Relaxatie in water, een senseomoment Hoe kan een wellnessbad gebruikt worden bij personen met een meervoudige beperking? Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de ergotherapie Academiejaar 2013-2014 Module Bachelorproef Promotors Mevrouw Lieselot Danneels Ergotherapeut Mevrouw Nele Decroubele Ergotherapeut Student Kaily Werner
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Relaxatie in water, een senseomoment Hoe kan een wellnessbad gebruikt worden bij personen met een meervoudige beperking? Studiegebied Gezondheidszorg Opleiding Bachelor in de ergotherapie Academiejaar 2013-2014 Module Bachelorproef Promotors Mevrouw Lieselot Danneels Ergotherapeut Mevrouw Nele Decroubele Ergotherapeut Student Kaily Werner
Howest – departement Professionele Bachelors Kortrijk, Campus RDR, Renaat de Rudderlaan 6, 8500 Kortrijk
Woord vooraf Mijn naam is Kaily Werner en deze bachelorproef is mijn afstudeerproject van de driejarige bacheloropleiding ergotherapie aan Howest te Kortrijk. Tijdens de realisatie van mijn bachelorproef heb ik geprobeerd om met het senseobad een ontspanningsmogelijkheid te creëren voor kinderen en jongeren met een meervoudige beperking. Senseo is een letterwoord gevormd door de eerste letters van SENsomotorische, Sociale en Emotionele Ontwikkeling/Ontmoeting. Het senseobad is een bad met hydrojets en chromotherapie die gebruikt wordt tijdens een therapiesessie die de kans biedt om tot ontspannen te komen. Het project werd gedurende de uitwerking van deze bachelorproef uitgetest en geoptimaliseerd. Hier is een gebruikersboekje uit voortgevloeid om iedereen de mogelijkheid te bieden om een sessie te kunnen geven. In dit woord vooraf wil ik de gelegenheid nemen om al de mensen te bedanken die mij geholpen hebben om deze bachelorproef te realiseren. Voor eerst mijn oprechte dank aan het Multifunctioneel Centrum Dominiek Savio voor de mogelijkheid tot de uitwerking van het project tijdens mijn bachelorproefstage. Hierbij wil ik mijn twee promotors, mevr. Lieselot Danneels en mevr. Nele Decroubele, in het bijzondere bedanken voor de vele tips en informatie tijdens mijn leerrijke stage. Alsook voor het lees- en verbeterwerk van mijn bachelorproef. Daarnaast wil ik graag mevr. Carine Deprez bedanken om mij de mogelijkheid te bieden om therapiesessies in het senseobad uit te voeren met de kleuters en de hulp bij het gebruik van etherische oliën. Graag wil ik ook een woord van dank richten aan mijn interne begeleiders, mevr. Febe Vandamme en mevr. Kim Dujardin, voor hun goed advies en de steun tijdens het verwezenlijken van deze bachelorproef. Door hun kennis over dit onderwerp, de feedback en de aanvulling op de tekst kon deze bachelorproef gerealiseerd worden. Tevens wil ik mijn ouders, familieleden, vriend en medestudenten bedanken voor de steun tijdens mijn volledige opleiding en de morele steun tijdens de uitwerking van mijn bachelorproef. Tot slot wil ik nogmaals mijn dank betuigen aan mijn ouders, doopmeter en vriend voor het lezen en herlezen van deze bachelorproef.
Abstract Titel Relaxatie in water, een senseomoment. Hoe kan een wellnessbad gebruikt worden bij personen met een meervoudige beperking?
Kernwoorden Meervoudige beperking - ontspanning - basale stimulatie - sensorische integratie - water - massage - aromatherapie - handleiding - senseobad
Inleiding: Voor personen met een meervoudige beperking is het moeilijk om zelfstandig tot ontspanning te komen. Het wellnessbad, waarmee getracht wordt om deze ontspanning te bekomen, stimuleert volgens de uitgangspunten van basale stimulatie en sensorische integratie. Ook wordt geprobeerd om het contact tussen de ergotherapeut en het kind of de jongere met een beperking te vergroten. Het doel van deze bachelorproef is enerzijds een handleiding op te stellen waarbij het gebruik van het senseobad wordt geoptimaliseerd en aromatherapie en massagetechnieken worden uitgetest. En anderzijds de effecten van het wellnessbad nagaan.
Methode: Het gebruik van het wellnessbad wordt omschreven in een duidelijke opgestelde handleiding die door iedereen geraadpleegd kan worden. Om de effecten van het wellnessbad na te gaan wordt er gebruik gemaakt van vragenlijsten voor de gebruiker alsook voor de begeleider en/of leerkracht.
Resultaat: De handleiding is een duidelijk en eenvoudig te raadplegen boekje geworden. Alle activiteiten worden erin uitgelegd. De meeste gebruikers genieten zichtbaar van het bad. Ook de massage met etherische olie valt bij veel gebruikers in de smaak.
Discussie en conclusie: De activiteiten in het gebruikersboekje zijn bruikbaar binnen een therapiesessie. De activiteiten kunnen zeker nog uitgebreid worden. Alsook de comforthoudingen van het kind of de jongere kunnen nog verder geoptimaliseerd worden zodat ieder persoon een goede houding heeft in het bad. Het ontspannend effect (psychisch) is duidelijk te observeren (subjectief) bij de gebruikers. Het is wel moeilijk om dit op een objectieve manier na te gaan omdat de gebruikers communicatief beperkt zijn en er geen eenduidig meetinstrument voor ontspanning bestaat.
6
Inhoudsopgave Woord vooraf................................................................................................................................................................. 4 Abstract ........................................................................................................................................................................... 5 Inhoudsopgave .............................................................................................................................................................. 6 Lijst met afkortingen ..................................................................................................................................................... 9 Verklarende woordenlijst ...........................................................................................................................................10 Inleiding ........................................................................................................................................................................11 1 Korte schets ..............................................................................................................................................................11 1.1
Algemene omschrijving .......................................................................................................................11
1.2
Rol van de ergotherapeut ....................................................................................................................13
2 Literatuurstudie.........................................................................................................................................................14 1
Meervoudige beperkingen ............................................................................................................................14 1.1
Klinisch beeld........................................................................................................................................14
1.1.1
Primaire kernproblemen ............................................................................................................14
1.1.2
Secundaire problemen ................................................................................................................16
1.1.3
Additionele stoornissen ..............................................................................................................16
2
Communicatie bij personen met een meervoudige beperking ...............................................................17
3
Complementaire technieken ........................................................................................................................18 3.1
Link met ergotherapie ..........................................................................................................................18
3.2
Sensorische integratie ...........................................................................................................................18
3.2.1
Wat is sensorische integratie? ....................................................................................................18
3.2.2
Gebieden van sensorische integratie ........................................................................................19
3.2.2.1
Het tactiel systeem ..................................................................................................................19
3.2.2.2
Het proprioceptief systeem ...................................................................................................19
3.2.2.3
Het vestibulair systeem ..........................................................................................................19
3.2.3
Belang van sensorische integratie .............................................................................................19
3.2.4
Problemen met sensorische integratie .....................................................................................20
3.3 3.3.1
Van activiteiten naar grondhouding .........................................................................................21
3.3.2
Definitie van basale stimulatie ...................................................................................................21
3.3.3
Uitgangspunt van basale stimulatie ..........................................................................................22
3.3.4
Belangrijke grondprincipes ........................................................................................................23
3.3.5
De dichte zintuigen .....................................................................................................................23
3.3.6
Effecten van basale stimulatie ...................................................................................................24
3.4 4
Basale stimulatie ....................................................................................................................................21
Mindfulness ...........................................................................................................................................25
Stress en ontspanning bij personen met een meervoudige beperking ..................................................26 4.1
Omschrijving van stress ......................................................................................................................26
4.2
Stress bij personen met een meervoudige beperking......................................................................26
4.3
Ontspanningsmogelijkheden voor personen met een meervoudige beperking .........................27
7
5
6
Hydrotherapie ................................................................................................................................................28 5.1
Omschrijving van hydrotherapie........................................................................................................28
5.2
De biomechanische eigenschappen van water.................................................................................28
5.3
De fysiologische effecten in water .....................................................................................................29
5.4
Therapeutisch effect van hydrotherapie ...........................................................................................30
Aromatherapie................................................................................................................................................31 6.1
Omschrijving van aromatherapie .......................................................................................................31
6.2
Wat is een etherische olie? ..................................................................................................................31
6.3
Kwaliteit van etherische olie ...............................................................................................................31
6.4
Het gebruik ............................................................................................................................................32
6.4.1 7
Soort etherische olie....................................................................................................................32
Massage ...........................................................................................................................................................33 7.1
Gebruik van massage bij personen met een meervoudige beperking ..........................................33
7.2
Effecten van massage...........................................................................................................................33
7.3
Contra-indicaties voor massage ..........................................................................................................34
7.4
Massage in de zorgverlening ...............................................................................................................34
3 Onderzoeksvragen ...................................................................................................................................................36 Methode ........................................................................................................................................................................37 1
Uitvoering .......................................................................................................................................................37 1.1
Kleuteronderwijs ..................................................................................................................................37
1.2
Lager onderwijs .....................................................................................................................................37
1.3
Secundair onderwijs .............................................................................................................................38
1.4
Aandachtspunten tijdens de activiteiten ...........................................................................................38
1.5
Activiteiten tijdens een sessie in het senseobad ...............................................................................38
2
Gebruikersboekje...........................................................................................................................................39
3
Vragenlijsten ...................................................................................................................................................40 3.1
4
Vragenlijst leerling ................................................................................................................................40
3.1.1
Vragenlijst leerling met pictogrammen ....................................................................................40
3.1.2
Vragenlijst leerlingen met woorden ..........................................................................................40
3.2
Vragenlijst opvoeder ............................................................................................................................41
3.3
Vragenlijst leerkrachten .......................................................................................................................41
Bodyscans .......................................................................................................................................................41
Resultaten .....................................................................................................................................................................42 1
Het gebruikersboekje ....................................................................................................................................42 1.1
Algemeen ...............................................................................................................................................42
1.2
De onderdelen van het gebruikersboekje .........................................................................................42
1.3
Het gebruik van het gebruikersboekje ..............................................................................................44
1.4
Ervaringen over het gebruik van het boekje ....................................................................................44
8 2
Resultaten uit de sessies en vragenlijsten ...................................................................................................45 2.1
De kleuters.............................................................................................................................................45
2.2
Lagere schoolkinderen .........................................................................................................................45
2.3
Jongeren uit het secundair onderwijs ................................................................................................46
Discussie en conclusie ................................................................................................................................................48 1
Algemeen ........................................................................................................................................................48
2
Antwoorden op onderzoeksvragen ............................................................................................................48 2.1
Onderzoeksvraag 1...............................................................................................................................48
2.1.1
Discussie .......................................................................................................................................48
2.1.2
Conclusie ......................................................................................................................................49
2.2
Onderzoeksvraag 2...............................................................................................................................49
2.2.1
Discussie .......................................................................................................................................49
2.2.2
Conclusie ......................................................................................................................................50
2.3
Onderzoeksvraag 3...............................................................................................................................51
2.3.1
Discussie .......................................................................................................................................51
2.3.2
Conclusie ......................................................................................................................................52
2.4
Onderzoeksvraag 4...............................................................................................................................52
2.4.1
Discussie .......................................................................................................................................53
2.4.2
Conclusie ......................................................................................................................................54
2.5
Onderzoeksvraag 5...............................................................................................................................54
2.5.1
Discussie .......................................................................................................................................54
2.5.2
Conclusie ......................................................................................................................................55
2.6
Onderzoeksvraag 6...............................................................................................................................55
2.6.1
Discussie .......................................................................................................................................55
2.6.2
Conclusie ......................................................................................................................................56
3
Algemene conclusie .......................................................................................................................................56
4
Toekomstplannen ..........................................................................................................................................57
Lijst met tabellen en figuren ......................................................................................................................................58 Referentielijst................................................................................................................................................................59 Bijlagen ..........................................................................................................................................................................62 Bijlage 1: Foto’s van het senseobad en de hydroruimte ...................................................................................63 Bijlage 2: Productie van etherische olie ...............................................................................................................64 Bijlage 3: Kwaliteitsgarantie voor etherische olie ..............................................................................................65 Bijlage 4: Hulpmiddelen voor in het bad ............................................................................................................66 Bijlage 5: Vragenlijst leerling met pictogrammen ..............................................................................................67 Bijlage 6: Vragenlijst leerling met woorden ........................................................................................................68 Bijlage 7: Vragenlijst opvoeders............................................................................................................................69 Bijlage 8: Vragenlijst leerkrachten ........................................................................................................................69 Bijlage 9: Bodyscan en lijst ....................................................................................................................................70
9
Lijst met afkortingen BuBaO
Buitengewoon basisonderwijs
BuSO
Buitengewoon secundair onderwijs
OV
Opleidingsvorm
MFC
Multifunctioneel centrum
NAH
Niet-aangeboren hersenletsel
PDD
Pervasive developmental disorders
TSP
Training and support programme
CAM
Complementaire en alternatieve medicine
CVI
Cerebrale visuele inperking
C.T.
Chemotype
10
Verklarende woordenlijst Senseobad
Chromotherapie
Senseo is een letterwoord gevormd door de eerste letters van SENsomotorische, Sociale en Emotionele Ontwikkeling/Ontmoeting. Het senseobad is een bad met hydrojets en chromotherapie die gebruikt wordt tijdens een therapiesessie. Chromotherapie of kleurentherapie is een alternatieve geneeswijze die ervan uit gaat dat kleuren en licht gebruikt kunnen worden om een verstoorde energiebalans te herstellen en daarmee klachten te verhelpen.
11
Inleiding 1 Korte schets 1.1 Algemene omschrijving De bachelorproef, Relaxatie in water, een senseomoment, is een project dat uitgewerkt wordt binnen het multifunctioneel centrum Dominiek Savio te Gits. Het project is gestart met een bezoek aan het multifunctioneel centrum met het tweede jaar ergotherapie-wellnesscoaching. Het idee bestond reeds om de therapeutische hydroruimte aan te passen zodat de ruimte ook gebruikt kan worden om relaxatie en ontspanning aan te bieden. Er werd een project ingediend bij het Eliafonds en dit werd goed gekeurd. Zo kon er in de therapeutische hydroruimte een wellnessbad geïnstalleerd worden en zo ontstond de term ‘het senseobad’. (Bijlage 1: Foto’s van het senseobad en de hydroruimte) Senseo is een letterwoord gevormd door de eerste letters van SENsomotorische, Sociale en Emotionele Ontwikkeling/Ontmoeting. Tijdens de therapiesessies in het senseobad wordt er een aangename en ontspannen omgeving gecreëerd. Er wordt een ervaringsmoment aangeboden aan personen met een meervoudige beperking. De sessie is een moment van ontspanning en is een ontmoetingsmoment tussen de persoon met een beperking en de begeleider. Het is algemeen bekend dat er zeer weinig ontspanningsmogelijkheden zijn voor personen met een meervoudige beperking. Het aanbod van ontspanningsmogelijkheden is vaak niet afgestemd op de beperkingen van de individuele personen. Het is héél moeilijk om de ontspanningsactiviteiten volledig af te stemmen per individu, zeker bij personen met een meervoudige beperking. (Rensenbrink, 2008) Met het senseobad zal geprobeerd worden om een gevoel van welbevinden en relaxatie bij de personen met een beperking te creëren door de activiteiten zoveel mogelijk aan te passen aan de individuen. De bedoeling van de bachelorproef ‘Relaxatie in water, een senseomoment’ is om aromatherapie en massagetechnieken te integreren tijdens de therapiesessie in het bad. Om het senseobad open te stellen voor zoveel mogelijk gebruikers worden de activiteiten gebundeld in een gebruikersboekje. Dit boekje is een handleiding voor het gebruik van het bad, het toepassen van de wellnesstechnieken en het reinigen van het bad. In het kader van deze bachelorproef zal er onderzocht worden of therapiesessies in het senseobad de mogelijkheid bieden om tot ontspanning te komen. De activiteiten worden uitgetest en aangepast aan de mogelijkheden en beperkingen van elk individu. Onderzoek zal aan de hand van vragenlijsten uitwijzen of de effecten van langdurige aard zijn en of het welbevinden van de gebruikers verbeterd wordt. De opgestelde handleiding zal door iedere begeleider geraadpleegd kunnen worden, zodat iedereen het senseobad kan gebruiken. Het senseoproject wordt door een team van twee ergotherapeuten en één opvoedster uitgewerkt binnen het multifunctioneel centrum (MFC) Dominiek Savio. Het MFC maakt deel uit van het Dienstencentrum Gid(t)s.
12 Bij deze bachelorproef wordt er voornamelijk gewerkt met kinderen uit het buitengewoon basisonderwijs (BuBaO) en met jongeren uit het buitengewoon secundair onderwijs (BuSO). Het betreft kinderen die les volgen in het buitengewoon basisonderwijs, type 4, namelijk motorische beperkingen. (Ministerie van onderwijs, 2013) De jongeren volgen les in opleidingsvorm OV1. Deze opleidingsvorm biedt een sociale vorming ter voorbereiding tot wonen in een beschermde leefomgeving. (Ministerie van onderwijs, 2013) Het Senseoproject wordt echter niet beperkt tot deze doelgroep. Het project zal in een latere fase opengesteld worden voor een ruimere doelgroep van kinderen, jongeren en volwassen met beperkingen van het multifunctioneel centrum Dominiek Savio. Nadat er voldoende ervaring is opgedaan rond de werking van het bad en het gebruikersboekje opgesteld is, zal iedere begeleider gebruik kunnen maken van het bad. Zowel ergotherapeuten, orthopedagogen, kinesitherapeuten, verzorgers en anderen kunnen het bad integreren als middel om het lichamelijk en psychisch welbevinden van de personen met een meervoudige beperking te verhogen. Personen met een beperking van buiten het instituut, eventueel met hun familie, zullen in de toekomst ook gebruik kunnen maken van het senseobad. De resultaten van deze bachelorproef baseren zich op de ervaringen voor, tijdens, en na de sessie in het senseobad met kinderen en jongeren met een meervoudige beperking. Aan de hand van deze ervaringen zal het gebruikersboekje opgesteld worden en zullen er verschillende activiteiten uitgewerkt worden.
13
1.2 Rol van de ergotherapeut Uit de studie van Palisano, Snider & Orlin (2004) blijkt dat ergotherapeuten in staat zijn kinderen en jongeren met een beperking te ondersteunen in het opstellen, implementeren en uitvoeren van interventies, zoals het senseobad. Dit om de klinische problemen te verminderen en de mogelijkheden te behouden. De ergotherapeut past hiervoor zijn kennis toe en zoekt naar wetenschappelijke onderbouwde onderzoeken in het kader van de therapie en de individuele persoon. De ergotherapeut heeft op die manier de mogelijkheid om evidence-based interventies aan te bieden aan de individuen en hun familie. Hieruit volgen de verschillende beroepsrollen van een ergotherapeut. De eerste rol van de ergotherapeut is deze van ‘gezondheidsmedewerker’. De persoon met een meervoudige beperking wordt op een professionele wijze begeleid tijdens de therapiesessie. De ergotherapeut past zijn taalgebruik en lichaamstaal aan naar de cliënt. De persoon wordt op een respectvolle en vriendelijke manier benaderd. Er is tijdens de therapiesessie ruimte en begrip voor de wensen van de persoon met een beperking. De ergotherapeut luistert naar de wil van de cliënt en speelt in op de observatie die hij doet tijdens de therapiesessie. De therapeut ziet de persoon met een beperking als één geheel en heeft een holistische visie. De persoon wordt niet enkel bekeken als een persoon met beperkingen, maar als iemand met naast beperkingen ook mogelijkheden. De tweede rol die een ergotherapeut aanneemt is die van ‘handelingsdiagnosticus’. De ergotherapeut zal nagaan bij de persoon met een beperking of een therapiesessie in het senseobad gewenst is. De therapeut zal de persoon ook observeren voor, tijdens en na de therapiesessie om na te gaan of er veranderingen optreden in het handelen van de persoon. De verkregen informatie wordt verzameld en gebundeld zodat dit kan doorgegeven worden aan alle betrokken personen, zowel collega’s als familieleden van de cliënt, alsook de cliënt zelf. De derde rol die een ergotherapeut op zich neemt is die van ‘behandelaar’. Als behandelaar bouwt de ergotherapeut een therapiesessie in het senseobad op. Als de therapeut bijvoorbeeld problemen of onaangename ervaringen tijdens een sessie herkent, speelt deze hierop in door een andere aangename activiteit aan te bieden. Tijdens de therapiesessie wordt de cliënt op deze manier optimaal betrokken. De vierde beroepsrol van een ergotherapeut is deze van ‘adviseur en coach’. In het senseoproject nemen de ergotherapeuten die het project hebben opgestart een adviserende en coachende rol op zich doordat ze hun kennis over het gebruik van het bad doorgeven aan nieuwe begeleiders. Door het ontwikkelen van het gebruikersboekje, dat het product is van deze bachelorproef, wordt deze rol voor een deel ingevuld. Daarnaast kunnen de nieuwe begeleiders ook steeds bij de ergotherapeuten terecht voor informatie en tips omtrent het gebruik van het senseobad. De vijfde rol van de ergotherapeut is die van ‘onderzoeker’. De rol van onderzoeker wordt door de ergotherapeut ingevuld door op zoek te blijven naar nieuwe informatie en kennis. De ergotherapeut zal voor het senseoproject steeds op zoek blijven naar verschillende hulpmiddelen om een therapiesessie zo aangenaam en vlot mogelijk te laten verlopen. Ook blijft de therapeut op zoek naar nieuwe materialen om in het senseobad te gebruiken en wordt de creativiteit gebruikt om nieuwe manieren van ontspannende activiteiten te bedenken. De laatste rol van de ergotherapeut die ingevuld wordt is die van ‘manager’. De ergotherapeuten die mee aan de opstart staan van het senseoproject zullen het gebruik van het senseobad blijven opvolgen. Ze zullen zorgen dat er duidelijke afspraken zijn omtrent het gebruik van het bad en controleren of deze afspraken worden nageleefd.
14
2 Literatuurstudie 1 Meervoudige beperkingen
De term meervoudige beperkingen wordt gebruikt wanneer er sprake is meer dan één beperking in het persoonlijk functioneren. Nakken H. (1993) spreekt van een meervoudige beperking wanneer “het merendeel van de geboden opvoeding/hulp die bij de ene beperking is bedacht, in die vorm niet bruikbaar is als gevolg van een of meerdere andere beperkingen”. Nakken bedoelt hiermee dat de manier van opvoeding/hulp die bij een enkelvoudige stoornis (bijvoorbeeld cognitieve beperkingen) toegepast wordt, niet gebruikt kan worden bij een persoon met een meervoudige beperking omwille van andere aanwezige problemen (bijvoorbeeld motorische problemen). Hiermee wil Nakken aantonen dat meervoudige beperkingen een aparte zorgcategorie zijn.
