REGELING SCHADEVERGOEDING CALAMITEITENBERGINGSGEBIED DE RONDE HOEP Het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ; gelet op artikel 56, 77 en 78 van de Waterschapswet; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur de dato [..];
OVERWEGENDE: dat de beveiliging tegen overstroming een wezenlijk vereiste is voor de bewoonbaarheid van het beheersgebied van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, dat het wenselijk is op een beheersbare en kosteneffectieve wijze afwending van extreem hoogwater op de Amstellandboezem mogelijk te maken, en dat het wenselijk is de door de afwendingsmaatregelen getroffenen schadeloos te stellen,
BESLUIT: vast te stellen de navolgende Regeling schadevergoeding calamiteitenbergingsgebied De Ronde Hoep
Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. het bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap; b. adviescommissie: het adviesorgaan dat door het bestuur wordt ingesteld in het kader van deze regeling c. gecontroleerde inundatie: het inlaten van water in het calamiteitenbergingsgebied door handelend optreden van een binnen dat gebied bevoegd gezag in geval van wateroverlast of extreme wateroverlast al dan niet in de vorm van - dan wel ter uitvoering van - een door het bestuur of van een ander, hoger of coördinerend gezag genomen besluit of gegeven bevel; d. calamiteitenbergingsgebied: het krachtens een onherroepelijk bestemmingsplan aangewezen en op de bij deze regeling behorende kaart aangeduid gebied voor gecontroleerde
inundatie
(
De
Ronde
Hoep).
2
e. verzoek: een verzoek om schadevergoeding in het kader van deze regeling; f.
verzoeker: degene die op grond van deze regeling een verzoek tot schadevergoeding indient bij het bestuur;
g. schadeformulier: het door het bestuur vastgesteld standaardformulier voor het aanvragen van een schadevergoeding h. schadevergoeding: de vergoeding van de schade, ontstaan als gevolg van gecontroleerde inundatie; i.
de regeling: de regeling schadevergoeding calamiteitenbergingsgebied De Ronde Hoep.
Het recht op schadevergoeding
Artikel 2 Het bestuur kent de verzoeker, die als gevolg van gecontroleerde inundatie schade lijdt, een schadevergoeding toe overeenkomstig de in deze regeling voorgeschreven procedure, voorzover a. de schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, b. voldaan is aan de in deze regeling gestelde voorwaarden en c. de vergoeding van de schade niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd.
Categorieën schade Artikel 3 Bij het vaststellen van een aanspraak op schadevergoeding krachtens deze regeling wordt alle schade die het gevolg is van gecontroleerde inundatie in aanmerking genomen. Tot deze schade worden in ieder geval gerekend: a. de schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken; b. de schade aan de inboedel, bedoeld in artikel 5, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek; c. de schade aan bedrijfsinventarissen; d. de schade aan openbare en andere infrastructurele voorzieningen; e. de teeltplanschade waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of beschadiging van gewassen, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen teelt van gewassen; f.
de bedrijfsschade, waaronder wordt verstaan het financieel verlies dat is geleden door een mindere opbrengst dan redelijkerwijs mocht worden verwacht gedurende een in redelijkheid vast te stellen schadeperiode als gevolg van verlies of fysieke beschadiging van dieren, waardoor een vermindering in kwantiteit of kwaliteit is ontstaan of als gevolg van het niet of niet tijdig kunnen uitvoeren van de voorgenomen productiecyclus;
3
g. de opstartkosten gemaakt in verband met het opnieuw starten van het productieproces in een installatie; h. de evacuatiekosten per risicoadres, waaronder worden verstaan: i.
de reis- en verblijfkosten die de verzoeker heeft gemaakt als gevolg van een advies of een gebod afkomstig van het bevoegd gezag om zijn woon- of vestigingsplaats te verlaten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn;
ii. de kosten voor transport, opslag- en huisvesting van de roerende zaken van de verzoeker, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn; iii. de met de in onderdeel 2 genoemde activiteiten samenhangende kosten voor verzekering; iv. de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatie-adres en de kosten van verzorging. i.
de bereddingskosten per risicoadres waaronder wordt verstaan de kosten die de verzoeker heeft gemaakt in verband met het treffen van maatregelen ter voorkoming of beperking van schade of kosten, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn;
j.
de kosten van opruiming per risicoadres, voor zover verschuldigd aan derden of toe te rekenen zijn aan arbeid in eigen beheer, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn;
k. de schade aan natuurwaarden.
Verzoek tot schadevergoeding Artikel 4 1.
De verzoeker dient bij het bestuur zo spoedig mogelijk nadat de schade als gevolg van gecontroleerde inundatie redelijkerwijs kan worden geconstateerd, een verzoek in tot vergoeding van de geleden schade.
2.
