Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet noot: Bij samenloop van één of meer van de bepalingen in deze Regelen met bepalingen in de verzekeringsvoorwaarden en/of het pensioenreglement met betrekking tot hetzelfde onderwerp, prevaleren laatstgenoemde bepalingen indien en voorzover afwijking van eerstgenoemde bepalingen wettelijk is geoorloofd. Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 2, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet; Gehoord de Verzekeringskamer; Besluit: HOOFDSTUK I
Ongeacht het gekozen rechtsstelsel zijn ten aanzien van deze verzekeringsovereenkomst in ieder geval de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing. Artikel 3 1. Begunstigde(n) in de verzekeringsovereenkomsten zijn: voor de toegezegde ouderdoms- en invaliditeitsvoorzieningen: de verzekerde; voor de toegezegde weduwen-, weduwnaars- of partnervoorziening al naargelang de aard van de voorziening: de verzekerde dan wel diens echtgenoot of partner; voor de toegezegde wezenvoorziening: de pensioengerechtigde kinderen, een en ander behoudens de artikelen 10, 18 en 22. 2.
Algemene bepalingen
Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. wet: de Pensioen- en spaarfondsenwet; b. verzekeringsovereenkomst: een overeenkomst van schadeverzekering of een overeenkomst van levensverzekering als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdelen a en b, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993; c. verzekeraar: een verzekeraar als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B, van de wet; d. verzekeringnemer: in geval van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B, van de wet: de werkgever dan wel degene aan wie deze het verzekeringnemerschap met inachtneming van deze regeling heeft overgedragen; in geval van een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder C van de wet: de verzekerde; e. verzekerde: de aan de onderneming van een werkgever verbonden of verbonden geweest zijnde persoon, op wiens leven een verzekeringsovereenkomst is gesloten ter uitvoering van een pensioentoezegging in de zin van de wet. Artikel 2 In deze regeling wordt: a. met een onderneming gelijkgesteld elke instelling, van welke aard ook; b. degene, die een vrij beroep uitoefent (zoals een advocaat, notaris, accountant, actuaris), geacht een onderneming te drijven. Artikel 2a In de verzekeringsovereenkomst, waarin bij de totstandkoming of op een later tijdstip wordt gekozen voor ander dan Nederlands recht, wordt de volgende clausule opgenomen:
Mits de verzekeraar daarmee instemt kan worden bepaald dat in het kader van een verrekening van pensioenrechten bij echtscheiding respectievelijk scheiding van tafel en bed in plaats van de verzekerde diens gewezen echtgenoot respectievelijk diens echtgenoot wordt aangewezen als begunstigde voor het geheel of een deel van de toegezegde ouderdomsvoorziening.
Artikel 4 1. De verzekeringnemer verstrekt de verzekeraar de financiële middelen alsmede de inlichtingen, die deze nodig heeft om de verplichtingen te kunnen nakomen die ingevolge deze regeling op hem rusten. 2.
De verzekeraar is niet aansprakelijk voor een verzuim van de verzekeringnemer wat betreft de verplichtingen die op de laatste rusten ingevolge het eerste lid.
Artikel 5 De actuariële methoden, volgens welke de berekening van premievrije waarden en afkoopwaarden geschiedt, dienen aan de Pensioen- & Verzekeringskamer te worden medegedeeld. Die methoden mogen worden toegepast zolang de Pensioen- & Verzekeringskamer daartegen geen bezwaar heeft gemaakt. HOOFDSTUK II Bijzondere bepalingen met betrekking tot het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B van de wet. Artikel 6 Ingeval voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder B, van de wet getroffen zijn of worden, gelden naast het gestelde in hoofdstuk 1 de bepalingen opgenomen in dit hoofdstuk. Artikel 7 1. De verzekeringnemer kan de met de pensioentoezegging corresponderende rechten, welke uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien, niet in pand geven en in het algemeen generlei handeling verrichten, waardoor ter zake van die rechten aan een ander dan de begunstigde(n) enige aanspraak zou worden verleend.
05.01
2.
