Reken-wiskundemethode voor het primair onderwijs
Leerdoelen
Doelen Alles telt groep 3 Getalrelaties en getalbegrip
De getallen en de telrij t/m 20. Kennismaking met de getallen en de telrij t/m 50 en later t/m 100. Ordenen van getallen (ook buurgetallen). Aantallen symboliseren (fiches, dobbelsteenpatronen, vingerbeelden, een getal) Getalbeelden t/m 20 (o.a. op het rekenrek). Tellen van niet-zichtbare hoeveelheden. Aantallen turven. Structureren en analyseren van getallen t/m 20, met name via vijf- en tienstructuur. Plaats van getallen op de getallenlijn t/m 20. Splitsen, verdubbelen en halveren van getallen t/m 20. Tellen met sprongen van 2, 3, 4, 5 en 10. Even getallen en oneven getallen (dubbelen en bijna-dubbelen). Hoeveelheden verdelen in gelijke delen. Plaats van vijf- en tientallen op de getallenlijn t/m 100. Splitsen van getallen t/m 100 in tientallen en eenheden met hulp van het TE-schema. Getalbetekenis duiden, begrijpen en verwoorden.
Basisvaardigheden optellen en aftrekken
Splitsen van getallen t/m 10. Splitsen van getallen in tientallen en eenheden. Noteren van splitsingen als optelsom. Optellen en aftrekken t/m 10. Optellen en aftrekken boven de 10 naar analogie van sommen onder de 10. Optellen en aftrekken t/m 20 op het rekenrek met overschrijding van het tiental. Aanvullen t/m 20. Herhaald optellen (als voorbereiding op het vermenigvuldigen). Samenhang in optelsommen t/m 20 met behulp van het optelbord ontdekken. Rekenen in nieuwe oefenvormen zoals rekendriehoeken en getallenmuurtjes. Optel- en aftreksommen afleiden uit contexten. Het verband tussen optellen en aftrekken.
Basisvaardigheid vermenigvuldigen
Tellen met vaste groepjes.
Lengte en omtrek
Lengte meten met de kralenliniaal en de meetstrook. Lengte en hoogte meten met natuurlijke maten. Lengtes vergelijken.
Oppervlakte
Kennismaking met oppervlakteberekening met een natuurlijke maat (postzegels).
Inhoud / Volume
Kennismaking met volumemeting (met maatbekers). Hoeveelheid gelijk verdelen.
Meetkunde
Ruimtelijke begrippen (o.a. voor, achter, links, rechts) Meetkundige vormen (driehoek, vierkant, rechthoek, cirkel). Spiegelen (spiegellijn, verdubbelen en halveren door spiegelen, eigenschappen van spiegelbeeld). Blokkenbouwsels nabouwen, beschrijven en omzetten in plattegronden. Vlakvullingen maken m.b.v. meetkundige basispatronen. Figuren halveren. Patronen van meetkundige basisfiguren.
Tijd
Plaatsen van de urenwijzer. Klokkijken met hele en halve uren (analoog). Namen van de dagen. Oriënteren op de kalender. Koppelen van dagritme aan kloktijden. Tijdsbeleving.
Geld
Kennen en gebruiken van munten van €1 en €2 en biljetten van €10 en €20. Kennismaken met optellen en aftrekken t/m 20 in geldcontext. Bedragen t/m €10 op verschillende manieren betalen met munten en biljetten, en later t/m €20. Samenstellen van geldbedragen. Wisselgeld berekenen. Geldbedrag gelijk verdelen.
Alles telt groep 4 Getalrelaties en getalbegrip
Tellen in veelvouden van 5 en 10. Betekenis en inhoud geven aan getallen. Getallen ordenen van klein naar groot. Getallen positioneren en lokaliseren op de honderdketting en de getallenlijn t/m 100. Buurgetallen van getallen t/m 100. Springen op lege getallenlijn. Getallen structureren. Vergelijken van aantallen. T/E – schema. Lezen van contextvraagstukken en vertalen naar rekentaal. Uitbreiding van de getallenrij t/m 200.
