Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht Jaargang 8 | Nummer 4 | december 2012
Renske de Greef:
“Misschien ben ik wel een eenzame gek”
Wat weten leden van U.S.C. en Biton van elkaar? Mama’s Koelkast: Utrechts culinaire pareltje
COLOFON
Geestdrift is het onafhankelijk magazine voor de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht en verschijnt in een oplage van tweeduizend exemplaren. De redactie bestaat uit studenten en het blad wordt financieel ondersteund door de Faculteit. Geestdrift verschijnt vier keer per jaar en is gratis te verkrijgen in de verschillende gebouwen van de Faculteit.
INHOUD
9
6 De quarterlifecrisis Heb jij keuzestress en moeite met het nemen van grote beslissingen die gericht zijn op je toekomst? Misschien
redactie Stephanie Kuijstermans, Fleur van der Laan (webredacteur), Leoni Nijland (beeldredacteur), Dewi de Nijs Bik (eindredacteur), Louis Roghair, Lennaert Rooijakkers (hoofdredacteur) en Rik Vangangelt
kamp je dan wel met een quarterlifecrisis. Wat is dit
vormgeving Gerda Lenstra druk Zalsman, Zwolle contact Postadres: Drift 13, 3512 bs Utrecht e
[email protected] w www.geestdriftmagazine.nl t @GeestdriftM Volg ons nu ook op Facebook!
Welke najaarsdip? Ik moet toegeven dat ik even vreesde dat het
Hoeveel mensen durven er voor uit te komen dat zij
zwaar zou worden. Niet alleen moesten we met
verknocht zijn aan gamen? En is het iets geks om je
een nagenoeg nieuwe redactie hard aan de slag
daarvoor te schamen? Zeker niet, bepleit game-expert
om alles op de rails te krijgen, ook vreesde ik voor
David Nieborg: “Het is een hele heftige business”.
de invloed van een externe factor: de welbekende
maken van deze editie van Geestdrift behoorlijk
herfstdip. Gelukkig bleek de redactie verre van inspira-
20
vanaf ?
10
fotografen en illustratoren Aldert Bergsma, Gijs Lammers, Leoni N ijland, Josephine van Rheenen, Petra van Vliet, Mayra van der Waal, Floor Zweerink (cover)
3
Gaan we gamen eindelijk serieus nemen?
fenomeen precies en, belangrijker nog, hoe kom je er
verder werkten mee Gerard Bouwmeester
GEESTDRIFT december 2012
Interview Renske de Greef Van studeren kwam weinig terecht bij Renske de Greef, die Blackboard zelfs een “sadistisch spel” noemt, maar
tie- en lusteloos en lagen er binnen no time mooie ideeën op tafel om ook deze Geestdrift weer van een gevarieerd aantal artikelen te voorzien. Wél hielden we de geduchte najaarsdip in het achterhoofd bij de onderwerpkeuze. Zo vonden
we het de hoogste tijd om eens aandacht te beste-
Solliciteren via sociale media
mee steeds meer besluiteloze leeftijdsgenoten
den aan de quarterlifecrisis, een fenomeen waarkampen en die misschien wel dichterbij je staat dan je denkt. Ook hebben we rekening gehou-
Het is tegenwoordig als afgestudeerde al moeilijk
den met degenen voor wie de geneugten van het
genoeg om een baan te vinden. Geestdrift voorziet je
toch wist zij het te schoppen tot succesvol columniste
najaar juist een probleem kunnen vormen. Voor
van een aantal handige tips om de zoektocht aan de
en schrijfster. Geestdrift zocht haar op en sprak over
hen hebben we een aantal handige tips op een rij
hand van sociale media wat makkelijker te maken.
haar werk én studententijd.
gezet om gezond het nieuwe jaar in te gaan. Gelukkig is het niet één en al zwaarmoedig-
Vaste rubrieken
foto: Mayra van der Waal
de redactie
En ook.. La Corneille: Utrechts’ nieuwe singer-songwritersensatie
4
Hoe denkt Utrecht het studentenhuisvestingsprobleem op te lossen?
16
Smullen bij Mama’s Koelkast
17
heid in dit nummer. Zo komt de prettig gestoorde schrijfster Renske de Greef uitvoerig aan het
Wat komt er van alfa’s terecht? Roel Weerheijm: “Ga een keer heel hard onderuit”
5
Zelfde plek, andere tijd: Sonnenborgh: van stadsmuur tot sterrenwacht
8
sensaties op muzikaal en culinair gebied. Kortom,
13
Dagboek van een docent Gerard Bouwmeester
16 19 24
20
Collegerecensie: Methoden van Communicatiekundig Onderzoek
Gezond het nieuwe jaar in!
22
Achterkantinterview: studeren op leeftijd
eigenlijk biedt deze Geestdrift weer voor elk wat wils. Volgens de redactie moet je daar de komende
De Klassieker
Wat weten we nu van elkaar? In gesprek met leden van Biton en het U.S.C.
woord en richten we ons op nieuwe Utrechtse
barre maanden wel mee door zien te komen. Lennaert Rooijakkers, hoofdredacteur
GEESTDRIFT december 2012
wat komt er van alfa’s terecht?
“Mensen komen ineens kijken met het idee dat ze iets goeds gaan zien”
Een goed jaar geleden bestond de Utrechtse band La Corneille niet eens. Maar na de winst van zowel de lokale bandstrijd Clash of the Titans als de regionale grote broer De Utrecht Popprijs, is hun naam in de Domstad vliegensvlug gevestigd. Met zanger Guy Corneille (22) blikt Geestdrift terug op een
Toekomstperspectief
voor het trio bewogen jaar.
Door Lennaert Rooijakkers Het heeft wel wat weg van een successtory uit een willekeurige feelgoodmovie. Een net gevormd bandje heeft de simpele wens een eerste optreden te spelen en schrijft zich in voor een plaatselijke bandwedstrijd. Hoewel hun muziek niet altijd even toegankelijk klinkt, slaan zij zich met hangen en wurgen door de volgende rondes heen, waarna ze tot hun eigen verbazing zelfs met de overwinning aan de haal gaan. Om het perfecte verhaal af te maken herhalen ze doodleuk hetzelfde trucje bij de eerstvolgende wedstrijd waaraan ze deelnemen. Een gevalletje ‘wat goed is komt snel’ of zomaar een spontane openbaring van talent? “Geen van beide”, meent frontman Guy Corneille, die het zelf maar op “puur toeval” houdt. “Toen we als bandje bij elkaar kwamen, was het allemaal heel vrijblijvend. Maar al snel leek alles te kloppen. Al was ons eerste optreden gewoon slecht en hebben we geluk gehad met de juryleden die er blijkbaar wat in zagen.” Het doet vermoeden dat het repertoire van La Corneille bestaat uit gemakkelijk in het gehoor liggende muziek die het publiek binnen no-time kan meezingen. Het tegendeel is echter waar. La Corneille speelt breekbare, gruizige liedjes die om de volledige aandacht van de luisteraar vragen.
is geweest op de grote stappen die de band in zo’n korte periode heeft kunnen maken. “We wonen daar nu net een jaar en in diezelfde periode ontstond het idee om de band op te richten. De buurt waarin we wonen heeft ons heel erg geholpen. Je bent continu omgeven door creatievelingen die een hoop aandacht besteden aan wat je doet en die hun kennis weer met je delen. Voor ons is het ideaal. Je doet connecties op, werkt samen aan projecten. Het is een enorm vruchtbare buurt om in te wonen. Er gebeurt altijd wel iets nieuws waaruit je inspiratie put.”
Soms piepklein en vertederend, dan weer tegendraads en hard. Maar altijd zo fijn in balans dat de band haar toehoorders in een greep weet te houden.
“Dat we zo snel gegroeid zijn, verbaast ons nog steeds” De liedjes worden niet alleen op kundige wijze neergezet, ook kan het eerder door Guy genoemde ‘toeval’ best wat genuanceerd worden. De drie bandleden (naast zanger en gitarist Guy, drummer Daan en toetsenist Hans) hebben door de jaren heen met elkaar in verschillende bandjes gespeeld en werken momenteel voor hetzelfde bedrijf waarvoor zij theatermuziek schrijven. Guy: “We wisten uiteraard wat we aan elkaar hadden en dat het altijd goed voelde om met elkaar te spelen, daarom zijn we ook bij elkaar gekomen. Maar dat we zo snel zijn doorgegroeid naar een goed niveau verbaast ons eigenlijk nog steeds.” Een ander bijkomend voordeel is dat het trio een huis deelt in Eiland Acht, een antikraak-kunstenaarsblok in Kanaleneiland. Wat volgens Guy van grote invloed
De winst van De Utrecht Popprijs stelde de band in staat om een EP op te nemen, die inmiddels uit is gekomen. Volgens Guy heeft het ontstane verwachtingspatroon door de bandstrijdoverwinningen een positieve inslag op de band. “Als dit niet allemaal was gebeurd, dan was het vrijblijvende karakter gewoon in stand gebleven. Nu weten we dat we wat moeten neerzetten, omdat er mensen naar ons komen kijken met het idee dat ze iets goeds gaan zien. Ook zien we steeds meer mogelijkheden voor onszelf. Als we eens een keer nummers willen opnemen, dan kan dat. Als we een concerttoertje willen plannen, dan is dat ook mogelijk.” De band kiest bewust voor speelplekken die hen meer bieden dan de doorsnee podia of cafés. Denk aan mooie festivals of bijzondere muziekavonden of onbegane plekken in het buitenland. Recent stonden ze nog in een theater in een klein Fries dorp en binnenkort doen ze een serie huiskamerconcerten door het hele land. Ook zijn er inmiddels optredens in Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk geweest. In februari keren ze terug naar het Alpenland om op een groot internationaal theaterfestival te spelen. “Het idee is om ons nu een beetje te richten op de gebieden buiten Utrecht, zodat het publiek ons daar ook leert kennen. Wat betreft optreden in het buitenland: waarom niet? Ik denk dat de drang vooral voortkomt uit een idee dat ik vroeger had, toen ik toeren door het buitenland als iets heel romantisch beschouwde. Als het ons wat oplevert zou dat mooi zijn, maar vooralsnog vinden we het gewoon leuk.”
Voor meer info: www.la-corneille.nl
5
“Ik vergelijk mijn situatie wel eens met Bernlef die borden moest wassen om zijn rekeningen te betalen”
foto: Leoni Nijland
foto: Josephine van Rheenen
4
Geestdrift zoekt afgestudeerden op om te laten zien waar je zoal terecht kunt komen. Dit keer is het woord aan Roel Weerheijm
(1983). Hij is hoofdredacteur van de Boekenkrant en werkt daar-
naast bij de klantenservice van de SNS Bank. Weerheijm studeerde achtereenvolgens Geologie en Nederlandse Taal en Cultuur
ken te schrijven die door duizenden mensen gelezen en gewaardeerd werden. Toen de redactie na een jaar van Amsterdam naar Utrecht verhuisde, ben ik ze pas voor het eerst gaan opzoeken. Toen is het balletje gaan rollen. Ik ging drie dagen per week op de redactie zitten en dacht mee over de inhoud van de krant. Ik schreef nog steeds recensies, maar kreeg ook meer eindredactionele verantwoordelijkheid. Zodoende werd ik dit jaar gevraagd om het hoofdredacteurschap op me te nemen.”
Heb je binnen je huidige baan veel gehad aan de studie Nederlands? “Ja en nee. Zoals ik al zei, ben ik aan Nederlands begonnen omdat ik enorm veel boeken las en al bezig was met schrijven. Ik wilde me graag meer verdiepen in literatuur, omdat ik nog veel kennis te winnen had. Tijdens de opleiding heb ik geleerd daar een kijk op te ontwikkelen. Het heeft me geholpen om kritisch en analytisch naar literatuur te kijken. Daarnaast is de studie Nederlands naar mijn mening vooral bedoeld om kennis te maken met veel dichters en schrijvers. Het heeft bovendien mijn liefde voor de literatuur nog meer vergroot. Ik weet ook niet of ik zonder deze studie bij de Boekenkrant terecht zou zijn gekomen.”