1.1 Klinisch beeld De onderstaande kenmerken zijn een opsomming van problemen die bij de grootste groep van personen met een meervoudige beperking voorkomen. 1.1.1 Primaire kernproblemen Binnen de primaire kernproblemen zijn er drie groepen van beperkingen, namelijk de motorische, de cognitieve en de communicatieve beperkingen. Dit zijn problemen die een rechtstreeks gevolg zijn van de opgelopen hersenbeschadiging en al vroeg in de ontwikkeling zichtbaar zijn. (de Moor, Mulders & Didden, 2009) Hieronder worden de drie primaire kenmerken omschreven.
Motorische beperkingen: De motorische beperkingen geven vaak problemen op vlak van bewegingsvrijheid, zoals het moeilijk kunnen manipuleren van materiaal en het moeilijk of niet kunnen verplaatsen. Deze beperkingen kunnen zich ook uiten in de motoriek van de ogen, het gezicht en de mond. (Becher, Gorter & Vermeulen, 2009) De manier waarop de motorische beperking zich uit, is afhankelijk van de oorzaak van de stoornis, de aanwezigheid van bijkomende problemen en de omgeving van de persoon. (Becher et al., 2009) De motorische beperkingen bij de meest voorkomende ziektebeelden die van toepassing zijn op deze bachelorproef worden kort toegelicht. Cerebrale parese: Bij personen met cerebrale parese (CP) zijn er verschillende types van motorische beperkingen met specifieke kenmerken. Het onderscheid wordt gemaakt op basis van de vorm van de bewegingen en de omstandigheden waarin de kenmerken tot uiting komen: in rust, bij specifieke houdingen of bij bewegingen. (Becher et al., 2009) In tabel 1 zijn de verschillende types terug te vinden met de bijhorende kenmerken. Tabel 1: Types van motorische stoornissen (Becher et al., 2009)
Type Spastisch type
Dyskinetisch type
Atactisch type
Kenmerken - Abnormale houdingen en/of bewegingen niet tijdens rust - Verhoogde spierspanning - Pathologische reflexen - Abnormale houdingen en/of bewegingen ook in rust - Onwillekeurige, ongecontroleerde en repetitieve bewegingen - Tijdens de slaap zijn de bewegingen afwezig - Abnormale houdingen en/of bewegingen - Verlies van normale spiercoördinatie: abnormale kracht, ritme en precisie
15 Niet-aangeboren hersenletsel: Volgens Eilander (2009) is er bij personen met een niet-aangeboren hersenletsel (NAH) bijna altijd sprake van een verandering in de spierspanning en/of van coördinatiestoornissen. Er zijn vaak pathologische reflexen aanwezig ten gevolge van de te hoge spierspanning. De coördinatiestoornissen uiten zich in problemen met het evenwicht en problemen in het sturen van de bewegingen. Neuromusculaire aandoeningen: Een neuromusculaire aandoening is een aandoening in het neuromusculair systeem die een progressieve verzwakking van de spieren veroorzaakt. Er is een grote verscheidenheid aan neuromusculaire aandoeningen, ook wel spierziekten genoemd. Hieronder volgen twee voorbeelden van neuromusculaire aandoeningen. Als eerste is er Duchenne-spierdystrofie. Bij deze aandoening is er al vanaf jonge leeftijd een progressieve symmetrische spierzwakte, die zich meer proximaal dan distaal uit. De spierzwakte begint in de onderste extremiteiten en voornamelijk rond de bekkengordel- en bovenbeenspieren. Een duidelijk kenmerk van deze pathologie is de hypertrofie van de kuitspieren. De spierzwakte breidt zich in de loop van de tijd uit naar de armspieren, halsspieren en verder naar de spieren voor de ademhaling. (van Tol-de Jager, Verrips & Ippel, 2009) Becker-spierdystrofie is een andere neuromusculaire aandoening en heeft een gelijkaardig verloop als bij Duchenne-spierdystrofie maar verloopt vaak trager en met minder uniformiteit. (van Tol-de Jager, Verrips & Ippel, 2009) Door de motorische beperking bij deze ziektebeelden is er vaak een afwijkende spiertonus met als gevolg een afwijkende lichaamshouding of patroon. Hierdoor kunnen contracturen ontstaan. Dit zijn gewrichten die voor een deel zijn vastgegroeid doordat ze in een bepaalde stand worden getrokken en minder beweeglijk zijn ten gevolge van de afwijkende spiertonus. (Becher et al., 2009) Het warme water kan een positieve invloed hebben op de spiertonus. De spieren gaan zich ontspannen door de warmte en zorgen ervoor dat de ledematen beter gestretcht kunnen worden. Hierdoor kunnen contracturen voorkomen worden en het volle bewegingsbereik behouden blijven. (Tilton, 2004) Uit de studie van Tilton (2004) blijkt dat er tijdens de zorg en de activiteiten rekening moet worden gehouden met deze afwijkende spiertonus om het comfort van het kind/ jongere te verzekeren. De afwijkende spiertonus kan een aanzienlijke functionele impact hebben op de persoon. Bij het opstellen van therapeutische doelen is het belangrijk hier aandacht voor te hebben. De doelen zijn een poging om het functioneren van de persoon te verbeteren of op zijn minst te behouden. Ook tijdens de therapiesessie in het senseobad moet er dus rekening gehouden worden met de spiertonus zodat het ontspanningsdoel kan bekomen worden. In het bad worden hiervoor enkele comforthoudingen in acht genomen om het slagen van het ontspanningsdoel te bekomen. Met deze houdingen wordt geprobeerd een normale lichaamshouding te bekomen zodat de spasticiteit daalt.
16
Cognitieve beperkingen: Cognitieve beperkingen zijn volgens de Moor, Mulders & Didden (2009), beperkingen die vaak tot uiting komen in het cognitief leren. Dit bevat de processen voor het opnemen en het verwerken van informatie. Deze processen zijn van belang om nieuwe zaken aan te leren en dus ook bij schoolse vaardigheden.
Communicatiebeperkingen: De problemen op vlak van communicatie ontstaan meestal door verschillende oorzaken. De problemen kunnen onder andere ontstaan door het disfunctioneren van de motoriek die de mogelijkheid biedt om te spreken. Een andere veel voorkomende oorzaak is dat de persoon te weinig hand- en gelaatsmotoriek heeft om zich via gebaren of mimiek uit te drukken. Nog een andere oorzaak kan een probleem zijn in de cognitieve mogelijkheden van de persoon waardoor die een gestoorde taalontwikkeling heeft. (de Moor et al., 2009) De beperkingen in de communicatie en hoe hiermee kan worden omgegaan, worden uitgebreid besproken in hoofdstuk 2, Communicatie bij personen met een meervoudige beperking. 1.1.2 Secundaire problemen Als gevolg van bovengenoemde primaire kernproblemen kunnen er zich secundaire problemen ontwikkelen. Deze uiten zich voornamelijk in adaptief gedrag. Hieronder verstaat men de zelfredzaamheid, de sociale redzaamheid en de schoolse vaardigheden. De betekenis van deze vaardigheden wordt hieronder verduidelijkt. (de Moor et al., 2009)
Zelfredzaamheid: Zelfredzaamheid betekent dat een persoon de vaardigheden bezit om zichzelf te kunnen redden in de zes verschillende handelingsgebieden van de ergotherapie, namelijk werken, leren, wonen, zorg, spel en vrije tijd. (Van Hartingsveldt, 2012)
Sociale redzaamheid: Sociale redzaamheid betekent dat een persoon in staat is te voldoen aan de eisen van de sociale omgeving. Hiermee bedoelt men verstaanbaar spreken, het uitdrukken van specifieke emoties, vragen beantwoorden en zelf stellen, hulp aanvaarden en geen storend gedrag vertonen. Ten gevolge van bovengenoemde primaire kernproblemen zijn de eisen van de sociale omgeving voor veel personen met een meervoudige beperking een moeilijke opgave. (de Moor et al., 2009)
Schoolse vaardigheden: Schoolse vaardigheden, zoals knutselen, lezen, schrijven, rekenen en wereldoriëntatie, zijn ontwikkelingstaken voor kinderen vanaf 6 jaar. Door mogelijke cognitieve stoornissen die gepaard gaan met meervoudige beperkingen kan het verwerven van deze vaardigheden belemmerd worden. Hierdoor wordt het automatiseren van de vaardigheden en het zelfstandig sturen van leer- en denkprocessen bemoeilijkt. Dit automatiseren is belangrijk om de geleerde zaken snel te kunnen toepassen in verschillende situaties. (de Moor et al., 2009) 1.1.3 Additionele stoornissen Additionele stoornissen zijn bijkomende problemen ten gevolge van de primaire en secundaire problemen. Enkele veel voorkomende stoornissen die gepaard gaan met een meervoudige beperking zijn visuele- en auditieve problemen, epilepsie, voedingsproblemen en hieraan gekoppelde eetproblemen, emotionele- en/of gedragsproblemen en een pervasieve ontwikkelingsstoornis (PDD).
17
2
Communicatie bij personen met een meervoudige beperking
Zoals in vorig hoofdstuk al werd aangehaald zijn personen met een meervoudige beperking vaak beperkt in hun mogelijkheden om te communiceren en dus ook om in contact te treden met de omgeving. Communiceren met deze personen verloopt niet op dezelfde manier zoals communicatie tussen mensen zonder beperkingen. Dit komt doordat spreken bemoeilijkt wordt voor deze personen omwille van de mogelijke oorzaken, die in vorig hoofdstuk al aan bod kwamen, namelijk de motorische beperkingen of door hinder van visuele, auditieve en/of cognitieve problemen. Om goed te kunnen communiceren is het noodzakelijk om goed te kunnen waarnemen, te interpreteren, te verwerken en begrijpen van wat men ziet of hoort. Bij personen met een beperking kunnen er zich op al deze vlakken moeilijkheden voordoen door bovengenoemde problemen. (Heim, Jonker & Veen, 2009) Hieruit volgt dat communicatie een belangrijk aandachtspunt is in de zorgverlening van mensen met beperkingen. Door de aandacht en belangstelling voor deze communicatie tijdens de laatste twintig jaar werd er veel onderzoek verricht naar methoden en nieuwe mogelijkheden om de interactie met deze personen zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Door het verrichte onderzoek werden verschillende hulpmiddelen ontwikkeld die mogelijkheid bieden tot ondersteuning tijdens de communicatie. Een vaak gebruikt, ontwikkeld hulpmiddel is de eenvoudig aan te leren gebarentaal SMOG. Er is ook de mogelijkheid om foto’s en pictogrammen te gebruiken. Door de evolutie van de wetenschap en de technologie worden deze hulpmiddelen steeds verder verbeterd en worden er nieuwe manieren van communiceren met technologische aanpassingen (voorbeeld de Tellus) mogelijk. (BOSK, 2010) Uit de studie van Graham (2004) blijkt dat de manier en het eventueel gebruikte hulpmiddel voor communicatie verschilt van persoon tot persoon. Het is vaak een zoektocht naar een juiste manier om contact te maken en welke hulpmiddelen geschikt zijn. Personen met een beperking uiten vaak hun emoties zoals pijn en angst via geluiden zoals huilen, schreeuwen en andere. Het verzorgend personeel en de therapeuten nemen deze geluiden niet altijd waar als een uiting van emoties waardoor de persoon geïsoleerd kan geraken van de omgeving. De begeleidende personen die in contact komen met de persoon met een beperking moeten deze geluiden leren kennen als een vorm van communicatie om zo op een efficiënte manier te kunnen reageren op de geuite emoties. Ook door de centrale functie die communicatie heeft in de verschillende ontwikkelingsprocessen is er aandacht nodig van iedere begeleider die in contact komt met de persoon met een meervoudige beperking, voor het optimaliseren van zijn mogelijkheden op communicatief vlak. Door deze aandacht kan de kans op isolatie van de omgeving verkleind worden. (Heim et al., 2009) Uit bovenstaande informatie kan besloten worden dat communiceren met deze personen toch mogelijk is, in tegenstelling tot wat veel mensen denken. Deze communicatie is dan niet gebaseerd op de verbale mogelijkheden, maar op stimuleren en interpretatie via reuk, tast, smaken, mimiek, lichaamscontact en lichaamstaal. Ook geluiden, kleuren en licht kunnen soms als mogelijke communicatiemiddelen gebruikt worden. Deze communicatie is op basaal niveau gericht. (BOSK, 2010)
18
3 Complementaire technieken
De complementaire technieken zijn een toevoeging aan de conventionele geneeskunde. De conventionele geneeskunde wordt uitgevoerd door artsen met een diploma en er is een duidelijk wetenschappelijk bewijs voor de werkzaamheid. De complementaire technieken hebben daarentegen vaak nog geen sterk wetenschappelijk bewijs, maar er worden steeds meer studies uitgevoerd. (Giese, 2005)
3.1 Link met ergotherapie Het staat vast dat interventies met complementaire technieken het betekenisvol handelen van de cliënt bevorderen, ze sluiten aan bij het holistisch denken dat binnen ergotherapie een belangrijk punt is. De complementaire technieken zoals basale stimulatie, sensorische integratie zijn in eerste instantie gericht op begeleiders van personen die zelf niet in staat zijn om tot interactie te komen. De benaderingswijze, basale stimulatie, zou zeker toegepast moeten worden binnen ergotherapeutische activiteiten. Het zou een grondhouding moeten zijn tijdens ieder contact van de ergotherapeut met deze doelgroep. Op deze manier wordt de sensorische integratie bevorderd en gestimuleerd. (Hilgersom, 2001) Door deze grondhouding aan te nemen en de principes toe te passen kan de ergotherapeut tijdens de therapie op een basaal niveau met de kinderen en jongeren in contact komen. Op deze manier kan iedereen aangesproken worden op eigen niveau, waardoor de kinderen en jongeren zo optimaal mogelijk waarnemen en een betekenis kunnen geven aan deze waarnemingen.
3.2 Sensorische integratie Binnen sensorische integratie staat het bevorderen van een goede integratie van de zintuiglijke prikkels centraal. Het waarnemen van zintuigelijke prikkels is een voorwaarde voor een goede ontwikkeling van de persoon. De zintuigen zijn de poorten voor elke waarneming. Het waarnemen van de aangeboden prikkels zorgt voor het tot stand komen van motoriek en hierdoor het kunnen ervaren van het eigen lichaam. In verdere stadia zorgt dit voor het ervaren en het kunnen in contact treden met de omgeving. (Kranowitz, 2005) 3.2.1 Wat is sensorische integratie? De grondlegger van sensorische integratie, Dr. A. Jean Ayres definieert sensorische integratie als volgt: ‘Sensorische integratie is het neurologische proces dat informatie vanuit het eigen lichaam en vanuit
de wereld ordent en het mogelijk maakt het lichaam effectief binnen die omgeving te gebruiken. De ruimtelijke en temporele aspecten van input vanuit verschillende sensorische modaliteiten worden geïnterpreteerd, geassocieerd en geïntegreerd.’ Met andere woorden is sensorische integratie de neurologische procedure om informatie te organiseren. Sensorische integratie draait om input, organisatie en output. Sensorische input is het neurologische proces waarbij er boodschappen ontvangen worden via de zintuigen. Na het ontvangen van de prikkels, die in hoofdstuk 3.2.2: Gebieden van sensorische integratie uitgelegd worden, organiseren de hersenen deze prikkels en wordt de informatie aan elkaar verbonden. De sensorische output zorgt ervoor dat de hersenen instructies naar het lichaam sturen zodat de persoon op een adequate, adaptieve manier kan reageren op de situatie. Met adaptief reageren worden handelingen en gedachten bedoeld die ons in staat stellen nieuwe dingen te leren en alledaagse bezigheden te verrichten. De bewegingen die volgen uit het adequaat en adaptief reageren leiden opnieuw tot sensorische input, hierdoor begint bovenstaand proces terug opnieuw. Sensorische integratie is een dynamisch, onophoudelijk en cyclisch gebeuren. (Kranowitz, 2005) Dit cyclisch proces die de informatie organiseert vindt plaats in het zenuwstelsel, het ruggenmerg en de hersenen.
19 Volgens Dr. Ayres (1972) is meer dan tachtig procent van het zenuwstelsel betrokken bij deze procedure. Uit bovenstaande informatie kan besloten worden dat de hersenen een sensorische informatieverwerkingsmachine zijn. (Kranowitz, 2005) 3.2.2 Gebieden van sensorische integratie Volgens de onderzoeken van Dr. Ayres (1972) zijn er drie belangrijke zintuiglijke systemen, namelijk het tactiele, het proprioceptieve en het vestibulaire. Deze systemen zijn van belang in de basisontwikkeling van een kind en hebben invloed op het ervaren van de omgeving, het interpreteren van de waarnemingen en de reactie op de stimuli uit de omgeving. (Fisher & Murray, 1991) Ze worden al vroeg tijdens de zwangerschap ontwikkeld en staan in interactie met de andere zintuigen (zicht, gehoor, reuk en smaak) die later tijdens de zwangerschap tot ontwikkeling komen. (Kranowitz, 2007) 3.2.2.1 Het tactiel systeem Het tactiel systeem staat in voor de tast en bevindt zich hoofdzakelijk in onze huid. Via het tactiel systeem wordt er informatie verkregen over aanrakingen. Het laat ons weten of we iets actief aanraken of dat we passief aangeraakt worden. Door het tactiel systeem voelen we waar en wanneer er een aanraking plaats vindt. Het systeem maakt tevens een onderscheid tussen aanrakingen die wel of niet als bedreigend overkomen. Ook kan er via dit systeem informatie gewonnen worden over de oppervlaktestructuur, de vorm en de grootte van objecten in onze omgeving. (Kranowitz, 2007) 3.2.2.2 Het proprioceptief systeem Het proprioceptief systeem bevindt zich in de spieren en gewrichten. Het geeft informatie door over waar onze ledematen zich bevinden ten opzichte van ons lichaam. Ook geeft het informatie over hoeveel spanning de lichaamsdelen hebben en wat ze aan het doen zijn. (Kranowitz, 2007) 3.2.2.3 Het vestibulair systeem Het vestibulair systeem bevat het evenwichtsorgaan dat zich in het binnenoor bevindt. Het bezorgt informatie over de zwaartekracht en de positie in de ruimte. We verkrijgen via het vestibulair zintuig informatie over ons evenwicht, onze bewegingen en de positie van ons hoofd ten opzichte van het lichaam. Het vestibulair zintuig alarmeert ons ook als we dreigen te vallen. (Kranowitz, 2007) Dr. Ayres (1972) legde in haar studies voornamelijk de nadruk op de vestibulaire sensatie die beschouwd wordt als de basis voor het sensorisch organiseren in de hersenen. De ervaring van de zwaartekracht en zich er tegen oprichten, is een grote uitdaging waarmee jonge kinderen geconfronteerd worden. 3.2.3 Belang van sensorische integratie Sensorische integratie is belangrijk tijdens de ontwikkeling zodat de persoon op een adequate manier met een beweging of een actie op situaties leert reageren. Uit de studie van Vlaskamp et al. (2003) is gebleken dat sensorische stimulatie in multisensorische omgevingen gebruikt wordt om probleem- en/of uitdagend gedrag te verminderen en adequaat reageren te bevorderen. Het verhoogt het niveau van activiteit en de alertheid van een persoon met een meervoudige beperking. De persoon zal actiever zijn en meer plezier ervaren waardoor de motorische vaardigheden zullen verbeteren en uitbreiden. Daarnaast kan er een gevoel van geestelijke en lichamelijke ontspanning optreden. Hierdoor zal de persoon een groter gevoel van eigenwaarde ervaren en kunnen zo de sociale vaardigheden verbeterd worden. Tijdens en na deze studie was er dan ook een lichte toename van interactie zichtbaar tussen de persoon met een beperking en de zorgverlener die de stimulus aanbiedt.
20 Het toepassen van de principes van sensorische integratie vormt een brug tussen de lichaamsgebonden - en de associatieve ervaringsordening. De vier ervaringsordeningen zijn een model ontworpen door Dr. Timmers-Huigens. (Timmers-Huigens, 1998) De twee ervaringsordeningen die hier van belang zijn worden verder toegelicht. Lichaamsgebonden ervaringsordening is de meest basale manier om ervaringen te ordenen. Het is dominant bij baby’s en jonge kinderen en bij personen met een (cognitieve) beperking. Bij lichaamsgebonden ervaringsordening staan zintuiglijke prikkels en het opbouwen van basisveiligheid centraal. De associatieve ervaringsordening is een manier om ervaringen te ordenen waarbij kinderen associaties leggen tussen de prikkels. Deze associaties geven informatie over de betrouwbaarheid van de werkelijkheid. Bij deze ervaringsordening staat het flexibel leren omgaan met vaste patronen centraal. (Timmers-Huigens, 1998) 3.2.4 Problemen met sensorische integratie Problemen in de sensorische integratie ontstaan als gevolg van problemen met de verwerking van de zintuigprikkels. De hersenen verwerken de binnengekomen sensorische boodschappen niet op een correcte manier. Dit heeft invloed op de motoriek, het leervermogen, het zelfbeeld, de emotionele stabiliteit en het gedrag. (Kranowitz, 2007) Bij personen met een meervoudige beperking loopt deze verwerking door allerlei oorzaken fout. De personen zijn motorisch beperkt waardoor ze het vaak moeilijk hebben om zelf zintuiglijke prikkels uit te lokken en te ervaren. Naast de aanwezige motorische beperking kunnen er ook problemen zijn doordat één of meerdere zintuigen niet, of in mindere mate functioneren. Om de sensorische integratie toch tot ontwikkeling te laten komen is het belangrijk dat er hierin ondersteuning aangeboden wordt. Met behulp van benaderingswijzen, zoals basale stimulatie, kunnen zorgverleners en therapeuten zintuiglijke prikkels aanbieden ter ondersteuning. (Kranowitz, 2007) Indien er met ondersteuning toch een probleem in de sensorische integratie ontstaat, zal de informatie via de prikkels verkeerd geïnterpreteerd worden of weet de persoon niet wat hij ermee moet. Het gevolg hiervan is dat hij reageert met een ongebruikelijke reactie en zich niet veilig voelt in zijn omgeving. (Kranowitz, 2007) De studie van Vlaskamp et al. (2003) bewijst dat door het aanbieden van sensorische stimulatie een gevoel van veiligheid gecreëerd wordt bij deze persoon. Dit komt doordat de persoon leert de prikkels op een juiste manier te interpreteren en leert hoe hij ermee om moet gaan.
