OCenW-Regelingen
Regeling stimulans verbetering en vernieuwing van de examenpraktijk in het beroepsonderwijs 2002
Bestemd voor:
a.
minister:
• regionale opleidingscentra (roc’s);
de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen
• agrarische opleidingscentra (aoc’s);
en, voor zover het betreft het beroepsonderwijs op het
• overige bekostigde BVE-instellingen;
gebied van de landbouw en de natuurlijke omgeving, de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;
• niet bekostigde BVE-instellingen en • landelijke organen.
b.
wet: de Wet educatie en beroepsonderwijs;
c.
instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1, artikel 1.3.3
Algemeen verbindend voorschrift
of artikel 1.4.1, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9
Datum: 12 juni 2002
van de wet;
Kenmerk: BVE/B-2002/22949 Datum inwerkingtreding: zie art. 18
d.
bekostigde instelling:
Geldigheidsduur beleidsregel: n.v.t.
een instelling als bedoeld in artikel 1.3.1 of artikel
Juridische grondslag: artikel 2.2.3.3, artikel 2.7,
1.3.3, een instituut als bedoeld in artikel 12.3.8 of een hogeschool als bedoeld in artikel 12.3.9 van de wet;
12.3.8, tweede lid en artikel 12.3.9.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB)
e.
niet bekostigde instelling: een instelling als bedoeld in artikel 1.4.1 van de wet;
Relatie tot eerdere mededelingen: vervolg op Regeling stimulans verbetering en vernieuwing van de exa- f.
landelijk orgaan:
menpraktijk in het beroepsonderwijs (Uitleg OCenW-
een landelijk orgaan als bedoeld in artikel 1.5.1 van de wet;
Regelingen nr. 19 van 5 september 2001)
Informatie verkrijgbaar bij:
g.
aanvrager: het bevoegde gezag van een instelling of een landelijk
CFI/ICO/BVH, 079-3232.666
orgaan; h. subsidie: het bedrag, dat als aanvullende vergoeding aan de rijksbijdrage wordt toegevoegd ingeval het een bekostigde instelling betreft, het bedrag dat als aanvullende
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
bijdrage wordt toegekend indien het een landelijk Mede namens de minister van landbouw, natuurbeheer en
orgaan betreft, of het bedrag, dat als subsidie wordt
visserij,
toegekend ingeval het een niet bekostigde instelling betreft; i.
Gelet op:
de Stichting KCE: de Stichting Kwaliteitscentrum Examinering te
• artikel 2.2.3, derde lid, artikel 2.7, artikel 12.3.8, tweede
Amersfoort.
lid en artikel 12.3.9, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;
Artikel 2
Besluit
Doelstelling van de regeling 1.
§1
Algemene bepalingen
Deze regeling heeft ten doel de verbetering en vernieuwing van de examenpraktijk in het beroepsonderwijs te stimuleren.
2.
De minister kan daartoe aan het bevoegd gezag van een instelling of aan een landelijk orgaan dat samen-
Artikel 1 Begripsbepalingen
werkt met een of meer instellingen subsidie verlenen voor projecten die, door middel van de ontwikkeling
In deze regeling wordt verstaan onder:
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
49 • 26 juni 2002
en implementatie van innovatieve, overdraagbare pro-
c.
ducten, beogen: a.
b.
beschikbaarheid en verspreiding van de opbrengst
de interne kwaliteitszorg met betrekking tot de examinering en de publieke verantwoording daar-
van het project tot stand komt. 5.
De begroting geeft inzicht in:
over te verbeteren,
a.
de personele en materiële kosten van het project;
de doelmatigheid van de examinering te vergro-
b.
indien van toepassing, de eigen bijdrage en de bij-
c.
het gevraagde subsidiebedrag.
ten, c.
Regeling stimulans verbete-
dragen van derden en
de examinering met betrekking tot de beroepspraktijkvorming te verbeteren of
ring en vernieuwing van de
d.
examenpraktijk in het
een beschrijving van de wijze waarop de publieke
6.
de flexibilisering van de examinering te vergroten.
