Reflecties van deskundigen op het initiatief voor Regional Branding van Het Groene Woud Verslag van de IFSA excursie naar de Meierij,
onderdeel van het 7e Europese IFSA Symposium 7 – 11 mei 2006, Wageningen
Stichting Regiowaarde Postbus 90153 5000 LE Tilburg
Het Groene Woud Veelheid in verscheidenheid
Reflecties van deskundigen op het initiatief voor Regional Branding van Het Groene Woud Verslag van de IFSA
*)
excursie naar de Meierij,
onderdeel van het 7e Europese IFSA Symposium 7 – 11 mei 2006, Wageningen
Gastheer:
Innovatieplatform Duurzame Meierij Stichting Streekfestival Het Groene Woud
Facilitator: Stichting Regiowaarde Postbus 90153 5000 LE Tilburg telefoon: +31 13 466 8708 e-mail:
[email protected] www.regiowaarde.nl Rapport:
*)
R0608-02 (Ned. vertaling)
International Farming Systems Association
1
2
Inhoud
Voorwoord
5
1.
Inleiding tot het gebied
7
2.
Resultaten van de discussies
8
2.1
(Her-) verbinding van stad en platteland
8
2.2
De rol van overheden
10
2.3
Kansen voor ondernemers
11
3.
Overgebleven en nieuwe vragen
13
Bijlage 1:
Presentatie van de heer Ger van den Oetelaar
14
Meierij, die tot duurzame regionale ontwikkeling uitdaagt
14
Presentatie van de heer Frans van Beerendonk
17
Regional branding van Het Groene Woud
17
Bijlage 3:
Thema's en vragen voor de discussie
20
Bijlage 4:
Discussieverslagen
22
1.
Natuur en Landschap
22
2.
Cultuur
26
3.
Ondernemerschap
31
Bijlage 2:
3
4
Voorwoord Als onderdeel van het 7e Europese Symposium van de International Farming Systems Association (IFSA) in mei 2006 bezochten circa 30 deelnemers het gebied de Meierij, dat ook het grootste deel van het Nationaal Landschap Het Groene Woud omvat. In dit gebied zijn enkele lokale agrarische ondernemers een initiatief gestart voor regional branding. Hun doelstelling is een versterkte economie, die zij willen bereiken door de kernwaarden van het gebied te gebruiken en door de identiteit van de regio te behouden én te versterken. Op deze wijze kunnen economische, regionale en duurzame ontwikkeling worden gecombineerd. Het proces van regional branding startte in 2005 en het zal meerdere jaren duren om de ambitie te verwezenlijken. Er moeten nog tal van vragen worden beantwoord en er zullen vele nieuwe vragen rijzen. Door een aantal deelnemers aan het IFSA symposium – dit zijn allen kenniswerkers en deskundigen in diverse disciplines - naar het gebied uit te nodigen, hoopte het Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) namens het initiatief voor branding visies uit te wisselen op nieuwe economische perspectieven voor het platteland, of tenminste reflecties te krijgen op het proces tot op heden. Deze verwachtingen kwamen uit. De eenvoudige, maar essentiële kwesties die de bezoekers aan de orde stelden, maakten dat we ons opnieuw de noodzaak realiseerden om nadruk te leggen op het consumenten- of het stedelijke belang. En de voorbeelden van elders die in de discussies zijn genoemd, maakten duidelijk dat voor regional branding inderdaad ondernemers nodig zijn. Zoals één van de gasten het uitdrukte: "breng ondernemers bijeen, zorg voor een duidelijk doel wat je wilt bereiken, maak een coördinator verantwoordelijk en dóe het gewoon." Een aantal deelnemers bleek geïnteresseerd in verdere informatie en discussie. Informatie over het initiatief voor regional branding van Het Groene Woud is te vinden op de projectenpagina van de website van IDM: http://www.duurzamemeierij.nl/projectfiles/cork/bestanden.html. Namens het initiatief voor regional branding neemt Regiowaarde graag suggesties, commentaar, tips, raad en ideeën in ontvangst, die dit initiatief vooruit kunnen helpen met de branding van de regio. U kunt ons e-mailen:
[email protected].