De verzoeker dient een volledig ingevuld schadeformulier in dat tenminste bevat: a. de naam en het adres van de verzoeker; b.
de dagtekening;
c.
een aanduiding van het handelend optreden van het bestuur dat naar het oordeel van de verzoeker de schade heeft veroorzaakt;
d. e.
een opgave van de aard en de omvang van de schade; een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van het bedrag van de schade;
f.
een ondertekening van de verzoeker;
g.
een kaart op kadastrale ondergrond die voldoende nauwkeurig de ligging van de getroffen percelen in het calamiteitenbergingsgebied aangeeft, waarop de schade geleden is en waarop het verzoek om toekenning van schadevergoeding op grond van deze regeling betrekking heeft.
4
3.
Het bestuur bevestigt, zo spoedig mogelijk, schriftelijk de ontvangst van het verzoek, doch uiterlijk binnen twee weken na de ontvangst daarvan. Gelijktijdig met de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de op grond van deze regeling te volgen procedure.
4.
Indien naar het oordeel van het bestuur niet of onvoldoende is voldaan aan het bepaalde in het tweede lid, stelt het bestuur de verzoeker gemotiveerd in de gelegenheid het verzoek binnen vier weken aan te vullen.
Niet-behandelen en kennelijke ongegrondheid Artikel 5 1.
Het bestuur kan beslissen het verzoek niet in behandeling te nemen indien het niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 2 is ingediend en de redelijke termijn bedoeld in artikel 4, lid 1 is verstreken.
2.
Het bestuur wijst het verzoek zonder nader onderzoek af voor zover dit naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is.
3.
Het bestuur zendt de beslissing om het verzoek niet in behandeling te nemen dan wel wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen aan de verzoeker toe a.
binnen acht weken na ontvangst van het verzoek, dan wel
b.
binnen vier weken na ontvangst van de ingevolge artikel 4, lid 4, ingezonden ontbrekende gegevens of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
4.
Het bestuur kan de in het vorige lid genoemde termijnen eenmaal met ten hoogste acht weken verlengen. Het bestuur stelt de verzoeker daarvan schriftelijk in kennis.
De adviescommissie Artikel 6 1. 2.
Het bestuur benoemt een adviescommissie. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke leden onder wie één voorzitter. De commissie wordt ondersteund door een secretaris.
3.
Aan de adviescommissie wordt opgedragen de advisering over de beslissing op de verzoeken die niet in aanmerking komen voor toepassing van het bepaalde in artikel
4.
5. De leden van de adviescommissie en de secretaris hebben een geheimhoudingsplicht.
5
De taken en bevoegdheden van de adviescommissie Artikel 7 1.
De adviescommissie stelt een onderzoek in naar en brengt advies uit over: a. b.
de soorten schade en de aard en omvang van de schade; het causaal verband tussen schade en schadeoorzaak (de gecontroleerde inundatie);
c.
de vraag of de schade niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd;
d.
de vraag of en in hoeverre er aanleiding bestaat deskundigenkosten te vergoeden;
e. 2.
de hoogte van de door het bestuur te verlenen schadevergoeding.
Op verzoek van het bestuur brengt de adviescommissie advies uit over: a.
het verzoek tot het toekennen van een voorschot als bedoeld in artikel 10;
b.
de toepassing van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 15;
c.
de vraag of een verzoek al dan niet in behandeling moet worden genomen overeenkomstig artikel 5.
3.
De adviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport advies uit aan het bestuur over haar bevindingen. Wanneer zij daartoe aanleiding ziet, adviseert de adviescommissie over de voorstellen voor maatregelen en voorzieningen, waardoor de schadevergoeding anders dan door een compensatie in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.
4.
De adviescommissie is bevoegd inlichtingen en adviezen van deskundigen, waaronder ambtenaren, in te winnen.
Procedure bij de adviescommissie Artikel 8 1.
Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5, geeft het bestuur zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek om schadevergoeding, opdracht aan de adviescommissie om over het verzoek advies uit te brengen.
2.
Het bestuur en de verzoeker stellen de adviescommissie de gegevens en bescheiden ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van zijn taak.
6
3.
De adviescommissie stelt de verzoeker binnen zes weken na ontvangst van het verzoek in de gelegenheid zijn standpunt mondeling toe te lichten. De adviescommissie verzendt de uitnodiging voor het geven van een mondelinge toelichting tenminste twee weken voor de dag waarop de toelichting wordt gegeven. Het bestuur wordt door de adviescommissie in de gelegenheid gesteld om bij de mondelinge toelichting aanwezig te zijn.
4.
De verzoeker kan zich laten vertegenwoordigen of bijstaan door een gemachtigde of een deskundige
5.
Van de mondelinge toelichting wordt een verslag gemaakt. De adviescommissie zendt het verslag naar de verzoeker en het bestuur.
6.
De adviescommissie stelt binnen twaalf weken na de dag waarop de mondelinge toelichting werd gegeven een conceptadvies op dat wordt toegezonden aan de verzoeker en het bestuur. De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste twaalf weken verdagen. Van de verdaging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en het bestuur.
7.