Aanvragen die niet vóór 1 september zijn ingediend, worden niet in behandeling genomen, met dien verstande dat indien de aanvraag onvolledig is de
beroepsonderwijs 2002
Stichting KCE de aanvrager hiervan in kennis stelt en
Artikel 3
de aanvrager de gelegenheid geeft de aanvraag binnen
Subsidieplafond
twee weken na kennisgeving aan te vullen. De gele-
Voor subsidieverlening op grond van deze regeling is maxi-
genheid tot aanvulling van een aanvraag wordt niet
maal € 7.000.000,- beschikbaar voor instellingen en lande-
gegeven met betrekking tot aanvragen waaraan hetzij
lijke organen ressorterend onder de minister van onder-
het projectplan, hetzij de begroting geheel ontbreekt.
wijs, cultuur en wetenschappen en € 357.000,- voor instellingen en het landelijk orgaan ressorterend onder de
Artikel 6
minister van landbouw, natuurbeheer en visserij.
Advisering en criteria voor subsidieverlening 1.
Artikel 4 Hoogte van de subsidie 1.
2.
De Stichting KCE brengt uiterlijk op 7 oktober 2002 advies uit aan de minister.
De subsidie voor een project bedraagt ten hoogste € 225.000,-.
2.
De minister wint omtrent een aanvraag het advies in van de Stichting KCE.
3.
De Stichting KCE geeft de minister in ieder geval een
Voor de berekening van de hoogte van de subsidie
negatief advies indien de aanvraag niet voldoet aan de
komen als projectkosten uitsluitend in aanmerking de
eisen gesteld in deze regeling, indien redelijkerwijs
werkelijke kosten die direct samenhangen met de uit-
niet kan worden verwacht dat de uit te voeren activi-
voering van het project.
teiten zullen leiden tot de beoogde resultaten en indien de uit te voeren activiteiten of de beoogde resultaten niet in een redelijke verhouding staan tot
§2
Aanvraag en beslissing op aanvraag
de begrote kosten. 4.
De Stichting KCE rangschikt de aanvragen waaromtrent zij positief adviseert op basis van een onderlinge vergelijking zodanig dat een aanvraag hoger gerang-
Artikel 5
schikt wordt naar de mate waarin het project meer
Aanvraag
geschikt is om bij te dragen aan de doelstelling van
1.
De subsidie wordt op aanvraag verleend.
deze regeling. De Stichting KCE let daarbij in het bij-
2.
Een aanvraag om subsidie wordt vóór 1 september
zonder op:
2002 schriftelijk ingediend bij de Stichting KCE, met
a. b.
formulier. 3.
De aanvraag omvat een projectplan en een begroting.
4.
Het projectplan bevat tenminste: a.
c.
instellingen of landelijke organen en d.
zowel betreffende de te ontwikkelen en imple-
de mate waarin het project mede wordt gefinancierd uit bijdragen van de aanvrager of van der-
menteren producten als de daarmee te bereiken
den.
effecten voor de examenpraktijk, en van de wijze 5.
De Stichting KCE kan een aanvraag hoger plaatsen in
een duidelijke en concrete beschrijving van de
de rangschikking, bedoeld in het vierde lid, indien dat
projectuitvoering die tenminste voor een deel door
bijdraagt aan:
de aanvrager wordt uitgevoerd, en de daarbij
a.
gestelde termijnen;
NUMMER 17 •
de mate waarin de aanvrager ten behoeve van het project samenwerkt met een of meer andere
beschrijving van de voorgestelde projectresultaten,
b.
de mate waarin het project verankerd is in het beleid en de organisatie van de aanvrager;
een duidelijke, concrete en controleerbare
waarop de effecten worden gemeten;
de mate waarin de beoogde projectresultaten innovatief zijn voor de examenpraktijk;
gebruikmaking van een door de minister vastgesteld
50 • 26 juni 2002
de evenwichtige spreiding van projecten over de doelstellingen, bedoeld in artikel 2, tweede lid;
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
b.
c. 6.