Stichting Regiowaarde Tilburg, juni 2006 Marien Sonneveld Manager
5
6
1.
Inleiding tot het gebied
Het gebied De Meierij is het gebied tussen de steden Eindhoven, 's-Hertogenbosch en Tilburg. Door de eeuwen heen hebben natuur en landbouw samen het huidige, vrij kleinschalige coulisselandschap gevormd. Zijn natuurpracht ontleent het gebied aan zijn rijke biodiversiteit, evenals zijn grote sociaal-culturele waarden en potentieel voor recreatie. De omliggende steden, met in totaal ongeveer 1,5 miljoen inwoners, begrenzen het gebied. De gebiedskwaliteiten van de Meierij zijn erkend in het kader van verscheidene beleidsregelingen voor landschapsbehoud en regionale ontwikkeling in Nederland en in Europa. Momenteel is de Meierij een LEADER+gebied. Vanwege de opmerkelijke natuur en de overvloed aan agrarische en cultuurlandschappen heeft het Rijk het grootste deel van de Meierij aangewezen als één van de 20 Nationale Landschappen, genoemd Het Groene Woud. Ook historische gebouwen, tradities en gewoonten dragen bij aan de waarden van het gebied. Waarden die de unieke identiteit van dit gebied weerspiegelen. Een identiteit met een positief charisma, essentieel voor een sterk saamhorigheidsgevoel en eerste vereiste voor een krachtige en evenwichtige basis voor regional branding. Innovatieplatform Duurzame Meierij (IDM) De stichting IDM initieert en bevordert systeeminnovaties. Haar ambitie voor de Meierij is het verbeteren van de synergie tussen de bijzondere natuurwaarden en een dynamische regionale economie. Een sterke gemeenschapszin zal helpen bij een intensievere sociaal-culturele uitwisseling tussen de plattelandsbevolking en de mensen uit de omringende steden. IDM steunt en ontwikkelt projecten die niet alleen de drie aspecten van duurzaamheid (people, planet, profit) combineren, maar ook zich op het verleden, het heden en de toekomst van de Meierij concentreren. Door aan deze doelstellingen te werken wil IDM aan het behoud van de rijkdom van de natuur bijdragen: zijn natuurlijke rijkdommen, onvervangbare goederen en sociaal-culturele waarden. Om de voorzitter van IDM te citeren: "wij moeten de kip met de gouden eieren niet plukken, maar juist voeden." Stichting Streekfestival Het Groene Woud Het initiatief voor regional branding van Het Groene Woud is gestart door de heer Frans van Beerendonk, die ook voorzitter is van de Stichting Streekfestival Het Groene Woud. Deze stichting speelt met het jaarlijkse festival niet alleen een belangrijke rol in het verbinden van stad en platteland, maar brengt ook ondernemers in regionale samenwerking bij elkaar. En niet alleen ondernemers uit één sector, maar melkveehouders zowel als restauranteigenaars, tuinders, winkeliers, campinghouders enz. Dit is belangrijk om nieuwe ketens en netwerken te bouwen. Dat kan alleen succesvol zijn als de sociale samenhang wordt versterkt en echt toegevoegde waarde wordt gezocht. Maar regional branding vereist meer. Tot nu toe is het initiatief getrokken door enkele enthousiaste ondernemers en vrijwillige professionals met de Stichting Streekfestival als enige formele structuur. De initiatiefnemers staan nu voor de vraag of deze pioniersfase niet moet worden afgesloten en of er niet meer structuur moet komen om slagvaardiger te worden. Kennisnetwerk Regiowaarde Tegen deze achtergrond heeft Regiowaarde tot doel een platform te vormen voor discussie en analyse van de strategieën, beleid en de benodigde principes om innovatie in verbreding, revitalisering en herschikking van plattelandsgebieden te bevorderen door kennisuitwisseling. 7
2.