De verzekeringnemer kan de rechten, welke voor hem uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien, voor zover hij deze ter uitvoering van zijn toezegging heeft gesloten, niet overdragen aan een ander dan de verzekerde zelf, behoudens overdracht aan diens gewezen echtgenoot met betrekking tot het weduwen- of weduwnaarspensioen als in artikel 10 bedoeld, en behoudens overdracht ingevolge de artikelen 17 en 18.
4.
Indien een instelling of persoon op ingegane ouderdomspensioenen van personen die tot de ingang van hun pensioen aan de regeling van de verzekeringnemer hebben deelgenomen toeslagen hoe ook genaamd, verleent, heeft de verzekerde, die sedert het eindigen van het verbonden zijn aan de onderneming een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op grond van dezelfde regeling heeft, er jegens die instelling of persoon recht op dat hem op zijn ingegaan ouderdomspensioen overeenkomstige toeslagen worden verleend, met inachtneming van dezelfde uitgangspunten. Op de overeenkomstige toeslagen kunnen in mindering worden gebracht toeslagen op zijn ingegaan ouderdomspensioen welke de verzekerde over hetzelfde tijdvak uit andere hoofde ontvangt. Een overeenkomstig recht op gelijke behandeling heeft zijn weduwe of weduwnaar voor wat betreft toeslagen op weduwen- of weduwnaarspensioen. De partner van de in de eerste volzin bedoelde verzekerde heeft na diens overlijden eveneens een overeenkomstig recht op gelijke behandeling voor wat betreft toeslagen op partnerpensioen.
5.
Indien een instelling of persoon op ingegane ouderdomspensioenen van personen die tot de ingang van hun pensioen aan de regeling van de verzekeringnemer hebben deelgenomen toeslagen hoe ook genaamd, verleent, heeft de verzekerde, die sedert het eindigen van het verbonden zijn aan de onderneming een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen op grond van dezelfde regeling heeft, er jegens die instelling of persoon recht op dat hem op zijn premievrije aanspraak op ouderdomspensioen overeenkomstige toeslagen worden verleend met inachtneming van dezelfde uitgangspunten. Op de overeenkomstige toeslagen kunnen in mindering worden gebracht toeslagen op zijn premievrije aanspraak op ouderdomspensioen welke de verzekerde over hetzelfde tijdvak uit andere hoofde ontvangt. Een overeenkomstig recht op gelijke behandeling heeft de verzekerde voor wat betreft toeslagen op zijn premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen. De in de eerste volzin bedoelde verzekerde heeft eveneens een overeenkomstig recht op gelijke behandeling voor wat betreft toeslagen op zijn premievrije aanspraak op partnerpensioen.
6.
Het vierde en vijfde lid zijn niet van toepassing ingeval bij het eindigen van het verbonden zijn aan de onderneming aan de verzekerde het verzekeringnemerschap is overgedragen en bij die overdracht met zijn uitdrukkelijke instemming enigerlei vorm van rente- of winstdeling ter aanpassing van de premievrije aanspraak is bedongen.
Artikel 8 Indien het verzekeringnemerschap overeenkomstig artikel 7, tweede lid, aan de verzekerde is overgedragen, kan hij de met de pensioentoezegging corresponderende rechten, welke uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien, in afwijking van artikel 7, eerste lid, overdragen of in pand geven en in het algemeen enige handeling verrichten waardoor ter zake van die rechten aan een ander dan de begunstigde(n) enige aanspraak zou worden verleend, een en ander voor zover beslag op pensioen of een aanspraak op pensioen krachtens enig wettelijk voorschrift geoorloofd is. Artikel 9 1. De verzekerde ontvangt, wanneer hij ophoudt aan de onderneming verbonden te zijn anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, tenzij artikel 15 van toepassing is, een voor hem premievrije aanspraak op ouderdomspensioen en weduwen- of weduwnaarspensioen dan wel partnerpensioen met inachtneming van de volgende leden. 2.
De verzekerde verkrijgt, wanneer het verbonden zijn aan de onderneming eindigt, ten minste een premievrije aanspraak op een evenredig ouderdomspensioen. Daaronder wordt verstaan het verschil tussen het ouderdomspensioen dat de verzekerde zou hebben gekregen als hij aan de onderneming verbonden zou zijn geweest tot de pensioengerechtigde leeftijd en het ouderdomspensioen dat hij zou hebben gekregen als hij verzekerd zou zijn geweest vanaf het tijdstip waarop het verbonden zijn aan de onderneming eindigde tot de pensioengerechtigde leeftijd. Bij de berekening bedoeld in de vorige volzin wordt, voor wat betreft de gegevens die voor de vaststelling van de pensioenaanspraken van belang zijn, uitgegaan van die gegevens, zoals deze gelden op het tijdstip waarop het verbonden zijn aan de onderneming is geëindigd.
