent genomen worden. Op dat ogenblik waait het hard en steken er rukwinden op. Dat maakt de beklimming extra moeilijk. Op de pas is weinig te zien, er is slechts een restaurant waar een grote groep motorrijders is neergestreken. Een eenzame fietser vertelt ons nog dat hij op weg is naar de Noordkaap en nog zo’n vierduizend kilometer voor de boeg heeft. We besluiten direct door te fietsen. We weten dat in dit gebied weinig accommodatie is en daarom besluiten we een kijkje te nemen in een bed and breakfast onderkomen in Covigliáio, een gehucht hoog in de Apennijnen op half uur fietsen na het passeren van de Passo della Raticosa. Covigliáio (Firenzuola) dat bestaat uit een tiental boerderijen, woningen en een klein winkeltje. Je kunt het nauwelijks een gehucht noemen, zo klein is het. Het onderkomen is een appartement dat aan de weg ligt en bij een boerderij behoort. De verhuurster –de boerin- zal voor ons koken. Aan de overkant van de weg is een winkeltje annex café waar van alles te koop is. Behalve de noodzakelijke proviand zoals yoghurt en fruit neem ik een grote fles bier die we gezamenlijk nuttigen, zittend in de zon op de bank voor ons appartement. Er wordt later in de middag ons een copieuze maaltijd voorgeschoteld bestaande uit groenten, pasta en kip, aangevuld met een fles rode wijn. We doen ons tegoed aan al dat lekkers en liggen bijtijds op bed, ieder in onze eigen slaapkamer. De volgende ochtend wordt om half acht op de deur geklopt en brengt de boerin ons ontbijt bestaande uit gebakken eieren, jam ,brood en thee. We bedanken onze gastvrouw uitvoerig voor de goede verzorging en gaan daarna op weg naar Florence. Er zijn veel motorrijders op de smalle weg die ons met hoge snelheid passeren en tegemoetkomen. We klimmen en dalen naar de Passo della Futo die uiteindelijk zestig meter lager ligt dan de Passo della Raticosa. Dan begint de afdaling naar San Pietro a Sieve en hebben we weer een prachtig weids uitzicht over de hellingen van de Apennijnen. Vlak vóór San Pietro a Sieve bij het kerkje Bosco ai Frati draaien we linksaf een smal weggetje in en volgt een korte klim van 13 procent. Het wegdek is behalve smal ook zeer slecht. Bovendien worden we op datzelfde ogenblik door een auto ingehaald! Een hachelijke situatie waarbij Hans niet terug kan schakelen en op het grote blad naar boven moet. Ongewild een geweldige prestatie! Drie kwartier later rijden we Fiésole in, een prachtig voorstadje van Florence dat een belangrijke rol gespeeld heeft in de geschiedenis van Florence. We kijken over de stad Florence uit en zien de enorme koepel van de Dom hoog uitsteken boven een rood tapijt van daken dat hier en daar onderbroken wordt door
Pagina 11
het frisse lentegroen van de bomen langs de route. Dan nog tien minuten steil afdalen over smalle straten en we zijn in de stad. Bij de brug over de Arno op de Viale Giovanni moeten we rechtdoor naar het Piazza del Liberta, daarna linksaf de Viale Don Minzoni in. Daar is Hotel Meridiane waar we twee nachten zullen verblijven. Dezelfde middag nog eten we een ijsje op Piazza San Marco wat achteraf het lekkerste ijsje tijdens deze fietstocht blijkt te zijn geweest. De ijssalon is een prachtige salon met gebogen plafonds, sierlijke stoeltjes, marmeren vloeren, gebogen ramen en vooral bedienden in prachtige pakken. Het plein is vol met backpackers, hier en daar zitten kleine groepjes lokale inwoners van de stad. Het geheel straalt sfeer en gezelligheid uit. We nemen een voorproefje op morgen als we op de tweede rustdag tijdens de reis Florence zullen bezoeken en we wandelen naar de Dom. Hier is het nog drukker door de vele toeristen. We eten in de buurt van het hotel, nemen nog een afzakkertje en gaan slapen. Als we zondagmorgen vroeg de stad Florence inlopen is het al een drukte van belang. Regelmatig worden we aangesproken door gidsen die ons een stadstoer aanbieden doch dat slaan