RESOC LIMBURG Streek Noord-Limburg DOSSIER TER ONDERSTEUNING VAN HET ADVIES VOOR HET JAARLIJKS ONDERNEMINGSPLAN 2012.
VDAB Studiedienst 2011
1. DEMOGRAFIE In 2007 bedroeg de totale bevolking in Limburg 820.272 personen. 17% daarvan woont in Streek Noord-Limburg.
Totale bevolking per Streektafel Provincie Limburg - 2007
ZuidLim burg 185.994 23%
WestLim burg 148.198 18%
Maasland 116.328 14%
NoordLim burg 142.836 17%
MiddenLim burg 226.916 28%
Het Federaal Planbureau1 verwacht dat dit aantal in Limburg de komende jaren iets sterker gaat toenemen dan het Vlaamse gemiddelde. De grotere groei manifesteert zich echter uitsluitend bij de oudere bevolking; de leeftijdsgroepen onder de 50 jaar zullen zelfs dalen in aantal. Dit heeft uiteraard nefaste gevolgen voor het demografisch profiel. Totale bevolking Bron: Federaal Planbureau
2000-2007: vaststellingen, vanaf 2008: prognose
Bron Streektafel (ST): Studiedienst van de Vlaamse Regering (eigen bewerking)
Aantallen (duizenden) 2000 Vlaanderen Limburg
5.940 791
2007 6.117 820
2010 6.231 837
2014 6.389 859
2020
2030
6.587 886
6.785 907
De doorstromingscoëfficiënt (DC) van de Limburgse bevolking is de voorbije jaren in snel tempo gedaald tot onder de 100, zodat de vervanging van de potentiële beroepsbevolking niet langer gegarandeerd is. Bovendien verwacht het Planbureau dat het dalingsritme in Limburg aanzienlijk sterker zal blijven dan het Vlaamse gemiddelde. In de toekomst zal de vervanging van de arbeidskrachten in Limburg dus problematischer verlopen dan gemiddeld. De daling van de Noord-Limburgse DC lijkt de laatste jaren iets te vertragen. De afhankelijkheidsratio ligt voorlopig wel nog gunstiger, dus onder het Vlaamse gemiddelde. De druk van de inactieve bevolking op de werkenden zal het komende decennium verder toenemen, maar onder het Vlaamse gemiddelde blijven.
1
Het Federaal Planbureau voorziet helaas geen indeling op of afleidbaar tot Streek-niveau.
2
Doorstromingscoëfficiënt - 15-29 jaar/50-64 jaar
Afhankelijkheidsratio - 0-19 jaar en 60+ t.o.v. 20-59 jaar
120
70 Vlaanderen Limburg
110
80
100
90
90
100
80
110
120
70 2000
2005
2010
2015
2020
2025
2000
2030
2005
2010
2015
2020
2025
2030
Vlaanderen
130
70
ST Maasland ST Midden-Limburg
125
ST Noord-Limburg ST West-Limburg
120
ST Zuid-Limburg
115 75 110 105 100 80 95 90 85 85
80
2000
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2. ARBEIDSMARKT Bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64 jaar) - 2008 Bron: Vlaamse Arbeidsrekening
Werkenden aantal
werkzaamheids°
NWWZ
Niet-beroepsactieven
werkloosheids°
aantal
aantal
activiteits°
Totaal aantal
Vlaanderen M V T
1.487.847 1.223.314 2.711.161
72,3% 60,9% 66,7%
80.715 88.136 168.850
5,1% 6,7% 5,9%
489.046 698.686 1.187.732
76% 65% 71%
2.057.608 2.010.135 4.067.743
M V T
203.074 158.860 361.934
70,9% 57,2% 64,2%
10.605 13.854 24.459
5,0% 8,0% 6,3%
72.761 104.788 177.548
75% 62% 69%
286.439 277.502 563.941
Limburg
% Vlaanderen
13%
Streektafel Noord-Limburg M 36.384 V 27.754 T 64.139 % Limburg
18%
14% 72,4% 57,7% 65,2%
1.355 2.107 3.461 14%
15% 3,6% 7,1% 5,1%
12.546 18.260 30.806 17%
14% 75% 62% 69%
50.285 48.121 98.406 17%
3
In 2008 had Streek Noord-Limburg een totale bevolking op beroepsactieve leeftijd van 98.406 personen. De werkzaamheidsgraad bedraagt 65,2%. Dat is 1,4 procentpunten meer dan in 2007, maar 1,5 procentpunten onder het Vlaamse gemiddelde. De werkloosheidsgraad ligt onder het Vlaamse gemiddelde, dankzij de erg lage mannelijke werkloosheid. Die van de vrouwen was in 2008 hoger. De lage werkloosheidsgraad drukt het aandeel van de Noord-Limburgers in de Limburgse werkzoekendenpopulatie, zodat het Noord-Limburgs aandeel in de werkenden veel groter is..
