Resp.nr.:
1
2
3
4
INSTNR
Personen met een verstandelijke beperking Aan: Begeleider (begeleid) zelfstandig wonen Bz-BZW (3)
Dongen, april 2000 Ond.nr.: 9706 Versie 11 (Bz-BZW)
5
6
7
PERSNR
8
1
RELATIE TOT PERSOON MET VERSTANDELIJKE BEPERKING 0.
Welke relatie heeft u met betrokkene? Ik ben zijn/haar:.............................................................................. RL00 (Persoonlijk) begeleider bij SPD ......................... -05 (Persoonlijk) begeleider in dagverblijf................. -06 (Persoonlijk) begeleider in werkvoorziening ....... -07 Anders, nl.: …. ............................................. -10 ……………………………………………………… Betrokkene zelf ................................................... -11
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
2
WOONVORM 1.
Waar woont betrokkene? Zelfstandig........................................................... -03 Begeleid zelfstandig............................................ -04 Intensief begeleid zelfstandig.............................. -05
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
WV01
3
HUISHOUDSAMENSTELLING Ik wil graag van u weten of en met wie betrokkene een huishouden deelt. * *
1.
TIJDELIJK AFWEZIGE PERSONEN (VAKANTIE, ZIEKENHUISOPNAME) OOK VERMELDEN. TIJDELIJK AANWEZIGE PERSONEN (BEGELEIDERS, GASTEN, LOGÉ’S) NIET MEETELLEN.
Allereerst wil ik weten uit hoeveel personen, inclusief betrokkene, het huishouden bestaat. HH01
personen 2.
Wat is het geslacht van betrokkene? HH02
Vrouw .................................................................... -1 Man ....................................................................... -2
3.
Wat is het geboortejaar van betrokkene? HH03
1 9 WILT U VOOR ALLE HUISGENOTEN DE VOLGENDE VRAGEN BEANTWOORDEN EN INVULLEN IN HET SCHEMA.
4.
Wat is het geslacht?
5.
Wat is het geboortejaar?
6.
Kunt u nu voor iedere huisgenoot aangeven of hij/zij ook verstandelijke handicaps heeft?
PERSOON HUISHOUDSCHEMA
1
VRAAG 4: GESLACHT
2
3
4
5
6
7
8
9
HH0501
HH0510
Man
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
Vrouw
-2
-2
-2
-2
-2
-2
-2
-2
VRAAG 5: GEBOORTEJAAR
1 9 . . VRAAG 6: VERSTANDELIJKE BEPERKING
HH0601
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
. .
2
.
HH0701
-1 -2 HH0610
. . HH0710
Ja
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
-1
Nee
-2
-2
-2
-2
-2
-2
-2
-2
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
10
2
-1 -2
4
ONDERSTEUNINGSBEHOEFTE 1a.
Heeft betrokkene visuele beperkingen? ON05A
Nee (ziet goed met of zonder bril) ........................ -1 Ja, in lichte mate (ziet niet zo goed, met of zonder bril) ................................................. -2 Ja, in ernstige mate (ziet weinig (zelfs met bril) of is blind) ...................................... -3 Onbekend.............................................................. -4
1b.
Heeft betrokkene auditieve beperkingen?
ON05B
Nee (hoort goed met of zonder hoorapparaat) ..... -1 Ja, in lichte mate (hoort niet zo goed, met of zonder hoorapparaat) ................................ -2 Ja, in ernstige mate (hoort weinig (zelfs met hoorapparaat) of is doof ....................... -3 Onbekend.............................................................. -4
2.
In hoeverre kan betrokkene de volgende activiteiten zelfstandig uitvoeren?
2a.
WC-bezoek
ON0801
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
2b.
Aan/uitkleden
ON0802
Zelfstandig............................................................-1 Met aansporing of toezicht...................................-2 Met enige hulp......................................................-3 Met veel hulp........................................................-4 Helemaal niet .......................................................-5
2c.