3.
Indien een weduwen- of weduwnaarspensioen respectievelijk een partnerpensioen is toegezegd, verkrijgt de verzekerde, wanneer het verbonden zijn aan de onderneming eindigt, ten behoeve van zijn echtgenoot respectievelijk zijn partner een door de verzekeraar naar redelijkheid vast te stellen premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen respectievelijk partnerpensioen.
05.01
7.
Met verzekerde als bedoeld in het vijfde lid, laatste volzin, wordt gelijk gesteld de gewezen echtgenoot als bedoeld in artikel 10, eerste en tweede lid, en in artikel 22, eerste lid, indien de verzekerde na het eindigen van het verbonden zijn aan de onderneming recht heeft op gelijke behandeling als bedoeld in die volzin en voor zover de gewezen echtgenoot bij de echtscheiding of de ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed een premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen heeft verkregen en behouden jegens een verzekeraar.
8.
Voor de toepassing van het vierde en vijfde lid wordt, indien een verzekeraar toeslagen verleent in opdracht van een ander, die ander beschouwd als de instelling die de toeslagen verleent.
9.
Indien de werkgever een toezegging omtrent pensioen heeft gedaan, die kan worden beschouwd als alleen te worden bepaald door de door hem of door de verzekerde beschikbaar gestelde premies of bijdragen, is het tweede lid niet van toepassing en geldt dat de verzekerde, wanneer het verbonden zijn aan de onderneming eindigt, ten minste een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen verkrijgt op de voet van de tot dan door hem en voor hem betaalde en uit hoofde van artikel 2, zesde lid, van de wet nog verschuldigde bijdragen naarmate de voor de pensioeningang vereiste duur van de verzekering is verstreken.
Artikel 9a De aanspraak, bedoeld in artikel 9, tweede lid, dient voor de verzekerde in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van het verbonden zijn aan de onderneming, volledig te zijn gefinancierd. De Pensioen- & Verzekeringskamer kan op grond van bijzondere omstandigheden een langere termijn, van ten hoogste dertien weken, toestaan voor financiering als bedoeld in dit lid. Artikel 10 1. Indien het huwelijk van een verzekerde eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de verzekerde ten behoeve van die gewezen echtgenoot zou hebben verkregen, indien de verzekerde op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk zou zijn opgehouden aan de onderneming verbonden te zijn anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 2.
Indien het huwelijk van een verzekerde, die opgehouden is aan de onderneming verbonden te zijn, eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de verzekerde ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij het ophouden aan de onderneming verbonden te zijn.
3.
Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de verzekeraar is gehecht, dat hij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
Artikel 11 1. De aanspraak op ouderdomspensioen van een verzekerde kan tenzij artikel 18 wordt toegepast, zonder toestemming van diens echtgenoot niet bij overeenkomst tussen die verzekerde en de verzekeraar of de verzekeringnemer worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de wet, tenzij de echtgenoten het recht op pensioenverevening ingevolgde de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. 2.
De aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen ten behoeve van de echtgenoot van een verzekerde kan, tenzij artikel 18 wordt toegepast, zonder toestemming van die echtgenoot niet bij overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar of de verzekeringnemer worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de wet.
Artikel 12 De verzekeraar zal de verzekering niet eerder laten vervallen of premievrij maken dan een maand na afloop van de periode van drie maanden waarbinnen de werkgever verplicht is de in artikel 3a, vierde lid, van de wet bedoelde mededeling te doen. Artikel 12a De verzekeringnemer verstrekt aan de verzekerde een afschrift van de door hem aan de verzekeraar overeenkomstig artikel 2, zevende lid, eerste volzin, van de wet gedane mededeling, waarin de gevallen, waarvoor de verzekeringnemer zich de bevoegdheid tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage heeft voorbehouden, worden weergegeven. Artikel 13 1. De verzekeraar verstrekt een bewijsstuk ter zake van de bestaande aanspraken aan: a. de verzekerde bij het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd en bij ingang van een uitkering krachtens een invaliditeitsvoorziening; b. de verzekerde bij het premievrij maken van de verzekering anders dan in geval van het ophouden aan de onderneming verbonden te zijn; c. degenen, die rechthebbenden zijn op weduwen-, weduwnaars-, partner- of wezenpensioen, na het overlijden van de verzekerde dan wel diens echtgenoot of partner; d. de gewezen echtgenoot, als in artikel 10 bedoeld.
