Rentmeesterschap tussen verleden en toekomst
Bestuurskrachtonderzoek Goeree-Overflakkee
Bestuur & Management Consultants juni 2007 Projectteam BKO Goeree-Overflakkee Projectnummer: 336003
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
INHOUD SAMENVATTING, LEESWIJZER EN KENNISMAKING
3
HOOFDSTUK 1
DE STAND VAN NU 6 1.1 Het formele kader, de gemeenschappelijke regeling......................................6 1.2 De bestuurlijke organisatie.............................................................................7 1.3 De organisatie en formatie .............................................................................8 1.4 De begroting 2006 .......................................................................................10 1.5 Bestuurlijk Goeree-Overflakkee kijkt in de eigen spiegel..............................11
HOOFDSTUK 2
OPGAVEN VAN HET ISGO 13 2.1 Opgaven, algemeen ....................................................................................13 2.2 Gebiedsgerichte aanpak in volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en economische zaken .....................................................................................13 2.3 Regionale Agenda Samenleving (RAS) .......................................................14 2.4 Verkeersveiligheid .......................................................................................15 2.5 Volwasseneneducatie ..................................................................................15 2.6 Milieuopgaven .............................................................................................15 2.7 Afvalverwijdering..........................................................................................16
HOOFDSTUK 3
EILAND VANUIT DE HELIKOPTER 17 3.1 Rijksbeleid: Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur: economie, infrastructuur, verstedelijking ..............................................................................................17 3.2 Regio Rotterdam 2020.................................................................................17 3.3 Provincie Zeeland ........................................................................................18 3.4 Ontwikkelingsprogramma West-Brabant ......................................................18 3.5 Nabeschouwing ...........................................................................................20
HOOFDSTUK 4
DE KRACHT VAN SAMENWERKING 22 4.1 De wording van het ISGO ............................................................................22 4.2 De besturing van het ISGO ..........................................................................24 4.3 Productie van het ISGO ...............................................................................26 4.4 De prestaties van het lokaal openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee in samenhang bezien ......................................................................................27
HOOFDSTUK 5
CONCLUSIES EN ONTWIKKELOPTIES 30 5.1 Toekomst voor het ISGO, door gemeentelijke bril bezien? ..........................30 5.2 Versterking van de strategische functies van de ISGO-samenwerking ........32 5.3 Op weg naar één gemeente Goeree-Overflakkee........................................33 5.4 Middelharnis/Dirksland, voorzieningencentrum en bestuurlijk hart van het eiland...........................................................................................................35 5.5 Goeree-Overflakkee, Zeeuws of Zuid-Hollands ...........................................35
BIJLAGE 1
DOCUMENTATIE
37
2/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Samenvatting, leeswijzer en kennismaking In 2006 besloten de gemeenten op Goeree-Overflakkee (Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee) om gezamenlijk een bestuurskrachtonderzoek te laten uitvoeren. In dat onderzoek wordt niet alleen de bestuurskracht van de individuele gemeenten beoordeeld, maar ook de toegevoegde waarde van de samenwerking van de vier gemeenten voor de realisering van lokale en regionale opgaven. De bestuurskrachtonderzoeken en het samenwerkingsonderzoek zijn in opdracht gegeven aan adviesbureau BMC (Bestuur & Management Consultants). Deze rapportage gaat over de samenwerking tussen de gemeenten op GoereeOverflakkee en is gebaseerd op het bestuderen van vele documenten, het spreken met talrijke betrokkenen en individuele en collectieve gedachtewisselingen zowel in, als om de plaatsen waarin samengewerkt wordt. Samenvatting
Goeree-Overflakkee verandert onder druk van ontwikkelingen van buitenaf en van binnenuit. De gemeentebestuurders op het eiland constateren dat niets doen geen optie kan zijn. De gemeenten moeten aan de slag met nieuwe opgaven, bedreigingen tegen gaan en nieuwe kansen creëren en benutten. Daarvoor is een gerichte versterking van de bestuurskracht van het lokaal openbaar bestuur op het eiland onontbeerlijk. Vooral de strategische kwaliteit van het eilandbestuur moet op een hoger niveau worden gebracht. Op dit moment wordt daaraan gewerkt binnen bestaande verhoudingen. Vier gemeenten en hun samenwerkingsverband ISGO zetten zich daarvoor in. In dit onderzoek maken wij zichtbaar dat er grenzen zijn aan wat binnen die bestaande verhoudingen bereikt kan worden. Wij concluderen dat het wellicht niet mogelijk zal zijn om binnen die verhoudingen de gewenste bestuurskracht tot stand te brengen. Wij stellen de vraag of het, gelet op ontwikkelingen en ambities, niet tijd wordt voor het aanbrengen van veranderingen in het bestuurlijke landschap van het eiland. Wij beantwoorden die vraag niet, maar wij dragen daarvoor enkele mogelijkheden aan. Het is aan de besturen van de vier gemeenten om daarin een uitdaging te zien. De unieke kwaliteiten van het eiland en de toekomst van oude en nieuwe eilandbewoners verdienen dat. Leeswijzer
In dit rapport voor de vier gemeenten en voor het bestuur van het Intergemeentelijke Samenwerkingsverband Goeree-Overflakkee proberen de onderzoekers antwoord te geven op de vraag of, en zo ja, in welke mate de gemeenten er in slagen om samen de lokale en regionale bestuurskracht te genereren die nodig is om de vele huidige en toekomstige opgaven die op het eiland af komen met succes aan te pakken. Natuurlijk vindt er ook buiten het ISGO-verband samenwerking plaats, maar wie wil weten hoe het er voor staat met de kracht van het openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee, kan niet om de samenwerking in het ISGO-verband heen. Volgend op deze leeswijzer laten wij u kort kennismaken met de samenwerking in ISGO-verband. In hoofdstuk 1 beschrijven wij het formele kader voor de samenwerking, de bestuurlijke organisatie en de inrichting en ontwikkeling van de werkorganisatie.
3/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Wij geven inzicht in de financiële structuur van de samenwerking tussen de gemeenten in het ISGO. Aan het einde van hoofdstuk 1 vragen wij uw aandacht voor de zelfevaluatie die het ISGO heeft uitgevoerd ten aanzien van het functioneren van de bestuurlijke samenhang tussen het samenwerkingsverband en de deelnemende gemeenten. In hoofdstuk 2 beschrijven wij de taken en activiteiten van het ISGO. Daarin wordt duidelijk hoe de ontwikkeling van het ISGO ten nauwste samenhangt met de inhoud van het takenpakket. In hoofdstuk 3 vragen wij ook uw aandacht voor een korte rondvlucht rond het eiland waarin wij kennis maken met de majeure opgaven en ontwikkelingen rond het eiland. In hoofdstuk 4 analyseren wij de bestuurskracht van de samenwerking in het ISGOverband. Wij maken daarvoor gebruik van de gegevens die ons door het ISGO werden aangereikt en van de resultaten van het onderzoek naar de bestuurskracht van de afzonderlijke gemeenten. In hoofdstuk 5 presenteren wij onze conclusies in de vorm van een analyse van de sterke en zwakke punten van de samenwerking. Net als in de onderzoeken van de vier deelnemende gemeenten, maken wij daarbij onderscheid naar strategische, tactische en operationele kwaliteiten. Wij ronden het vijfde hoofdstuk af met een aantal overwegingen en ontwikkelingsrichtingen die wij de gemeenten en het ISGO willen meegeven als zij werk willen maken van de gerichte versterking van de kracht van het lokaal bestuur op het eiland. Kennismaking
De gemeenten op Goeree-Overflakkee hebben al een langere geschiedenis als het om samenwerking gaat. Uit archiefonderzoek door één van de gemeentesecretarissen blijkt dat een lichte vorm van overleg en samenwerking tussen de vier gemeenten op collegeniveau in 1970 startte. In 1983 werd het eiland door de provincie Zuid Holland formeel aangewezen als samenwerkingsgebied. Na uitgebreide discussie kwam in 1989 het samenwerkingsorgaan ISGO tot stand. Het bestuurlijk afstemmingsoverleg dat onder de naam Overlegorgaan Goeree Overflakkee (OGO) was ontstaan werd opgenomen in de nieuwe samenwerking. Op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen werd gekozen voor de instelling van een openbaar lichaam, waarbij de afstemmingsfunctie werd ondergebracht evenals enkele uitvoeringstaken. Daarnaast werd de mogelijkheid gecreëerd om andere gemeentelijke taken in de samenwerking onder te brengen. Daarin werd gebruik gemaakt van de resultaten van een onderzoek naar niet vrijblijvende samenwerking op Goeree Overflakkee door het IVA van de Universiteit van Tilburg1. Het onderzoek wilde een antwoord geven op de vraag of gemeenten over voldoende 'bestuurskracht' beschikken. Dat antwoord luidde dat de gemeenten op dat moment nog robuust genoeg waren om zelfstandig voort te kunnen gaan maar dat er gelet op toekomstige ontwikkelingen voldoende aanleiding was om niet vrijblijvend samen te werken. Ondertussen werd voor de uitvoering van gemeentelijke taken die de schaal van het eiland te boven gingen aansluiting gevonden bij de samenwerkingsverbanden in Rotterdam-Rijnmond.
1
Onderzoek naar niet-vrijblijvende samenwerking op Goeree-Overflakkee IVA Tilburg, 1 mei 2001.
4/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
In die keuze waren de initiatieven van andere overheden bepalend. Voorbeelden daarvan waren de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond en de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. In 1993 kwam de samenwerking tussen de gemeenten op het eiland in een stroomversnelling terecht met de overdracht van een aantal taken, dat de gemeenten op basis van de Wet Milieubeheer kreeg opgedragen. Vooral de kwaliteits- en organisatie-eisen die in het zogenoemde Bijdragenbesluit Uitvoering Gemeentelijk Milieubeleid (BUGM) waren opgenomen leidden tot intensivering van de samenwerking op milieugebied. De nota ‘Waar ligt de grens’, grensverkennend en grensverleggend van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland, uitgebracht in 2000, was debet aan de volgende fase in de ontwikkeling van de intergemeentelijke samenwerking op het eiland. De notitie ‘Een geeft meer dan vele’ (2003/2004) leidde tot verbreding van de samenwerking in het ISGO, het document ‘Integrale notitie hernieuwde regionale samenwerking’ was de basis waarop de bestuurlijke processen in en rond het ISGO nieuwe stijl werden gebouwd. In 2004 werd de regeling ISGO vernieuwd en ingevoerd. Het document ‘Vitale regio, gebiedsagenda 2005-2010’ leverde de agenda voor de vernieuwde en verbrede samenwerking. Daarin werd een prominente positie toegekend aan het regelmatige overleg tussen de gemeentelijke portefeuillehouders in de figuur van portefeuillehoudersadviescommissies (PAC’s). In april 2006 verscheen het rapport ‘Evaluatie van één jaar verbrede regionale samenwerking in ISGO-verband 2005-2006.’ Daarin wordt verslag gedaan van de ervaringen met de vernieuwde aanpak van de samenwerking. Uit deze zelfevaluatie komt naar voren dat de verbreding van de samenwerking tastbare resultaten heeft opgeleverd. De structuurafspraken hebben het beoogde effect gesorteerd, zij het dat de relatie met de gemeenteraden een punt van aandacht is. Samenwerken vraagt onderhoud. De belangrijkste aanbevelingen die aan de evaluatie worden verbonden hebben betrekking op de herbevestiging van de niet vrijblijvende samenwerking en op de noodzaak om strategische uitspraken op regionaal niveau te maken en uit te dragen. Aan de proceskant worden aanbevelingen gedaan die tot doel hebben de wisselwerking (informatie-uitwisseling en communicatie) tussen het ISGO en de deelnemende gemeenten te versterken. De aanbevelingen hebben mede tot doel de betrokkenheid van de raden bij samenwerking te bevorderen en eilandelijk denken onder de raadsleden te versterken.
5/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 1 De stand van nu In dit hoofdstuk verdiepen wij het inzicht in de samenwerking in ISGO-verband. Wij laten u kennis maken met de belangen, taken en bevoegdheden van het samenwerkingsverband, met de bestuurlijke organisatie en met de ambtelijke organisatie. Aan de hand van de begroting 2006 geven wij inzicht in de omzet van het samenwerkingsverband en in de financiële gevolgen voor de gemeenten. Wij sluiten het hoofdstuk af met een verkorte weergave van de resultaten van de evaluatie van de vernieuwde samenwerking na één jaar. 1.1
Het formele kader, de gemeenschappelijke regeling
De huidige regeling ISGO combineert een gebiedsgerichte aanpak met de toepassing van het beginsel van ‘verlengd lokaal bestuur’. Doelen zijn de behartiging van de belangen van de deelnemende gemeenten en daarnaast dienstverlening en advies aan die gemeenten en, waar nodig, afstemming van het door hen voorgestane beleid. De gebiedsgerichte aanpak zal vooral betrekking hebben op: a. Openbare orde en veiligheid. b. Sociale zaken, onderwijs en welzijn. c. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en economische zaken. d. Milieu. e. Verkeer f. Archiefzaken (streekarchief). Daarnaast biedt de regeling ruimte om kwaliteits- en effciencywinst te behalen door organisatorische en innovatieve samenwerking. De uitwerking in taken en bevoegdheden vindt plaats in een bijlage bij de gemeenschappelijke regeling. In hoofdlijnen zijn daarmee de volgende gemeentelijke taken opgedragen aan het ISGO. 1. Wettelijke milieutaken a. vergunningverlening, controle en handhaving; b. onderzoek en advies met betrekking tot geluid, lucht, bodem, afval en veiligheid; c. advies inzake milieucommunicatie en milieueducatie; d. advies inzake duurzaamheid. 2. Reiniging en afval a. wettelijke gemeentelijke reinigingstaak; b. exploitatie en beheer overslagstation; c. mobiel verwerken bouw- en sloopafval.