21
3.3 Basale stimulatie 3.3.1 Van activiteiten naar grondhouding Een benaderingsmethode voor begeleiding van personen met een meervoudige beperking is basale stimulatie. Deze methode is ontstaan en gegroeid vanuit de omgang en het werken met personen met een meervoudige beperking. De grondlegger van deze methode is Andreas Fröhlich. Fröhlich was vroeger werkzaam als orthopedagoog in een dagcentrum voor meervoudig motorisch beperkte kinderen in Landstuhl in Duitsland. Samen met enkele medewerkers zette hij zijn theorie telkens om in concrete ervaringen in zijn werkomgeving. Uit deze theorie is de methode basale stimulatie ontstaan. (Bekaert, 2005) Tijdens de eerste jaren dat de methode gebruikt werd, lag de nadruk op het aanbieden van activiteiten waarbij verschillende materialen werden gebruikt. (Vanmaekelbergh, z.j.) Door de jaren heen is basale stimulatie meer een attitude, een algemene grondhouding, geworden die gebruikt wordt bij elk contact met de persoon met een beperking door alle zorgverleners en familieleden. Het is een praktische benaderingsmethode geworden die kan gebruikt worden tijdens alle dagdagelijkse activiteiten zoals de verzorging, de maaltijden, vrijetijdsactiviteiten, transfers, activiteiten en therapiemomenten. Door middel van basale stimulatie wordt er gewerkt aan het persoonlijk welbevinden, de persoonlijke ontwikkeling en de communicatie met de persoon met een meervoudige beperking. (Lecompte, z.j.) Basale stimulatie wordt nu ook meer en meer gebruikt buiten de zorg van personen met een beperking. Deze methode wordt gebruikt in ziekenhuizen bij comateuze personen, bij prematuren, alsook in de ouderenzorg bij dementerende bejaarden. 3.3.2 Definitie van basale stimulatie Voor de benaderingsmethode basale stimulatie is er geen concrete definitie, er is geen eenduidige omschrijving. Bekaert (2005) definieert basale stimulatie als volgt: “Basale stimulatie is een manier om mensen te
benaderen die ernstige beperkingen vertonen in hun beweging, waarneming en communicatie. Hun fysieklichamelijk “daar zijn” is de enige noodzakelijke basis of voorwaarde voor deze benaderingsmethode. Het voelen van aanraking, van beweging en van trilling is voor deze mensen een toegangspoort om hun eigen lichaam te ervaren, te voelen, gewaar te worden. Deze lichaamsgebonden ervaringen zijn een vertrekbasis om zo mogelijk met de ruimere omgeving in contact te komen.” Hieronder wordt de definitie duidelijker door het begrip basale stimulatie op te splitsen in de termen basaal en stimulatie. 1. De term basaal heeft meerdere betekenissen, die hieronder omschreven worden. a) Een eerste betekenis van basaal is ‘eenvoudig niveau’. Hiermee wordt bedoeld dat contact via basale stimulatie functioneert op een zeer eenvoudig niveau. Tijdens dit contact worden geen woorden of gebaren gebruikt om te communiceren, maar wordt er voornamelijk gelet op veranderingen in de spierspanning, de ademhaling en de bewegingen van de persoon met een beperking. De persoon kan zich door deze communicatievorm veilig voelen en leren zijn eigen lichaam ervaren. (Deketele, 2007)
22 b) Een tweede betekenis van basaal is ‘laag van niveau’. Dit geeft aan dat basale stimulatie niet veel vaardigheden vraagt van de persoon met een beperking om in contact te treden met de omgeving. Met deze betekenis wordt de enige basisvoorwaarde van basale stimulatie duidelijk, namelijk de mogelijkheid tot fysieke aanwezigheid. (Deketele, 2007) c) Een laatste betekenis van basaal is ‘aan de basis liggend’, waarmee de dichte zintuigen bedoeld worden. Deze zintuigen zorgen voor ervaringen op somatisch, vestibulair en vibratorisch niveau en zijn nauw met elkaar verbonden. De dichte zintuigen kunnen bij ieder persoon geprikkeld worden omdat iedereen ze bezit, ook personen met een beperking. Dit is te verklaren doordat ze al aanwezig zijn en een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van de foetus. De dichte zintuigen worden verder beschreven in hoofdstuk 3.3.5. (Deketele, 2007) 2. Het woord stimulatie kan gedefinieerd worden als ‘een prikkeling, aanzetten’. Met deze benaderingsmethode wordt er dan ook gezorgd voor een prikkeling en het aanzetten tot een gewaarwording door middel van de dichte zintuigen. (Deketele, 2007) 3.3.3
Uitgangspunt van basale stimulatie
Met basale stimulatie probeert men de persoon met een beperking informatie over hun eigen lichaam aan te bieden via fysiek contact. Volgens Fröhlich (1995) zijn er drie belangrijke vlakken die het uitgangspunt van basale stimulatie vormen. Deze drie vlakken zijn bewegen, waarnemen en communicatie. Mensen met een meervoudige beperking leven vaak geïsoleerd van de omgeving doordat ze enkel dingen ervaren als ze heel dichtbij zijn. Het lichaam vormt de belangrijkste bron van informatie voor deze personen. De bewegingen zijn zeer belangrijk tijdens het waarnemen en hebben in de eerste plaats betrekking op de persoon zelf. Doordat de persoon beweegt bouwt hij een lichaamsschema op. Hierdoor krijgt hij informatie over zijn lichaam, waar de lichaamsdelen zich bevinden en hoe het in elkaar zit. Fröhlich (1995) benoemt dit met het ‘lichaams-ik’. Het lichaamsik is de manier waarop een persoon omgaat met de sensorische vloed rondom hem. Enkele voorbeelden van de sensorische vloed zijn de zwaartekracht, gevoelsprikkels, geluidsprikkels en geuren. Voor personen met een meervoudige beperking is de omgang met de sensorische vloed vaak moeilijk. (Hilgersom, 2001) Uit bovenstaande volgt dat een persoon die niet beweegt of niet kan bewegen het contact met zichzelf en de omgeving verliest. Personen met een meervoudige beperking zijn vaak beperkt in hun bewegingen waardoor ze zelf weinig ervaring kunnen opdoen. Het is belangrijk om verschillende prikkels aan te bieden dicht bij het lichaam van de persoon om zo het waarnemen te stimuleren. Indien dit niet gebeurt, doordat de omgeving geen prikkels aanbiedt en de persoon dit zelf niet kan, is er kans op sensorische deprivatie. Hierbij worden de zintuigen onvoldoende gestimuleerd, waardoor hun functies verminderen van capaciteit. (Hilgersom, 2001) Door de personen met een meervoudige beperking te helpen met bewegen, wordt de eerste zin uit figuur 1, Schema van de definitie basale stimulatie, toegepast, namelijk ‘Ik voel dat ik beweeg’. De toepassing van de tweede zin vloeit hieruit voort ‘Ik beweeg zodat ik me voel’. Door de bewegingen kunnen de personen zichzelf voelen en hun lichaam ervaren. Vandaar uit kan er in contact getreden worden met de mensen en de wereld rondom de persoon met een beperking. (Hilgersom, 2001)
23 3.3.4 Belangrijke grondprincipes Er zijn enkele belangrijke grondprincipes die gebruikt moeten worden tijdens het aanbieden van prikkels. (BOSK, 2010) 1. Symmetrie: Personen met een meervoudige beperking hebben vaak geen symmetrische lichaamsbouw. De begeleider zorgt voor een symmetrische uitgangshouding bij de persoon en biedt de prikkels symmetrisch aan. Dit kan bijvoorbeeld tijdens het aanbieden van een massage. (BOSK, 2010) 2. Spanning en ontspanning: De ervaringen van spanning en ontspanning zijn nodig om opmerkzaam en actief te kunnen zijn. Door houdingswisselingen kan een persoon spanning en ontspanning ervaren. Ook tijdens een massage en de verzorging kan dit toegepast worden. (BOSK, 2010) 3. Ritmisering: Een ritmische ademhaling zorgt voor alertheid en opmerkzaamheid ten opzichte van ervaringen van het lichaam. Door een ritmische en diepe ademhaling komt de persoon met een meervoudige beperking tot rust. (BOSK, 2010) 3.3.5 De dichte zintuigen Basale stimulatie werkt in de eerste plaats op de dichte zintuigen, ook wel nabijheidszintuigen genoemd. Er wordt met deze zintuigen gewerkt omdat zoals eerder vermeld ze al vroeg aanwezig zijn tijdens de zwangerschap, onafhankelijk van de mogelijkheden en de beperkingen. Dit in tegenstelling tot de verte-zintuigen: zicht, gehoor, reuk, tast en smaak, waarbij het nodig is dat deze een bepaalde graad van ontwikkeling hebben. Bij mensen die bijvoorbeeld blind of doof zijn, is het moeilijk om ervaringen op te doen via deze zintuigen. Daarnaast moet er een zekere mate van mentaal vermogen aanwezig zijn om gericht te kunnen kijken, luisteren, ruiken en andere. Bij de dichte zintuigen is dit mentaal vermogen in mindere mate nodig. De dichte zintuigen zijn reeds aanwezig van voor de geboorte en zorgen voor waarnemingen op volgende vlakken: 1. Het somatische omvat de waarneming via de huid en via druk in de spieren. 2. Het vestibulaire omvat de waarneming van de eigen positie in de ruimte. Dit gebeurt via het houdings- en evenwichtssysteem. 3. Het vibratorische omvat de waarneming van trillingen via de huid en het beenderstelsel. Bij de geboorte komt er een belangrijke functie bij, namelijk de ademhaling. De ademhaling is het begin van het op zichzelf bestaan. Met de ademhaling wordt het ademhalingsritme bedoeld. Bovengenoemde zintuigen spelen een belangrijke rol in de sociaal-emotionele ontwikkeling van de mens. De basis voor de verdere ontwikkeling van het waarnemen wordt hiermee gevormd. (Hilgersom, 2001)
24 3.3.6 Effecten van basale stimulatie Doordat personen met een afwijkende spiertonus het moeilijk hebben om zichzelf als een vloeiend geheel te ervaren, worden ze gedeeltelijk afgesloten van hun eigen lichaam en uiteindelijk ook van hun omgeving. Door prikkels aan te bieden via basale stimulatie, wordt ervoor gezorgd dat deze personen zichzelf beter kunnen voelen en vertrouwd geraken met hun eigen lichaam op een aangename en veilige manier. Ook kan er op deze manier een vorm van communicatie ontstaan tussen de persoon met een meervoudige beperking en de begeleiders of familieleden die deze zintuigelijke prikkels aanbieden. (Deketele, 2007) Ook in de studie van Cullen & Barlow (2003) zijn er positieve effecten van basale stimulatie zichtbaar. Hier worden de zorgverleners via een ‘Training and support programme (TSP)’ enkele elementaire massagevaardigheden aangeleerd. Deze zijn gebaseerd op de principes van basale stimulatie en bieden voornamelijk zintuigelijke prikkels aan. Op het einde van dit TSP, was er zowel bij de kinderen, als bij de begeleiders een duidelijke vooruitgang merkbaar. De kinderen sliepen en aten beter en waren kalmer, meer ontspannen en meer bewust van hun eigen lichaam en bewegingen. De zorgverleners vertoonden een significante verbetering op vlak van angst en depressieve gevoelens en hadden meer vertrouwen in hun capaciteiten voor het uitvoeren van de massage, alsook in het beheren van het welzijn van het kind. Een punt van discussie bij deze studie is het belang van een flexibele aanpak tijdens de praktische uitwerking van dergelijke programma’s. Deze moeten voldoen aan de uiteenlopende zorgbehoeften van het kind. Het is dus belangrijk dat de principes van basale stimulatie aangepast worden per individu. (Cullen & Barlow, 2003) Tijdens de zorgverlening voor personen met een meervoudige beperking worden de principes van basale stimulatie en sensorische integratie volop gecombineerd. De verschillende principes kunnen wel in theorie afzonderlijk worden toegelicht, maar in de praktijk worden de principes samen gebruikt. Dit komt omdat de principes van basale stimulatie worden gebruikt om de sensorische integratie te bevorderen. (Van maekelbergh, z.j.)
25
3.4 Mindfulness Een andere complementaire techniek die samen met basale stimulatie kan toegepast worden is mindfulness. De principes van mindfulness kunnen door de ergotherapeut toegepast worden tijdens het contact met personen met een meervoudige beperking. (Dumazy, 2010) Wanneer de therapeut mindful in het leven staat, zal deze in het hier en nu werken en met zijn volle aandacht bij het aanbieden van de prikkels zijn. Het voordeel hiervan is dat er een beter contact gemaakt kan worden met de persoon. Dit is te verklaren door het feit dat personen met een meervoudige beperking reageren op hoe je bent als persoon. Als je in het hier en nu aanwezig bent en je bewust bent van je eigen kwaliteiten en valkuilen, zal de persoon met een beperking goed reageren op jouw aanwezigheid. Het contact zal vlot verlopen en van diepere aard zijn dan wanneer je met je gedachten ergens anders bent. (Dumazy, 2010) De mindful houding zal zeker van belang zijn tijdens het geven van een massage. Het mindful masseren is niet-oordelend en met een milde open aandacht in het hier en nu. Dit betekent dat de gedachten moeten gericht zijn op het geven van een massage en niet op andere zaken in het verleden of in de toekomst. De ergotherapeut moet toegankelijk, helder, beschikbaar en wakker zijn, alsook attent en alert open staan voor wat er gebeurt tijdens de massage. In deze mindful houding en aanwezigheid schuilt namelijk veel kracht wat ten goede komt van de persoon die gemasseerd wordt. (Harp, z.j.) De principes van sensorische integratie, basale stimulatie en mindfulness kunnen ook geïntegreerd worden tijdens een therapiesessie in het senseobad. Door middel van een aangepast aanbod van activiteiten en ervaringen kan het lichaam geactiveerd worden. Het is de bedoeling dat de therapeut de persoon met een meervoudige beperking zowel voor, tijdens als na het senseobad kan gaan prikkelen via de uitgangspunten van basale stimulatie, zoals ze hierboven beschreven staan. Zo kan het waarnemen via sensorische integratie gestimuleerd worden. De ergotherapeut zal dit bij voorkeur op een mindful manier doen zodat de volle aandacht op het kind of de jongere gericht wordt, in het hier en nu.
26
4 Stress en ontspanning bij personen met een meervoudige beperking 4.1 Omschrijving van stress Volgens Van Houdenhove (2005) is stress een reeks biologische en psychologische ‘mechanismen’ die op gang komen door een reële of vermeende bedreiging van ons lichamelijk of psychisch evenwicht. Stress toont aan dat het evenwicht tussen de draaglast en draagkracht op de proef wordt gesteld of soms zelfs bedreigend is. Zowel lichamelijk belastende stimuli (voorbeeld fysieke inspanning of klachten, te weinig slaap en andere) en/of als emotioneel belastende stimuli (voorbeeld verlies van dierbaren, chronische druk of frustratie en andere) kunnen stress veroorzaken. (Van Houdenhove, 2005) Van zodra een situatie als bedreigend aanvoelt, wordt een vast patroon van fysiologische- en gedragsveranderingen gestart met als doel te overleven. Op hetzelfde moment worden enkele fysiologische acties in het lichaam geremd. De gedragsveranderingen zijn verbonden met angst waardoor we hyperalert worden en onze aandacht naar het gevaar richten. Ons gedrag in deze toestand is snel en eenvoudig. (Van Houdenhove, 2005) De fysiologische- en gedragsveranderingen gebeuren door de vrijlating van hormonen en chemische stoffen. Dit wordt de alarmfase genoemd. Hier is er sprake van korte stress, wat van goede aard is en onze stressbestendigheid vergroot. Door de vrijlating van hormonen en chemische stoffen uit het sympathisch systeem reageren we op een correcte manier, via het vecht- en vluchtmechanisme. Korte stress komt voor in bedreigende situaties, maar ook in situaties die onbekend zijn. Wanneer deze stress voorbij is produceert het lichaam andere hormonen en chemische stoffen uit het parasympatisch systeem, die een ontspanningsreactie en een gevoel van tevredenheid veroorzaken. Als de stimulus slechts een korte tijd blijft duren, kan het lichaam zich aanpassen door een weerstand op te bouwen, maar wanneer er sprake is van lange stress, en de stimulus langer blijft duren, zullen de voorraden van het lichaam uitgeput raken waardoor deze weerstandfase niet langer aangehouden kan worden. Vanaf dit moment is er sprake van de uitputtingsfase, wat ongezond is voor ons lichaam. Deze drie fasen, alarmfase, weerstandsfase en uitputtingsfase, vormen samen het ‘algemeen adaptatiesyndroom’ die ontwikkeld werd door Seyle in 1956. (Payne & Donaghy, 2010)
4.2 Stress bij personen met een meervoudige beperking Personen met een meervoudige beperking hebben een verhoogde kwetsbaarheid op vlak van algemeen sociaal-emotioneel functioneren. Sociaal-emotioneel functioneren is de manier waarop een individu zijn omgeving en zijn plaats daarin beleeft. (Kunnen & Herwaarden, 2009) Door de hulpbehoevendheid en de extra zorg is er een beperking in het nemen van initiatief. (Janssen, z.j.) Door deze beperking in initiatief nemen, hebben de personen vaak een laag niveau van zelfbeschikking (het recht op eigen keuze en zelfstandigheid), een gevoel van incompetentie, een laag zelfbeeld, een laag gevoel van kwaliteit van leven en beperkte sociale vaardigheden. Naast de genoemde problemen is er ook kans op het ontwikkelen van aangeleerde hulpeloosheid. (Janssen, Schuengel & Stolk, 2002) Uit de studie van Janssen et al. (2002) blijkt dat een gevolg van de bovengenoemde kwetsbaarheden een grotere gevoeligheid voor stress is. Personen met een meervoudige beperking hebben daarnaast vaak ook minder efficiënte coping strategieën. (Payne & Donaghy, 2010) Dit zijn de manieren waarop een persoon omgaat met een situatie die als stressvol wordt ingeschat. Door deze minder efficiënte strategieën wordt de stress frequenter, intenser en langduriger ervaren, wat ervoor kan zorgen dat de fysiologische- en gedragsveranderingen zich in een permanente actieve toestand bevinden. Ook kunnen situaties die voor personen zonder een beperking niet stressvol zijn, dit wel zijn voor een persoon met beperkingen.
27 Het groter risico op het ervaren van stress is, naast de genoemde kwetsbaarheden en de minder efficiënte coping strategieën, ook te verklaren door andere oorzaken. Enkele mogelijke andere oorzaken zijn problemen met het beoordelen en verwerken van informatie, de beperkte gedragsmogelijkheden en de behoefte aan structuur en een voorspelbare omgeving. (Janssen et al., 2002) Bovendien hebben personen met een beperking, zoals reeds vermeld, een grotere kans om een ontregelde hechting (hechtheidstoornis) te ontwikkelen. Volgens de hechtingstheorie van Bowbly is een normale ontwikkeling van de hechting belangrijk bij het ervaren van veiligheid en geborgenheid. Dit kan gezien worden als een manier van omgaan met stressvolle situaties. Bij personen met een meervoudige beperking zijn er significant minder personen die een veilige hechting hebben en significant meer personen met een gedesorganiseerd type van hechtheid. De belangrijkste oorzaak is het vaak gescheiden worden van de moederfiguur door het verblijven in een ziekenhuis voor operaties of onderzoeken en het eventueel verblijven in een zorginstelling. Er is vaak een verstoring van de moeder(opvoeder)-kind relatie doordat het geen voorspelbare, continue en positieve interactie is. (Janssen et al., 2002) Al deze bovenstaande zaken leiden tot stress met als gevolg een laag gevoel van welbevinden (het zich goed en tevreden voelen). Zonder effectieve bescherming tegen de gevolgen van stress, kunnen personen met een beperking ernstig lijden onder de effecten van die stress. (Janssen et al., 2002) Hieruit kan besloten worden dat de zorgverlening voor de personen met een beperking aangepast moet zijn. De begeleiders moeten de stresservaringen van de personen leren kennen. Er worden vaak geluiden en gelaatsuitdrukkingen gebruikt om de positieve en negatieve gevoelens te uiten. De mensen in hun omgeving moeten deze uitingen leren herkennen om zo deze gevoelens te begrijpen. Door kennis op te doen van de betekenis van deze signalen kan er vervolgens een betere zorg op maat van het individu aangeboden worden. (Janssen, z.j.)
