Sim Visser
I4
Landschap: schakeltussenverleden en toekomst
r. Inleiding De late avondzonprikt in mijn ogen,maar ik verdraaghet. Tegenlichtverbindt de kleuren en tovert het Reitdiepom tot een zilveren lint. Om die beelden te kunnen schilderen heb ik het er graagvoor over om vermoeide ogen te krijgen. Ik zit naastde brug, die een enkelemaal met handkracht wordt opengedraaidom een platbodem door te laten op weg naar de Waddenzee.Hier aan het Reitdiep bij Wierumerschouw drie kwartier fietsen vanaf het centrum van de binnenstadvan Groningen,heb ik de plek gevondenwaar ik telkensweernaar terugkan keren.Hier is het motieí het Reitdiep met ziin gevarieerdeoevers, de half verzake diiken, de kleine Groningsehuisjesbij de brug met hun opvallenderode kleur, de bosschagesin de verte,die duiden op boerderijen,hier is het motief een constante, maar door het prachtigenoordeliike licht ook telkens anders.Op dezeplek span ik mijn ogen in zonder dat dat onaangenaamis. Op dezeplek herinn.'r ik -" de uitspraak van de Franseschilder GeorgesSeurat,die het schil'het deren van een landschap schoonwassenvan de ogen' noemde. Op dezeplek brengik de lessenvan miin academiedocent Benvan Voorn in de praktijk en verlustigme in de poëtischebeweeglijkheidvan de aquarel.Op deze plek verwen ik niet alleen mijn ogen en mijn andere zintuigen, nee, hier verwenik mijn ziel. Toen ik voor het eerstin aanraking la,rrammet het werk en leven van de
LANDSCHAPi
SCHAKEL
TUSSEN
VERLEDEN
EN
TOEKOMST
251
schilder Willem den Ouden herkende ik direct de zelfde passievoor een plek. Willem den Ouden heeft al meer dan 30 jaar het rivierenlandschap als onderwerp.Over hem dichtte NicolaasMatsier:(r) Stabilitasloci Geengeloftedeeddezemonnik,zondergelofte bliift hii trouw aande rivieren àanziin ogen. Zijn trouw is aanhet ogenblikvan de rivier Geennaam geefthii ziin god,hij houdt zijn ogenopen, het krijt wacht in ziin hand: hil leertvan de rivier te kiiken en te wachten. Stabilins Loci, de bestendigheidvan de plek, het is een prachtige karakterisering van wat de basisvoorwaarde is voor het werk van Willem den Ouden. In een recensiein NRC-Handelsbladover zijn werk schreef Betty van Garrelin 1985:rzt In het oeuvrevan Willem den Ouden zit de kritiek verstoptop generalisatiesen gemakzuchtigeoplossingen.Zelfsde gedragingenvan een landschapzijn onvoorspelbaar.De schilderverhoudtzichtot dit landschapalseenschuchtereminnaar.De inplant van gras,de welving van eenstroommg,de holte aande binnenkantvan de dijk brengen ontroeringteweeg,maarblijven onaangeraakt. Het respectvoor dit landschapis groot. Het wordt intact gelatenen omzichtigbenaderd.
252
Wanneer je dit leestis het begrijpeliik, dat Willem den Ouden de grote veranderingenin het rivierenlandschapeen aanslagop zijn bestaanvindt. Hil noemt het'pure broodroof. In woord en daadverzethil zich tegende aantasting van de schoonheid van de plek, die hij als geen ander'als een schuchtereminnaar' heeft veroverd. Schoonheid gaf hij mee aan zif n protest tegen de dijkverhoging door op de kribben staken met vlaggen van zwart landbouwplastic te plaatsen.Zijn protest heeft wel succes,zij het niet volledig. De dijkverhogingenworden genuanceerderuitgevoerd.Willem den Ouden troost zich met de gedachtedat tenminsteéénbelangrijkschildersmotief niet onder de handen van ingenieursvernietigd kan worden: de lucht en haar reflectie in het stromende water. Wat mii treft in Willem den Ouden is dat hii er zo onverbloemd voor
I N. Matsiet 1994: De rivier, oefeningen,voor Willem den Ouden, in: Landschap I De i.,Vaal, Varik (Stichting het Waallandschap). 2 B. van Carel, 1985: Voorgeschrwen door de wind, N RC-H antlelsblad, 2 9 m a a r t1 9 8 5 .
LANDSCHAP
IN
MEERVOUD
-:.,...q:..i::*i:-;r
":, -i:;*": ,.\:
-1
.;\-. -' ':f
ii.
-' i '
;... I..,*t.t' ,
,i.