6/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
3. Volkshuisvesting a. uitvoering Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS); b. secretariaatsvoering Regionale Volkshuisvestingscommissie2; c. secretariaatsvoering werkgroep Duurzaam Bouwen. 4. Volwasseneneducatie a. inkoop diensten op grond van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs. 5. Verkeersveiligheid a. ondersteuning en coördinatie als gevolg van de Samenwerkingsovereenkomst Verkeersveiligheid Goeree-Overflakkee 2004-2008. 6. Recreatie en toerisme a. ondersteuning en coördinatie waaronder begrepen het initiëren, coördineren, voorbereiden en uitvoeren van projecten. 7. Gebiedscoördinatie a. (coördinatie van de) voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het gebiedsprogramma. 1.2
De bestuurlijke organisatie
Het Algemeen Bestuur van de regeling bestaat uit de colleges van B&W van de lidgemeenten. Uit hun midden wordt een dagelijks bestuur gevormd. Dat bestaat uit de vier portefeuillehouders ‘intergemeentelijke aangelegenheden’ uit de onderscheiden colleges. De voorzitter van het ISGO-bestuur wordt door het Algemeen bestuur uit zijn midden verkozen. Het dagelijks bestuur wordt bijgestaan door een viertal adviescommissies ex art 24 Wgr, de zogenoemde portefeuillehoudersadviescommissies (PAC’s). De werkzaamheden van de commissies zijn als volgt. I. II. III. IV.
Openbare orde en veiligheid Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en economische zaken Maatschappelijke Aangelegenheden Milieu
De commissies zijn samengesteld uit de portefeuillehouders uit de colleges die de betreffende werkzaamheden in portefeuille hebben.
2
Wij begrepen dat deze commissie inmiddels niet meer bestaat.
7/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Schematisch samengevat: raad
raad
raad
raad
b&w
b&w
b&w
b&w
algemeen bestuur ISGO pac OOV dagelijks bestuur ISGO
pac
MA
pac VRO-EZ pac Milieu
1.3
De organisatie en formatie
De werkorganisatie van het ISGO wordt gevormd uit drie afdelingen en een ondersteunende stafafdeling. De organisatie wordt geleid door de secretaris van de bestuursorganen, tevens directeur van de werkorganisatie. Schematisch weergegeven: Secretaris
Bestuurzaken en Stafbureaus Bestuurszaken Personeelszaken Facilitaire Zaken Financiën Financiën
Milieu en Reiniging
Gebiedsontwikkeling
Streekarchief
en Regionale zaken
De formatie van de ISGO-werkorganisatie komt per maart 2007 uit op 35,2 fte. De kosten van die formatie bedragen in 2006 € 1.634.677,—. Daarmee maken de personeelslasten circa 35% van de totale uitgaven van het ISGO uit. De inzet van de personele formatie van de ISGO-werkorganisatie voor de taken is, exclusief de secretaris, als volgt georganiseerd.
8/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
De afdeling Milieu en Reiniging Milieu en reiniging Manager Vergunningverlening, controle, handhaving Beleidsadvies Administratieve ondersteuning Beheer reiniging en overslagstation totaal
Fte 1,0 8,5 1,0 1,0 5,0 16,5
De afdeling Gebiedsontwikkeling en Regionale Zaken Gebiedsontwikkeling en regionale zaken Manager Gebiedscoördinatie Projectuitvoering Verkeer Volwassenen-educatie Water totaal
Fte 1,0 1,0 1,0 1,0 0,1 0,4 4,5
De bezetting van de stafbureaus is als volgt. Stafbureaus Bestuurlijk juridische ondersteuning Voorlichting Personeelszaken Financiën Facilitair Water totaal
Fte 1,6 0,4 1,3 1,6 4,8 0,4 10,1
De formatieve capaciteit van het streekarchief is 3,0 fte. Deze zijn organiek toegevoegd aan de stafbureaus. Dat geldt ook voor 0,5 fte die ingezet wordt voor de taak regiotaxi. Het taakveld personeelszaken is tot januari 2004 verzorgd door de gemeente Middelharnis. Sinds die datum heeft het ISGO de zorg voor zijn medewerkers in eigen beheer genomen. De regelgeving van het ISGO maakt duidelijk dat het ISGO kiest voor een competentiegerichte ontwikkeling van haar medewerkers.
9/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
1.4
De begroting 2006
De begroting is ingericht volgens de principes van de programmabegroting. De indeling sluit aan bij de taken die door de gemeenten aan het ISGO werden overgedragen. De programmabegroting 2006-2009 geeft voor de jaarschijf 2006 het volgende beeld te zien. Programma’s
Lasten
Baten
Saldo
Saldo in %
1. Algemeen bestuur
234.084
0
234.084
13
2. Verkeersveiligheid
403.329
336.350
66.979
4
3. Volwasseneneducatie
561.067
550.380
10.687
1
2.606.701
1.533.029
1.073.672
60
5. Gebiedsgerichte aanpak
259.652
141.738
117.914
7
6. Volkshuisvesting
244.828
225.713
19.115
1
94.723
78.387
16.336
1
308.879
51.203
257.676
14
4.713.263
2.916.800
1.796.464
100
4. Milieu
7. Beleidsplan milieu en water 8. Streekarchief Totaal
Het exploitatietekort van het ISGO komt op grond van de Gemeentewet ten laste van de deelnemende gemeenten. Langs deze weg worden de bijdragen van de gemeenten in de kosten van de uitvoering van gemeentelijke taken berekend. Van het negatief saldo ad € 1.796.464,— wordt € 1.761.460,— op basis van het inwonertal van de gemeente omgeslagen. Dat leidde tot een gemeentelijke bijdrage per inwoner van circa € 37,—. De reserves en voorzieningen van het ISGO geven per 31 december 2006 het volgende beeld te zien. Reserves Algemene reserve
40.334
Bestemmingsreserve tariefsegalisatie afvalverwerking
31.953
Bestemmingsreserve gebiedsfonds
60.000
Bestemmingsreserve uren gebiedscoördinatie
12.431 Totaal reserves
144.628
10/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Voorzieningen Verkeersveiligheid
260.626
Servicepunt Handhaving
1.5
8.385
Woninggebonden subsidies
804.537
Onderhoudsegalisatiefonds
94.462
Totaal voorzieningen
1.168.010
Totaal reserves en voorzieningen
1.312.638
Bestuurlijk Goeree-Overflakkee kijkt in de eigen spiegel
In april 2006 verscheen de evaluatie van één jaar verbrede regionale samenwerking in ISGO-verband 2005-2006. Voor dat doel werden gesprekken gevoerd met de colleges van B&W, met afvaardigingen van de vier gemeenteraden, met de vier raadsgriffiers, met de secretarissen van de Portefeuillehoudersadviescommissies en met de voorzitter van de projectgroep gebiedsgerichte aanpak. Het evaluatierapport bevat de volgende conclusies en verbeterpunten. Naar aanleiding van de gesprekken met de colleges van B&W • Er zijn goede producten geleverd. Het besef is er dat samenwerking gezamenlijke keuzes vergt waarbij individueel ingeleverd moet worden. Wij zijn echter nog niet zover dat er ook al op dit niveau geopereerd wordt. • De betrokkenheid van de raden moet worden versterkt. Over de vraag of die betrokkenheid formeel moet worden geregeld, bestaan uiteenlopende opvattingen. • Over de rol van het dagelijks bestuur bestaan verschillende opvattingen. Er is de voorkeur voor een meer inhoudelijk samengesteld dagelijks bestuur samengesteld uit de voorzitters van de PAC’s. Er is ook de opvatting dat het dagelijks bestuur vooral zou moeten sturen op de procesgang. In die voorkeur kan het dagelijks bestuur samengesteld worden uit de vier burgemeesters. • De systematiek van PAC’s met ambtelijke voorbereiding functioneert goed, er kan nog winst behaald worden door versterking in de afstemming tussen individuele bestuurders en ambtenaren. • De meerwaarde van het werken met bestuursopdrachten wordt herkend. Naar aanleiding van de gesprekken met delegaties van gemeenteraden • De noodzaak tot regionale samenwerking en het maken van strategische keuzes op regionaal niveau wordt unaniem aanvaard. Tegelijkertijd is er het besef dat de individuele raden/raadsleden zover nog niet zijn. Met name het inleveren van eigen autonomie ligt gevoelig. Dit is wel een proces dat in gang gezet is het afgelopen jaar. • De raad dient zoveel mogelijk informeel bij het besluitvormingsproces te worden betrokken. Hoe meer betrokkenheid aan de voorkant, des te meer draagvlak voor het eindresultaat. Er is duidelijk behoefte aan een vorm van geïnstitutionaliseerde raadsavonden.
11/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hiermee wordt bedoeld dat gezamenlijke raadsbijeenkomsten bij het ISGO een zekere status en een vaste frequentie zouden moeten hebben. Duidelijk is dat een wethouder een belangrijke rol speelt in de communicatie naar de raad. Geen van de raadsleden voelt iets voor een constructie waarbij een extra bestuurslaag gecreëerd wordt. Eerder hoort men nog stemmen opgaan voor het nadenken over herindeling tot één gemeente. Naar aanleiding van gesprekken met de raadsgriffiers • De conclusies van de raadsgriffier liggen in het verlengde van die van de raadsleden. Naar aanleiding van de gesprekken met PAC-secretarissen3 • De samenwerking in de PAC’s en in de ambtelijke werkgroepen verloopt goed. Het afgelopen jaar zijn rollen en verantwoordelijkheden duidelijk geworden. Afstemming binnen de eigen organisaties zowel ambtelijk, als bestuurlijk, kan nog verbeterd worden. • De PAC-secretarissen die in dienst zijn van het ISGO hebben het afgelopen jaar als zeer plezierig ervaren, maar plaatsen tegelijkertijd de kanttekening dat het ISGO nog niet synoniem staat voor een gedeeld regionaal belang. Zowel bestuurders, als ambtenaren dragen niet echt de regionale gedachte uit. Dat is ook lastig voor de ambtenaren in de gemeentelijke organisaties die met hun eigen dagelijks agenda te maken hebben. Het formuleren van bestuursopdrachten kan een bijdrage leveren aan het conformeren aan de regionale onderwerpen en structurele aandacht voor inzet van mensen en middelen. Naar aanleiding van het gesprek met de voorzitter van de projectgroep gebiedsgerichte aanpak • Het eilandbreed denken dient meer te worden gedragen vanuit de gemeenten en niet alleen voor de gebiedsgerichte aanpak. Het is nu nog te veel ieder voor zich, waarbij de gemeentegrenzen nog vaak de grens van het gezichtsveld aangeven. De grote kansen liggen vooral bij het benutten en uitbouwen van de landschappelijke kwaliteit. Het eiland van kust, rust, natuur en ruimte biedt grote mogelijkheden op het gebied van recreatie en toerisme en wonen. Om deze kansen en mogelijkheden goed te kunnen benutten is een gezamenlijke en eensgezinde inzet noodzakelijk.
3
PAC-secretarissen kunnen zowel uit de ISGO-werkorganisatie, als ook uit die van de gemeente afkomstig zijn.