Basisvaardigheden optellen en aftrekken
Optellen en aftrekken t/m 20 (analogie, dubbelen, bijna-dubbelen, aanvullen). Optel- en aftrektabel. Optellen en aftrekken t/m 100 zonder en met overschrijding van het tiental via rijgend rekenen. Optellen, aftrekken en aanvullen in contexten van geld en tijd. Rekenen met tienen en enen in de context van geld. Contexten vertalen naar rekentaal. Toepassen van verschillende strategieën bij rekenen t/m 100. Bewustwording van eigen voorkeurswerkwijze.
Basisvaardigheid vermenigvuldigen
Verkorten van herhaald optellen. Hoeveelheden structureren in vaste groepjes en rijen en handig tellen. Vermenigvuldigtafels van 2, 5, 10, 4 en 3. Gebruik van het x teken. Vermenigvuldigen met euro’s. Vermenigvuldigen met het strokenmodel, en het rooster- of rechthoekmodel. Structureren van getallen t/m 200 in keersommen vanuit diverse contexten.
Basisvaardigheid delen
Verdelen eerst zonder, en later met rest. Herhaald aftrekken als voorbereiding op delen.
Lengte en omtrek
Meten met de standaardmaat de meter en de cm. Relatie tussen meter en centimeter (1m = 100 cm). Schatten en vergelijken van lengtes. Afronden van meetresultaten.
Inhoud / Volume
Verband tussen inhoud en gewicht.
Gewicht
Kennismaken met diverse weegschalen. Gewichten schatten. Voorwerpen / producten wegen in kg. Verband tussen inhoud en gewicht.
Meetkunde
Blokkenbouwsels (aantallen, plattegronden met hoogtegetallen, aanzichten). Vormen (vierkant, cirkel, rechthoek, zeshoek en driehoek) herkennen en toepassen. Tangrampuzzel. Tegelpatronen maken. Uitslagen / bouwplaten maken van doosjes en omgekeerd. Oriënteren op een plattegrond.
Tijd
Klokkijken in digitale tijd (24-uurstijd) – hele uren. Klokkijken in kwartier, 5 minuten, minuten. Tijdsbeleving, tijdsbesef en tijdsduur. Structureren van tijd met de kalender (maand, week, dag en uur). Kennismaking met jaar- en maandkalender.
Geld
Kennen en gebruiken alle euromunten en biljetten van €5, €10, €20, €50 en €100. Geldrekenen als toepassing bij het optellen en aftrekken t/m 100. Op verschillende manieren betalen en geld terugkrijgen. Wisselen van geld. Berekenen van prijzen en werken met kassabonnen. Vermenigvuldigen met euro’s.
Verhoudingen
Verhouding tussen voorwerpen in het echt en op een plaatje.
Tabellen en grafieken
Tabel lezen en invullen. Gegevens onderzoeken en die verwerken in een tabel. Aflezen en maken van een staafgrafiek.
Alles telt groep 5 Getalrelaties en getalbegrip
Schatten van grote aantallen. Getallenrij en getallenstructuur t/m 1000. Ordenen en plaatsen van getallen op de getallenlijn t/m 1000 en later van 1000 t/m 2000. Aanvullen van getallen tot 1000. Uitspreken in woorden en schrijven van getallen . Buurgetallen vinden van getallen t/m 1000. Tellen met 10-vouden en 100-vouden en gestructureerde hoeveelheden tellen. Positiesysteem tot 1000 en HTE – schema. Samenstellen van getallen met eenheden, tientallen, honderdtallen en duizendtallen. Plaatsen van getallen boven de 1000 in het DHTE – schema.
Basisvaardigheden optellen en aftrekken
Optellen en aftrekken t/m 100 via rijgen op de getallenlijn t/m 100. Concrete optel- en aftreksituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Optellen en aftrekken (zonder lenen) met getallen tussen 100 en 1000. Optellen en aftrekken onder de 100 met overschrijding van het tiental. Optellen over de 100 m.b.v. geld. Optellen en aftrekken t / m 1000. Geldbedragen aanvullend optellen.