Werkenden per Streektafel
Werkzoekenden per Streektafel
Provincie Limburg - 2008
ZuidLim burg 84.412 23%
WestLim burg 65.156 18%
Provincie Limburg - 2008
Maasland 49.711 14%
ZuidLim burg 5.076 21% WestLim burg 4.260 17%
MiddenLim burg 98.516 27% NoordLim burg 64.139 18%
Maasland 3.775 15%
NoordLim burg 3.461 14%
MiddenLim burg 7.887 33%
In tegenstelling de doorstromingscoëfficiënt van de totale bevolking, ligt die van de werkende beroepsbevolking in Limburg in 2007 wel nog ruim hoger dan het Vlaamse gemiddelde. In Noord-Limburg ligt deze op het niveau van Limburg, ondanks een relatief sterke daling in 2007 en 2008. Het dalingsritme zal de komende jaren wellicht iets sterker zijn, maar toch kan verwacht worden dat dit boven het niveau van Vlaanderen zal blijven. Doorstromingscoëfficiënt werkende beroepsbevolking - 15-29 jaar/50-64 jaar Vlaams Gewest
150%
Provincie Limburg Streek Maasland 140%
Streek Midden-Limburg Streek Noord-Limburg Streek West-Limburg
130%
Streek Zuid-Limburg 120%
110%
100%
90%
80%
2003
2004
2005
2006
2007
2008
4
3. STRUCTUUR VAN DE ECONOMIE Hoe leest u onderstaande figuur?
Deze figuur integreert 3 soorten gegevens (bron: Vlaamse Arbeidsrekening, eigen bewerking): 1) het aandeel van de sectoren in het totaal aantal werkenden in 2008 – grootte van de cirkel en gegeven
2) 3)
percentage
de gemiddelde jaarlijkse procentuele groei tussen 2006 en 2008 van het aantal werkenden binnen een sector –
positie op de horizontale as
de doorstromingscoëfficiënt (verhouding 15 tot 29-jarigen t.o.v. 50 tot 64-jarigen) per sector – positie op de
verticale as
Zowel de gegevens van het Vlaams Gewest (transparante cirkels), als die van de Resoc (volle cirkels) zijn opgenomen. Zo is het mogelijk om het sectoraal gewicht op de tewerkstelling in te schatten, alsook de evolutie van de sector en de huidige mate van vergrijzing, en dit in vergelijking met Vlaanderen. De assen staan op het Vlaamse gemiddelde wat betreft groei en vergrijzing van het totaal aantal werkenden.
Structuur werkenden 150% 3 tertiair 37%
Doorstromingscoëfficiënt
125% 2 secundair 30%
100%
45%
22%
4 quartair 31%
75% 31%
1 primair 2,1%
50% 1,8%
25% -10%
-8%
-6%
-4%
-2%
0%
2%
4%
6%
Gem. groei werkenden 2006-2008
Er is een vrij groot verschil tussen het economisch weefsel in Noord-Limburg en het Vlaamse gemiddelde. De primaire sector zorgt in Noord-Limburg weliswaar voor iets meer tewerksstelling dan gemiddeld in Vlaanderen, maar deze gaat er ook sterk achteruit en uiteindelijk verdient slechts 2,1% van de werkenden zijn boterham in de landbouw. De secundaire sector speelt een veel prominentere rol in de Noord-Limburgse tewerkstelling met een aandeel van 30% (22% in Vlaanderen). Vooral de metaalsector is sterk aanwezig. Bovendien was er in 2008 nog een groei in de sector, al blijft het afwachten hoe de situatie zal zijn nadat de impact van de huidige crisis verwerkt is. Het relatief groot aandeel van de uitzendsector – een tertiaire sector – wijst ook op het belang van de (conjunctuurgevoelige) industrie in Noord-Limburg. De vergrijzing van het secundair werkvolk was in 2008 nog beperkt met een DC van 117.
5
De tertiaire sector heeft een kleiner aandeel in de tewerkstelling dan gemiddeld in Vlaanderen, en bovendien was de groei was de voorbije jaren minder sterk in NoordLimburg. Het personeel is relatief jong, enkel in de transport-logistiek-post-sector is de vergrijzing ernstig. De quartaire sector is even groot dan gemiddeld. De tewerkstelling in deze sectoren is bovendien groeiend en stabiel in crisistijden, en de sterke vergrijzing in de sector zal de vraag om arbeidskrachten enkel doen toenemen. Enkel de Gezondheidszorg heeft een DC boven de 100. Aandeel sectoren (top-15) in de werkende bevolking: RESOC versus Vlaanderen -50%
0%
+50%
+100%
+150%
+200%
+250%
7 Metaal 9 Vervaardiging van transportmiddelen 26 Maatschappelijke dienstverlening 13 Bouw 16 Horeca en toerisme 20 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 24 Onderw ijs 8 Vervaardiging van machines en toestellen 2 Dranken, voeding en tabak 5 Chemie, rubber en kunststof 25 Gezondheidszorg 14 Groot- en kleinhandel 23 Openbare besturen 15 Transport, logistiek en post 19 Zakelijke dienstverlening