Wassen/douchen/baden
ON0803
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
2d.
Eten en drinken Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
ON0804
5
3.
In hoeverre kan betrokkene de volgende activiteiten zelfstandig uitvoeren?
3a.
Afwassen
ON0901
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
3b.
Eigen kamer netjes houden
ON0902
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
3c.
Broodmaaltijd verzorgen
ON0903
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
3d.
Eenvoudige warme maaltijd verzorgen
ON0904
Zelfstandig............................................................. -1 Met aansporing of toezicht.................................... -2 Met enige hulp....................................................... -3 Met veel hulp......................................................... -4 Helemaal niet ........................................................ -5
4a.
Hoe maakt betrokkene duidelijk wat hij/zij wil? ON10A
Spreekt in hele zinnen en is voor iederen te begrijpen ..............................................................-1 Praat in korte zinnen of met enkele woorden, maar is ook voor onbekenden te begrijpen .........-2 Heeft wat problemen met praten of praat onduidelijk, alleen bekende mensen begrijpen hem/haar ..............................................-3 Spreekt (vrijwel)niet, gebruikt gebaren of maakt geluid om aandacht te krijgen ...................-4
4b.
VERDER MET VRAAG 5a
Kan betrokkene wel met plaatjes, pictogrammen, foto’s of gebarentaal duidelijk maken wat hij/zij wil? ON10B Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
5a.
Gaat betrokkene zelfstandig op pad binnen de woonwijk (lopen, fietsen, met de rolstoel)? ON11A
Betrokkene doet dit ............................................... -1 Betrokkene doet dit niet, maar zou het wel kunnen .................................................................. -2 Betrokkene kan dit niet ......................................... -3
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
6
5b.
Maakt betrokkene zelfstandig gebruik van het openbaar vervoer (bus, tram, metro, trein)? HIER WORDT NIET HET SPECIAAL GEHANDICAPTENVERVOER BEDOELD. ON11B
Betrokkene doet dit ............................................... -1 Betrokkene doet dit niet, maar zou het wel kunnen .................................................................. -2 Betrokkene kan dit niet ......................................... -3
5c.
Doet betrokkene zelfstandig een eenvoudige boodschap? ON11C
Betrokkene doet dit ............................................... -1 Betrokkene doet dit niet, maar zou het wel kunnen .................................................................. -2 Betrokkene kan dit niet ......................................... -3
5d.
Doet betrokkene zelfstandig dagelijkse boodschappen (eventueel met ondersteuning bij het maken van een boodschappenlijst)? ON11D
Betrokkene doet dit ............................................... -1 Betrokkene doet dit niet, maar zou het wel kunnen .................................................................. -2 Betrokkene kan dit niet ......................................... -3
5e.
Kan betrokkene zijn/haar zakgeld of huishoudgeld zelfstandig beheren? ON11E
Betrokkene doet dit ............................................... -1 Betrokkene doet dit niet, maar zou het wel kunnen .................................................................. -2 Betrokkene kan dit niet ......................................... -3
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
7
KENMERKEN WOONOMGEVING 1.
Heeft betrokkene motorische beperkingen (bijv. moeite met verplaatsen) waardoor er aanpassingen in de woning nodig zijn/waren? KW01
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
2a.
➜ VERDER MET VRAAG 3a
Zijn er in de woning aanpassingen voor gehandicapten aanwezig? KW02A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
2b.
➜ VERDER MET VRAAG 3a
Welke aanpassingen zijn dit? MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Bouwkundige aanpassingen aan douche, bad, badkamer ....................................................... A Douchezitje, douchestoel, badzitje ........................ B Aanpassingen aan toilet (zoals verhoogde toiletpot).....................................C Toiletverhoger, toiletstoel of po-stoel.....................D Aanpassingen om de woning toegankelijker te maken (verbrede deuren, drempels verwijderd, hellingbaan, traplift) ............................. E Aangepaste keuken (verlaagd/verhoogd aanrecht) ................................................................ F Aangepast meubilair, aangepast bed ....................G Overige aanpassingen ...........................................H
KW02B01
KW02B08 KW02B09
Geen antwoord
2c.