.ii: 1. Willem den Ouden,'UiterwaardOpiinen
\ , -\
uitkomt dat ziin binding met het landschap zintuiglijk is. De zuiverste werktuigen van de kunstenaargebruikt hij in de strijd om zijn landschap. Het is moedig, want in onze rationele cultuur maak je je daarmeeuiterst kwetsbaar.En lo,vetsbaaris Willem den Ouden getuigede agressie,die hij te verduren kreegna het hoge water in de rivieren in de jaren 1993 en 1995. Als schilder ben ik bewust van het Nederlandselandschap gaan houden. Eerder,in Wageningen,waar ik studeerdeaan de landbouwuniversiteit, werd miin belangstelling gewekt. Maar de wetenschapstond tussen mij en het landschap en verhinderde een diepe emotionele betrokkenheid. Nadat ik een aantal iaren bij de Landinrichtingsdienst had gewerlit ben ik de avondopleiding van de Academie Minerva in Groningen gaan doen. Daar werd de belangstellingvoor het landschapdus liefde. Dat er bii het schilderenzoiets als liefde ontstaat beschouw ik als 'de genade'voor de kunstenaar.Gezetenvoor mijn onderwerp, of dat nu een landschap is of een model, onderga ik de schoonheid van'de ander'.Schilderenis dan een magischedaad. Met het schilderen wordt }ret mijn landsóap of mijn model, zonder dat ik het bezit. Die ervaring deel ik met Willem den Ouden. Het is zijn landsóap dat wordt aangetast('pure broodroof), maar omdat ziin landschap slechtszintuiglijk bezit is, staat hij zwak. Of niet?
z.Zien en kennen
254
'Zien gaatvooraf aan woorden. Het kind kiik en herkent, voordat het kan prateni schriift fohn Bergerals motto in ziin kritiek op de gangbarekunstgeschiedenis(Waysof seeing).tst Onze ogenzijn ons sterkstezintuig in onze relatie met onze omgeving. Andere zintuigen, zoals geur en smaak verrijken de ervaring. Zien is iets anders dan kijken. Kiiken is observerenen registreren,zien is herkennen en begrijpen. Voor een diepe ervaring van de eigenheid ofiarelde identiteit van onze omgeving moet je die plek kunnen begriipen. Voor een kunstenaar als Willem den Ouden is het zien vanzelfsprekend.Dageliiks keert hij terug op zijn plek aan de rivier en verwerkt de eindeloze nuancesvan het landschapvan de rivier. Ook voor boeren en dorpsbewonerszal het landschap van hun omgeving weinig geheimen kennen. Belwingsonderzoek Iaat zien, dat zij hun omgeving in vele nuanceskunnen beschrijven.Voor de bezoekersvan het landschap, de recreant,de stedeling blijkt het landschap alleen vorm, alleen uiterlijk Íe z1jn.Ze kiiken wel maar herkennen niet. Hun binding met het landschap is gering en oppervlakkig. l. BergeÍ, I972: Anders zíen,Nijmegen.
LANDSCHAP IN MEERVOUD
Die intenserelatie met het landschapis nu slechtsvoor een beperkte groep weggelegd, ruwweg beschouwd de boeren, de dorpelingen, een handjevol wetenschappers zoals landschapsecologen en een groepjekunstenaars.Maar de intense relatie die zij rnet hun omgeving hebben is nog geengarantievoor het waarborgenvan de eigenheid.De recentegeschiedenis van de ruilverkaveling in Nederland laar zien, dat boerencommissies gemakkelijk konden besluiten tot ingrijpende veranderingen. Om het Nederlandselandschapte behoedenvoor de komendegeneraties moeten veel meer bewonersvan dit land zich bewust worden van de identiteit van het landschap.Ze moeten leren zien, en dat is in Nederland nog geengemakkelijke opgave.Traq1rMetz beschrijft dit heel kernachtig.Ze vergelijkt in haar boek Nieuwenatuur(qlhet landschapvan de RockyMountains met dat van Nederland: In al hun grootsheidliggende Rockiesalshet warevoor het oprapen.Ie kunt je eenvoudigweg laten epateren- alsie daarstaatkan het ook bijna niet anders.JehoeÍt je geenvragente stellen,want 'what you seeis what you get'.In Nederlanddaarentegen moetje er wat voor doen.Wil je meer zien,dan eenvlakte,die steedsvollerwordt,dan heb je je te verdiepen in de achterliggende verhalen.Het Nederlandse landschapmoetje - hoe calvinistisch- verdienen.
3. Land,lucht,water
4 T. Melu, L99& Nieuwe iatuuL tawortQSes ouer veranderend Ian dschap,
In februari 1998 bezochtik de tentoonstelling'Langsvelden en wegen',de tentoonstellingover achttiende-en negentiende-eeuwse landschapsschilderkunstin het Rijksmuseumin Amsterdam.Ik had me erg op de tentoonstelling verheugd. Ik werkte bij de Dienst Landelijk Gebied en de veranderingen op het Nederlandseplatteland hielden mij iedere dag bezig. Wat is dan spannenderdan één, twee eeuwenterug te gaan en met eigen ogen te zien hoe dat platteland er toen fitzag. De eerstetwee zalen stelden mii teleur. Zeker, de schilderijen van de romanticus Koekoek waren verduiveld knap. En die arcadischetaferelenvan herdersin berglandschappen gunden mij een blik in de binnenwereldvan de gegoedeklasseuit de achttiende eeuw.Maar beeldenvan het platteland,ze waÍer.schaarsen anekdotisch. En dan, in de eerstezaal met de schildersvan de HaagseSchool kreeg ik het gevoel wakker te worden. Het was alsof een vochtige westenwind de museumvermoeidheidwegblies.En dat bedoel ik letterlijk. De schilderijen
Baarn.