De top-15 kleurt veel industriëler dan in Vlaanderen: er verdwijnen enkele tertiaire sectoren ten voordele van secundaire. Werkende bevolking (2008)
0,911534313
Bron: Vlaamse Arbeidsrekening - Eigen bewerking
Streek Noord-Limburg - Top 15 en hoofdsectoren Sector Sectoromschrijving 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
T Q Q S S Q T T Q T T S S S S
14 Groot- en kleinhandel 26 Maatschappelijke dienstverlening 24 Onderwijs 13 Bouw 7 Metaal 23 Openbare besturen 19 Zakelijke dienstverlening 16 Horeca en toerisme 25 Gezondheidszorg 15 Transport, logistiek en post 20 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 2 Dranken, voeding en tabak 5 Chemie, rubber en kunststof 9 Vervaardiging van transportmiddelen 8 Vervaardiging van machines en toestellen
Totaal Primaire sector Secundaire sector Tertiaire sector Quartaire sector
aantal werkenden
aandeel
tov Vlaanderen
doorstroming*
8.212 5.980 5.557 5.081 4.596 4.026 3.530 3.116 3.018 2.993 2.764 1.589 1.511 1.471 1.419
12,8% 9,3% 8,7% 7,9% 7,2% 6,3% 5,5% 4,9% 4,7% 4,7% 4,3% 2,5% 2,4% 2,3% 2,2%
-17,8% +24,3% +5,3% +23,8% +205,4% -18,3% -29,9% +17,2% -14,4% -20,3% +8,4% -0,1% -6,5% +45,8% +2,2%
119% 92% 74% 103% 124% 55% 108% 98% 106% 52% 456% 80% 99% 84% 236%
2,1%
+14,3%
43%
30,3%
+36,0%
117%
36,7%
-18,1%
137%
30,6%
-0,8%
66%
64.139 1.336 19.439 23.570 19.657
104%
* doorstromingscoëfficiënt 15-29 jaar/50-64 jaar
6
De jobratio van 57,1 geeft aan dat er per 100 inwoners 10 jobs minder zijn in Noord-Limburg dan gemiddeld in Vlaanderen. Dat is weliswaar het 2de hoogste van Limburg, maar daarmee komt de regio pas op de 14de plaats van 19 regio’s in Vlaanderen. In Limburg zitten de jobs geconcentreerd in het centrum van de provincie. Jobratio - aantal jobs per 100 inwoners op arbeidsleeftijd (15-64 jaar) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening
40
50
60
70
80
90
2006
65,4
Vlaanderen
66,3
2007
67,2 59,1
Limburg
2008
60,2
60,4 44,4
Streek Maasland
45,4
46,5 80,2
Streek Midden-Limburg
81,5
Streek Noord-Limburg
56,6
57,1
53,1
Streek West-Limburg Streek Zuid-Limburg
83,1
55,4
54,0
55,1 50,2 51,2
48,1
Een vrij hoge werkzaamheidsgraad (veel mensen aan het werk) in combinatie met een lage jobratio (weinig werk in eigen streek) kan uiteraard enkel indien er gewerkt wordt in andere regio’s. De uitgaande pendel overtreft dan ook ruimschoots de inkomende pendel: er is een negatief pendelsaldo van 12.000. Regionale in- en uitgaande pendel - 2008 Streek Noord-limburg Uitgaande pendel
Bron: Vlaamse Arbeidsrekening
Totaal aantal werkenden
wonend in Streek Noord-limburg & werkend buiten Streek Noord-limburg Top-5 pendelregio's Nederland Streek Midden-Limburg Resoc Kempen Streek West-Limburg Streek Maasland Inkomende pendel werkend in Streek Noord-limburg & wonend buiten Streek Noord-limburg Top-5 pendelregio's Streek Midden-Limburg Streek Maasland Streek West-Limburg Resoc Kempen Streek Zuid-Limburg Pendelsaldo
54.790 25.125 6.878 6.462 2.618 2.006 1.622 aantal werkenden 42.693 12.912 2.803 2.607 2.523 1.949 558 -12.213
Secundair %
aantal
%
Tertiair aantal
46%
15.363 4.771
31%
15.634 6.857
27% 26% 10% 8% 6%
2.160 1.009 466 470
0% 45% 21% 10% 10%
2.180 932 545 376
% 30% 22% 20% 20% 15% 4%
aantal
15.217 4.607 1.068 1.119 922 848 169 -164
%
30% 22% 23% 19% 18% 4%
aantal
13.169 4.330 807 835 745 606 168 -2.527
Quartair %
44% 0% 32% 14% 8% 5% %
33% 12% 12% 11% 9% 2%
aantal
%
16.613 6.502
39%
2.118 652 993 749
0% 33% 10% 15% 12%
aantal
13.903 3.758 889 569 832 477 219 -2.744
%
27% 14% 9% 13% 7% 3%
Pendelende Noord-Limburgers werken voornamelijk in Nederland en Midden-Limburg. Ook de andere drie aangrenzende regio’s staan in de top-5. Noord-Limburg is een van de weinige regio’s waar Brussel niet in deze top staat. Er wordt vooral naar en vanuit de andere Limburgse streken gependeld. De grensarbeid met Nederland is duidelijk eenrichtingsverkeer vanuit België. Het pendelsaldo van de sterke secundaire sector is nagenoeg in evenwicht.