12/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 2 Opgaven van het ISGO 2.1
Opgaven, algemeen
In het document Vitale Regio, gebiedsagenda 2005-2010 wordt de verbreding van de samenwerking in ISGO-verband van een inhoudelijke agenda voorzien. De regio wordt gepresenteerd in streefbeelden met als thema’s water, landbouw, recreatie en toerisme, ecologie, landschap en cultuurhistorie, leefbaarheid, wonen en werken en, ten slotte welzijn. Het document sluit af met vier gebiedsagenda’s die als input kunnen dienen voor de portefeuillehoudersadviescommissies (PAC’s). In november 2006 werd het initiatief genomen om de Vitale Regio te actualiseren. 2.2
Gebiedsgerichte aanpak in volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en economische zaken
De gebiedsgerichte aanpak Goeree-Overflakkee is in 2003 geïntroduceerd. Er wordt gebruik gemaakt van subsidiestromen van de regeling Subsidiering Gebiedsgericht Beleid (SGB) die in 2007 zal opgaan in het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG) en van het Europese plattelandsontwikkelingsprogramma (POP). De gebiedsanalyse kwam in 2002 gereed. Het uitvoeringsprogramma volgde in 2003. De thema’s waarop het daaraan gekoppelde uitvoeringsprogramma zich richt zijn integraal waterbeheer, landschap, cultuurhistorie, ecologie, recreatie en toerisme. Er is een projectorganisatie voor de gebiedsgerichte aanpak samengesteld. In de projectorganisatie die adviseert over de uitvoering van het projecten, hebben een groot aantal organisaties die bemoeienis hebben met de thema’s zitting. De provincie Zuid-Holland levert een substantiële, maar in tijd aflopende bijdrage in de kosten van een gebiedscoördinator. Afgeronde projecten zijn het fietsroutenetwerk, de inventarisatie van cultuurhistorische elementen GoereeOverflakkee, en de visie voor de havenkanalen op Goeree-Overflakkee. Inmiddels is er voor de periode 2007-2013 een concept Uitvoeringsprogramma voorbereid. De verwachting is dat het ILG weinig voor dit programma zal kunnen betekenen. Het conceptprogramma zet in op POP-2. Het nieuwe programma bouwt voort op het voorgaande en bevat doorlopende en nieuwe projecten op de gebieden recreatie en toerisme, cultuurhistorie en landschap, landbouw, natuur en landschap. De beoogde verbreding van de gebiedsgerichte aanpak naar een integrale aanpak in aangrenzende beleidsgebieden heeft in de ruimtelijke ordening geleid tot initiatieven gericht op de beïnvloeding van het streekplanproces. Daartoe werd in december 2005 de Regionale Contourenvisie Goeree-Overflakkee afgerond. Op volkshuisvestingsgebied kwam het regionaal bouwprogramma GoereeOverflakkee tot 2010 tot stand als bijlage bij de contourenvisie. Met ‘Kanskaarten voor Goeree-Overflakkee’ kwam een inventarisatie van de kansen van intergemeentelijke samenwerking in de toeristisch recreatieve ontwikkeling beschikbaar. Eind 2006 werd een projectvoorstel voor de ontwikkeling van een regionaal-economische ontwikkelingsvisie voor Goeree-Overflakkee gepresenteerd. Het onderzoek ter voorbereiding van een regionaal economische visie is inmiddels op gang.
13/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Afzonderlijke aandacht is er voor de gebiedsgerichte aanpak van wateropgaven. In januari 2003 verscheen een waterstructuurplan voor Goeree-Overflakkee, bedoeld als bouwsteen voor het samenspel tussen ruimtelijke ontwikkeling en waterbeheer. Opdrachtgevers waren de waterbeheerders, te weten het Waterschap GoereeOverflakkee en het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden. In juni 2006 is de voorbereiding van het gemeenschappelijk waterplan van start gegaan. Het traject doorloopt drie fasen, te weten inventarisatie, visie en uitvoeringsprogrammering. Deelnemers zijn de vier gemeenten, het ISGO en het Waterschap Hollandse Delta. De inventarisatiefase werd in november 2006 afgerond. De thema’s worden zowel gebiedsbreed, als per gemeente in beeld gebracht. 2.3
Regionale Agenda Samenleving (RAS)
In februari 2006 ondertekenden vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland, de vier gemeenten en het ISGO de bestuursovereenkomst RAS GoereeOverflakkee 2006-2008. In de RAS staan afspraken voor 2006 tot en met 2008 over thema’s, doelen en prestaties voor een leefbare en veilige regio. De RAS is ook een uitwerking van de gebiedsagenda maatschappelijke aangelegenheden in de nota ‘De vitale regio’, een beleidskader van de samenwerkende gemeenten op GoereeOverflakkee. Er zijn vier thema's in de Regionale Agenda Samenleving: 1. Wonen, welzijn en zorg voor senioren en zorgvragers. Goeree-Overflakkee moet in 2015 een levensloopbestendige regio zijn waar senioren, zorgvragers en mensen met een beperking zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen wonen. 2. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Gemeenten gaan samenwerken in de voorbereiding en invoering van de Wmo. Zo kunnen zij burgers beter ondersteunen bij de eigen verantwoordelijkheid. 3. Gezamenlijk jeugdbeleid. Provincie en gemeenten gaan afstemmen en samenwerken bij het jeugdzorgbeleid en preventief jeugdbeleid. 4. Volksgezondheid en Cultuurontwikkeling. Meer actieve deelname van burgers aan kunst en cultuur en versterking van de regionale culturele infrastructuur. Voor de periode 2006-2008 stelt de provincie € 875.000,— beschikbaar voor uitvoering van de RAS. De bijdrage is lumpsum en dat houdt in dat de Portefeuillehoudersadviescommissie Maatschappelijke Aangelegenheden, die de coördinatie en uitvoering op zich neemt, de vrijheid heeft om deze middelen op een passende wijze in te zetten, samen met regionale en lokale maatschappelijke organisaties. Het ISGO fungeert als subsidievrager en ontvangt de provinciale bijdragen. Volgens de provincie moeten de afspraken merkbaar worden door: • Minder overlast door jongeren. • Meer jongeren die hun school afmaken. • Regionaal leerplichtbeleid. • Een basisbibliotheek. • Betere ondersteuning voor informele zorg en vrijwilligerswerk. • Een brede welzijnsinstelling voor het hele eiland. De bestuursovereenkomst voorziet verder in gekwantificeerde trekkingsrechten bij een drietal steunorganisaties. Daarnaast stelt het Regionaal Zorgberaad RijnmondZuid ondersteuning van het REZO beschikbaar voor twaalf uur per week tot en met 2008.
14/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Ingevoegd in de RAS overeenkomst wordt het Convenant aansluiting Jeugdbeleid en Jeugdzorg tussen de gemeenten en de provincie Zuid-Holland over de periode 2005-2008, getekend in augustus 2005. De RAS wordt door het PAC-MA uitgewerkt in zeven bestuursovereenkomsten. De bestuursopdrachten bevatten een omschrijving van de opdracht, de procesgang in de bestuurlijke en ambtelijke voorbereiding, de verantwoordelijkheden, de planning van de projectfasen, de informatievoorziening en de financiën. Inmiddels is de voortgangsrapportage 2006 verschenen. Bij de beoordeling van de resultaten is gebruik gemaakt van een zogenoemde realisatiemeter. Daarin worden de vorderingen in de bestuursopdrachten per fase en per kwartaal bijgehouden. 2.4
Verkeersveiligheid
In 2003 kwam de Regionale projectgroep Verkeersveiligheid Goeree-Overflakkee met een samenwerkingsovereenkomst die werd ondertekend door de directie ZuidHolland van het Ministerie van Verkeer & Waterstaat, de provincie Zuid-Holland, de vier gemeenten, het Waterschap Goeree-Overflakkee, het provinciaal orgaan verkeersveiligheid Zuid-Holland, de politieregio Rotterdam-Rijnmond, Connexxion Openbaar Vervoer en het ISGO. De deelnemers aan de samenwerking willen gezamenlijk een fysieke infrastructuur ontwikkelen die veilig gedrag ondersteunt, verkeersdeelnemers opleiden en informeren en flankerende maatregelen in en om voertuigen gericht op versterking van de gebruikersveiligheid. Het initiatief wordt gevolgd door de opstelling van een meerjarenplan 2005-2007. Daarin wordt een organisatie in werkgroepen nader uitgewerkt. Per werkgroep wordt een programma van activiteiten gepresenteerd. Voor de bekostiging van de uitvoering worden de financiële middelen ingezet die door de samenwerkende partners beschikbaar werden gesteld. De voortgang in de uitvoering van de projecten wordt geregistreerd en gevolgd. 2.5
Volwasseneneducatie
De vier GO-gemeenten nemen ter voldoening aan de verplichtingen op grond van de Wet Volwasseneneducatie deel aan het Openbaar Lichaam Volwasseneneducatie Rijnmond (Oliver). In het verlengde daarvan werd een Raamovereenkomst 2007-2010 afgesloten door de vier GO-gemeenten met het Interconfessioneel Regionale Opleidingscentrum Albeda College. De raamovereenkomst bevat de spelregels waarlangs partijen tot afspraken komen. Onderdeel van die afspraken is het voornemen om te komen tot inkoopovereenkomsten. De voorbereiding en uitvoering van die overeenkomsten vindt plaats met ondersteuning van de ISGO-werkorganisatie. 2.6
Milieuopgaven
De verregaande samenwerking tussen de gemeenten op milieugebied, is in belangrijke mate ingegeven door de invoering van de Wet Milieubeheer en in het bijzonder door de inwerkingtreding van het Bijdragenbesluit Uitvoering Gemeentelijk Milieubeleid (BUGM). Op grond van dat besluit konden gemeenten aanspraak maken op aanzienlijke bijdragen, indien zij qua omvang zouden voldoen aan de in de regeling gestelde schaalvereisten. Net als in veel andere Nederlandse regio’s, kon dat schaalniveau op Goeree-Overflakkee uitsluitend door samenwerking worden gerealiseerd.
15/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
De GO-gemeenten zijn vrij ver gegaan in de overdracht van taken en bevoegdheden. Kennelijk is dat niet voor niets geweest. In 2003 heeft de VROMinspectie onder de (samenwerkende) gemeenten op het eiland een onderzoek uitgevoerd naar het gemeentelijke beleid, de planning en uitvoering van de VROMregelgeving. In de inspectierapportage wordt geconstateerd dat, voor zover de inspectie heeft kunnen beoordelen, deze overheveling van taken een duidelijke meerwaarde heeft opgeleverd. In een interne discussienotitie van 2006 heeft het ISGO zijn milieutaken, nu en voor de nabije toekomst in beeld gebracht. Kerntaken zijn naast vergunningverlening en handhaving, de advisering van gemeenten op diverse beleidsterreinen zoals geluid, bodem, luchtkwaliteit en externe veiligheid. De werkzaamheden worden aangestuurd door de portefeuillehouderadviescommissie (PAC) Milieu. De medewerkers onderhouden veel afstemmingscontacten met medewerkers in de organisaties van de vier gemeenten. De ingezette menstijd wordt door tijdschrijven per project bijgehouden. De milieuwerkzaamheden van het ISGO zijn vastgelegd in milieuuitvoeringsprogramma’s (MUP). De programma’s voorzien in projecten en activiteiten. De uitvoering van het MUP 2006 is geëvalueerd. Per project wordt aangegeven welke resultaten wel en welke niet werden gerealiseerd. Het MUP 2007 is beschikbaar. De deelterreinen in het beleidsveld milieu zijn belegd met doorgaans actuele documenten. In de organisatie, planning en prioritering wordt aangesloten bij de ketenhandhaving op provincieniveau. De regio beschikt over een coördinatiestructuur voor de handhaving in de vorm van het Servicepunt Handhaving (SEPH). Deelnemers zijn naast het ISGO de gemeenten Dirksland, Goedereede, Middelharnis en Oostflakkee, de Politieregio Rotterdam-Rijnmond, het Zuiveringsschap Hollandse Eilanden en Waarden (ZHEW), de Provincie ZuidHolland, de regio Zuid van de Inspectie VROM Zuid-West, het Openbaar Ministerie arrondissement Rotterdam, de Algemene Inspectiedienst (AID) en Rijkswaterstaat. 2.7
Afvalverwijdering
Het ISGO beheert de regionale milieustraat/overslagstation aan de Johannispolderseweg. In het verlengde van haar milieutaak rekent het ISGO de advisering van de gemeenten met betrekking tot de gemeentelijke inzamel- en verwerkingstaken tot haar taken. Daarin wordt gebruik gemaakt van de Subsidieregeling Aanpak Milieudrukvermindering. Het SAM-project GoereeOverflakkee heeft bestaan uit een viertal onderdelen, te weten een sorteeranalyse, een bewonersonderzoek, de ontwikkeling van een voorlichtingscampagne en een haalbaarheidstudie naar een regionaal KCA-depot. Het ISGO fungeerde daarnaast als opdrachtgever voor het maken van een project zwerfafval.
16/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 3 Eiland vanuit de helikopter In dit hoofdstuk voeren wij een korte rondvlucht uit rond het eiland om te zien welke majeure ruimtelijke en bestuurlijke ontwikkelingen zich rond Goeree-Overflakkee afspelen. 3.1
Rijksbeleid: Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur: economie, infrastructuur, verstedelijking
In dit beleid maakt Goeree-Overflakkee samen met de Zeeuwse eilanden deel uit van de open ruimte tussen de verstedelijking die gevormd wordt door de Zuidflank van de Randstad Holland, West-Brabant en de Antwerpse regio. In de visie die is vastgelegd in de Nota Ruimte rukt de verstedelijking van de regio RotterdamRijnmond op tot en met de noordrand van Voorne-Putten. 3.2
Regio Rotterdam 2020
In de ontwikkeling van de plannen voor de Rotterdamse regio trekt de regio samen op met de provincie Zuid-Holland. De planvorming aan de zuidrand van de regio blijft beperkt tot de noordelijke buurvrouw Voorne-Putten. In de plannen wordt gestuurd op de koppeling van het landschap van Voorne-Putten aan de economische kwaliteiten van de mainport Rotterdam (het haven- en industriecomplex). Bij de versterking van het complex gaat het om de Tweede Maasvlakte, een betere benutting en verdichting van bestaande havens en infrastructurele verbeteringen aan de A15 en de A4 en aan de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Er wordt rekening gehouden met een beperkte bedrijventerreinontwikkeling op twee locaties nabij Brielle en Spijkenisse. Gedacht wordt aan zogenoemde werklandschappen en bedrijventerreinen met een eigen landschappelijke kwaliteit gecombineerd met investeringen in het landschap er om heen. De recreatieve ontwikkeling krijgt vorm door het ontwikkelen van groengebieden en door het versterken van recreatieve routes. Daarbij krijgen recreatieve/toeristische bedrijven de mogelijkheid om zich kwalitatief en marktconform te versterken. Uitbreiding en nieuwvestiging is alleen toegestaan in recreatieve concentratiepunten. Groenontwikkeling wordt gefinancierd uit bestaande groenfondsen en uit rood voor groen-constructies. Rood voor groen zal ook worden gebruikt in de ontwikkeling van zoekgebieden voor landelijk wonen aan de zuidrand langs Spijkenisse, Bernisse, Hellevoetssluis en Rhoon. De zoekgebieden maken deel uit van de landschapsinvesteringen op VoornePutten. Die zijn ook gericht op natuurontwikkeling, recreatie en waterberging. De concentratie van de glastuinbouw op Voorne-Putten maakt daar deel van uit.