LANDSCHAP: SCHAKEL TUSSEN VERTEDEN ÊN TOEKOMST
2t5
256
van de HaagseSchool en met name die van Weissenbruchroepen een fusieke ervaring op. Ie ruikt het gemaaidegras, ie hoort het geklots van het watertegende boegvan eenroeibootjeen je voelt de zon en de frissewind. Voelen, ruiken en horen worden door het zien opgewekt. En, verfrist als ik nu was, kreeg ik ook nog te zien waar ik voor kwam: het Nederlandse,of liever gezegdhet Hollandse platteland van ruim honderd iaar terug - weilanden, sloten, molens, koeien en in de verte soms een dorp of de duinrand. Eigenlijk zagher er allemaal heel bekend uit. Op de fiets en op de schaatsdoorkruis ik vaak het Hollandse veenweidelandschap en de beelden, die ik van die tochten in mijn hoofd heb opgeslagen,vermengdenzich moeiteloosmet de schilderijenvan de HaagseSchool. Thuisgekomen kon ik het niet nalaten om de heruitgavevan de eerste topografischekaart van Nederland uit circa 1850 uit de kast te tekken om die te vergelijken met de kaarten uit onze tiid. Ik wilde verifiëren in hoeverre miin ervaringvan continuïteit door de kaartenwerd bevestigd. Wat mij altijd overkomt bij het openslaanvan een atlas (bii een encyclopedie gebeurt hezelfde) is dat ik vergeetwaarom ik de atlas eigenlijk opengeslagenheb. De kaarten gaan een eigen leven leiden en ik droom weg. Nu was daar wel alle aanleiding toe. Met mijn hoofd vol beelden van het Nederlandseplatteland in de negentiendeeeuw,zoals vastgelegddoor de HaagseSchool, stapte ik via de kaart letterliik hun wereld binnen. Voor mif strektezich een nog ongerept platteland uit, met veel water, koeien en gevarieerdeweilanden. De steden waren kleine rode vlekken, nog ingevestingwerken.De moderne tijd is nog klemd in hun zeventiende-eeuwse afwezig op een enkele kaarsrechtelijn na, die een spoorweg verraadt. En dan, temiddenvan weilanden,ligt daarhet nieuwestation Hollands Spoor in Den Haag. Nog maar 150 laar geledenwas Nederland een pre-industriëlestaat. Alle stereotypen,waarvoor de buitenlandse toerist Nederland nu bezoekt, waren nog in hun pure vorm aanwezig.Wanneer ik de kaarten van onze tijd erbii haal is dat purq hoe kan het anders,er nu wel van af. Maar, zoals mijn fiets- en schaatservaringenmij al leerden, er zijn nog plekken in ons land, zoals bij Nieuwkoop of in Waterland, waar we kunnen ervarenwat kenmerkend is voor Nederland, of preciezergezegd,kenmerkend voor laag Nederland. Het is het vlakke land, de hoge luchten en overal water, met sloten en vaarten gerangschikt in een duidelijk patroon. Simon Schama heeft in z\in boek Landschapen herinneringrst aangetoondhoe wonderbaarlijk sterk de identiteit van een volk bepaald kan worden door het landschap. Het is een versmelting van feiten, historie en mythe, die biivoor-
S. Schama,1995: Landschapen heinneÍin& Amsterdam/Antwerpen.
LANDSCHAP IN MEERVOUD
'der beeld bij de Duitsers Wald' tot het kenmerk van hun cultuur hebben gemaakt.SchamaheeftNederlandniet als apartvoorbeeldin zijn boek opgenomen,maar in een lezingvoor het WlO-congres in Amsterdamin oktober 1997 duidde hij wel op de betekenisvan het water voor de Nederlandseidentiteit - en dan niet het ontembare,maar juist het gereguleerde water. Als Nederlander heb je niet veel nadere uitleg nodig om deze verbinding te kunnen begrijpen.Jehoeft maar te denken aan de geschiedenis van ons lánd, van de terpen en middeleeuwsebedijkingen tot de waterlinie, de droogmakerijenen de Deltawerken.
4. De cultuurvan het platteland
6 C. Mak, 1996:Hoe Cod uerdweenuít Joruerd, Amsterdam.
'Wil je meer zien dan een vlakte, die steedsvoller wordt, dan heb fe je te verdiepen in de achterliggendeverhaleni schreefTracy Melu'.Misschien wel het indringendste verhaal, dat recent over onze vlakte is geschrevenis het boek van GeertMak: Hoe Goduerdween uit lorwerd.n Dit boek werd door lezers uitgekozen als het beste Nederlandseboek van het jaar 1997 - een opmerkelijkeuiwerkiezing.Op het eerstegezichtzou je denkendat het onderwerpvan Mak, de veranderingenop het Frieseplattelandsindsde Tweede Wereldoorlog,de moderne Nederlanderniet bijster zou interesseren. Het tegendeelwas dus het geval.Blijkbaar is er in stedelijk Nederland, want daar zullen toch de meestelezersvan Mak te vinden zijn, een grote behoefteaan kennis over en verbinding met het platteland.Dat sluit aan bij een van de verrassendeconclusiesvan Mak, dat het laagfe stedelijkheid op het platteland maar heel dun is. Ondanks alle veranderingenis er nog steeds sprake van een vitale plattelandscultuur. Het verdwijnen van het boerenbedrijfals dominante factor is opgevangendoor anderebedrijvigheid en door stedelijkeimport. Die stedelijkeimport heeft niet de stedelijke cultuur naar het platteland gebracht,maar - omgekeerd- zich aangepast 'andere' aan de plattelandscultuur.Het van het platteland was blijkbaar een sterkedrijfueerom de stad te verlaten.Waar in de stad individualiteit en veranderlijkheidheersen,daar heerstop het platteland saamhorigheid en continuïteit. Toen Mak aan zijn boek begon merkte hij tot ziin verbazingdat er in Nederland,in tegenstellingtot anderelanden,vrijwel geenstudiesbekend zrjn overde cultuur van het platteland. Wel is er veel, heel veel bekend over verschillendedeelgebieden,zoals de landbouw de natuur of de recreatie. Dit beeld correspondeert met wat er in Nederlandaan beleidvoor het plat-
LANDSCHAP:
SCHAKEL
TUSSEN
VERLEDEN
EN
TOEKOMST
257
2. H.J. Weissenbruch, 'Gezicht op de kerkvan het noordensen dorp bii Noorden,, ca. 1880-1885,aquarel,363 x 552 mm.
i
! 1 I I
I I
I
i i
I
Ii
I
I
I
I
{J
teland is ontwikkeld. De aandachf van het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij was wijwel uitsluitend sectoraalgericht. Dat er nog zoietsbestaatals een plattelandscultuuris dan ook niet te danken aan het overheidsbeleid. En er is wel beleid op dat gebiednodig! VolgensTrary Metz'wordt het platteland in toenemendemate het pretpark van de stad' en is het 'niet meer een plek voor produktie, maar voor recreatieen consumptie'.(ztEen beleid vooï het plattelandmoet de samenhangbevorderentussenhet dorp enziin omgeving, zowel economisch, ecologischals cultureel. Plattelandsen dorpsvernieuwingzijn de beleidstermendie daarbij horen. Uiteraard moet de stad niet worden geweerd.Juist in het volle Nederland is het platteland van onschatbarebetekenisvoor de stad. Op dat gebiedis ook nog veel winst te behalen, biivoorbeeld in de Randstadmet zijn relatief ontoegankelijk GroeneHart. Het platteland heeft de stad veel te bieden, maar vooral als dat gebeurtvanuit de eigen waarden.
5. Oud en nieuw Het is gemakkelijk om in Nederland somber te worden. Geert Mak laat zien hoe, vooral door onwetendheid,de cultuur van het platteland dreigt te verdwijnen. Ons prachtige en subtiele landschap met zijn lage horizon, hoge luchten en water,veel water, wordt steedsmeer door de oprukkende stad aangetast.Geen Mak constateertin zijn boekenweekessay Het ontsnapte land,Gtwaarin hij een rondtocht beschrijftdie hij met een bootje maakt van Schiedamvia Haarlem naar Purmerend en via Amsterdam en Gouda terug, dat - gezienvanaf het water - veel stedenaan elkaarzijn gegroeid. Het resultaatvan dat groeiprocesstemt hem niet wolijk: In plaatsvan het klassiekeen vruchtbarespanningsveldtussenstaden plattelandis eensoortvagetussenvormontstaan:de 'plaats'of de 'wiik', eenmodem verbliifsgebieddat weinig meervan doen heeftmet het klassiekedorpsleven,maardat ook de essentiemist van de stad.Het woord verstedelijkingis eenmisplaatsteterm voor dezewitte vlekken; iederevariatieontbreek, specialisatieis met eenkaarsjete zoekenen alleende grootstedelijke anonimiteitis er dikwijls aanwezig. 7 Op.cít. noot4. 8 C. Mak, 1998:Het ontsnap
Omdat ons landschapvan land en water zo innig verbondenis met onze eigen identiteit, zoals Schamabetoog, dreigt onze essentiete verkomme-
fs land, Amsterdam,
LANDSCHAP: SCHAKEL TUSSEN VERLEDÊN EN TOEKOMST
259
ren. Het liikt wel alsof al het nieuwe dat we toevoegen aan het landschap ons verder vervreemdt van onze oorsprong. Milan Kundera beschrijft in ziin roman Onsterfelijkheide\ dezevervreemding in een vergelijking van wegen en paden: Het pad: een strook aarde waarover je loopt. De weg verschilt van het pad niet alleen omdat er auto's op rijden, maar omdat hii een lijn is die twee punten verbindt. De weg heeft op zichzelf geen zin; zin hebben slechts de twee punten, die hij verbindt. Het pad is een ode aan de ruimte. Elk stukje ewan heeft zin en spoort ons aan om stil te houden. De weg is een triomfantelijke ontwaarding van de ruimte, die daardoor louter een hindernis voor de menselijke beweging is geworden, en tildverspilling. Voordat de paden verdwenen uit het landschap verdwenen ze uit de menselijke ziel: de mens wilde niet meer lopen, zijn benen gebruiken en daar plezier aan beleven. Ook zijn leven zag hij niet meer als een pad, maar als een weg: een lijn van het ene punt naar het andere, van de rang van kapitein naar de rang van generaal, van de status van echtgenote naar de status van weduwe. De tijd om te leven werd louter een hindernis die steedssneller moest worden overbrugd. Het pàd en de weg impliceren ook twee verschillende opvattingen over schoonheid. Wanneer Paul over een mooi landschap spreek, wil dat