7
Deze pendel zorgt ervoor dat het regionale beeld van de economie nog iets sterker tot uiting komt in de werkgelegenheid dan in de werkende bevolking: de primaire en secundaire sector zijn relatief gezien nog iets sterker aanwezig, de quartaire en tertiaire werkgelegenheid zijn nog iets minder sterk. Aandeel hoofdsectoren - relatief tov Vlaams Gewest werkende bevolking versus werkgelegenheid (2008) 50% 40% 30% 20% 10% 0% -10% -20% -30% Secundair
Tertiair Werkgelegenheid
Quartair Werkende bevolking
Werkgelegenheid (2008) Bron: Vlaamse Arbeidsrekening - Eigen bewerking
Streek Noord-Limburg Sector 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
T Q S Q S T Q T T T Q P S S S
Sectoromschrijving (VDAB-28)
14 Groot-en kleinhandel 26 Maatschappelijke dienstverlening 13 Bouw 24 Onderwijs 07 Metaal 16 Horeca en toerisme 23 Openbare besturen 19 Zakelijke dienstverlening 15 Transport, logistiek en post 20 Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 25 Gezondheidszorg 01 Primaire sector 02 Dranken, voeding en tabak 09 Vervaardiging van transportmiddelen 08 Vervaardiging van machines en toestellen
Totaal Primaire sector Secundaire sector Tertiaire sector Quartaire sector
aantal jobs
aandeel
tov Vlaams Gewest
6.933 4.729 4.398 4.106 3.937 3.165 2.908 2.525 2.379 2.218 2.013 1.592 1.562 1.476 1.422
13,2% 9,0% 8,4% 7,8% 7,5% 6,0% 5,5% 4,8% 4,5% 4,2% 3,8% 3,0% 3,0% 2,8% 2,7%
-21,9% +18,4% +23,0% -2,7% +199,8% +37,0% -5,6% -39,8% -25,7% +2,6% -28,4% +35,9% +9,5% +67,7% +35,0%
52.562 1.592 17.029 19.224 14.571
3,0%
+35,9%
32,4%
+38,6%
36,6%
-19,5%
27,7%
-3,7%
8
4. ARBEIDSMARKT: DE VACATURES Vacatures Streek Noord-Limburg Bron: Studiedienst VDAB
Vacatures per sector - 2010 Top-20 - alle circuits (NEC en tewerkstellingsmaatregelen) Sector 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
T T S Q T Q T S S Q T S Q P T T S T S S
Aandeel
tov Vlaanderen
20. Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 14. Groot- en kleinhandel 13. Bouw 24. Onderwijs 16. Horeca en toerisme 26. Maatschappelijke dienstverlening 19. Zakelijke dienstverlening 07. Metaal 05. Chemie, rubber en kunststof 25. Gezondheidszorg 15. Transport, logistiek en post 02. Dranken, voeding en tabak 23. Openbare besturen 01. Primaire sector 17. Informatica, media en telecom 21. Diensten aan personen 10. Hout- en meubelindustrie 18. Financiële diensten 06. Vervaardiging van bouwmaterialen 12. Energie, water en afvalverwerking
Ontvangen
5.193 1.012 345 339 271 219 208 167 158 142 98 87 76 55 55 45 35 27 22 17
60,0% 11,7% 4,0% 3,9% 3,1% 2,5% 2,4% 1,9% 1,8% 1,6% 1,1% 1,0% 0,9% 0,6% 0,6% 0,5% 0,4% 0,3% 0,3% 0,2%
-1,6% +84,7% +48,8% +15,5% +53,3% -45,7% -57,9% +286,1% +424,3% -6,1% -11,3% +49,1% -56,8% +11,0% -54,5% -74,8% +116,3% -38,3% +131,2% -35,9%
838 93 47 44 48 38 42 22 7 25 12 20 10 8 3 13 1 6 4 1
Totaal Totaal zonder Uitzend Primaire sector Secundaire sector Tertiaire zonder uitzend Quartaire sector
8.648 3.455 55 885 1.716 798
1,7% (tov Vlaanderen) 40,0% (tov Totaal regio) 1,6% +8,3% 25,6% +60,9% 49,7% +0,1% 23,1% -29,8%
1.293 456 8 111 217 120
Sectoromschrijving
Openstaand (*)
(*) Gemiddelde van het openstaand saldo op het einde van alle maanden in 2010 (=totaal/12)
Het regionale belang van de secundaire sector zien we terug in de vacatures die VDAB in 2010 ontving. Het aandeel van de secundaire sector is 61% groter dan gemiddeld, vooral de Bouw, Metaal en Chemie genereren veel vacatures. Nochtans was er een sterke daling door de crisis, die nog niet helemaal verteerd is. Aandeel hoofdsectoren in vacatures NEC Zonder uitzendvacatures - 2010
2%
Aandeel uitzendvacatures in NEC
1% 16%
26%
Primair
70%
60%
Secundair
50%
53% 40%
50% 30%
Tertiair zonder Uitzend 20%
33% 23%
10%
Quartair 0% Streek Noord-Lim burg
Streek Noord-Limburg
Vlaanderen
Vlaanderen
9
Toch komt het merendeel van de vacatures uit de tertiaire sector – ook zonder de uitzendvacatures. Er is meer dan een verdubbeling van het aantal vacatures t.o.v. 2009, zodat het niveau van voor de crisis ruim overtroffen wordt. Vooral van de Groot- en kleinhandel kwamen het voorbije jaar bijzonder veel vacatures. Het aantal quartaire vacatures groeit bestendig, ook tijdens de crisis, maar het zijn er nog steeds relatief weinig. Evolutie ontvangen vacatures NEC (2006=100) Totaal
Secundair
Quartair
Uitzendvacatures
Tertiair zonder Uitzend
250 225 200 175 150 125 100 75 50 25 0
2006
2007
2008
2009
2010
In 2009 en 2010 was er gemiddeld minder spanning op de Noord-Limburgse arbeidsmarkt dan gemiddeld in Vlaanderen: er waren gemiddeld 2,5 werkzoekenden meer beschikbaar per vacature (6,3 versus 3,8). Maar de laatste maanden heeft VDAB in Noord-Limburg relatief veel vacatures ontvangen, met een sterke daling van de spanningsgraad als gevolg. Het verschil met Vlaanderen is helemaal verdwenen.