Heeft u het idee dat betrokkene zou moeten verhuizen naar een andere woning of andere woonvorm als deze aanpassingen er niet zouden zijn? KW02C
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2 VRAAG NIET STELLEN; WEL VASTLEGGEN !
3.
Hoe ligt de woonvoorziening/het huis waar betrokkene woont? KW03
Op een afgebakend (beschut) terrein ................... -1 Op een woonerf .................................................... -2 In een gewone straat ............................................ -3
4a.
Betaalt betrokkene of iemand namens betrokkene huur voor deze woning? KW04A Nee, woning is AWBZ-gefinancierd .....................-1 Nee, woning is door ouders aangekocht .............-2 Nee, woning is door betrokkene (evt. met anderen samen) gekocht .....................................-3 Ja .........................................................................-4
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
➜ VERDER MET “DAGBESTEDINGglobaal” VERDER MET VRAAG 4c
8
4b.
Hoeveel betaalt betrokkene of iemand namens betrokkene aan huur (het gaat hier om de kale huur, dus exclusief kosten voor water, verwarming, elektriciteit, cai, kabelaansluiting of overige servicekosten) ALS BETROKKENE HUURSUBSIDIE ONTVANGT, WILT U DAT DAN VAN DE HUUR AFTREKKEN. KW04B
gulden per maand
4c.
➜ VERDER MET “DAGBESTEDINGglobaal”
Hoeveel betaalt betrokkene of iemand namens betrokkene netto aan hypotheek (rente en aflossing)? KW04C
gulden per maand
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
9
DAGBESTEDING-globaal 1.
Waar brengt betrokkene de dag door? MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Is de hele dag thuis................................................ A
DA0101
Bezoekt een school................................................ B Bezoekt een dagverblijf..........................................C Wordt opgevangen in woonvoorziening (dagopvang/dagverpleging) ...................................D Werkt (in sociale werkvoorziening/bedrijf/ overheidsinstelling) ................................................ E Verricht rijwilligerswerk (zonder loon) .................... F Anders, nl.: .....................................................G ………………………………geen antwoord…
DA0107 DA0108
ALS U BIJ VRAAG 1 SLECHTS 1 ANTWOORD HEEFT AANGEGEVEN, KUNT U DOORGAAN MET VRAAG 2b.
2a.
Wat is de voornaamste vorm van dagbesteding? DA02A
Is de hele dag thuis............................................... -1 Bezoekt een school............................................... -2 Bezoekt een dagverblijf......................................... -3 Wordt opgevangen in woonvoorziening (dagopvang/dagverpleging) .................................. -4 Werkt (in sociale werkvoorziening/bedrijf/ overheidsinstelling) ............................................... -5 Verricht vrijwilligerswerk (zonder loon) ................. -6 Anders, nl.: .................................................... -7 …………………………………………………………
ALS BETROKKENE GÉÉN DAGBESTEDING / WERK HEEFT, DAN KUNT U DOORGAAN MET “VRIJETIJDSBESTEDING”.
2b.
Gaat betrokkene met plezier naar de dagbesteding/het werk? DA02B
Ja, meestal wel ..................................................... -1 Wisselend.............................................................. -2 Nee, meestal niet .................................................. -3 Kan het niet inschatten ......................................... -4
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
10
VRIJETIJDSBESTEDING 1.
Heeft betrokkene op dit moment enige vorm van vrijetijdsbesteding in verenigingsverband? VR01
2a.