zeggen:als je daar met ie auto stilhoudt, zie ie een fraai kasteel uit de vijÍtiende eeuw omringd door een park; of: er ligt daar een meer en op het watervlak dat tot in de verte reikt, driiven zlNarlel. In de wereld der wegen betekent een mooi landschap: een eiland van schoonheid, door een lange lijn verbonden met andere eilanden van schoonheid. In de wereld der paden is de schoonheid ononderbroken en steeds wisselend; bil elke stap vraagt ze: blijf even staan. Zoals Kundera het beschrijft is schoonheid en bezieling slechts weggelegd voor de wandelaar. De wandelaar wordt beloond voor ziin betrokkenheid. De wandelaar en het pad waarover hij gaat, zijn een q.rnbool voor het
z6o
oude. De automobilist is door ziln snelheid niet verbonden met ziin omgeving en is ertoe veroordeeld zlin ziel te verliezen en afgesneden te zijn van de schoonheid, die aan hem voorbijgaat. De automobilist en de weg
e M. Kundera,1990: O nsterf elij kheid, B aam
LANDSCHAP IN MEÊRVOUD
waarover hij riidt staan symbool voor het nieuwe. De wandelaar in mij beaamt Kundera's oordeel. De automobilist in mii deelt zijn conclusie niet. Die voelt zich meer thuis bii een fragment uit het essay'lAutoroute ou le ciel automobile' van Michel Tournier, waarin het gesprek wordt beschreven dat twee wachtwagenchauffeurs met elkaar voeren in de cabine van hun truck.(ro) De jongste, Pierre, is een en al enthousiasme voor het fenomeen snelweg ('moet je nu eens kijken naar die liin, helemaal tot aan de horizon, gaafhè?'). De oudste, Gaston is gereserveerder. - Merlauaardig, zegLhii op een dag, hoe mooi het landschap hier is. - Dat komt door de muziek zegt Gaston. Het is net als in de bioscoop. Met zorgvuldig gekozen muziek wordt een scène meteen veel sterker. - Het is ook de voorruit, zei Pierre daarop. - De voorruit? Wat bedoel ie? - De voorruit, je weet wel, de ruit, die het landschap beschermt. - Oh, iii gelooft dat de voomrit er is om het landschap te beschermen? - In zekere zin wel ja. En daarmee wordt het meteen ook mooiet het landschap.Maar ik zou niet weten waaÍom. Na even nadenken corrigeerdehij. - Ia, ik weet wel waarom. - Nou vertel op. Waarom zou de voorruit het landschap mooier maken? - Als iongen ging ik graag naar de stad om naar de etalageste kijken. Vooral natuurliik op kerstavond. Alles in de vitrines was mooi uitgestald op fluweel, met slingersen dennetakjes.En door de ruit kun je er niet bijkomen, kun je niets aanraken.Wanneer je de winkel binnenging en je vroeg om iets te zien dat uit de etalagewerd gehaald, dan was het meteen minder aardig. Het leuke was eraí als je begrijpt wat ik bedoel. En hier, door die voomrit, ligt het landschap als het ware in een etalage.Mooi uitgestald en zonder het aan te kunnen raken. Misschien komt het daardoor dat het mooier is. - Kortom, concludeerdeGaston, als ik het goed begrijp dan heeft de snelweg veel moois, maar alleen om naar te kijken. Je hoeft niet te stoppen om ie hand uit te steken. Niet aanraken, verboden, handen thuis. Tournier vervolgt:
l0 M. Toumier, 1994: lAutoroute ou le ciel automobile, in: C. Leyrit en B.Lassus(red.),Arforou,e Parijs, 8-13. et Paysages,
Hij had er aan toe kunnen voegen dat het landschap dat door de snelweg wordt doorsneden, juist omdat het ontoegankelijk is er opmerkelijk onbedorven uitziet en als het ware tot een hoger abstractieniveau is
LANDSCHAP: SCHAKEL TUSSEN VERLÊDEN EN TOEKOMST
verheven.Terwijl het langsde gewonewegwemeltvan de affiches,bomen, huizen,kruisingen,splitsingen, bushuisjes enz.,die de blik afleidenen de aandachtversnipperen,ontvouwt het landschapvan de snelwegzich in ziln eigengedaante. Daarkrijgt eeneenvoudigbord waaropstaat'Urifdt nu Bretagne binnen',of 'Bourgogne heetu welkom'ook echtbetekenis. Langseen'RouteNationale'zortzo'n bord misplaatstzijn, omdat begrippenalsBretagne of Bourgogne veelte algemeen zijn om daarthuis te horen.