Resultaten van de discussies
Het excursieprogramma startte met twee presentaties. Eerst presenteerde IDM-voorzitter de heer Ger van den Oetelaar de uitdagingen van het gebied Meierij. Vervolgens ging de heer Frans van Beerendonk verder met een presentatie over het initiatief van regional branding. De tekst van beide presentaties is opgenomen in de bijlagen. Voor de discussie werden drie vragen geformuleerd. • Welke aspecten zijn volgens u belangrijk voor succesvolle regional branding? Hoe zijn stad en platteland te herverbinden? • Regional branding is een privaat initiatief. Welke rol zouden overheden moeten spelen? Hoe kan men publiekprivate samenwerking creëren? Of zelfs partnerschap? • Wat zijn de beste kansen voor lokale ondernemers om toegevoegde waarde tot stand te brengen? Wat adviseert u hen om te doen? De discussie vond plaats in drie groepen, waarvan elk één van de duurzaamheidthema's besprak: Natuur & landschap, Cultuur en Ondernemerschap. Deze thema's werden geïllustreerd met voorbeelden, zoals te zien in bijlage 3. De resultaten van de discussies zijn gebaseerd op deze vragen. Voor geïnteresseerden: de volledige verslagen van de discussiegroepen zijn toegevoegd aan de bijlagen, zodat men kennis kan nemen van de discussie in alle drie groepen.
2.1 (Her-) verbinding van stad en platteland Stad en platteland De sterk ontwikkelde agro-foodketens leidden tot efficiënte distributiekanalen en wereldwijde beschikbaarheid van bijna alle soorten voedsel. Maar voor het merendeel deel is de sociale binding tussen producenten en consumenten verdwenen. Het initiatief voor branding van Het Groene Woud wil die relatie opnieuw herstellen om zo de regionale economie te versterken. Dit is gebaseerd op de gedachte, dat de omliggende steden - de urbane samenleving – baat hebben bij Het Groene Woud voor ontspanning, stilte en ruimte. Maar er is een economische basis nodig om dit groene gebied te handhaven. Het punt is dat de traditionele economische (landbouw-)activiteiten dit soort landschap in stand hielden. Het landschap komt zelfs voort uit de mengeling van natuur en landbouw. Eigenlijk was het landschap een bijproduct van de voedselproductie. Deze verbinding is weggevallen door de moderne landbouwontwikkelingen in voedselproductie. Een deel van de landbouw- en andere plattelandsondernemingen blijft "landschap" produceren, maar landschapsonderhoud vereist een directe relatie met de betalers: burgers uit het gebied, als vragers op de markt voor publieke diensten. Daarom concentreert het initiatief voor branding zich op het herverbinden van stad en platteland. Beheer en ontwikkeling van de streekidentiteit vormen het uitgangspunt. De discussiedeelnemers waren benieuwd of zo'n onderscheid tussen stad en platteland echt bestaat. Gaat het ook niet over de verbinding tussen lokaal en regionaal? Of tussen mens en natuur, of mens en landbouw?