05.01
2.
De verzekeraar verstrekt ten behoeve van elke verzekerde aan de verzekeringnemer bij aanvang van de verzekering en vervolgens jaarlijks schriftelijk een opgave waarin in ieder geval de hoogte van de verzekerde bedragen wordt vermeld alsmede bij de aanvang van de verzekering en voorts indien en voor zover gewijzigd schriftelijk een opgave van het systeem van financiering daarvan.
3.
De verzekeraar verstrekt ten behoeve van de verzekerde jaarlijks een opgave van de aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. Het eerste jaar waarover de opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken als bedoeld in de eerste volzin wordt verstrekt is 2001.
4.
De verzekeraar verstrekt op verzoek van de verzekerde een opgave van de over de jaren 1994 tot en met 2000 toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
5.
De verzekeraar verstrekt de verzekerde bij het ophouden aan de onderneming verbonden te zijn schriftelijk een opgave ter zake van de premievrije aanspraken als bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 9.
Artikel 13a Onverminderd het bepaalde in artikel 13 verstrekt de verzekeraar op verzoek van een verzekerde binnen drie maanden schriftelijk een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken. De verzekeraar kan een vergoeding vragen van de aan de opgave verbonden kosten. Artikel 14 1. Een verzekeraar is verplicht op verzoek van een verzekerde bij diens aanstelling in vaste dienst van een van de Europese Gemeenschappen een premievrije aanspraak op ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 9 af te kopen en de afkoopsom over te dragen aan de betrokken Gemeenschap. In afwijking van artikel 5 zijn ten aanzien van de berekening van de afkoopsom de regels, gesteld op grond van artikel 32b, derde lid, van de wet, van toepassing. 2.
Een verzekeraar is bevoegd op verzoek van de verzekerde en diens echtgenoot of partner een premievrije aanspraak op weduwen-, weduwnaars- of partnerpensioen in de in het eerste lid bedoelde afkoop en overdracht te betrekken.
Artikel 15 In de verzekeringsovereenkomsten kunnen bedingen opgenomen worden ingevolge welke de pensioenaanspraken worden afgekocht onder terhandstelling van de afkoopsom aan de verzekeringnemer, indien de verzekerde binnen een jaar na de datum van ingang van de verzekering van ouderdomspensioen anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd ophoudt aan de onderneming verbonden te zijn tenzij hij pensioenaanspraken heeft ingebracht. De verzekerde heeft alsdan echter jegens de verzekeringnemer recht op een uitkering gelijk aan de door hem betaalde bijdragen voor zijn ouderdomspensioen. Artikel 16 Onverminderd de artikelen 16a en 16b kunnen in een verzekeringsovereenkomst bedingen worden opgenomen op grond waarvan pensioen of aanspraken op pensioen worden afgekocht, indien de rechthebbende daarmee instemt en indien: a. de afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om onder aanwending van de afkoopsom pensioen of aanspraken op pensioen te verwerven overeenkomstig een toezegging omtrent pensioen van een andere inhoud van een andere werkgever dan de werkgever die het af te kopen pensioen heeft toegezegd, bij de instelling waar die andere werkgever de toezegging omtrent pensioen heeft ondergebracht; b. de in onderdeel a bedoelde afkoopsom rechtstreeks wordt overgedragen aan de instelling jegens welke de in onderdeel a bedoelde aanspraken op pensioen worden verworven. c. het pensioen of de aanspraak op pensioen wordt verworven jegens een instelling als bedoeld in artikel 32a, onderdeel c, van de wet; d. met de pensioenbelangen van de echtgenoot of gewezen echtgenoot is op redelijke wijze rekening gehouden; e. het pensioen of de aanspraak op pensioen wordt door de instelling jegens welke de rechthebbende het pensioen of de aanspraak op pensioen verwerft aldus vastgesteld, dat de actuariële waarde ervan tenminste gelijk is aan de op dezelfde grondslagen berekende actuariële waarde van het af te kopen pensioen of de af te kopen aanspraak op pensioen. Artikel 16a 1. Een verzekeraar is verplicht, tenzij aanvullende bijdragen van de werkgever noodzakelijk zijn en diens financiële toestand blijkens een schriftelijke verklaring van een niet aan de onderneming van de werkgever verbonden registeraccountant of accountant-administratieconsulent dat niet toelaat, wanneer de verzekerde ophoudt aan de onderneming verbonden te zijn anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op diens verzoek aanspraken op pensioen af te kopen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de afkoop strekt ertoe het de rechthebbende mogelijk te maken om onder aanwending van de afkoopsom aanspraken op pensioen te verwerven bij de instelling waar de nieuwe onderneming waaraan hij verbonden is de toezegging omtrent pensioen ter uitvoering heeft ondergebracht; b. de afkoopsom wordt rechtstreeks overgedragen aan die instelling;
05.01
c.