De verzoeker en het bestuur worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar aanleiding van het conceptadvies binnen zes weken na de dag van verzending van het conceptadvies schriftelijk bij de adviescommissie naar voren te brengen.
8.
De adviescommissie stelt het definitieve advies met inachtneming van de naar voren gebrachte zienswijzen vast binnen zes weken nadat de in lid 7 genoemde termijn is verstreken. De adviescommissie zendt het definitieve advies met inbegrip van het verslag en de zienswijzen toe aan de verzoeker en aan het bestuur. De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste zes weken verdagen. Van de verdaging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en het bestuur
9.
Verder uitstel van de vaststelling van het definitieve advies is mogelijk voor zover de verzoeker en het bestuur daarmee instemmen.
Verkorte procedure Artikel 9 1.
In eenvoudige gevallen kan de adviescommissie afwijken van de in artikel 8 beschreven procedure, voor zover de aard van het verzoek zich daartegen niet verzet en de feiten en de omstandigheden die betrekking hebben op het verzoek daartoe aanleiding geven.
2.
De adviescommissie stelt de verzoeker en het bestuur zo spoedig mogelijk in kennis van haar beslissing tot het behandelen van het verzoek volgens het bepaalde in het derde lid.
7
3.
In afwijking van artikel 8, leden 6 en 7 wordt binnen zes weken na de dag waarop de mondelinge toelichting werd gegeven een definitief advies vastgesteld. De adviescommissie zendt het definitieve advies met inbegrip van het verslag en de zienswijzen toe aan de verzoeker en aan het bestuur.
4.
De adviescommissie kan deze termijn met ten hoogste zes weken verdagen. Van de verdaging wordt onder opgaaf van redenen schriftelijk mededeling gedaan aan de verzoeker en aan het bestuur.
Voorschot Artikel 10 1.
De verzoeker kan het bestuur verzoeken om verlening van een voorschot op de schadevergoeding.
2.
Het bestuur kan een voorschot verlenen, indien de verzoeker aantoont dat dit om redenen van spoedeisendheid is geboden en redelijkerwijs valt te verwachten dat de verzoeker in aanmerking komt voor een schadevergoeding.
3.
Op de indiening en behandeling van het verzoek tot het verlenen van een voorschot is het bepaalde in deze regeling omtrent de indiening en behandeling van een schadevergoedingsverzoek van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de behandeling plaatsvindt volgens de in artikel 9 bedoelde verkorte procedure.
4.
Met het verlenen van het voorschot wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend. Het bestuur kan aan het verlenen van een voorschot voorwaarden verbinden.
5.
Het voorschot wordt alleen verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot terugbetaling wanneer op grond van het definitieve besluit van het bestuur omtrent het verzoek en de bij dat besluit behorende gegevens blijkt dat het voorschot geheel of gedeeltelijk ten onrechte is verstrekt.
De beslissing op het verzoek Artikel 11 1.
Het bestuur beslist zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na ontvangst van het definitief advies, op het verzoek. De beslissing wordt de verzoeker zo spoedig mogelijk toegezonden.
2.
Indien het bestuur voornemens is het verzoek geheel of gedeeltelijk af te wijzen, wordt de verzoeker in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht naar voren te brengen.
8
Wettelijke rente Artikel 12 In een beslissing, bedoeld in artikel 11, wordt het bedrag van de toegekende vergoeding verhoogd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 van het Burgerlijk Wetboek, berekend vanaf de dag dat het verzoek om vergoeding is ontvangen dan wel vanaf de dag dat de schade daadwerkelijk is veroorzaakt indien laatstbedoeld tijdstip later is dan de dag van ontvangst van het verzoek.
Betaling Artikel 13 1.
Het bestuur draagt binnen drie weken na verzending van de in artikel 11 bedoelde beslissing aan de verzoeker zorg voor betaling van de te vergoeden schade.
2.
De betaling vindt plaats onder verrekening van eventueel met toepassing van artikel 10 verleende voorschotten.
Onverschuldigde betaling Artikel 14 1.
Het bestuur kan de beslissing op het verzoek intrekken of ten nadele van de verzoeker wijzigen, indien: a.
op grond van feiten of omstandigheden, waarvan het bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing op het verzoek redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn, de schadevergoeding niet of lager zou zijn vastgesteld;
b.
de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid;
c.
de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.
2.
De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de schadevergoeding is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.
3.
De beslissing op het verzoek kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sinds de dag waarop de beslissing
op
het
verzoek
is
bekendgemaakt.
9
Hardheidsclausule Artikel 15 Indien een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan het bestuur, in bijzondere gevallen van deze regeling afwijken.
Inwerkingtreding Artikel 16 De regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
Citeertitel Artikel 17 Deze regeling kan worden aangehaald als de Regeling schadevergoeding calamiteitenbergingsgebied De Ronde Hoep.
Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht in zijn vergadering van 26 november 2009.