z6z
WaÍ zo opvalt in de schoonheidsbeleving van Pierre,is zijn onbevooroordeelde houding tegenoverde snelweg.Hij is vertrouwd met de weg, het is zijn dagelijkseomgevingen hij heeftzich ermeeverbonden- niet zoalsde wandelaar van Kundera, maar abstracter.In feite,zo betoogt Tournier, kan de mens door de constructievan de snelwegzijn groterebewegingssnelheid omzettenin een nieuwe schoonheidservaring van het landschap. Diezelfdeonbevooroordeelde houding tref je aan bij de impressionisten. In diezelfdemaand februari 1998,waarin ik de tentoonstelling'Langs veldenen wegen'bezocht,wasik eenweekin Parijs.fuist in die weekging in het Muséed'Orsayeen expositievan start onder de titel 'Manet,Monet. La GareSaint Lazare'.De expositieliet op indringendewijze zien hoe gretigde impressionisten(met name Manet,Monet en Caillebotte)de nieuwestedelifke ontwikkelingenin de jarenzeventigvan de vorigeeeuwrond het Gare St. Lazareals thema oppaken. De schilderijenvan Monet van het GareSt. Lazarezljn bekend. Het zijn loftuitingen op de kleur- en lichteffectenvan stoom en architectuur.Caillebotteis (volgensmil) ten onrechteeen veel minder bekendeschilder.Van hem hing er een aantalprachtigeschilderijen met de nieuwebrug overhet spoor,de 'Pont de l'Europe'als onderwerp.Als 'nieuwe ergensde tijd' omarmd wordt, dan is dat wel in dezeschilderijen van Caillebotte.Het zijn verrassende composities,waarinde staalconstructie van de brug de hoofdrol speelt.Ingenieurskunst wordt kunst. Voor de impressionistenvormde het nieuwe geenbedreiging,integendeel,het schiepongekendemogelijkheden.Dat gold zowel voor hun schildertechniekals voor hun onderwerpkeuze.In hun schildertechniekwerd vooral de contrasterende werking van kleuren,zoals de moderne kleurenleer die had ontwikkeld, benut. In de keuzevan hun onderwerpenwas er geenbeperking.Alles in het landschapwas het waard om afgebeeldte worden: de stad,de buitenwijken met hun industrie de stationsen het platteland. De moderne tijd creëerdenieuwe landschappenen voegdenieuwe elemententoe aan de bestaande.Het contrasttussennieuw en oud werd
LANDSCHAP
IN
MEERVOUD
3. Stormvloedkering Oosterschelde.
4. Prins Clausplein.
groter en complexer.De impressionistenwaren de eersten,die zich bewust warenvan dezecontrastenen ze schiepener een intensgenoegenin om de schoonheidervan te benutten.Dat lag overigensniet voor de hand, want het publiek in die tijd deeldehun ervaringniet en de kritiek was dan ook meedogenloos.
6. Veranderingen in het'landschap
264
Het tempo waarin veranderingenin het landschapoptreden, is in onze tild natuurlijk vele malen gÍoter dan in de tiid van de impressionisten.We ziin eraan gewend geraakt dat de omgeving die we tien iaar geleden verlieten, bij terugkeersoms een ingrijpendegedaanteverwisseling heeft ondergaan. Die gewenning aan verandering betekent overigensniet, dat we er onverschillig tegenoverstaan. Soms ziin we verbluft door de fascinerendesóoonheid van het nieuwe landschap. Neem biivoorbeeld de stormvloedkering in de Oosterschelde of het Prins Clausplein,het verkeersknooppuntbij Den Haag. Door hun heldere en consequentetwintigste-eeuwsevormgeving zif n het monumenten op zich, die bovendienprachtigmet hun omgevingcontrasteren.Maar het zijn spektakelstukkendie voldoen aan de uitdrukking van Trary Metz: What you seeis what you getl Veel van onze nieuwe landschappenontberen eóter dit spektakel.En wat ze wel te bieden hebbenis vaakvan een neerdrukkendesaaiheiden gebrek aan eigenheid.De nieuwbouwwijkendie GeertMak op zijn boottocht tegenkwam, ziin daar een treffend voorbeeld van. Het zijn landschappen waar we ons moeilijk aan hechten en waar ons een gevoelvan verlies bekruipt. Verzet tegen verandering is dan het logische gevolg, wat bij plannenmakers tot de conclusie leidt dat mensen conservatiefen nostalgisch zljn en geen oog hebben voor nieuwe ontwikkelingen. Het is een verwijt dat Geert Mak regelmatig treft bij discussiesover zíjn boek Hos God uerdweenuit lorweril. In zijn in 1987 gepubliceerdeproefschrift De wanmemingen waardering (11)behandelt Coeterier ook de vermeende conservatieve uan landschapper? houding van mensen tegenovernieuwe ontwikkelingen in hun omgeving. Zijn conclusie,vervatin een stelling luidt als volgt 'Mensenhebben geen weerstandtegen verandering.Integendeel;zij hebben weerstandtegenverlies van waarden,zonder dat er voor hen nieuwe waarden voor in de plaats komeni De grote opgavein onze tijd is dus om devemieuwing in het land-
11 J.F.Coet€rier,1987:De waameming en waanlering uan landschappen, resulmten uan omgeingspsychologischonderrceh,dissenatie, Wageningen.
LANDSCHAP
IN
MEERVOUD
schapbetekeniste geven-Om nieuwe waarden te realiseren,zodat er geen aanleiding is om verlies te ervaren.De stedenbouwkundige Peter Dauvellier verwoordt deze opgaveals volgt:ttz) Maak iets,waarmen overhonderd iaar nog tÍots op zal zlinl Het enige houvast,dat de plannenmakerheeftis hetverleden,ziin gebouwenen structurenvan honderd jaar terug die nu nog waardevolziin.