8
En: is een zo'n onderscheid juist niet theoretisch? Het lijkt allemaal samen te komen. In de ogen van een buitenlander is er geen plattelandssamenleving in Nederland, "alleen een netwerk van steden en omliggende plaatsen met enkele groene parken", zoals een deelnemer opmerkte. In elk geval onderschreven de deelnemers het belang van een sterke uitwisseling tussen voedselproducenten en consumenten. Om deze relatie op te bouwen en te ontwikkelen werden verscheidene suggesties gedaan uit andere gebieden: boerenmarkten, verbinding met duurzaamheid, belevenismarketing en gebruik van multifunctionaliteit van andere handelsmerken in het gebied. Er werden voorbeelden genoemd van lokale gemeenschappen van agrariërs en burgers in Groot-Brittannië, evenals in Italië en Australië. Deze bestaande voorbeelden lijken nieuwe initiatieven voor regional brands overbodig te maken, want overal speelt dezelfde problematiek. Dat houdt in: de consument moet op de reputatie van een gebied kunnen afgaan. Noodzaak van een eenduidige, sterke boodschap Dit leidde herhaaldelijk tot vragen als: "Heeft u nieuwe ideeën om uw producten te kunnen vermarkten? Wat is er innovatief aan de markt, die u wilt veroveren? Is wat u aanbiedt niet hetzelfde als wat anderen doen? Of heeft u andere, specifieke dingen?" En ook: "Probeert u niet iets nieuws te verkopen? U spreekt over regionale of streekproducten. Dat is al talloze keren op vele plaatsen gedaan. Is er een verschil?" In het Nationaal Landschap Het Groene Woud worden geen streekproducten geproduceerd als Parmaham, wijn uit de Bourgogne of het landschap van Toscane, waarmee men het gebied op de kaart kan zetten. Het initiatief voor branding is niet gebaseerd op streekproducten, maar op producten uit de streek. Echter, wij bleken eerst nog niet in staat het verschil te verduidelijken. Het Groene Woud heeft daadwerkelijk een onderscheidende identiteit waar het regiomerk op gebaseerd zal worden. Maar de sprekers namens het initiatief voor branding benadrukten verschillende aspecten in hun verhalen, waardoor geen consistent verhaal werd verteld. Toch werd de identiteitsbenadering van het gebied herkend volgens een conclusie van één van de deelnemers: "Het is geen kwestie van een handelsmerk maken dat u in het buitenland kunt verkopen, maar een regiomerk maken dat verbindt, dat werkt als communicatiemiddel tussen de steden en de mensen op het platteland." Ook een ander voorbeeld illustreert, dat wij de boodschap van en de communicatie over branding moeten verbeteren. Iemand merkte tijdens de discussies op: "Investeren de grote steden in dit project? Mijn indruk is dat u een autonoom gebied wilt hebben, onafhankelijk van de steden. Maar mijn idee is dit gebied onderdeel te maken van de werkelijkheid van de grote steden en het daar niet buiten te plaatsen. De steden kunnen financieel aan regionale ontwikkeling bijdragen door te betalen voor behoud van het landschap en het beheer van de natuur. Misschien is het interessant om de hoeveelheid geld die de steden investeren afhankelijk te maken van de tevredenheid van de stedelingen. Doe eens doorlopend onderzoek naar de effecten!" Deze opmerking is niet alleen een nuttige terugkoppeling, maar bevat ook een goede suggestie om de verbinding tussen stad en platteland te meten. Eigenlijk onderscheidt het initiatief voor branding minstens drie niveaus van branding. Producenten kunnen werken aan een merk op productniveau, bv. aardbeien, maar kunnen zich ook bij andere ondernemers aansluiten onder het label van Het Groene Woud - het tweede niveau en op het derde niveau aansluiten bij de promotie van Brabant. Onze strategie voor branding is om op alle drie niveaus tegelijk in te zetten. 9
2.2 De rol van overheden Dit onderwerp kreeg minder aandacht in de discussiegroepen. Alleen vanuit de discussiegroep Natuur & Landschap zijn hierover opmerkingen gemaakt.