Basisvaardigheid vermenigvuldigen
Tafelsommen van 6, 8, 9 en 7. Structuur van de tafels van vermenigvuldiging (tafelbord). Buursommen gebruiken als hulp bij oplossen van vermenigvuldigopgaven. Vermenigvuldigen met getallen groter dan 10 vanuit een context. Concrete keersituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Omkeereigenschap van vermenigvuldiging vanuit concrete situaties verkennen en toepassen op de keersommen met tientallen. Vermenigvuldigen met 10 (10 x 48 = ) en tientallen (5 x 30 = ). Splitsend vermenigvuldigen (7 x 12 = 7 x 10 + 7 x 2). Een vermenigvuldiging omzetten in een deling.
Basisvaardigheid delen
Delen met rest. Concrete deelsituaties omzetten naar rekentaal en omgekeerd. Splitsend delen (bij 84 : 7 = herkennen dat 84 = 10 x 7 en 2 x 7). Delen door 10 (440 : 10 =). Delen met als deeltal een tienvoud (180: 3 = ). Elke deling is een omgekeerde vermenigvuldiging.
Cijferend optellen
Cijferend optellen via kolomsgewijs optellen. Getallen splitsen in honderdtallen, tientallen en eenheden. Reeks getallen (handig) optellen.
Cijferend aftrekken
Cijferend aftrekken via kolomsgewijs aftrekken. Splitsen van drie-cijferige getallen in honderdtallen, tientallen en eenheden en daarna aftrekken.
Lengte en omtrek
Meten in meters, centimeters en kilometers. Lengtes vergelijken en vergelijken van getallen als 134 cm en 1m37. Combineren van tijd en afstand (snelheid). Betekenis van kilometer (km), meter (m), decimeter (m), centimeter (cm) en millimeter (mm) Relatie verkennen tussen 1 dm = 10 cm en 1 m = 10 dm Meten met natuurlijke maten en in mm, cm en dm In elkaar omrekenen van m, dm en cm Schatten van lengtes met behulp van referenties. Begrip omtrek in context van het voetbalveld. Herkennen en berekenen van omtrek en oppervlakte bij vierkant en rechthoek. Vergelijken en naast elkaar gebruiken van de begrippen oppervlakte en omtrek. Tekenen van verschillende figuren met dezelfde omtrek. Veranderen van omtrek met behoud van oppervlakte.
Oppervlakte
Vergelijken van de oppervlakte van meetkundige figuren. Vergelijken en naast elkaar gebruiken van de begrippen oppervlakte en omtrek. 1 m2 bestaat uit 4 tegels van 50 x 50 cm. Oppervlakteberekening van een rechthoek door l x b.
Inhoud / Volume
Verhouding van bekende drinkvoorwerpen t.o.v. de liter. Inhoudsmaten op verpakkingen en flessen. Relatie tussen liter (l), deciliter (dl) en milliliter (ml), en later ook centiliter (cl). Hoeveelheden meten in ml. Rekenen met ml. Inhouden samenstellen tot 1000 ml. Gevoel voor maten en opbouwen van referentiematen.
Alles telt groep 5 Gewicht
Een voorstelling van 20 g en 1 g. Diverse weeginstrumenten. Wegen in g nauwkeurig. Kennismaken met gewichtsmaten op verpakkingen en gewichtsmaten toepassen. Gewichten samenstellen tot 1000 g.
Meetkunde
Meetkundige tekening lezen. Diverse vormen (vierkant, driehoek, ruit, rechthoek, zeshoek) vergelijken en onderzoeken. Tegelpatronen. Standpunt bepalen. Spiegelen en symmetrie, oa bepalen van de symmetrieas (spiegellijn).
Tijd
Digitaal klokkijken. Noteren van digitale tijden (hele en halve uren t/m 12 uur) en daarmee rekenen. Kloktijden plaatsen op de tijdlijn. Kennis maken met de functie van de tijdbalk. Digitale tijden tot 12 uur kennen en begrijpen. Structuur van een maandkalender. Structuur van een jaarkalender (oa handig en systematisch rekenen op kalender).