Spanningsgraad - aantal werkzoekenden per vacature Bron: Studiedienst VDAB 16 14 12 10 8 6 4 2 0
jan/09
apr/09
Maasland West-Limburg
jul/09
okt/09
jan/10
Midden-Limburg Zuid-Limburg
apr/10
jul/10
okt/10
Noord-Limburg Vlaanderen
10
5. ARBEIDSMARKT: DE WERKZOEKENDEN Aantal NWWZ (jaargemiddelde) - Streek Noord-Limburg Vlaanderen 2010 Aantal Aandeel 208.242 100%
Totaal A. Categorie NWWZ WZUA Schoolverlater Vrij Ingeschreven Andere B. Socio-demografische variabelen Geslacht Mannen Vrouwen Leeftijd <25 jaar 25-49 jaar 50 jaar en + Studieniveau Laaggeschoold Middengeschoold Hooggeschoold Origine Autochtonen Allochtonen C. Werkloosheidsduur <1 jaar werkloos
2010 Aantal Aandeel 4.345 100%
158.457 15.842 18.120 15.822
76,1% 7,6% 8,7% 7,6%
3.376 383 295 291
77,7% 8,8% 6,8% 6,7%
3.296 376 255 282
78,3% 8,9% 6,0% 6,7%
+2,4% +1,9% +15,9% +3,3%
108.155 100.086
51,9% 48,1%
2.034 2.311
46,8% 53,2%
1.934 2.273
46,0% 54,0%
+5,2% +1,7%
45.349 110.453 52.439
21,8% 53,0% 25,2%
1.031 2.101 1.213
23,7% 48,4% 27,9%
1.025 2.043 1.139
24,4% 48,6% 27,1%
+0,6% +2,8% +6,5%
105.131 69.816 33.294
50,5% 33,5% 16,0%
1.955 1.713 677
45,0% 39,4% 15,6%
1.947 1.642 618
46,3% 39,0% 14,7%
+0,4% +4,3% +9,5%
160.728 47.515
77,2% 22,8%
3.936 410
90,6% 9,4%
3.862 345
91,8% 8,2%
+1,9% +18,8%
118.508
2.710
509
59,1% 26,3% 17,5% 23,4% 11,7%
429
64,4% 29,4% 11,6% 23,1% 10,2%
-5,2% -7,7% +55,7% +4,4% +18,8%
56,9%
2.569
49.712
23,9%
1.141
1 tot 2 jaar werkloos > 2 jaar werkloos
38.434 51.299
18,5% 24,6%
760 1.017
waarvan > 5 jaar
22.530
10,8%
waarvan < 3 maanden
D. Kansengroepen & diversiteit Kortgeschoolden Arbeidsgehandicapten Allochtonen Ouderen - 50+
Streek Noord-Limburg 2009 Aantal Aandeel % groei 2010 4.208 100% +3,3%
1.237
488 974
105.131 29.880 47.515 52.439
50,5% 14,3% 22,8% 25,2%
1.955 800 410 1.213
45,0% 18,4% 9,4% 27,9%
1.947 868 345 1.139
46,3% 20,6% 8,2% 27,1%
+0,4% -7,8% +18,8% +6,5%
25.825 23.522
12,4% 11,3%
185 421
4,3% 9,7%
163 436
3,9% 10,4%
+13,7% -3,4%
Allochtoon én kortgeschoold <25 jaar én kortgeschoold
Het afgelopen decennium reageerde de Noord-Limburgse arbeidsmarkt heviger op conjunctuurschommelingen dan gemiddeld in Vlaanderen. Tijdens de recentste crisis volgde het de Vlaamse evolutie. Evolutie aantal NWWZ - Totaal 160
Tot Vlaanderen
150
Tot Noord-Limburg
140 130 120 110 100 90 80 70 1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
10
De structuur van de werkzoekendenpopulatie in Noord-Limburg wijkt op enkele punten af van Vlaanderen: - Relatief veel minder allochtonen: 8% van de Noord-Limburgse NWWZ is allochtoon, tegenover 22% van de Vlaamse. - Relatief minder mannen. Dat is al jaren zo. Toch is hier ook een duidelijk groeiende tendens van het aandeel mannen, met een sterke versnelling het voorbije jaar (mannen werken meer in conjunctuurgevoelige sectoren). - Relatief meer jongeren en meer ouderen. - Relatief meer personen met een arbeidshandicap. Aandeel kansengroepen in NWWZ - Origine
Aandeel kansengroepen in NWWZ Geslacht Mannen Vlaanderen
Allochtoon Vlaanderen
25%
70%
Mannen Noord-Limburg
Allochtoon Noord-Limburg
Vrouw en Vlaanderen Vrouw en Noord-Limburg
65%
20% 60% 55%
15%
50%
10%
45% 40%
5% 35%
0%
30%
1999
2001
2003
2005
2007
2009
Aandeel kansengroepen in NWWZ Jongeren & Ouderen
1999
2001
2003
2005
2007
2009
Aandeel kansengroepen in NWWZ PmAH
35%
30%
PmAH Vlaanderen PmAH Noord-Limburg
30%
25%
25% 20%
20% 15%
15% 10%
10% <25 jaar Vlaanderen <25 jaar Noord-Limburg
5%
5%
50+ Vlaanderen 50+ Noord-Limburg 0%
0% 1999
2001
2003
2005
2007
2009
1999
2001
2003
2005
2007
2009
11
Gemiddelde maandelijkse instroom vanuit werk en uitstroom naar werk van werkzoekenden (nwwz) Bron: www.werk.be/Crisisbarometer Q1 2007
Vlaanderen
Limburg
Instroom Uitstroom Saldo Instroom Uitstroom Saldo
17.508 22.079 -4.571 2.687 3.421 -734
Q2 2007
15.469 18.831 -3.362 2.427 2.928 -501
Q3 2007
19.937 23.549 -3.612 3.060 3.716 -656
Q4 2007
18.587 21.478 -2.891 2.791 3.271 -480
Q1 2008
17.320 20.045 -2.725 2.546 3.109 -563
Q2 2008
Q3 2008
15.390 17.899 -2.509 2.325 2.716 -391
Q4 2008
19.898 21.495 -1.597 3.009 3.353 -344
Q1 2009
20.361 19.090 1.271 3.375 2.811 564
Q2 2009
21.452 17.908 3.544 3.351 2.687 664
16.546 16.810 -264 2.521 2.566 -45
Q3 2009
20.957 22.371 -1.414 3.255 3.518 -263
Q4 2009
21.950 19.428 2.522 3.415 2.896 519
Q1 2010
Q2 2010
18.586 23.183 -4.597 2.776 3.572 -796
17.220 20.537 -3.317 2.601 3.187 -586
De dynamiek van de werkloosheid is de voorbije kwartalen zeer gelijkaardig verlopen in Limburg en Vlaanderen. Tijdens het laatste kwartaal van 2008 en 1ste kwartaal van 2009 stromen in de regio meer mensen vanuit werk naar werkloosheid dan omgekeerd, en stoot de vraagkant dus meer af dan het kan opnemen. Dat was in Vlaanderen ook zo. Ook nadien volgt de regio de Vlaamse evolutie.