J. de Bondt, dijkgraaf
drs. H.J. Kelderman secretaris-directeur
10
11
TOELICHTING Algemene toelichting Grondslag van deze regeling In het bestuursrecht geldt de plicht om, voorafgaand aan het nemen van een besluit, de betrokken belangen zorgvuldig af te wegen. Art. 3:4, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) vormt de wettelijke grondslag voor het beginsel, dat, ondanks een rechtmatige belangenafweging, een vergoeding behoort te worden aangeboden indien en voorzover een burger onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met andere burgers die in een vergelijkbare positie verkeren. Dit beginsel is ontleend aan het Franse recht en staat daar bekend als het beginsel van “'egalité devant les charges publiques"; de gedachte dat iedereen ongeveer in gelijke mate de openbare lasten moet dragen. Deze regeling is gebaseerd op het vorengenoemde rechtsbeginsel dat schade, ontstaan uit de rechtmatige uitoefening van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid, niet mag leiden tot een onevenredig nadeel voor één of meer individuen. Het gecontroleerd inunderen van het daarvoor aangewezen calamiteitenbergingsgebied mag dan ook niet tot gevolg hebben dat, in het belang van de bescherming van bebouwing, landbouwgrond en natuurterreinen een onevenredige last komt te liggen bij de eigenaren/gebruikers in dat calamiteitenbergingsgebied. Verreweg de meeste nadeelcompensatieregelingen hanteren het uitgangspunt dat een ieder in beginsel zijn eigen schade draagt. Zij voorzien dan ook hooguit in een tegemoetkoming in de schade. Het gedeelte dat behoort tot het normaal maatschappelijk risico van de gedupeerde komt daarbij niet voor vergoeding in aanmerking. Gecontroleerde inundatie, zoals bedoeld in deze regeling, is echter dermate ingrijpend dat deze niet valt aan te merken als een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. De schade als direct gevolg van rechtmatige, gecontroleerde inundatie komt dan ook voor een volledige vergoeding van honderd procent in aanmerking. In plaats van ongecontroleerde overstroming van gebieden worden watersystemen nu zodanig ingericht dat een calamiteitenbergingsgebied gecontroleerd kan inunderen. Door inundatie van het aangewezen gebied wordt de schade geconcentreerd en beheersbaar gemaakt. Het aanwijzen, inrichten en vervolgens inunderen van een calamiteitenbergingsgebied moet worden aangemerkt als rechtmatig overheidshandelen. Door een calamiteitenbergingsgebied met relatief lage waarden (en dus weinig schade) gecontroleerd te inunderen kan een ongecontroleerde overstroming in een gebied met relatief meer waarde (en dus hogere schade) elders worden voorkomen. Behalve dat op deze manier in grote gebieden overlast
12
kan worden voorkomen kan hiermee ook de veiligheid (binnen een regionaal watersysteem) in het totaal beter worden gewaarborgd. Volledige schadevergoeding In de rechtspraak wordt vooropgesteld dat er geen algemene rechtsregel is aan te wijzen op grond waarvan de overheid steeds gehouden is tot vergoeding van alle nadelen die zijn veroorzaakt door rechtmatig handelen. Volledig vergoed wordt de schade die uitstijgt boven hetgeen de benadeelde normaliter had behoren te dulden (“schade die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven”)1. De formule dat voor vergoeding alleen in aanmerking komt de schade welke "redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven", zegt overigens niets over het al dan niet kunnen krijgen van een volledige schadevergoeding. Of sprake is van schade welke redelijkerwijze niet ten laste van de benadeelde behoort te blijven hangt af van een aantal criteria. Het belangrijkste criterium hierbij is het normaal maatschappelijk risico c.q. het normaal bedrijfsrisico. Gecontroleerde inundatie van een aangewezen calamiteitenbergingsgebied is dermate ingrijpend dat deze niet kan worden aangemerkt als zijnde een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. Dat betekent dat degene die schade lijdt alle schade krijgt vergoed, tenzij de schade is ontstaan door eigen schuld, het welbewust nemen van risico’s of het niet nemen van schadebeperkende maatregelen.
Omgekeerde bewijslast Bij de toepassing van de regeling staat de omgekeerde bewijslast voorop. Dit betekent dat de verzoeker het voordeel van de twijfel wordt gegund. Dat betekent dat de gehele schade geacht wordt te zijn veroorzaakt door de inundatie, tenzij de adviescommissie of het bestuur het tegendeel kan bewijzen. In de toelichting op artikel 2 wordt hier nader op ingegaan.
Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 In dit artikel worden de begrippen die in de verordening worden gehanteerd en die vanuit juridisch oogpunt nader dienen te worden aangeduid, gedefinieerd. Gecontroleerde inundatie Bij gecontroleerde inundatie gaat het om het inlaten van water van buiten het calamiteitenbergingsgebied. Het in het gebied al aanwezige water kan ‘schade van binnenuit’ 1
Zie ook Th.G. Drupsteen in schadevergoeding bij waterconservering en –berging, Het Waterschap 2001, nr. 22, p. 1071.