Hoe bevalt dat? “Het is geweldig. Ik mag nu zelf aan de touwtjes trekken en dat maakt het een fantastische baan. De hoofdredacteur bepaalt immers hoe de krant eruit komt te zien, zolang het in het format past. Het enige minpunt is misschien dat je er niet rond van kunt komen. Geld vind ik helemaal niet zo belangrijk, maar de rekeningen moeten natuurlijk wel betaald worden. Daarom werk ik naast de Boekenkrant ook nog bij de klantenservice van de SNS Bank. Een prima bijbaan overigens. Veel mensen die in de literaire wereld aan de slag willen, zullen in het begin bijbaantjes moeten nemen. Ik vergelijk mijn situatie wel eens met Bernlef die borden moest wassen om zijn rekeningen te betalen.”
Heb je nog tips voor studenten? “Ga heel hard onderuit. Mensen vinden het eng om fouten te maken, maar dat is nergens voor nodig. Zeker niet als je er ook nog iets van leert. Dus steek je nek uit, wees brutaal en geef vooral niet te snel op. Zorg dat je dingen onderneemt naast je studie om zo je kop boven het maaiveld uit te steken. Zelf schrijf ik bijvoorbeeld naast mijn werk voor de Boekenkrant en de SNS Bank, ook nog voor literaire tijdschriften als Deus Ex Machina, Kluger Hans en Meander en draag ik poëzie voor op podia als iPoetry, Dichters in de Prinsentuin en Onbederf ’lijk Vers. Ik kan je aanraden om op zulke avonden een groot netwerk aan te leggen. De juiste mensen zullen je uiteindelijk op weg kunnen helpen om je dromen te verwezenlijken.”
aan de Universiteit Utrecht en rondde zijn studie in 2009 af. door Leoni Nijland Waarom besloot je na Geologie nog een opleiding Nederlands te gaan volgen? “Tien jaar geleden begon ik met de studie Geologie, omdat ik er heilig van overtuigd was een bèta te zijn. Alleen wezen mijn slechte cijfers al vrij snel uit dat die overtuiging niet helemaal klopte. In die tijd las ik erg veel en schreef ik regelmatig poëzie. De keuze voor de studie Nederlands lag dus voor de hand, maar daar kwam ik pas laat achter. In mijn derde jaar ben ik alsnog gestopt met de opleiding Geologie en begonnen aan de studie Nederlandse Taal en Cultuur. Niet lang na deze overstap ging ik ook werken bij de Boekenkrant. Dat vond ik zo leuk dat het met mijn scriptie niet echt wilde vlotten. Uiteindelijk heb ik gelukkig mijn diploma in ontvangst mogen nemen, maar in een master had ik geen zin meer. De praktijk sprak mij toch iets meer aan.” Hoe ben je tijdens je studie bij de Boekenkrant terecht gekomen? “Bij Boekhandel Bijleveld vond ik eens een gratis krant over literatuur. Die heb ik meegenomen en ben ik thuis gaan lezen. Het leek me leuk om voor deze krant te schrijven, dus heb ik direct de redactie gemaild. Een jaar lang heb ik toen boekrecensies geschreven. Als student vond ik het al erg leuk om stuk-
GEESTDRIFT december 2012
6
Generatie Nooitgenoeg ken dit een beetje los kunnen laten.” Lazlo: “Mensen zien geluk als een soort eindstation, terwijl geluk voor mij in momenten zit.” De tweelingbroers denken dat stabiliteit en rust voor jezelf creëren een eerste stap is in het proces van het aangaan van problemen. Lazlo: “Het grappige is dat de boodschap van onze film is: je mag zijn die je bent. Maar daar kunnen mensen vaak niet zo veel mee. Het is ook moeilijk om erachter te komen wie je bent in een maatschappij waarin alles mag en alles kan. De kern zit juist in het woord ‘mogen’, namelijk dat je de ander
Het bestaat echt. De quarterlifecrisis, ofwel het dertigersdilemma, is geen luxe probleem van de generatie Y maar een heuse identiteitscrisis. De quarterlifecrisis kan optreden bij adolescenten tussen de twintig en 35 jaar, en wordt gekenmerkt door gevoelens van twijfel, onzekerheid en vermoeidheid. Maar omdat de wintermaanden op zichzelf al deprimerend genoeg zijn, komt Geestdrift hier met wat inzichten en wijsheden die je kunnen helpen bij al die zelftwijfel en zweverigheid.
Dewi de Nijs Bik De meningen over de quarterlifecrisis zijn verdeeld en quarterlifers worden nogal eens bestempeld als ‘verwend’ of uitgemaakt voor zeurpieten. De huidige generatie twintigers en dertigers hebben tegenwoordig meer keuzes en opties, iets wat door oudere generaties als een luxe gezien wordt. Maar het hebben van zoveel keus maakt het leven niet per se makkelijker. Het toenemend aantal keuzemogelijkheden zorgt bij sommige quarterlifers namelijk voor de zogeheten keuzestress. Deze stress brengt onrust met zich mee die zijn wortels vindt in de fundamentele onduidelijkheid en onzekerheid over wie je bent en hoe jij jezelf ziet in de toekomst. Dit maakt de quarterlifecrisis tot een identiteitscrisis. Irene van Opstal (24) is een twintiger die keuzestress ervaart. Nadat ze haar diploma behaalde aan de middelbare school, is ze een aantal opleidingen begonnen maar heeft deze niet af kunnen maken. Een van deze opleidingen is Taal- & Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht. Irene: “Ik denk dat het voor veel mensen moeilijk is om een keuze te maken omdat er simpelweg te veel mogelijkheden zijn om uit te kiezen. Er wordt ontzettend veel verwacht van de huidige generatie twintigers en dertigers en het is moeilijk om aan die verwachtingen te voldoen. Ook het feit dat de maatschappij van nu is ingesteld op geld, macht en tijd brengt extra druk met zich mee, namelijk de druk om te presteren en iets van je leven te maken.” Irene legt ook uit waarom ze het moeilijk vindt om een opleiding af te maken. “Na
lang wikken en wegen begin ik steeds aan een nieuwe opleiding, vol goede moed. Maar zodra het leuke en nieuwe eraf is, beginnen de twijfel en onzekerheid weer te knagen. Kan ik dit wel? Is dit wel de goede keuze? Als ik namelijk voor een opleiding kies moet dit de juiste zijn, omdat ik het gevoel heb dat ik hier voor de rest van mijn leven aan vast zal zitten. In mijn geval leiden deze vragen en gevoelens tot depressie en faalangst en heb ik vaak last van huilbuien.”
“Het lijkt alsof goede prestaties en een goed diploma voorwaarden zijn voor geluk” Omdat je als twintiger aan de vooravond van het ‘echte’ leven staat, kun je misschien denken dat alles wat je als twintiger kiest bepalend is voor het verloop van je verdere leven. Hierdoor komt er een enorme druk te liggen op het maken van beslissingen omdat jij jezelf verantwoordelijk acht voor jouw levensgeluk. Maar zijn de keuzes die we als twintiger maken eigenlijk wel zo levensbepalend? Regisseur Emma Westermann (30) en de tweelingbroers Dylan en Lazlo Tonk (30) met hun bedrijf Dyzlo Film, produceerden samen de film Generatie Nooitgenoeg (2011), een film die gebaseerd is op het gedachtengoed van psychiater Anna Terruwe. Terruwe voorspelde in de jaren zeventig al dat wij ons geluk in de huidige consumptiemaatschappij
steeds meer in de kwantiteit zoeken in plaats van de kwaliteit. “Wij willen steeds meer dingen veroveren, bezitten en ervaren. Maar uiteindelijk is de kwantiteit geen vervanging voor de kwaliteit van leven”, zo waarschuwt ze. Volgens Terruwe wordt het menselijke functioneren bepaald door de bevestiging. Sociale interactie zorgt ervoor dat er een gevoel van zelfwaarde en zelfbewustzijn in ons ontstaat. Wij moeten onszelf dan ook meer openstellen naar anderen om geluk te bereiken. “Jij mag zijn die je bent, met je fouten en gebreken, om te worden die je bent in aanleg maar nog niet kunt zijn.” Filmmakers Lazlo en Dylan hebben beiden Film-, Theater- en Televisiewetenschap gestudeerd aan de Universiteit Utrecht. Zij schrijven ook een deel van het probleem toe aan de veranderingen in de huidige maatschappij van de afgelopen jaren. Dylan: “Toen wij in onze studententijd zaten was er nog geen sprake van een economische crisis. Ik denk dat de maatschappij in de laatste jaren wat meer overspannen is geraakt en daardoor ook wat verhard.” Ook het feit dat onze maatschappij zo prestatiegericht is speelt een rol. Dylan: “Een goed voorbeeld van een quarterlifer in onze film is de acteur Jochum ten Haaf, twee jaar ouder dan wij, die zijn wens in vervulling heeft laten gaan waarna hij in een zwart gat viel. Hij komt er uiteindelijk achter dat geluk niet zozeer van prestaties of status afhangt, maar meer van zijn eigen levenshouding. Ook voor studenten lijkt het alsof factoren zoals goede prestaties en een goed diploma voorwaarden zijn voor een succesvol en daarom gelukkig leven. Wij hopen dat de mensen die onze film bekij-
“Zijn de keuzes die we als twintiger maken wel zo levensbepalend?”
terwijl het grootste deel van de jongeren keuzestress ervaart en niet direct een quarterlifer hoeft te zijn. Deze keuzestress is volgens haar ook niet specifiek een product van de huidige generaties, maar tijdloos, hoewel hij in deze consumptiemaatschappij wel complexer is. Zo zegt Eefje: “Vroeger ging men rond het veertigste levensjaar pas nadenken over existentiële vragen, tegenwoordig worstelen twintigers en dertigers al met deze vraagstukken terwijl zij nog niet de levenservaring hebben om deze vragen te beantwoorden.” Dit is misschien ook niet zo gek, want tijdens hun studieperiode krijgen studenten weinig begeleiding op dit vlak. “Hierdoor weten studenten niet wie ze zijn of waar ze goed in zijn, ze hebben geen innerlijk kompas dus weten ook niet wat de goede keuze is voor hen”, zegt Eefje. Maar net als Dylan en Lazlo stelt ook regisseur Emma Westermann de vraag: hoeveel keuzes zijn nu echt onomkeerbaar? Emma heeft ook Theater-, Film- en Televisiewetenschap gestudeerd aan Universiteit Utrecht en heeft op deze manier de tweeling leren kennen. Emma: “Wat mij rust heeft gegeven is het inzicht dat als je een keuze moet maken, het echt niet je definitieve keuze hoeft te zijn. Nadat je afstudeert ben je nog erg jong en heb je tijd genoeg om erachter te komen wat je werkelijk wil. Het is niet eng om keuzes te maken want er is wel degelijk een weg terug.” Emma heeft zelf allerlei bijbaantjes gehad na haar studie om erachter te komen waar zij zich goed bij voelde. Door haar eerste baan op de set van Toren C besefte ze dat de film- en televisiewereld toch echt de plek is waar ze thuishoort. Lazlo en Dylan geven het advies: gebruik je studietijd vooral niet alleen om je studiepunten te halen, maar ook om te ontdekken wat je later écht wil gaan doen. Dylan: “Of je dit nu via een bestuursjaar doet of een extra stage, of juist die grote reis onderneemt die je altijd al hebt willen maken. Probeer dingen uit.” Om privacyredenen is de naam Irene van Opstal
illustratie: gijs lammers
Door Fleur van der Laan en
de ruimte biedt om te zijn wie diegene is. Ik denk dat dit belangrijk is voor studenten; om elkaar niet zozeer als competitie te zien maar dat je jezelf openstelt voor elkaar.” Dylan: “Bovendien, als je het even niet meer weet is het vaak nuttig om te kijken wat hieraan ten grondslag ligt. Vaak heeft het ook te maken met bijvoorbeeld je opvoeding, maar je moet bereid zijn om een laag dieper te gaan. In de film is dan ook de boodschap: laat alles los en ga terug wie je in de kern bent of die je voor jezelf wil zijn.” Eefje Teeuwisse was panellid bij het filmdebat dat werd georganiseerd rondom de film Generatie Nooitgenoeg door JAN (Jong Alumni Netwerk van de UU) en heeft haar eigen bedrijf waarbij ze advies geeft om mensen met plezier naar hun werk te laten gaan. Zelf vond ze de film niet erg representatief omdat het volgens haar om vrij extreme gevallen gaat,
gefingeerd.