De Rijksoverheid heeft Het Groene Woud aangewezen als Nationaal Landschap. De provincie Noord-Brabant heeft de verantwoordelijkheid gekregen om dit Nationaal Landschap te realiseren. Er was al een provinciaal programma voor natuurontwikkeling in Het Groene Woud. Dat moet nu worden verbreed, omdat een Nationaal Landschap ook cultureel erfgoed omvat, sociaal-economische ontwikkeling ondersteunt en een ruimtelijke strategie kent, die deze ontwikkelingen ondersteunt. Het plan voor regional branding van Het Groene Woud was een privaat bottom up initiatief. Vanaf het begin heeft men vanuit dit initiatief samenwerking gezocht met de provinciale autoriteiten, die bereid waren samen te werken. Regional branding vergt een integrale benadering van beleidsontwikkeling, maar dat is niet de manier waarop overheidsbeleid tot op heden werd ontwikkeld. De provinciale organisatie zal zich nog terdege moeten inspannen om alleen al haar eigen beleid betreffende Het Groene Woud te coördineren. Bijvoorbeeld: de provinciale overheid investeert in projecten voor betere milieuvoorwaarden en ruimtelijke kwaliteit door biodiversiteit in de ecologische zones te vergroten. Dat krijgt invulling in afspraken met agrariërs om geld te steken in het planten van bomen en het onderhoud van natuurgebiedjes tussen bouwland. Tegelijkertijd stimuleert een andere afdeling van de provincie toerisme en recreatie, zoals fietsen, wandelen en verkoop van streekproducten. Toen de discussie ging over sturing van de natuurlijke opeenvolging van plantensoorten vroeg één van de deelnemers zich af of er ook ideeën waren welke plantensoorten niet alleen natuurontwikkeling ondersteunen, maar ook vanuit recreatief oogpunt aantrekkelijk zijn. Het is maar een klein verschil, maar het illustreert dat de integrale benadering nog moet worden ontwikkeld. Een andere kwestie waar de provinciale overheid een belangrijke rol heeft, is het creëren en bevorderen van gunstige vestigingsvoorwaarden voor nationale en internationale bedrijven. Brabant heeft sterke internationale ambities en het bedrijfsleven is bereid om zich eerder in Brabant te vestigen dan in de Randstad wegens de aantrekkelijke leefomgeving (voor werknemers) en minder verkeersproblemen. Dit biedt een uitstekend vertrekpunt voor het steunen en opschalen van het initiatief voor regional branding. Maar telkens weer vraagt de beleidsontwikkeling veel meer tijd dan initiatieven uit de private sector. Tegelijk met de verschuivende verantwoordelijkheden van de nationale, provinciale en gemeentelijke overheden zullen zulke onderwerpen de komende jaren de agenda's voor regionale ontwikkeling bepalen.
10
2.3 Kansen voor ondernemers De belangrijkste les uit de discussiegroepen is dat het initiatief voor branding eigenlijk aanbodgedreven is, terwijl de ideeën welke producten en diensten en in welke omvang vermarkt kunnen worden, nog onderontwikkeld zijn. Daar is niets verkeerds aan zolang men zich maar bewust is, dat de inschatting van marktmogelijkheden maar aannames zijn tot het tegendeel is bewezen. Eigenlijk tonen aanbodgedreven initiatieven van ondernemers hun bereidheid om regional branding tot een succes te maken. De door de deelnemers gestelde vragen boden geen kanten-klare oplossingen, maar inspireren - samen met de genoemde suggesties - wellicht tot creativiteit. Onder andere de volgende vragen en de suggesties vonden wij de moeite waard om hier te noemen. Verschillende daarvan werden in de discussie direct tegengesproken, maar het is wellicht goed om ze nog eens te overdenken. (In bijlage 4 met de letterlijke discussieverslagen staat de context van de gemaakte opmerkingen). •
Om te beginnen met regional branding moet je iets hebben wat bekend of uniek is. En je hebt instrumenten nodig om je producten te verkopen. En één van die instrumenten, die hier al succesvol blijkt te zijn, is het streekfestival.
•
In Groot-Brittannië heeft men soort leefgemeenschappen opgezet, waarin men mensen uit de steden in contact brengt met landbouwbedrijven. Deze mensen investeren in die boerenbedrijven en ontvangen voedselproducten en krijgen toegang tot die bedrijven. In Italië zijn er vergelijkbare lokale gemeenschappen van boeren en burgers. Zij kopen rechtstreeks - vaak biologisch geteelde - producten van de boer, zodat boeren geen extra inkomsten hoeven te verwerven uit nevenactiviteiten. Tussen de 10 en 40 families, afhankelijk van hoe zij georganiseerd zijn, kopen op die manier voedsel van de boer. De consumenten hebben direct contact met de producent, zodat onderling vertrouwen kan groeien. De consumenten betalen vooraf aan het begin van het jaar. Dit is een manier om te voorzien in de behoefte aan seizoenskapitaal van het boerenbedrijf. Op deze wijze wordt een sterk "merk" ontwikkeld: de binding met het landbouwbedrijf.