17/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
3.3
Provincie Zeeland
Het provinciebestuur van Zeeland heeft haar opvattingen vastgelegd in het Omgevingsplan Zeeland 2006-2012. Het beleid is gestoeld op de balans tussen de drie componenten people, planet en profit. Daarin wil de provincie ruimte bieden voor regionale diversiteit en initiatieven die bijdragen tot gewenste ontwikkelingen. Dat geldt met name voor een zevental speerpunten. Dat zijn: 1. De herstructurering van de kust. De aanpak van de kustzone - waar recreatie, natuur en kustverdediging samen moeten gaan - vraagt om nieuwe impulsen en creativiteit. 2. Klimaatbeleid en kustveiligheid is een steeds indringender dilemma voor een provincie die zo verbonden is met de zee. 3. De havens en hun omgeving. De doelstelling is een toekomstgerichte havenontwikkeling, maar dat vraagt tegelijk een zorgvuldig omgaan met de ruimte (ook met het milieu). 4. Een multifunctioneel platteland. De aanleg van een robuuste en aantrekkelijke groenblauwe hoofdstructuur moet samengaan met het vergroten van de kansen voor landbouw en recreatie. 5. Dynamiek rond de delta. De kwaliteit van de deltawateren staat onder druk. De provincie moet een koppeling zoeken tussen de verbetering van de natuur en de kansen voor andere functies in en rond de deltawateren, zoals visserij, watersport en zilte teelten. 6. Cultuurhistorie, culturele planologie, beeldkwaliteit en overige milieukwaliteiten. De provincie wil een kwaliteitsimpuls geven door een aantal voorbeeldprojecten op dit gebied uit te werken. 7. Woonmigratie en bouwen voor de toekomst. De provincie zet in op meer nieuwe woningen en het bevorderen van woonmigratie naar Zeeland, met behoud van kwaliteit. De provincie wil hierover meedenken met gemeente en participeren in bijzondere projecten. Het omgevingsplan is inmiddels vastgesteld en uitgewerkt in een tienpunten uitvoeringsprogramma. Het recent in de nieuwe Staten van Zeeland bereikte coalitieakkoord gaat voort op de ingeslagen weg. 3.4
Ontwikkelingsprogramma West-Brabant
In de aangrenzende regio West-Brabant hebben de provincie, de inliggende gemeenten en maatschappelijke organisaties de handen ineen geslagen voor de Gebiedsontwikkeling in West-Brabant. De regio ziet zijn kracht in de unieke ligging, de ruimte en de verscheidenheid aan functies zoals water, natuur en cultuurhistorie. In het westelijk deel van Brabant hebben partijen elkaar gevonden in drie speerpunten. Concentratie van nieuwe grootschalige werkgelegenheid: Moerdijkse Hoek, Agrofoodcluster Dinteloord Impulsen in de stedelijke economie zijn afhankelijk van voldoende ruimte voor bedrijvigheid elders. In West-Brabant waar procesindustrie en logistieke dienstverlening belangrijke pijlers zijn, zorgt Moerdijkse Hoek voor voldoende multimodaal ontsloten bedrijventerreinoppervlakte. Ook een andere belangrijke pijler, de glastuinbouw, wordt geconcentreerd.
18/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
De gebiedsontwikkeling bij Steenbergen geeft lucht aan de stedelijke regio’s waar de glastuinbouw dreigt te interfereren met de verstedelijkingsopgave. Vernieuwen van steden en dorpen: Via Breda, SpoorHaven en Bergse Haven Projecten die voorzien in vernieuwing van stedelijke kwaliteit en herstructurering van industriële bedrijvigheid. Nieuwe functies worden toegevoegd en waarborgen de ambitie van ‘sterke’ steden. De komst van de HSL-shuttle geeft een bereikbaarheidsimpuls. Op alle fronten (wonen, werken, voorzieningen) gaan deze steden in een hogere divisie spelen. De effecten reiken over de gemeentegrens: alle inwoners van West-Brabant profiteren mee. Verbeteren van bereikbaarheid en veiligheid Met de aanleg van de A4-zuid worden de Mainports Rotterdam en Antwerpen verbonden. Tevens maakt het op de West-Brabantse schaal scheiden van verkeerstromen (en dus doorstroming) mogelijk. Met het project goederenvervoer over spoor wordt een antwoord gegeven op de problematiek van externe veiligheid en luchtkwaliteit van een aantal West-Brabantse gemeenten. De Rijksadviescommissie Bakker heeft de aanpak in West-Brabant van een zestal praktische aanbevelingen voor de inrichting van het programma voorzien. 1. Formuleer een eenvoudig en overtuigend verhaal over het ontwikkelingsprogramma en ontwikkel een promotiestrategie voor het etaleren van successen. 2. Richt een regionaal ontwikkelingsfonds op waarin partners risicodragend participeren. 3. Bepaal als regio zelf veel meer de spelregels voor de samenwerking met het Rijk. 4. Zet in de verschillende deelprojecten de goede koers voort die met private partijen en maatschappelijke organisaties is ontwikkeld. 5. Betrek nog meer dan nu het geval is wethouders in de bestuurlijke organisatie. 6. Zet de communicatie met en participatie van gemeenteraden zorgvuldig voort. De aanpak in het ontwikkelingsprogramma West-Brabant is inmiddels door VROM aangemerkt als één van de veertien voorbeeldprogramma’s voor gebiedsontwikkeling. De toelichting daarop vermeldt het volgende. De projecten gaan ieder voor zich de schaal van één gemeente te boven en zullen sterk aan uitvoerbaarheid winnen als zij in één ontwikkelingsprogramma worden ontwikkeld. Tien Brabantse en één Zeeuwse gemeente en de provincie hebben zich verenigd in een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Ook wordt door de regionale samenwerking een betere afstemming met het Rijk bevorderd. Provincie en gemeenten werken samen aan een visie op de samenhang tussen de projecten in West-Brabant. Om hiervoor een breder draagvlak te krijgen, wordt informeel met een groot aantal belanghebbenden in de regio, de overheid, de markt en belangenorganisaties een toekomstdebat gevoerd: de masterclass West-Brabant. Ook onderzoekt men de haalbaarheid van een nieuw financieel instrument. Het gaat om een regionaal ontwikkelingsfonds waar de projecten worden ondergebracht. De middelen kunnen dan worden ingezet waar dat het hardst nodig is en de kosten en baten van de verschillende projecten kunnen beter worden verdeeld.
19/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
3.5
Nabeschouwing
Wij vatten de resultaten van onze rondvlucht kort voor u samen. Verstedelijking en open ruimte Goeree-Overflakkee maakt deel uit van de open ruimte die ingesloten wordt door de verstedelijking van de Rotterdamse Regio, via West-Brabant naar de Mainport Antwerpen. Alle betrokken partijen zijn van plan om zorgvuldig om te gaan met de kwaliteit van randen van de verstedelijking. De verbinding van de stad met de open ruimte komt steeds meer in het teken te staan van thema’s landschapsontwikkeling, landschappelijk wonen en werklandschappen. De open ruimte, kleine kernen en landschappelijke kwaliteit bieden ook in economisch opzicht steeds kansrijker, in het jargon wordt gesproken over ‘wooneconomie’. Slagkracht en draagvlak In de Rijnmond Regio zijn de krachten van de provincie en die van de regio inmiddels gebundeld op het belang van de ontwikkeling van de Mainport Rotterdam. De verwevenheid van de klassieke economische functies van de mainport en die van een meer eigentijdse ruimtelijke invulling daarvan neemt toe. De visie van de Regio Rotterdam op de toekomstige ruimtelijke invulling van Voorne-Putten is daar een goed voorbeeld van. Het ontwikkelingsprogramma West-Brabant is een goed voorbeeld van wat er in slagkracht en draagvlak bereikt kan worden als gemeenten, provincie, maatschappelijke organisaties en private partijen de handen ineen slaan in een goed geprofileerd programma. Er is niet alleen veel aandacht voor een praktische aanpak met concrete doelen, maar ook de kwaliteit van het proces blijft steeds in beeld. Goeree-Overflakkee…? Het ruimtelijk perspectief voor Goeree-Overflakkee, maar ook de ambities die wij in en om de gemeentehuizen op het eiland hebben aangetroffen, vertonen enige verwantschap met de ontwikkelingen waarmee enkele gemeenten op het eiland Voorne-Putten worden geconfronteerd. Kenmerken daarvan zijn de restrictieve benadering van het open gebied, de zogenoemde Groene Hart aanpak. Uit de gecombineerde inzet van de provincie Zuid-Holland en die van de Regio Rijnmond wordt echter ook duidelijk dat er sprake is van verschillen. De belangrijkste daarvan is de aanpak van ‘vergroening’. Belangrijke instrumenten daarin zijn de transformatie van agrarisch gebied naar natuur en landschapsontwikkeling en de toepassing van het rood-voor-groen principe. Er zijn ook veel parallellen in de ontwikkeling van Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse eilanden. Vergrijzing van de bevolking, de integratie van natuur- en landschapsontwikkeling, kustverdediging, wateropgaven en toerisme en recreatie. Zeeland zet haar (woon- en leef)kwaliteiten in op het aantrekken van nieuwe inwoners. Logischerwijs is er in Zeeland veel minder dan in Zuid-Holland sprake van planologische restricties. Verstedelijking en infrastructuur staan lager op de agenda dan in de Zuidflank van de Randstad Holland en in West-Brabant. Het provinciebestuur kiest voor regionale differentiatie en rekent op initiatieven van onderop.
20/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
In de rondvlucht is overigens niet gebleken of er sprake is van zulke initiatieven en of die de slagkracht kunnen genereren die in de andere aangrenzende gebieden werd aangetroffen. Wij constateren dat er beweging zit in de fronten rond het eiland. De gemeenten van Goeree-Overflakkee maken deel uit van de provincie Zuid-Holland en zijn als woongebied verbonden met de Rotterdamse regio. Het is reëel om ervan uit te gaan dat de woonkwaliteiten van het eiland steeds meer een economische motor van betekenis kan gaan worden. Het is in eerste instantie aan de gemeenten op het eiland om te bezien of de bestaande aansluiting aan de woonrand van de Zuidflank aantrekkelijk blijft of dat het wellicht aanbeveling verdient meer aansluiting te zoeken bij de Zeeuwse ontwikkelingen. Uit het West-Brabantse kan worden geleerd dat samenwerking wel degelijk slagkracht en draagvlak kan combineren. Duidelijk is ook dat daarvoor sterke gemeenten nodig zijn. Daarvoor is niet de schaal van de gemeente beslissend, maar het vermogen om keuzes te maken en die uit te dragen.