Artikel 8
de verhoudingsgewijze spreiding over het bekostigd onderwijs, het niet bekostigd onderwijs en
Verstrekking subsidie
de landelijke organen of
De subsidie of, indien het een niet bekostigde instelling
de spreiding van projecten over de sectoren.
betreft, een voorschot op de subsidie, wordt verstrekt in de
De Stichting KCE plaatst een aanvraag lager in de rang- maand november 2002. schikking, bedoeld in het vierde lid, indien aanvrager in 2001 subsidie heeft ontvangen op grond van de Regeling stimulans verbetering en vernieuwing van de
§3
Subsidieverplichtingen
Regeling stimulans verbete-
examenpraktijk in het beroepsonderwijs. 7.
ring en vernieuwing van de
In gevallen waarin twee of meer aanvragen gericht
examenpraktijk in het
Artikel 9
zijn op identieke projectresultaten en een vergelijkba-
beroepsonderwijs 2002
re projectaanpak hebben zal de Stichting KCE de aan-
Projectvoorwaarden
vragers daarvan in kennis stellen en hen verzoeken
1.
De subsidieontvanger draagt zorg voor de verspreiding
hun aanvragen samen te voegen; indien de aanvragers
en de publieke beschikbaarheid van de resultaten van
op dat verzoek niet ingaan, zal de Stichting KCE advi-
het project.
seren om met betrekking tot die aanvragen uitsluitend 2.
De projectuitvoering start in 2002.
subsidie te verlenen op de aanvraag die het hoogst
De projectuitvoering is uiterlijk 31 juli 2004 voltooid.
3.
geplaatst is in de rangschikking, bedoeld in het vierde lid. 8.
9.
Artikel 10
Indien een aanvrager meerdere projectaanvragen doet gericht op eenzelfde doelstelling zal de Stichting KCE
Voortgangsrapportage
adviseren en om met betrekking tot die aanvragen uit-
1.
Een subsidieontvanger dient halverwege de looptijd
sluitend subsidie te verlenen op de aanvraag die het
van het project met gebruikmaking van een door de
hoogst geplaatst is in de rangschikking, bedoeld in het
minister vastgesteld formulier bij de Stichting KCE een
vierde lid.
rapportage in over de voortgang van het project. In
De Stichting KCE kan adviseren om subsidie te verle-
deze rapportage dient te worden aangegeven welke
nen ten aanzien van een op zichzelf staand onderdeel
resultaten zijn gerealiseerd, of, en zo ja, in welke mate
van een project.
en waarom, de realisatie afwijkt van de planning en wat de prognose is voor de resterende periode van het project. Bij de rapportage worden de reeds gerealiseer-
Artikel 7 Beslissing op aanvraag 1.
de producten gevoegd. 2.
Indien er tussentijds bijzondere omstandigheden
De minister beslist uiterlijk 25 oktober 2002 op de aan-
optreden die de voortgang van het project substantieel
vraag. Indien de minister niet voor 25 oktober 2002
wijzigen of die anderszins belangrijke gevolgen kun-
kan beslissen, deelt hij de aanvrager mede binnen
nen hebben voor het recht op subsidie, doet de aanvra-
welke termijn de beslissing wel tegemoet kan worden
ger hiervan onverwijld mededeling aan de minister.
gezien. 2.
De minister beslist in ieder geval afwijzend op een aanvraag indien de Stichting KCE een negatief advies
§4
heeft uitgebracht. 3.
De minister verdeelt het beschikbare bedrag, bedoeld
Verantwoording bekostigde instellingen en landelijke organen
in artikel 3, in de volgorde van de door de Stichting KCE bepaalde rangschikking, bedoeld in artikel 7, vier-
Artikel 11
de lid, en beslist afwijzend op aanvragen waarvoor het 4.
beschikbare bedrag niet meer toereikend is.