4.3 Ontspanningsmogelijkheden voor personen met een meervoudige beperking Ook voor personen met een meervoudige beperking is het noodzakelijk om een vrijetijdsinvulling te hebben. Vrije tijd biedt namelijk de kans op ontspanning, nieuwe ervaringen, sociale contacten en het verwerven van nieuwe vaardigheden. Het is wel zo dat het vaak moeilijk is om een geschikte activiteit te vinden voor deze individuele personen. (Leemans, Meihuizen - de Regt & Wagenaar, 2009) Bij de ene persoon kan er een gevoel van ontspanning optreden bij welbepaalde activiteiten, terwijl dit bij een ander persoon niet het geval zal zijn. (BOSK, 2010) In de dagbesteding is het dan ook belangrijk om aandacht te hebben voor de mogelijkheid tot ontspanning. Doordat stress frequenter, intenser en langer ervaren wordt, zijn er activiteiten noodzakelijk die leiden tot lichamelijke en geestelijke ontspanning. (Janssen et al., 2002) Enkele mogelijke voorbeelden van geschikte ontspanningsactiviteiten zijn muziek beluisteren, boeken bekijken, snoezelen, huifbedkar rijden (een groot bed op de rug van paarden waarbij de personen de bewegingen van de paarden voelen), Watsu (Shiatsu-technieken toegepast in warm water), hydrotherapie, massage, aromatherapie, sherborne. Tijdens al deze activiteiten wordt er gebruik gemaakt van de principes van basale stimulatie om sensorische integratie te stimuleren, doordat de prikkels in de nabije omgeving van de persoon worden aangeboden. (Rensenbrink, 2008) Ook het senseobad heeft als doel deze lichamelijke en geestelijke ontspanning teweeg te brengen. Door het warme water en de massagetechnieken alsook het ervaren van gewichtloosheid in het water wordt de ontspanning bevorderd. De lichamelijke ontspanning kan zichtbaar zijn in het verminderen van de spasticiteit, verlaging van de hartslag, verdieping van de ademhaling, pijnvermindering en andere. (Rensenbrink, 2008) Daarnaast kunnen de geuren van de etherische oliën de geestelijke ontspanning helpen te verdiepen. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
28
5 Hydrotherapie 5.1 Omschrijving van hydrotherapie Hydrotherapie is een eeuwenoude behandelingsvorm die uitgevoerd wordt in water van ongeveer 32° Celsius. Tijdens deze therapie wordt er gebruik gemaakt van de eigenschappen van water die zorgen voor fysiologische veranderingen om zo een therapeutisch effect te creëren of het herstel te bevorderen. Men probeert ontspanning en bewegingsvrijheid te creëren, waardoor hydrotherapie geschikt is bij zowel fysische als psychische klachten. (Van Vliet, 1986)
5.2 De biomechanische eigenschappen van water De biomechanische eigenschappen zijn de invloeden die water heeft op het lichaam. Er zijn twee soorten biomechanische eigenschappen, namelijk hydrostatische en hydrodynamische eigenschappen. De hydrostatische eigenschappen (de soortelijke massa, de opwaartse kracht en de hydrostatische druk) zijn van invloed op een lichaam die ondergedompeld wordt in water. De hydrodynamische eigenschappen (de weerstand en het evenwicht) komen tot uiting bij bewegingen in het water. (Hovens, 2008)
Soortelijke massa: De soortelijke massa heeft een belangrijke rol bij het drijven in water. Een mens kan drijven doordat de massa van een menselijk lichaam lager is dan de massa van water. (Lambeck geciteerd door Hovens, 2008) Er moet wel rekening gehouden worden dat spierweefsel een grotere soortelijke massa heeft dan water met als gevolg dat mensen met veel spieren minder goed drijven. Dit is ook van toepassing op spastische ledematen. In dit geval is het aan te raden om hulpmateriaal te gebruiken om goed te kunnen drijven. (Hovens, 2008)
Opwaartse kracht: Water oefent een opwaartse kracht, die tegengesteld is aan de zwaartekracht, uit op het lichaam dat in het water ligt. Het gevolg hiervan is een afname van het lichaamsgewicht en dus ook een verminderde druk op de gewrichten. Door deze invloed kunnen personen met problemen in de gewrichten zich in het water bewegen zonder pijn. (Lambeck geciteerd door Hovens, 2008)
Hydrostatische druk: De druk van een vloeistof op een bepaalde diepte is de hydrostatische druk. Door deze druk op het lichaam wordt het somatisch zintuig geprikkeld en kan de persoon met een beperking zijn lichaam beter ervaren. (Lambeck geciteerd door Hovens, 2008) Een groot voordeel van deze prikkels is dat de druk ervoor zorgt dat de tactiele overgevoeligheid, die veel personen met een meervoudige beperking hebben, vermindert. Door deze overgevoeligheid van sommige lichaamsdelen ontwikkelen de personen soms een weerstand tegen aanrakingen met als gevolg extra spierspanning. De ervaringen via het tactiel systeem in het water zijn aangenamer en voelen veiliger. De hydrostatische druk zorgt, zoals verder wordt besproken in hoofdstuk 5.3: De fysiologische effecten in water, ook voor het ontstaan van enkele fysiologische kenmerken. (Hovens, 2008)
Weerstand: Bewegen in water is moeilijker dan bewegen in lucht, als gevolg van de hogere dichtheid die water heeft dan lucht. Als een persoon beweegt in water, beweegt dit water mee en zorgt dit voor een grotere weerstand. Deze weerstand kan tijdens therapie gebruikt worden om de ledematen extra te stretchen, door de ledematen tegen de stroom in te bewegen. (Lambeck geciteerd door Hovens, 2008)
29
Evenwicht: Door bewegingen in water te maken, kan het evenwicht van een persoon verstoord worden. Hiermee moet er tijdens een therapiesessies rekening gehouden worden. (Lambeck geciteerd door Hovens, 2008) Het evenwicht en de positie van een lichaam in het water kunnen via het vestibulair systeem ervaren worden, zoals besproken is in 3.2.2: Gebieden van sensorisch integratie. Doordat dit evenwicht in het water anders is dan op het land worden vestibulaire prikkels op een andere manier ervaren wat een positieve ervaring kan opleveren. (Kranowitz, 2007)
5.3 De fysiologische effecten in water De resultaten uit de studie van Hall, Bisson & O’Hare (1992) geven de fysiologische effecten in water op een lichaam weer. De mate waarin deze effecten optreden is bij ieder individu verschillend en is ook afhankelijk van de kenmerken van het water, zoals bijvoorbeeld de temperatuur. (Hovens, 2008)
Cardiovasculaire effecten: Onder invloed van de hydrostatische druk, die beschreven wordt in hoofdstuk 5.2, treedt er een herverdeling van het bloed op. Het stroomt terug vanuit de beenvenen naar de centrale buikvenen. Als gevolg van de toegenomen veneuze terugstroom treedt er een stretch reflex op in het myocard (hartspierweefsel) en is er een toename van de contractiekracht. Dit resulteert in een groter slagvolume waardoor de hartfrequentie in water, in vergelijking met de frequentie op het droge, 10 tot 15 slagen langzamer is. (Hall, Bisson & O’Hare, 1992) Tijdens een therapiesessie moet men wel alert zijn op de mogelijkheid tot een collaps (flauwvallen). Dit als gevolg van de verdwenen compressie van de veneuze vaten en dus het verminderd aanbod veneus bloed naar de rechter harthelft. Hierdoor is er een verminderde zuurstoftoevoer naar de hersenen die deze collaps kan uitlokken. (Hovens, 2008)
Respiratoire effecten: Onder invloed van bovengenoemde cardiovasculaire effecten, zijn er ook veranderingen in de ademhaling mogelijk. Er is namelijk kans op een versterkte impuls vanuit het ademhalingscentrum waardoor de persoon wordt aangezet tot inademen. Door de hydrostatische druk, die beschreven wordt in hoofdstuk 5.2, en de indrukbaarheid van het gas in de longen, vermindert de omvang van de borstkas. Hierdoor is er een afname van 10% van de longcapaciteit waardoor het diafragma sterk naar boven gaat en inademen bemoeilijkt wordt. Het gevolg is een overschakeling van buiknaar borstademhaling. Het uitademen is makkelijker en er gaat een deel van de reservelucht mee waardoor de nieuwe lucht meer zuurstof bevat. (Hall, Bisson & O’Hare, 1992)
Effecten op het aërobe metabolisme: Het aërobe metabolisme is de stofwisseling waarbij zuurstof aanwezig is. Dit wordt geactiveerd bij een lichte of matige activiteit. Het aërobe metabolisme is afhankelijk van het respiratoire systeem. In het water is deze werking anders door verschillende fysische eigenschappen die ervoor zorgen dat er meer of minder energievoorziening moet zijn. (Hall, Bisson & O’Hare, 1992) Er is bijvoorbeeld minder energie nodig om een lichaam rechtop te houden tegen de zwaartekracht, doordat er een afname van het lichaamsgewicht is als gevolg van de opwaartse kracht. (Hovens, 2008) Daarentegen is er meer energie nodig om te bewegen in het water door de weerstand dat een lichaam ondervindt als gevolg van de dichtheid van het water. (Hovens, 2008)
30
Renale effecten: De nieren ondervinden ook fysiologische veranderingen door de toename van het bloedvolume. Hieronder volgt een opsomming van de veranderingen die plaats vinden in de nieren. - de urineproductie verhoogt; - het plasmavolume vermindert; - het extracellulair vocht wordt gemobiliseerd; - de afgifte van natrium verhoogt; - de afgifte van kalium is verhoogt; - het dorstgevoel wordt onderdrukt. (Hall, Bisson & O’Hare, 1992)
Effecten op het bewegingsapparaat: In water treedt er een vermindering op van de spiertonus en de druk op de gewrichten. Dit komt doordat er in water een afname is van de impulsen vanuit de proprioceptoren, die zich in de gewrichten, pezen en spieren bevinden. Deze afname komt doordat de houding onder invloed van de zwaartekracht niet meer moet gehandhaafd worden. (Hall, Bisson & O’Hare, 1992) Het warme water zorgt, door de afgifte van de neurotransmitters Tryptophan, Serotonine en Endorfine, voor een extra gevoel van ontspanning. Dit komt doordat deze neurotransmitters een rustgevende werking hebben op het parasympatisch zenuwstelsel, wat vooral zichtbaar is bij de hypertone musculatuur. (Hovens, 2008) Dit is ook bewezen in de studie van Kesiktas et al. (2004). Het bleek dat drie maal per week een sessie hydrotherpaie bij personen met een dwarslaesie helpt om de spasticiteit in de hypertone musculatuur te verminderen. Er was een zichtbare daling van het gebruik van orale Baclofen (medicatie) bij de testgroep die deelnamen aan deze drie sessies. Naast bovenstaande effecten heeft een betere bloedcirculatie naar de spieren in water ook positieve effecten, namelijk een grotere zuurstoftoevoer en een snellere afvoer van melkzuur en andere afvalproducten. (Hovens, 2008)
Effecten op het zenuwstelsel: In het water is er een verminderde werking van het sympathische zenuwstelsel en een toegenomen werking van het parasympatische zenuwstelsel waardoor er ontspanningseffecten optreden in het lichaam. Enkele voorbeelden van ontspanningseffecten zijn de hartslag die vertraagt, een diepere ademhaling, een vaatverwijding in de ledematen, een toename van de spijsvertering, een afname van de activiteit in de dwarsgestreepte spieren en een afname van de spasticiteit. (Hovens, 2008)
5.4 Therapeutisch effect van hydrotherapie Alle effecten die hierboven beschreven worden kunnen optreden bij personen met een beperking tijdens activiteiten in het warme water. Bij de ene persoon zal dit in sterkere mate gebeuren dan bij de andere persoon. Deze effecten kunnen dan ook een therapeutisch doel vormen van de hydrotherapie. (Hovens, 2008) Ook tijdens het senseobad kunnen bovenstaande effecten optreden, waarbij ontspanning het belangrijkste effect is. Het gevoel van ontspanning kan versterkt worden door gebruik te maken van aromatherapie en massagetechnieken. Uit bovenstaande informatie kan besloten worden dat door het uitvoeren van activiteiten in het water de gezondheid en bijgevolg ook het gevoel van welbevinden bevorderd kan worden. Daarnaast zijn de activiteiten in het water niet belastend en worden ze ervaren als ontspannend en leuk. (Oosterwijk, 2010) Naast de effecten op de gezondheid en het welbevinden wordt de persoon ook gestimuleerd via de principes van sensorische integratie en basale stimulatie. De persoon ervaart zijn eigen lichaam op een andere manier dan gewoonlijk waardoor hij nieuwe informatie krijgt over zijn eigen lichaam. Dit kan een toegangspoort zijn voor de ergotherapeut om contact te maken met de persoon met een beperking. (Kranowitz, 2007)
31
6 Aromatherapie 6.1 Omschrijving van aromatherapie Aromatherapie is een term die een tak van de kruidengeneeskunde aanduidt. Het is een complementaire en alternatieve geneeskunde die gebaseerd is op het gebruik van etherische oliën om de bevordering van de gezondheid als therapeutisch doel te bekomen. Het is een holistische therapie die zich richt op lichaam en geest. De geur zorgt voor effecten op psychologisch en emotioneel vlak, terwijl de chemische stoffen waaruit de olie bestaat, een lichamelijk effect kunnen bekomen. (Vanhove & Devlieghere, 2000) Het is wel belangrijk dat aromatherapie gebruikt wordt als ondersteuning en aanvulling op de conventionele of klassieke geneeskunde. Het is geen vervanging van deze klassieke geneeswijze, aromatherapie is complementair. Een behandeling die door een klassieke arts wordt voorgeschreven mag niet gestopt of vervangen worden, maar enkel aangevuld worden met aromatherapie. (Dumazy, 2010)
6.2 Wat is een etherische olie? Etherische olie is een geconcentreerde, vluchtige vloeistof met een zeer sterke geur. Het heeft een krachtig, doordringend en selectief vermogen en bevat dezelfde vetminnende stof als onze huid. Door al deze eigenschappen kunnen etherische oliën door onze huid heen dringen om via onze bloedbaan naar het juiste lichaamsdeel te gaan. (Vanhove & Devlieghere, 2000) Etherische oliën hebben verschillende positieve werkingen op ons lichaam. Volgens Vanhove & Devlieghere (2000) beïnvloeden of stimuleren etherische oliën het volgende: - beïnvloeden de cellen in ons lichaam; - bevorderden de vorming van antilichamen; - stimuleren de aanmaak van witte bloedcellen; - vallen microben aan, werken als klassieke antibiotica; - werken ontstekingsremmend; - stimuleren de bloedsomloop; - bevorderen de ademhaling; - beïnvloeden het zenuwstelsel (psychische werking);
6.3 Kwaliteit van etherische olie De kwaliteit van de etherische olie is afhankelijk van de gebruikte methode om deze te produceren. Er zijn veel verschillende methodes die bruikbaar zijn binnen de parfumerie- en de voedingsindustrie, maar voor therapeutisch gebruik zijn slechts twee methoden mogelijk. De twee methoden zijn stoomdistillatie en persing. (Bijlage 2: Productie van etherische olie) Bij de aankoop en het gebruik van etherische olie moet er naast de manier van produceren ook gelet worden op enkele zaken die de kwaliteit van de olie aanduiden. Alle kwaliteitsgaranties zijn terug te vinden in Bijlage 3: Kwaliteitsgaranties voor etherische olie. Het therapeutisch doel van aromatherapie is, zoals hierboven al vermeld werd, de gezondheid en het welbevinden bevorderen. Door gebruik te maken van kwalitatief goede oliën kunnen deze doelen bekomen worden, maar indien er gebruik gemaakt wordt van synthetische replica’s kan er schade toegebracht worden. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
32 Uit de studie van Myeong Soo et al. (2012) blijkt dat de wetenschappelijke belangstelling voor aromatherapie toeneemt. Er zijn de laatste jaren enkele systematic reviews gepubliceerd over aromatherapie. De meeste studies zijn niet van zeer goede kwaliteit of zijn tegenstrijdig waardoor er nog meer wetenschappelijk onderzoek moet gebeuren. Het overzicht in deze studie suggereert wel dat aromatherapie, die doorgaans samen met massagetherapie wordt toegepast, ontspanning kan opwekken. De ontspanning heeft op zijn beurt effecten op pijn en kan de psychische gezondheid (angst, depressie) verbeteren. Om deze effecten te bekomen moet er wel gelet worden op de kwaliteitsaanduidingen.
6.4 Het gebruik Etherische olie kan op verschillende manieren gebruikt worden. Men kan de etherische olie gebruiken in baden en tijdens massages, verstuiven, inhaleren of inwendig innemen. (Vanhove & Devlieghere, 2000) Tijdens het gebruik van het senseobad zullen de etherische oliën in massageolie en -crème gebruikt worden en niet in het bad of via verstuiving, omwille van de strenge hygiënische maatregelen. Ook het inwendig innemen en inhaleren wordt niet toegepast gezien dit speciale kennis vereist omtrent de specifieke hoeveelheden, alsook omtrent het effect van etherische oliën bij verschillende problematieken. Het is dus belangrijk om de etherische oliën op een correcte manier te gebruiken en de doseringen te respecteren zodat er geen schade veroorzaakt wordt. (Vanhove & Devlieghere, 2000) Bij het gebruik is het aan te raden om extra kennis op te doen over aromatherapie of informatie te vragen bij personen met ervaring in het gebruik van etherische olie. 6.4.1 Soort etherische olie De etherische oliën die tijdens de therapeutische sessies in het senseobad gebruikt worden, stimuleren voornamelijk de psychische effecten. De meest gebruikte etherische oliën bevorderen de ontspanning en verminderen de ervaring van stress die zoals uit hoofdstuk 4 blijkt duidelijk aanwezig is bij personen met een meervoudige beperking. Ook angst of negatieve gevoelens kunnen verminderen door het gebruik van bepaalde oliën. Het gebruik van de etherische oliën kan toegepast worden in verband met luchtwegproblemen en kan immuunstimulerend werken, wat de lichamelijke effecten van aromatherapie zijn. (Kraus, 1992) Door dit gebruik zal de persoon met een beperking ook zintuigelijk geprikkeld worden, wat de communicatie tussen de persoon en de ergotherapeut kan bevorderen. De soorten oliën voor het gebruik tijdens een massage na het senseobad worden uitgebreid besproken in het gebruikersboekje.
33
7 Massage 7.1 Gebruik van massage bij personen met een meervoudige beperking Tijdens en na het gebruik van een senseobad worden enkele massagetechnieken toegepast door de ergotherapeut. Deze massagetechnieken stimuleren de communicatie tussen de persoon met een beperking en de ergotherapeut. De massage wordt toegepast op basis van de principes van basale stimulatie en stimuleren de sensorische integratie. Het somatisch zintuig wordt geprikkeld door het aanbieden van de massagetechnieken. Deze prikkels worden door het tactiel systeem verwerkt, waardoor de persoon met een beperking zijn lichaam beter kan voelen en gewaar worden. Door de druk die tijdens de massage wordt uitgeoefend, voelt de persoon de plaats van deze aanraking en ervaart hij zijn ledematen ook beter, waardoor het proprioceptief systeem geactiveerd wordt. (Kranowitz, 2007) Zoals eerder vermeld zal de persoon met een beperking door deze prikkels zijn eigen lichaam beter ervaren en leren kennen. De persoon kan hierdoor beter contact maken met zichzelf en geleidelijk aan de waarnemingen uitbreiden naar zijn omgeving. De persoon zal zo de mogelijkheid krijgen om op zijn eigen manier beter te kunnen communiceren met zijn omgeving. (Deketele, 2007)
7.2 Effecten van massage Het belangrijkste effect van de massage bij personen met een beperking, namelijk het lichaam gewaar worden, werd hierboven al vernoemd. Naast dit effect biedt massage nog enkele positieve effecten die hieronder worden toegelicht. (Kranowitz, 2007)
Psychische ontspanning: De massagetechnieken dragen bij tot het verminderen van de stressgevoelens die een persoon met een beperking vaak ervaart, het levert ontspanning op. Dit ontspannend gevoel kan optreden tijdens en na het senseobad en wordt door verschillende zaken veroorzaakt, namelijk het warme water, de etherische olie en de massagetechnieken. De zachte aanrakingen van een massage kunnen de persoon tot rust brengen en zelf leiden tot het tijdelijk loslaten van de negatieve en/of depressieve gedachten. (Cassar, 2008)
Immuunstimulerend: Door massage wordt de doorbloeding in het lichaam bevorderd. Door de toevoer van gezuiverd bloed naar alle delen en organen in het lichaam versnelt de afvoer van afvalstoffen uit het lichaam, wat een positief effect heeft op het immuunsysteem. Dit versterkend effect is goed voor de personen met een beperking aangezien zij vaak last hebben van een verminderde werking van het immuunsysteem en dus meer kans hebben op het ontwikkelen van een ziekte of luchtweginfectie. Dit immuunstimulerend effect kan nog versterkt worden door de massagetechnieken te combineren met het gebruik van etherische olie. (Cassar, 2008)
Fysieke ontspanning: Bij personen met een meervoudige beperking zijn de spieren vaak erg gespannen. Door het toepassen van een zachte, trage en rustgevende massage kan er een gedeeltelijke ontspanning optreden in deze hypertone spieren. Vooral als de spanning gepaard gaat met stress kan deze door massage gereduceerd worden. De massage zal de spieren los maken, ze verlengen en de bloedtoevoer en afvoer van afvalstoffen verhogen. (Cassar, 2008)
34
Pijndemping: Bij een massage wordt de productie van endorfine, een pijnstillend hormoon die door de hersenen geproduceerd wordt, verhoogd bij de persoon die de massage ontvangt. (Cassar, 2008)
7.3 Contra-indicaties voor massage Voor een massage wordt aangeboden is het belangrijk om na te gaan of er geen bepaalde ziekte of fysieke klacht aanwezig is waarbij er beter geen massagetechnieken worden toegepast. Indien er twijfel is of een massage mag gegeven worden, kan de behandelende arts hierover meer informatie geven. (Benthley, 2005) Enkele contra-indicaties, die van toepassing kunnen zijn binnen deze doelgroep, worden hieronder opgesomd: - recent verrekte pezen, gewrichtsbanden en spieren; - zwelling van de spieren; - botbreuken; - huidinfecties, besmettelijke ziekten; - wonden en grote blauwe plekken, recent litteken; - koorts of verkoudheid. (Cassar, 2008)
7.4 Massage in de zorgverlening Massage in de zorgverlening vraagt een specifieke mentaliteit van de ergotherapeut. Het is niet louter het uitvoeren van de aangeleerde technieken en manipulaties. De persoon die de massage ontvangt (massé) heeft niets aan het gewoon uitvoeren van deze technieken, zeker bij personen met een beperking waar het doel is om contact te maken en een gevoel van veiligheid te creëren. Soms kunnen deze personen zelfs meer genieten en ontspannen van gewoon een hand vasthouden dan van het krijgen van een massage. De ergotherapeut dient na te gaan bij de persoon of de massage al dan niet gewenst is. (Kavanagh, 2010) Het is zeker aan te raden om een massage uit te proberen bij personen met een meervoudige beperking. Dit blijkt ook uit de studie van Hurvitz et al. (2003) waar het gebruik van CAM technieken (complementary and alternative medicine), zoals massage en aromatherapie, bij kinderen met een beperking onderzocht werd. De doelgroep bestond uit kinderen van 0 tot 18 jaar met een cerebrale parese. In de resultaten was zichtbaar dat het gebruik van CAM technieken de laatste jaren sterk gestegen is. Ook bleek dat massagetherapie en aquatherapie het vaakst gebruikt werden en dat deze CAM technieken vaker gebruikt werden bij kinderen met een ernstigere motorische beperking om de levenskwaliteit te verbeteren.
35
Kwaliteiten van de ergotherapeut tijdens het masseren: Tijdens het aanbieden van een massage is het belangrijk dat de ergotherapeut een goed aanpassingsvermogen heeft omdat elke massage en elke massé anders is. De ergotherapeut moet kunnen inspelen op de signalen van de massé. Een voorbeeld hiervan is een persoon die een negatief signaal uitzendt waarop de ergotherapeut kan inspelen door ofwel de massage te stoppen, ofwel een ander lichaamsdeel te masseren. Deze gegevens moeten ook meegenomen worden tijdens een volgende massage van die persoon. De ergotherapeut kan hiervoor per cliënt een bodyscan bijhouden waarop aangeduid staat wat de persoon als positief of negatief ervaart. (Kavanagh, 2010) Door massages aan te bieden kan de ergotherapeut dus ervaring opdoen en zijn eigen subtiele gevoeligheid verbeteren en optimaliseren zodat de ervaring van een aanraking via de signalen van een persoon duidelijker worden. (Kavanagh, 2010) Het is belangrijk dat de ergotherapeut voor de massage nagaat of hij zich goed voelt en zich gegrond voelt. Dit is van belang doordat er tijdens een massage soms negatieve energie van de massé over gaat naar de therapeut. Indien de ergotherapeut zich voor de massage al niet goed voelde, kan hij zich nog slechter gaan voelen na de massage. (Lidell, 2000)
Massage tijdens de therapiesessie in het senseobad: De massagetechnieken die in het senseobad toegepast worden, staan omschreven in het gebruikersboekje.