•
Wij hebben in Australië een situatie met een vallei vlakbij een dichtbevolkt gebied, vergelijkbaar met jullie regio. Zij hebben wat ze noemen wijnexcursieroutes. Je kunt die zelf rijden of met de bus gaan. Doen jullie ook zoiets: stedelingen verbinden met het platteland, boerenbedrijven bezoeken, restaurants en dergelijke?
•
De consument moet af kunnen gaan op de reputatie van het gebied. Wat zijn uw ideeën op welke markten u uw producten kunt slijten? Welk soort logo wilt u gebruiken? En een praktisch ding: hoe verkoopt u uw zaken op andere plaatsen en hoe legt u de verbinding met duurzaamheid? Want duurzaamheid kan een andere manier zijn om vertrouwen op te bouwen en mensen in het gebied geïnteresseerd te krijgen.
•
Het streekfestival is de verbinding tussen stad en platteland. Waarom maakt u daar niet een soort van officiële verbinding van tussen producenten en consumenten in de steden, door regelmatige verkopen zoals op boerenmarkten?
•
Vraagt u de consument niet wat hij wil? Onze ervaring met regionale initiatieven is, dat als u hen vraagt wat zij wensen, u ook antwoord krijgt. Zij kunnen uw soort producten overal 11
kopen, maar wat verloren is gegaan is de beleving. Daar kunt u met uw producten op inspelen. Dit maakt belevenismarketing de enige belangrijke vorm van marketing. Alleen op die manier kunt u vertellen wat er op het platteland allemaal te doen is. •
Waar u naar moet zoeken, zijn redenen voor consumenten om met producenten in contact te komen. Want ten aanzien van voedingsmiddelen hebben wij helemaal geen binding meer.
•
Kunt u overeenkomsten regelen met markten of winkels om assortimenten samen te stellen, waarbij klanten een lijst met producten invullen, die daarna geleverd worden? Op die manier kunt u contracten tot stand brengen tussen klanten en een groep producenten, die hun producten uit de streek periodiek aanbieden. Het punt is, dat u uw klanten moet binden.
•
U kunt klantencontacten opbouwen door kinderen uit te nodigen.
•
Wij zijn begonnen met evenementen: één evenement om de 3 maanden op vaste data. Aan die seizoensgebonden evenementen worden één of meerdere producten gekoppeld, die het verkoopseizoen van dat product inluiden. Het is nu een traditie geworden.
•
U hebt geen controlesysteem nodig als de consument regelmatig over de vloer komt. En dat is alleen mogelijk in kleinschalige regio's.
•
Waar kunnen de bezoekers van het gebied informatie krijgen? Alleen bij de bezoekerscentra aan de rand van het gebied? Maar hoe kunnen stadsbewoners dan over de pracht van het gebied kan worden geïnformeerd, als de informatie niet beschikbaar is in de steden?
•
Om de streekidentiteit en tradities van de regio te behouden en te exploiteren moet het regiomerk een heel heldere boodschap hebben. Het moet heel transparant zijn over de kenmerken van de producten en zelfs nog meer over de manier van produceren.
•
Hebt u de waterwegen betrokken in de promotie, bijvoorbeeld voor vissen, roeien, kanovaren of zwemmen?
•
Rundvlees van (half-) natuurlijke oorsprong (zoals vleeskoeien, die alleen in natuurgebieden grazen) zal mensen aanspreken, omdat het ertoe bijdraagt het gebied open te houden. Dus, dat zou echt iets zijn voor uw gebied.
•
U heeft meer dan 1 miljoen mensen "naast de deur" en u wilt hen alleen uw producten verkopen en niets meer dan dat? Dus concentreert u zich alleen op uw regionale markt. Bent u dan al actief met boerenmarkten of iets dergelijks in de grote steden?