Ja .........................................................................-1 Nee, geen behoefte aan ......................................-2
➜ VERDER MET VRAAG 4a
Nee, maar wel behoefte aan................................-3
➜ VERDER MET VRAAG 3b
Welke vorm van vrijetijdsbesteding in verenigingsverband heeft betrokkene? HIER WORDEN NIET DE ACTIVITEITEN BEDOELD DIE DOOR DE WOONVOORZIENING WORDEN GEORGANISEERD. MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Vormings- en ontspanningsclub, speciaal voor gehandicapten (bijv. toneel, handwerken, kooklessen, fotoclub) ....... VR02A01 A Muziekvereniging, speciaal voor gehandicapten... B
VERDER MET VRAAG 3a
Sportvereniging, speciaal voor gehandicapten......C Vormings- en ontspanningsclub, niet speciaal voor gehandicapten ..........................D Muziekvereniging, niet speciaal voor gehandicapten ............................................... E Sportvereniging, niet speciaal voor gehandicapten (bijv. in gehandicaptenteam) ......... F Anders, nl. ......................................VR02A07 G ………geen antwoord ............................. VR02A08…
2b.
➜ VERDER MET VRAAG 3a
Heeft betrokkene hier vooral contact met verstandelijk gehandicapten of ook met mensen die niet verstandelijk gehandicapt zijn? VR02B
Vooral mensen met een verstandelijke handicap................................................................ -1 Vooral mensen zonder verstandelijke handicap................................................................ -2 Evenveel mensen met als zonder verstandelijke handicap ........................................ -3
3a.
Heeft betrokkene behoefte aan meer/andere vrijetijdsbesteding? VR03A
Ja ......................................................................... -1 Nee ...................................................................... -2 Kan het niet inschatten........................................ -3
3b.
VERDER MET VRAAG 4a
Aan wat voor soort vrijetijdsactiviteiten heeft betrokkene vooral (meer) behoefte? VR03B Vormings- en ontspanningsclub, speciaal voor gehandicapten (bijv. toneel, handwerken, kooklessen, fotoclub) ............................................ -1 Muziekvereniging, speciaal voor gehandicapten.. -2 Sportvereniging, speciaal voor gehandicapten..... -3 Vormings- en ontspanningsclub, niet speciaal voor gehandicapten .............................................. -4 Muziekvereniging, niet speciaal voor gehandicapten ...................................................... -5 Sportvereniging, niet speciaal voor gehandicapten (bijv. in gehandicaptenteam) ........ -6 Anders, nl. .................................................... -7 …………………………………………………………
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
11
VRAAG 3c UITSLUITEND BEANTWOORDEN ALS BETROKKENE GÉÉN VRIJETIJDSBESTEDING HEEFT, MAAR ER WEL BEHOEFTE AAN HEEFT (VRAAG 1 = 3)
3c.
Waarom heeft betrokkene geen vrijetijdsbesteding in verenigingsverband? VR03C
Gewenste vereniging/club voor gehandicapten niet aanwezig ........................................................ -1 Wil niet op gehandicaptenvereniging/club, maar voelt zich/wordt bij reguliere vereniging/ club niet geaccepteerd.......................................... -2 Te duur.................................................................. -3 Het vervoer is een probleem/vereniging is te ver weg .......................................................... -4 De mate van de beperkingen laten dit niet toe ..... -5 Anders, nl.: .................................................... -6 …………………………………………………………
4a.
Gaat betrokkene wel eens naar een bioscoop, concert, theater of museum? VR04A
1x per maand of vaker .........................................-1 4 tot 11x per jaar ..................................................-2 2 à 3x per jaar ......................................................-3 1x per jaar ............................................................-4 Minder dan 1x per jaar .........................................-5
4b.
➜ VERDER MET VRAAG 4c
Met wie bezoekt betrokkene meestal een bioscoop, concert, theater of museum? VR04B
Alleen .................................................................... -1 Met ouders/familie................................................. -2 Met vrienden, ook verstandelijk gehandicapten ... -3 Met niet verstandelijk gehandicapte vrienden ...... -4 Met begeleider vanuit woonvorm (en evt. andere gehandicapten)............................ -5
4c.