13
hebben veroorzaakt. (bijvoorbeeld vernattingsschade). Dit is de schade ontstaan door beheersmaatregelen van het bevoegd gezag binnen het calamiteitenbergingsgebied ten behoeve van het reguleren van de waterstand. Deze vorm van schade wordt uitgesloten. Verder is het van belang vast te stellen dat de regeling ook van toepassing is wanneer het bevoegd gezag overgaat tot gecontroleerde inundatie na een opdracht daartoe van een bevoegd hoger of coördinerend (rampen)gezag. Uitgangspunt is dat de benadeelde in het calamiteitenbergingsgebied zich tot één schadeloket kan wenden. De vraag of en in welke mate de last van de uitgekeerde schadevergoeding tussen verschillende overheidslichamen wordt verdeeld staat los van deze regeling. Deze vraag wordt beantwoord in een ander kader. Calamiteitenbergingsgebied Van een calamiteitenbergingsgebied is pas sprake wanneer het betreffende gebied is aangewezen in een onherroepelijk geworden bestemmingsplan. Aan deze regeling wordt, wanneer de aanwijzing van het calamiteitenbergingsgebied in het betreffende bestemmingsplan zijn beslag heeft gekregen, tevens een kaart toegevoegd, waarop de exacte begrenzing van het calamiteitenbergingsgebied wordt weergegeven. Schadeformulier Het bestuur is op grond van artikel 4:4 van de Algemene wet bestuursrecht Awb bevoegd een standaardformulier vast te stellen. Dit artikel bevat een algemene grondslag voor een bestuursorgaan om een formulier vast te stellen.
Artikel 2 Dit artikel vormt de algemene basis voor het recht op de vergoeding van schade als gevolg van een gecontroleerde inundatie van het calamiteitenbergingsgebied. Het bevat een cumulatieve opsomming met betrekking tot het recht op schadevergoeding. De gestelde schade moet een gevolg zijn van het rechtmatig gecontroleerd inunderen. Uitgangspunt is verder dat de overheid bij rechtmatig handelen is gehouden de schade te vergoeden. Schade door gecontroleerde inundatie van een calamiteitenbergingsgebied is zo ingrijpend dat deze niet kan worden aangemerkt als een uitvloeisel van een normaal maatschappelijk risico. Van een eigen risico voor de benadeelde, zoals gebruikelijk is bij nadeelcompensatieregelingen, mag dan ook geen sprake zijn. Het verzoek tot schadevergoeding zal in beginsel als volgt worden behandeld: Het causaal verband tussen de gecontroleerde inundatie van het calamiteitenbergingsgebied en de gestelde schade moet worden vastgesteld. Het is niet juist om uitsluitend de toestand zoals die door de gecontroleerde inundatie geworden is te vergelijken met de toestand zoals die was voordat de gecontroleerde inundatie plaatsvond. Het is immers mogelijk dat de situatie, ook zonder de gecontroleerde inundatie, een soortgelijke ontwikkeling vertoond zou hebben
14
(denk aan overvloedige neerslag (vernattingsschade) voorafgaand aan de gecontroleerde inundatie). De schade als gevolg van vernatting wordt kortom uitgezonderd, omdat hier het causaal verband tussen schade en inundatie ontbreekt.
Wél wordt de verzoeker het voordeel van de twijfel gegund. Mocht het causaal verband tussen de schade en het aandeel van de verschillende oorzaken, vernatting en gecontroleerde inundatie, niet eenvoudig zijn te bepalen, dan ligt de 'bewijslast' bij de adviescommissie en het bestuur. Het uitgangspunt is dat de gehele schade is veroorzaakt door de inundatie. Het is aan de adviescommissie en aan het bestuur om het tegendeel aannemelijk te maken. Deze benadering zal vooral aan de orde zijn waar het gaat om het bepalen van de teeltplanschade. De bewijslast is omgekeerd teneinde te voorkomen dat de verzoeker in eerste instantie de minder eenvoudig te bewijzen schades ook moet aantonen. Zo wordt voorkomen dat de verzoeker in eerste instantie zelf kostbare adviseurs zou moeten aanstellen. Overigens wordt bij de bepaling van het causaal verband tussen schade en rechtmatig overheidshandelen de leer van de redelijke toerekening toegepast. Daarmee wordt aangesloten bij artikel 6:89 van het Burgerlijk Wetboek. Daarbij moet de vraag worden beantwoord of sprake is van schade die is opgetreden, maar die zonder de gecontroleerde inundatie achterwege zou zijn gebleven. Alleen die schade wordt vergoed die redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de benadeelde behoort te blijven. Dit is het redelijkheidscriterium. Factoren die bij het invullen van het redelijkheidscriterium een rol spelen zijn: - risicoaanvaarding: bij risicoaanvaarding vervalt de mogelijkheid van een aanspraak op schadevergoeding; risicoaanvaarding dient gerelateerd te worden aan de kenbaarheid van de situatie die tot schade zou kunnen leiden; - de vraag in hoeverre de ontstane schade mede is te wijten aan omstandigheden die aan de belanghebbende kunnen worden toegerekend, dan wel omstandigheden die tot zijn risicosfeer behoren, de zogenaamde eigen schuld; - indien een zelfde gebeurtenis voor de belanghebbende tevens voordeel oplevert, wordt dit voordeel voor zover redelijk bij de vaststelling van de schade verrekend. Bij de zinsnede “niet of niet voldoende anderszins is gewaarborgd” moet gedacht worden aan regelingen van hogere wetgevers die in de plaats komen van deze regeling. Een voorbeeld hiervan is de regeling op grond van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS). Een eventueel eigen risico, voortvloeiend uit bijvoorbeeld de WTS, zou op basis van deze benadering wél in aanmerking komen voor vergoeding via deze regeling.