we beleefd af. Nadat we enkele uren door de stad gedwaald hebben en de Ponte Vecchio bekeken hebben zijn we moe geworden. De hop-on hop-off bus biedt uitkomst: je kunt vanaf het open dak met uitleg via de koptelefoon alle bezienswaardigheden van de stad bekijken bij prachtig weer. Het is leuk met de bus de route naar Fiésole te rijden, de weg waarover we op de fiets zijn aangekomen. In Fiésole is op zondag een kunstmarkt die druk bezocht wordt. Op het Piazzale Michelanglo stappen we uit en genieten van het uitzicht over de stad. Na het avondeten bij de Dom lopen we terug naar ons hotel. We zijn blij dat we morgen weer kunnen fietsen! We gaan beginnen aan het derde en laatste deel van de routeboekjes. We gaan naar nog zo’n bekende Italiaanse stad: Siena! Na Florence zien we het echte Toscane met zijn prachtige kleuren: zilverachtige groene olijfbomen, wijngaarden, veldjes met klaprozen, cipressen, okergele met siena gekleurde villa’s. We verlaten Florence via Piazzale Michelangelo en we gunnen ons een laatste blik over de dom. De route gaat door de Chianti over smalle verkeersarme wegen waardoor we volop van het prachtige landschap kunnen genieten. Een onweersbui achtervolgt ons en we moeten zowaar even schuilen onder een gigantische cipres. Door de harde wind en de enorme omvang van de cipres blijven we droog en na een half uur kunnen we weer verder. Het blijft de gehele dag klimmen en dalen, zelfs tot in Siena en vermoeid kom ik in de middag in die stad aan. Het is lastig onderdak te vinden en we komen uiteindelijk bij het toeristenbureau uit waar ons hotel Picolo aan de Piaza del Sale wordt
Pagina 12
aangeboden. Vanwege tijdgebrek accepteren we dit aanbod maar de accommodatie is van zeer matige kwaliteit en de service uiterst beperkt. Een kort bezoek aan het Plaza del Campo en de dom kan nog net in de beschikbare tijd en is een must. Temeer daar we besloten hebben de rustdag in Siena op te offeren en de rest van de fietsroute naar Rome over de resterende dagen uit te smeren. We hebben helaas geen tijd om bijvoorbeeld de Sienese schilderkunst te bewonderen of verder door de autoloze binnenstad te dwalen. Siena verlaten we via de tangent, een brede autostrada en rijden tussen het drukke ochtendverkeer. Dit verandert gelukkig snel als we bij Costafibbri onder de autostrada doorrijden en het veld ingaan. We hebben vanmorgen broodjes met Parma ham gekocht en om tien uur is de tijd gekomen om die te nuttigen op een picknick plaats langs de prachtige route. In Toscane zijn de meeste steden op de toppen van de heuvels gebouwd. Zo ook Montalcino, onze aankomstplaats voor de volgende dag. Een lange klim onder de brandende zon brengt ons naar de stadspoort. Als we overleggen over de overnachtingsplaats worden we door een tourleader van een Amerikaans reisbureau aangesproken. Hij weet een goed pension en even later rijden we steile steegjes in op weg naar het pension dat door onze gastheer Domenico wordt gerund. Domenico is een goedlachse Toscaan met een lange grijze baard die zijn brood verdient met het verhuren van kamers. We slapen in een typisch Toscaanse woning met oud metselwerk, gebogen plafonds en een wijnkelder (die leeg is). Er is een deur naar de binnentuin en even later hangt onze was te drogen in de felle Toscaanse zon. De weg naar het centrum gaat via steile trappen van waaruit je prachtige doorkijkjes hebt over het Toscaanse landschap dat fel kleurt in de warme zon. Op het terras in het centrum hebben we wifi verbinding met Limburg en worden we weer bijgepraat door het thuisfront over alles wat in Nederland gebeurt. Domenico nodigt ons uit in zijn keuken te ontbijten. Daar komt niet veel van aangezien we het stokoude brood nauwelijks weggewerkt krijgen. Gelukkig hebben we genoeg mondvoorraad ingeslagen in de plaatselijke COOP. We hebben zeer genoten van ons verblijf in Montalcino en ik ben zeker van plan hier