Deze paragraaf is van toepassing op de subsidie voor beko-
De minister kan afwijken van het door de Stichting
stigde instellingen of landelijk organen.
KCE uitgebrachte advies, indien het advies in strijd is met deze regeling dan wel niet op zorgvuldige wijze
Artikel 12
tot stand is gekomen.
Financiële verantwoording 1.
De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen of overschotten na afloop van de activiteiten zullen worden teruggevorderd.
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
51 • 26 juni 2002
2.
De subsidie wordt uiterlijk in 2004 besteed en verant-
§6
Slotbepalingen
woord in de jaarrekening die op het jaar waarin het project wordt voltooid betrekking heeft. 3.
Artikel 17
De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige beste-
Publicatie
ding van deze subsidie.
Deze regeling wordt met de toelichting in Uitleg OCenWRegelingen geplaatst. Van deze plaatsing wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.
Regeling stimulans verbete-
Artikel 13
ring en vernieuwing van de examenpraktijk in het
Projectverantwoording
beroepsonderwijs 2002
1.
Artikel 18
Na afloop van de activiteiten stelt de subsidieontvanger met gebruikmaking van een door de minister vast-
Inwerkingtreding
gesteld formulier een projectverantwoording op. Deze
1.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag
projectverantwoording bevat in ieder geval een verge-
na de dagtekening van Uitleg OCenW-Regelingen waar-
lijking tussen de nagestreefde en gerealiseerde doel-
in deze regeling is bekendgemaakt en vervalt per
stellingen en een toelichting op de verschillen. In deze projectverantwoording wordt een financiële paragraaf
31 december 2002. 2.
Verplichtingen die naar hun aard bestemd zijn om ook
opgenomen waarin inzicht wordt verschaft over de
na beëindiging van de regeling voort te duren, blijven
aanwending van de verstrekte en de uit eigen bijdrage
na beëindiging van de regeling bestaan.
ingezette middelen. 2.
De projectverantwoording dient uiterlijk zes weken na voltooiing van het project te worden ingediend bij de
Artikel 19
Stichting KCE. Bij de projectverantwoording worden
Citeertitel
de gerealiseerde producten gevoegd.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimulans verbetering en vernieuwing van de examenpraktijk in het beroepsonderwijs 2002.
Artikel 14 De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan
De minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen,
de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
drs. L.M.L.H.A. Hermans
§5
Subsidievaststelling voor niet bekostigde instellingen Toelichting
Artikel 15 Reikwijdte
Deze regeling is een vervolg op de Regeling stimulans ver-
Deze paragraaf is van toepassing op de subsidie voor niet
betering en vernieuwing van de examenpraktijk in het
bekostigde instellingen.
beroepsonderwijs (Uitleg OCenW-Regelingen nr. 19, 5 september 2001) en, voor de AOC’s, de Regeling vernieuwing examenpraktijk groen beroepsonderwijs (Stc. 2001, nr.
Artikel 16
218).
Aanvraag tot subsidievaststelling
De regeling is mede tot stand gekomen op basis van het
1.
advies van de Stichting KwaliteitsCentrum Examinering
De aanvrager dient binnen zes weken na afloop van
het project met gebruikmaking van een door de minis- (KCE).
2.
ter vastgesteld formulier zijn aanvraag tot subsidie-
De regeling beoogt, net als de voorgaande, om instellingen
vaststelling als bedoeld in artikel 4:44 van de
en landelijke organen te stimuleren om werk te maken
Algemene wet bestuursrecht in.
van de verbetering van de kwaliteit, het versterken van de
Aan het financieel verslag wordt een verklaring
doelmatigheid en de vernieuwing van de examinering in
omtrent de getrouwheid, afgegeven door een accoun-
het beroepsonderwijs. Dit in afwachting van de nieuwe
tant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2
examensystematiek waartoe de Stuurgroep Examens mbo
van het Burgerlijk Wetboek, toegevoegd. De verklaring heeft geadviseerd (aangeboden aan de Tweede Kamer bij
NUMMER 17 •
heeft tevens betrekking op het onderzoek van de nale-
brief van 11 juli 2001). De voorbereidingen voor de daartoe
ving van de aan de subsidie verbonden voorwaarden.