15
Artikel 3 In dit artikel worden de categorieën schade benoemd die ingeval van gecontroleerde inundatie in ieder geval worden vergoed. De opsomming is niet limitatief bedoeld, maar beoogt verzoekers inzicht te geven in mogelijke soorten schade die voor vergoeding in aanmerking komen. Door deze niet limitatieve opsomming worden nu niet voorstelbare vormen van schade niet bij voorbaat uitgesloten. De opsomming van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen en zware ongevallen (WTS) is zoveel mogelijk aangehouden. De opsomming is vooral toegesneden op schade in de landbouwsector. Landbouwactiviteiten in de hobbymatige sfeer vallen uiteraard ook onder de regeling. Vergoeding van schade aan natuurwaarden valt uiteraard ook onder de regeling. Het bepalen van schade aan natuurwaarden in een calamiteitenbergingsgebied met de dubbele bestemming water en natuur zal met name door de onafhankelijke adviescommissie moeten plaatsvinden. Schade aan de woning, andere opstallen en bijbehorende onroerende zaken en schade aan tuinen, bosschages etc. vallen uiteraard ook onder deze categorie. Teeltplanschade De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door onder meer schade aan gewassen. Ook kan worden gedacht aan schades door het niet meer kunnen voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit mestboekhouding, landbouwpremies en het verlies van productcertificeringen etc. Bedrijfsschade De verstoring van het productieproces in land- en tuinbouw door bijvoorbeeld schade aan dieren. Ook kan worden gedacht aan inkomstenderving door het niet bereikbaar zijn van het bedrijf. Teeltplanschade en bedrijfsschade zijn bijzondere vormen van activaschade. Zij ontstaan door de onomkeerbare onderbreking van natuurlijke groeiprocessen. Vergoed wordt het herstel van de verloren gegane levende productiemiddelen tot in het stadium waarin zij verkeerden op het moment van de schadeveroorzakende gebeurtenis. Opstartkosten Opstartkosten zijn, zoals vermeld, kosten die zijn gemaakt in verband met het opnieuw opstarten van een productieproces. Het betreft kosten die worden gemaakt in verband met onbruikbaar geraakte grondstoffen of reparatie van machines.
16
Evacuatiekosten Wat redelijke kosten zijn wordt bepaald aan de hand van de omstandigheden en de waardering die het bevoegd gezag en de adviescommissie eraan geeft. Zonodig kan de rechter zich buigen over de juiste uitleg van dit begrip. Onder de evacuatiekosten worden verstaan de vertrekkosten, de kosten van terugkeer, de kosten van het gebruik van het evacuatie-adres en de kosten van verzorging. Bereddingskosten Dit zijn kosten gemaakt ter beperking of voorkoming van schade of kosten op het moment dat er overlast is ontstaan door extreem hoge boezemwaterstanden. Het gaat dan om kosten verschuldigd aan derden. De kosten moeten in een redelijke verhouding staan tot de getroffen maatregelen die gezien de omstandigheden noodzakelijk waren. Opruimingskosten Kosten voor het schoonmaken of wegruimen van de getroffen inboedel. Kosten gemaakt bij het in eigen beheer uitvoeren van maatregelen tot evacuatie, opruiming, beredding etc. komen in aanmerking voor vergoeding, voorzover deze aantoonbaar en redelijk zijn. Daadwerkelijk gemaakte kosten, die bij in eigen beheer genomen maatregelen zijn gemaakt, kunnen bijvoorbeeld worden aangetoond door te verwijzen naar de fysiek genomen maatregelen ter plaatse. Kosten gemaakt door derden zijn aan te tonen met bijvoorbeeld schriftelijke bewijsstukken, maar ook op de bovengenoemde wijze. Uiteraard komen alleen de aangetoonde kosten voor vergoeding in aanmerking, voorover deze redelijk waren. Schade aan natuurwaarden Onder deze categorie vallen de kosten van het, waar mogelijk, wegnemen van de nadelige effecten van inundatie op de aanwezige natuurwaarden. De nadelige effecten zijn weg te nemen door het nemen van compenserende maatregelen ter plaatse of door het nemen van compenserende maatregelen elders. Slechts indien deze mogelijkheden niet voorhanden zijn is vergoeding van de geleden schade een optie.