Vind je dit nu allemaal wat vaag en heb je het idee dat je er echt niet meer uitkomt? Maak dan eens een afspraak met de studieloopbaanbegeleiders die de UU beschikbaar stelt of volg het Talentcollege dat Eefje Teeuwisse en haar stichting organiseren om jezelf en jouw talenten te ontdekken. Dit is mogelijk tegen een speciaal studententarief (www.talentcollege.nl). Bovengenoemde zal binnenkort ook speciaal voor studenten oefeningen ontwikkelen, houd hiervoor de site van Geestdrift goed in de gaten.
7
Zelfde plek, andere tijd
GEESTDRIFT december 2012
Multifunctioneel monument: Sonnenborgh
Er worden colleges over gegeven, artikelen in vooraanstaande
(dag)bladen over. Zelfs online Het is een klein stukje omhoog lopen om er te komen vanaf het einde van de Nieuwegracht, maar dan sta je op het enige bastion van de oude Utrechtse stadsmuur. Een stuk dat
verschijnen er programma’s over:
gamen is zeer populair, en niet al-
leen onder jongeren. Is het taboe dat
nog geheel intact is en al sinds de oplevering in 1552 door
om gamen hing inmiddels doorbro-
bouwmeester Willem van Noort onafgebroken in gebruik is
ken? David Nieborg, expert op het
geweest. Het enige dat in de loop der tijd veranderd is, is de
gebied van gamen, denkt van wel.
functie van het bouwwerk. Door Rik Vangangelt
Door Louis Roghair De opdrachtgever voor de bouw van Sonnenborgh was niemand minder dan de keizer van het Heilige Roomse Rijk: Karel V. Hij had in 1528 de stad Utrecht in handen gekregen en wilde deze ook graag behouden. Dit bleek met de introductie van kanonnen in de oorlogvoering een stuk lastiger dan gedacht. Dit maakte een versterking van de stadsmuren noodzakelijk. Sonnenborgh was een van de vier bastions die maakte dat Utrecht tot een niet te onneembare vesting werd omgetoverd. Het ontwerp was namelijk een verbetering van de in Italië tot ontwikkeling gekomen verdedigingswerken tegen kanonnen. De militaire functie die het bastion vanaf de oplevering vervulde werd pas overbodig na de bouw van de Nieuwe Hollandse Waterlinie ten oosten van de stad in 1870. Al vroeg na de bouw werd er een eerste nevenfunctie van het bastion geïntroduceerd. Na de oprichting van de Universiteit werd door Henricus Regius, hoogleraar plantkunde, een hortus op Sonnenborgh gevestigd alvorens deze bijna een eeuw later naar de Lange Nieuwstraat verhuisde.
Uit recente ontdekkingen na de restauratie van het bolwerk in 2001 is gebleken dat naast plantkunde ook de chemische wetenschap werd bedreven in Sonnenborgh. Onder leiding van de wetenschapper Johann Conrad Barchusen werden in de kazematten, waar in tijden van oorlog de kanonnen zich bevonden, allerlei proeven gedaan in het eerste chemische laboratorium van Utrecht. De wetenschappelijke activiteiten zouden het
blijven. Sinds dat jaar is Sonnenborgh op het gebied van wetenschap alleen nog van belang als sterrenwacht. Het turen naar de nachtelijke hemel gebeurde echter niet meer alleen door wetenschappers. Naast de sterrenwacht huist tegenwoordig ook een museum in het bouwwerk waar alle facetten van de rijke historie van dit pand worden belicht. Er wordt nog steeds gebruik gemaakt van de telescopen door Utrechtse wetenschappers, maar
“Naast de sterrenwacht huist tegenwoordig ook een museum in het bouwwerk” bastion nadien niet meer verlaten. Hoewel de hortus verhuisde en het scheikundig laboratorium na lange tijd ook ophield te bestaan, kwamen hier nieuwe takken van de wetenschap voor in de plaats. In de negentiende eeuw herleefde de wetenschap op Sonnenborgh als nooit tevoren. De bekende natuurkundige, scheikundige en meteoroloog Buys Ballot drukte een groot stempel op het gebruik van Sonnenborgh als wetenschappelijk onderkomen. Naast de door hem geïnitieerde komst van de sterrenwacht naar deze locatie werd hij de eerste directeur van het KNMI dat ook op deze plek gevestigd werd en daar tot de verhuizing naar De Bilt in 1897 zou
ook bezoekers kunnen op de speciale sterrenkijkavonden een blik werpen op het nachtelijk firmament, al wordt dit wel steeds moeilijker door lichtvervuiling. Door het toenemend gebruik van kunstlicht en het feit dat de sterrenwacht midden in de stad staat, is het steeds moeilijker om sterren te kijken. Het onderzoek dat nog wordt uitgevoerd op Sonnenborgh richt zich dan ook voornamelijk op de helderste en bekendste ster van allemaal: de zon. Willem van Noort en de Utrechtse bevolking moeten dit geweten hebben toen het bastion af was en een naam moest hebben.
9
gamen aan de uni: is het taboe doorbroken? er verschijnen reviews, columns en
foto: Het Utrechts archief
8
“Als ik het eenmaal van iemand weet dan is het oké, maar ik zal het nooit zomaar tegen iemand zeggen.” Gamende studenten lijken zich te schamen, zo blijkt wanneer ze hierover aangesproken worden. Een andere veelgehoorde uitspraak is: “Ik loop er niet mee te koop, vaak wordt er meteen gedacht dat je verslaafd bent als je toegeeft dat je gamet”. Dat dit laatste niet waar is wijst onderzoek uit: slechts twee op de honderd gamers zijn verslaafd. Toch is dit een van de redenen dat veel studenten er niet mee te koop lopen dat ze gamer zijn, terwijl het juist zeer vaak voorkomt onder studenten. Ook onwetendheid draagt daaraan bij: casual games worden vaak niet gezien als spellen, maar er zijn nog maar weinig studenten die nog nooit tijdens college een potje Wordfeud hebben gespeeld. David Nieborg, onderzoeker, universitair docent en columnist bij onder andere nrc. next is van mening dat het taboe rondom gamen inmiddels is doorbroken. Dat het er ooit was lag volgens hem in beginsel simpelweg aan de naam. Bij het woord ‘spelen’, wat gamen nu eenmaal betekent, krijgen de meeste mensen direct een beeld van spelende kinderen voor zich. “Maar dat kinderen dit doen, betekent niet automatisch dat volwassenen dit niet doen.” Daarnaast geeft hij ook de onbekendheid rond spelen de schuld van het taboe. Een voorbeeld hiervan zijn mensen die gamers veroordelen, terwijl ze zelf ook wel van een spelletje houden. “Mensen die
de vraag of zij gamen met ‘nee’ beantwoorden, maar wel verslaafd zijn aan patience.” Naast een vluchtig spelletje op je smartphone onder de tafel, wordt er binnen de Universiteit ook op andere manieren aandacht besteed aan gamen, onder andere wat betreft de maatschappelijke ontwikkelingen rondom games. Over computergames worden vakken gegeven als Computergames: Theorie en Cultuur of Computergames: Geschiedenis en Analyse. Doordat geesteswetenschappers over het algemeen vrij openminded zijn, wordt niet alleen naar de traditionele, maar ook naar de nieuwe media onderzoek gedaan. Met nieuwe media zijn games onlosmakelijk verbonden. Niet alleen kan het medium zelf benoemd worden als relatief nieuw, ook maken gamers veel gebruik van nieuwe media. Zo worden games naast gameplatforms in kranten en televisieprogramma’s, ook online besproken. Zo zijn er YouTube-kanalen die wekelijks aandacht besteden aan nieuwe games.
“Er is meer geld te verdienen aan inhoudsloze schietspellen” Vele niet-gamers zien gamen nog steeds als nutteloos tijdverdrijf. Maar zijn er niet veel meer nutteloze tijdsbestedingen die wel degelijk de mens vormt tot wie hij is? De reden dat we onze Facebook-status updaten en ons lief en leed niet op een post-it schrijven is ook de zingeving van gamen: interactie. Games reageren op je acties, gamers worden
beloond voor goede moves. Informatie wordt niet lineair overgedragen; juist door ervaring binnen een game op te doen leert de gamer omgaan met complexe systemen. Dit maakt het leerzaam, en zorgt tegelijkertijd voor het plezier dat je eruit haalt. Helaas maakt niet iedere spelontwikkelaar hier gebruik van, stelt Nieborg. “Er is meer geld te verdienen aan inhoudsloze schietspellen.” Uitgevers moeten zich er bewust voor inzetten om een goede game neer te zetten. Wat makkelijker is, is om voor het geld te gaan. Dit is een verschijnsel dat je bijvoorbeeld ook bij films ziet: sommige zijn goed, andere goedkoop. Binnen de commerciële game-industrie staan ze te wachten op studenten die gespecialiseerd zijn in games, er gaat dan ook groot geld in om. “Het is een heftige business: voor iedere nieuwe populaire game die wordt verkocht, wordt er een andere game niet verkocht. De aandelen binnen de game-industrie kenden de afgelopen jaren enkel groei in waarde maar de geldstromen verschuiven wel. Uitgevers die het zich kunnen veroorloven leggen daarom grote reserves aan, zodat ze nog kunnen overleven als ze geen baanbrekende ontwikkeling hebben”, vertelt Nieborg. En dat is hard nodig. Een van de bedrijven met een groot marktaandeel, Nintendo, maakte ruim tien biljoen euro winst in 2008, terwijl zij bijna 1,2 biljoen euro verlies moesten incasseren tijdens het tweede kwartaal van dit jaar. Het grote taboe rondom gamen lijkt dus te zijn verdwenen, of in ieder geval afgezwakt. De gamende student lijkt er op de Universiteit ten minste voor uit te kunnen komen. Zelf heeft David Nieborg weinig tijd om te gamen, vooral omdat voor de meeste games een grote tijdsinvestering nodig is. En dat geldt voor de student natuurlijk ook. Tenzij het voor research is.
10 Interview renske de greef
GEESTDRIFT december 2012 11
Door Stephanie Kuijstermans en Leoni Nijland
Schrijfster Renske de Greef is regisseur van haar eigen leven Renske de Greef werd bekend als sekscolumniste bij het online jongerenmagazine Spunk. Dit maakte blijkbaar zoveel indruk, dat weleens wordt vergeten dat ze veel meer heeft geschreven dan alleen dat. Inmiddels heeft de 28-jarige Renske namelijk zeven boeken op haar naam staan en schrijft ze bijna dagelijks een column in nrc.next. En dat allemaal zonder een diploma Foto’s: Floor Zweerink
op zak. “Ik kan het iedereen aanraden: stop met je studie! Goede beleggingstip.”
Tien jaar geleden begon je aan de studie Theater-, Film- en Televisiewetenschap in Utrecht. Je behaalde je propedeuse, maar besloot toch te stoppen en stapte over op de studie Algemene Cultuurwetenschappen in Amsterdam. Maar al vrij snel bleek dat ook deze studie niet voor jou was weggelegd. Waar lag dit precies aan? “Het begon eigenlijk al vanaf het moment waarop ik een studie moest gaan kiezen. Ik wist heel goed wat ik niet wilde studeren, maar ik had echt geen idee wat ik wél wilde studeren. Bij de studie Theater-, Film- en Televisiewetenschap mocht ik lekker veel films te gaan kijken, een prima keuze dus. Ik vond het ook best een leuke studie, maar ik had al vrij snel besloten dat ik naar Amsterdam wilde verhuizen. Van een vriendin hoorde ik dat Algemene Cultuurwetenschappen erg interessant was. Dit heb ik uiteindelijk maar een paar maanden gedaan, omdat al vrij snel duidelijk werd dat mijn hart niet bij het studeren lag. Ik vond het best ingewikkeld om dat toe te staan, want iedereen verwacht natuurlijk ergens toch dat je gaat studeren. Pas toen ik een aanbieding kreeg om columns te gaan schrijven bij de Vlaamse krant De Morgen, durfde ik de knoop door te hakken en vol voor het schrijven te gaan. Ik ben namelijk helemaal geen waaghals, maar er was op dat moment gewoon voldoende aanleiding om die stap te durven zetten.” Hoe reageerde je omgeving daarop? “Eigenlijk wel prima. Ik had sowieso het geluk dat mijn beste vriend Jan (Hoek, red.) op dat moment ook was gestopt met zijn studie, dus beiden hadden we opeens een werkend leven. En wat betreft mijn ouders, die waren natuurlijk wel in afwachting van hoe het zou gaan uitpakken. Op een positieve manier dan. Ze zijn erg ruimdenkend en gingen er meteen vanuit dat ik me wel zou redden. Zoals ik net al zei, mijn omgeving – en ik ook – verwachtte dat ik zou gaan studeren. Maar ik geloof erin dat er uiteindelijk meerdere wegen zijn om je doelen te bereiken, en dus niet alleen door het doen van een studie. Studeren is een goede manier om je denken over de wereld te trainen, je ergens helemaal in te verdiepen en vragen te leren stellen, maar het is zeker niet de enige manier om ergens te komen. Eigenlijk kan ik iedereen wel aanraden om te stoppen met studeren. Nee hoor, dat is maar een grapje. Ik was gewoon geen goede student.”