terug te komen. We rekenen af en vertrekken al klimmend en dalend over landelijke wegen naar een plaats met de prachtige naam Casteldelpiano. De route voert door een oud vulkaangebied met als hoogtepunt de Monte Amiate (1738 meter), acht kilometer ten westen van Casteldelpiano. Later in de morgen komen we in dit plaatsje aan en pauzeren net even buiten het dorp waar we ons meegenomen proviand nuttigen. Dan volgt een moeilijke klim over een smalle drukke weg naar Sante Fiora. Aan de rechterkant van de weg direct naast ons, bevindt zich een bergwand terwijl links het uitzicht ontnomen wordt door een bos. Santa Fiora is een aardig dorp, de oude huizen van lavasteen staan dicht op elkaar op een steile helling. Zoals gebruikelijk in deze dorpjes zitten de oudere inwoners aan een tafeltje in het café te keuvelen en kijken geïnteresseerd naar ons en onze fietsen. Het geheel biedt een schilderachtige aanblik en het lijkt alsof we in en film zitten. De streek is arm en de inwoners zijn eenvoudige mensen maar voor ons is dit een prachtige ervaring. Vroeg in de middag
Pagina 13
ontdekt Hans een bord “agriturismo” langs de weg in Selva, ongeveer zes kilometer vòòr Castell’Azzarra. We gaan polshoogte nemen. Langs de oprit naar de boerderij wordt het gras gemaaid, op het erf komt een hond ons tegemoet en uit de boerderij komt de boerin tevoorschijn. Ze spreekt geen woord Engels, ik geen woord Italiaans. Het duurt dan ook enige tijd voordat we uitgelegd hebben wat we willen en we het eens zijn over de prijs. Een prachtige kamer (er lopen wel enige mieren over het bed) maar we hebben een prachtig balkon. Géén internet, nauwelijks telefoon, wel veel stilte en rust in een prachtige omgeving. Bovendien zijn we de enige gasten en wordt er uitstekend voor ons gezorgd. We worden voorzien van thee met abrikozengebakjes en de vader van de eigenaresse komt ons gezelschap houden. Dan komt het woordenboekje dat Astrid (de vrouw van Hans) in zijn bagage gestopt heeft, goed van pas. Alhoewel er geen sprake is van een vlotte conversatie doet dit niets af aan de gezellige sfeer. De overgebleven energierepen moeten worden aangesproken om de tijd te overbruggen tussen thee en avondeten. Natuurlijk krijgen we pasta: dit keer tortelli’s met gehakt en salade. En de streekwijn komt op tafel. De beide ouders van de eigenaresse komen nu bij ons aan tafel zitten en beginnen in het Italiaans over de familie te vertellen. Of het door de streekwijn komt weet ik niet, maar het lijkt alsof ik het Italiaans opeens begrijp! Het wordt een gezellige avond en met goed gevulde magen vertrekken we om half tien naar onze kamer. Ook het ontbijt is prima met gebakken ei, jam,vleeswaren en brood. Twintig minuten later fietsen we Castell’Azzarra binnen en stoppen bij de eerste supermarkt om nieuwe proviand in te slaan. Vanuit Azzarra kijken we op een wolkendek dat ongeveer 150 meter onder ons ligt. Het is helder weer met een strakke zon aan de hemel en het lijkt alsof we in een vliegtuig zitten dat de landing gaat inzetten. Het zicht is beperkt in het wolkendek en Hans (“je moet blijven ronddraaien”) doet even later de mouwstukken aan om de kou te trotseren in de afdaling door de mist. Een prachtig natuurverschijnsel dat we in Limburg niet zullen ervaren. We komen na enig klimwerk door twee prachtige kleine stadjes ; Onano en Grotte di Castro; schilderachtige kleine straatjes met veel hoogteverschillen en tufstenen huizen onder een stralende hemel. Een lange sliert senioren op de racefiets komt ons door de smalle hoofdstraat tegemoet en zij begroeten ons enthousiast. We hebben echter geen tijd om de stadjes te bekijken. We moeten door naar het wat verderop gelegen kratermeer Lago di Bolsano. Hiermee hebben we Toscane verlaten. We drinken koffie in een verlaten strandtent met uitzicht over het meer. De weg langs het Lago is slecht en bestaat uit hobbels en kuilen. Intussen