36
3 Onderzoeksvragen Binnen de literatuurstudie werden enkele belangrijke punten besproken omtrent het onderwerp van deze bachelorproef ‘Relaxatie in water, een senseomoment’. De doelgroep van deze bachelorproef en hun problemen op verschillende vlakken en vaardigheden worden duidelijk omschreven. Vooral de problemen op vlak van communicatie zijn een belangrijk punt tijdens deze bachelorproef. De definities en principes van basale stimulatie en sensorische integratie worden duidelijk in de literatuurstudie. Deze principes worden gedurende de uitwerking van deze bachelorproef telkens gebruikt. Bij ieder contact met de personen met een meervoudige beperking worden deze grondhoudingen aangenomen. Het vergroot risico op stress van personen met een meervoudige beperking wordt besproken en toegelicht. Ook de mogelijkheden tot ontspanning en de aandachtpunten hierbij worden aangehaald. De verschillende technieken die aan bod komen tijdens het senseobad worden nader toegelicht, namelijk hydrotherapie, aromatherapie en massage. Een van de belangrijkste onderzoeksvragen van deze bachelorproef is: - Hoe kan het senseobad gebruikt worden bij personen met een meervoudige beperking? Door therapiesessies in het senseobad aan te bieden, wordt er geprobeerd een gevoel van ontspanning te creëren bij de persoon met een meervoudige beperking. Hieruit kan de volgende onderzoeksvraag worden opgesteld: - Treedt er een gevoel van ontspanning op tijdens of na het senseobad bij het kind of de jongere met een meervoudige beperking? Uit bovenstaande onderzoeksvragen vloeien onderstaande bijkomende vragen: - Kan het senseobad een meerwaarde bieden in de ontspanningsmogelijkheden van de persoon met een meervoudige beperking? - Hoe kan de therapiesessie zo vlot en aangenaam mogelijk verlopen? - Hoe kunnen de effecten van het senseobad per persoon bijgehouden worden? - Hoe kan het gebruik van het bad duidelijk gemaakt worden aan nieuwe begeleiders?
37
Methode 1 Uitvoering
Het senseobad wordt gebruikt bij kleuters, lagere schoolkinderen en jongeren uit het secundair onderwijs. Hieronder volgt een omschrijving van hoe een therapiesessie eruit kan zien.
1.1 Kleuteronderwijs Bij de kleuters wordt het bad vaak gebruikt om de therapie in het hydrobad af te sluiten. De kleuters gaan dan eerst in het hydrobad samen met een opvoeder of een therapeut (bijvoorbeeld een kinesitherapeut) waar ze onder andere mobiliserende oefeningen uitvoeren in het water. Dit zijn vaak oefeningen waarbij de kleuter bewegingen moet maken met de armen en/of benen, moet stappen tussen twee baren in het water of beginnende zwembewegingen moet leren. Er kan ook gewerkt worden met klankschalen. Een therapeut, met kennis en ervaring van dit onderwerp, slaat de klankschalen aan waardoor het water begint te trillen. Deze trilling heeft dezelfde frequentie als het hart waardoor er een ontspannend effect kan optreden. De klankschalen zorgen voor prikkeling van één van de dichte zintuigen die besproken zijn in hoofdstuk 3.3.5, namelijk het vibratorische zintuig. Het is belangrijk om na te gaan of het kind deze trillingen aangenaam vindt om te voorkomen dat er angst optreedt. Deze klankschalen kunnen niet gebruikt worden in het senseobad omdat er te weinig plaats is in het bad voor de correcte schalen. De kleinere schalen trillen niet op dezelfde frequentie als het hart waardoor het ontspannend effect niet kan optreden. Na de therapie in het hydrobad gaan de kleuters samen met een ergotherapeut in het senseobad gedurende ongeveer 10 à 15 minuten. De kleuters kunnen tijdens het bad genieten van het warme water en de mogelijkheden van het bad waardoor een ontspannend gevoel bekomen kan worden. Het senseobad kan bij de kleuters gebruikt worden om verschillende doelen te realiseren. Een voorbeeld van een mogelijk doel is om de extremiteiten op te warmen, waardoor de doorbloeding in deze extremiteiten gestimuleerd wordt. Een ander voorbeeld van een doel is het tactiel systeem, dat besproken is in hoofdstuk 3.2.2: Gebieden van sensorische integratie, stimuleren door middel van speelgoed. Hierdoor ontvangen de kinderen informatie over de oppervlaktestructuur, de vorm en de grootte van objecten die ze vastgrijpen. De hydrojets zorgen dan voor prikkels via één van de dichte zintuigen, namelijk het vibratorisch zintuig doordat er trillingen ontstaan in het water. Het is wel belangrijk dat er telkens duidelijk vermeld wordt aan de kleuters dat de hydrojets gestart worden, want veel kleuters hebben hier schrik van door het geluid van de motor. Om deze reden worden de hydrojets niet vaak gebruikt bij de kleuters.
1.2 Lager onderwijs Bij de lagere schoolkinderen wordt het senseobad vaker op zich gebruikt, maar het kan natuurlijk ook in combinatie met het hydrobad. De kinderen zitten tijdens de therapiesessie gedurende 15 à 20 minuten in het bad. Afhankelijk van de aanwezige rompstabiliteit zit de therapeut er al dan niet bij. Om een comfortabele houding aan te bieden, kan er gebruik gemaakt worden van een nekkussen of een zitje voor in het bad. Ook wordt er vaak een antislipmatje gebruikt om onderuit schuiven te voorkomen.(Bijlage 4: Hulpmiddelen voor in het bad) Het belangrijkste doel bij de lagere schoolkinderen is het effect van ontspanning, op zowel geestelijk als fysiek vlak, te verwezenlijken. Op fysiek vlak kan bijvoorbeeld de afwijkende spiertonus gereduceerd worden. Om een ontspannend effect te bekomen zijn er enkele activiteiten die toegepast kunnen worden. De verschillende activiteiten worden beschrijven in hoofdstuk 1.4: Activiteiten voor sessies in het senseobad.
38
1.3 Secundair onderwijs Bij jongeren uit het secundair onderwijs is het verloop van een therapiesessie hetzelfde als bij de kinderen uit het lager onderwijs. Bij de meeste jongeren wordt het senseobad op zich gebruikt. De jongeren zitten gedurende ongeveer 20 à 25 minuten in het bad. Het belangrijkste doel dat nagestreefd wordt is een ontspanningseffect te laten optreden.
1.4 Aandachtspunten tijdens de activiteiten Tijdens het aanbieden van een activiteit is het belangrijk om de grondprincipes van basale stimulatie toe te passen. Het eerste grondprincipe is het symmetrisch aanbieden van activiteiten. Dit wil zeggen dat zowel de linker als de rechter lichaamshelft dezelfde activiteit moeten ontvangen. Bijvoorbeeld bij een activiteit met de sproeier moet de linker- en rechterlichaamshelft ongeveer even lang de activiteit ontvangen. Een symmetrische uitgangshouding wordt tijdens het badmoment gestimuleerd, door de kinderen een comfortabele, symmetrische houding aan te bieden. Het tweede grondprincipe is het belang van het gevoel van spanning en ontspanning te kunnen ervaren. Dit kan bijvoorbeeld toegepast worden tijdens een handmassage, maar ook door een houdingswisseling in het bad. Als laatste is ritmisering van belang. Dit zowel tijdens een activiteit, alsook bij de ademhaling die door de ontspanning ritmischer en dieper kan zijn. Ritmisering kan tijdens een activiteit bekomen worden door telkens op hetzelfde tempo iets aan te bieden. Bijvoorbeeld tijdens een massage moet er geprobeerd worden om de technieken traag en gelijkmatig te laten verlopen.
1.5 Activiteiten tijdens een sessie in het senseobad Sproeier: Het gebruik van de sproeier is een mogelijke activiteit tijdens de therapiesessie in het senseobad. De therapeut gaat met de sproeier onder of boven water over de voeten, de benen, de buik, de armen en handen. Telkens er een nieuw lichaamsdeel aan de beurt is wordt dit benoemd, om op deze manier de waarnemingen via één van de gebieden van sensorische integratie te bevorderen, namelijk via het proprioceptief systeem. Er wordt dus informatie verkregen over waar de ledematen zich bevinden ten opzichte van het lichaam, waardoor er een beter en correcter lichaamsbesef ontwikkeld kan worden. Daarnaast kan de sproeier ook omgedraaid worden zodat het effect van een fontein gecreëerd word. Door de sproeier op deze manier te gebruiken zal het water bewegen en zijn er vibratorische prikkels, die besproken zijn in hoofdstuk 3.3.5: De dichte zintuigen, waar te nemen.
Sponzen: Een andere activiteit die tijdens de therapiesessie kan toegepast worden, is het gebruik van verschillende sponzen. Door wrijf- en drukbewegingen over de ledematen van de kinderen, samen met het benoemen van de lichaamsdelen, wordt het proprioceptief systeem van de kinderen bevorderd. Via dit systeem kan het kind zijn eigen lichaam ervaren en gewaar worden. Ze verkrijgen door deze wrijf- en drukbewegingen informatie over waar hun ledematen zich bevinden ten opzichte van hun eigen lichaam, alsook over de spanning in die ledematen. Door deze spanning te ervaren en er bewust van te worden kan er eventueel een ontspanning in die ledematen optreden. Al deze waarnemingen van de wrijf- en drukbewegingen op de ledematen gebeuren via het somatisch zintuig, één van de dichte zintuigen. Ook de sensorische integratie wordt gestimuleerd, voornamelijk het tactiel systeem wordt door deze waarnemingen bevorderd, doordat het kind, naast informatie over waar de aanrakingen plaatsvinden, ook informatie verkrijgt over de textuur van de verschillende sponzen.
39
Handmassage: Indien de leerling zelfstandig in het bad kan zitten, al dan niet met een hulpmiddel zoals het nekkussen, kan er tijdens de therapiesessie in het bad een handmassage aangeboden worden. Dit draagt bij tot de bewustwording van de extremiteiten en gebeurt via het proprioceptief en tactiel systeem. Door de massagetechnieken kunnen de kinderen hun hand beter voelen en kunnen ze gewaar worden waar deze zich bevindt ten opzichte van hun lichaam. Ook verkrijgen ze via de massage informatie over de plaats waar de zachte aanraking plaats vindt. Deze prikkels worden waargenomen via de dichte zintuigen, voornamelijk via het somatisch zintuig.
Arm- en beenmassage: Een arm- of beenmassage kan aangeboden worden tijdens het aankleden. Het kan niet toegepast worden in het bad omdat er geen olie mag gebruikt worden waardoor geen strijkbewegingen gemaakt kunnen worden. Nadat de leerling is afgedroogd, kan de therapeut het kind toedekken met een handdoek en het te masseren lichaamsdeel vrij laten. De therapeut voert de massagetechnieken uit en vermeldt telkens wat er gedaan wordt. Hierdoor kan het kind meevolgen tijdens de massage, is er voorspelling en kan het lichaam ervaren worden. De gebieden van sensorische integratie die gestimuleerd worden via deze massage zijn hetzelfde zoals bij een handmassage. De prikkels van de arm- en beenmassage worden waargenomen via het somatisch zintuig. Tijdens deze massage komt er nog een extra stimulering bij door het gebruik van massageolie- of crème met etherische olie. Hierdoor wordt het olfactorische vermogen ook gestimuleerd wat extra prikkels oplevert.
Tillift: De tillift draagt bij tot het aanbieden van prikkels via de principes van basale stimulatie en het stimuleren van de sensorische integratie. De tillift wordt gebruikt bij kinderen en jongeren die zich niet zelfstandig kunnen verplaatsen. Door gebruik te maken van deze lift wordt het vestibulair zintuig, dat besproken is in hoofdstuk 3.3.5: De dichte zintuigen, geprikkeld. Op deze manier wordt het waarnemen via de sensorische integratie gestimuleerd, namelijk via het vestibulair systeem. Zo verkrijgen de kinderen en jongeren informatie over hun positie in de ruimte, over de zwaartekracht, hun lichaamshouding en de positie van het hoofd ten opzichte van het lichaam. Deze prikkels worden waargenomen via het evenwichtsorgaan.
2 Gebruikersboekje
Het senseobad is een nieuw project dat tijdens dit schooljaar (2013-2014) werd opgestart in het MFC Dominiek Savio. Om het verloop van een therapiesessie in het senseobad goed te laten verlopen wordt er tijdens de uitwerking van de bachelorproef ‘Relaxatie in water, een senseomoment’ een gebruikersboekje ontwikkeld. Het boekje heeft als doel alle begeleiders te informeren over de werking en het gebruik van het bad, waardoor het bad door verschillende begeleiders kan gebruikt worden om veel kinderen en jongeren de mogelijkheid te bieden om zo optimaal mogelijk te genieten van de effecten van het bad. Er werd geopteerd om een boekje te maken omdat alle informatie dan ineen gebundeld is. In tegenstelling tot losse fiches, die vlugger verloren raken en waar de informatie ook beperkter moet weergegeven worden. Om de belangrijkste zaken toch duidelijk te maken zonder dat het boekje geraadpleegd moet worden, zijn er bij het bad wel twee fiches met informatie bevestigd. De ene fiche bevat informatie over de reiniging van het bad, omdat dit een heel belangrijk aandachtspunt is. Het bad moet na iedere sessie gereinigd worden omwille van de strenge hygiënische maatregelen.
40 Hygiëne is bij de doelgroep zeer belangrijk omdat ze meer kans op infecties hebben omwille van hun meervoudige beperking. De reiniging van het bad is niet enkel noodzakelijk door deze verhoogde kans op infecties, maar ook voor de levensduur van het bad. Het is namelijk belangrijk dat de leidingen van de bubbelsproeiers goed onderhouden worden en dat de sproeikoppen goed afgedroogd worden om kalkaanslag te voorkomen. De tweede fiche legt het bedienen van de kraan en de verschillende knoppen van het bad uit op een korte en overzichtelijke manier. (bijlage 1: Foto’s van het senseobad en de hydroruimte)
3 Vragenlijsten
De therapiesessies in het senseobad worden geëvalueerd aan de hand van vragenlijsten. Er wordt op deze manier geëvalueerd omdat er geen duidelijke meetinstrumenten zijn om ontspanning te meten. Tijdens het begin van de praktische uitwerking van deze bachelorproef werden vragenlijsten opgesteld die door verschillende personen worden ingevuld. Na de therapiesessie wordt er één vragenlijst meegegeven aan de leerling, één aan de opvoeder die het kind aankleedde na het bad en eventueel één aan de leerkracht indien de leerling terug naar de klas gaat.
3.1 Vragenlijst leerling De vragenlijst voor de leerling heeft niet als doel om de effecten van de therapiesessies te evalueren, maar wordt gebruikt om een beeld van de ervaring en de wensen van het kind te verkrijgen. De leerling kan zijn oordeel geven over de verschillende activiteiten die werden aangeboden. Zo kunnen ze aangeven of ze deze leuk of niet leuk vonden. Er wordt ook nagevraagd of de kinderen ergens pijn hebben of bang van zijn en er is plaats voorzien voor eventuele opmerkingen of wensen en tips voor volgende therapiesessies. Voor de leerlingen zijn er twee verschillende versies opgesteld, één met pictogrammen en één met woorden. De vragenlijst met pictogrammen is bedoeld voor de kleuters en de kinderen die cognitief minder mogelijkheden hebben. De vragenlijst met woorden wordt gebruikt bij leerlingen uit het secundair en voor kinderen die cognitief meer mogelijkheden hebben. 3.1.1 Vragenlijst leerling met pictogrammen De vragenlijst met pictogrammen bevat enkel eenvoudige, gesloten vragen waarop er telkens twee mogelijke antwoorden zijn. De pictogrammen uit de vragenlijst zijn uitvergroot en gelamineerd, waardoor ze ook gebruikt kunnen worden bij kinderen met visusproblemen bijvoorbeeld CVI of bij kinderen waarvoor de vragenlijst op papier te druk of onoverzichtelijk is. Doordat deze pictogrammen gelamineerd zijn kunnen ze gebruikt worden in de hydroruimte meteen na het aankleden. Dit is belangrijk omdat de ervaring dan nog het best aanwezig is waardoor de antwoorden op de vragen het betrouwbaarst zijn. De vragenlijst met pictogrammen is bijgevoegd in de bijlage 5. 3.1.2 Vragenlijst leerlingen met woorden De vragenlijst met woorden bevat naast enkele gesloten vragen ook open vragen. Door deze open vragen kan de leerling zelf een antwoord formuleren in zijn eigen woorden. Bij de opmerkingen mag de leerling zijn eigen wensen voor een volgende therapiesessie invullen. Het is bijvoorbeeld zo dat er op het einde van een therapiesessie aan de leerling gevraagd wordt of hij graag een handbeen- of armmassage zou krijgen. Indien hij dit wenst, kan dit vermeld worden bij de opmerkingen. Dit wordt dan meegenomen naar de volgende sessie. De vragenlijst met woorden is terug te vinden in bijlage 6.
41
3.2 Vragenlijst opvoeder De vragenlijst voor de opvoeders is meer gericht om de mogelijke ontspanning te evalueren. Er wordt eerst algemeen gevraagd of de persoon rustiger was na het bad. De tweede vraag is gericht op het handelen van de persoon tijdens het aankleden. Hieruit kan ontspanning vaak afgeleid worden. Ook is er plaats voor opmerkelijke zaken die te observeren zijn bij het kind. De opvoeder die de persoon terug aankleed, kent het kind meestal goed waardoor zij vlug zaken kunnen observeren. De vragenlijst wordt na de therapiesessie altijd meegegeven aan de opvoeder zodat deze de lijst kan invullen op een geschikt moment. De vragenlijst voor de opvoeder is terug te vinden in bijlage 7.
3.3 Vragenlijst leerkrachten De vragenlijst voor de leerkrachten is opgesteld om eventuele langdurige effecten van het senseobad te evalueren. Het is een objectieve beoordeling door de leerkracht. Er wordt in de vragenlijst nagevraagd of de leerling rustiger was en of hij zich beter kon concentreren gedurende het eerste kwartier na de therapiesessie. Ook belangrijke zaken die opgemerkt zijn door de leerkracht kunnen hierop ingevuld worden. Deze vragenlijst wordt enkel met de leerling meegegeven als hij terug naar de les gaat na de therapiesessie. De vragenlijst voor leerkrachten is teug te vinden in bijlage 8.
4 Bodyscans
Na de eerste fase van het gebruik van het senseobad wordt er per persoon een bodyscan opgesteld. Dit is een afbeelding van de voor- en rugzijde van een persoon. Op deze bodyscan worden de belangrijke observaties aangeduid, zoals wanneer een persoon bijvoorbeeld niet graag aanrakingen heeft aan de linkerarm. Tijdens de volgende therapiesessie kan aan de hand van die bodyscan rekening gehouden worden met deze bevindingen. Iedere begeleider kan de bodyscan raadplegen om vlug na te gaan wat een aangename therapiesessie is per individu zodat er een optimaal effect van ontspanning kan ontstaan. Na iedere sessie in het senseobad kan de bodyscan aangevuld worden met nieuwe observaties. Hierdoor wordt er per individu een gedetailleerd schema opgemaakt, met de wensen van de persoon. De bodyscans worden bijgehouden in een map in de verschillende leefgroepen van de leerlingen zodat ze door iedere begeleider geraadpleegd kunnen worden. De ergotherapeut controleert of de bodyscans regelmatig worden aangevuld. In de map zit ook een legende met de meest voorkomende punten die aangeduid kunnen worden. Deze legende bevat figuurtjes die bepaalde zaken, zoals bijvoorbeeld ‘geniet van de bubbels’, ‘armmassage wordt als aangenaam of niet aangenaam ervaren’, aanduiden. De legende kan telkens verder aangevuld worden indien er voor bepaalde observaties of nieuw aangekocht materiaal nog geen figuurtje aanwezig is. Naast de bodyscan bevat de map ook een lijst per individu om extra informatie op te schrijven. Per sessie kan de datum en de naam van de begeleider genoteerd worden en is er plaats voorzien voor aanvullende opmerkingen. Hier kan een korte omschrijving van het verloop genoteerd worden of indien er een nieuwe activiteit wordt toegepast kunnen de bevindingen hier genoteerd worden. De bodyscan en in te vullen lijst zijn terug te vinden in bijlage 9.
42
Resultaten 1 Het gebruikersboekje 1.1 Algemeen
Het gebruikersboekje is ontwikkeld zodat er een duidelijke handleiding beschikbaar zou zijn over het gebruik van het senseobad. Het boekje is opgesteld aan de hand van het verloop van een therapiesessie en is opgebouwd uit verschillende hoofdstukken zodat alles gemakkelijk terug te vinden is. Het boekje is geschreven in duidelijke taal zodat iedereen het kan raadplegen. Het gebruikersboekje is opgesteld met in gedachten dat het multifunctioneel centrum Dominiek Savio het senseobad in de toekomst wilt open stellen voor personen van buiten het centrum. Personen met een beperking die niet in het multifunctioneel centrum verblijven of les volgen zouden dan samen met een familielid gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van het bad. Het taalgebruik van het boekje is dus aangepast aan mensen die weinig tot niets kennen van vakterminologie omtrent ziektebeelden, handelingen, massagetechnieken en aromatherapie. Om alles nog duidelijker te maken zijn er ook foto’s gebruikt zodat er een visueel beeld gevormd kan worden bij de tekst. Zo zijn bijvoorbeeld alle stappen van de hand-, arm- en beenmassage duidelijk gemaakt aan de hand van foto’s. Op deze manier is de uitleg van iedere stap duidelijker en goed te begrijpen. Het gebruikersboekje ligt altijd bij het bad zodat het ook tijdens een therapiesessie geraadpleegd kan worden. Alle bladzijden zijn gelamineerd zodat deze niet beschadigd worden indien er water op de bladzijden terecht komt. Er is ook gekozen om het boekje te bundelen met ringen uit plastic en niet uit ijzer, zodat er geen roestvorming kan ontstaan als gevolg van de vochtige lucht in de hydroruimte. De ringen zijn groot van formaat zodat het omdraaien van bladzijden vlot verloopt. Doordat het gebruikersboekje op deze manier ontwikkeld is, kan de begeleider altijd op een vlotte manier iets raadplegen.
1.2 De onderdelen van het gebruikersboekje Het gebruikersboekje is zoals eerder vermeld opgesteld aan de hand van een therapiesessie in het senseobad. De hoofdstukken zijn dus de volgorde van een therapiesessie. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende hoofdstukken en een omschrijving van de informatie die in het hoofdstuk terug te vinden is. Het eerste hoofdstuk bevat algemene informatie over het bad. Er wordt duidelijk gemaakt hoe het bad gebruikt moet worden. De functies van de verschillende knoppen en het bedienen van de kraan worden in dit hoofdstuk beschreven. Tijdens het omkleden van de persoon met een beperking kan de begeleider het bad al laten lopen. De thermostaat staat zeer warm ingesteld, hierdoor is het belangrijk dat er gevoeld wordt of het water niet te warm is. Voor de persoon in het bad gaat, dient er zeker nog eens gecontroleerd te worden naar de temperatuur. Het tweede hoofdstuk is onderverdeeld in verschillende subhoofdstukken. Vanaf hier kan je het boekje volgen om een volledige therapiesessie van begin tot einde aan te bieden. Allereerst komt de benaderingswijze basale stimulatie aan bod in dit hoofdstuk. Deze benaderingswijze wordt verduidelijkt omdat het toegepast wordt tijdens het hele verloop van de therapiesessie, zowel bij het omkleden als bij het badmoment zelf. Het is belangrijk om als begeleider een basale houding aan te nemen om de mogelijkheid tot contact met de persoon met een beperking te vergroten.