Waarom niet? “Ik kwam altijd te laat, ik vergat me in te schrijven voor vakken, ik wist nooit waar ik les had en ik was werkelijk altijd mijn readers kwijt. Ik liep dus nogal achter de feiten aan. Er was trouwens ook zo’n heel naar computersysteem: Blackboard. Dat leek wel een soort sadistisch spel. Dat is alleen door kwaadaardige genieën bedacht om studenten het leven zuur te maken. Het zal natuurlijk ook wel een beetje mijn eigen chaos zijn geweest waardoor ik zo’n systeem niet snapte. Het klinkt nu echt alsof ik niets van mijn studie bakte, maar ik deed ook wel goede dingen hoor! Zo kreeg ik een keer heel veel lof toen ik een paper had geschreven over marsvrouwtjes. Je zou namelijk denken dat ze niet bestaan, omdat er altijd alleen wordt gesproken over marsmannetjes. Maar is dat wel zo? Ik geloof dat de docent dat wel een interessante stelling vond.”
“Best arrogant om te denken dat Nederlandse middelbare scholieren les zouden kunnen geven in Afrika”” Deze fascinatie voor marsmannetjes, zombies, of eigenlijk alles wat met fantasie te maken heeft, zien we ook terug in je columns. Hoe kom je elke keer weer op ideeën? “Dat is lastig te zeggen, ze zijn er gewoon. Of soms niet, maar dan slaat de paniek ook wel toe. Een lege pagina, stel je voor! Dus moet je altijd alert zijn. Alles wat je tegenkomt kan immers materiaal voor een column zijn, als je maar op de goede manier kijkt. Dat is een soort besef dat echt veel invloed heeft op je leven. Ik denk namelijk dat je in principe over alles een goede column zou kunnen schrijven als je het maar met fantasie, humor of een soort van verwondering doet. Dat in eigenlijk alles wel een verhaal zit, is ook wel het vermoeiende eraan. Vooral toen ik nog dagelijks columns schreef voor nrc.next kon ik dat niet goed loslaten, zelfs met vrienden in de bioscoop keek ik om me heen of er misschien stof voor columns aanwezig was. Je moet daarom zorgen dat je het goed blijft doseren, anders gaat de lol van het schrijven er vanaf.”
12 Interview renske de greef
DE klassieker
vervolg vaker vrijwilligerswerk willen doen: maar werkt dat ook, of gaat het meer over henzelf ? Feesten en safari lijken minstens zo belangrijk. Ergens is het natuurlijk ook best een arrogant idee dat iemand die net van de middelbare school komt daar wel een baan mag uitoefenen, zoals lesgeven. Zo van: ‘In Afrika hebben ze niet zoveel, dus ik ben altijd nog beter dan niets’. Het bizarre was ook dat het aanbod aan vrijwilligers veel groter was dan de projecten. Er werden dus gewoon projecten verzonnen voor al die mensen, omdat zij veel geld opleveren. Je betaalt namelijk eerst bakken met geld voordat je bijvoorbeeld een school mag bouwen.”
“ik ben geen waaghals”
Het begon ooit allemaal met je columns voor het online jongerenmagazine Spunk. Deze gingen vaak over seks en relaties. Heb je nooit het gevoel gehad dat je veel van jezelf bloot gaf? “Ik schreef het zelf, dus dat maakt je regisseur van je eigen leven. Ik kon het zo opschrijven als ik dat wilde. Die verhalen heb ik altijd geestig willen opschrijven. Er gingen altijd dingen mis in die columns, zoals dat in het echt ook gebeurt. Tenminste, ik weet niet of dat bij anderen gebeurt, maar bij mij meestal wel. Je weet natuurlijk nooit of je daarin misschien stiekem toch een eenzame gek bent. Ik vind het in ieder geval zeker een compliment dat mensen nog steeds over deze columns praten, hoewel ik natuurlijk veel meer heb geschreven dan dat. Er was op dat moment nog niet zoiets en blijkbaar viel het goed in de smaak. Natuurlijk niet bij iedereen, maar van kritiek probeerde ik me niet veel aan te trekken. Waarom zouden we raar doen over seks, nergens voor nodig toch?” Het onderwerp seks ben je vervolgens gaan combineren met Afrika. Je bent daar naartoe gereisd om columns te schrijven en een boek. Hoe heb jij je tijd in Afrika ervaren? “Ik denk dat er heel veel interessante verhalen te vertellen zijn. De eerste keer dat ik daar was, heb ik een verhalenbundel geschreven over reizen door Afrika. Ik wilde weten hoe jongeren in dit continent seksualiteit beleven. Hierna wist ik zeker dat ik weer een keer terug wilde om nog meer te schrijven. Ik kreeg het idee om een boek te schrijven over vrijwilligerswerk. Je zag dat jonge mensen steeds Wiljan van den Akker, decaan Geesteswetenschappen
Een aantal mooie reizen en succesvol schrijfster. Is je leven al geslaagd of zijn er nog dingen die je heel graag zou willen doen in de toekomst? “Op de korte termijn wil ik sowieso meer gaan reizen, een verlangen dat er altijd wel is. Ook zou ik nog wel een roman willen schrijven, naast de columns die ik voor nrc.next schrijf. Dat wordt wel een beetje gepuzzel aangezien ik dus een enorme chaoot ben, maar dat gaat vast lukken. Waar ik mijzelf over tien jaar zie, zou ik niet durven zeggen. Ik vind het lastig om een concreet doel te stellen, en als ik dat wel zou doen zou ik meteen bang worden dat het misschien weleens niet zou kunnen lukken. Er zijn bovendien maar heel weinig dingen waar ik écht zeker van ben. Ik bedoel, misschien woon ik over tien jaar wel op een woonboot in Peru of heb ik een kattenasiel. We zullen het zien.”
Renske de Greef Renske de Greef (Utrecht, 1984) begon op haar zestiende met schrijven bij het jongerenmagazine Spunk. Ze publiceerde vervolgens twee romans, een boek met Jan Hoek en veel van haar columns werden gebundeld. Sinds 2010 schrijft ze bijna dagelijks een column voor nrc.next. Samen met een goede vriendin schreef ze het pas verschenen boek Watertanden: hoe eten je leven vormgeeft. Een boek dat gaat over de sociale kant van eten voor jong en oud.
Of het nu over beeldende kunst, film, theater, muziek of literatuur gaat: elk vakgebied heeft zijn eigen klassiekers waar je als student niet aan kunt ontkomen. Wat zijn de favorieten van de studenten bij Geesteswetenschappen? Geestdrift vroeg twee studenten naar hun klassieker.
Door Leoni Nijland
foto’s: Leoni Nijland
“Blackboard is een sadistisch spel”
GEESTDRIFT december 2012 13
Suus van de Kar
Yorick Burgers
Bachelor Nederlandse Taal en Cultuur & Theater-, Film- en Televisiewetenschap | Klassieker: Dit is alles door Aiden Chambers, 2005
Bachelor Engelse Taal en Cultuur Klassieker: World of Warcraft, 2004
Jouw klassieker is een jeugd roman, vanwaar deze keuze? “Ik denk dat het genre van de puberliteratuur flink wordt onderschat. Wat je op die leeftijd leest, blijft je namelijk de rest van je leven bij. Dit is ook niet zomaar een boek over volwassenwording: het is een jeugdboek dat eigenlijk al het jeugdige ontstijgt. Het is een soort dagboek van een meisje dat zwanger is. Ze schrijft een verhaal voor haar ongeboren kind over alles waar ze tegenaan loopt in de fase van meisje naar vrouw. Ik kon mezelf voor een groot deel identificeren met het hoofdpersonage. Laatst heb ik het boek eens teruggelezen en ik vond het nog steeds zo prachtig als toen ik het las op mijn zestiende.”
Jouw klassieker is geen boek of film, maar een game. Waar gaat deze precies over? “Twee fracties die elkaars tegenpolen zijn, de Alliance en de Horde. De Alliance is een verzameling van rassen die verbonden zijn door abstracte concepten als rechtvaardigheid en nobelheid. Ze vormen een goed georganiseerd geheel. De Horde, daarentegen, bestaat uit verschoppelingen en anders denkenden die uit wanhoop bij elkaar zijn om te kunnen overleven in een wereld waar ze gehaat worden. Ze hechten veel waarde aan eergevoel en kameraadschap. Die twee fracties botsen met elkaar en dat is eigenlijk waar de game in essentie om draait.”
Wat maakt dit boek zo bijzonder? “Toen ik de roman las, had ik ongeveer dezelfde leeftijd als het hoofdpersonage. Zoals ik al zei herkende ik veel van wat er werd verteld in mezelf. Overigens is dit ook het enige boek waar ik ooit om gehuild heb, omdat het zo ontzettend veel indruk maakte. Daarnaast vind ik het bijzonder omdat het door een man is geschreven en het precies zegt waar een meisje van vijftien mee zit. Echt over de domste dingen als ongesteldheid heeft hij zich ontzettend goed ingelezen. Het is een ultiem meisjesboek en je kunt gewoon niet anders denken dan dat het boek door een vijftienjarig meisje is geschreven. Dat vind ik een enorme prestatie.” Welke boodschap wil de schrijver zijn lezer meegeven? “Dat het vervelend en moeilijk is om groot te worden. De auteur vertelt op knappe wijze waar een puber mee worstelt. Natuurlijk hoeft het niet zo te zijn dat iedereen met die problemen zat, maar ik heb in ieder geval veel geleerd van het boek. Carry Slee bijvoorbeeld schrijft ook over het leven van pubers, maar Chambers doet dat op een meer intellectuele manier. Wat het dan mooi maakt, is dat het ook nog erg realistisch is. Het blijft allemaal net binnen de grenzen van wat een zestienjarige kan denken. Veel inzichten die het hoofdpersonage heeft over bijvoorbeeld familie en vriendjes, maar ook over literatuur, had ik zelf ook op die leeftijd.”
Wat maakt World of Warcraft speciaal? “Het bijzondere aan de game is de realisatie ervan. Het verhaal begon ooit met Warcraft I, II en III, allemaal real-time strategy (RTS) games. Dit houdt in dat je een ras vertegenwoordigt, een basis bouwt en elkaar aanvalt. De ontwikkelaar van Warcraft wilde de wereld waarin het zich afspeelt echter in een interactieve omgeving zetten, zodat de speler actief zou deelnemen. Zodoende is er een role-playing game (RPG) van gemaakt, genaamd World of Warcraft. Daarin ben je één iemand in plaats van een heel ras. Je bent echt een soort held. Het bijzondere is dat je het speelt met andere mensen. Je krijgt een gevoel van saamhorigheid, maar ook een gevoel van identiteit, omdat ieder zijn eigen rol heeft in de groep.” Heeft de game jouw leven veranderd? “In zekere zin wel. Ik kwam voor het eerst in aanraking met de game toen ik een jaar of twaalf was. Ik speelde het af en toe op het account van mijn broers, maar ik vond het zo leuk dat ik op een bepaald moment een eigen account heb aangemaakt. Vooral het sociale aspect heeft mijn leven veranderd. Ik heb via de game veel mensen ontmoet die ik nu nog steeds regelmatig spreek en waarvan sommigen echt vrienden zijn geworden. Daarnaast heb ik een aantal jaar geleden via deze game mijn ex ontmoet, waar ik een jaar een relatie mee heb gehad. Tegenwoordig speel ik het enkel nog ter ontspanning. Als vrienden me vragen om gezellig de stad in te gaan, dan sluit ik de game net zo gemakkelijk weer af !”