21/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 4 De kracht van samenwerking In dit hoofdstuk belichten wij de kracht van de intergemeentelijke samenwerking op Goeree-Overflakkee. wij belichten het ISGO als zelfstandig instituut en instrument in die samenwerking en wij bekijken het ISGO als onderdeel van het netwerk van het lokaal openbaar bestuur op het eiland. 4.1
De wording van het ISGO
Wij zien het ISGO als een ‘tweede generatie’ Wgr-samenwerkingsverband. Daarmee bedoelen wij het volgende. In 1985 trad de huidige Wet gemeenschappelijke regelingen in werking. Met die wet koos de wetgever er voor het zogenoemde regionale gat, dat wil zeggen: het bestuursvacuüm tussen provincie en gemeenten, in te vullen door middel van ‘verlengd lokaal bestuur’. Daarmee werd een bestuurlijke tussenlaag tot stand gebracht, waarin de bestuurszorg voor tal van gemeentelijke taken kon worden ondergebracht. De meest bekende daarvan zijn de regionale brandweren, de gemeentelijke gezondheidszorg en de bestuurlijke zorg voor afvalverwijdering. Deze aanpak bleek zich in de daarop volgende jaren ook te lenen voor het onderbrengen van andere gemeentelijke taken. Het zogenoemde bundelings- en integratievereiste, dat wil zeggen: de bepaling dat de samenwerking tussen gemeenten zich diende af te spelen binnen aangewezen samenwerkingsgebieden en het uitgangspunt dat de samenwerking zich zo veel mogelijk zou moeten afspelen in één en dezelfde samenwerkingsvorm, heeft dat proces gestimuleerd. Bij de indeling van samenwerkingsgebieden ontstonden iets meer dan 50 zogenoemde Wgr-gebieden. De omvang daarvan varieerde tussen de 150.000 inwoners, veelal in de landelijke gebieden, tot enkele honderdduizenden inwoners in de stedelijke gebieden. Doordat gemeentebestuurders elkaar met enige regelmaat ontmoetten in regionale bestuursorganen, lag het voor de hand dat die ontmoetingen ook werden benut voor de afstemming en coördinatie van gemeentelijk beleid en voor de behartiging van gemeenschappelijke belangen in de richting van andere overheden. Daardoor werden deze bestuurlijke samenwerkingsverbanden vanzelfsprekende gesprekspartners voor provinciebesturen, departementen en andere overheidsgerelateerde organisaties. Beleidsmedewerkers en bestuursondersteuners deden hun intrede in samenwerking. Gaandeweg institutionaliseerde de samenwerking. Individuele gemeenten werden gestimuleerd om zich te voegen in de samenwerking, ook als de uitkomsten daarvan op gespannen voet stonden met de voorkeuren van de eigen gemeente. Vaak werden daarvoor financiële argumenten ingezet. (Rijks)bijdragen werden afhankelijk gesteld van samenwerking. Soms werden formele middelen ingezet. Een provinciebestuur dat uitspreekt alleen nog zaken te willen doen met de regio en niet meer met de afzonderlijke gemeenten.
22/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Regiobestuurders en beleidsmedewerkers zetten zich er voor in om regiobrede overeenstemming over onderwerpen te bereiken, het resultaat was regelmatig teleurstellend doordat overeenstemming onder gemeenten steeds vaker gebaseerd leek te zijn op onderhandeling over verschillen dan op overeenstemming over gedeelde regionale belangen. Niet zelden leidde dat tot kleurloze compromissen waar niemand blij mee kon zijn. De discussie over de onwenselijkheid van een vierde bestuurslaag werd daardoor mede aangewakkerd. De hiervoor geschetste ontwikkeling in 1985 en de kort daarop volgende jaren is in eerste instantie aan de gemeenten op Goeree-Overflakkee voorbijgegaan. De gemeentelijke taken die op dat moment in het geding waren, werden voor Goeree-Overflakkee georganiseerd in noordelijke richting. De vier gemeenten gingen deel uitmaken van de Regionale Hulpverleningsdienst Rotterdam-Rijnmond en van de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. Het bestuur van de provincie Zuid-Holland onderkende los daarvan het belang van een eilandelijke benadering van GoereeOverflakkee en nodigde de inliggende gemeenten uit om de mogelijkheden van samenwerking te onderzoeken. De invoering van het Bijdragebesluit Uitvoering Gemeentelijk Milieubeleid (BUGM) was voor de meeste toenmalige Wgr-samenwerkingsverbanden niet meer en niet minder dan een volgende uitvoerende taak die moet worden opgenomen in de bestaande samenwerking. Voor Goeree-Overflakkee was het echter een kans en impuls om de samenwerking tussen de gemeenten op nieuwe leest te gaan schoeien. De schaal van het eiland (circa 40.000 inwoners) was toereikend voor de uitvoering van de taak, de financiële bijdragen die in het vooruitzicht werden gesteld waren aanzienlijk. In de ontwikkeling van de agenda van die samenwerking op Goeree-Overflakkee doen zich vervolgens ontwikkelingen voor die vergelijkbaar zijn met die elders in Nederland in de Wgr-gebieden. Bestuurlijke coördinatie en afstemming doen hun intrede, de samenwerking verbreedt zich. Afstemming van de gemeentelijke reacties op streekplanvoorbereiding, landschaps- en natuurontwikkeling, vaak in het gezamenlijke buitengebied, openbare orde, veiligheid en hulpverlening, het vestigingsbeleid huisartsen, de Wet voorzieningen gezondheidzorg, milieubeleids- en uitvoeringsprogramma, handhaving, regionale economische ontwikkeling en bedrijventerreinenprogrammering, volkshuisvestingsbeleid, maar ook op uitvoerend niveau gezamenlijke inkoop en aanbesteding, bundeling van sociale recherche activiteiten, streekarchieven, regionale volkshuisvestingscommissies, et cetera, vulden de agenda’s van besturen en managementteams. Beleidsvoorbereidende medewerkers worden ingevoegd en toegevoegd, portefeuilleberaden doen hun intrede en ambtelijke werkgroepen verschijnen. Voor de provincie Zuid-Holland en voor andere overheden een welkome ontwikkeling, immers de samenwerking voorziet Goeree-Overflakkee van één bestuurlijk loket en brievenbus en dat vereenvoudigt de aanspreekbaarheid voor eilandzaken. Hoe de gemeenten hun zaken in de backoffice van hun gedeelde bestuurlijk loket inrichten, is in hun visie de zorg van die gemeenten. Zo ontwikkelt het ISGO zich tot een samenwerkingsverband met een agenda die vergelijkbaar is met die van de Wgr-samenwerkingsverbanden in Nederland, maar zonder de schaal daarvan.
23/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
De Wgr-samenwerkingsverbanden omvatten een werkgebied dat als regel tenminste vier keer zo groot is dan dat van het eiland Goeree-Overflakkee. De gevolgen daarvan vinden wij terug in een aantal kenmerken van het ISGO. wij laten ze kort de revue passeren. Geringe beleidsvoorbereidende capaciteit In vergelijking tot de agenda van de samenwerking, beschikt het ISGO verhoudingsgewijs over een zeer beperkte formatie voor beleidsvoorbereiding. Voor zover wij hebben kunnen nagaan blijft die beperkt tot 3 fte. Voor een deel van de werkzaamheden wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheden die de deelnemende gemeenten vanuit hun organisatie beschikbaar stellen. Dat biedt echter niet veel soulaas. De GO-gemeenten beschikken zelf over weinig strategische capaciteit. Daar was immers het ISGO ook voor. De schaarse gemeentelijke capaciteit wordt dus primair voor gemeentelijke doelen ingezet. Inzet voor de regio ‘komt daar nog eens bij’. Veel uitbesteding Het ISGO besteedt verhoudingsgewijs veel beleidsontwikkelwerk uit aan externe bureaus. Dat is op zichzelf verklaarbaar. Soms is de reden het ontbreken van vakinhoudelijke expertise, soms ontbreekt de tijd en soms is het karakter van de gevraagde expertise éénmalig. De gevolgen zijn er ook. Het gaat immers om relatief dure opdrachten met verhoudingsgewijs weinig mogelijkheden tot kennisverwerving en kennisdeling. Het management van het ISGO constateert dat er sprake is van een samenloop van actuele regionale vraagstukken vanuit de gebiedsagenda. De verwachting is dat de verhoudingsgewijse hoge mate van uitbesteding tijdelijk zal blijken te zijn. Hoge inwonerbijdrage De gemaakte keuzes met betrekking tot de (verbreding van de) taken van en opdrachten aan het ISGO leiden tot een werkorganisatie met een naar verhouding beperkte personeelsformatie, waarvan het grootste deel voor operationele en tactische doelen wordt ingezet. Aan de inkomstenkant valt de verhoudingsgewijs hoge gemeentelijke bijdrage per inwoner op. 4.2
De besturing van het ISGO
Bij de verbreding van de samenwerking in het ISGO-verband is gekozen voor een mix van vakinhoudelijke besturing door een viertal portefeuillehouderadviescommissies (PAC’s) en een dagelijks bestuur bestaande uit de portefeuillehouders ‘intergemeentelijke samenwerking’ uit de vier colleges van Burgemeester en Wethouders. Het Algemeen Bestuur wordt gevormd door de vier colleges B&W gezamenlijk. De bijeenkomsten van de portefeuilleberaden worden doorgaans voorbereid door ambtelijke vakberaden, de bijeenkomsten van Dagelijks - en Algemeen Bestuur worden voorbereid door medewerkers van het ISGO. In de gekozen structuur bestaat een zekere spanning doordat de werkterreinen van de portefeuilleberaden en die van het dagelijks bestuur elkaar kunnen overlappen en er soms sprake is van een ‘grijs gebied’. Deze checks and balances tussen sectoraal en integraal worden gebruikt om tot goede afwegingen te komen.
24/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Zowel uit de documenten, als uit de gevoerde gesprekken wordt duidelijk dat intergemeentelijke samenwerking op Goeree-Overflakkee eerst en vooral een zaak van collegeleden is. De gevolgen van die keuze zijn uit de literatuur bekend en die doen zich ook op het eiland voor. Gemeenteraden op afstand, maar niet buiten spel Gemeenteraadsleden hebben geen formele rol meer in het functioneren van het ISGO, maar dat betekent niet dat zij geen invloed meer hebben. Het zwaartepunt van hun invloed komt nu te liggen binnen de muren van het eigen gemeentehuis. Zij hebben de positie en de bevoegdheid om het college c.q. de leden van het college ter verantwoording te roepen, ook over hun doen en laten in intergemeentelijk verband. Daarmee wordt de centrale rol van de gemeentelijke portefeuillehouders in de intergemeentelijke samenwerking van nog groter belang. De slagkracht van en het draagvlak voor de samenwerking wordt in hoge mate afhankelijk van de mate waarin zij zich committeren aan die samenwerking en de resultaten daarvan uitdragen in eigen huis. Dat zij daarin niet altijd even succesvol zijn, blijkt op vele momenten in het onderzoek. Zowel in de interviews, als in de ronde tafelgesprekken met maatschappelijke organisaties komen daarvoor aanwijzingen naar voren. In regionaal verband gemaakte afspraken worden op lokaal niveau niet nagekomen en/of uitgedragen, gemeentebestuurders zouden elkaar het licht in de ogen niet gunnen, regionale gesprekken moeten op lokaal niveau nog eens dunnetjes worden overgedaan, onder de raadsleden zou nauwelijks interesse voor regionale vraagstukken aanwezig zijn. Daar staat tegenover dat bestuurders en politici er in brede kring van overtuigd zijn dat de gemeenten op Goeree-Overflakkee niet zonder samenwerking verder kunnen. Er mag ook zeker niet worden gesteld dat de huidige samenwerking geen vrucht zou dragen. Er liggen belangrijke kaderstellende documenten op tafel, die op onderdelen gemeentebreed in beleid en uitvoering zijn vertaald. Niet alleen op basis van welbegrepen eigen belang, maar ook op basis van inhoudelijke overwegingen in eigen huis ontstaat langzaam maar zeker draagvlak voor onderdelen van het beleid dat langs de kanalen van het ISGO tot stand is gekomen. De recent door het ISGO uitgevoerde zelfevaluatie geeft in onze ogen een oprecht geschetste momentopname te zien. In de ogen van het ISGO-bestuur c.q. in de ogen van de gezamenlijke colleges van B&W zijn er stappen gezet en is er nog een wereld te winnen in de samenwerking. De uitkomsten van het zelfonderzoek zijn voor ons zeer herkenbaar. Vooralsnog gaapt er ons inziens echter nog een forse kloof tussen het besef van de noodzaak van samenwerking en de actuele invulling daarvan. Ambtelijk samenspel Goed samenspel tussen de werkorganisatie en de organisaties van de deelnemende gemeenten is een noodzakelijke voorwaarde om de dagelijks bestuurders effectief en efficiënt te kunnen laten besturen. De kwaliteit van en het draagvlak voor dat samenspel geven een divers beeld te zien. Wij constateren dat het samenspel in het sociale domein tot tevredenheid van de spelers verloopt. Wij veronderstellen dat er drie factoren zijn die dat verklaren. In de eerste plaats kan de samenwerking in het sociale domein al op een langjarige ervaring bogen.