bedenk ik me dat we vanaf Landgraaf nog niet één keer een lekke band gehad hebben. Direct ban ik de gedachte uit om geen onheil over ons af te roepen. We draaien weg van de oever van het meer en moeten een helling van twintig procent nemen! Volgens Hans ben ik afgestapt omdat het bord er stond, zelf weet ik natuurlijk beter!! We rijden langs een snelweg, draaien terug naar de oever van het meer en drinken cola in Capodimonte aan de promenade met jachthaventje. Hier worden we aangesproken door een Nederlandse toerist die de route naar Rome gefietst heeft en ons nog van goede adviezen wil voorzien voor de rest van de reis. Dan is het nog vijftien kilometer vlak naar Tuscánia, onze volgende overnachtingsplaats. Het weinig
Pagina 14
bezochte Tuscánia is een intiem renaissance stadje met pleintjes, smalle straatjes en fonteinen dat na de aardbeving van 1971 voor een groot deel herbouwd werd. In de omgeving van Tuscánia bevinden zich Etruskische graven en even buiten de stadsmuren bevindt zich de grootste bezienswaardigheid; de Chiesa di San Petro, een kerkje met een schitterend gebeeldhouwde 13e eeuwse voorgevel. Al met al een prachtig stadje om de rest van de dag door te brengen. En al weer zo’n stadje waar ik met Truus nog terug wil komen. We nemen onze intrek in hotel Tuscánia, net even buiten de stadsmuur. Er zijn slechts enkele gasten en er wordt goed voor ons gezorgd. Na het avondeten maken we nog een korte stadswandeling en gaan vroeg naar bed. Maurice –mijn zoonbevestigt deze avond dat hij vrijdag 8 juni met mijn kleinzoon Olivier naar Rome vliegt om Hans en mij de volgende dag op het St Pietersplein te begroeten bij aankomst. Dat geeft een extra stimulans om de laatste etappes af te leggen. Intussen heeft de vermoeidheid toegeslagen en willen we echt wel ons einddoel zo snel mogelijk bereiken. We zullen nog één keer overnachten voordat we Rome bereiken. De volgende morgen vertrekken we naar deze laatste overnachtingsplaats: Civita Castellana, circa zestig kilometer vóór Rome. We moeten –zoals elke dag- nog flink klimmen en passeren een stuk weg waarvan het asfalt verwijderd is. Behalve hobbelig is de weg ook erg stoffig. Tijdens een stop worden we ingehaald door een Nederlander die –uiteraard- ook op weg naar Rome is. Hij komt uit Purmerend en fietst al vele jaren op allerlei plaatsen op de wereld. Hij heeft een tent bij zich die hij op elke plaats opzet die hem uitkomt. Hij is iemand van het type “ik zie wel wat er morgen gebeurt” en dat staat in schril contrast met onze geprogrammeerde levenswijze, zelfs tijdens deze fietstocht naar Rome. Het is een aangenaam gesprek waarbij ook nog eens verschillende wetenswaardigheden op fietsgebied worden uitgewisseld. Na Cura slaan we linksaf en nemen een steile klim over een smalle weg naar de rand van het kratermeer Lago di Vico. Het loopt tegen het middaguur en gelukkig zijn gedeeltes van de weg overdekt door bomen waardoor de zon niet direct op je lichaam brandt. De omgeving is weer prachtig: veel plantages hazelnootbomen en beukenbossen. Het is tijd om te pauzeren maar we kunnen niet met de fiets naar de terrassen aan de oever van het meer vanwege een hoogteverschil. En de fietsen moeten altijd in het zicht blijven of veilig geparkeerd zijn. Pas nadat ik Hans gemeld heb geen meter meer te fietsen voordat we gaan lunchen stoppen we bij een leeg terras direct langs de weg. Het terras blijkt gesloten te zijn maar de eigenaresse staat toe dat we onze lunch gebruiken. In Caprarola, het plaatsje met de steile straten en het beroemde vijfhoekige Palazzo Farnese drinken we de koffie die ik eerder “verdiend” had. Een luidruchtige groep scholieren viert de laatste schooldag en gooit elkaar nat met emmers water. We blijken van de route afgeweken te zijn en moeten terug de steile hoofdstraat omhoog om daarna rechtsaf te slaan richting Fabrica di Roma. Vooral de toevoeging “di