Werkloosheid: in- en uitstroom Resoc
Saldo Vlaanderen (linkeras)
Instroom Prov. Limburg Uitstroom Prov. Limburg
Saldo Prov. Limburg (rechteras)
4.000
-5.000
-1.000
3.750
-4.000
-800
-3.000
-600
-2.000
-400
-1.000
-200
3.500 3.250 3.000
0
0
2.750 2.500 2.250 2.000
1.000
200
2.000
400
3.000
600
4.000
Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 2007 2007 2007 2007 2008 2008 2008 2008 2009 2009 2009 2009 2010 2010
800 Q1 2007
Q2 2007
Q3 2007
Q4 2007
Q1 2008
Q2 2008
Q3 2008
Q4 2008
Q1 2009
Q2 2009
Q3 2009
Q4 2009
Q1 2010
Q2 2010
11
6. BIJKOMENDE GEGEVENS OVER DE ARBEIDSMARKT De collectieve ontslagen De bedrijven hebben de verplichtingen om in geval van een collectief ontslag (door herstructurering, herlocatie,…) dit aan VDAB te melden (sociale interventieadviseurs en tewerkstellingscel)
In Vlaanderen was het jobverlies door collectieve ontslagen nog nooit zo groot als in 2009, maar ook in 2010 vielen er nog meer dan 10.000 jobs te betreuren (-27% op jaarbasis). Vooral in de secundaire sector was het jobverlies groot, zodat Limburg mee deelde in de klappen, maar in mindere mate dan in 2009. Er vielen in 2010 nog 536 ontslagen als gevolg van een collectief ontslag, 1/3de van het aantal in 2009. Noord-Limburg bleef niet buiten schot: er sneuvelden 100 jobs na een collectief ontslag, iets minder dan in 2009 (119). Collectieve ontslagen in 2010 Resoc Limburg
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Naam bedrijf BOREALIS POLYMERS LAG TRAILERS PRESS & PLAT PLASTIFLEX BELGIUM MANN + HUMMEL HYDROMATION ALKEN-MAES LOOZA CONCENTRA GRAFIC EURO TWICE LUC DECKX ABVV LIMBURG
Gemeente Paal Bree Tongeren Paal Tongeren Alken Borgloon Hasselt Hasselt Ham Hasselt
Totaal
Aantal bedreigde werknemers 109 100 67 65 53 43 35 20 18 14 12
Sector 05 Chemie, rubber en kunststof 09 Vervaardiging van transportmiddelen 07 Metaal 05 Chemie, rubber en kunststof 08 Vervaardiging van machines en toestellen 02 Dranken, voeding en tabak 02 Dranken, voeding en tabak 04 Grafische nijverheid, papier, karton 10 Hout- en meubelindustrie 14 Groot- en kleinhandel 27 Overige dienstverlening
536
Collectieve ontslagen
Collectieve ontslagen
Aantal betrokken werknemers
Aandeel per sector
1.600
15.000 04 Graf. nijverheid 4%
1.400 12.500 1.200 10.000 1.000 800
7.500
600 5.000 400 2.500 200 0
07 Metaal 13%
08 Verv. machines 10%
14 Groot- en kleinhandel 3% 27 Overige dienst 2%
02 Dranken, voeding en tabak 15%
09 Verv. transport middelen 19%
10 Hout 3%
05 Chemie, rubber en kunststof 32%
0
2008
2009
2010
Limburg (linkeras) Vlaanderen (rechteras)
12
Demografie van ondernemingen Wat zegt deze indicator? De oprichtings- en uittredingsratio’s beschrijven het proces van oprichten en verdwijnen van bedrijven. De oprichtingsratio is de verhouding van het aantal oprichtingen ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen (BTW-plichtigen). De uittredingsratio is de verhouding van het aantal stopzettingen en faillissementen ten opzichte van het aantal actieve ondernemingen. Het verschil van beide indicatoren is de nettogroeiratio. De turbulentieratio is de som van de oprichtings- en uittredingsratio’s. De turbulentieratio geeft aan in welke mate het economisch weefsel zich vernieuwt. Maar een te hoge ratio op zich is ook niet goed. Er moet een gezond evenwicht zijn tussen intrede en uittrede van bedrijven. Een te hoge uittrede gaat gepaard met het verlies van investeringen, banen enz. Dit brengt eveneens onzekerheid voor nieuwe bedrijven.
Oprichtingen, stopzettingen en faillissementen maken deel uit van het proces van economische ontwikkeling en geven een beeld van de dynamiek van een regio. In een dynamische economie krijgen bedrijven de kans om te starten en zich te ontplooien. Ze zorgen daarbij voor vernieuwing in het aanbod van diensten en producten. Ook mislukkingen horen bij dit proces van economische ontwikkeling. Mislukkingen hoeven niet noodzakelijk als negatief beschouwd te worden als uit die falingen nieuwe activiteiten groeien, mogelijks in meer vraaggeoriënteerde sectoren.