25/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Gemeentelijke medewerkers zijn er mee vertrouwd, de toegevoegde waarde ervan staat niet ter discussie. In de tweede plaats constateren wij dat de vier gemeenten er in het sociale domein relatief bescheiden ambities op na houden. De gemeenten spelen in op de initiatieven ‘van boven’. Voorbeelden daarvan zijn de Wet Werk en Bijstand, de Wet voorzieningen gehandicapten en de Regionale Sociale Agenda. Er is niet veel ruimte om ‘extra’s’ te doen. In de derde plaats merken wij op dat het huidige ISGO in het sociale domein geen formele taken en geen bevoegdheden heeft. De faciliterende mogelijkheden van het ISGO worden benut en daar blijft het bij. In het fysieke domein hebben wij een heel andere situatie aangetroffen. Het operationele en het tactische samenspel kan in hoofdlijnen rekenen op instemming en waardering. Dat geldt in het bijzonder voor de werkzaamheden van het ISGO op het gebied van Milieu en Reiniging. Het enige punt van kritiek is het gevoel dat de afhandeling van processen tussen ISGO en gemeenten soms nogal veel tijd kost. Op strategisch niveau gaapt er een forse kloof tussen de processen van het ISGO en die van de deelnemende gemeenten. Uit de vier onderzoeken per gemeenten komt naar voren dat de voorbereiding van voorstellen in ISGO-verband als weinig transparant en naspeurbaar ervaren worden, de mogelijkheden tot beïnvloeding zijn beperkt en te laat. Ten slotte is er te weinig oog voor de mogelijkheden van de gemeentelijke organisaties om gemaakte afspraken uit te voeren. Het ISGO wordt dan al snel ervaren als een op zichzelf staande organisatie, een vijfde gemeente, die haar eigen weg gaat. Dat beeld staat in contrast met de motivatie, het commitment en het idealisme dat wij bij de ISGO-medewerkers zelf hebben aangetroffen. Brievenbusfunctie, de brenger van de boodschap ….. Voor de provincie Zuid-Holland is de ISGO-samenwerking een nuttige voorziening. Geen overleg meer met vier zelfstandig opererende gemeenten die bij elkaar gebracht moeten worden, maar een eilandbreed gebundeld forum, een brievenbus waarmee kaders voor de realisering van provinciale opgaven op eilandniveau bekend gemaakt kunnen worden. Enkele voorbeelden daarvan zijn de woonopgaven van het eiland, de regionale bedrijventerreinprogrammering, de integrale (keten)handhaving, het waterbeleid en de kustverdediging, de regionale sociale agenda (jeugdzorg, bibliotheekwerk en cultuurbeleid) en het ruimtelijk beleid. Zo raakt het ISGO, bedoeld als organisatie van de vier gemeenten, steeds meer bekneld tussen de gemeenten en de provincie. Samenwerking moet, omdat anderen dat willen. 4.3
Productie van het ISGO
De operationele producten van het ISGO en de tactische aansturing van die productie roepen bij ons geen bijzondere vragen op. Het aanbod past op de wensen van de deelnemende gemeenten. Denkbaar is dat een verdere versterking van de shared services aanpak de moeite waard is. Er zijn immers opgaven in aantocht, vooral in de dienstverlening door gemeenten, waarin de toepassing van de shared services aanpak zeker kansrijk kan zijn. Enkele voorbeelden daarvan zijn klantcontactcentra, de multimediale dienstverlening, de backoffice-functies voor digitale dienstverlening, de oranjekolom in de rampenbestrijding en crisisbeheersing, gezamenlijke inkoop en inhuur, de rekenkamerfunctie.
26/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Naast kennisdeling en loopbaanontwikkelingsmogelijkheden, kunnen daardoor mogelijkheden worden geschapen om gespecialiseerde deskundigheden in huis te halen en vast te houden. De strategische productie die langs de kanalen van het ISGO tot stand is gekomen geeft aanleiding tot een aantal opmerkingen. De strategische productie voor het sociale domein is uitermate bescheiden van omvang en betekenis. Met de Regionale Sociale Agenda die door de provincie ZuidHolland ook in andere delen van de provincie wordt gehanteerd, beschikken de gemeenten en de provincie over een slim en slagvaardig instrument voor de coördinatie en uitvoering van het beleid in het sociale domein. De inzet van provinciaal geld en ondersteuningsfuncties ondersteunen dat instrument. De gemeenten maken graag gebruik van de geboden mogelijkheden en zetten hun schaarse capaciteit in om de gemaakte afspraken naar behoren uit te voeren. De ambities die daarmee gepaard gaan reiken overigens zelden verder dan het minimaal verplichte niveau. Naar het oordeel van de daarbij betrokken regionale organisaties, hebben de gemeentelijke medewerkers daar ook hun handen vol aan. Zij constateren dat de gemeentelijke gesprekspartners makkelijk toegankelijk zijn en goed in staat zijn om gebaande wegen te bewandelen. Zij missen volgens hen echter de vakinhoudelijke expertise en vernieuwingskracht die nodig is om (ver)nieuw(d)e ambities ‘op de kaart van Goeree-Overflakkee te zetten’. Veel vertegenwoordigers van regionale organisaties zijn daarnaast van mening dat de huidige inrichting van het openbaar lokaal initiatief niet voldoende efficiënt is. In hun beleving moet elke regionaal gemaakte afspraak op lokaal niveau herbevestigd worden, waarbij de uitkomst niet altijd even goed voorspelbaar is. De strategische productie van het ISGO in het fysieke domein is aanzienlijk, zeker als wij daarbij de capaciteit van het ISGO betrekken. Wij constateren dat veel van die productie het eiland heeft bereikt op initiatief van of in samenwerking met anderen, dat wil zeggen: door de bestuurlijke brievenbus van het ISGO. Dat betekent niet dat die productie niet van belang zou zijn voor het eiland, integendeel. In verreweg de meeste gevallen is er sprake van thema’s en vraagstukken die van groot belang kunnen zijn voor de toekomst van het eiland en die als zodanig herkend en erkend worden. Het is vooral de manier waarop die productie wordt aangestuurd die bij ons moeilijk te beantwoorden vragen oproept. Die vragen staan voor een gebrekkige verankering van het strategisch beleid in de gemeentelijke beleidsvoering en het ontbreken van aandacht voor en afstemming van de planvorming op de lokale uitvoeringscapaciteit. Daardoor ontstaan misverstanden en wantrouwen. Die tasten het samenwerkingsklimaat aan, uiteindelijk ook de samenwerking op operationeel en tactisch niveau en juist daarin hebben de vier gemeenten veel te verliezen en nog meer te winnen. 4.4
De prestaties van het lokaal openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee in samenhang bezien
Gemeenten in hun rol als dienstverlener De vier gemeenten hebben de dienstverlening aan hun burgers hoog in het vaandel staan en leveren in deze rol voldoende kwaliteit met de gemeente Goedereede als uitschieter naar boven. De samenwerking in ISGO-verband sluit daar goed op aan. Die geleverde kwaliteit wordt door de gebruikers herkend en erkend.
27/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Uit het door ons verrichte onderzoek komen twee thema’s naar voren waarop de (samenwerkende) gemeenten zich zouden kunnen verbeteren, te weten klantgerichtheid en vernieuwingscapaciteit. wij lichten die twee kort toe. De klantgerichtheid kan verder toenemen door de klantgerichte afstemming tussen de dienstverlening door het ISGO en die door de individuele gemeentelijke organisaties te versterken. Het tweede thema verwijst naar de introductie van nieuwe thema’s en werkzaamheden. Met name onder de maatschappelijke organisaties bestaat de indruk dat de gemeentelijke organisaties en hun medewerkers het lastig vinden om nieuwe vraagstukken op te pakken en zich nieuwe kennis en werkmethoden eigen te maken. Als oorzaken worden gezien de relatieve hoge werkdruk en de beperkte mogelijkheden om kennis en expertise binnen te halen en vast te houden. Gemeenten in hun rol als beleidsmaker De vier gemeenten hebben met elkaar gemeenschappelijk dat zij de trends en ontwikkelingen, die van buitenaf en van binnenuit op het eiland afkomen, herkennen. Stuk voor stuk hebben zij daarom in eigen huis koers gezet van beheer naar ontwikkeling. Integrale visievorming en strategieontwikkeling worden nu per gemeente en in regionaal verband opgepakt. De noodzaak om het strategisch vermogen van het openbaar bestuur op het eiland te versterken wordt erkend. In theorie kan ook daarvoor de samenwerking in ISGO-verband worden ingezet. In zijn zelfevaluatie laat het bestuur van het ISGO c.q. de gezamenlijke colleges van Burgemeester en Wethouders zien dat de weg is ingeslagen, maar ook dat de stapjes klein en voorzichtig zijn. In onze analyse geven wij aan dat de ingeslagen weg wellicht niet toereikend is. Vooral het ontbreken van voldoende verankering van de strategische samenwerking, de uiteenlopende verwachtingen die er in gemeentelijke kring leven en het verhoudingsgewijs hoge kostenniveau brengen ons tot die conclusie. Gegeven de huidige ambities van de gemeentebesturen verwachten wij dat de gezamenlijke bestuurskracht van de gemeenten op GoereeOverflakkee als beleidsmaker (nog) niet toereikend is voor de integrale aanpak van de ontwikkelingen en opgaven die er op het eiland afkomen. Gemeenten in hun rol als samenwerkers Als samenwerkers hebben de vier gemeenten op het eiland twee gezichten. De samenwerking in het sociale domein is gebaseerd op jarenlange ervaring in de samenwerking tussen overheid en particulier initiatief. Maatschappelijke organisaties, bestuurders en ambtenaren weten elkaar op de schaal van het eiland te vinden in expertise- en kennisuitwisseling en wederzijdse agendabeïnvloeding. De ambities van de gemeenten in het sociale domein zijn bescheiden. Dat vereenvoudigt de samenwerking en maakt initiatieven, zoals de Regionale Sociale Agenda, kansrijk. Maatschappelijke organisaties zouden graag wat meer ambitie en vernieuwing willen zien. De samenwerking in het fysieke domein verloopt aanmerkelijk moeilijker. Het restrictief ruimtelijk beleid door hogere overheden staat op gespannen voet met de wens van de gemeenten om bevolkingskrimp tegen te gaan, kernen leefbaar te houden en voldoende draagvlak voor voorzieningen te creëren.
28/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
In de schaarse ruimte die er is voor ontwikkeling, komen gemeenten elkaar tegen en liggen individuele en regionale belangen zowel objectief, als subjectief niet altijd in elkaars verlengde. De samenwerkende gemeenten zijn er nog niet in geslaagd om daarin hun (gezamenlijke) weg te vinden. De bestuurskracht van de gemeenten in hun rol als samenwerker beoordelen wij in het sociale domein als voldoende, gelet op het ambitieniveau, en in het fysieke domein als niet toereikend, gelet op de opgaven en ambities van de afzonderlijke gemeenten. De samenwerkende gemeenten als organisatiebeheerders Het ISGO biedt mogelijkheden om de schaarse gemeentelijke middelen effectief en efficiënt in te zetten. De vier gemeenten maken daarvan graag gebruik om de kosten/kwaliteitsverhouding van de gemeentelijke dienstverlening te optimaliseren. Dat past in een goede traditie in het openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee, namelijk bereikbare en betaalbare gemeentelijke dienstverlening van een (meer dan) voldoende niveau. De huidige strategische kwaliteit van de samenwerking in ISGO-verband schiet tekort. Dat wordt niet veroorzaakt door de productie van het ISGO, maar door: 1. de geringe capaciteit van het ISGO; 2. de gebrekkige verankering van die productie in beleid en uitvoering door de afzonderlijke gemeenten; 3. de relatieve hoge kosten per inwoner van de samenwerking. In onze beoordeling van de kwaliteit van de samenwerkende gemeenten als organisatiebeheerders beoordelen wij het beheer van de shared services van het ISGO als voldoende. Het organisatorische beheer van de strategische functies van de samenwerking is kwetsbaar en niet toereikend voor de huidige en toekomstige opgaven.
29/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Hoofdstuk 5 Conclusies en ontwikkelopties In ons onderzoek onder de vier eilandgemeenten hebben wij vastgesteld dat de strategische kwaliteit van enkele van de gemeenten op Goeree-Overflakkee nu eigenlijk al te kort schiet. wij hebben ook gesteld dat de gemeentelijke organisaties te weinig robuust zijn om en de dienstverlening aan haar burgers op peil te houden en de strategische functies van de gemeenten op niveau te brengen. Wij constateren dat er onder de gemeenten op veel hoofdlijnen hetzelfde gedacht wordt over de toekomst van het eiland en over de strategische opgaven die op het eiland afkomen. Overeenstemming als het gaat om de vraag hoe het openbaar bestuur zich daarop zou moeten voorbereiden is er nog niet voldoende. Terugkijkend naar ons onderzoek en onder erkenning van het belang van kwalitatief hoogwaardige dienstverlening aan de inwoners van het eiland stellen wij dat: • het lokaal openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee alleen op de toekomstige opgaven van het eiland voorbereid kan zijn als dat gebeurt op eilandschaal; • dat lokaal openbaar bestuur alleen volwaardig kan functioneren als het is voorzien van voldoende strategische kwaliteit die aangesloten is op en kan rekenen op de steun van de raad, van het college en van het management; • die strategische kwaliteit toereikend moet zijn om als gesprekpartner op niveau te fungeren voor de regionale maatschappelijke organisaties op en rond het eiland; • het lokaal openbaar bestuur moet kunnen fungeren als gesprekspartner op niveau in het overleg met het provinciebestuur, met de departementen en met de Zuidvleugel van de Randstad. Vanuit deze achtergrond willen wij ter afsluiting van deze rapportage kort enkele ontwikkelopties voor het lokaal openbaar bestuur de revue laten passeren. Voordat wij dat doen, nodigen wij u uit om met ons door het venster van de vier gemeentehuizen te kijken. 5.1
Toekomst voor het ISGO, versterking van niet vrijblijvende samenwerking, door gemeentelijke bril bezien?
Wij hebben in ons onderzoek op Goeree-Overflakkee vier gemeenten ontmoet die veel op elkaar lijken. Wij noemen de belangrijkste overeenkomsten.