het pensioen of de aanspraak op pensioen wordt verworven jegens een instelling als bedoeld in artikel 32b, eerste lid, onderdeel c, van de wet.
2.
Een verzekeraar is verplicht op verzoek van de verzekerde de afkoopsom op grond van het eerste lid en van artikel 32b van de wet aan te wenden ter verwerving van aanspraken op pensioen voor die verzekerde.
3.
Met betrekking tot het eerste en tweede lid zijn de in artikel 32b, derde lid, van de wet bedoelde regels van toepassing.
Artikel 16b 1. Onverminderd de artikelen 16 en 16a kunnen in de verzekeringsovereenkomsten bedingen opgenomen worden op grond waarvan pensioen of aanspraken op pensioen afgekocht worden, indien: a. de rechthebbende daarmee instemt; b. die afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om onder aanwending van de afkoopsom pensioen of aanspraken op pensioen overeenkomstig een toezegging omtrent pensioen van de werkgever die het af te kopen pensioen heeft toegezegd of op grond van een toezegging omtrent pensioen met dezelfde inhoud van een andere werkgever die de onderneming of een deel van de onderneming van de werkgever die het af te kopen pensioen heeft toegezegd, heeft overgenomen, te verwerven bij de instelling waar de werkgever de toezegging omtrent pensioen heeft ondergebracht; c. met de pensioenbelangen van de echtgenoot of gewezen echtgenoot op redelijke wijze rekening is gehouden; d. de afkoopsom of zodanig wordt vastgesteld dat het te verwerven pensioen voor mannen en vrouwen gelijk is of, indien het pensioen wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage, zodanig wordt vastgesteld dat de omvang van het te verwerven pensioen naar het inzicht op het tijdstip van vaststelling van die afkoopsom gelijk is; e. onverminderd de artikelen 2b en 2c van de wet, het in te kopen pensioen collectief actuarieel gelijkwaardig is aan het af te kopen pensioen; f. het pensioen of de aanspraken op pensioen worden verworven jegens een instelling als bedoeld in artikel 32ba, onderdeel f, van de wet. 2.
Indien de rechthebbende aan de onderneming verbonden is geweest of verbonden zou zijn geweest indien het verbonden zijn niet was geëindigd, en deze onderneming is opgehouden te bestaan, kan ingeval van liquidatie van de verzekeraar afkoop overeenkomstig het eerste lid plaatsvinden. Ingeval de afkoopsom wordt overgedragen aan een pensioenfonds zijn de wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing. Indien de afkoopsom wordt overgedragen aan een verzekeraar zijn artikel 2, vierde lid, van de wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen.
3.
In de verzekeringsovereenkomsten kunnen in afwijking van het eerste lid, onderdeel b, bedingen worden opgenomen op grond waarvan aanspraken op pensioen mogen worden afgekocht, indien de afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om op de datum waarop het pensioen ingaat onder aanwending van de afkoopsom bij een andere instelling pensioen te verwerven, mits de afkoopsom rechtstreeks wordt overgedragen aan die instelling en wordt voldaan aan het eerste lid, onderdeel a, c, d, e en f. Ingeval deze andere instelling een pensioenfonds is, zijn de wet en de daarop berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing op dat pensioen. Indien deze andere instelling een verzekeraar is als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, zijn artikel 2, vierde lid, van de wet en de daarop berustende bepalingen, van overeenkomstige toepassing op pensioen.