Roma” klinkt me als muziek in de oren: we rijden richting Rome! Fabrica di Roma is geen interessante plaats en om de resterende afstand naar Rome voor morgen nog wat te verkleinen stelt Hans voor om naar Civita Castellana door te rijden. Dat zijn nog vijftien nagenoeg vlakke kilometers in de brandende zon over een drukke weg, direct naast de spoorlijn. Italianen kunnen bijzonder behulpzaam zijn; als we op de rotonde aan de rand van het stadje Civita Castellana stoppen om te overleggen hoe we een overnachtingsplaats zullen opsporen, stopt een auto naast ons en vraagt een grijzende oudere heer of hij ons behulpzaam kan zijn. Hij rijdt voor ons uit naar hotel Palace, dichtbij de Dom. Dat blijkt volgeboekt te zijn en via een tweede behulpzame inwoner van het stadje krijgen we onderdak bij mevrouw Adèle Caprio in een eenvoudige kamer vlakbij het centrum. Hans heeft problemen met het bed; het lijkt meer op een hangmat dan op een matras. Hij brengt de rest van de nacht door op de sofa. Op advies van Adèle gaan we eten bij Pane e
Pagina 15
Pomodore; dit is een uitstekend advies. Het eten is fantastisch en het is er gezellig. Er is een grote groep moeders met schoolkinderen die het einde van het schooljaar en begin van de grote vakantie vieren. Opeens denk ik weer aan de groep scholieren die we eerder in Caprarola zagen. We zijn die laatste fietsdag al vroeg wakker en voelen ons opgewonden om naar Rome te gaan. Adèle komt om half acht de keuken opruimen en de badkamer schoonmaken. Dat was voor ons niet nodig geweest. De fietsen moeten de trappen af en buiten in het smalle straatje bepakt worden. Nadat Adèle nog eens duidelijk uitgelegd heeft hoe we naar Faleria moeten fietsen begint de laatste etappe dan eindelijk. Op deze laatste fietsdag zijn er opeens nog dreigende luchten, bij Faleria schuilen we in een kapelletje. Het zijn weinig maar wél grote druppels die er vallen. De weg naar Sacrofano is erg slecht en we fietsen over de gehele breedte. Dit is de laatste klim vóór Rome, we beginnen daarna de afdaling naar Prima Porta. Een laatste keer schuilen we in een bushalte en ik stuur een SMS naar Maurice dat we rond één uur op het St Pietersplein denken aan te komen. Bij Prima Porta hebben we een ingewikkelde oversteek over en onder viaducten bij de kruising van de Via Flaminia en de Via Tiberina waarbij we pardoes de autostrada oprijden. We lopen over de vluchtstrook terug en vinden het rood geplaveide fietspad langs de meanderende Tiber dat we zo’n tien kilometer moeten volgen om bij het St Pietersplein te komen. Het is opmerkelijk zo lang in een landelijke omgeving te fietsen en dan opeens Vaticaanstad binnen te rijden. In de verte zijn de arcaden van het plein al te zien en een paar minuten later rijden we het plein op. Bij de obelisk feliciteren we elkaar met het behalen van de eindstreep. Hans was een bijzonder prettige fietsmaat tijdens deze reis en we konden het prima met elkaar vinden. We hebben onze eindbestemming gehaald! Even later lopen Maurice en Olivier ons tegemoet en is het tijd voor een hartelijk weerzien. We verblijven nog twee dagen in Rome in een hotel in de buurt van het station Termini en bezoeken alle bekende plekken van de stad Rome, inclusief een bezoek aan de basiliek St Pieter. Maandagavond 11 juni vertrekken we met de nachttrein naar München waar we de volgende morgen vroeg aankomen. Nog drie keer overstappen (Nürnberg, Keulen en Aken) en we rijden het station Heerlen binnen om vier uur in de middag. Daar staan onze vrouwen ons op te wachten en is er een hartelijke begroeting. De vrouw van Hans heeft een heerlijke welkom maaltijd klaargemaakt die we ons goed laten smaken. Hierna gaat de fiets achterop de auto en keer ik na vier weken en ruim tweeduizend kilometer fietsen terug in het vertrouwde Landgraaf. De fiets blijft voorlopig binnen en het is tijd om reiservaringen te vertellen en op te schrijven!