Zou betrokkene vaker uit willen naar een bioscoop, concert, theater of museum? VR04C
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2 Kan het niet inschatten ........................................-3
4d.
VERDER MET VRAAG 5a
Waarom gaat betrokkene niet vaker naar een bioscoop, concert, theater of museum? VR04D
Handicaps laten dat niet toe ................................. -1 Financiële reden ................................................... -2 Betrokkene voelt zich/wordt dan niet geaccepteerd ........................................................ -3 Anders, nl.: ................................................. -4 …………………………………………………………
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
12
5a.
Gaat betrokkene wel eens naar een restaurant, café of soos (buiten de woonvoorziening)? VR05A
Minstens eens per week ......................................-1 1x per maand of vaker (maar niet wekelijks) .......-2 Een paar keer per jaar .........................................-3 Nooit of minder dan 1x per jaar............................-4
5b.
➜ VERDER MET VRAAG 5d
Is dit een restaurant, café of soos voor verstandelijk gehandicapten of komen hier ook andere mensen? VR05B
Er komen vooral verstandelijk gehandicapten...... -1 Er komen zowel verstandelijk gehandicapten als anderen ........................................................... -2 Er komen bijna nooit verstandelijk gehandicapten ...................................................... -3
5c.
Met wie gaat betrokkene wel eens naar een restaurant,café of soos? VR05C
Alleen .................................................................... -1 Met ouders/familie................................................. -2 Met vrienden, ook verstandelijk gehandicapten ... -3 Met niet verstandelijk gehandicapte vrienden ...... -4 Met begeleider vanuit woonvorm (en evt. andere gehandicapten)............................ -5
5d.
Zou betrokkene vaker uit willen naar een restaurant, café of soos? VR05D
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2 Kan het niet inschatten ........................................-3
5e.
VERDER MET VRAAG 6
Waarom gaat betrokkene niet vaker naar een restaurant, café of soos? VR05E
Handicaps laten dat niet toe ................................. -1 Financiële reden ................................................... -2 Betrokkene voelt zich/wordt dan niet geaccepteerd ........................................................ -3 Anders, nl.: ................................................. -4 …………………………………………………………
6.
Hoe gaat betrokkene meestal naar zijn/haar vrijetijdsbesteding? MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Lopend ...................................................... VR0701-A Met de fiets/snorfiets/bromfiets .............................-B Met de auto (gebracht/gehaald door ouder/verzorger) ...................................................-C Met speciaal vervoer (taxibus, rolstoeltaxi)...........-D Met openbaar vervoer (bus/tram) ............. VR0705-E Niet van toepassing (heeft geen vrijetijdsbesteding buiten de instelling) ..... VR0707-F Anders, nl.: ........................................ VR0706-G …………………geen antwoord… ……… VR0708
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
13
7.
Heeft betrokkene voldoende financiële middelen voor het ondernemen van vrijetijdsactiviteiten, zoals café- of bioscoopbezoek? VR08
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
8a.
Is betrokkene de afgelopen TWAALF maanden met vakantie geweest? WE SPREKEN HIER VAN “VAKANTIE” ALS HET GAAT OM MEER DAN DRIE OVERNACHTINGEN ELDERS, OOK ALS HET GAAT OM LOGEREN BIJ FAMILIE/VRIENDEN. VR09A
Ja ......................................................................... -1 Nee ...................................................................... -2
8b.
➜ VERDER MET “SOCIAAL NETWERK”
Hoeveel keer? VR09B
keer 8c.
Wat voor een soort vakantie is dit geweest? ALS BETROKKENE VAKER OP VAKANTIE IS GEWEEST, WILT U DAN DE VRAGEN BEANTWOORDEN VOOR DE LANGSTE VAKANTIE VR09C
Minstens enkele dagen bij familie of vrienden gelogeerd. .............................................. -1 Vakantie in hotel, vakantiehuisje, boot, etc. met familie/vrienden van buiten de woonvoorziening ................................................... -2 Reis, georganiseerd door de woonvoorziening .... -3 Anders, nl.: .................................................... -6 …………………………………………………………
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
14
SOCIAAL NETWERK 1a.