Demografie van ondernemingen Bron: FOD Economie
Vlaanderen Aantal actieve ondernemingen Aantal oprichtingen Aantal stopzettingen Oprichtingsratio Uittredingsratio Netto groeiratio Turbulentieratio Prov. Limburg Aantal actieve ondernemingen Aantal oprichtingen Aantal stopzettingen Oprichtingsratio Uittredingsratio Netto groeiratio Turbulentieratio
2008 451.409 40.157 29.842 8,9 6,6 2,3 15,5
2009 459.315 37.947 31.998 8,3 7,0 1,3 15,2
2010 467.063 41.412 31.510 8,9 6,7 2,1 15,6
57.095 5.613 3.931 9,8 6,9 2,9 16,7
58.462 5.215 4.138 8,9 7,1 1,8 16,0
59.713 5.636 3.972 9,4 6,7 2,8 16,1
Stedelijke centra noteren meestal meer oprichtingen en ook stopzettingen. Dit is eigen aan de mogelijkheden die dergelijke centra bieden. Landelijke gebieden worden doorgaans meer gekenmerkt door een groter aandeel bedrijven die verankerd zijn in de regio waardoor het vernieuwingsproces er zwakker is. Limburg heeft een relatief grote dynamiek, met een iets grotere netto groei dan gemiddeld. Na het moeilijke jaar 2009, herneemt in 2010 weer de normale dynamiek: het aantal oprichtingen is terug toegenomen en het aantal stopzettingen terug gedaald. De oprichtingsratio ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde, de uittredingsratio op hetzelfde niveau. Limburg heeft momenteel dus een iets gunstiger ondernemingsprofiel.
13
Economische werkloosheid Tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen is een uiterst geschikt instrument voor ondernemingen om een tijdelijke vermindering van het werkvolume op te vangen zonder werknemers te moeten ontslaan. Daarom geeft het tevens een goede indicatie van het economische klimaat. Bovendien werd in het kader van de crisismaatregelen besloten om tijdelijke werkloosheid ook voor bedienden toe te laten, van 25 juni 2009 tot (voorlopig) 31 maart 2011. Economische werkloosheid - aantal personen Bron: Vlaamse Arbeidsrekening - Crisisbarometer
Vlaanderen Limburg Streek Maasland Streek Midden-Limburg Streek Noord-Limburg Streek West-Limburg Streek Zuid-Limburg
Q1/08
Q2/08
Q3/08
Q4/08
Q1/09
Q2/09
Q3/09
Q4/09
Q1/10
Q2/10
63.189 9.945 1.358 2.860 1.559 1.998 2.169
52.271 8.160 1.147 2.230 1.476 1.482 1.825
46.010 7.166 1.066 1.952 1.190 1.208 1.750
68.721 12.037 1.885 3.735 1.636 2.086 2.694
134.461 27.857 4.693 8.406 3.685 4.419 6.654
130.497 26.628 4.430 7.836 4.205 4.258 5.899
90.464 18.100 3.095 5.381 2.768 3.070 3.786
86.989 17.309 2.863 5.148 2.552 3.123 3.623
104.173 21.852 3.704 6.409 3.324 3.723 4.692
84.912 18.338 2.934 5.645 2.965 3.141 3.653
Tijdens de crisismaanden nam de economische werkloosheid in Noord-Limburg nog meer uitgesproken toe dan in Vlaanderen. Dit heeft voor een stuk te maken met de conjunctuurgevoelige economische structuur van de regio: Noord-Limburgers werken relatief veel in de secundaire sector. Desondanks heeft de streek in absolute cijfers de laagste economische werkloosheid van de provincie. Het hoogtepunt is ondertussen voorbij, maar de economische werkloosheid stond in het 2de kwartaal van 2010 nog steeds op een hoger peil dan voor de crisis. Economische werkloosheid - aantal personen (Q1/07 = 100) 400
Economische werkloosheid - aantal personen Gemiddelde laatste 4 kwartalen
Vlaanderen
8.000
Limburg
Streek Maasland Streek Midden-Limburg
Streek Maasland
350
Streek Noord-Limburg
Streek Midden-Limburg
7.000
Streek West-Limburg
Streek West-Limburg Streek Zuid-Limburg
Streek Zuid-Limburg Streek Noord-Limburg
300
6.000
5.000 250 4.000 200 3.000 150 2.000
100
1.000
0
50 I
II
III 2007
I
I
II
III 2008
I
I
II
III 2009
I
I
II 2010
IV 2007
I
II
III 2008
IV
I
II
III 2009
IV
I
II 2010
14
7. DE DIENSTVERLENING VAN VDAB VDAB gebruikt het cumulatief aantal werkzoekenden2 vaak als referentiepopulatie. Het aandeel van bepaalde groepen in deze populatie kan worden vergeleken met hun aandeel in de dienstverlening. Niet-werkende werkzoekenden (gecumuleerd aantal januari-december) Bron: Studiedienst VDAB
2006 Vlaanderen Totaal Kortgeschoold PmAH Allochtoon Oudere Limburg Totaal Kortgeschoold PmAH Allochtoon Oudere
2007
2008
2009
2010
454.656 202.727 44.778 70.848 59.250
44,6% 9,8% 15,6% 13,0%
421.247 190.878 46.343 69.510 64.069
45,3% 11,0% 16,5% 15,2%
411.564 187.024 47.735 79.482 66.003
45,4% 11,6% 19,3% 16,0%
443.001 195.737 47.681 86.953 69.478
44,2% 10,8% 19,6% 15,7%
458.416 201.162 47.440 97.017 73.785
43,9% 10,3% 21,2% 16,1%
71.143 32.477 8.494 11.970 8.154
45,7% 11,9% 16,8% 11,5%
64.807 29.846 8.563 11.249 9.253
46,1% 13,2% 17,4% 14,3%
62.264 28.317 8.595 11.686 9.304
45,5% 13,8% 18,8% 14,9%
67.035 29.673 8.396 13.027 9.769
44,3% 12,5% 19,4% 14,6%
68.885 30.067 8.405 14.286 10.404
43,6% 12,2% 20,7% 15,1%
Het totaal aantal NWWZ nam na enkele jaren van daling weer toe in 2009 en 2010. In Limburg waren er 30.000 personen minstens één dag ingeschreven als werkzoekende in de loop van 2010. Ook het aantal werkzoekenden uit de vier prioritaire doelgroepen steeg op jaarbasis. Bij de ouderen en de allochtonen is dit het meest uitgesproken. Het aandeel van de kortgeschoolden en de PmAH nam zelfs licht af, en hun aantal steeg dus minder sterk dan het totaal. Aandeel kansengroepen in cum. aantal NWWZ (2010) 50% 45%
Vlaanderen
40%
Limburg
35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0%
Kortgeschoold
PmAH
Allochtoon
Oudere
De uitstroom na traject ligt in Limburg voor de totale groep ruim boven het Vlaams gemiddelde. Ook alle kansengroepen vinden in Limburg beter de weg uit de werkloosheid dan gemiddeld in Vlaanderen.