43 Het boekje bevat ook een subhoofdstuk over het gebruik van de tillift. Alle stappen die de begeleider moet doen tijdens het gebruik van de tillift om een persoon naar het bad te brengen staan duidelijk omschreven en zijn door middel van foto’s visueel weergegeven. In dit subhoofdstuk is er ook aandacht besteed aan de heftechniek om een persoon met een beperking vanuit de rolwagen op de aankleedtafel te leggen. Deze heftechniek is een rug besparende techniek zodat de transfer op een aangename manier kan gebeuren, zowel voor de begeleider als voor de persoon met een beperking. Het volgende subhoofdstuk bevat tips over hoe het omkleden vlotter kan verlopen. Dit zijn louter tips die uitgeprobeerd kunnen worden per individu, maar niet gegarandeerd de beste manier van omkleden zijn. Het is best mogelijk dat één van de tips wel werkt bij de ene persoon en bij een andere persoon het omkleden net bemoeilijkt. Het is dus geen stappenplan die bij iedere persoon gevolgd kan worden, maar de begeleider moet elke persoon als een individu behandelen en uitproberen wat er het best gaat bij die ene persoon. Er wordt in dit subhoofdstuk ook aangeraden om de kleren van de persoon op te bergen in een mandje die aanwezig is in de hydroruimte zodat alles bij de hand ligt na de therapiesessie in het senseobad. De benaderingswijze basale stimulatie is ook in dit hoofdstuk aanwezig doordat er duidelijk vermeld wordt dat alle stappen verbaal aan de persoon meegedeeld moeten worden zodat er kan gevolgd worden wat er gebeurd. Ook moet het omkleden op een rustige, langzame manier gebeuren zodat de persoon de tijd krijgt om te voelen wat er met hem gebeurt. Er worden enkele mogelijke activiteiten voor tijdens het badmoment besproken in het volgende subhoofdstuk. Het kan zeker nog met nieuwe activiteiten uitgebreid worden tijdens het verdere gebruik van het senseobad. De activiteiten worden door de begeleider uitgevoerd maar moeten niet zo strikt stap voor stap gevolg worden zoals ze in het gebruikersboekje omschreven staan. Er is zeker nog plaats voor de eigen inbreng van de begeleider, die zelfs geheel nieuwe activiteiten mag bedenken. Wel is het belangrijk dat de activiteiten symmetrisch worden toegepast. Daarom is het voor de begeleider wel aangeraden om de eerste keren de stappen van de massages te volgen in het gebruikersboekje. Na het aanbieden van verschillende activiteiten in het senseobad krijgt de therapiesessie een duidelijke afsluiting. Dit is nodig zodat de persoon met een beperking weet dat de sessie in het senseobad beëindigd zal worden. Om het einde aan te geven worden de hydrojets afgezet indien deze in werking waren en ook de leds in het bad worden uitgezet, wat een zeer duidelijke afsluiting is. Het volgende subhoofdstuk bevat informatie over het aankleden van de persoon met een beperking na de therapiesessie in het senseobad. Zoals bij het omkleden bestaat dit hoofdstuk uit tips die toegepast kunnen worden. In dit hoofdstuk staat ook een arm- en beenmassage uitgewerkt die toegepast kan worden na het afdrogen van de persoon. De begeleider kan deze toepassen om ervoor te zorgen dat de persoon de ontspannende effecten ook na de sessie in het warme water kan blijven ervaren. Deze massagetechnieken kunnen niet toegepast worden tijdens het senseobad omdat er voor de wrijf- en strijkbewegingen uit deze arm- en beenmassage massageolie nodig is om een aangename ervaring te creëren. In het senseobad mag er geen gebruik gemaakt worden van oliën omwille van strenge hygiënische maatregelen. In het gebruikersboekje staan enkele voorbeelden van etherische oliën die verwerkt kunnen worden in een olie of een crème om te gebruiken tijdens de massage. De massage en de etherische olie hebben verschillende positieve effecten op het lichaam van de persoon met een beperking. Tijdens het masseren moet de persoon goed toegedekt zijn om te voorkomen dat deze koud krijgt en het ontspannende effect benadeeld wordt.
44 In het laatste subhoofdstuk krijgt de begeleider informatie over de reiniging van het bad. Dit is een zeer belangrijk subhoofdstuk bij het gebruik van het bad. Het senseobad dient na iedere sessie volledig uitgedroogd te worden zodat er zich geen kalkaanslag vormt op de sproeikoppen. Als iedere begeleider het bad op een correcte manier gebruikt, kan het senseobad lang gebruikt worden. Omdat dit niet mag vergeten worden na een therapiesessie, is er ook een fiche omtrent deze reiniging bevestigd bij het bad.
1.3 Het gebruik van het gebruikersboekje Het gebruikersboekje is opgedeeld in verschillende hoofdstukken zodat het gemakkelijk is om specifieke informatie terug te vinden. Aan de hand van de inhoudsopgave kan de begeleider op een vlotte manier informatie opzoeken. Het is de bedoeling dat een begeleider voor het aanbieden van een eerste therapiesessie het gebruikersboekje doorneemt om een beeld te krijgen van hoe een therapiesessie eruit kan zien en waarop hij tijdens de therapiesessie moet letten. Door het lezen van het gebruikersboekje weet de begeleider bijvoorbeeld wat er aan het begin van een therapiesessie moet gebeuren. Ook weet de begeleider door het lezen van het gebruikersboekje dat het voor het onderhoud van het bad belangrijk is dat het goed gereinigd moet worden na gebruik. Nadat de begeleider met behulp het gebruikersboekje een eerste therapiesessie heeft aangeboden, weet hij hoe een sessie eruit kan zien. Voor de volgende sessies is het niet de bedoeling dat de begeleider het boekje opnieuw helemaal doorneemt, maar kan het wel gebruikt worden als informatiebron. Als de begeleider een nieuwe activiteit wilt toepassen kan hij het gebruikersboekje raadplegen over de mogelijke activiteiten. Het kan ook geraadpleegd worden als de begeleider iets niet meer weet of onzeker is. Tijdens het aanbieden van een massage kan het boekje gebruikt worden als een houvast om de massagetechnieken op een correcte manier aan te bieden of om de volgorde te weten zodat het aan de linker- en rechter lichaamshelft hetzelfde is.
1.4 Ervaringen over het gebruik van het boekje Het gebruikersboekje is nog niet geraadpleegd door begeleiders die niet vertrouwd zijn met het gebruik van het senseobad. Tijdens de praktische uitwerking van deze bachelorproef is het senseobad enkel gebruikt door de drie begeleiders die mee aan de opstart van het project staan. Het gebruikersboekje is in samenspraak met deze begeleiders opgesteld zodat alle nodige informatie opgenomen is in het boekje. De stappen van de handmassage zijn uitgetest door één van de drie begeleiders. De begeleider heeft geen voorkennis van massages en heeft al de stappen gevolgd zoals ze in het gebruikersboekje omschreven staan. De foto’s in het boekje worden gebruikt tijdens het uitvoeren van de massage om een visueel beeld te kunnen vormen van de verschillende stappen en beginposities van de handen van de begeleider. De begeleider heeft alle stappen op een correcte manier uitgevoerd zonder tussenkomst van iemand met kennis van massage. De stappen die uitgevoerd werden zijn telkens gecontroleerd door een persoon met kennis van massage om na te gaan of alle technieken correct werden uitgevoerd. Het besluit hieruit is dat de stappen duidelijk omschreven zijn en dat de foto’s extra visuele handvaten bieden om de massagetechnieken te begrijpen. De verschillende stappen van de massages zijn te begrijpen voor begeleiders die nog nooit in aanraking zijn gekomen met het aanbieden van massagetechnieken. Het gebruikersboekje kan gebruikt worden door zowel mensen met kennis van de ziektebeelden, van massagetechnieken of van aromatherapie alsook door mensen zonder enige voorkennis van bovengenoemde zaken.
45
2 Resultaten uit de sessies en vragenlijsten
Tijdens de praktische uitwerking van deze bachelorproef waren er iedere week enkele cliënten die een therapiesessie in het senseobad kregen. Na de therapiesessie werd meestal een vragenlijst ingevuld door de leerling zelf en meestal één door de opvoeder of leerkracht.
2.1 De kleuters De kleuters die therapiesessies in het senseobad kregen, hebben geen vragenlijst ingevuld. Dit is het gevolg van de beperkte mogelijkheden van de kleuters en het vlugge verloop van een sessie. Tijdens de praktische uitwerking is er wel van iedere kleuter die wekelijks in het senseobad ging een bodyscan aangemaakt. Er is ook een in te vullen lijst per kleuter opgesteld die iedere week na de therapiesessie aangevuld wordt. Een opvallend resultaat uit de bodyscans is dat er bij de kleuters nooit gebruikt gemaakt is van de hydrojets. Er is wel tijdens iedere therapiesessie gevraagd of de bubbels aan moesten. Uit de bodyscans en in te vullen lijsten is het duidelijk dat er telkens speelgoed aanwezig was in het bad bij een sessie voor de kleuters. Het doel bij de kleuters is om ontspanning te verkrijgen en hen plezier te laten beleven in het bad. De belangrijkste observatie bij alle kleuters, ook diegene die niet wekelijks in het bad geweest zijn, is dat het speelgoed de fantasie van de kleuter stimuleert. Veel kleuters beginnen spontaan te spelen met het speelgoed en er tegen te vertellen of geluiden te maken. Er ontstaat een fantasiespel door de aanwezigheid van speelgoeddieren in het senseobad. De begeleider die bij de kleuter in of naast het bad zit wordt vaak betrokken in het fantasiespel. Bij de cliënten die wekelijks in het bad geweest zijn, is het duidelijk dat ze tijdens de eerste therapiesessie moesten wennen aan de nieuwe begeleider of aan het senseobad zelf, waardoor er geen ontspanning zichtbaar is. Tijdens de volgende therapiesessies waren er wel observaties van ontspanning, namelijk een goede zit- of lighouding, het spontaan tot spelen komen, glimlachen en rustig gedrag.
2.2 Lagere schoolkinderen De kinderen uit de lagere school kregen om de twee weken een therapiesessie in het senseobad. Deze therapie is gedurende de praktische uitwerking van deze bachelorproef vaak niet door kunnen gaan omwille van andere activiteiten, vakantiedagen of teamvergaderingen. Hierdoor zijn er niet veel vragenlijsten door deze doelgroep ingevuld. Het invullen van vragenlijsten bij deze doelgroep is niet evident. Deze doelgroep zijn kinderen uit de lagere school met een ernstige meervoudige beperking waardoor communiceren voor hen moeilijk is. De vragenlijsten worden samen met een begeleider ingevuld na de therapiesessie in de klas. Voor veel kinderen is het moeilijk om na de therapiesessie nog antwoord te geven op de vragen omdat ze vaak al bepaalde zaken van tijdens de sessie vergeten zijn. De vragenlijsten die ingevuld zijn, tonen aan dat de kinderen het bad als een positieve ervaring zien. De antwoorden die de kinderen aanduiden zijn bijna altijd positief. De kinderen vinden het bad leuk en ervaren geen pijn als ze een therapiesessie in het bad krijgen. Ook de activiteiten die aangeboden worden ervaren de kinderen als leuk en positief.
46 Bij één cliënt is er verwarring bij de pictogram van de bubbels. De cliënt is bang van bellenblazen waardoor ze bij de vraag over de bubbels ‘bang’ aanduidt. Dit heeft een vertekend beeld van wat ze tijdens de therapiesessie in het senseobad ervaren heeft. Een andere cliënt die moeilijk kan communiceren, toont geen mimiek of oogbewegingen tijdens de vragen uit de vragenlijst waardoor er van haar geen ingevulde vragenlijst beschikbaar is. De begeleiders hebben tijdens het senseobad wel observaties gedaan van ontspanning bij de kinderen. De kinderen zijn rustig tijdens het senseobad, hebben een reductie van de spiertonus en genieten van de mogelijkheden en activiteiten in het bad. De eerste sessie is nog wennen voor de kinderen waardoor er weinig ontspanning optreedt. Het is wel moeilijk voor deze doelgroep om tot ontspanning te komen, ook tijdens de therapiesessie in het senseobad. Enkele cliënten zitten liever rechtop in het bad waardoor er moeilijk tot ontspanning gekomen kan worden. Het liggen vergroot namelijk de kans op een goede uitgangshouding en daarmee de mogelijkheid tot ontspanning. De duur van de lighouding is tijdens de therapiesessie opgebouwd van een korte periode naar een langere periode, maar doordat er veel sessies zijn weggevallen zijn hier geen resultaten over.
2.3 Jongeren uit het secundair onderwijs De jongeren uit het secundair onderwijs hebben op regelmatige basis een vragenlijst ingevuld. Dit gebeurde niet iedere week, maar bij het aanbieden van nieuwe activiteiten. Ze worden wel na iedere therapiesessie bevraagd naar hun ervaringen en opmerkingen. De meeste cliënten voor deze bachelorproef uit het secundair onderwijs hebben iedere week een therapiesessie in het bad gekregen waardoor er een duidelijk beeld gevormd is van wat ze als aangenaam ervaren en wat ze minder leuk vinden. De volledige therapiesessie met het omkleden duurt een uur waardoor er bij deze cliënten tijd was om een arm- of beenmassage aan te bieden en het aankleden op een aangenaam tempo te laten verlopen. De meeste jongeren hebben communicatief de mogelijkheid om de vragenlijst in te vullen met hulp van een begeleider. Uit de vragenlijsten voor de leerlingen is gebleken dat de jongeren het bad en de activiteiten in het bad als leuk en aangenaam ervaren. Enkele jongeren hebben ook een arm- of beenmassage gekregen en gaven op de vragenlijst aan dat dit een meerwaarde is voor de therapiesessie in het senseobad. Door de communicatieve mogelijkheden van deze cliënten is er uit hun therapiesessie veel informatie verkregen die ook van toepassing is op de andere cliënten. Zo is het duidelijk geworden dat het water vlug te warm aanvoelt, dat het gebruik van de tillift duidelijk toegelicht moet worden om angstreacties te voorkomen en dat een arm- en beenmassage zeker een meerwaarde is om tot ontspanning te komen. Uit de informatie die verkregen is via de jongeren is ook gebleken dat de vragenlijst met pictogrammen een antwoord te kort heeft bij de vraag over de temperatuur van het water. De mogelijke antwoorden bij deze vraag zijn warm en koud, er is dus geen mogelijkheid om aan te duiden dat de temperatuur goed is. Eén van de cliënten gaat eerst in het hydrobad en moet daarna met de tillift naar het senseobad. Tijdens de eerste sessies zorgt het gebruik van de tillift voor een angstreactie en is de ontspanning volledig verdwenen waardoor de spiertonus hoog is en de cliënt zich in een pathologisch patroon bevindt. Door het gebruik van de lift rustig op te bouwen en de stappen telkens duidelijk en rustig verbaal mee te geven, lukt het na enige sessies om de transfer met de tillift uit te voeren. Deze leerling is tijdens de laatste weken van de praktische uitwerking van deze bachelorproef niet meer in het hydro- of senseobad geweest omwille van andere activiteiten, vakantiedagen en ziekte.
47
Uit de vragenlijsten voor de opvoeder of begeleider die de jongere aankleedt blijkt dat er wel degelijk ontspanning optreedt na een therapiesessie in het senseobad. Er zijn enkele belangrijke observaties van ontspanning gedaan door de opvoeders en begeleiders, namelijk de ontspanning die zichtbaar is tijdens het aankleden en onmiddellijk naar het toilet moeten na het senseobad. Na de therapiesessie is de jongere ontspannen waardoor er een vermindering optreedt van het pathologisch patroon. De ledematen voelen ontspannen aan en de leerling ligt minder gespannen op de verzorgingstafel. De opvoeder moet zelf de armen in de mouwen stoppen terwijl de jongere dit normaal zelf doet. De jongere wil zelfstandig zijn, maar het meewerken tijdens het aankleden bemoeilijkt dit soms voor de begeleider. De opvoeder moet na de sessie helpen bij het draaien op de zij terwijl de jongere dit normaal op zelfstandige basis doet. Dit is het gevolg van de spierontspanning die optreedt door het senseobad. Bij één van de cliënten uit deze ontspanning zich in het minder kunnen steunen op de voeten. Een ander opmerkelijke observatie is dat de jongeren na het bad direct naar het toilet moeten, zowel voor een kleine of grote behoefte. Eén van de cliënten moet na de therapiesessie onmiddellijk een kleine behoefte doen. Een andere cliënt moet tijdens het aankleden een grote behoefte doen terwijl hij normaal iedere avond een half uur op het toilet moet zitten en zich goed moet ontspannen voor dit lukt. Bij de jongeren uit het secundair onderwijs is het opvallend dat de therapiesessie in het senseobad hun initiatief om te communiceren vergroot. De jongeren spreken veel over het senseobad tegen de leerkrachten, de therapeuten of hun medeleerlingen. Ze zijn er enthousiast over en vragen om er terug in te mogen. Ze communiceren hier verbaal over, via een spraakcomputer of foto’s van het senseobad. De jongeren kunnen al gedurende een langere tijd in het bad liggen, wat de ontspanning bevordert. Bij één cliënt is er speelgoed aanwezig in het bad, maar dit vermindert de ontspanning omdat de leerling draait in het bad om het materiaal te kunnen grijpen. Hierdoor ligt de leerling in een minder goede, asymmetrische uitgangshouding. De jongeren waren tijdens en na de therapiesessie zeer rustig. Ook een cliënt die normaal zeer uitgelaten is en af en toe agressief gedrag vertoont, was tijdens de sessies opvallend rustig en ontspannen. Deze cliënt moet tijdens het aankleden aangespoord worden door de opvoeder om mee te werken en terug actief te worden terwijl dit normaal altijd geremd moet worden.
48
Discussie en conclusie 1 Algemeen
In de literatuurstudie zijn enkele onderzoeksvragen opgesteld, waarop er na het onderzoek tijdens de praktische uitwerking van deze bachelorproef een antwoord geformuleerd kan worden. De hoofdonderzoeksvragen zijn: -
Hoe kan het senseobad/wellnessbad gebruikt worden bij een persoon met een meervoudige beperking? Treedt er een gevoel van ontspanning op tijdens of na het senseobad bij het kind of de jongere met een meervoudige beperking?
Naast deze twee hoofdonderzoeksvragen zijn er nog vier bijkomende vragen: -
Kan het senseobad een meerwaarde bieden in de ontspanningsmogelijkheden van een persoon met een meervoudige beperking? Hoe kan de therapiesessie zo vlot en aangenaam mogelijk verlopen? Hoe kunnen de effecten van het senseobad per persoon bijgehouden worden? Hoe kan het gebruik van het bad duidelijk gemaakt worden aan nieuwe begeleiders?
Deze zes vragen worden hieronder besproken. Per vraag is er telkens een discussie waarin de goede punten en de werkpunten besproken worden. Naast de discussie is er per vraag een conclusie opgesteld met een duidelijk antwoord op de vraag en een samenvatting van de zaken die nog aangepast of uitgewerkt kunnen worden tijdens het verder gebruik van het senseobad. Na de antwoorden op de verschillende vragen volgt er nog een samenvattende conclusie en de toekomstplannen van het senseobad.
2 Antwoorden op onderzoeksvragen 2.1 Onderzoeksvraag 1
De eerste onderzoeksvraag die wordt beantwoord is één van de hoofdonderzoeksvragen en ook de titel van deze bachelorproef. Deze onderzoeksvraag is: ‘Hoe kan het senseobad/wellnessbad gebruikt worden bij een persoon met een meervoudige beperking?’. 2.1.1 Discussie De literatuurstudie als voorbereiding op de praktische uitwerking van deze bachelorproef was niet eenvoudig. Er bestaan zeer weinig boeken of wetenschappelijke publicaties over het gebruik van wellnessbaden of snoezelbaden bij personen met een meervoudige beperking. Het gebruik van wellnessbaden is relatief nieuw waardoor er nog geen onderzoeken uitgevoerd zijn naar het gebruik en de effecten ervan. Hierdoor is het zeer moeilijk om te weten hoe een senseobad op een gepaste manier gebruikt kan worden en welke activiteiten gebruikt kunnen worden om ontspanning te bekomen.
49 Tijdens de praktische uitwerking zijn er verschillende activiteiten uitgeprobeerd bij de verschillende leeftijdscategorieën. Daarnaast zijn er ook verschillende mogelijkheden van houdingen in het bad uitgetest om op zoek te gaan naar de meest geschikte houding. Hoe het bad gebruikt moet worden om ontspannende effecten te creëren is dus tijdens de praktische uitwerking volop uitgeprobeerd, geëvalueerd en bijgestuurd. Nu is er een goed verloop van een therapiesessie in het senseobad opgesteld en zijn er enkele activiteiten mogelijk in en na het badmoment. De verschillende activiteiten worden nog verder geoptimaliseerd en er worden telkens nieuwe activiteiten bedacht en ontwikkeld tijdens het verdere gebruik van het senseobad. Een voorbeeld van een activiteit dat verder uitgewerkt zal worden is het gebruik van verschillende etherische oliën die in de massagecrème verwerkt kunnen worden. Er zullen verschillende oliën gebruikt worden omdat uit de literatuurstudie blijkt dat deze positieve effecten hebben op het immuunsysteem en de psychische ontspanning versterken. 2.1.2 Conclusie Er is tijdens de praktische uitwerking van deze bachelorproef een duidelijk verloop gevormd voor de therapiesessie in het senseobad. Er zijn verschillende activiteiten uitgewerkt die toegepast kunnen worden in het bad of tijdens het aankleden. Het is duidelijk hoe het senseobad gebruikt kan worden bij personen met een meervoudige beperking. Er is zeker wel nog mogelijkheid tot het uitbreiden en vernieuwen van activiteiten tijdens het verdere gebruik van het senseobad.
2.2 Onderzoeksvraag 2 De tweede onderzoeksvraag is ook één van de twee hoofdonderzoeksvragen. De resultaten van de vragenlijsten worden besproken. De onderzoeksvraag is: ‘Treedt er een gevoel van ontspanning op tijdens of na het senseobad bij het kind of de jongere met een meervoudige beperking?’. 2.2.1 Discussie Om deze vraag te beantwoorden is er gezocht naar een mogelijkheid om ontspanning op een objectieve manier te meten. Dit is een zoektocht zonder resultaat doordat er bijna geen meetinstrumenten zijn om ontspanning te meten. Er zijn enkele kenmerken die zichtbaar zijn als een persoon ontspannen is, zoals bijvoorbeeld een tragere hartslag of een diepere ademhaling, maar dit is praktisch niet haalbaar om te meten. Door het gebruik van bijvoorbeeld een bloeddrukmeter kan er bij de persoon met een beperking stress ontstaan waardoor dit geen correcte meting is. Ook permanente monitoring van het hart is niet mogelijk omdat de elektrodes niet bruikbaar zijn in het water. Er bestaat wel een meetschaal die stijfheid/weerstand bij het passief bewegen meet, namelijk de Modified Ashworth Scale. Deze schaal zou de verandering in stijfheid/weerstand kunnen aantonen na het senseobad. De schaal onderzoekt de weerstand tegen passief bewegen in de extensoren en flexoren van zowel de bovenste als de onderste extremiteiten. Uit het onderzoek die gebeurt door een kinesitherapeut wordt er, aan de hand van deze schaal, een MAS-score van nul tot vier toegekend. Na overleg met een kinesitherapeut uit het multifunctioneel centrum Dominiek Savio is het duidelijk dat dit meetinstrument niet nauwkeurig genoeg is om de vermindering van stijfheid/weerstand door de ontspanning van het senseobad waar te nemen. Tijdens de praktische uitwerking is er gebruik gemaakt van zelf opgestelde vragenlijsten om het effect van het senseobad te onderzoeken. De vragenlijsten voor de leerlingen bestaan uit makkelijke vragen zodat alle leerlingen ze begrijpen. Een nadeel van de vragenlijst voor leerlingen met de pictogrammen is dat ze bestaat uit gesloten vragen waardoor de mogelijke antwoorden beperkt zijn. De vragenlijst voor de opvoeders en de leerkrachten zijn meer gericht op ergotherapie omdat ze vragen bevatten over het handelen van de persoon met een meervoudige beperking.