Heeft betrokkene een vaste partner? SN01A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
1b.
➜ VERDER MET VRAAG 2a
Woont betrokkene samen met de vaste partner (in eigen woning of woonvoorziening)? SN01B
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
2a.
Heeft betrokkene ouders (inclusief pleegouders, stiefouders of adoptie-ouders) die nog in leven zijn? SN02A
Ja, minimaal één ouder leeft nog.......................... -1 Nee, beide ouders overleden................................ -2
2b.
Heeft betrokkene broers of zussen (inclusief pleeg- of stiefbroers/zussen) die nog in leven zijn? SN02B
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
2c.
Hoe vaak ontvangt betrokkene bezoek van familie? DIT KAN OOK ANDERE FAMILIE ZIJN, ZOALS GROOTOUDERS OF NICHTEN/NEVEN. SN02C
Een paar keer per week........................................ -1 Iedere week, ongeveer eens per week................. -2 Iedere maand, maar niet iedere week .................. -3 Een paar keer per jaar .......................................... -4 Minder dan 1x per jaar .......................................... -5
2d.
Hoe vaak gaat betrokkene zelf op bezoek bij ouders of andere familieleden? SN02D
Een paar keer per week........................................ -1 Iedere week, ongeveer eens per week................. -2 Iedere maand, maar niet iedere week .................. -3 Een paar keer per jaar .......................................... -4 Minder dan 1x per jaar .......................................... -5
3a.
Waar woont dichtstbijzijnde naaste familie van betrokkene? NAAST FAMILIE IS BIJVOORBEELD OUDER, BROER OF ZUS MAAR MAG OOK ANDERE FAMILIE ZIJN (BIJV. OOM OF TANTE) ALS DEZE VAAK OP BEZOEK KOMT. SN03A
In de gemeente waar betrokkene woont............... -1 In een andere gemeente,nl. ............................. -2 …………………………………………………………. In het buitenland.................................................... -3 Heeft geen naaste familie ..................................... -4
3b.
Heeft betrokkene vrienden? NIET BEDOELD WORDEN VRIENDEN VIA DE WOONVOORZIENING; VRIENDEN VIA DE DAGBESTEDING/HET WERK EVENTUEEL WEL MEETELLEN. SN03B
Ja, alleen verstandelijk gehandicapte vrienden ...............................................................-1 Ja, ook niet-verstandelijk gehandicapte vrienden ...............................................................-2 Nee.......................................................................-3
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
➜ VERDER MET VRAAG 4a
15
3c.
Hoe vaak ontvangt betrokkene bezoek van vrienden? SN03C
Een paar keer per week........................................ -1 Iedere week, ongeveer eens per week................. -2 Iedere maand, maar niet iedere week .................. -3 Een paar keer per jaar .......................................... -4 Minder dan 1x per jaar .......................................... -5
3d.
Hoe vaak gaat betrokkene zelf op bezoek bij vrienden? SN03D
Een paar keer per week........................................ -1 Iedere week, ongeveer eens per week................. -2 Iedere maand, maar niet iedere week .................. -3 Een paar keer per jaar .......................................... -4 Minder dan 1x per jaar .......................................... -5
4a.
Heeft betrokkene nog andere mensen dan familie of vrienden die wel eens op bezoek komen of waar betrokkene wel eens naar toe gaat (denk bijvoorbeeld aan een bezoekouder, vrijwilliger, mentor die geen familie is)? SN04A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
4b.
➜ VERDER MET VRAAG 5
Hoe vaak komen deze andere mensen dan familie of vrienden op bezoek of gaat betrokkene daar op bezoek? SN04B
Iedere week........................................................... -1 Iedere maand, maar niet iedere week .................. -2 Een paar keer per jaar .......................................... -3 Minder dan 1x per jaar .......................................... -4
5.