2
Dit is het aantal personen dat tijdens het voorbije jaar minstens één dag ingeschreven is als niet-werkende werkzoekende.
15
Uitstroom uit de werkloosheid na traject (2010) 70%
65,9%
67,1%
65%
62,0%
62,9%
61,8%
61,5%
62,4%
59,3%
60%
53,4%
55%
51,2% 50%
45%
40% Alle NWWZ
Kortgeschoolden
PmAH
Vlaanderen
Allochtonen
Ouderen
Resoc Limburg
De samenstelling van de werkzoekendenpopulatie weerspiegelt zich in de vertegenwoordiging van de kansengroepen in de opleidingen. De sterke aanwezigheid van de ouderen en beperkte aanwezigheid van allochtonen in Noord-Limburg is opvallend.
Cursisten in de competentiecentra - Streek Noord-Limburg Bron: Studiedienst VDAB
Gestarte opleidingen - kenmerken cursisten volgens woonplaats Vlaanderen Totaal 110.625 Kortgeschoold 46.514 42,0% PmAH 9.149 8,3% Allochtoon 27.403 24,8% Oudere 10.641 9,6% Gestarte opleidingen - volgens sector (top-15) Vlaanderen aantal
TERTIAIRE SECTOR ANDERE SECTOREN SOCIAL PROFIT SOLLICITATIE TRAINING ALGEMENE VORMING TRAJECTWERKING METAAL BOUW VERVOER SCHOONMAAK MIGRANTEN LOGISTIEK VERKOOP INDUSTRIELE AUTOMATISERING CONFECTIE - VORMGEVING Rest Totaal
26.353 14.189 8.347 8.575 8.575 5.925 5.251 5.144 2.721 1.903 8.489 2.157 1.666 2.502 858 7.970 110.625
%
24% 13% 8% 8% 8% 5% 5% 5% 2% 2% 8% 2% 2% 2% 1% 7%
Streek Noord-Limburg 2.459 926 37,7% 284 11,5% 243 9,9% 402 16,3% Streek Noord-Limburg aantal
743 349 270 221 154 130 102 78 68 64 55 42 42 41 25 75 2.459
%
30% 14% 11% 9% 6% 5% 4% 3% 3% 3% 2% 2% 2% 2% 1% 3%
16
8. CONCLUSIES De socio-economische gegevens brengen enige kansen en bedreigingen aan het licht. De vergrijzing van de bevolking baart ook in Noord-Limburg zorgen, vooral door de sterkere groeiverwachting van de ouderen. De doorstromingscoëfficiënt ligt momenteel al onder het evenwichtspunt en zal nog sterker dalen dan gemiddeld. Al is het is iets beter gesteld met de doorstroming van de werkende beroepsbevolking. Relatief veel Noord-Limburgers werken in de secundaire sector. De industrie is echter erg conjunctuurgevoelig en onderhevig aan een zware internationale concurrentie. De sector slaagde er de voorbije jaren in om de tewerkstelling op peil te houden, mede dankzij instrumenten als de economische werkloosheid. Het aantal vacatures uit de secundaire sector daalde drastisch tijdens de crisis (slechts een kwart van het aantal van 2008), en momenteel zijn er nog steeds minder vacatures dan voor de crisis. De bouwsector floreert echter in Noord-Limburg en zorgt nog steeds voor veel vacatures. De tertiaire sector is in Noord-Limburg bijna 20% kleiner dan gemiddeld, al blijft de sector het grootst qua tewerkstelling. Het werknemersbestand van de tertiaire sector is relatief jong, en deze sector genereert veel jobs, ondanks de crisis. De quartaire sector is gemiddeld aanwezig in de Noord-Limburgse tewerkstelling. De vergrijzing van de werkenden is er aanzienlijk, vooral in het onderwijs en de openbare besturen. De behoefte aan vervanging zal de komende jaren dus groeien. De doorstromingscoëfficiënt van de gezondheidszorg ligt hoger, maar deze sector is de laatste jaren sterk gegroeid. Net zoals de andere streken in Limburg, is er veel uitgaande pendel naar Midden-Limburg, met zijn sterke concentratie van werk.
17