strekkende wijziging van de Wet educatie en beroepson-
52 • 26 juni 2002
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
derwijs (WEB) zijn gaande. Deze wetswijziging behoeft
via de aanvraag tot subsidievaststelling. De Awb geeft al
echter niet te worden afgewacht om - binnen de huidige
voorschriften betreffende de mogelijkheden om de subidie-
wettelijke kaders - te kunnen komen tot verbetering van
verlening te wijzigen of subsidie terug te vorderen ingeval
de kwaliteit van de examens.
de subsidieontvanger zijn verplichtingen niet nakomt;
De regeling draagt bij aan de realisatie van de centrale
deze regeling behoeft daarom geen nadere voorschriften
beleidsdoelstelling dat in 2005 bij tenminste 85% van de
hierover te bevatten.
aangeboden opleidingen sprake is van voldoende kwaliteit van het examen. Evenals vorig jaar zal ook nu de Stichting KCE adviseren
Regeling stimulans verbete-
Artikel 1, onder i
ring en vernieuwing van de
omtrent de toewijzing van de subsidies.
examenpraktijk in het
De Stichting KCE is opgericht ter voorbereiding van de ver-
beroepsonderwijs 2002
nieuwde landelijke examensystematiek. Na het in werking
Artikelsgewijze toelichting
treden van de beoogde nieuwe examensystematiek zal deze stichting zorg dragen voor de externe borg van de examens in het beroepsonderwijs.
Artikel 1, onder c Met de omschrijving van ”instellingen” worden in deze
Artikel 2
regeling de regionale opleidingencentra, de vakinstellingen, de agrarische opleidingscentra, de niet-bekostigde
Projecten moeten zich richten op een van de volgende
onderwijsinstellingen als bedoeld in artikel 1.4.1 van de
onderwerpen:
WEB, de instituten voor doven en de beroepsopleidingen
a.
van de hogeschool Haarlem bedoeld.
het verbeteren van de interne kwaliteitszorg met betrekking tot de examinering en de publieke verantwoording daarover,
b.
het vergroten van de doelmatigheid van de examine-
c.
het verbeteren van de examinering met betrekking tot
Artikel 1, onder h
ring, de beroepspraktijkvorming of
In deze regeling wordt de term ”subsidie” gebruikt voor zowel de aanvullende vergoeding en de bijdrage die op
d.
grond van de WEB worden verstrekt aan bekostigde instel-
De projecten moeten een tweeledig projectresultaat ople-
lingen en landelijke organen als voor de subsidie verleend
veren:
aan niet bekostigde instellingen. Op de subsidie verstrekt
• er moeten innovatieve, overdraagbare producten wor-
aan de niet bekostigde instellingen is de Wet overige OcenW-subsidies van toepassing, alsmede Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), met uitzondering van afdeling 4.2.8, van toepassing. Voor de bekostigde instellin-
de flexibilisering van de examinering.
den ontwikkeld en geïmplementeerd; • de interne effecten op de examenpraktijk die met de ontwikkelde produkten worden bereikt zullen zichtbaar gemaakt moeten worden.
gen en de landelijke organen wordt aangesloten bij de sys-
Het moet gaan om vernieuwing, om innovatieve produc-
tematiek van de WEB. Het verschillende wettelijke kader
ten; aanvragers moeten daarom nagaan of het te ontwikke-
brengt met zich mee, dat er ook verschillen in deze rege-
len product niet al beschikbaar is. Er wordt geen subsidie
ling zijn gemaakt, in het bijzonder betreffende de adminis- toegekend voor projecten die gericht zijn op de ontwikketratieve afwikkeling van de subsidieverlening (zie ook de
ling van producten die tot de normale bedrijfsvoering
artikelen 11 tot en met 16).