Geld
Kennen en gebruiken van 1, 2, 5, 10 en 20 eurocent. Omrekenen van €1 en €2 in 100ct en 200ct. Gebruiken van het € symbool. Prijzen vergelijken met het beschikbare geld. Gepast betalen. Wisselgeld berekenen. Hanteren van het positiesysteem bij geld. Optellen met geldbedragen boven de €100. Kommagetallen leren kennen via geld en gebruiken in geldbedragen. Met geldbedragen rekenen, aanvullen en schattend optellen. Betekenis van €0,-
Verhoudingen
Afstanden op schaal tekenen.
Tabellen en grafieken
Interpreteren van staafgrafiek. Introductie van beeldgrafiek. Grafiek maken op basis van gegevens uit een tabel. Rekenen met getallen uit tabellen en grafieken.
Alles telt groep 6 Getalrelaties en getalbegrip
Getallenrij t/m 5000 (t/m 100 000 aan het einde van groep 6). Heen- en terugtellen met sprongen. Buurgetallen en tientalburen vinden. Aanvullen van getallen tot een tiental, honderdtal of (tien)duizendtal. Getallen tussen twee andere getallen plaatsen. Getallen op volgorde zetten. Grote getallen analyseren via het plaatswaarde- of positiesysteem.
Basisvaardigheid optellen en aftrekken
Optellen en aftrekken met getallen tot 1000 en 10 000. Optellen en aftrekken van een tiental bij/van een getal boven de 100 (421 + 20 en 657 − 20). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een getal onder de 10 met overschrijding van het tiental (678 + 6 en 282 – 9). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een getal onder of boven de 100 (124 + 33 en 743 – 14). Optellen en aftrekken boven de 100 met/van een tiental boven de 100 (413 + 140 en 643 – 210). Optellen boven de 100 met een getal boven de 100 met in beide getallen een nul zonder overschrijding (605 + 410 en 702 + 280).
Basisvaardigheid vermenigvuldigen
Vermenigvuldigen waarbij een factor moet worden gesplitst (6 x 13 = 6 x 10 + 6 x 3 en later 6 x 38 = 6 x 30 = 6 x 8). Vermenigvuldigen van een tiental, honderdtal of duizendtal met een getal kleiner dan 10 of een tiental (2 x 70 en 3 x 6000).
Basisvaardigheid delen
Delen waarbij het deeltal moet worden gesplitst (52 : 4 = 40 : 4 + 12 : 4 en later 372 : 6). Delen van een tiental, honderdtal of duizendtal door een getal kleiner dan 10 of een tiental (140 : 2 en 2800 : 40).
Cijferend optellen
Splitsend optellen tot 1000 met één overschrijding. Cijferend optellen per kolom, eerst van links naar rechts met één en twee overschrijdingen en daarna van rechts naar links. Meer dan twee getallen optellen.
Cijferend aftrekken
Splitsend aftrekken tot 1000 met één overschrijding. Cijferend aftrekken per kolom, eerst van links naar rechts en daarna van links naar rechts met twee overschrijdingen en met tekorten (264 − 127 wordt 200 − 100 = 100 en 60 − 20 = 40 en 4 − 7 is 3 tekort. Samen dus 100 + 40 – 3 = 137). Cijferend rekenen per kolom, van rechts naar links.
Cijferend vermenigvukldigen
Cijferend vermenigvuldigen per kolom van rechts naar links (onder elkaar: 6 x 74 = 6 x 4 + 6 x 70 en 16 x 74 = 6 x 4 + 6 x 70 + 10 x 4 + 10 x 70).
Breuken
Breuken benoemen; stambreuken en het complement tot een geheel ( 13 en 23 samen 1). Breuken als deel van een aantal of een hoeveelheid ( 14 deel van 24 leerlingen). Breuken als maatgetal (een kwart meter). Breuken als uitkomst van een deling (6 kinderen verdelen 3 pannenkoeken). Breuken noteren in formele notatie. Breuken plaatsen op de getallenlijn. Breuken vergelijken met een bemiddelende grootheid (geld). Gelijkwaardigheid van breuken (de helft van een vierde en een achtste). Breuken op volgorde zetten.
Kommagetallen
Rekenen met kommagetallen in geldnotatie. Kommagetallen in de diverse meetsystemen.