Artikel 17 De verzekeringnemer kan, mits de verzekeraar en de verzekerde daarmede instemmen, de rechten en verplichtingen, welke voor hem uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien, overdragen aan een werkgever aan wiens onderneming de verzekerde alsdan verbonden is. Artikel 18 Indien de verzekerde toetreedt tot een pensioenfonds dat ingevolge de wet aan het toezicht van de Pensioen- & Verzekeringskamer onderworpen is, kan in de verzekeringsovereenkomst dat pensioenfonds als begunstigde worden aangewezen en kunnen aan dat pensioenfonds de rechten en verplichtingen, welke voor de verzekeringnemer uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien, worden overgedragen. Ook een andere verzekeraar dan de verzekeraar met wie de verzekeringsovereenkomst gesloten is kan als begunstigde worden aangewezen. Een en ander is mogelijk, mits de verzekeraar met wie de verzekeringsovereenkomst is gesloten en de verzekerde daarmede instemmen. Artikel 16, onderdeel e, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 19 Elk bewijs van verzekering van een verzekering als bedoeld in dit hoofdstuk wordt voorzien van het opschrift: Verzekeringsovereenkomst als in artikel 2, vierde lid, onder B, van de Pensioen- en spaarfondsenwet bedoeld. HOOFDSTUK III Bijzondere bepalingen met betrekking tot het treffen van voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder C van de wet. Artikel 20 Ingeval voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, onder C, van de wet getroffen zijn of worden, gelden de bepalingen van hoofdstuk I en van dit hoofdstuk en zijn de artikelen 9, 9a en 14 tot en met 18 van hoofdstuk II van overeenkomstige toepassing.
05.01
Artikel 21 De verzekeringnemer kan de met de pensioentoezegging corresponderende rechten die uit de verzekeringsovereenkomst voortvloeien overdragen of in pand geven en in het algemeen enige handeling verrichten waardoor ter zake van die rechten aan een ander dan de begunstigde(n) enige aanspraak zou worden verleend, voor zover beslag op pensioen of een aanspraak op pensioen krachtens enig wettelijk voorschrift geoorloofd is.
2.
De verzekeraar verstrekt de verzekerde jaarlijks een opgave van de aan het desbetreffende of voorafgaande kalenderjaar toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen. Het eerste jaar waarover de opgave van de waardeaangroei van de pensioenaanspraken als bedoeld in de eerste volzin wordt verstrekt is 2001.
Artikel 22 1. Indien het huwelijk van een verzekerde eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen als uit de verzekeringsovereenkomst zou voortvloeien, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk de overeenkomst beëindigd zou zijn, dan wel uit de verzekeringsovereenkomst is voortgevloeid, indien de werkgever op een eerder tijdstip is opgehouden de verzekeringnemer in staat te stellen de premie of een deel van de premie te betalen.
3.
De verzekeraar verstrekt op verzoek van de verzekerde een opgave van de over de jaren 1994 tot en met 2000 toe te rekenen waardeaangroei van pensioenaanspraken overeenkomstig artikel 3.127 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en de daarop berustende bepalingen.
4.
De verzekeraar verstrekt de verzekerde indien hij ophoudt aan de onderneming verbonden te zijn, overeenkomstig artikel 13, derde lid, een schriftelijke opgave ter zake van de premievrije aanspraken, bedoeld in artikel 9.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van de verzekeraar is gehecht, dat hij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken.
Artikel 23 1. De aanspraak op ouderdomspensioen van een verzekerde kan, tenzij artikel 18 wordt toegepast, zonder toestemming van diens echtgenoot niet bij overeenkomst tussen die verzekerde en de verzekeraar worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de wet, tenzij de echtgenoten het recht op pensioenverevening ingevolge de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten. 2.
De aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen ten behoeve van de echtgenoot van een verzekerde kan, tenzij artikel 18 wordt toegepast, zonder toestemming van die echtgenoot niet bij overeenkomst tussen de verzekerde en de verzekeraar worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de wet.
Artikel 24 1. De verzekeraar verstrekt een bewijsstuk ter zake van de bestaande aanspraken aan: a. degenen, die rechthebbenden zijn op weduwen-, weduwnaars-, partner- of wezenpensioen, na het overlijden van de verzekerde; b. de gewezen echtgenoot als in artikel 22, eerste lid, bedoeld.
Artikel 24a Onverminderd artikel 24 verstrekt de verzekeraar op verzoek van een verzekerde binnen drie maanden schriftelijk een opgave van de hoogte van de opgebouwde aanspraken. De verzekeraar kan een vergoeding vragen van de aan de opgave verbonden kosten. Artikel 25 Vervallen. Artikel 26 Vervallen. Artikel 27 Elk bewijs van verzekering van een verzekering als bedoeld in dit hoofdstuk moet voorzien zijn van het opschrift: Verzekeringsovereenkomst als in artikel 2, vierde lid, onder C, van de Pensioen- en spaarfondsenwet bedoeld. HOOFDSTUK IV Slot- en overgangsbepalingen Artikel 28 De artikelen 13, derde lid en 24, tweede lid, zijn niet van toepassing voor wat betreft de verzekerde ten gunste van wie een verzekeringsovereenkomst is gesloten en die voor de inwerkingtreding van deze regeling opgehouden is aan de onderneming verbonden te zijn. Artikel 29 Artikel 10 is niet van toepassing voor wat betreft een premievrije aanspraak op weduwnaarspensioen ten aanzien van de gewezen echtgenoot wiens huwelijk met een verzekerde voor de inwerkingtreding van deze regeling is geëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed.
05.01
Artikel 30 Artikel 22 is niet van toepassing ten aanzien van de gewezen echtgenoot wiens huwelijk met een verzekerde voor de inwerkingtreding van deze regeling is geëindigd door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed. Artikel 31 Vervallen. Artikel 32 De vrouw met wie een verzekerde, die vóór 9 februari 1973 opgehouden was aan de onderneming verbonden te zijn, op die datum was gehuwd verkrijgt ingeval van beëindiging van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed een zodanige premievrije aanspraak op weduwenpensioen als de verzekerde heeft verkregen bij het ophouden aan de onderneming verbonden te zijn; iedere andere aanspraak op weduwenpensioen, welke uit de verzekeringsovereenkomst zou kunnen voortvloeien, vervalt. De vrouw ontvangt op haar verzoek een bewijs van haar aanspraak. Artikel 10, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 33 De beschikking van 5 februari 1973, nr 40 448, directoraatgeneraal voor Sociale Voorzieningen, directie Sociale Verzekering, afd. P. en S. (Stcrt. 1973, 31), zoals deze sindsdien gewijzigd is, en de beschikking van 3 oktober 1973, nr 43 965, directoraat-generaal voor Sociale Voorzieningen, directie Sociale Verzekering, Afd. P. en S. (Scrt. 1973, 197), zoals deze sindsdien gewijzigd is, worden ingetrokken.
Artikel III Deze regeling treedt in werking de dag na publicatie in de Staatscourant doch niet eerder dan met ingang van de dag waarop de wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (wettelijk recht op waardeoverdracht en enige andere maatregelen op het aanvullende pensioenterrein) (Stb. 1994, 496) in werking treedt, met dien verstande dat artikel 13, tweede lid, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet, zoals dat lid luidde voor de inwerkingtreding van deze regeling, van kracht blijft tot 1 januari 1995 en de onderdelen D, E, ten tweede, en F in werking treden met ingang van 1 januari 1995. noot: De regeling is in werking getreden per 21 juli 1994. Overgangsbepalingen ingevolge de bij besluit van 30 november 2001/SV/VP/01/82508, gewijzigde Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet Artikel II 1. Artikel 1, onderdeel C, artikel 16b, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet is uitsluitend van toepassing op aanspraken op pensioen die vanaf de datum van inwerkingtreding van deze regeling worden opgebouwd. 2.