behoren, zoals bijvoorbeeld ’het opstellen van een hand-
• Bekostigde instellingen en de landelijke organen
boek kwaliteitszorg’. Ook wordt geen subsidie toegekend
Voor deze instellingen en voor de landelijke organen
voor projecten gericht op onderwerpen waarvoor het KCE
wordt aangesloten bij de systematiek van de WEB: de
al initiatieven ontplooit (zie het door het KCE uitgebrachte
financiële verantwoording geschiedt via de jaarrekening
Businessplan par. 7.1).
en er wordt een afzonderlijke inhoudelijke projectverant-
Ook andere instellingen en landelijke organen moeten
woording ingeleverd. Er is expliciet bepaald dat de subsidie gebruik kunnen maken van de producten (zoals methodiekan worden teruggevorderd indien de subsidieontvanger
ken, concepten of implementatiecondities) die de projec-
niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden ver-
ten opleveren. Aanvragers zullen zich daarom goed moe-
plichtingen.
ten vergewissen van de behoefte aan en de bruikbaarheid
• Niet bekostigde instellingen
voor anderen van de voorgestelde producten.
Bij deze instellingen geschiedt subsidieverlening en - vast-
Subsidieontvangers hebben dus ook de verplichting om de
stelling volgens de systematiek van de Awb. De projectver-
producten in een bruikbare vorm aan te bieden, waar
antwoording (zowel financieel als inhoudelijk) geschiedt
nodig met inbegrip van een implementatiehandleiding.
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
53 • 26 juni 2002
Subsidie kan aan instellingen en landelijke organen wor-
wordt opgenomen over de aard van de activiteiten en de
den toegekend. Wat betreft de landelijke organen geldt dat daarbij op te leveren resultaten, de wijze van implementesubsidie alleen wordt toegekend als tenminste met één
ren, de inbreng van de diverse betrokkenen in de project-
instelling wordt samengewerkt. De reden daarvoor is de
organisatie en de verantwoordelijkheden van de betrokke-
volgende. Samenwerking bij projecten wordt in het alge-
nen. Het is ook van belang dat het project stevig in de
meen belangrijk geacht (vanwege het grotere draagvlak
organisatie en het beleid van de instelling is verankerd;
dat een project daarmee heeft). Daarom hebben projecten
immers, als dat niet het geval is, is er een grote kans dat
Regeling stimulans verbete-
een grotere kans op subsidieverlening als er wordt samen-
een op zichzelf goed project uiteindelijk tot niets leidt. In
ring en vernieuwing van de
gewerkt (zie artikel 6). Bij projecten uit te voeren door lan-
het projectplan moet daarom beschreven worden op welke
examenpraktijk in het
delijke organen is samenwerking echter een vereiste,
manier docenten, management e.d. bij de uitvoering van
beroepsonderwijs 2002
omdat - vanwege de primaire verantwoordelijkheid van de
het project zijn betrokken, hoe dit project past binnen het
instellingen voor de examens - niet goed denkbaar is dat
examen- en kwaliteitsbeleid van de instelling en hoe
landelijke organen zonder de betrokkenheid van een of
gezorgd wordt dat de projectresultaten een structureel
meer instellingen producten ontwikkelen die tenslotte
effect hebben. In het projectplan moeten voorts de fase-
toch door de instellingen benut zullen moeten worden. Als ring en tijdsplanning van de activiteiten worden beschrebij een aanvraag van een landelijk orgaan niet voldaan is
ven. In geval de aanvrager voor de uitvoering van het pro-
aan het vereiste van samenwerking, zal de Stichting KCE
ject samenwerkt met andere instellingen of landelijke
op grond van artikel 6, derde lid, een negatief advies
organen dient in het projectplan te worden gespecificeerd
geven.