•
Er wonen 1,5 miljoen mensen in het gebied, dus moet er ook een grote vraag zijn naar tal van soorten producten en de diensten.
12
3.
Overgebleven en nieuwe vragen
De doelstelling van de excursie was visies uitwisselen op nieuwe economische perspectieven voor het platteland, of tenminste reflecties krijgen op het proces tot op heden. De discussies hebben inderdaad feedback verschaft; de vragen van de deelnemers evenals hun suggesties voor ons gebied droegen bij aan de vervolgstappen in het proces van branding. Wij hebben de bijeenkomst als welkome uitwisseling van kennis ervaren. En we zouden het op prijs stellen als we de uitwisseling van praktische ervaringen voort kunnen zetten. Voor de volgende stappen van ons gebiedsproces zoeken wij nog meer visies en ervaringen van andere gebieden. Wij hebben de volgende vragen. 1. Welke gebieden hebben ervaring opgedaan met regional branding en hebben de economische effecten en resultaten geëvalueerd? Is er een meetbaar effect op het rendement van de bedrijven? Zijn er extra banen gecreëerd? Wat was het effect op sociale aspecten? 2. Welke organisatie- of bedrijfsmodellen zijn gebruikt voor publiekprivate samenwerking in plattelandsontwikkeling? Wat bleken de voordelen en de beperkingen te zijn van die modellen? Wat zijn de sleutelfactoren in publiekprivate samenwerking? Wie nam het initiatief, wat waren de ambities en verwachtingen en hoe is het proces werd begeleid en gefinancierd? 3. Het versterken van de regionale economie moet – uiteindelijk - tot meer en duurzame business leiden. Wat is er gedaan om ondernemers te stimuleren en te faciliteren bij het innoveren, samenwerken en investeren in nieuwe activiteiten? Wat was de strategie en welke instrumenten zijn gebruikt? 4. Wat zijn de praktijklessen, die voor andere gebieden interessant kunnen?
Informatie, suggesties enz. zijn welkom op ons e-mailadres
[email protected]. Regiowaarde stelt het op prijs reacties te ontvangen en is bereid om relevante ervaringen te verzamelen, te coördineren en te verspreiden naar wie daarin geïnteresseerd is.
13
Bijlage 1:
Presentatie van de heer Ger van den Oetelaar Meierij, die tot duurzame regionale ontwikkeling uitdaagt
Presentatie 9 mei 2005 voor IFSA-deelnemers aan de excursie naar de Meierij Ger van den Oetelaar, voorzitter van het Innovatieplatform Duurzame Meierij
Mijn naam is Ger van den Oetelaar. Ik ben de voorzitter van het Innovatieplatform Duurzame Meierij, afgekort tot IDM. Het is mij een genoegen om u in de Provincie Noord-Brabant welkom te heten en vooral in het gebied de Meierij. Ik zal u kennis laten maken met dit gebied, de doelstellingen van IDM voor duurzame ontwikkeling en de uitdagingen waar het gebied voor staat. Kennismaking met de Meierij Noord-Brabant is één van de grootste van de twaalf provincies in Nederland. Met bijna 2,4 miljoen inwoners en 5.000 vierkante kilometer is het zeer dicht bevolkt. Ik zal mijn inleiding concentreren op de Meierij. De Meierij vertegenwoordigt het groene hart van de Provincie Noord-Brabant, temidden van het steden Den Bosch, Tilburg en Eindhoven. Door de eeuwen heen hebben natuur en landbouw samen het huidige coulissenlandschap gevormd. Zijn natuurpracht ontleent het gebied aan zijn rijke biodiversiteit, evenals zijn grote sociaal-culturele waarden en recreatief potentieel. De regionale kwaliteiten van de Meierij zijn achtereenvolgens erkend in het kader van verscheidene beleidsregelingen voor landschapsbehoud en regionale ontwikkeling in Nederland en in Europa. Dat is waarom het grootste deel van de Meierij door de Nederlandse overheid is vergekozen en benoemd tot één van de 20 Nationale Landschappen. Dit gebied