Lengte en omtrek
Lengte en omtrek meten met een liniaal. Maten noteren in m, dm, cm en mm. Lengte en afstand schatten; kennis van referentiematen. Maten herleiden (ook in relatie tot kommagetallen). Relatie afstand-tijd in een grafiek lezen.
Oppervlakte
Oppervlakte bepalen in m2, dm2 en cm2. Maten herleiden.
Inhoud / Volume
Volume meten. Betekenis van schaalverdelingen op maatbekers. Maten herleiden.
Alles telt groep 5 Gewicht
Wegen met een weegschaal. Gewichten samenstellen. Maten herleiden.
Meetkunde
Vergroting van de intuïtieve begripsvorming van basale meetkundige begrippen, relaties, eigenschappen en vaardigheden. Oriëntatie in de ruimte: lokaliseren, het innemen van een standpunt en navigeren (routes bepalen). Vlakke en ruimtelijke figuren: eigenschappen van vormen en schaduwen en onderlinge relaties (kegel, cilinder, piramide, bol, balk en kubus). Visualiseren en representeren: diverse visualisaties en representaties zoals foto’s, diverse aanzichten en uitslagen van figuren.
Tijd
Tijden tot op de minuut nauwkeurig aflezen. Koppeling tussen alle analoge en digitale tijden. Rekenen met uren, minuten en seconden. Tijdsbalk: rekenen met eeuwen en jaren. Tijdsduur berekenen op grond van afstand en snelheid.
Geld
(Gepast) betalen. Geld teruggeven (onder andere met doortellen). Bedragen optellen. Bedragen schatten.
Verhoudingen
Het begrip ‘schaal’. De verhoudingstabel. Rekenen met verhoudingen tussen grootheden (zoals afstand en tijd; schaduw en lichaamslengte).
Tabellen en grafieken
Lijn- en staafgrafieken lezen en zelf samenstellen.
Alles telt groep 7 Getalrelaties en getalbegrip
Oriëntatie op de getallen tot 100 000. Getalbereik tot 1 000 000. Introductie van negatieve getallen. Uitbreiden van getalbetekenissen (waar komen kommagetallen en grote getallen als 1 miljoen voor? Waar komen negatieve getallen voor?).
Basisvaardigheid optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
Herhaling van de basisvaardigheden uit groep 6: alle vormen van (hoofd)rekenen tot honderd en daarboven. Onderhouden van de basisvaardigheden tot 10 000, 100 000 en 1 000 000.
Cijferend optellen en aftrekken
Cijferend optellen en aftrekken in de meest verkorte vorm, eerst zonder en later met overschrijding. Introductie van het onthouden en lenen bij cijferend optellen en aftrekken.
Cijferend vermenigvukldigen
Cijferend vermenigvuldigen met getallen groter dan tien (13 x 57 en 35 x 47). Cijferend vermenigvuldigen in de eindnotatie (waarbij de leerlingen niet allemaal op hetzelfde tijdstip op een meer verkorte manier hoeven te gaan werken). Schattend rekenen als oriëntatie op het antwoord en als controlemiddel. Cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen in geldcontext.
Cijferend delen
Een hoeveelheid eerlijk verdelen. Leren van de juiste notatie en daarbinnen toepassen van verkortingen. Delen door getallen tussen 10 en 100 met aandacht voor verkorting van de deelstaart. Delen met rest met verdere verkortingen.
Breuken
Breuken gelijknamig maken. Breuken vergelijken en koppelen aan hoeveelheden. Ongelijknamige breuken optellen en aftrekken. Breuken vermenigvuldigen met een heel getal. Breuken delen door een heel getal. Breuken vermenigvuldigen met breuken. Relatie tussen breuken, kommagetallen en procenten.
Kommagetallen
Rekenen met kommagetallen in geldnotatie. Rekenen met kommagetallen en lengtematen. Betekenis van kommagetallen in contexten uitleggen. Rekenen met kommagetallen met 2 decimalen. Kommagetallen vergelijken. Kommagetallen optellen en aftrekken. Kommagetallen afronden. Kommagetallen vermenigvuldigen en delen met en zonder rekenmachine.
Procenten
Relatie tussen procenten, breuken en kommagetallen. Werken met percentages in een strook en cirkelmodel. Introductie van de 1%-regel.