Als u zich een gewone maand voorstelt, hoeveel verschillende mensen komen dan bij betrokkene op bezoek (bezoek voor eventuele huisgenoten niet meetellen)? PROFESSIONELE HULPVERLENERS EN MEDEBEWONERS NIET MEETELLEN. SN05
Geen ..................................................................... -1 1 ............................................................................ -2 2-3 ......................................................................... -3 4-5 ......................................................................... -4 Meer dan 5 ............................................................ -5
6.
Hoe vaak gaat betrokkene op bezoek bij buren of komen buren op bezoek bij betrokkene? Met buren worden huidige buren van buiten de instelling bedoeld. SN07
Een paar keer per week ........................................-1 Iedere week, ongeveer eens per week .................-2 Iedere maand, maar niet iedere week...................-3 Een paar keer per jaar...........................................-4 Minder dan 1x per jaar...........................................-5
7.
Heeft u het idee dat betrokkene meer contacten zou willen hebben? SN08
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
16
GEZONDHEID EN GEBRUIK MEDISCHE VOORZIENINGEN 1a.
Hoeveel dagen heeft betrokkene in de afgelopen 14 dagen ziek op bed gelegen? GM01A
dagen 1b.
Gebruikt betrokkene momenteel medicijnen? GM01B
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
1c.
➜ VERDER MET VRAAG 2a
Zitten daar ook middelen bij in verband met gedragsproblemen? GM01C
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
2a.
Heeft betrokkene de afgelopen DRIE maanden een HUISARTS geraadpleegd? Het gaat hierbij om bezoeken op het spreekuur, visites van de huisarts en telefonische consulten. GM02A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
2b.
➜ VERDER MET VRAAG 3a
Hoe vaak heeft betrokkene de afgelopen DRIE maanden een HUISARTS geraadpleegd? GM02B
keer 3a.
Heeft betrokkene de afgelopen DRIE maanden contact gehad met een SPECIALIST? Het gaat hierbij niet om contacten tijdens een ziekenhuisopname. Wel tellen mee het laten maken van foto’s zonder dat betrokkene in een ziekenhuis lag, contacten voor de eerste hulp of poliklinische behandeling. GM03A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
3b.
➜ VERDER MET VRAAG 4a
Hoe vaak heeft betrokkene de afgelopen DRIE maanden een SPECIALIST geraadpleegd? GM03B
keer 4a.
Heeft betrokkene de afgelopen DRIE maanden contact gehad met een FYSIOTHERAPEUT? GM04A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
4b.
➜ VERDER MET VRAAG 5a
Hoe vaak is betrokkene de afgelopen DRIE maanden bij een FYSIOTHERAPEUT geweest? GM04B
keer
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
17
5a.
Heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden in een ziekenhuis of kliniek gelegen? GM05A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
5b.
➜ VERDER MET VRAAG 6
Hoe vaak heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden in een ziekenhuis of kliniek gelegen? GM05B keer
6.
Heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden een psychiater, psycholoog, een orthopedagoog of een andere deskundige op het gebied van gedragsproblemen of psychische klachten geraadpleegd? GM06
Ja .......................................................................... -1 Nee........................................................................ -2
7.
Hoe is betrokkene verzekerd tegen ziektekosten? GM07
Ziekenfonds........................................................... -1 Particuliere ziektekostenverzekering .................... -2 Op een andere wijze ............................................. -3 Niet........................................................................ -4
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
18
GEBRUIK ZORGVERLENING bij (I)BZW 1a.
Krijgt betrokkene hulp van buren, kennissen of familieleden? GZ01A
Ja, regelmatig.......................................................-1 Ja, een enkele keer..............................................-2 Nee.......................................................................-3
1b.
VERDER MET VRAAG 2a
Hoeveel uur per week krijgt betrokkene hulp van buren, kennissen of familieleden? GZ01B
uur per week 2a.
