Regeling Bijzonder Georganiseerd Overleg Clustervorming Brandweer Veluwe Noord De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Elburg, Hattem, Heerde en Oldebroek; Gezien de intentie van de gemeenten Elburg, Hattem, Heerde en Oldebroek om de brandweerkorpsen van deze gemeenten samen te voegen; Gelet op het feit dat in het kader van de voorbereiding en implementatie van de oprichting en bemensing van de nieuwe brandweerorganisatie een Bijzonder Georganiseerd Overleg nodig is; Gelet op het gestelde in hoofdstuk 12 van de CAR/UWO BESLUITEN Tot vaststelling van de Regeling Bijzonder Georganiseerd Overleg Clustervorming Brandweer Veluwe Noord, met de volgende inhoud:
Artikel 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. Commissie de commissie voor bijzonder georganiseerd overleg clustering brandweerkorpsen b. Ambtenaar de ambtenaar in de zin van de CAR/UWO c. Organisaties de in de aanhef genoemde werkgevers d. Vakorganisaties de tot het regulier georganiseerd overleg toegelaten vakbonden van overheidspersoneel Abvakabo FNV, CMHF (indien onderwerpen op het gebied van Vrijwillig Brandweerpersoneel op de agenda staan) en CNV Publieke Zaak e. Bestuurde besturen van de samenwerking betrokken organisaties f. Bestuurscommissie het bevoegd gezag, bestaande uit de burgemeesters en gemeentesecretarissen van de bij de clustering betrokken gemeenten g. Partijende vertegenwoordiging als bedoeld in artikel 2, lid 1 h. Reorganisatie de publiekrechterlijke taakoverheveling van i. Advies en arbitragecommissie de lokale advies- en arbitragecommissie
Hoofdstuk 2 Samenstelling van de commissie Artikel 2 1. De commissie is samengesteld uit een werkgeversvertegenwoordiging van de bij de samenwerking betrokken gemeenten en een vertegenwoordiging van de in artikel 1 genoemde vakorganisaties.
2. de vertegenwoordiging van werkgeverszijde wordt gevormd door een delegatie van 2 leden aan te wijzen door de besturen van de organisaties gezamenlijk. De leden kunnen zich in de commissie laten bijstaan door deskundigen. 3. Voor de vertegenwoordiging van de vakorganisaties wijzen de vakorganisaties vanuit het personeel van de deelnemende gemeenten een lid en een plaatsvervangend lid aan. De leden kunnen zich in de commissie laten bijstaan door bestuurders van de vakorganisaties. 4. De voorzitter van het overleg is een van de bestuurders van de werkgeversvertegenwoordiging. De andere bestuurder zal optreden als plaatsvervangend voorzitter. 5. De bestuurscommissie wijst een secretaris alsmede een plaatsvervangend secretaris van de commissie aan. Zonodig stelt de bestuurscommissie verder personeel ter ondersteuning van de commissie ter beschikking. 6. De secretaris van de commissie kan aan de bespreking deelnemen, doch heeft geen stemrecht.
Hoofdstuk 3 Taak van de commissie Artikel 3 1. De commissie beraadslaagt over alle aangelegenheden met betrekking tot de rechtstoestand van ambtenaren, verband houdende met de voorbereiding en uitvoering van de clustering van de brandweerkorpsen voor zover die onderwerpen geen deel uitmaken van het overleg in het LOGA en voor zover deze overeenkomstig de WOR niet tot het domein behoren van de Ondernemingsraden van de bij de clustering betrokken deelnemers. De commissie buigt zich primair over de tekst van het Sociaal Plan en de pakketvergelijking van voor de doelgroep relevante arbeidsvoorwaarden bij de betrokken gemeenten. 2. Tussen de commissie en de BOR wordt een werkverdeling vastgelegd die bindend is voor alle partijen. 3. In het BGO worden de beraadslagingen afgerond met respectievelijk een onderhandelingsresultaat en vervolgens formeel door de besturen te bekrachtigen onderhandelingsakkoord. De hieromtrent te volgen werkwijze is geregeld in artikel 4 4. Over voorstellen waarover het BGO beraadslaagt, wordt niet beraadslaagd in de afzonderlijke commissie van Georganiseerd Overleg 5. Het overleg in de commissie kan worden voorbereid in een technisch overleg. Artikel 4 1. Nadat partijen een onderhandelingsresultaat hebben bereikt over onderwerpen als bedoeld in artikel 3, leggen zij dit aan hun respectievelijke achterbannen voor. Aan werknemerszijde treden als zodanig op de leden van de vakorganisaties. Aan werkgeverszijde treden als zodanig op de besturen van de betrokken organisaties. Bij de totstandkoming van het onderhandelingsresultaat worden afspraken gemaakt over de termijnen van raadpleging van de respectievelijke achterbannen. 2. Wanneer bij raadpleging blijkt dat de beide achterbannen instemmen met het bereikte onderhandelingsresultaat is sprake van een onderhandelingsakkoord en treedt artikel 5 in werking. 3. Wanneer tenminste een van beide achterbannen niet instemt met het bereikte onderhandelingsresultaat wordt het overleg in de commissie heropend.