Artikel 4 In dit artikel worden regels gegeven voor het indienen van een verzoek om schadevergoeding. De regeling sluit aan bij afdeling 4.1.1. van de Awb, handelend over de aanvraag tot het geven van een beschikking. Daarnaast zijn op het schadevergoedingsverzoek toegesneden bepalingen opgenomen.
17
De benadeelde moet een verzoek om schadevergoeding zo spoedig mogelijk indienen. Deze bepaling berust op de gedachte dat een benadeelde die zonder goede reden onnodig lang wacht met het indienen van zijn verzoek, zijn aanspraak op schadevergoeding kwijtraakt. Het is, vanuit bestuurlijk oogpunt, ongewenst dat verzoeken om schadevergoeding nog worden ingediend geruime tijd, nadat de schade is ontstaan. Overigens is geen termijn genoemd, waarbinnen het verzoek moet worden ingediend. Dit omdat het lijden van schade of ondervinden van nadeel niet altijd onmiddellijk duidelijk is. In een aantal gevallen zal de schade immers pas na langere tijd intreden of kenbaar worden. Het tegenwerpen van een termijn die dan is verstreken, zou onjuist zijn. Bovendien moet bij het stellen van een termijn niet worden uitgesloten dat iemand die schade of nadeel heeft geleden die pas na het verstrijken van de termijn blijkt, alsnog naar de burgerlijke rechter zal gaan met een verzoek om schadevergoeding. Lid 4 Voorzover de verzoeker niet of onvoldoende gegevens verstrekt, ook niet na hiertoe te zijn verzocht door het dagelijks bestuur, wordt het verzoek niet in behandeling genomen. Het bevoegd gezag maakt dit kenbaar door een besluit gericht aan de verzoeker. Artikel 5 Lid 1 In dit artikellid wordt bepaald welke de gevolgen zijn van het in strijd met voorschriften van deze regeling indienen van een verzoek tot schadevergoeding. Het bevoegd gezag is verplicht, de verzoeker in de gelegenheid te stellen zijn gebrekkige verzoek te herstellen binnen een termijn van vier weken. Indien de verzoeker de in artikel 4, lid 4, vermelde termijn laat verstrijken zonder dat hij de gewenste aanvullende gegevens verstrekt of het aanvraagformulier alsnog indient, kan het bevoegd gezag beslissen het verzoek niet in behandeling te nemen. Lid 2 Indien bijvoorbeeld vaststaat dat tussen de gestelde schade en de gecontroleerde inundatie geen causaal verband bestaat kan worden volstaan met het kennelijk ongegrond verklaren van het verzoek. Een daartoe strekkend besluit van het dagelijks bestuur is steeds voorzien van een deugdelijke motivering. Lid 3 Het besluit van het bestuur om een verzoek niet in behandeling te nemen of wegens kennelijke ongegrondheid af te wijzen is een besluit in de zin van art. 1:3 van de Awb. Tegen het besluit bestaat, op grond van art. 8:1 juncto 7:1 van de Awb, de mogelijkheid van het maken van bezwaar open. In de praktijk zullen dergelijke procedures zich nauwelijks voordoen, nu de verzoeker opnieuw een verzoek kan indienen dat wel aan de vereisten voldoet die zijn gesteld in deze regeling. Dat zal in de meeste gevallen zowel voor het waterschap als de verzoeker veel eenvoudiger en efficiënter zijn.
18
Artikel 6 Het bestuur roept een adviescommissie in het leven die het bestuur adviseert over het verzoek tot schadevergoeding. De adviescommissie bestaat uit drie onafhankelijke deskundigen, waarbij te denken valt aan vertegenwoordigers van de LTO, oud waterschapsbestuurders en verzekeringsdeskundigen. Van vermenging van belangen mag geen sprake zijn. Wanneer deze onafhankelijkheid niet langer is gewaarborgd dan kan het bestuur het betreffende lid ontheffen van zijn taak. Dit kan gebeuren op aanvraag van de verzoeker of op initiatief van het bestuur. De adviescommissie kan besluiten om externe adviseurs te betrekken bij haar werkzaamheden. De adviescommissie wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een secretaris. Het bestuur regelt de bezoldiging van de leden van de adviescommissie. Artikel 7 Lid 1 De adviescommissie adviseert het dagelijks bestuur van het hoogheemraadschap over het verzoek om schadevergoeding en stelt daartoe een onderzoek in naar het causaal verband met de gecontroleerde inundatie, de omvang van de schade, de vraag of schadevergoeding anderszins voldoende is verzekerd en de hoogte van de schadevergoeding. Wanneer het causaal verband ontbreekt dan behoeft uiteraard niet te worden ingegaan op de andere vragen. Voorop staat het beginsel dat de gemaakte deskundigenkosten niet worden vergoed. Dit wordt ingegeven door het uitgangspunt, dat de commissie zorgvuldig, onafhankelijk en objectief adviseert, met hantering van een omgekeerde bewijslast, en de mogelijkheid het advies van deskundigen te vragen. Belanghebbenden behoeven voorshands dan ook geen eigen deskundigen in te schakelen. Doen zij dat wél, dan zijn de daarmee gemoeide kosten in beginsel voor eigen rekening. Dit is in overeenstemming met de bestaande rechtspraak op dit punt. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan de commissie adviseren deskundigenkosten aan de verzoeker in het kader van deze regeling toe te kennen. Lid 2 De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor de verzoeker die aannemelijk kan maken dat hij schade heeft geleden als direct gevolg van gecontroleerde inundatie en een spoedeisend belang heeft bij bevoorschotting daarvan. Lid 3 Wanneer de situatie daartoe aanleiding geeft kan de adviescommissie maatregelen in natura voorstellen die geschikt zijn om het nadeel te beperken of ongedaan te maken. Lid 4 Dit artikellid stelt de commissie in de gelegenheid inlichtingen in te winnen bij derden.