Bij de toepassing van artikel 16b van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet is op aanspraken die vóór de datum van inwerkingtreding van artikel 16b, eerste lid, onderdeel e, van de Regelen zijn opgebouwd, artikel 16, onderdeel e, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet van toepassing.
3.
Voorzover het bij de toepassing van het eerste lid aanspraken op pensioen betreft die, als gevolg van een premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd voorzover de verzekerde is opgehouden aan de onderneming verbonden te zijn, is artikel 16b, eerste lid, onderdelen d en e van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet uitsluitend van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na de datum van inwerkingtreding van het betreffende artikelonderdeel.
Artikel 34 Deze regeling, die in de Staatscourant zal worden geplaatst, treedt in werking met ingang van de dag waarop de wet van 11 juni 1987, Stb. 340, tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfspensioenfonds in werking treedt Artikel 35 Deze regeling wordt aangehaald als Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet. Overgangsbepalingen ingevolge de bij besluit van 15 juli 1994/nr. SZ/SV/P/94/3023, gewijzigde Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet Artikel II Artikel 16a van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet is niet van toepassing indien de verzekerde is opgehouden aan de onderneming verbonden te zijn voor de inwerkingtreding van deze regeling.
Artikel III 1. Deze artikelen van deze regeling met uitzondering van artikel I, onderdeel C, artikel 16b, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet voorzover het betreft pensioenen zoals omschreven in het tweede en derde lid treden in werking m.i.v. 1 januari 2002.
05.01
2.
Artikel I, onderdeel C, artikel16b, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet voorzover het betreft pensioen dat wordt berekend of mede wordt berekend op grond van een geldelijke bijdrage treedt in werking m.i.v. 1 januari 2005.
3.
Artikel I, onderdeel C, artikel 16b, eerste lid, onderdelen d en e, van de Regelen verzekeringsovereenkomsten Pensioen- en spaarfondsenwet voor zover het betreft voorzieningen als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Pensioen- en spaarfondsenwet waarbij een zodanig pensioen is toegezegd dat op individueel niveau wordt gestreefd naar een pensioen dat wordt bepaald op basis van het salaris en de diensttijd van de betrokkene en ter dekking waarvan een of meer kapitaalverzekeringen met pensioenclausule worden gesloten met dien verstande dat bij die voorziening zodanige voorbehouden gelden dat de betrokkene slechts aanspraak kan maken op het pensioen dat aan de hand van de op de uitkeringsdatum geldende tarieven aangekocht kan worden met het alsdan opgebouwde kapitaal, treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.
6.
Het bedrag, genoemd in het vorige lid, wordt bij ministeriële regeling telkens herzien met ingang van 1 januari met hetzelfde percentage waarmee de consumentenprijsindex Alle Huishoudens, zoals dat wordt berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over de maand oktober daaraan voorafgaande naar boven of beneden afwijkt van die index over de maand oktober van het jaar voorafgaande aan de eerstgenoemde maand oktober.
Bepalingen ingevolge de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW) Artikel 3a, vierde lid van de PSW luidt als volgt: 'Indien een werkgever zijn verplichting tot betaling niet binnen een maand na afloop van de in het tweede lid genoemde termijnen is nagekomen, is hij, tenzij hij toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in artikel 2, zevende lid, laatste volzin, verplicht daarvan binnen drie maanden na afloop van die maand schriftelijk mededeling te doen aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen'. Artikel 32, vijfde en zesde lid van de PSW luiden als volgt: 5. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid heeft zowel het pensioenfonds of de verzekeraar zonder toestemming van de rechthebbende, als de rechthebbende zonder toestemming van het pensioenfonds of de verzekeraar het recht tot afkoop van het pensioen, indien het pensioen op het tijdstip van ingang een bedrag van € 332,29 per jaar niet te boven gaat. De afkoopsom wordt ter hand gesteld van de rechthebbende. In het geval de rechthebbende zich in het buitenland heeft gevestigd, geldt voor het in de eerste volzin genoemde bedrag het tweevoudige en is het pensioenfonds of de verzekeraar op verzoek van de rechthebbende verplicht voor het tijdstip van ingang aanspraken op pensioen af te kopen indien op het tijdstip van afkoop de hoogte van de pensioenaanspraak het tweevoudige van het in de eerste volzin genoemde bedrag niet te boven gaat.
05.01