Artikel 5 1. Bij bereikte overeenstemming als bedoeld in artikel 4 lid 2 wordt het onderhandelingsakkoord door de vakorganisaties ter fiattering voorgelegd aan hun respectievelijke hoofdbesturen en door de werkgeversdelegatie ter formele vaststelling voorgelegd aan de colleges van B&W, c.q. het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio. 2. De besturen van de organisaties en (hoofd) besturen van de vakorganisaties verbinden zich door vaststelling van deze verordening toe, een onderhandelingsakkoord uit het BGO als bedoeld in artikel 3 lid 2 als zodanig te aanvaarden en formeel te bekrachtigen tenzij er zwaarwegende redenen zijn die zich daartegen verzetten.
Hoofdstuk 4 Vergaderingen van de commissie Artikel 6 1. De commissie vergadert, indien de voorzitter dit nodig oordeelt, op –in overleg met partijen- door hem te bepalen tijdstippen. 2. Indien tenminste de helft van de vertegenwoordigers in de commissie van een partij hem dit schriftelijk met opgaaf van redenen verzoekt wordt door de voorzitter een vergadering van de commissie belegd binnen 14 dagen na ontvangst van het verzoek. Artikel 7 1. De commissie wordt tijdig –in de regel 10 dagen van te voren- ter vergadering opgeroepen met een oproepingsbrief, waarin zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen zijn vermeld. 2. Een vergadering kan slechts worden gehouden indien de voorzitter of diens plaatsvervanger een ander lid van de werkgeversdelegatie en van de werknemersdelegatie en van de werknemersvertegenwoordiging tenminste de helft aanwezig is. 3. Indien de vergadering geen doorgang kan vinden, omdat niet wordt voldaan aan de vereisten als genoemd in lid 2 van dit artikel, worden in de oproepingsbrief aan de orde te stellen onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering. In welke vergadering die onderwerpen in ieder geval zullen worden behandeld, ook al is er sprake van onvoltalligheid als bedoeld in lid 2 van dit artikel. Artikel 8 Elke vertegenwoordiging heeft het recht onderwerpen ter behandeling in de commissie aanhangig te maken door deze schriftelijk via de secretaris van de commissie aan de voorzitter mede te delen. De voorzitter stelt deze onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering van de commissie aan de orde. Artikel 9 1. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar. 2. De voorzitter kan in overleg met de commissie adviseurs de vergadering laten bijwonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen, maar hebben geen stemrecht.
3. De vertegenwoordigers van de partijen zijn bevoegd om de onderwerpen van de agenda, binnen de grenzen van doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan een voorbespreking in eigen kring onderwerpen 4. De voorzitter kan omtrent het in vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overlegde stukken geheimhouding voorstellen. De commissie beslist over dit voorstel. 5. De voorzitter kan op verzoek van tentminste 2 leden of zo dikwijls hij dat nodig acht de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd Artikel 10 1. Van het in de vergadering behandelde wordt door de secretaris een verslag opgemaakt dat zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 2 weken na de vergadering aan de voorzitter en de (plaatsvervangende) leden wordt toegezonden. 2. De agenda en notulen van de vergadering zijn openbaar met uitzondering van privacy gevoelige gegevens en wanneer geheimhouding is opgelegd.