Rekenmachine
Kennismaking met de rekenmachine. Onderzoeken van de volgorde van bewerkingen met de rekenmachine. Uitrekenen van contextopgaven met de rekenmachine. Controleren van antwoorden met de rekenmachine.
Meten
Introductie van nieuwe maten: ton (1000 kg.), vierkante kilometer, hectare, kubieke centimeter, meter, kubieke decimeter. Berekenen van de inhoud van een rechthoekige bak met de inhoudsformule l x b x h. Koppeling leggen tussen inhoud en liter. Rekenen met oppervlakte en omtrek in combinatie met schaalbegrip. Rekenen met gewicht en prijs per kg. Rekenen met tijd en temperatuur in combinatie met grafieken en tabellen. Gebruiken van referentiematen.
Meetkunde
Plattegronden, kaart en schaal. Bouwplaten bestuderen. Meetkundige figuren in het platte vlak: tangram. De kubus van alle kanten en de kubus in perspectief. Ruimtelijk redeneren: licht en schaduw.
Tijd
Rekenen met analoge en digitale tijden in toepassingssituaties. Rekenen met uren, minuten en seconden. Tijdsduur berekenen op grond van afstand en snelheid. Eeuwen en jaartallen in een tijdsbalk plaatsen en aflezen. Werken met de kalender en introductie van de begrippen schrikkeljaar, tijdzones en zomer- en wintertijd.
Alles telt groep 5 Geld
Rekenen met geld bij breuken (omzetten van de munten 1, 2, 5, 10, 20 en 50 cent in breuken). Rekenen met geld bij kommagetallen (geldbedragen met 2 cijfers achter de komma). Rekenen met geld bij procenten (prijsverhogingen, reclamekortingen) Rekenen met geld bij het cijferen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en (ver)delen van geldbedragen). Rekenen met geld bij het meten (prijsverhoudingen).
Verhoudingen
Rekenen met verhoudingen en verhoudingstabellen. Rekenen met verhoudingen in samenhang met breuken, procenten en samengestelde grootheden. Rekenen met de formele schaalaanduiding zoals 1 : 100 000 (eerst nog in combinatie met een schaallijn).
Tabellen en grafieken
Gebruik van verhoudingstabellen (bij het gelijknamig maken van breuken en het vergelijken van verhoudingen en procenten). Omzetten van informatietabellen in een grafiek. Werken met verschillende soorten grafieken: (samengestelde) staafgrafiek, lijngrafiek en het sectordiagram.
Alles telt groep 8 Leerdomeinen Aan het eind van groep 7 zijn de meeste leerlijnen afgerond. Dat betekent dat in groep 8 veel stof nog eens herhaald en uitgediept wordt. Met name in dit leerjaar zijn de leerlijnen sterk met elkaar verweven. Getalrelaties en getalbegrip
Uitbreiden van het getalbereik gaat tot het begrip miljard. Herhalen en uitbreiden van getalbetekenissen. Het rekenkundige gemiddelde van getallen berekenen. Noteren en aflezen van getallen in Romeinse cijfers.
Basisvaardigheid optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
Optellen en aftrekken van hele getallen en kommagetallen in het kader van de getalstructuur (4000 + 200 + 30; 3 – 0,11 + 0,95). Gebruik maken van rekeneigenschappen (4 x 1,5 x 1,5 = (4 x 1,5) x 1,5; 301 – 98 = 301 – 100 + 2). Relaties tussen sommen onderkennen (10 x 2; 10 x 1; 10 x 0,5; 10 x 0,25). Rekenen met getallen met nullen (1500 : 500; 60 x 200). Vermenigvuldigingen met getallen tot 100 uit het hoofd uitreken door getallen te splitsen en tussenuitkomsten op te schrijven (6 x 53 = 6 x 50 (300) + 6 x 3 (18) = 318). Relaties zien tussen verschillende sommen (1,8 : 3 en 1,80 : 3).
Cijferend optellen en aftrekken
Cijferend optellen en aftrekken met hele getallen en kommagetallen. Inschatten en kiezen hoe sommen het beste uitgerekend kunnen worden: met cijferen, handig rekenen of met de rekenmachine.