•
In alle vier gemeenten wordt het tegengaan van de bevolkingskrimp als belangrijke toekomstige opgave gezien. Het vertrek van jongeren moet worden voorkomen door woningen voor starters te bouwen en nieuwe werkgelegenheid aan te trekken. Die nieuwe werkgelegenheid moet ook dienen als vervanging van de verminderde werkgelegenheid in de agrarische sector en in de visserij.
30/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
•
Alle vier gemeenten willen het fysieke en sociale landschap van het eiland behouden en versterken. Ze realiseren zich dat de natuurlijke en landschappelijke kwaliteiten van het eiland een forse aantrekkingskracht uitoefenen op woonforenzen en niet meer actieve senioren. De opgave is dit ‘vermogen’ te benutten door een uitgebalanceerde en geïntegreerde aanpak van natuur en landschap, water- en kustverdedigingsopgaven en toerisme en recreatie.
•
In alle vier gemeentehuizen constateren politici, bestuurders en managers dat die ontwikkelingen een omslag vragen van een beheergemeente naar een gemeente waarin ruimte en kwaliteit is voor ontwikkeling. Daarnaast is er een sterk groeiende belangstelling voor visie- en strategieontwikkeling als hulpmiddel bij het maken van de juiste keuzes op het juiste moment.
•
In elk van de vier gemeenten wordt nagedacht over de vraag wat al deze ontwikkelingen van de toekomstige gemeente gaan vragen. Tegenover de ambitie om richting te geven aan de ontwikkeling van kernen, buitengebied en voorzieningen, staat het besef dat daarvoor veranderingen in de stijl van besturen en in de capaciteiten en kwaliteiten van de gemeentelijke organisatie nodig zullen zijn.
•
Onder politici, bestuurders en managers groeit de opvatting dat de toekomst van hun gemeente, haar inwoners en haar grondgebied niet meer los gezien kan worden van de toekomst van het eiland.
En er zijn natuurlijk ook verschillen, vooral in de zienswijze op hun toekomst.
•
In het Dirkslandse gemeentehuis bestaat het vermoeden dat de gemeente wellicht niet in staat zal zijn om voldoende kwaliteit in de rol van beleidsmaker te ontwikkelen. Samenwerking wordt gezien als een middel om daarin te voorzien. Verdere versterking van het ISGO wordt daarom niet uitgesloten. Binnen de muren van het gemeentehuis van Dirksland rust geen taboe meer op verregaande samenwerking, wellicht zelfs samenvoeging van gemeenten. De gemeentelijke autonomie is ook in Dirksland een groot goed, maar niet tegen elke prijs. Voor menigeen is één gemeente op Goeree-Overflakkee de moeite van het onderzoeken waard, maar ook een samengaan met de gemeente Middelharnis is bespreekbaar.
•
Goedereede straalt zelfvertrouwen uit. De dienstverlening staat op een goed niveau, er worden aansprekende resultaten bereikt. Er wordt met voortvarendheid aan de eigen toekomstvisie gewerkt. Democratie, dienstverlening en omgevingsontwikkeling zijn volgens Goedereede op hun best als die dicht bij de burgers en maatschappelijke organisaties georganiseerd wordt. De gemeente verwacht zich zeker nog verder te ontwikkelen. Natuurlijk zal ook Goedereede in de toekomst tegen haar grenzen aanlopen, maar die grenzen van het haalbare zijn nog niet bereikt. Samenwerking op operationeel niveau wordt positief tegemoet getreden als die bijdraagt aan de kwaliteit van de prestaties van de gemeente.
31/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Samenwerking op strategisch niveau wordt niet uitgesloten, maar het primaat voor het gebruik van de resultaten daarvan berust bij de gemeente zelf.
•
Middelharnis, een kleine centrumstad staat op een kruispunt in haar ontwikkeling. Mede door eigen toedoen in het verleden kan en mag Middelharnis geen centrumgemeente zijn. Het is weliswaar de grootste gemeente op het eiland, maar telt toch niet meer dan 18.000 inwoners. Er is ambitie, er zijn organisatieveranderingen gestart, maar de transformatie tot een ontwikkelgerichte gemeente die haar ambities waarmaakt is nog niet afgerond. In kringen van Middelharnis wordt openlijk gesproken over mogelijkheden om tot een andere inrichting van het lokaal openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee te komen. Die sprekers overwegen het inslaan van de weg die moet gaan leiden tot één gemeente op het eiland. Tegelijkertijd constateren zij dat zo’n initiatief uit Middelharnis weerstanden zal oproepen. Een andere, wellicht beter begaanbare weg, zoals het samengaan van de gemeenten Dirksland en Middelharnis, zou wel eens een goed alternatief kunnen zijn.
•
Ook Oostflakkee is in eigen huis aan de slag met de verandering van beheernaar ontwikkelgemeente. Net als in Goedereede wordt operationele samenwerking positief tegemoet getreden. Op strategisch niveau wil Oostflakkee bij voorkeur op eigen kracht verder kunnen gaan. Anders dan in Goedereede zijn de condities daarvoor minder positief. Bevolkingskrimp staat nadrukkelijk op de agenda. De toeristisch recreatieve ontwikkeling is minder ver gevorderd en de financiële situatie van Oostflakkee laat minder toe dan die van Goedereede. De ontwikkeling van strategische initiatieven op regionaal niveau is mogelijk en wellicht zelfs ook onontkoombaar, maar besluiten die Oostflakkee raken behoren in het gemeentehuis van Oostflakkee genomen te worden.
Wij constateren: 1. dat de opvattingen van de vier gemeenten over samenwerking op operationeel niveau dicht bij elkaar liggen; 2. dat de vier gemeenten op zoek zijn naar mogelijkheden ter versterking van hun strategische bestuurskracht; 3. maar dat er verschillen van opvatting bestaan over de weg waarlangs dat zou moeten gebeuren. De ideale oplossing bestaat niet. Het gaat om de onderlinge afwegingen van relevante alternatieven. Hieronder schetsen wij enkele opties. 5.2
Versterking van de strategische functies van de ISGO-samenwerking
De versterking van de eilandelijke samenwerking in ISGO-verband lijkt de meest eenvoudige ontwikkeloptie, omdat die de bestaande gemeentelijke kaart van het eiland in takt laat. Daarmee wordt bereikt dat de bestaande kwaliteiten van de vier gemeenten ook in de toekomst beschikbaar blijven. De belangrijkste daarvan zijn de kleine afstand tussen burgers en gemeentebestuur, de kennis van lokale verhoudingen en de korte communicatielijnen binnen de muren van het gemeentehuis. Wij verwachten dat versterking van de beleidsontwikkelfunctie in de ISGOsamenwerking niet zonder slag of stoot zal leiden tot de beoogde versterking van de beleidsmakerrol van het lokaal openbaar bestuur.
32/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Wij vatten onze argumenten kort samen. • Deze versterking van de ‘regionale’ bestuurskracht lost de vraag naar lokale bestuurskracht niet ‘als vanzelf’ op. • De visie op en het draagvlak onder de vier gemeenten voor de beoogde versterking door middel van niet-vrijblijvende samenwerking is nu nog te verschillend. • Het risico dat de eenvoud en daarmee de slagkracht van het openbaar bestuur op het eiland verder afnemen is geenszins denkbeeldig. • De soliditeit van het eiland als partner voor partijen buiten het eiland verbetert niet. • De kosten van het openbaar bestuur nemen toe. Resumerend, als het de gemeenten menens is om werk te maken van hun ambities, is de versterking van de strategische functies van het ISGO wellicht niet de meest voor de hand liggende optie. Dat moet echter blijken in de vergelijking met mogelijke alternatieven. Versterking van de samenwerking op eilandniveau is daarmee ons inziens nog geen gepasseerd station. Deze optie blijft in beeld als de gemeenten op het eiland er in slagen om op korte termijn met elkaar overeenstemming te bereiken over inhoud, doelen en doorzettingsvermogen van een krachtige samenwerking die het niet alleen kan steunen op het vertrouwen van de vier gemeenten, maar ook op die van belangrijke maatschappelijke partners en mede-overheden. Het bereiken daarvan is niet in de eerste plaats een opdracht aan het ISGO-verband. De vier gemeenten zijn individueel en gezamenlijk aan zet. 5.3
Op weg naar één gemeente Goeree-Overflakkee
Net als elders in Nederland lopen de inwoners en de gekozen politici van de gemeenten op Goeree-Overflakkee niet warm voor schaalvergroting van hun gemeente. Wat vast staat is dat een grotere gemeente niet per definitie beter presteert dan een kleine. Een grotere schaal van de gemeente leidt evenmin vanzelf tot een lagere lokale lastendruk. Het samenvoegingsproces zelf neemt vaak jaren in beslag en kost veel tijd en geld, die niet aan andere nuttige zaken besteed kunnen worden. Stuk voor stuk zijn dat, ook voor ons, redenen om terughoudendheid te betrachten. En toch vinden wij de vorming van één gemeente op het eiland de moeite van nader onderzoek en overleg waard. Ter onderbouwing daarvan vragen wij uw aandacht voor de volgende overwegingen. Overheid volgt samenleving De overheid is er om de belangen van de burgers en hun leefomgeving vorm te geven. Die belangen maken deel uit van de samenleving en veranderen mee met de ontwikkelingen en de trends. Op het eiland wordt onderkend dat de belangen van de inwoners van de GO-gemeenten en die van hun woonomgeving steeds meer vervlochten zijn geraakt met de toekomst van het eiland. Wij constateren dat de agenda van de lokale overheid die ontwikkeling volgt. Langzaam maar zeker verschuift het zwaartepunt in het bestuur van lokale naar regionale eilandopgaven. Belangrijke beslissingen over de toekomst van het eiland worden steeds vaker op eilandniveau genomen. En omdat bestuur en volksvertegenwoordiging onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, is het wellicht voor de hand liggend dat de gekozen volksvertegenwoordiging op enig moment in de toekomst zal volgen.