50 Na de praktische uitwerking zijn er maar een beperkt aantal ingevulde vragenlijsten doordat er veel therapiesessies niet zijn doorgegaan omwille van vakantiedagen, teamvergaderingen, ziekte en doktersbezoeken. Door de bovengenoemde redenen zijn de vragenlijsten te beperkt om concrete resultaten over de effecten van het senseobad te bekomen. Daarnaast zijn de vragenlijsten niet bij iedereen bruikbaar omwille van verschillende redenen die hieronder toegelicht worden. De vragenlijsten zijn moeilijk in te vullen of niet bruikbaar bij de kleuters en veel leerlingen uit het lager onderwijs doordat ze beperkt zijn in hun communicatieve mogelijkheden. Uit de literatuurstudie blijkt dat het niet evident is om te communiceren met personen met een meervoudige beperking. Bij de kleuters en kinderen van de lagere school is het vaak nog zoeken naar een goede manier of een goed hulpmiddel om te communiceren. De kinderen hebben vaak al voldoende taalbegrip om de vragen te begrijpen, maar hebben niet de mogelijkheid om een antwoord te formuleren. De leerlingen uit het secundair onderwijs hebben daarentegen meestal wel al een goede manier of een goed hulpmiddel gevonden om te communiceren. Hierdoor zijn er meer ingevulde vragenlijsten van leerlingen uit het secundair onderwijs. Een andere reden waardoor de vragenlijsten moeilijk zijn in gebruik, zijn de cognitieve problemen van de persoon met een meervoudige beperking. In de literatuurstudie staat dat deze beperking één van de primaire kernproblemen is. Het verwerken en opslaan van informatie is niet vanzelfsprekend voor personen met een meervoudige beperking. Hierdoor kunnen ze moeilijk zaken onthouden of is het moeilijk om informatie terug op te roepen. De kinderen uit het lager onderwijs krijgen de vragenlijst na de therapiesessie in de klas of de leefgroep. Dit is een nadeel omdat veel kinderen en jongeren bepaalde zaken van tijdens de therapiesessie vergeten zijn omwille van hun beperkt cognitief functioneren. Ook bij de kleuters is het moeilijk om de vragenlijst na de therapiesessie af te nemen omdat er te weinig tijd is na het senseobad. Ze worden vlug aangekleed door een opvoeder en worden dan terug naar de klas gebracht. De begeleider van het senseobad is dan nog volop bezig met andere kleuters, hierdoor is er te veel tijd tussen de therapiesessie en het afnemen van een vragenlijst. De antwoorden uit verschillende vragenlijsten die ingevuld zijn door leerkrachten en opvoeders tonen enkele positieve effecten van het senseobad aan. Uit enkele vragenlijsten blijkt dat de leerlingen meer ontspannen zijn na een therapiesessie. De antwoorden op deze vragenlijsten zijn wel nog altijd gebaseerd op de subjectieve observaties van de leerkrachten en opvoeders. Deze observaties kunnen wel als betrouwbaar beschouwd worden doordat de opvoeders en leerkrachten de leerlingen al gedurende een lange tijd kennen. Er ontbreken wel enkele vragenlijsten doordat deze niet ingevuld of terugbezorgd zijn. Een ander nadeel van de vragenlijsten is dat er vaak enkel met ‘ja’ of ‘neen’ geantwoord wordt, doordat het open vragen zijn. Hierdoor wordt er niet veel informatie verkregen. Toch bevatten enkele vragenlijsten waardevolle informatie en observaties over de leerling en zijn handelen na het senseobad. 2.2.2 Conclusie De vragenlijsten zijn niet de meest ideale manier om na te gaan of er ontspanning of vermindering van stress optreedt door een therapiesessie in het senseobad, toch zorgen enkele observaties en enkele goed ingevulde vragenlijsten voor een beeld van de positieve effecten. Uit de vragenlijsten van de opvoeders en leerkrachten die goed werden ingevuld, alsook uit de verschillende observaties die tijdens en na de sessies gedaan zijn, blijkt dat er effectief ontspanning optreedt door het senseobad. De twee belangrijkste observaties die in de resultaten aan bod komen, zijn het minder meewerken tijdens het aankleden en het onmiddellijk naar het toilet moeten na het senseobad. De informatie in de literatuurstudie toont aan dat dit twee positieve effecten zijn van therapie in water.
51 Het minder meewerken tijdens het aankleden toont de effecten op het bewegingsapparaat aan. Het minder kunnen meewerken is het gevolg van ontspanning van de hypertone musculatuur. Het onmiddellijk naar het toilet moeten na het senseobad zijn de renale effecten die aan bod komen in het hoofdstuk over hydrotherapie in de literatuurstudie. Beide effecten tonen aan dat er ontspanning optreedt en dat het ervaren van stress vermindert.
2.3 Onderzoeksvraag 3 De derde onderzoeksvraag die besproken wordt en waarop een antwoord geformuleerd wordt is één van de bijkomende vragen, namelijk ‘Kan het senseobad een meerwaarde bieden in de ontspanningsmogelijkheden van een persoon met een meervoudige beperking?’. 2.3.1 Discussie In de eerste vraag werd duidelijk dat er weinig literatuur beschikbaar is in verband met wellnessen snoezelbaden. Daarnaast is er ook zeer weinig literatuur beschikbaar over hoe een persoon met een meervoudige beperking kan ontspannen. Hierdoor kan er weinig of geen beroep worden gedaan op wetenschappelijke literatuur over verschillende ontspanningsmogelijkheden. Er zijn dus weinig bewijzen dat een ontspanningsactiviteit ook effectief ontspanning biedt voor de personen met een meervoudige beperking. Voor de begeleider is het dan vaak een zoektocht naar een goede ontspanningsactiviteit voor de persoon. Daarnaast kan een activiteit bij de ene persoon ontspanning en rust brengen terwijl dit bij een andere persoon niet zo is. De persoon met een beperking kan vaak zelf niet aangeven aan de begeleider dat hij een activiteit als aangenaam en ontspannend ervaart. Dit is het gevolg van de beperkte communicatieve mogelijkheden zoals uit de literatuurstudie blijkt. De persoon is beperkt in het nemen van initiatief en kan dus niet zelfstandig een activiteit starten om tot rust en ontspanning te komen. Hierdoor hebben ze een laag niveau van zelfbeschikking en een laag gevoel van kwaliteit van leven. De begeleiders moeten hierop attent zijn en ervoor zorgen dat er voldoende vrijetijdsinvulling is in de dagbesteding van de persoon met een meervoudige beperking. In het multifunctioneel centrum Dominiek Savio is er tijdens de verschillende lessen tijd vrij gemaakt voor een activiteit naar keuze. De leerkracht zoekt activiteiten per individu zodat deze plezier kan ervaren. Uit het onderzoek tijdens de praktische uitwerking en het antwoord op de vorige vraag is duidelijk geworden dat een therapiesessie in het senseobad ontspanning en rust kan brengen voor de persoon met een meervoudige beperking. De therapiesessie wordt afgestemd op het individu. Hierdoor is er dus geen standaard sessie die telkens op dezelfde manier wordt aangeboden. De leerlingen ervaren lichamelijke ontspanning wat duidelijk is door de reductie van de spiertonus zoals uit de resultaten blijkt. Dit zijn de effecten van therapie in water op het zenuwstelsel van een persoon. De werking van het parasympatisch zenuwstelsel neemt toe wat zorgt voor de ontspannende effecten op de spieren. Het ontspannende effect tijdens het senseobad heeft ook als gevolg dat de pijn die personen met een meervoudige beperking vaak ervaren, verminderd wordt. In de literatuurstudie is de opwaartse kracht van het water besproken. Door deze opwaartse kracht is er een verminderde invloed van de zwaartekracht op het lichaam tijdens een therapiesessie in het senseobad. Dit zorgt ervoor dat de gewrichten minder belast worden, met als gevolg minder pijn in de gewrichten. Deze vermindering van pijn is ook duidelijk uit de resultaten. De leerlingen hebben op de vragenlijsten nooit aangeduid dat ze pijn hadden in het bad terwijl ze in hun rolwagen wel vaak pijn ervaren. Naast de positieve effecten op het vlak van ontspanning en rust zijn er nog andere positieve effecten door een therapiesessie in het senseobad. Er zijn twee belangrijke resultaten die op zich zelf ook kunnen bijdragen tot een vrijetijdsinvulling en ontspanningsmogelijkheid.
52 Het eerste resultaat is opgemerkt bij leerlingen uit het secundair onderwijs. Deze leerlingen nemen na de sessies meer initiatief om te communiceren met medeleerlingen, leerkrachten, therapeuten en ouders. De leerlingen willen vertellen over hun ervaringen in het senseobad. Dit doen ze verbaal indien ze de mogelijkheid hiervoor hebben of via hulpmiddelen zoals een spraakcomputer. De leerlingen zijn trots dat ze therapiesessies in het bad krijgen en willen die ervaringen delen met anderen. In de literatuurstudie worden de secundaire problemen van een meervoudige beperking besproken. Eén van deze secundaire problemen is de sociale redzaamheid. Dit omvat onder andere verstaanbaar spreken, uitdrukken van emoties en vragen beantwoorden. Deze vaardigheden worden gestimuleerd door een therapiesessie in het senseobad. Doordat de leerlingen praten tegen medeleerlingen, begeleiders, therapeuten en ouders oefenen ze hun manier van spreken en leren ze verstaanbaar te spreken. Daarnaast drukken ze in het gesprek ook hun emoties uit over de therapiesessies. Tijdens het gesprek krijgen de leerlingen ook vragen die ze leren begrijpen en beantwoorden. Het voeren van deze conversaties over het senseobad is een mogelijkheid om de vrije tijd van de jongeren in te vullen. Het tweede resultaat is opgemerkt bij de kleuters. Zoals uit de resultaten blijkt, zorgt het speelgoed in het water voor het ontstaan van een fantasiespel bij de kinderen. Dit fantasiespel is een manier om tot ontspanning te komen. De begeleider die in of naast het bad zit, wordt door veel kinderen bij hun fantasiespel betrokken. De kinderen geven een speelgoeddier aan de begeleider en vragen of deze wilt meespelen. Doordat de begeleider betrokken wordt tijdens het fantasiespel ontstaat er contact tussen de begeleider en de persoon met een meervoudige beperking. De communicatie die vaak moeilijk verloopt zoals uit de literatuurstudie blijkt, wordt door het maken van contact als gevolg van het fantasiespel gestimuleerd. Het is wel belangrijk dat de begeleider een basale houding aanneemt zodat de persoon met een meervoudige beperking vertrouwen kan ontwikkelen. Als er bij de persoon vertrouwen is in de begeleider zal deze vlugger betrokken worden bij de activiteiten. Dit is zichtbaar tijdens de eerste therapiesessie. De kleuters komen dan nog niet tot spelen terwijl ze na enkele sessies spontaan beginnen te spelen of vragen bij de begeleider naar bepaald speelgoed. 2.3.2 Conclusie Uit bovenstaande discussie is gebleken dat de therapiesessies in het senseobad op verschillende manieren een ontspanningsmogelijkheid bieden voor de persoon met een meervoudige beperking. Het senseobad is dus zeker en vast een meerwaarde in de vrijetijdsinvulling en ontspanningsmogelijkheden van de personen met een beperking. Het is niet enkel tijdens de sessie dat er ontspanning optreedt en dat de vrijetijd ingevuld wordt, maar ook erna kan er door middel van conversaties tijdens de vrije tijd een zinvolle invulling aangeboden worden. Naast de ontspanningsmogelijkheden van het senseobad zorgen de sessies dus ook voor meer initiatief tot communicatie en contact tussen de persoon die de sessie ontvangt en de medeleerlingen, begeleiders en therapeuten.
2.4 Onderzoeksvraag 4 De vierde onderzoeksvraag waarvan enkele bedenkingen besproken worden en waarop een antwoord geformuleerd wordt, gaat over het verloop van de therapiesessie. De sessie moet vlot maar toch aangenaam zijn voor zowel de persoon met een beperking als voor de begeleider. De onderzoeksvraag luidt dus als volgt: ‘Hoe kan de therapiesessie zo vlot en aangenaam mogelijk verlopen?’.
53 2.4.1 Discussie Voor een vlot en aangenaam verloop van een therapiesessie in het senseobad is het belangrijk dat er voldoende tijd is om een sessie te geven. Afhankelijk van de leeftijdscategorie van de leerlingen wordt de duur van een sessie aangepast. De kleuters gaan minder lang in het bad dan de leerlingen van het secundair onderwijs. Bij de leerlingen van het secundair onderwijs duurt een volledige sessie meestal een uur waardoor er voldoende tijd is om ook een arm- of beenmassage aan te bieden nadat de persoon is afgedroogd. Indien er weinig tijd is om een therapiesessie te geven zal de begeleider alles vlug willen doen waardoor er weinig kans is dat de persoon met een meervoudige beperking zich zal ontspannen. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat er tijd is om op een rustige manier een sessie aan te bieden in plaats van vlug nog iemand een sessie te geven. Ook tijdens het afdrogen en aankleden is het belangrijk om dit op een rustig en kalm tempo te doen. De begeleider doet dit het best op een mindful manier, zoals besproken is in de literatuurstudie. Door het aankleden op een mindful manier te doen is de begeleider zijn aandacht volledig op het kind gericht in het hier en nu. Het rustige tempo en de mindful manier van omgaan met de kind is nu nog niet vaak aanwezig bij de kleuters en de kinderen uit het lager onderwijs. De opvoeders die deze kinderen aankleden hebben vaak niet veel tijd en moeten nog veel andere dingen doen waardoor hun aandacht niet volledig in het hier en nu gericht is. Ze zijn vaak al bezig met wat ze na het aankleden nog moeten doen wat het ontspannend effect van tijdens het senseobad doet verdwijnen. Het zal zeker nog tijd en oefening vragen om de opvoeders warm te maken om de leerlingen op een mindful manier om te kleden. Om een therapiesessie voor de leerling aangenaam te laten verlopen is het belangrijk dat de begeleider een basale houding aanneemt. Deze houding is uitgebreid besproken in de literatuurstudie en wordt tijdens een therapiesessie in de praktijk omgezet. In de methode is per activiteit besproken welke dichte zintuigen gestimuleerd worden. Maar naast het prikkelen van de dichte zintuigen door gebruik te maken van verschillende activiteiten zijn er ook enkele aandachtspunten voor de begeleider die gebaseerd zijn op de principes van basale stimulatie. De begeleider moet proberen om het materiaal, zoals bijvoorbeeld het speelgoed of de sponzen, dicht bij de persoon aan te bieden. Uit de literatuurstudie blijkt dat personen met een meervoudige beperking de zaken beter ervaren als ze dichtbij aangeboden worden. Dit komt doordat hun lichaam de belangrijkste bron van informatie is. De begeleider kan het materiaal in de handen van de leerling geven waardoor deze de vorm en de structuur van het materiaal kan ervaren. Veel activiteiten die in het senseobad worden toegepast zijn hierop gebaseerd. Een ander aandachtspunt die gebaseerd is op basale stimulatie is het verbaal meedelen van wat er zal gebeuren. Tijdens het om- en aankleden, het gebruik van de tillift en het aanbieden van de activiteiten moet de begeleider telkens vermelden wat er zal gebeuren. Een voorbeeld hiervan is dat de begeleider tijdens het afdrogen en aankleden benoemt welk lichaamsdeel er afgedroogd wordt of welke arm in de t-shirt wordt gestopt. Doordat de leerling kan meevolgen wat er gebeurt, ontstaat er meer vertrouwen. Ook kan de leerling meevolgen welk lichaamsdeel aan de beurt is, wat een positief effect heeft op het lichaamsschema. De leerling krijgt informatie over zijn eigen lichaam en over de plaats van de verschillende lichaamsdelen. In de literatuurstudie is vermeld dat het verkrijgen van deze informatie volgens Fröhlich zorgt voor het ontstaan van het ‘lichaams-ik’. Met dit ‘lichaams-ik’ kan een persoon omgaan met de sensorische vloed, zoals bijvoorbeeld gevoelsprikkels en geuren, rondom hem. De therapiesessie moet aangenaam en vlot zijn voor de leerling, maar moet dit ook zijn voor de begeleider. Het vlot en aangenaam verloop voor de begeleider is nu nog wat moeilijk omwille van verschillende redenen die hieronder worden toegelicht.
54 Ten eerste is het een nadeel als het kind te weinig rompstabiliteit heeft om zelfstandig recht te zitten, waardoor de begeleider samen met het kind in het bad zit. Zo kan de begeleider het gezicht van het kind niet zien waardoor hij de mimiek niet kan opmerken. Het is dan voor de begeleider moeilijk om na te gaan of het kind de therapiesessie aangenaam vindt en om te communiceren via oogbewegingen of mimiek. Hiervoor is het gebruik van een spiegel uitgeprobeerd. De spiegel zorgt ervoor dat de begeleider het kind kan zien. Het gebruik van de spiegel moet nog verder uitgeprobeerd worden, want tijdens de praktische uitwerking kon de spiegel moeilijk bevestigd worden waardoor deze zeer weinig gebruikt is. Er moet wel rekening gehouden worden dat de spiegel niet permanent aan de muur bevestigd is, omdat sommige personen het niet fijn vinden als ze telkens naar zichzelf moeten kijken. Er wordt dus nog gezocht naar een geschikte manier om een spiegel te gebruiken. De tweede reden is dat er moeilijk een ergonomische houding kan aangenomen worden als de begeleider naast het bad zit. Het bad is laag waardoor de begeleider telkens moet vooroverbuigen om een activiteit aan te bieden. Het is dus moeilijk om een rugbeschermende houding te vinden bij het aanbieden van een activiteit. 2.4.2 Conclusie De begeleiders nemen al een basale houding aan tijdens een therapiesessie wat positief is voor de personen met een meervoudige beperking. Om een therapiesessie in het senseobad aangenaam en vlot te laten verlopen voor zowel de leerlingen als voor de begeleiders zullen er tijdens het verder verloop van het project wel nog enkele aanpassingen moeten gebeuren. Het is moeilijk om te vragen aan de opvoeders om de kinderen in een rustig tempo en met een mindful aandacht aan te kleden omdat ze hierdoor hun andere taken niet kunnen uitvoeren. Dit zal moeilijk aan te passen zijn. Het verloop voor de begeleider kan tijdens het gebruik van het senseobad wel nog aangepast worden. Er zal onder andere gezocht worden naar een goede manier voor het gebruik van een spiegel, die ook terug verwijderd kan worden. Ook zal er nog gezocht worden naar goede rugbeschermende houdingen voor de begeleider indien deze naast het bad zit.
2.5 Onderzoeksvraag 5 De vijfde onderzoeksvraag waarop een antwoord geformuleerd wordt gaat over hoe de informatie per leerling bijgehouden kan worden. De aangename en onaangename ervaringen van de leerlingen moeten bijgehouden worden om dit mee te nemen naar volgende sessies. De onderzoeksvraag is: ‘Hoe kunnen de effecten van het senseobad per persoon bijgehouden worden?’. 2.5.1 Discussie Om de effecten van het senseobad per leerling bij te houden is er tijdens de praktische uitwerking gewerkt met bodyscans en in te vullen lijsten. Hoe een bodyscan gebruikt wordt, is in de methode uitgelegd. Op de bodyscans worden de verschillende activiteiten die bij het individu zijn uitgeprobeerd genoteerd aan de hand van een symbool. Dit symbool geeft ook weer of de persoon dit als aangenaam of onaangenaam ervaart. Dit kan de hele activiteit zijn die als onaangenaam ervaren wordt, maar het komt vaker voor dat de leerling de activiteit op een bepaald lichaamsdeel onplezierig vindt. De bodyscans zijn opgesteld bij alle leerlingen die meerdere therapiesessies in het senseobad kregen gedurende de praktische uitwerking. Na enkele therapiesessies worden deze bodyscans opgesteld en worden de bruikbare symbolen voor die persoon genoteerd. Per sessie dat een leerling krijgt wordt zijn individuele lijst ook ingevuld. Door deze lijst kan vlug nagegaan worden wanneer een leerling voor het laatst in het senseobad is geweest en met welke begeleider. Er is ook plaats voor een korte opmerking waar opvallende zaken genoteerd worden waar er tijdens de volgende therapiesessie op gelet moet worden. Ook het uitproberen van nieuwe activiteiten wordt hierop kort geëvalueerd.
55
Deze bodyscans worden in een map bijgehouden in de verschillende leefgroepen van de leerlingen. Indien een begeleider bijvoorbeeld als vrijetijdsinvulling met iemand naar het senseobad wilt, kan de bodyscan vlug een overzicht geven over de mogelijke activiteiten. Momenteel worden de bodyscans enkel gebruikt door de drie begeleiders die mee aan de opstart staan van het senseoproject. Tijdens de praktische uitwerking was het voornamelijk de stagiair ergotherapie die deze invulde, maar na de stageperiode zetten de drie interne begeleiders dit verder. Zij zullen de bodyscans invullen en verdelen over de juiste leefgroepen. Deze begeleiders zullen de mappen op regelmatige basis controleren zodat alle informatie ter beschikking is voor andere begeleiders en meegedeeld kan worden op teamoverleggen. Als het senseobad opengesteld zal worden voor meerdere begeleiders en mensen van buiten het multifunctioneel centrum, zal er een map met lege bodyscans en in te vullen lijsten op een vaste plaats in de hydroruimte ter beschikking staan. Op deze manier kunnen nieuwe begeleiders ook de aangename en onaangename activiteiten van de persoon met een meervoudige beperking bijhouden. Er moet wel nog een blad of boekje met informatie omtrent de bodyscan opgesteld worden, zodat de nieuwe begeleiders het doel van deze formulieren begrijpen. Naast het bijhouden van de effecten van het senseobad zal er een lijst opgesteld worden om het gebruik van het bad te controleren. Naarmate het bad meer gebruikt zal worden door nieuwe begeleiders wordt deze lijst in gebruik genomen. Iedere begeleider zal dan zijn naam moeten noteren op de lijst als hij een therapiesessie in het senseobad heeft aangeboden. Hierdoor is er meer controle op het gebruik van het bad. Indien er dan iets fout is met het bad of de hygiëne ervan is niet gerespecteerd, kan er nagegaan worden wie als laatste het bad heeft gebruikt. Deze lijst is nu nog niet in gebruik omdat er momenteel enkele interne begeleiders gebruik maken van het bad. 2.5.2 Conclusie De bodyscan en in te vullen lijsten zijn een goed systeem om de ervaringen van iedere leerling bij te houden. De mappen zijn beschikbaar voor iedere begeleider die gebruik wilt maken van het senseobad. De ergotherapeuten die aan de opstart van het project staat controleren de mappen zodat ze op een correcte manier gebruikt worden. Relevante informatie kan via de bodyscans op een vlotte manier worden doorgegeven op teamoverleggen. In de toekomst zullen er lege formulieren ter beschikking worden gesteld zodat iedereen gebruikt kan maken van de bodyscans. Er zal ook nog besproken worden wat de beste manier is om het gebruik van het bad te controleren.