wat het aandeel is van elke betrokken actor bij het project in: -
Artikel 5
de oplevering van producten en de realisatie van de effecten op de examenpraktijk;
-
de uitvoering van activiteiten en de organisatie van het project;
Voor de subsidieaanvraag moet gebruik worden gemaakt van het aanvraagformulier (een format voor projectplan
-
annex begroting) dat gedownload kan worden via de web-
• Projectkosten
de inbreng van eigen middelen.
site van het KCE (www.kce.nl). Het formulier moet volledig De soliditeit van het project moet ook blijken uit de proworden ingevuld en voldoende informatie bieden om - op
jectbegroting: deze dient inzicht te bieden in de onder-
basis van de criteria voor subsidieverlening (zie artikel 6)
scheiden kostenposten bestaande uit mandagen of -uren,
een goed gefundeerde beslissing te kunnen nemen over de
de gehanteerde tarieven of gespecificeerde uitgaven voor
aanvraag.
materiële voorzieningen.
Het projectplan dient inzicht te geven in het resultaat dat
• Relatie tussen activiteiten, resultaten en kosten
de aanvrager met het project wil bereiken, hoe het project
In de aanvraag dient de relatie tussen de uit te voeren acti-
wordt uitgevoerd, welke middeleninzet hiervoor is begroot viteiten, de beoogde resultaten en de in de projectbegroen hoe de ontwikkelde producten zullen worden verspreid. ting opgenomen kosten(posten) helder te zijn: kan worden • Projectresultaten
verwacht dat de beschreven activiteiten leiden tot de
In het projectplan dient voldoende informatie te staan
beoogde resultaten en staan de activiteiten en de resulta-
over het beoogde product (of producten) en de effecten die
ten in een redelijke verhouding tot de begrote kosten?
het product naar verwachting zal hebben op de examen-
• Verspreiding van projectresultaten
praktijk. Het plan moet inzicht bieden in het probleem,
Om een brede toepassing mogelijk te maken is bekendheid
het vraagstuk of de behoefte die ten grondslag ligt aan het
van het product een eerste voorwaarde. De aanvrager moet
projectvoorstel, in de beoogde oplossing, en de wijze en de daaraan een bijdrage leveren. In het projectplan moet
NUMMER 17 •
mate waarin het beoogde product bijdraagt aan de oplos-
daartoe beschreven worden op welke manier de exploitatie
sing van het probleem of de behoefte. Daarbij is het van
en distributie van de producten geregeld worden en hoe
belang een beeld te geven van de toepassingsmogelijkhe-
informatie over de projectresultaten en producten wordt
den van het beoogde product. Het gaat daarbij om de doel-
verspreid.
groepen en de branches of sectoren en vakken waarvoor
Op Kennisnet wordt informatie voor en door het onderwijs
het product geschikt is. Ook het vernieuwende karakter
op een geordende manier toegankelijk gemaakt. Met het
van het beoogde product moet worden toegelicht (wat is
samengaan met BVEnet wordt Kennisnet de plek waar
de aard van de vernieuwing, in hoeverre wijkt het af van
management, docenten, leerlingen en ouders de inhoude-
al beschikbare producten).
lijke ontwikkelingen en innovaties van het BVE-onderwijs
• Projectuitvoering
kunnen volgen. Het is dan ook belangrijk dat de projectre-
De organisatie van het project moet een adequate uitvoe-
sultaten zoveel mogelijk via Kennisnet verspreid wordt.
ring van het projectplan waarborgen. Het is daarom
Hieronder valt ook de informatie over producten, over
belangrijk dat in het projectplan voldoende informatie
ervaringen en over de ondersteuning die de subsidieont-
54 • 26 juni 2002
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
vanger kan bieden aan andere instellingen of landelijke
Tenslotte kan het KCE adviseren om een projectaanvraag
organen die de projectresultaten gaan gebruiken. Het is
slechts gedeeltelijk te honoreren, als dat deel van het pro-
daarom aan te bevelen met Stichting Kennisnet contact op
ject tenminste zinvol als zelfstandig project kan worden
te nemen over de wijze waarop het product en relevante
uitgevoerd.
informatie toegankelijk kan worden gemaakt. Op http://meedoen.kennisnet.nl is informatie te vinden over de verschillende mogelijkheden van webhosting op kennis-
Artikel 12
net.