19
Artikel 8 In dit artikel wordt de procedure uiteengezet. Allereerst moet binnen zes weken na ontvangst van het verzoek een gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting worden geboden. Alvorens de adviescommissie een definitief advies opstelt en zendt aan het bestuur, wordt een conceptadvies opgesteld dat ter beoordeling aan de verzoeker en aan het bestuur wordt gezonden. Twaalf weken na het horen van de verzoeker moet het conceptadvies naar de verzoeker en het bestuur worden gezonden. Zes weken daarna moet, na de indiening van eventuele zienswijzen van de verzoeker en het bevoegd gezag het definitief advies worden afgegeven. Beide termijnen kunnen, na opgaaf van redenen, met respectievelijk twaalf, en vier weken worden verdaagd.
Lid 2 Het bestuur is verplicht de adviescommissie alle gegevens te verschaffen die nodig zijn voor een goede vervulling van de taak van de commissie. Het bepaalde stemt overeen met de Algemene wet bestuursrecht. Tot die gegevens behoren ook de gegevens over de schadeoorzaak, voorzover die in bezit zijn van het bestuur.
Artikel 9 Alleen wanneer naar het oordeel van de adviescommissie de verwachting bestaat dat de behandeling van het verzoek, gelet op de feiten en omstandigheden die bij de behandeling van het verzoek dienen te worden betrokken, versneld kan worden afgedaan en het bovendien om eenvoudige gevallen gaat, kan de adviescommissie kiezen voor de verkorte procedure. Dit zal het geval zijn als alle feiten en omstandigheden zo duidelijk liggen dat geen uitgebreid onderzoek vereist is.
Artikel 10 De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor de verzoeker die aannemelijk kan maken dat hij schade heeft geleden als direct gevolg van gecontroleerde inundatie en een spoedeisend belang heeft bij bevoorschotting daarvan. Van spoedeisendheid is bijvoorbeeld sprake wanneer de bedrijfscontinuïteit in gevaar komt ingeval volgens de in de regeling opgenomen termijnen wordt uitgekeerd op basis van het definitief besluit. Eventueel te veel betaalde bedragen kunnen, na vaststelling van het definitief besluit, worden teruggevorderd. Door bevoorschotting wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend. De mogelijkheid tot bevoorschotting is ook van belang gezien de mogelijke behandelingsduur van verzoeken om vergoeding van schade.
20
Artikel 11 Het bestuur beslist zo spoedig mogelijk na ontvangst van het advies van de adviescommissie op het verzoek. De regels voor het motiveren en het bekendmaken zijn ontleend aan de Awb, (Onder meer artikel 3:41). Uiteraard staan tegen het besluit op het verzoek de gebruikelijke mogelijkheden van bezwaar en beroep krachtens de Algemene wet bestuursrecht open.
Artikel 14 Lid 3 Dit artikel ziet op een beperkt aantal omstandigheden. Gedacht moet dan worden aan de situatie dat, ten tijde van het besluit tot toekenning van een schadevergoeding, niet alle feiten bekend waren, dat verzoeker onjuiste gegevens heeft verstrekt dan wel dat de hoogte van de schadevergoeding onjuist was en de verzoeker dit wist of dit behoorde te weten. Alleen in deze uitzonderlijke situaties wordt de termijn van vijf jaar gehanteerd waarbinnen de beslissing op het verzoek kan worden gewijzigd of worden ingetrokken
Artikel 15 Via de hardheidsclausule is de mogelijkheid opengelaten om in incidentele gevallen van het bepaalde in deze regeling af te wijken en een voor dat incidentele geval passende schadevergoeding te verlenen.
Artikel 16 De regeling treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan. De regeling is vervolgens van toepassing, zodra het calamiteitenbergingsgebied De Ronde Hoep in het gemeentelijk bestemmingsplan als zodanig is aangewezen. Het gebied moet worden aangeduid op een kaart die bij deze regeling behoort.