12 P Dauvellier 1998: geciteerd iD Oog uoor het ueÍledenuan de toehomst, Werkboek Beluédère, D en Haag (Ministeries OCenW, LNV en VROM). 13 M.B. Schóne,J.F.Coeterier, m.m.v M.W.M. van den Toorn, 1997: Autosnel wegenín het landschap,beIeuingdoor weggebruikers, Wageningen (DLO-Staring Centrum).
Autosnelwegenziin voor mij de meest opvallende de meest contrasterende nieuwe elementen in het landschap. Uit onderzoek van Schóne en anderen over de beleving van het landschap door automobilisten tr:l bliikt, dat deze vinden dat een snelwegin een zo groot mogeliike harmonie met het omringende landschap moet worden aangelegd.Daarnaastvinden zij het voor de relatie tussensnelwegen omgwing belangrijk dat de omgeving rust uitstraalt en daÍ ze een ruim uitzicht hebben. Het gesprekdat de twee Fransechauffeursin het essayvan Tournier voerden in hun cabine over het 'door de voorruit beschermdelandsóap' sluit hier naadloos op aan. Uitgaandevan de visuele harmonie met de omgeving is het mogelijk aan de snelwegzelf een uitgesprokenkarakterte geven.Dat komt biivoorbeeld tot uiting in de biizondere vormgeving van viaducten, knooppunten, geluidsschermen en parkeerplaatsen.Bij Nederlandsesnelwegen,maar meer nog bif de Fransetolsnelwegen,ziin prachtigevoorbeelden te zien van een uitgesproken vormgevingsconceptvoor de weg, dat over Srote afstanden wordt volgehouden, terwiil de harmonieuze relatie met het landschap gehandhaafd bliift. Bezienvanuit deze harmonieuze relatie zijn de boeiendste plekken in dit vormgevingsconceptde parkeerplaatsen.De FranselandhetgeenletterschapsarchitectBernardLassusnoemt zeliewcintermédiaires,
W.:* 5. Lieux intermédiaires (naar M. Tournier, 1994).
'bemiddelende plekken' betekent.(14) In de vormgeving verwiilif k vertaald landschap. Maar ze het omringende naar als snelweg zenze zowel naar de eenheid te belandschappeliike zijn ook en vooral als een zelfstandige schouwen.Lassusverduideliikt dit door de vergelijkingte maken met de gesnoeidebomen in de klassiekeFransetuinen: Dezegroenelementenziin enerziidsSeometÍisch,zoalshet kasteel,en anderzijdsnatuurliik,zoalsde bomenin het bos.Zii ontlenendushun eigenheidaan dezetweeeenheden,waartussenz1izichbevinden,de bladerenen wortelsaande ongereptebossenen de regelmatigevorm aan het kasteel-Tochziin dezegesnoeidebomen geheelop ziózelf staande objectengeworden,volledig nieuw,noch kasteel,noch woud'
en verbinding 7. Landschap Schilderend aan het Reitdiep ervoer ik voor het eerstwat het betekent om verbondente zijn met eenplek, met eenlandschap.Het is een ervaringvan geluk,van begriipen,van verbondenheidmet verledenen toekomst,kortom van het geluk er te mogen ziin. In een niet al te ver verleden, in een samenleving die minder nomadisch was dan de onze, in een verleden ook waarin het cyclisch tijdsbegrip meer het leven bepaalde dan het lineaire, was het huis, de boerderij,het dorp, de plek waar dezeverbondenheidmet de omgevingheerste.John Bergerschrijft daarover:(rs) Iemandsthuis washet middelpunt van de wereldomdat het de plek was, waareenverticalelijn eenhorizontalesneed.De verticalewaseenpad dat omhooggingnaarde hemelen omlaagnaarde onderwereld'De wereldsverkeer'AI de mogeliikewegen, horizontalevertegenwoordigde's liepen.Thuiswasie de godenin de plaatsen naar andere die overde aarde hemel en de doden in de onderwerelddus het meestnabii. Dezenabiiheid beloofdetoegangtot beide.En tegelifkertildwasje aan het beginpunten hopeliik het terugkeerpuntvan alle aardsereizen.
266
Nu we niet meer vanzelfsprekendons hele leven op een en dezelfde plek wonen, is het veel moeiliiker geworden om ons te verbinden met het landschap op de diepe intense manier zoals hiervoor bedoeld. De vertrouwdheid met de directe omgeving is verdwenen en daarmeede zekerheid, dat het Iandschapvan onze nakomelingenin wezen niet veel zal verschillen
LANDSCHAP IN MEERVOUD
14 B. Lássus,1994: DecouurÍ s'arrete! in: C, Lelrit en B. lassus (red.), Ártoroate Pariis, 36-55. eLPaysages, l5 l. BeÍgeÍ, 1984t Er onre 8e' zichten mijn hart, vluchtíg als /oto's, Amsterdam.