Regeling stimulans verbete-
De projecten waarbij op grond van deze regeling een bij-
De financiële verantwoording bij bekostigde instellingen
ring en vernieuwing van de
drage is verstrekt moeten uiterlijk per 31 juli 2004 afge-
en landelijke organen geschiedt aldus: overeenkomstig de
examenpraktijk in het
rond zijn. Binnen de looptijd moeten de implementatie- en OCenW-Richtlijnen Jaarverslaggeving wordt voor bekostigverspreidingsactiviteiten worden uitgevoerd.
beroepsonderwijs 2002
de instellingen en landelijke organen in de jaarrekening de aan het verslagjaar toe te rekenen subsidie herkenbaar als bate verantwoord, en worden de lasten verwerkt bin-
Artikel 6
nen de daartoe bestemde posten. De subsidie wordt opgenomen in bijlage D2 bij de jaarrekening onder het onder-
Het KCE adviseert omtrent de aanvragen. Voor de goede
deel: Geoormerkte subsidies.
orde: dat geschiedt afzonderlijk voor de instellingen en het Er moet afzonderlijk een inhoudelijke projectverantwoorlandelijke orgaan die onder de minister van Landbouw,
ding worden ingeleverd.
Natuurbeheer en Visserij vallen.
Zie voorts de toelichting op artikel 1, onderdeel h.
• Eerste ronde: beoordeling formele vereisten Het KCE beziet bij alle aanvragen eerst of zij voldoen aan de eisen die deze regeling stelt. Dus: dragen zij bij aan de
Artikel 15
doelstelling van de regeling, zijn zij gericht op een of meer van de subdoelstellingen genoemd in artikel 2, tweede lid,
Niet bekostigde instellingen moeten na afloop van het pro-
voldoet het projectplan aan de eisen, mag verwacht wor-
ject een verzoek om subsidievaststelling indienen (zie ook
den dat de activiteiten leiden tot de beoogde resultaten en
artikel 18 en 19 van de Wet overige OCenW-subsidies). Dat
zijn de kosten ermee in overeenstemming? Aanvragen die
verzoek moet vergezeld gaan van een financieel verslag en
aan deze eisen niet voldoen, worden afgewezen.
een inhoudelijk activiteitenverslag.
• Tweede ronde: aanbrengen rangorde
Zie voorts de toelichting op artikel 1, onderdeel h.
Als er meer aanvragen blijken te zijn die aan de eisen voldoen dan kunnen worden gehonoreerd, zal het KCE een rangorde opstellen. Er worden dan punten toegekend voor de mate van innovativiteit van de beoogde producten, de mate waarin het project verankerd is in het beleid en de organisatie van de instelling; de mate van samenwerking en de mate waarin aanvrager of derden zelf een financiële bijdrage leveren aan het project. Voor een aanvraag van een aanvrager die al subsidie gekregen heeft op grond van de regeling van vorig jaar worden punten in mindering gebracht; dit om zoveel mogelijk nieuwe aanvragers in staat te kunnen stellen om een project uit te voeren. • Derde ronde: schuiven in de rangorde Vervolgens kan het KCE aan aanvragen meer punten toekennen als daardoor een evenwichtiger spreiding ontstaat over de subdoelstellingen van deze regeling of over typen aanvragers of sectoren; dit geschiedt aldus dat projecten uit een ’onderbedeelde groep’ die gezien hun puntentotaal zonder deze herschikking net niet voor subsidie in aanmerking zouden komen, hoger kunnen worden gerangschikt dan projecten uit ’overbedeelde groepen’ die een gelijke of nagenoeg gelijke geschiktheid hebben. • Deels honoreren project
Beroeps onderwijs en volwasseneneducatie
NUMMER 17 •
55 • 26 juni 2002