33/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Slagkracht en draagvlak Een periode van lokaal beheer wordt gevolgd door een periode waarin regionale ontwikkeling op eiland niveau centraal staat. Dat is niet voor niets. Er spelen op en rond het eiland belangrijke vraagstukken die om koersbepaling en acties vragen. Goeree-Overflakkee is daarin niet uniek. De ervaringen elders hebben geleerd dat de vormgeving, agendering en realisering daarvan vragen om bestuur met een gedeeld elan, inzet en slagkracht. Als die niet tot stand gebracht kunnen worden in de bestaande verhoudingen en structuren, is het wellicht tijd om die bestaande verhoudingen te herzien. Effectiviteit en efficiency Burgers hebben recht op een doelmatige overheid die resultaten bereikt. In de vele gesprekken die wij gevoerd hebben, wordt duidelijk dat de strategische samenwerking in het ISGO-verband niet meer gezien wordt als een (sub)optimale oplossing van het probleem, maar als een onderdeel daarvan. In kringen van de maatschappelijke organisaties wordt de besluitvorming in het overheidsnetwerk van Goeree-Overflakkee als niet transparant en tijdrovend ervaren. Hun vertegenwoordigers geven aan dat het vermogen van bestuurders en politici van de vier gemeenten om elkaar te vinden in gemeenschappelijke eilandbrede belangen en afdwingbare afspraken tekort schiet. Dat is een serieus signaal en het is zeker de moeite waard om na te gaan wat daarvan de oorzaken zijn en hoe daarin verbeteringen kunnen worden bereikt. Gelet op de aard van de kritiek, moeten structuurveranderingen daarin niet bij voorbaat worden uitgesloten. Kostenbewust De kosten van het in stand houden van vier gemeenten en één samenwerkingsverband zijn aanzienlijk. Er moeten goede argumenten zijn om de relatief hoge kosten per inwoner die dat met zich mee brengt te rechtvaardigen. Het zou van politieke en bestuurlijke moed getuigen als daarin een vergelijking gemaakt wordt met de voor- en nadelen van alternatieven, zoals bijvoorbeeld een aanpassing van de gemeentekaart van Goeree-Overflakkee. De vorming van één gemeente Goeree-Overflakkee is de moeite van onderzoek en overweging zeker waard. Zo’n gemeente van circa 48.000 inwoners kan zich ontwikkelen tot een krachtige gemeentelijke speler met een helder profiel die: • beheer en ontwikkeling in eigen beheer kan realiseren en aansturen; • de inrichting van het openbaar bestuur kan toesnijden op de verscheidenheid op het eiland; • ook in de toekomst voldoende massa heeft om een moderne bereikbare dienstverlening voor de eilandbewoners te garanderen; • een stevige gesprekspartner kan zijn voor de regionale maatschappelijke organisaties en daarin richting kan geven aan een aantrekkelijk eilandbreed voorzieningenniveau in zorg, welzijn, sport en cultuur; • er in slaagt de toekomst van het eiland op de agenda van provincie en Rijk te krijgen en te houden. Als de uitkomsten van onderzoek daar aanleiding toe zouden geven, zouden gemeenten met elkaar een ontwikkeltraject kunnen overeenkomen waarin het einddoel wordt vastgelegd en waarin stapsgewijs de weg naar dat doel wordt afgelegd. Zo bezien is de vorming van een nieuwe gemeente niet het begin van het
34/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
traject, maar het einde daarvan. Op weg daar naar toe worden visies en strategie op eiland niveau geïntegreerd, worden de natuurlijke momenten in de ontwikkeling van de gemeenten benut om slagen te maken, worden nieuwe netwerken gevormd en gedeeld en worden onnodige frictie- en overgangskosten voorkomen. 5.4
Middelharnis/Dirksland, voorzieningencentrum en bestuurlijk hart van het eiland
Optie 5.2 biedt mogelijkheden om te voorzien in de huidige en toekomstige tekorten in de bestuurskracht indien en voor zover de gemeenten er in slagen die gemeenschappelijk daarvoor te benutten. Optie 5.3 biedt mogelijkheden, maar de balans tussen slagkracht en draagvlak moet geleidelijk en zorgvuldig worden opgebouwd. Een tussenvorm/tussenstap zou gerealiseerd kunnen worden als de gemeenten Dirksland en Middelharnis zouden samengaan in een nieuwe gemeente met 26.000 inwoners. Daarmee wordt een omvang bereikt waarmee de opgaven van de korte en middellange termijn met vertrouwen tegemoet gezien kunnen worden. De nieuwe gemeente is sterk genoeg om ook in bestuurlijk opzicht als centrumgemeente te gaan fungeren. Om die positie te verwerven is het nodig dat: • het bestuur van de nieuwe gemeente in samenspraak met de besturen van Oostflakkee en Goedereede inhoud geeft aan de taken van de bestuurlijke centrumgemeente inclusief de bekostiging daarvan; • het college van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland de nieuwe gemeente gaat gebruiken als ‘bestuurlijke brievenbus’ van het eiland. Die uitspraak moet er toe leiden dat de rol die het ISGO nu vervult in de relatie tussen de provincie Zuid-Holland en de GO-gemeenten overgaat naar de nieuwe gemeente; • de ISGO-werkorganisatie in de nieuw te vormen gemeentelijke organisatie wordt geïntegreerd. 5.5
Goeree-Overflakkee, Zeeuws of Zuid-Hollands
Ongeacht de weg die het lokaal openbaar bestuur op Goeree-Overflakkee in zal slaan, staat vast dat Goeree-Overflakkee in bestuurlijk opzicht geen eiland meer is. De vier gemeenten maken deel uit van de Rotterdamse Veiligheidsregio en nemen deel in de GGD Zuid-Hollandse Eilanden. Op andere terreinen, zoals in de jeugdzorg, de verslavingszorg en in het bibliotheekwerk, wordt er samengewerkt met Voorne-Putten. Wij houden er rekening mee dat de omvang van deze boveneilandelijke samenwerking in de toekomst verder zal gaan toenemen. We lichten ons vermoeden hieronder kort toe. In dit rapport hebben wij gesteld dat de inhoud van de strategische productie van het ISGO, met name die in het fysieke domein, aansluit bij de ontwikkelingen en opgaven van het eiland. wij hebben daarbij gesteld dat de formatie voor deze werkzaamheden beperkt is en dat de kosten per inwoner verhoudingsgewijs hoog zijn. Dat zijn aanwijzingen die er op duiden dat de schaal van het huidige ISGO niet toereikend is voor het bereiken van een aanvaardbare kosten/kwaliteitsverhouding. Wij hebben daarom aandacht voor alternatieven gevraagd. Het meest voor de hand ligt intensivering van de bestaande samenwerking in noordelijke richting. Bij een nadere beschouwing blijkt die keuze minder vanzelfsprekend te zijn.
35/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Veel bestuurders en politici op het eiland vinden het niet vanzelfsprekend dat Goeree-Overflakkee ook in de toekomst Zuid-Hollands zal zijn en weten daar ook argumenten voor aan te dragen. Wat voor hen niet ter discussie staat is dat veel inwoners van de kernen op het eiland hun werk vinden in de Rotterdamse agglomeratie. Veel bovenregionale voorzieningen worden aangeboden vanuit die regio en, niet onbelangrijk, GoereeOverflakkee maakt deel uit van provincie Zuid-Holland. In de wateropgaven op en rond het eiland speelt het Waterschap Hollandse Delta een centrale rol. Kortom, voor overheidstaken die de schaal van het eiland te boven gaan, zijn de vier gemeenten aangewezen op de Zuidflank van de Randstad en op de provincie ZuidHolland. Critici vragen zich af wat de eilandbestuurders daar te zoeken en te winnen hebben. Zij wijzen op de fysieke verwantschap tussen Goeree-Overflakkee en de Zeeuwse eilanden. De demografische ontwikkelingen en trends zijn dezelfde. De opgaven op het gebied van natuur, landschap, water en kustverdediging zijn vergelijkbaar, net als het streven om door middel van toerisme, recreatie en wooneconomie nieuwe ontwikkelmogelijkheden aan te boren. De provincie Zeeland rekent de ondersteuning bij de uitvoering van deze opgaven tot kerntaak. Daarmee kiest het Zeeuwse bestuur een andere positie dan het bestuur van de provincie Zuid-Holland. Ten slotte voeren zij aan dat het openbaar bestuur van Goeree-Overflakkee, ongeacht de wijze waarop het zichzelf organiseert, nimmer een rol van betekenis zal kunnen spelen in de Zuidflank en in Zuid-Holland altijd van marginale betekenis zal zijn. In Zeeuws verband echter zou één gemeente Goeree-Overflakkee tot de grotere Zeeuwse plattelandsgemeenten behoren. De keuze Zeeuws of Zuid-Hollands wordt daarmee meer dan een hypothetische discussie onder bestuurders, bestuurskundigen en andere liefhebbers. Het gaat om de keuze voor een bestuur dat wegen zoekt om zichzelf zo goed mogelijk op zijn toekomst voor te bereiden. Goeree-Overflakkee beraadt zich eilandbreed en in de kringen van de vier gemeenten op haar toekomst. Dat kon nog wel eens verrassende uitkomsten en doorkijkjes gaan opleveren.
36/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Bijlage 1 Documentatie Algemeen
•
Gemeenschappelijke regeling en Integrale notitie hernieuwde regionale samenwerking en bijlagen
•
Evaluatie van één jaar verbrede samenwerking in ISGO-verband 2005-2006
Milieu
•
Discussienota afdeling Milieu, ontwikkeling en verbreding van een dynamisch werkveld in de toekomst, 2006
•
Regionale Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid Goeree-Overflakkee 20062010
•
Programmafinanciering Externe Veiligheid Aanvraag 2007 regio GoereeOverflakkee
•
Milieu-uitvoeringsprogramma 2007 projecten
•
Evaluatie Uitvoeringsprogramma Milieu 2006
•
Keuzemethodiek handhaving ISGO 2006-2010
•
Werkplan Handhaving ISGO 2004-2006
•
Visie op handhaving, speerpunten in de gemeentelijke handhaving op GoereeOverflakkee
•
Concept eindrapportage VROM inspectie onderzoek (voorbeeld Goedereede 2003)
•
SamenwerkingsKnoopPunt Handhaving Goeree-Overflakkee, handhavingsprogramma 2007
•
Regionaal Servicepunt handhaving Goeree-Overflakkee jaarverslag 2005
•
Uitvoeringskader strafrechtelijke handhaving 2007
•
Evaluatie Uitvoeringskader strafrechtelijke handhaving 2006
•
Nieuwe samenwerkingsstructuur 2007-2011
•
Interne controlemethodiek (voorbeeld urenregistratiemethode et cetera)
•
Kwaliteitstoets Provincie in het kader van de Wet Handhavingsstructuur
•
Opsomming onderwerpen PAC Milieu 2003, 2004, 2005 en 2006
•
Op weg naar schone lucht op Goeree-Overflakkee, maatregelenprogramma ter verbetering van de Luchtkwaliteit, deelprogramma luchtkwaliteit Zuidvleugel, 2006
•
Handhaving Geurhinder, ‘de 20 punten methode’ 2005
37/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Reiniging
•
Zwerfafval op Goeree-Overflakkee 2006
•
Gescheiden inzamelen op Goeree-Overflakkee (SAM-basisproject), 2004
•
Europese aanbesteding implementatie 2007 huisvuilinzameling, 2006
Verkeer
•
Samenwerkingsovereenkomst Verkeersveiligheid Goeree-Overflakkee 2004-2008
•
Meerjarenplan 2005-2007 Goeree-Overflakkee verkeersveilig
•
Voortgangsverslaglegging 2005
Volwasseneneducatie
•
Inkoopovereenkomst Educatie 2006
•
Raamovereenkomst 2007-2010
•
Doelgroepenbeleid Volwasseneneducatie
•
Verlenging Gemeenschappelijke regeling OLIVER
Volkshuisvesting (BWS)
Geen informatie bijgevoegd. Reden: voor het Besluit woninggebonden subsidies is tot en met 2001 rijkssubsidie ontvangen, er mogen vanaf 2004 geen nieuwe projecten meer gesubsidieerd worden. De uitvoeringstaak bestaat nu nog maar uit het uitbetalen van aangegane verplichten. Gebiedsgerichte aanpak (Volkshuisvesting Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische zaken)
•
Gebiedsgerichte aanpak Beknopte toelichting
•
Gebiedsgerichte aanpak verder met POP 2, Uitvoeringsprogramma 2007-2013 concept
•
Gebiedsplan Regeling Subsidiëring Gebiedsgericht Beleid GO 2003-2007
•
Voorbeeld plannen en projecten in gebiedsgerichte aanpak:
•
-
Inventarisatie Cultuurhistorische Elementen GO
-
Havenkanalen
-
Fietsroutenetwerk
-
Brochure Goeree-Overflakkee Zichtbaar Anders
Voorbeeld plannen en projecten in verbrede aanpak (samenwerking/afstemming op ruimtelijk en economisch gebied) -
Naar een Regionaal Economische Ontwikkelingsvisie
-
Kanskaarten voor Goeree-Overflakkee
-
Proces coördinatie streekplanherziening
-
Regionaal Bouwprogramma Goeree-Overflakkee tot 201
-
Ruimte voor stedelijke functies, Regionale Contourenvisie
38/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
Water
•
Kaderrichtlijn water: Doelen, maatregelen en kosten ten gunste van de Europese Kaderrichtlijn, Water
•
Kaderrichtlijn water: Werkprogramma Waterambassadeurs Stroomgebied Maas 2007
•
Kaderrichtlijn water: Verantwoordingsrapportage waterambassadeurs Maas (2005 tot november 2006)
•
Waterplan Goeree-Overflakkee en Waterstructuurplan Goeree-Overflakkee
Vitale Regio (Algemene Beleidsontwikkeling voor Goeree-Overflakkee)
•
Vitale Regio Streefbeeld en Gebiedsagenda Goeree-Overflakkee 2005-2010
•
Aanvang Vitale Regio II, l concept
Regionale Agenda Samenleving (Maatschappelijke aangelegenheden)
•
Bestuursovereenkomst inzake de Regionale Agenda Samenleving
•
Bestuursopdrachten (procesdocumenten): nadere uitwerking van RAS thema’s
•
Voortgangsrapportage 2006 RAS
•
Realisatiemeter RAS
•
Overeenkomst Regiotaxi Goeree-Overflakkee
Streekarchief
•
Een nieuwe toekomst voor ons eilandverleden, beleids- en werkplan van het Streekarchief Goeree-Overflakkee i.o. voor de jaren 2004-2008
•
Jaarverslag 2005 van het Streekarchief Goeree-Overflakkee
•
Concept Uitvoeringsregeling Streekarchief Goeree-Overflakkee 2006
•
Concept Acquisitiebeleid Streekarchief Goeree-Overflakkee
•
Concept Reglement voor de dienst en het gebruik van archieven
Bedrijfsvoering Organisatie
•
Professionalisering facilitaire dienstverlening (algemene toelichting)
•
Personeelszaken: -
Bezoldigingsverordening ISGO
-
Gezondheidsbeleid ISGO
-
Sociaal Statuut ISGO
-
Bedrijfshulpverleningsplan/ontruimingsplan ISGO
-
Geactualiseerd opleidingsplan ISGO
-
Lief- en leedregeling ISGO
-
Verlofregeling ISGO
-
Sollicitatieprocedure
39/40
RENTMEESTERSCHAP TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
-
Intentieverklaring ARBO
-
Reglement ziek- en herstelmelding
-
Regeling organieke functiewaardering
-
Risico-inventarisatie en evaluatie
-
Onderzoek agressie, intimidatie en geweld op het werk
-
Cafetariamodel ISGO
-
Competenties ISGO
-
Arbo-monitor
-
POP-reglement
-
Functieboek
-
Eigen rechtspositie ISGO
•
Programmabegroting – 3 2006-2009
•
Jaarrekening 2005
•
Voorjaarsnota 2006
•
Najaarsnota) 2006
•
Budgetregeling 2007
•
Rechtmatigheidsonderzoek 2006
Portefeuillehoudersadviescommissies (PAC’s)
•
Besluitenlijst overzicht van onderwerpen 2006
40/40