van dat van onze voorouders.De geborgenheiddie de verticalelijn de agrarischegemeenschappen van Europahonderdenjaren gaf is verdwenen. Maar de behoefte aan binding bliift. De behoefte om verbinding te hebbenmet het landschapvan onzevoorouders,waarvande patronennog vaak zo duidelijk aanwezigzijn. Het is vanuit die behoefte dat ik geniet van de landschappenvan de HaagseSchool.En ook de behoefteom binding te hebben met de omgeving van onze nakomelingen. We kunnen de toekorhst niet kennen. Alleen hebben we het vertrouwen dat wat we nu aan nieuwe lagen in het landschap toevoegenbestendig zal zlin, mits de kwaliteit hoog is. Kwaliteit die de continuïteit en de identiteit van het Nederlandselandschapbevordert. Nu we niet meer op één plaatswonen en onze actieradiusaanmerkeliik is vergroot, is de afstandtussenons en het landschapgroot geworden.Om ons te verbinden en de afstanddie er letterliik is ontstaantussenons en het landschapte overbruggen,moeten we het landschapopnieuw leren kennen. In de landschapskunstvan deze tijd, de 'land art', is dit een vaak terugkerend thema. Het is bijvoorbeeldte zien in de wandelingenvan Richard tong door de ongerepte woestijn van Nevada. Hij trekt daarbif met zijn voet een rechtelijn in het zand. De uitgesletenliln in het zand maakt duideliik dat hij er was, dat hij een intense relatie is aangegaanmet ziin omgeving. Door de documentatiein film en foto's is dezeverbinding ook voor het nageslachtbewaard. De werkelijke lifn in het zand is inmiddels alweer lang verdwenen.Ook in omgekeerdezin heeft Long de afstandtussenons en het landschapverkleind. Door cirkels van driifhout uit de rivier te verplaatsennaar de esthetischewitte ruimten van moderne museabrengt hii de verbinding met het verafgelegenlandschaptot stand. Deze thematiek afstand en verbinding, heeft mij ook beziggehouden toen ik in okober L997de opdrachtkreegeen land-art-projectte realiseren voor het jubileumcongresvan de WLO, de WerkgemeenschaptandsóapsecologischOnderzoek.Het project moest worden uitgevoerdin NoordHolland, waar een deel van het congresplaatsvond. 7n'n 8O deelnemers aan het congres,afkomstig uit alle windstrekenvan Europa,bogen zich hier over het onderwerp A sustainablefuture for Europeancultural landscapes'. Ik kreegde opdracht dit onderwerp te verbeeldenmet medewerkingvan de deelnemers.Ik situeerdehet project, met de titel Messages n a floatinglandscape,in de Eilandspolder,een van de meestkarakteristiekeoude cultuurlandschappen van Noord-Holland. Nadat ze inzicht hadden gekregenin de ontstaansgeschiedenis en het gebruik bezochten de congresgangershet gebied. Ik vroeg hen een boodschap in hun eigen taal te formuleren voor
l-ANDSCHAP:SCHAKEL TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST
i i
267
6.
'Messages to a floating landscape'.
het landschap datze aangetroffenhadden. De boodschappen werden geschrevenop grote stukken wit plastic, die werden vastgemaaktaan lange latten. De vlaggen werden geplaatstop een stuk land tegen de dijk van de Eilandspolder.Ieder plantte zijn vlag in de windrichting van ziin woonplaats.In het midden van dit vlaggenbosbleef een plek van zo'n 1.5meter doorsnedeopen. Deze open plek werd een magischeplelq de plek waar de boodschappenzich verenigden. Door hun boodschappen,zoals'symfoniezonder eindevoor land, water, lucht en licht. Luister..l verbonden de deelnemerszich met het landschapvan de Eilandspolder.Door zelf de uitvoering te verzorgenwerden de deelnemerszich bewust van de eigenheid van het gebied. De omstandigheden tijdens de plaatsingwaren bizar: een stormachtigewind en stortregen.De 80 vlaggenproduceerdeneenritmisch en grommend geluid. Het was een indringendeervaring. Ons leven is haastig.We wonen niet meer van geboortetot dood op een en dezelfdeplaats. Het landschap uit onze jeugd blijkt niet zelden bij terugkeer onherkenbaar veranderd Íe ziin. Dit ervaren we als verlies. We doen ons best om te behoirdenwat er te behouden is: we worden lid van Natuurmonumenten en van het Wereld Natuur Fonds. Evenzijn we gelukkig met de nieuwe natuurgebieden,die ons troosten dat als wij er niet meer zljn, er toch in ieder geval nog natuur is. Maar wat we werkelilk missen is de verbondenheid met onze omgeving, met het landschapwaarin wii wonen, werken en reizen.We missen het besefvan wat John Bergerde verticale liin noemde de lijn die ons verbindt met al die generatiesvoor ons en al die generatiesema. Die lijn wordt verbeeld door het landsóap. Het veranderende landschap met zijn uitgesproken identiteit, een identiteit waarin de tijd leesbaaris. Dit landschap moeten we leren zien en waarderen,zowel in zifn oude als in ziin nieuwegedaante.In de vorigeeeuwbrachtende impressionistende verbinding tussenverledenen toekomst in hun schilderiien tot stand. Nu ziin het vooral schrijversen filosofen, kunstenaarsen (landschaps)architectendie ons behulpzaam zijn blj het ervaren van de continuïteit in het landschap.Zii zljn het, die ons de ogen openen om het landschapIe zien als een schakeltussenverleden en toekomst.
269
LANDSCHAP: SCHAKEL TUSSEN VERLEDEN EN TOEKOMST