GEESTDRIFT december 2012 15
14
Solliciteren via sociale media? Garantie voor een baan? Waar studeren we nu eigenlijk voor? Een duidelijk doel hebben veel studenten niet, maar één ding is zeker: uiteindelijk hebben we allemaal een baan nodig. Een academische achtergrond is vaak al genoeg voor baanzekerheid hoor je wel eens. Er zijn echter ook heel andere geluiden hoorbaar. Zeker voor alfa’s zou het namelijk praktisch onmogelijk zijn om ergens aan de slag te kunnen. Wat nu te doen om te bewijzen dat dit niet waar is? Door Louis Roghair Veel mensen op de Faculteit hoor je erover, hoe maak ik als geesteswetenschapper nu een goede start in mijn carrière? Overal om je heen hoor je dat er exacte wetenschappers nodig zijn terwijl er voor alfa’s nergens een plekje over is. Uitkeringstrekkers, zo zullen we als geesteswetenschappers genoemd worden. Dat is ons lot. Zeker in tijden van crisis zoals tegenwoordig. Natuurlijk is dit wel heel zwart-wit gesteld. In Geestdrift wijden we zelfs een rubriek aan dit onderwerp die het tegendeel bewijst. Een kern van waarheid zit er helaas wel in. Gelukkig leven we in een tijd die veel mogelijkheden biedt op het gebied van communicatie. De enige vereiste om toch te zorgen dat je aan de bak komt is het innovatief zijn. In de vorige editie van Geestdrift spraken we al met studenten die naast hun studie een eigen bedrijf hebben opgezet. Nu is dit voor velen van ons niet weggelegd. De manier om aan een baan te komen is nog solliciteren bij een bedrijf. Maar hoe vind je een werkgever die bij je past? De bedrijven
en instanties komen nu eenmaal niet uit zichzelf naar je toe, zeker niet in tijden van crisis. Netwerken lijkt het sleutelwoord tot een goede positie binnen een bedrijf of instantie. De website LinkedIn is hierbij een populair hulpmiddel. Vul daar al je gegevens in over je genoten opleidingen, werk- en levenservaring en verbind jezelf met al je zakelijke contacten. Veel mensen kennen dit proces, maar laten het profiel vervolgens voor wat het is. Na een goede start begint het grote wachten tot de werkgevers naar je toe komen, een fenomeen dat je kunt omschrijven als ‘passief netwerken’. LinkedIn is met deze instelling de verkeerde site. Maar weinig recruiters maken gebruik van de mogelijkheden die de site in principe wel biedt. Magnet.me
De makers van de nieuwe website Magnet.me, toevallig gemaakt door studenten die zelf met een nieuw en innovatief idee kwamen, hebben dit probleem proberen te ondervangen. Op deze website
is het maken van connecties met vrienden niet meer de prioriteit zoals op LinkedIn. De voorwaarde om een nieuwe connectie te maken is dat je degene die je als contact wil toevoegen kent - je moet zelfs invullen hoe en waarvan je diegene kent. Bij Magnet.me is dit geheel overbodig. Je maakt een profiel aan, vult je cv in en aan de hand van de interesses, studie, nevenactiviteiten en kwalificaties die je invult krijg je verzoeken om lid te worden van een netwerk van een bedrijf. Het netwerk van Magnet.me groeit snel. Op het moment van schrijven zijn er ongeveer tweeduizend gebruikers actief op zoek naar een baan via dit medium, waardoor de kans dat er een bedrijf naar je toe komt wat groter is. Er wordt door de deelnemende bedrijven namelijk actief gezocht naar werknemers met de juiste kwalificaties. De bedrijven komen dus daadwerkelijk naar je toe. Zoals het door een van de oprichters van Magnet.me zelf wordt verwoord: “Het krijgen van een netwerkverzoek is in feite al een teken van interesse in jou”. Als je vervolgens geen interesse hebt in de baan die je zoekt is het toch al handig dat je
een indicatie krijgt welke sectoren in jou en je vaardigheden geïnteresseerd zijn. Voor welke banen je geschikt bent is voor veel geesteswetenschappers namelijk de grote vraag. In feite blijft de keuze aan jezelf. Je kunt zeer actief op zoek gaan naar een baan in de netwerken waarbinnen je verzoeken hebt gekregen, maar je kunt dit ook als een bron van kennis aannemen en deze bedrijven en instanties als inspiratie gebruiken voor een verdere zoektocht. Passief zoeken naar een baan wordt op deze manier daarom ook effectiever, al blijft een actieve houding ook hier aanbevolen. Op die manier is het vinden van een baan of stageplaats een stuk gemakkelijker. Naast verzoeken van grote multinationals als Microsoft of Shell, krijg je ook verzoeken van bedrijven waar je nooit eerder van hebt gehoord, maar die misschien wel heel goed aansluiten bij jouw kennis en vaardigheden. Voor bedrijven is het namelijk gratis om via Magnet.me op zoek te gaan naar jong talent. Een ander voordeel ten opzichte van LinkedIn is dat Magnet.me zich richt op studenten aan de universiteit. De bedrijven die via Magnet.me naar werknemers zoeken zijn dus specifiek op zoek naar jonge mensen. Starters op de arbeidsmarkt met een hoog opleidingsniveau is dus de doelgroep, en daar vallen ook pas afgestudeerde geesteswetenschappers onder. Bovendien is het voor bedrijven gratis en krijgen ze na uitgebreide screening toestemming om te gaan rekruteren via de site. Vooral het feit dat het in de basis gratis is - in de toekomst
zal er voor het gebruik van extra functies wellicht bijbetaald moeten worden - maakt het toegankelijk voor het midden- en kleinbedrijf. Ook onbekende instanties kunnen jouw kwalificaties zien. Het doel hiervan is in feite het geven van een zo breed mogelijk beeld van jouw baankansen. Dat dit concept door veel mensen gewaardeerd wordt blijkt wel uit het feit dat de website in haar korte bestaan al een nominatie voor Website van het Jaar 2012 heeft gekregen. Actief en innovatief
Innovativiteit en activiteit blijven echter de belangrijkste begrippen bij het zoeken naar een baan. Vacaturesites en uitzendbureaus zijn natuurlijk zeer gangbaar in een zoektocht naar een baan, maar het leidt ertoe dat je verwordt tot een nummertje. Je dossier gaat in een gigantische map en uiteindelijk kom je niet verder dan een tijdelijke baan. Sociale media zijn zeer handige hulpmiddelen om dit te voorkomen, maar dan moet je het wel op de juiste manier weten in te zetten. Een connectie met iemand die werkt bij het bedrijf van jouw keuze kan een prachtige ingang bieden, maar hier moet je wel initiatief voor tonen. Naast formele sites als LinkedIn en Magnet.me, is het ook van belang om een medium als Facebook te gebruiken. Het liken van een bedrijfspagina en deelname aan een discussie die daar wordt gevoerd kan een grote stap in de goede richting zijn, aldus een tip gehoord op Het Carreerevent afgelopen oktober. Je kunt tegenwoordig zelfs solliciteren via Twitter, het zogenaam-
advertentie
de ‘twilliciteren’: zolang je jouw berichtjes maar gericht plaatst is het vinden van een baan slechts een kwestie van tijd. Het nadeel hiervan is echter het veelgehoorde probleem van de gênante ‘dronken foto’s’. Zorg ervoor dat je je profiel daarom goed afschermt. Het vinden van een baan is dus nog steeds afhankelijk van de manier waarop je jezelf presenteert. Actief zoeken blijft een van de meest beproefde manieren bij het vinden van een baan. De manier waarop dit zoeken in zijn werk gaat is echter drastisch veranderd. Her en der een babbeltje maken in het kader van ‘netwerken’ is niet meer genoeg om aan een baan te komen. De sociale media bieden allerlei nieuwe handgrepen om een begin te maken aan de zoektocht naar een baan. Als je de interesse van een werkgever hebt gewekt kun je er met zekerheid vanuit gaan dat deze jouw naam intypt bij Google om je even te screenen. Zorg daarom dat je virtuele zelf op het internet er te allen tijden perfect uitziet. Dan is de kans dat je als alfa een baan vindt een stuk groter.
Succes met de zoektocht!
De huisvesting van studenten is al jaren een zorgenkindje voor Utrecht. Momenteel kampt de Domstad met een tekort aan negenduizend studentenkamers. Volgens het recent verschenen rapport van de Landelijke Monitor Studenthuisvesting loopt de schaarste in 2020 op met nog eens 2.500 kamers. Wat zijn de oorzaken en welke maatregelen worden de komende jaren genomen? Door Lennaert Rooijakkers De zoektocht naar een geschikte kamer in Utrecht is voor menig beginnend student een behoorlijke lijdensweg. Eindeloos hospiteren en een wildgroei aan veel te dure en slecht onderhouden kamers. En dan komen er op zo’n kijkavond ook nog eens vijftien andere studenten kijken. Kleine kans dus dat jij wordt uitgekozen. Het is om moedeloos van te worden. Niet alleen heeft Utrecht te maken met een steeds groter wordende aanwas van nieuwe studenten, de afgelopen jaren is het ook steeds populairder geworden om snel op kamers te gaan. Onderzoek van de gemeente Utrecht wijst uit dat negen op de tien eersteen tweedejaarsstudenten momenteel actief op zoek zijn naar woonruimte. Ook is er een toename van het aantal UU- en HU-studenten dat van buiten de regio Utrecht naar de Domstad toetrekt. Waar dit percentage vijf jaar geleden nog op 36 procent lag, is dit nu gestegen naar 49 procent. De prioriteit van de gemeente en woningcorporaties ligt dan ook bij het creëren van woonruimte voor eerste- en tweedejaarsstudenten. Deze zomer presenteerde de Utrechtse wethouder van Wonen, Gilbert Isabella, een tienpuntenplan in het kader
van het Actieplan Studentenhuisvesting. Dit actieplan moet leiden tot circa 2.400 nieuwe studentenwoningen. Het tienpuntenplan bestaat onder meer uit nieuwbouw, het omzetten van leegstaande panden tot studentenwoningen, tijdelijk verhuur van sloopwoningen en de invoering van een keurmerk voor kamerverhuur.
“Het wordt steeds populairder om snel op kamers te gaan” Om dit te realiseren zijn de banden met verschillende belangengroepen nauwer aangehaald. ‘’Een van de punten van het plan is het voeren van zogenaamde rondetafelgesprekken’’, vertelt de woordvoerster op het gebied van Wonen van de gemeente Utrecht. “Dit zijn zowel aannemers als projectontwikkelaars, maar we luisteren ook goed naar wat studentenunie Vidius te vertellen heeft. Belangrijk is dat we zo goed mogelijk aan de wensen van de student kunnen voldoen.’’ Een van de manieren om dit te doen is het intensiveren van de samenwerking met studenthuisvester SSH. ‘’Momenteel zijn we volop bezig om vanaf 2015 voor een groot aantal nieuwe kamers te zorgen’’, vertelt Annemiek van Vondel van de SSH aan Geestdrift. Zo ondergaat het voormalig provinciehuis in Rijnsweerd een metamorfose tot wooncomplex, al heeft dit inmiddels vertraging opgelopen. ‘’De oplevering van de 650 kamers stond aanvankelijk gepland voor medio 2013, maar is uitgesteld na het aantreffen van asbest in het gebouw. Voorlopig weten we nog niet wanneer deze problemen verholpen zullen zijn.’’ In 2019 moet er nog eens achthonderd kamers worden opgeleverd in het voormalige KPN-gebouw aan de Burgemeester Andrea Fockemalaan, nabij het studentencomplex aan de Ina Boudier-Bakkerlaan. Een paar straten verderop worden in de voormalige Aurora Wasserij aan de Koningsweg nog eens 62 studentenwoningen gebouwd, die over drie jaar klaar moeten zijn.
Sche ts van nieuw te bouw en stude ntenc ompl ex ‘Joha nna’ op de Uitho f.