Krijgt betrokkene op dit moment hulp van de thuiszorg? Hier wordt niet de hulp van de SPD of het GVT bedoeld, maar van een thuiszorginstelling. GZ02A
Ja ...........................................................................-1 Nee.........................................................................-2
2b.
➜ VERDER MET VRAAG 3a
Hoeveel uur per week helpt de thuiszorg? GZ02B
uur per week 2c.
Bij welke taken helpt de thuiszorg? GZ02C
Sociale of agogische begeleiding ........................-1 Persoonlijke verzorging of verpleging..................-2 Huishoudelijke werkzaamheden ..........................-3
3a.
Krijgt betrokkene hulp begeleiding van de SPD, een GVT of een Algemene Instelling voor Verstandelijk Gehandicapten (AIVG). MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Ja, vanuit SPD ...................................... GZ06A01-A Ja, vanuit GVT .................................................... -B Ja, vanuit AIVG ................................................... -C Nee........................................................ GZ06A04-D Geen antwoord
3b.
Hoeveel uur per week krijgt betrokkene begeleiding of praktische thuishulp van de SPD, GVT of Algemene Instelling voor Verstandelijk Gehandicapten? GZ06B1
3c.
➜ VERDER MET VRAAG 4a
GZ06A05
uur per week van de SPD
GZ06B2
uur per week van het GVT of AIVG
Waar helpt de begeleider van de SPD, het GVT of AIVG bij? MEER ANTWOORDEN MOGELIJK. Financiën/behandelen van de post........................ A Organiseren huishouden/maken boodschappenlijst .................................................. B Begeleiding bij arbeid.............................................C Vrijetijdsbesteding organiseren..............................D Opbouwen sociaal netwerk.................................... E Praktische thuishulp (schoonmaakwerkzaamheden of persoonlijke verzorging/verpleging)........ F Anders, nl.: .....................................................G ……………………geen antwoord ............................
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)
GZ06C01
GZ06C07 GZ06C08
19
4a.
Heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden onkosten gemaakt in verband met het gebruik van thuiszorg of andere vormen van zorg (denk bijvoorbeeld aan eigen bijdragen). GZ07A
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
4b.
➜ VERDER MET VRAAG 4c
Hoeveel extra kosten heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden hiervoor in totaal gemaakt? GZ07B
gulden 4c.
Heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden extra onkosten gemaakt in verband met diëten, extra kosten voor kleding (dus kosten die mensen zonder beperkingen niet maken)? GZ07C
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
4d.
➜ VERDER MET VRAAG 4e
Hoeveel extra kosten heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden hiervoor in totaal gemaakt? GZ07D
gulden 4e.
Heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden onkosten gemaakt in verband met hulpmiddelen of woningaanpassingen? GZ07E
Ja .........................................................................-1 Nee.......................................................................-2
4f.
➜ VERDER MET VRAAG 4g
Hoeveel extra kosten heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden hiervoor in totaal gemaakt? GZ07F
gulden 4g.
Heeft betrokkene ook een vergoeding voor een deel van deze onkosten voor bijvoorbeeld zorg, dieet, hulpmiddelen of woningaanpassingen gekregen? GZ07G
Ja .........................................................................-1 Nee, kwam daar niet voor in aanmerking ............-2 Nee, want wist niet van het bestaan van een vergoedingenregeling ...................................-3 Nee, vanwege andere redenen, nl.: ...............-4
EINDE VRAGENLIJST
………………………………………………………..
4h.
Hoeveel vergoeding heeft betrokkene de afgelopen TWAALF maanden hiervoor ongeveer ontvangen (bijvoorbeeld via de WVG, de bijzondere bijstand, de belastingteruggave of de verzekering)? GZ07H
gulden
HARTELIJK DANK VOOR UW MEDEWERKING!
9706-Gehandicapten Bz-BZW Versie 11 (4-2000)