2.6 Onderzoeksvraag 6 In de zesde onderzoeksvraag wordt het product van deze bachelorproef besproken. Het belangrijkste doel van deze bachelorproef was het gebruik van het bad duidelijk maken aan iedere nieuwe begeleider aan de hand van een handleiding. De zesde onderzoeksvraag is dan ook: ‘Hoe kan het gebruik van het bad duidelijk gemaakt worden aan nieuwe begeleiders?’. 2.6.1 Discussie Het belangrijkste doel van deze bachelorproef was een manier zoeken om het gebruik van het bad duidelijk te kunnen maken aan nieuwe begeleiders. In de methode is de keuze voor een gebruikersboekje gemotiveerd. Er werd beslist dat het een boekje zou worden omwille van de voordelen die in de methode zijn opgesomd. In de resultaten wordt de opstelling van het gebruikersboekje uitgebreid besproken. Ook zijn de stappen van een massage uitgetest door een begeleider zonder kennis van massage. Het gebruikersboekje is dus een goede manier om het gebruik van het bad en het verloop van een therapiesessie duidelijk te maken aan elke nieuwe begeleider.
56 De twee gebruikersfiches die besproken worden in de methode hebben zeker ook hun nut. Door de fiche met de knoppen van het bad is het vlug duidelijk welke functie de verschillende knoppen hebben. De ander fiche in verband met het reinigen van het bad is ook belangrijk om de begeleiders nogmaals te herinneren aan het belang van de hygiëne. Als er nog meer gewerkt wordt met het senseobad, kan het gebruikersboekje uitgebreid worden met nieuwe activiteiten. Doordat de bladzijden vastgemaakt zijn met plastic ringen kunnen er nog nieuwe bladzijden worden toegevoegd. Na voldoende ervaring zal er ook nog een hoofdstuk of informatiefiche opgesteld worden met mogelijke houdingen voor de persoon met een beperking tijdens een therapiesessie in het senseobad. Door de motorische problemen die een persoon met een beperking ervaart, is het belangrijk om een goede houding te creëren. Zoals besproken in de literatuurstudie, heeft de persoon met een meervoudige beperking vaak geen symmetrische lichaamshouding. In het bad kan geprobeerd worden om een juistere lichaamshouding aan te bieden. Een nadeel in het bad bij de kleuters en kinderen van het lager onderwijs is dat er geen handvaten zijn waardoor ze vaak onderuit glijden. Dit is het gevolg van de soortelijke massa, waardoor een persoon drijft in het water. De begeleider zit nu vaak samen met het kind in het bad om een goede houding te creëren, maar dit beperkt de mogelijkheden van activiteiten. Er zijn wel enkele hulpmiddelen aanwezig die terug te vinden zijn in bijlage 4. Door deze hulpmiddelen wordt het onderuit glijden al bij enkele kinderen voorkomen. In de toekomst zal nog verder gezocht worden naar hulpmiddelen om de kinderen in een goede houding te kunnen positioneren zonder dat de begeleider in het bad moet. 2.6.2 Conclusie Het gebruikersboekje is een duidelijke handleiding voor nieuwe begeleiders. Het is in duidelijke taal geschreven en de foto’s maken het een aantrekkelijke handleiding. Ook beide gebruikersfiches zijn een meerwaarde om informatie te verspreiden. In de toekomst is er nog de mogelijkheid om het gebruikersboekje uit te breiden met nieuwe activiteiten. Er zullen nog verschillende hulpmiddelen gezocht en uitgetest worden om voor de personen met een meervoudige beperking een goede lichaamshouding te creëren. Het boekje is nu enkel beschikbaar bij het senseobad zelf. Hierdoor kan het zijn dat de begeleider geen tijd meer heeft om het hele boekje door te nemen voor de eerste sessie. In de toekomst kan het boekje verspreid worden via mail naar begeleiders die regelmatig gebruik maken van het senseobad of kunnen er meerdere exemplaren gemaakt worden.
3 Algemene conclusie
Uit de antwoorden van alle onderzoeksvragen kan er een samenvatting gemaakt worden die een algemene conclusie of een algemeen besluit vormen van deze bachelorproef. Tijdens de literatuurstudie is duidelijk geworden dat er een te kort is aan onderzoeken in verband met ontspanningsmogelijkheden bij personen met een meervoudige of enkelvoudige beperking. Er zijn weinig onderzoeken naar de verschillende activiteiten die ontspanning zouden kunnen brengen. Ook over de effecten als gevolg van ontspanningsactiviteiten zijn er weinig wetenschappelijke onderzoeken beschikbaar. Het is zelfs moeilijk om gewone, niet wetenschappelijk onderbouwde boeken en literatuur te vinden over hoe je een persoon met een beperking kan helpen ontspannen. Dit is een opvallende conclusie die gesteld kan worden na het schrijven en uitvoeren van deze bachelorproef.
57 Een tweede conclusie is dat het zeer moeilijk is om op een objectieve manier ontspanning te meten. Alle resultaten zijn gebaseerd op subjectieve observaties en gegevens. Bij personen met een beperking is het moeilijk om na te gaan of ze nu echt ontspannen en rustig zijn omdat ze dit zelf moeilijk kunnen aangeven. Een persoon zonder beperking kan zelf aangeven als er ontspanning veroorzaakt wordt door een activiteit. Het is ook moeilijk voor een persoon om tot ontspanning te komen omdat ze veel stress ervaren door verschillende redenen die in de literatuurstudie aan bod komen. Door middel van de vragenlijsten zijn er toch enkele resultaten bekomen die aantonen dat het senseobad bijdraagt tot een gevoel van ontspanning. Het senseobad kan dus zeker ingeschakeld worden in de ontspanningsmogelijkheden voor een persoon met een meervoudige beperking. Het gebruikersboekje dat opgesteld werd tijdens de praktische uitwerking is een duidelijke handleiding geworden voor zowel professionele begeleiders als begeleiders met weinig kennis over de verschillende onderwerpen. Het zal zeker gebruikt kunnen worden om het gebruik van het senseobad duidelijk te maken aan nieuwe begeleiders die zullen werken met het bad. De bodyscans en in te vullen lijsten bieden de mogelijkheid om een therapiesessie zo aangenaam mogelijk te laten verlopen voor elk individu en om de observaties bij te houden. Dit is een handig werkinstrument voor de therapiesessies. Deze bachelorproef heeft enkele positieve resultaten aangetoond van een therapiesessie in het senseobad en heeft een gemakkelijk te gebruiken handleiding als product. Toch zijn er in de toekomst nog enkele mogelijke werkpunten die zijn aangehaald in de discussies van iedere onderzoeksvraag. Hieronder volgt een hoofdstuk met de mogelijke toekomstplannen voor het senseobad.
4 Toekomstplannen
Een eerste werkpunt naar volgend schooljaar toe is dat de therapiesessies in het senseobad beter zullen ingepast worden in het uurrooster. Dit schooljaar zijn veel therapiesessies niet kunnen doorgaan omwille van allerlei verschillende redenen of zijn de therapiesessies vaak te kort. Ook vallen de sessies vaak samen met het gebruik van het hydrobad door andere personen, waardoor er veel omgevingslawaai is wat een invloed kan hebben op het ontspannend en rustgevend effect. Hiervoor zal er in de toekomst een tussenwand geïnstalleerd worden. Een tweede werkpunt is verder op zoek gaan naar een goede houding voor zowel de leerling als de begeleider. Er zal verder gezocht worden naar mogelijke hulpmiddelen zodat de leerling goed gepositioneerd kan worden in het bad. Het antislipmatje, dat afgebeeld staat in bijlage 4, biedt voor veel leerlingen al een oplossing. Toch is het nog een zoektocht naar mogelijkheden om leerlingen met weinig rompstabiliteit alleen in het bad te laten zitten zodat de begeleider alle activiteiten kan uitvoeren. Een derde werkpunt is het plaatsen van een spiegel bij het bad zodat de begeleider de mimiek van het kind kan zien als hij zelf in het bad zit. De spiegel die nu aanwezig is en af en toe gebruikt wordt, heeft nog enkele beperkingen waardoor ze niet gebruiksvriendelijk is. Er zal in de toekomst gezocht worden naar een goede spiegel die tijdens een therapiesessie correct geplaatst kan worden, maar ook weggenomen kan worden. Het laatste werkpunt is gericht naar het openstellen van het senseobad naar gebruikers van buiten het multifunctioneel centrum Dominiek Savio. Dit zijn enkele praktische werkpunten zodat er voldoende controle kan zijn over het gebruik van het senseobad. Deze werkpunten zijn in de onderzoeksvragen al uitgebreid aan bod gekomen, namelijk het opstellen van een lijst van gebruikers en het plaatsen van blanco bodyscans en in te vullen lijsten in de hydroruimte.
58
Lijst met tabellen en figuren Tabel 1: Types van motorische stoornissen Becher, J.G., Gorter, J.W. & Vermeulen, R.J. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 11. Cerebrale parese. Assen: Van Gorcum Figuur 1 Hilgersom, F. (2001). Basale stimulatie – Een nieuw perspectief 2. Geraadpleegd op 7 december via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html
59
Referentielijst Ayres, A.J. (1972). Sensory integration and learning disorders. Los Angeles: Western Psychological Services Becher, J.G., Gorter, J.W. & Vermeulen, R.J. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 11. Cerebrale parese. Assen: Van Gorcum Bekaert, L. (2005). Basale stimulatie: theoretische uitgangspunten. Geraadpleegd op 7 december 2013, via http://www.basalestimulatie.be/documenten/bstheoretischeuitgangspunten%20door%20Luk%20Bekaert.pdf Benthley, E. (2005). Het ultieme massageboek. Amsterdam: The Readers Digest Cassar, M.P. (2008). Eenvoudige massage thuis. (Vertaald door H. van Gulik). Utrecht: Het spectrum Cullen, L.A. & Barlow, J.H. (2004). A training and support programme for caregivers of children with disabilities: an exploratory study. Patient Education and Counseling, volume 55, no 2 november 2004, p. 203 - 209 Deketele, T. (2007). Meditatief Dansen – Basale stimulatie toegepast. Geraadpleegd op 7 december 2013, via http://www.scriptiebank.be/scriptie/meditatief-dansen-basale-stimulatie-toegepast De Moor, J.M.H., Mulders, A.H.M. & Didden, R. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 22. Meervoudig gehandicapt. Assen: Van Gorcum Dumazy, S. (2010). 'Een stille plek niet ver hier vandaan' Werkboek kindermindfulness voor therapeuten. Leuven: Acco Eilander, H.J. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 12. Niet-aangeboren hersenletsels. Assen: Van Gorcum Fisher, A.G. & Murray, E.A. (1991). Sensory integration: Theory and practice. Philadelphia: FA Davis Fröhlich, A. (1995). Basale stimulatie. Leuven: Garant Giese, T. (2005). Complementary and alternative medicine (CAM) position paper. American Journal of Occupational Therapy, volume 59, no. 6, p. 653 – 655 Graham, J. (2004). Communicating with the uncommunicative: music therapy with pre-verbal adults. British Journal of Learning Disabilities, volume 32, p. 24- 29 Harp, D. (z.j.). Mindfulness voor elk moment. (Vertaald door J. Depuydt). Aartselaar: Deltas Hall, J., Bisson, D., O’Hare P. (1992). Fysiologie van de onderdompeling in water. Tijdschrift: Stimulus, 11, Issue 1, pp. 43-47. Heim, M.J.M, Jonker, V.M. & Veen, M. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 5. Communicatie. Assen: Van Gorcum Hilgersom, F. (2001). Basale stimulatie – Een nieuw perspectief 2. Gedownload op 7 december 2013, via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html Hovens, Y. (2008). Basis reader Watsu. Heythuysen: Watsu Stichting Nederland
60 Hurvitz, E.A., Leonard, C., Ayyangar R. & Simson Nelson, V. (2003). Complementary and alternative medicine use in families of children with cerebral palsy. Developmental Medicine & Child Neurology, volume 45, p. 364 - 370 Janssen, C.G.C., Schuengel, C. & Stolk J. (2002). Understanding challenging behaviour in people with severe and profound intellectual disability: a stress-attachment model. Journal of intellectual disability research, volume 46, part 6 september 2002, p. 445 – 453 Janssen, T. (z.j.). Sociaal-emotioneel functioneren – 3de licentie orthopedagogiek. Gedownload op 26 december 2013, via http://www.multiplus.be/literatuur/socio-emotioneel%20functioneren.pdf Kavanagh, W. (2010). Handboek massage – Complete gids voor de theorie en praktijk van massage. Utrecht: Veltman Uitgevers Kesiktas, N., Paker, N., Erdogan, N., Gülsen, G., Biçki, D. & Yilmaz, H. (2004). The use of hydrotherapy for the management of spasticity. Neurorehabilitation and Neural Repair, volume 18, 2004, p.268- 273 Kranowitz, C.S. (2005). Uit de pas – Omgaan met sensorische integratiestoornis bij kinderen. (Vertaald door M. van Horn). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds Kranowitz, C.S. (2007). Met plezier uit de pas. (Vertaald door M. van Horn). Amsterdam: Uitgeverij Nieuwezijds Kraus, M. (1992). Etherische oliën – Voor lichaam, ziel en geest, van absint tot zilverspar. Amsterdam: De driehoek Kunnen, E.S. & Herwaarden van, H. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 6. Sociaal-emotionele ontwikkeling en vaardigheden. Assen: Van Gorcum Lecompte, M. (z.j.). Aandachtspunten voor Basale Houding Zonnebloem – MPI zonnebloem in Heule. Gedownload op 15 december 2013 via, http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html Lidell, L. (2000). Oosterse en westerse massage. Haarlem: Gottmer Uitgevers Groep Ministerie van onderwijs. (2013) Buitengewoon basisonderwijs. Geraadpleegd op 10 november 2013, via http://www.ond.vlaanderen.be/specifieke-onderwijsbehoeften/bao/bubao/ Ministerie van onderwijs. (2013) Buitengewoon secundair onderwijs. Geraadpleegd op 10 november 2013, via http://www.ond.vlaanderen.be/specifieke-onderwijsbehoeften/so/buso/ Nakken, H. (1993) Meervoudige gehandicapten, Een zorg apart. Rotterdam: Lemniscaat Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 16 november 2013, via http://www.bosk.nl/templates/mercury.asp?page_id=7595 Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 23 november 2013, via http://www.bosk.nl/templates/mercury.asp?page_id=8621 Ouderenhandboek BOSK. (2010). Geraadpleegd op 7 december 2013, via http://www.bosk.nl/basale-stimulatie/8634/ Oosterwijk, W. (2010). BOSK Ouderhandboek – hydrotherapie. Geraadpleegd op 29 december 2013 via http://bosk.nl/templates/mercury.asp?page_id=8621
61 Palisano, R.J., Snider L.M. & Orlin, M.N. (2004). Recent advances in physical and occupational therapy for children with cerebral palsy. Seminars in Pediatric Neurology, volume 11, No 1 (March), 2004, p. 66 -77 Payne, R.A. & Donaghy M. (2010). Payne’s handbook of relaxation techniques – A practical guide for the health care professional. Amsterdam: Elsevier Health Sciences Rensenbrink, L. (2008). Beroepsgerichtvraagstuk: Wat is Watsu en hoe kan Watsu bijdragen aan de ontspanning van meervoudig complex gehandicapten? Hogeschool van Amsterdam: studie sociaal pedagogische hulpverlening Soo Lee, M., Choi, J., Posadzki, P. & Ernst, E. (2012). Aromatherapy for health care: An overview of systematic reviews. Maturitas, volume 71, 2012, p. 257 - 260 Tilton, A.H. (2004). Management of spasticity in children with cerebral palsy. Seminars in Pediatric Neurology, volume 11, No 1 (march), 2004, p.58 - 65 Timmers-Huigens, D. (1998). Mogelijkheden voor verstandelijk gehandicapten – een weg naar vreugde beleven. Amsterdam: Elsevier gezondheidszorg Van Hartingsveldt, M. (2012) Grondslagen van de Ergotherapie: Dl. 13 Handelingsgebieden. Amsterdam: Reed Business Van Houdenhove, B. (2005). In wankel evenwicht – Over stress, levensstijl en welvaartsziekten. Tielt: Uitgeverij Lannoo Vanhove, M. & Devlieghere, G. (2000). Etherische oliën – Handboek voor aromatherapie. Wielsbeke: De Eenhoorn Vanmaekelbergh, P. (z.j.). Basale Stimulatie basis. Gedownload op 15 december 2013, via http://www.basale-stimulatie.be/documenten.html Van Tol-de Jager, M.J., Verrips, A. & Ippel, P.E. (2009). Kinderrevalidatie: Dl. 14. Neuromusculaire aandoeningen. Assen: Van Gorcum Van Vliet, H. (1986). Handboek der toegepaste holistische geneeswijzen – Gezondheid door natuurlijke medicijnen en geneesmethoden. Rijswijk: Uitgeverij Elmar Vlaskamp, C., de Geeter, K.I., Huijsmans, L.M. & Smit, I.H. (2003). Passive activities: the effectiveness of multisensory environments on the level of activity of individuals with profound multiple disabilities. Journal of Applied Research in Intellectual Disabilities, volume 16, no 2, p. 135 - 143
62
Bijlagen Bijlage 1: Foto’s van het senseobad en de hydroruimte Bijlage 2: Productie van etherische olie en kwaliteitsgaranties Bijlage 3: Kwaliteitsgaranties voor etherische olie Bijlage 4: Hulpmiddelen voor in bad Bijlage 5: Vragenlijst leerling met pictogrammen Bijlage 6: Vragenlijst leerling met woorden Bijlage 7: Vragenlijst opvoeders Bijlage 8: Vragenlijst leerkrachten Bijlage 9: Bodyscan en lijst
63
Bijlage 1: Foto’s van het senseobad en de hydroruimte Het hydrobad
Het senseobad
Gebruikersfiche: reiniging bad
Het senseobad
Het hydrobad
Gebruikersfiche: bediening knoppen
64
Bijlage 2: Productie van etherische olie Produceren van etherische olie
Er zijn veel verschillende methodes om etherische olie te produceren uit het plantendeel. De kwaliteit van de etherische olie is sterk afhankelijk van de gebruikte methode. Om etherische olie te maken die therapeutisch bruikbaar is, zijn slechts twee methoden mogelijk. Alle andere methoden zijn wel bruikbaar in de parfumerie- en de voedingsindustrie. De twee methoden zijn stoomdistillatie en persing (enkel bij citrusvruchten). Hieronder worden de twee methoden kort omschreven. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
Stoomdestillatie Het plantendeel dat gebruikt wordt om de gewenste etherische olie te maken wordt verzameld in een destilleerketel (= alambic). Het water wordt verhit tot dit stoom begint te vormen. De stoom wordt door de ketel geleid. De gewenste etherische olie wordt door de stoom meegenomen en wordt afgekoeld. In de scheidtrechter (= florentijnse vaas) wordt de etherische olie gescheiden van het water. (Vanhove & Devlieghere, 2000) Figuur 1: Afbeelding van een stoomdestillatie (kruidenshop.nl)
Het gehalte aan etherische olie is in sommige planten zeer laag waardoor de olie zeer duur is. Om deze planten toch therapeutisch bruikbaar te maken worden ze vermengd met andere planten die een gelijkaardige werking hebben. Dit zijn synergisch destillaten. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
Persing Deze methode is enkel bruikbaar worden bij citrusvruchten. De schil van de citrusvrucht bevat veel etherische olie. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
65
Bijlage 3: Kwaliteitsgarantie voor etherische olie Kwaliteitsgaranties voor etherische olie
Bij het gebruik van etherische oliën zijn er enkele garanties die de kwaliteit van de olie weergeven. Bij het aankopen en gebruiken van de etherische oliën moet men de kwaliteitsgaranties telkens controleren. Aromatherapie met een therapeutisch doeleinde moet de gezondheid en het welbevinden bevorderen. De synthetische replica’s van de etherische oliën zijn therapeutisch waardeloos of kunnen soms schade toebrengen. (Vanhove & Devlieghere, 2000) De kwaliteitsgaranties worden hieronder opgenoemd en telkens kort omschreven.
De specifieke botanische variëteit De specifieke botanische variëteit is de Latijnse naam van de plant. De Latijnse naam moet op het flesje aanwezig zijn. Enkel de algemene naam van de etherische olie is niet voldoende. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
Het gebruikte plantendeel Etherische olie wordt gewonnen uit de hele plant, uit de bloemen, uit de wortel of uit het zaad. Oliën gewonnen uit dezelfde plant, doch uit een ander plantendeel, hebben meestal een andere samenstelling en bijgevolg ook een andere therapeutische werking. (Vanhove & Devlieghere, 2000) De wilde planten zijn het meest actief. Ze moeten wel geplukt zijn in een weinig vervuilde omgeving. De gecultiveerde planten van ecologische of conventionele teelt werken ook, maar de eigenschappen zijn minder sterk. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
De herkomst van de planten De herkomst van de planten wordt weergegeven door het chemotype (C.T.). Naargelang de herkomst van de planten is er een andere samenstelling van de etherische olie, die dan ook andere therapeutische eigenschappen heeft. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
De zuiverheid De etherische olie moet onversneden zijn. Vaak zijn duurdere oliën vermengd met een goedkopere soort of met chemische stoffen. Vermeldingen zoals 100% natuurlijk, natuurlijk etherische olie, of voldoet aan Farmacopee, zijn niet altijd kwaliteitsaanduidingen. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
De bewaartijd Op het flesje of de verpakking moet de bewaartijd vermeld zijn. Voor gevoelige oliën zoals citrussen, dennen en sparren is dit belangrijk. (Vanhove & Devlieghere, 2000)
66
Bijlage 4: Hulpmiddelen voor in het bad Antislipmatje
Nekkussen
Hoofdkussen
Badzitje
67
Bijlage 5: Vragenlijst leerling met pictogrammen
68
Bijlage 6: Vragenlijst leerling met woorden
69
Bijlage 7: Vragenlijst opvoeders
Bijlage 8: Vragenlijst leerkrachten
70
Bijlage 9: Bodyscan en lijst