GEESTDRIFT december 2012 17
Lekkers uit de koelkast van mama
Als je iets verder voorbij café België loopt vind je AALIYAH conceptwinkel op Oudegracht 224. Vanuit deze winkel heeft Aaliyah Bochhah (31) samen met haar businesspartner Len Doens het concept Mama’s Koelkast ontwikkeld. Mama’s Koelkast is een catering-
Uithof
service waarbij moeders met een passie voor koken authentieke
Stokpaardje van deze campagne is echter het nieuw te bouwen complex ‘Johanna’ op de Uithof, dat onderdak moet bieden aan 650 studenten. De bouw van de achttien verdiepingen hoge flat moet volgens planning medio volgend jaar beginnen op de plaats waar momenteel nog studenten in de bontgekleurde spaceboxen wonen. De oplevering staat gepland voor 2015, daarmee wordt Johanna na de Cambridgeflat, De Bisschoppen en Casa Confetti het vierde grote studentencomplex op de Uithof. De spaceboxen zullen elders worden geplaatst. ‘’Waar ze naartoe gaan weten we nog niet. Dat moeten we nog met de gemeente overleggen’’, zegt Van Vondel.
gerechten bereiden uit hun land van herkomst.
“Kamerzoekende studenten zullen minder kritisch moeten worden” Het aantal nieuwe kamers dat wordt gebouwd biedt volgens haar echter geen garantie dat alle aankomende studenten straks op een mooie plek in Utrecht kunnen wonen. Hoewel de gemeente en de SSH prediken dat aankomende studenten zich snel moeten inschrijven bij de studenthuisvesting, leert de ervaring dat zij hier vaak te lang mee wachten. Door de toenemende wachttijd wordt het voor hen moeilijker om snel voor een kamer in aanmerking te komen, meent Van Vondel. ‘’Door het grote aantal nieuwkomers zal het hoe dan ook lastig worden om snel een kamer te vinden. De aankomende studenten zullen de komende jaren minder kritisch moeten zijn als zij hun eerste kamer uitkiezen. De SSH biedt bijvoorbeeld voldoende kamers in Zeist aan, daar komen studenten veel eerder voor in aanmerking.’’
foto: Petra van Vliet
? t ch e r t U n i s r e Op kam artis t impre ssion : Arch itect enbu reau Onix
16
Door Dewi de Nijs Bik De moeders hebben ieder een eigen koelkast tot hun beschikking waarin zij hun gerechten bewaren. Deze koelkasten hebben een mooi plekje in Aaliyah’s winkel. “Een gezond en stuk lekkerder alternatief voor een opwarmmaaltijd van de Albert Heijn of McDonald’s”, vindt Aaliyah, “en bovendien hebben de mama’s het grootste plezier samen.” Misschien herken je haar wel van tv. Aaliyah Bochhah heeft nadat ze haar studie Pedagogiek afrondde namelijk zes jaar voor het NOS gewerkt. Ze was onder andere redacteur bij het Jeugdjournaal en presentatrice bij NOS Headlines. “Ik heb het erg naar mijn zin gehad bij het NOS, maar na zes jaar wilde ik graag iets voor mijzelf beginnen. Ik wilde iets doen waarbij ik mijn creatieve ontwikkeling de vrije loop kon laten. Negen maanden geleden ben ik daarom met deze conceptstore begonnen; een project waarin ik mijn creativiteit de ruimte wil geven.” Naast Mama’s Koelkast heeft Aaliyah bijvoorbeeld ook Original Mocro’s opgezet, waarbij zij authentieke Marokkaanse stoffen customized en omtovert tot moderne kledingstukken en accessoires. Deze producten verkoopt zij naast de gerechten van Mama’s Koelkast in haar winkel aan de Oudegracht. “Mama’s Koelkast is voortgekomen uit de behoefte van Len en mij naar puur en gezond eten. Toen we jonger waren hebben we allebei veel gereisd. In de tijd die wij in Nederland doorbrachten misten we iets aan het eten hier, en wilden we daar iets aan veranderen. Vervolgens namen we als basis voor het concept de moeder; de moeder is
namelijk de queen of food. Als je aan mama denkt, denk je direct aan haar koelkast, want dat is waar haar pareltjes in verborgen liggen. Vanuit die gedachte is onze creativiteit eigenlijk op hol geslagen.” Aaliyah’s moeder, inmiddels overleden, maakte vroeger heerlijke Marokkaanse gerechten voor haar en het gezin. “Mijn moeder verwende ons dan met haar Marokkaanse lekkernijen zoals zelfgemaakte hummus en lekkere olijfjes.” Mama’s Koelkast bestaat pas vanaf augustus 2012, maar werd direct een succes in Utrecht. “In het begin moest ik op sommige dagen mijn klanten zelfs teleurstellen omdat de gerechten aan het eind van de dag waren uitverkocht”, zegt Aaliyah. “De mensen die hier komen zijn eigenlijk allemaal vaste klant. Elke nieuwe klant komt eigenlijk altijd terug omdat hij of zij het zo lekker vond. Klanten die hier komen zijn vooral zakenlieden en alleenstaande mannen. Maar ook families en natuurlijk studenten komen hier hun avondmaaltijd afhalen.”
“Als je aan mama denkt, denk je direct aan haar koelkast” Aaliyah en Len zijn het project begonnen met twee moeders: mama Nadia en mama Jane. Mama Nadia kookt Marokkaans en mama Jane bereidt gerechten uit de Surinaamse keuken. Na twee maanden is er echter al sprake van een franchisevestiging in Rotterdam. Het is de bedoeling dat in elke vestiging vijf mama’s met gerechten
uit vijf verschillende keukens komen. “De mama’s vinden het geweldig om samen te werken en van elkaar te leren. Ze staan samen in de keuken en kunnen dus bij elkaar afkijken. Ook kunnen ze op deze manier zelf ervaren hoe het is om een eigen onderneming te hebben. Want dat is eigenlijk wat het is – een minionderneming.” De mama’s koken meestal drie keer per week. Een sessie duurt gemiddeld vijf uur en is goed voor dertig maaltijden. De mama’s mogen zelf beslissen wat ze bereiden. Zelf regelt Aaliyah samen met haar partner veel achter de schermen, zoals de administratie en de PR. Of de mama’s er een leuk zakcentje aan overhouden? Aaliyah: “De mama’s krijgen de helft van de opbrengst van elk gerecht.” De toekomst van Mama’s Koelkast ziet Aaliyah rooskleurig tegemoet. “Het eten uit de koelkast van de mama’s is gezond voor de klant, leuk voor de moeders en gewoon hartstikke lekker. Iedereen is blij!” zegt Aaliyah. “Het liefst zie ik een vestiging van Mama’s Koelkast in elk stadje en dorpje in Nederland. Het moet een soort McDonald’s worden maar dan met gezond en puur eten. En de grote M van McDonald’s staat dan voor Mama.” Ook een maaltijd afhalen bij Mama’s Koelkast? Zoals de lekkere Kip Tajine van mama Nadia of een glaasje gemberbier van mama Jane? Een gerecht bij Mama’s Koelkast is tussen de 8,50 en 9,50 euro en in Utrecht af te halen bij AALIYAH conceptwinkel op het adres Oudegracht 224 in Utrecht. Voor meer informatie kijk op de site: www.mamaskoelkast.nl.
GEESTDRIFT december 2012 19
18
Dagboek van een docent Docenten doen méér dan alleen colleges geven. Hoe ziet hun week eruit? Dit keer is het woord aan Gerard Bouwmeester, die als junior-docent verbonden is aan de vakgroep Middelnederlands in Utrecht. Sinds 2010 werkt hij als promovendus bij het Onderzoekcentrum voor Geschiedenis en Cultuur.
foto: Leoni Nijlan d
doen, maar de winst van de digitale revolutie kan en moet groter zijn dan dat; nieuwe mogelijkheden moeten leiden tot nieuwe vragen die moeten leiden tot nieuwe antwoorden die moeten leiden tot nieuwe inzichten – die, omdat we wetenschappers zijn, weer moeten leiden tot nieuwe vragen. Dit is trouwens ook waarom ik onderwijs dit jaar wel mis, want wie zijn er nou beter in staat om nieuwe, andere, onconventionele vragen te bedenken dan onze studenten, nog niet (teveel) belast met vakgeschiedenis?
Dinsdag
Maandag Wat gaan onze vakken zich de komende jaren stormachtig ontwikkelen! Dit licht euforische gevoel kon ik op de terugweg van een studiedag over ‘Digital Humanities’ in Den Haag vandaag niet onderdrukken. En tegelijkertijd ben ik sceptisch, naar mezelf, bijvoorbeeld: kan ik al die digitale ontwikkelingen wel bijbenen? Maar ook naar de ontwikkelingen an sich: we kraaien deze dagen al victorie als we hetzelfde onderzoek als wat we altijd doen nu sneller of makkelijker kunnen
Spierpijn! Gisteravond had ik mijn wekelijkse oefenavond bij de brandweer, waar ik naast mijn werk bij de Universiteit parttime actief ben (of, zoals dat vroeger misleidend heette: waar ik vrijwilliger ben). We hadden onze jaarlijkse sporttest en dat betekent een avond rennen, trekken, duwen, sjouwen, klimmen enzovoorts. Leuk, maar zwaar, dus het herstelbiertje na afloop was verdiend. Stram naar het Domplein gegaan, om met uitzicht op de Dom (ik heb de mooiste werkkamer van de stad!) de ochtend te besteden aan een hoorcollege dat ik in november mag geven voor onze eerstejaars. Tijdens de lunchpauze nog even met een kop koffie een collega uitzwaaien, die congresbezoek in Rome verlengt met een city trip – als ik buiten de regen van de ramen zie stromen, neemt mijn jaloezie ongekende vormen aan. ’s Middags werk ik verder aan mijn onderzoek. Met collega’s uit Wenen, Bristol en Londen onderzoeken we korte verhalen uit de late Middeleeuwen (1300-1500). We richten ons vooral op de overlevering: in wat voor boeken zijn die verhalen opgeschreven, wat zijn de overeenkomsten en verschillen (qua verhaal, maar ook qua overlevering) tussen het Duits, Frans, Engels en Nederlands, en wat zegt dat over de culturele dynamiek? Om half acht zit ik in de Drieharingstraat bij een bord pasta bij te praten met Mark. Hij verdedigt volgende week zijn proefschrift en de zenuwen nemen toe; als (trotse!) paranimf van dienst mag ik die wat wegnemen, maar ik merk er niet immuun voor te zijn. Worden nog bijzondere dagen!
Woensdag Een volle onderzoeksdag vandaag, heerlijk! Ik kom in de stemming door een artikel te herlezen wat ik eerder als student in York las; ik overweeg het een student die een leeslijst bij me gaat doen voor te schrijven. Al lezende kwam ik er achter dat het voor haar niet heel relevant is, maar voor mij des te meer. Op veel punten is het achterhaald (het is dan ook al uit 1953), maar de stijl van Richard Southern is prikkelend: “The time has now come to try to draw together the scattered threads of this book, and to face more directly than hithert osome of the fundamental changes of attitude, or shifts of emphasis, which have met us in every sphere of life”, luidt de eerste zin van de ‘Conclusions’. De rest van de dag aan het lezen, herlezen, schrijven en herschrijven over de Europese korte verhalen. ’s Avonds fiets ik mijn (twee)wekelijkse rondjes op het Velodrome in Amsterdam.
Donderdag Donderdag is deze week vergelijkbaar met woensdag; het (her)lezen en (her)schrijven wordt vandaag alleen onderbroken door de wekelijkse lunch met mijn afdeling, Middelnederlandse Letterkunde, en een afspraak met twee collega’s. Ieder is gespecialiseerd in een andere eeuw, maar we werken allemaal met het concept ‘auteurschap’. De diachronie levert interessante vragen en vergelijkingen op; hoe denken auteurs in de middeleeuwen, vroegmoderne en moderne tijd over zichzelf en hun bezigheden, en wat moeten of kunnen we met de verschillen en overeenkomsten?
Vrijdag ‘s Ochtends squash ik met Michiel. Als ik hem vertel dat ik deze week dit dagboek bij mag houden, is dat een aanleiding om meer herinneringen op te halen dan ballen te raken; het is alweer acht jaar geleden dat we op het idee kwamen Geestdrift op te richten, als een meer serieuze voortzetting van een aantal opgedoekte voorgangers. Michiel bedacht destijds zelfs de naam: briljante brainwave toen de Faculteit nog maar net deze naam had en de verhuizing naar Drift vooral op papier bestond. We kennen elkaar uit de Faculteitsraad, waar we in 2003-2004 in de studentgeleding zaten; een soepel bruggetje naar mijn middagactiviteit, want dat is deze week een vergadering van de Faculteitsraad, waar ik tegenwoordig als personeelslid in zit. Tussen squash en vergadering door boek ik snel een vliegticket voor een congres in Wenen later in november; alles was geregeld, behalve de reis ernaartoe! Na de vergadering werk ik nog even verder aan een vertaling van een Middelnederlandse tekst en om zeven uur I call it a week.