Richard Hildebrand Moltbos 30 LANDGRAAF
Pagina 16
FIETSTOCHT HEERLEN-ROME RICHARD EN HANS MEI/JUNI 2012- Routeschema dag weekdag datum Deel 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag woensdag
14-mei 15-mei 16-mei 17-mei 18-mei 19-mei 20-mei 21-mei 22-mei 23-mei 24-mei 25-mei 26-mei 27-mei 28-mei 29-mei 30-mei 31-mei 1-jun 2-jun 3-jun 4-jun 5-jun 6-jun
1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 3 3
etappe nr reitsma
Van
Fiets klaarmaken en bagage pakken 4 Heerlen 5 Birkesdorf 6 Remagen 7 St Goar 8+9 Nierstein 10+11 Bruchsal 12 Tübingen 13+14 Sigmaringen 14 Bregenz 15 Bludenz 16+17 Pettneu 18+19 Glurns 20V+ged 21V Auer ged 21V+ 22V Grigno verblijf Venetië 23V+24V Venetië 24 Ferrara 25 San Lazzaro 26 Monte di Fo verblijf Florence 27 Florence verblijf Siena 28+29 Sienna
Pagina 17
naar
km
↑m
↓m
overnachten
Birkesdorf Remagen St Goar Nierstein Altrip/Bruchsal WeildSt/Tübingen Sigmaringen Bregenz Bludenz Pettneu Glurns Auer Grigno Venetië Rustdag Ferrara San Lazzaro Monte di Fo Florence Rustdag Siena Rustdag Casteldelpiano
50 85 81 81 123 110 68 108 71 49 101 105 107 115
200 315 10 205 55 910 560 470 170 1295 1265 150 575 0
50 375 0 185 25 565 315 570 25 605 1510 845 485 230
128 70 63 54
0 55 1310 520
0 15 600 1180
71
1145
870
85
1665
1390
Arnoldsweiler Ht Remagen Bb St Goar Bb Nierstein Ht Bruchsal Ht Tübingen Ps Sigmaringen Ps Bregenz Ht Bludenz Bb Pettneu Ps Glurns (of Burgeis) Auer Bb Grigno Ht Venetië Venetië Ferrara Bb St Lazzaro Bb Passo della Futa Ht Florence Florence Siena Bb Siena Bb Casteldelpiano Ht
24 25 26 27 28 29
donderdag vrijdag zaterdag zondag maandag dinsdag
7-jun 3 30 ged Casteldelpiano Grotte di Castro 60 945 1085 8-jun 3 30 ged +31 Grotte di Castro Lago di Vico 80 845 840 9-jun 3 32 Lago di Vico Rome 91 830 1305 1956 13495 13070 10-jun Verblijf Rome Rustdag 11-jun Vertrek Rome 19:05 uur met nachttrein naar München. 12-jun Aank. Trein München 6:30 uur, vertrek 7:10, aankomst Heerlen 16:06 uur.
Pagina 18
Grotte di Castro Bb Lago di Vico Bb Rome Rome