Cijferend vermenigvuldigen en delen
Cijferend vermenigvuldigen en delen en toepassen in contexten. Schattend rekenen als oriëntatie op het antwoord en als controlemiddel.
Breuken
Toepassen van breuken in reële contexten. Relatie tussen breuken, kommagetallen en procenten. Optellen en aftrekken met (ongelijknamige) breuken. Vermenigvuldigen en delen met breuken.
Kommagetallen
De grootte van kommagetallen schatten aan de hand van de getallenlijn. Vermenigvuldigen en delen met kommagetallen (waarbij ook het schatten en de controle op het plaatsen van de komma in het getal een rol speelt). Samenhang tussen kommagetallen, breuken en procenten.
Procenten
Rekenen met procenten in realistische situaties. Een keuze maken: een som uitrekenen met de 1%-regel of via handig rekenen. BTW-berekeningen uitvoeren. Rekenen met procenten in tabellen en sectordiagrammen. Winst en verlies als percentage van de kostprijs berekenen.
Rekenmachine
Uitrekenen van sommen met de rekenmachine. Controleren van antwoorden met de rekenmachine.
Meten
Rekenen met de omtrek en middellijn bij een cirkel (bol). Afstandsberekeningen uitvoeren. Oppervlakteberekeningen uitvoeren (ook met kommagetallen). Schaalberekeningen uitvoeren. Lichaamsverhouding berekenen: gewicht / lengte (BMI). (Omloop-)snelheid berekenen. Afstand van planeten tot de aarde en astronomische eenheden (AE) berekenen. Gebruiken van referentiematen.
Meetkunde
Introductie van de bol. Viseerlijnen en standpunt bepalen. Plattegrond, afstanden en schaal. Blokkenbouwsels en systematisch tellen. De begrippen cirkel, omtrek, middellijn. Spiegelen, patronen, symmetrie. Werken met coördinaten. Figuren in een kubus. Doorsneden van meetkundige figuren.
Tijd
Rekenen met analoge en digitale tijden in samengestelde grootheden, zoals snelheden in de sport en tijd-afstandgrafieken. Werken met de kalender en de consequentie van het schrikkeljaar, de begrippen eeuw, tijdzones, en zomer- en wintertijd. Uitrekenen van het verschil in lengte tussen dag en nacht met de dag/nacht verdeling.
Alles telt groep 5 Geld
Verhoudingen
Tabellen en grafieken
Rekenen met geld bij kommagetallen (geldbedragen met twee cijfers achter de komma). Rekenen met geld bij procenten (prijsverhogingen, kortingen). Geldbedragen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen bij cijferen en het rekenen met de rekenmachine. Schattend rekenen en afronden van geldbedragen. Prijsverhoudingen bij oppervlakteverhoudingen uitrekenen. Rekenen met geld bij breuken (hoeveel cent is 25 euro?) Verhoudingen uitrekenen: vreemde valuta, koersen. Rekenen met verhoudingen en verhoudingstabellen. Rekenen met verhoudingen in samenhang met breuken, procenten en samengestelde grootheden (zoals afstand/tijd, gewicht/prijs, liter benzine/afstand, bevolking/oppervlakte). Rekenen met een gegeven schaal. Zelf berekenen van een schaal. Lezen, voltooien en zelfstandig maken van tabellen en grafieken. Gebruik van verhoudingstabellen (bij het gelijknamig maken van breuken en het vergelijken van verhoudingen en procenten). Werken met verschillende soorten tabellen en grafieken: informatietabel, (samengestelde) beeldgrafiek, sectordiagram en lijngrafiek.
Alles telt Aandacht voor elke leerling! Elke leerling telt Praktische uitvoerbaarheid van differentiatie. Gebruiksgemak telt Meer gemak voor de leerkracht.
www.allestelt.nl
Rekenvaardigheid telt Nadruk op oefenen, memoriseren en automatiseren.
Voor uw vragen of opmerkingen over de 2e editie van Alles telt kunt u contact opnemen met de Klantenservice van ThiemeMeulenhoff primair onderwijs: T 088 - 800 20 17 E
[email protected] I www.thiememeulenhoff.nl