Collegerecensie: Methoden van Communicatiekundig Onderzoek Door Rik Vangangelt De achtergrondverhalen schudde ze zo uit haar mouw, maar over rekensommetjes moest ze soms even nadenken. Nivja de Jong was een van de docenten van het vak Methoden van Communicatiekundig Onderzoek. Ze versmolt de mentaliteit van Geesteswetenschappen met harde statistiek in dit bijna wiskundige vak. Vooral de meest irrelevante dingen werden enthousiast verteld tijdens de werkcolleges. Dat de ene onderzoeker een test had bedacht en die naar hemzelf vernoemd had, en dat de tweede onderzoeker dan simpelweg zijn toets de ‘Exact-test’ noemde, om de eerste te pesten. Of dat een onderzoeker op een boerderij werkte, omdat hij ruzie had met iedereen in zijn vakgebied. Wanneer De Jong doorging met het doel van het vak, statistiek, werden de ogen van de studenten weer wazig, de fronsen groter en het gefluister luidruchtiger. Het prachtige was dat De Jong het toch voor elkaar kreeg om de studenten een stuk wijzer te maken. De bonuspunten vlogen weliswaar niet in het rond, maar de aftrekpunten op den duur ook steeds minder. Naarmate het vak vorderde, hoe meer haar enthousiasme voor haar vakgebied aan haar te zien was. Ze vertelde dat ze uitkeek naar onze tentamenresultaten, dat was immers de output van haar onderwijs. De output van haar onderzoek wordt gevormd door de publicaties van haar artikelen. Toen ze hoorde dat een daarvan gepubliceerd zou gaan worden in het tijdschrift Applied Psycholinguistics werd ze al helemaal enthousiast. De studenten raakten steeds gemotiveerder door de gedrevenheid waarmee ze dit vertelde. Met gebalde vuisten namelijk. Helemaal in de lucht.
GEESTDRIFT december DECEMBER 2012 21
20
WAT WETEN WE NU EIGENLIJK VAN ELKAAR? LIESBETH
LUDO
LEDEN VAN HET U.S.C. EN BITON MET ELKAAR IN GESPREK Vraag een willekeurige Utrechtse student naar twee studentenverenigingen waar een hoop clichés over op te lepelen zijn en de kans is groot dat de namen van het Utrechtsch Studenten Corps (U.S.C.) en Biton vallen. Maar wat is er waar van deze veronderstellingen en hoe kijken de leden zelf naar elkaar? Geestdrift nam de proef op de som en besloot een lid van het U.S.C. en van Biton bij elkaar aan tafel te zetten.
DOOR DEWI DE NIJS BIK EN LENNAERT ROOIJAKKERS Een keertje is hij er geweest. Tijdens de UIT twee jaar geleden kreeg Ludo van Lanschot (21 jaar, derdejaars Economie) een rondleiding bij Biton en het viel hem alles mee. “Klopt het trouwens dat als de vissen in de rookkelder van Biton overlijden, er dan een bestuurswissel plaatsvindt?”, vraagt het U.S.C.-lid aan het begin van het gesprek. Liesbeth Jager (23 jaar, derdejaars Humanistiek) schiet in de lach. “Nee, daar klopt niets van”, maakt zij direct duidelijk. Dit is zomaar een voorbeeld dat je niet
alles moet geloven wat er over vereningen wordt rond gebazuind. Aan Ludo en Liesbeth de taak om met vage aannames en veronderstellingen af te rekenen en beter inzicht in elkaars vereningsleven te krijgen. Als jullie het lid van de andere vereniging zouden moeten omschrijven, over wat voor type student hebben we het dan? Ludo: ‘’Iemand die lid wordt van Biton is volgens mij best vrij van geest en alternatief in doen en laten. Als ik de persoon zou moeten omschrijven, dan zie ik toch snel mensen voor me die vaker zwarte kleding dragen.
Maar ik weet niet of dat helemaal waar is? Maar ik denk dat je er vooral mensen tegenkomt die net als iedereen op zoek zijn naar gezelligheid.’’ Liesbeth: ‘’Met dat alternatieve valt het wel mee. Natuurlijk hebben we meer alternatieve leden dan andere verenigingen, maar eigenlijk kom je bij Biton een heel divers gezelschap tegen. Wie er lid is van het U.S.C.? Dan zie ik toch snel jasje-dasje-jongens voor me, die veel op elkaar lijken. Ze houden van een borrel, maar volgens mij zijn ze wel behoorlijk ambitieus. Ludo: ‘’Zou je ze saai noemen, omdat ze veel op elkaar lijken?’’ Liesbeth: “Niet zozeer saai, want de U.S.C.leden die ik heb ontmoet trekken hun mond wel open. Maar ik heb wel het idee dat ze er over het algemeen hetzelfde uitzien.”
Op het gebied van ontgroening verschillen jullie verenigingen enorm. Waar deze bij het U.S.C. als traditioneel zwaar bekend staat, doet Biton er niet eens aan. In hoeverre hechten jullie veel of weinig waarde aan de opvattingen van jullie vereniging als het op de ontgroeningsperiode aankomt? Ludo: “Ik ben erg blij met de ontgroening omdat het in de traditie van onze vereniging past. Op deze manier leer je de gebruiken kennen. De ontgroening heeft onder andere het doel dat je binnen twee weken het U.S.C. leert kennen en de vereniging jou. Ik zie het als een tijd waarin je jezelf kunt presenteren. In deze periode vind je misschien wel een huis en leer je je eigen jaar kennen. Natuurlijk is het niet altijd leuk en soms best zwaar, maar het hoort erbij. Als je later op deze tijd terug kijkt zijn er genoeg momenten waar je om zult lachen. Ben jij overigens blij dat Biton geen ontgroeningsperiode kent?” Liesbeth: “Ja daar ben ik blij mee. We hebben wel een introductieperiode van twee weken waarin we twee keer op kamp gaan en verder gezellige dingen doen. Ook is de soci teit elke avond open. Het belangrijkste is dat mensen zich snel op hun gemak voelen. Daarom kiezen wij voor een dergelijke kennismakingsperiode. Kleinschaligheid en gelijkheid staan bij Biton hoog in het vaandel en daar past een ontgroening gewoon niet bij. Ik snap wel dat dit bij het U.S.C. door alle tradities anders ligt.
“HET U.S.C.? DAN ZIE IK TOCH SNEL JASJEDASJE-JONGENS VOOR ME” In hoeverre hebben tradities veel invloed op de invulling van de avonden op de sociëteit? Liesbeth: “Eigenlijk zien die avonden er altijd heel relaxt uit.’’ Ludo: “Zit iedereen of staat iedereen?’’ Liesbeth: “Aan het begin van de avond hangt iedereen een beetje aan de bar. Als de sfeer goed is wordt er nog weleens dansmuziek aangezet. Maar als je bijvoorbeeld in onze rookkelder, Milliways, wil gaan zitten, dan kan dat ook. Daar staan een heleboel comfortabele banken, dus daar vind je altijd wel mensen terug.’’
Ludo: “Bij het U.S.C. is de zaal onderverdeeld in drie delen, iedereen zit per jaar een beetje verdeeld over de zaal. Waarom dat zo is? Dat is eenmaal zo gegroeid, denk ik. Je kan ook wel ergens anders gaan zitten, maar iedereen zoekt toch een beetje zijn vrienden uit zijn jaarclub op. Overigens zitten we allemaal aan tafels, maar als je wilt staan kan dat ook. Wel is er een duidelijke scheiding van achter- midden- en voorzaal, achterin zitten de eerstejaars en vooraan de ouderejaars.’’
“NAARMATE JE OUDER WORDT KIES JE OOK WEL EENS VOOR EEN ANDER FEESTJE” Zijn er tijdens zo’n avond nog bepaalde do’s and don’ts? Liesbeth: “Bij Biton mag je bijvoorbeeld niet je hand over de bar steken. Is dat bij het U.S.C. ook niet zo? Ludo: “Nee, die regel ken ik niet. Je mag dan zeker ook niet met je rug naar de bar staan?’’ Liesbeth: “Inderdaad, als je dat doet dan krijg je een glas water in je nek. Ik dacht dat dit bij het U.S.C. ook zo was?” Ludo: “Nee, echte barregels kennen we niet. Althans, ze worden in elk geval niet streng nageleefd.” Liesbeth: “Als lid van een gemengde vereniging heb ik me altijd afgevraagd: je zit bij een jongensvereniging, verandert de sfeer nu heel erg als er meisjes over de vloer komen?” Ludo: “Met jongens en meisjes bij elkaar ontstaat er al snel een flirterig sfeertje en vertonen jongens meer haantjesgedrag. Ik vind het zelf leuk dat je juist die scheiding hebt, omdat je met jongens onder elkaar veel minder van zulk gedrag hebt. Overigens, op een normale avond ga je meestal rond elf uur naar de ‘Woo’, dan heb je alsnog een gemengd feestje. Bovendien zijn er genoeg andere gelegenheden, zoals openbare feesten, waarbij het ook gemengd is.” Is het verenigingsleven, met eventuele verplichtingen, goed te combineren met je studie? Liesbeth: ‘’Het voordeel van Biton is dat je zelf bepaalt in hoeverre je actief bent binnen de vereniging. Als je in tien commissies wil zitten, dan kan dat. Als je alleen maar
aan de bar wil hangen, is dat ook geen probleem. Je bent heel erg vrij.’’ Ludo: ‘’Lid zijn bij het U.S.C. kost je over het algemeen veel tijd. Er zijn zo’n vier borrels per week en bijvoorbeeld in je eerste jaar ga je wekelijks naar zeker drie hiervan. Daarnaast heb je ook nog je jaarclub en eventueel huisavonden. Ik merk wel dat er binnen de vereniging steeds meer op wordt gelet dat je voldoende studiepunten haalt. Zo zijn er speciale mentoren, ouderejaars die dezelfde studie doen, bij wie je terecht kunt voor advies. Ik heb het idee dat dit wel helpt.” Liesbeth: “Is het eigenlijk nog wel leuk als je zo vaak bij de vereniging langsgaat?” Ludo: “Natuurlijk is je sociale leven wel redelijk eenzijdig, zeker tijdens je eerste jaar. Naarmate je ouder wordt ga je wel minder langs en kies je ook eens voor een ander feestje. Tegenwoordig ga ik nog één keer per week naar het U.S.C. toe.” Liesbeth: “Bij mij is het zo dat ik een sociaal leven naast Biton heb, maar ook een sociaal leven bij Biton. Het is gewoon een handige ontmoetingsplek.” Is het beeld dat je van de andere vereniging hebt door dit gesprek veranderd? Ludo: “Ja, wel een beetje, ik had toch een wat alternatiever beeld van Biton en het verbaasde me dat er toch redelijk wat mores (regeltjes, red.) bestaan, bijvoorbeeld wat betreft de bar. Maar op bepaalde vlakken was het wel zoals ik had verwacht: lid zijn van Biton vergt minder tijd dan lid zijn van het U.S.C. Ik heb het idee dat je er wat vrijer bent in alles. Ik vond Liesbeth wel een Bitonees, ze voldeed eigenlijk wel aan mij verwachtingen. Ik vond het een gezellig gesprek en ze heeft me beloofd dat ik een keer langs mag komen.” Liesbeth: “Mijn beeld is wel redelijk veranderd. Het U.S.C. is toch minder op regeltjes gericht dan ik dacht. Ik had gedacht dat Ludo iets corporaler zou zijn, maar hij was eigenlijk vrij relaxt. Ik had wel verwacht dat hij een heel alternatief beeld van ons had, zoals velen dat hebben. Ik heb geleerd dat Biton en het U.S.C. uiteindelijk allebei studentenverenigingen zijn, waarbij het hele idee van vrienden maken, groepsgevoel en gezellig samenzijn net als bij iedere vereniging hetzelfde is. Daarin verschilt het helemaal niet zo veel van elkaar, al is de aankleding natuurlijk heel anders.
GEESTDRIFT december 2012 23
22
Slank en fit het nieuwe jaar in Bijna iedereen stelt zichzelf een aantal voornemens met de start van het nieuwe jaar. Het voornemen om af te vallen is misschien wat cliché, maar stiekem zijn velen van ons hiermee bezig. Na alle champagne, oliebollen en kaasfondues komen de volgende tips en trucs van Geestdrift je wellicht goed van pas en ben je met je strakke lijntje klaar voor 2013!