Artikel 11 1. Invoering of wijziging van aangelegenheden van algemeen belang voor de rechtstoestand van ambtenaren met inbegrip van algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd vindt niet plaats dan nadat daarover overeenstemming is bereikt met de centrales van overheidspersoneel. 2. Indien in het overleg blijkt dat overeenstemming niet te bereiken lijkt, zal alvorens een onderhandelingsresultaat wordt uitgebracht, daarover nog tenminste eenmaal vergaderd worden in een uiterste poging alsnog tot overeenstemming te komen. 3. Wanneer geen consensus wordt bereikt treden de artikelen 12 t/m 15 van deze verordening in werking
Hoofdstuk 5 Geschillenregeling Artikel 12 Indien een van de partijen tijdens een overleg tot het oordeel komt dat dit niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming heeft van beide partijen, brengt zij dat oordeel binnen 6 dagen nadat zij daarvan in het overleg blijk heeft gegeven schriftelijk ter kennis van de andere partij en de voorzitter en secretaris van de commissie. Artikel 13 1. Binnen 10 dagen na de kennisgeving als bedoeld in artikel 12 schrijft de voorzitter een vergadering van de commissie uit. Deze vergadering moet worden gehouden binnen 10 dagen nadat deze is uitgeschreven. 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering als bedoeld in het vorige lid nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing voor het geschil zal worden gezocht door middel van voorstelling van het overleg, nadat advies is ingewonnen van de Advies- en Arbitragecommissie, dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrage uitspraak van die commissie.
3. Tot het inwinnen van het advies van de Advies- en Arbitragecommissie is elk van de partijen bevoegd. Het bepaalde in artikel 10 lid 1 is hierbij van toepassing (het verslag geldt als referentie). 4. Voor de onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van de Advies en Arbitrage commissie is overeenstemming vereist tussen de partijen aan het overleg. Artikel 14 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd brengt de vertegenwoordiger van de gemeentebesturen enerzijds en die van de organisaties anderzijds elk 1 stem uit. 2. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigende organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als er ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van de stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht te hebben tegengestemd. (conform artikel 12.2.9 lid 3 CAR/UWO) 3. Alle opvattingen, ook minderheidsopvattingen, worden aan de gemeentebesturen overgebracht en in de besluitvorming van de bestuurscommissie betrokken, respectievelijk worden als zodanig aan het nieuwe bevoegde gezag overgebracht.
Artikel 15 1. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 13, wordt het verzoek om advies als bedoeld in lid 3 van artikel 13 ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de partijen aan het overleg die zich voor het inwinnen van het advies hebben uitgesproken en bevat tenminste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering als bedoeld in artikel 13 geen overeenstemming is bereikt tussen de partijen over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil brengt de andere partij zijn visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerdergenoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de Advies en Arbitragecommissie 2. Binnen zes dagen na de vergadering als bedoeld in artikel 13 wordt het verzoek om een arbitrage-uitspraak ter kennis gebracht van de voorzitter van de Advies en Arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de partijen aan het overleg en dient tenminste te bevatten: a. het onderwerp van het geschil b. de standpunten van beide partijen over het onderwerp en de inhoud van het geschil. Artikel 16. 1. Binnen 10 dagen na ontvangst van het advies van de Advies en Arbitragecommissie wordt het overleg over het geschil voortgezet. 2. De arbitrale uitspraak van de Advies en arbitragecommissie heeft voor de partijen bindenden kracht. 3. In die gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de voorzitter van het overleg gehoord de commissie 4. De commissie heeft de bevoegdheid voorstellen tot wijziging van deze verordening voor te leggen aan de besturen van de samenwerking betrokken organisaties.
Hoofdstuk 7 Slotbepaling Artikel 17 Deze verordening kan worden aangehaald als regeling Bijzonder georganiseerd overleg Clustervorming Brandweer Veluwe Noord
Namens het Bijzonder Georganiseerd Overleg, Voorzitter BGO,
Vakbondsbestuurder Abva/Kabo FNV,
Vakbondsbestuurder CNV Publieke Zaak,