Door Stephanie Kuijstermans en Fleur van der Laan
nd • o n ge z o ezo nd g on
In 2010 hadden Utrechters in de leeftijdscategorie negentien tot 39 jaar 25 procent overgewicht, waaronder vijf procent obesitas. Een jaar later werd het officieel verklaard: studenten worden dikker. Extra pech als je lid bent van een studentenverening want leden komen in de eerste drie maanden van hun lidmaatschap gemiddeld twee kilo aan, zo blijkt uit onderzoek. Maar wees gerust, niet alleen in Utrecht zijn we slachtoffer geworden van het vet dat geproduceerd wordt door bier en pizza. In de Verenigde Staten komen studenten in hun eerste jaar zo ongeveer zeven kilo aan. Een actieve, gezonde levensstijl is niet alleen van belang voor onszelf, maar ook voor de samenleving als geheel. Geschat wordt dat de (indirecte) kosten van overgewicht en obesitas zo’n twee miljard euro per jaar bedragen.
ez ng
nd • ongezon ezo d• g n
•o
ond • ongezo n
d n o z nge d•
o
o
g on
e zo
nd • ongez o n d•
illustratie: Aldert Bergstra
Dikke feiten
Eerstejaarspakket: een poncho, condooms en een gratis weegschaal
Verschillende onderzoekers geven aan dat studenten beter geïnformeerd moeten worden over hun levensstijl en voedingspatronen. Dit kan bijvoorbeeld gedaan worden
tijdens een introductieweek voor studenten. Naast een betere promotie van voeding zijn er verschillende instanties die studenten een handje verder willen helpen. Stichting Voedingcentrum Nederland heeft een speciale site ontwikkeld voor studenten: Studentenkeuken. Hier vind je vele recepten waarbij zowel op de goede ingrediënten als op het budget wordt gelet. Niet onbekend, maar wel vaak vergeten is de Schijf van Vijf. Zo is het voor de sportievelingen essentieel om genoeg proteïnen binnen te krijgen; zonder proteïnen geen spieren. Laat je Iphone je helpen
Geen zin in dure sportabonnementen? Er zijn verschillende goede apps die je kunnen helpen bij het bereiken van het juiste gewicht. Foodzy laat je registreren wat je eet en drinkt. Elke gram en liter die je tot je neemt, worden door deze app omgezet en na verloop van tijd krijg je adviezen over je eigen eetgewoontes; hoe je kan minderen en hoe je uiteindelijk kan afvallen. En ook je portemonnee hoef je niet te raadplegen, deze app is helemaal gratis! Vind je het niet erg om een euro kwijt te zijn, dan bestaat er de FoodRemindr: deze app herinnert je eraan wanneer je op de dag wat moet eten om aan je doelstelling te voldoen. Volg je het Weight Watchers-programma? Download dan de app Weight Watchers Mobile NL. Je kunt vervolgens recepten van WW opslaan, je aantal ‘punten’ bijhouden en een eigen dagboek bijhouden. Daarnaast wordt niet alleen je eetgedrag bijgehouden, maar ook hoeveel minuten je bewogen hebt op een dag. Stairway to Health
Studenten van de Universiteit Utrecht geven ook om het belang van een gezonde leefstijl. De Young Leaders League introduceerde in september 2012 een project om hieraan een bijdrage te leveren. Een gezonde leefstijl zorgt ervoor dat studenten zich goed voelen, energie krijgen en zorgt voor een verlaagd risico op obesitas. Ze bedachten dat elke student dagelijks een goede, en makkelijk uitvoerbare kans heeft op gezonde beweging. Namelijk door in plaats van de lift, de trap te nemen. Berekend is dat het traplopen tot een vierde verdieping, twee keer per dag, een gewichtstoename van 2,5 kilo voorkomt. Het wonen op een zesde verdieping is daarmee zo slecht dus nog niet. Door middel van posters en folders werden studenten aangemoedigd. Studenten werden als het ware gelokt de trap te
nemen omdat bovenaan een traktatie klaar stond: een biertje of een snack. Op deze manier werden deelnemers beloond voor het maken van een goede keuze. De Universiteit steunde dit project vanaf dat moment officieel en zo werd het project uitgebreid over de hele Universiteit. Voor degenen die meer willen weten over deze oefening of aan evenementen van Stairway to Health willen deelnemen, de groep heeft ook een speciale pagina aangemaakt op Facebook. Geniet van de buitenlucht
Altijd voorovergebogen in de studieboeken zitten helpt natuurlijk niet bij het leiden van gezond leven, net als de vele studentenfeestjes die bij het studentenleven komen kijken. Neem je bierbuik/gebogen rug eens lekker mee de buitenlucht in! Ter inspiratie zijn hier wat activiteiten of zaken die je goed zullen doen. De meest voor de hand liggende gezonde activiteit in omgeving Utrecht is een wandeling door het bos. Utrecht is omgeven door prachtige natuurgebieden waar je lekker doorheen kunt wandelen en een frisse neus kunt halen. Zoals de Kaapse Bossen waar je heel veel dikke oude bomen zult vinden en waar je opzoek kan gaan naar tamme kastanjes om te eten of een kabouter voor in de tuin. Op Tweede Kerstdag en Oudejaarsdag worden hier wandelroutes uitgezet die je vrij kunt bewandelen, misschien een idee als je er nog nooit eerder bent geweest. Verder is er nog het Henschotermeer waar je parelwitte zandstranden zult vinden. Vanuit Utrecht is dit op de fiets makkelijk te bereiken en zo een gezond alternatief voor een dagje Scheveningen. Het Doornse Gat is een toegankelijk gebied waar je fijn in kan rond hobbelen en waar geregeld herten worden gezien. Daarnaast is het Leerzumse Veld ook het bezoeken waard; zeker als het in de winter heeft gesneeuwd ziet het er magisch uit. Ga los en maak de gekste sneeuwpop die je ooit hebt gezien of zoek een heuveltje op waar je met de slee vanaf kunt glijden. Er zijn er ook andere mogelijkheden in het bos, ga bijvoorbeeld fietsen of mountainbiken of doe mee aan de georganiseerde speurtochten en fotografiecursussen. Ook wordt er eens in de zoveel weken de excursie ‘Leesbaar Landschap’ georganiseerd waar je alles leert over het omringende natuurgebied, de dieren en de bescherming daarvan. Misschien kan je het wandelen door de bossen zelfs combineren met het verdienen van geld door je aan te melden voor een honden-
uitlaatservice. Of simpeler, laat de hond van de buren eens uit voor een extra zakcentje. Het bospad is niet de enige weg naar een gezond lichaam, ga bijvoorbeeld zwemmen. Dat is goed voor zowaar elke spier in je lichaam en kan ook heel goedkoop (in de zomer zelfs gratis) en op bijna elk moment van de dag. Wist je dat je feesten en zwemmen tegenwoordig ook kan combineren? Elke donderdagavond in Zwembad De Kwakel kun je op vertoon van een geldige studentenkaart voor maar drie euro discozwemmen. No worries, het is alleen voor studenten en dus een flinke poolparty, en daarom zeker het proberen waard.
“Word je niet blij van het idee van beestjes tussen je vingers en klei onder je nagels?” Een andere leuke buitenactiviteit is het onderhouden van een moestuintje, want dit levert nog wat op ook! Het IBB-complex heeft zijn eigen moestuintjes voor bewoners, maar er zijn ook genoeg andere plekken waar je een tuintje kan huren. Een moestuin houdt in dat je lekker buiten aan het tuinieren bent en met je handen bezig kan zijn, een goede uitlaatklep voor al die tentamenstress. Uiteindelijk kan je zelf genieten van je zelf gegroeide biologische groenten. Word je niet blij van het idee van beestjes tussen je vingers en klei onder je nagels? Dan kan je in plaats van je eigen groenten verbouwen een abonnement nemen op het groentepakket. Je kunt deze voor een heel studentenhuis bestellen of alleen voor jezelf, maar dan weet je in ieder geval zeker dat je wekelijks voldoende groente binnenkrijgt. Een eenpersoons fruit- en groentecombipakket heb je al voor minder dan een tientje per week. Het groentepakket bestaat uit lokale en biologische groente waardoor je soms ook groente zult krijgen die je nog nooit hebt gezien, maar die vragen om leuke experimenten. Als je zulke experimenten, of zelf koken überhaupt niet ziet zitten, laat dan de mama’s van Mama’s Koelkast het voor je doen (zie pagina 17, red.) Maar de allermakkelijkste en misschien ook de meest toegankelijk tip voor het komende jaar: neem de fiets in plaats van de die overvolle stadsbussen!
Soms, vooral ’s ochtends vroeg wanneer hij Foto: Mayra van der Waal
door de kou en regen moet, vraagt Herman Schoemaker (69) zich wel eens af of hij gestoord is om op deze leeftijd nog te studeren. Maar zodra hij weer in de collegebanken zit is het goed en is hij blij met zijn keuze.
Zo’n moderne opa wil toch iedereen? Door Fleur van der Laan Herman begon in 2004 op 62-jarige leeftijd met de Bachelor Geschiedenis, nadat hij al een hele carrière achter de rug had. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij geboren en startte na de HBS samen met zijn vrouw een eigen bedrijf. Een winkel met allerlei elektronica, een ‘ echte papa-mamawinkel’, zoals hij het zelf noemt. Hij begon heel klein, maar toen hij uiteindelijk zijn zaak op zestigjarige leeftijd aan zijn zoon verkocht, had hij twintig werknemers in dienst. Hij besloot helemaal te stoppen om zijn zoon niet in de weg te lopen. Maar toen zat hij opeens fulltime thuis en begon hij zijn vrouw in de weg te lopen. Dit was niet gemakkelijk voor hun huwelijk, want zij was al die bemoeienis helemaal niet gewend. Dus besloten ze dat een van de twee iets buiten de deur moest gaan doen en zo belandde Herman op de Universiteit Utrecht. Hij had altijd al affiniteit gehad met geschiedenis, dus dit leek hem wel wat. Hij mocht van zijn dochter weer naar ‘school’ onder drie voorwaarden: één hij mocht niet vooraan zitten (wat uiteindelijk
wel moest vanwege zijn gehoor), twee hij mocht geen slimme vragen stellen en drie hij mocht zich niet overal mee bemoeien. Oh, en van zijn vrouw moest hij wel thuis blijven wonen - hij mocht niet op kamers.
niet op zijn plek en na drie maanden besloot hij te stoppen. Maar zijn begeleidster haalde hem over om te blijven en daar is hij haar nog steeds dankbaar voor. Uiteindelijk hebben de discussies in de colleges, de in-
“Van mijn vrouw mocht ik niet op kamers” Aan het begin van zijn studie ervoer hij een ware cultuurschok. Niemand wilde naast “zo’n oude gek” zitten, dus zat hij de eerste paar keer alleen. Daarnaast was hij helemaal niet gewend om met de computer te werken; zijn eerste essay leverde hij dan ook handgeschreven in. Langzamerhand kreeg hij meer contact met zijn medestudenten, maar hun overvloedige gebruik van woorden als ‘kut’ of ’shit’ was wel even wennen. Zeker voor zijn familie, toen hij tijdens het eten zijn mes liet vallen en zonder na te denken de stopwoorden van zijn medestudenten overnam. Herman moest niet alleen met de computer en zijn medestudenten om leren te gaan, ook de Engelse literatuur vormde een last voor hem. Kortom, hij voelde zich toch
spirerende professoren en de hulp van zijn vriendelijke medestudentes zijn studietijd tot een ware beleving gemaakt. Toen hij onlangs met zijn vrouw door Utrecht liep en een aantal keer achter elkaar werd begroet door deze medestudentes begon zijn vrouw zich toch af te vragen of hij wel aan studeren toekomt hier in Utrecht. Hoe moet het als hij straks is afgestudeerd? Herman hoopt dit jaar zijn masterscriptie in te leveren, maar lopen ze elkaar dan niet weer in de weg? “Nee, inmiddels zijn we wat ouder en rustiger. Daarnaast zijn er nu kleinkinderen waar we veel op passen. En er moet natuurlijk wel iets uit dat diploma komen. Ik wil nog wel een boek schrijven, maar het is maar de vraag waar het leven je brengt.”