wordt Het Groene Woud genoemd. De Nationale Landschappen vertegenwoordigen typische Nederlandse landschappen met waardevolle historische, natuurlijke en culturele waarden. Aan de provinciale overheden is de speciale verantwoordelijkheid gegeven om deze Nationale Landschappen te realiseren. Het idee van Nationale Landschappen markeert de consensus van een langdurig openbaar debat in Nederland. Mensen zijn alleen vóór het behoud en verbetering als deze gebieden niet in openluchtmusea worden omgezet. Economische ontwikkeling zou niet moeten worden verboden en of worden beperkt, maar moeten worden geleid door de regionale identiteit van het landschap. De initiatie van Nationale Landschappen stemt overeen met de groeiende aandacht voor de kwaliteit van landschappen elders in Europa en met de Europese beleidsontwikkeling. Hoewel de kern van Het Groene Woud uit een aantal natuurgebieden bestaat, gaat het idee achter het Nationaal Landschap Het Groene Woud veel verder. Het vertegenwoordigt een aantrekkelijk type kleinschalig agrarisch landschap, vervlochten met beken, bossen en heide. Kleine steden en dorpen, een lokaal restaurant of kroeg, alle gemakkelijke toegankelijk te voet, per fiets of openbaar vervoer. Dit type landschap is kenmerkend voor een zeer groot deel van het zuiden van ons land en strekt zich zelfs over de grenzen heen België in. Het gebied heeft veel te bieden, veel wat we als vanzelfsprekend beschouwen. Met zo'n blik raak je gemakkelijk geobsedeerd door de adembenemende beelden van de natuurlijke en historische schoonheid van het platteland. Zulke beelden zouden ons bijna doen vergeten, dat Noord-Brabant in feite in het centrum ligt van de meest verstedelijkte en dichtbevolkte gebieden van Europa. Er is een wederzijdse afhankelijkheid tussen de stedelijke druk, de ontwikkeling van het platteland en natuurbehoud. IDM heeft tot doel om een evenwicht te zoeken voor dit krachtenveld. 14
Doelstellingen van IDM De stichting IDM initieert en bevordert systeeminnovaties. Haar ambitie voor de Meierij is het verbeteren van de synergie tussen de bijzondere natuurwaarden en een dynamische regionale economie. Een sterke gemeenschapszin zal helpen om een intensievere sociaal-culturele uitwisseling te realiseren tussen de plattelandsbevolking en de mensen uit de omringende steden. IDM steunt en ontwikkelt projecten die niet alleen de drie aspecten van duurzaamheid (people, planet, profit) combineren, maar ook zich op het verleden, het heden en de toekomst van de Meierij concentreren. Door aan deze doelstellingen te werken wil IDM aan het behoud van de rijkdom van de natuur bijdragen: zijn natuurlijke rijkdommen, onvervangbare goederen en sociaal-culturele waarden. Om de voorzitter van IDM te citeren: "wij moeten de kip met de gouden eieren niet plukken, maar juist voeden." Uitdagingen voor regionale duurzame ontwikkeling De wereldberoemde schilderijen en de tekeningen van Vincent van Gogh herinneren ons aan enkele traditionele en harde beelden van het Brabantse platteland en de ontberingen van haar inwoners. Sindsdien is er veel veranderd. De landbouwmethoden zijn enorm verbeterd. Nieuwe gebieden werden ontwikkeld en door de mechanisatie van de landbouw groeide Nederland uit tot één van de grootste voedselexporterende landen in de wereld. De landbouwgemeenschap in Brabant heeft in deze ontwikkelingen altijd een belangrijke rol gespeeld. Vooral in de tweede helft van de 20e eeuw bracht de moderne landbouw voorspoed en heeft ze geholpen om de welvaartstaat te vestigen, zoals we die vandaag kennen. Toch is het echte verhaal ingewikkelder. En het biedt geen garantie op blijvend succes: de stedelijke ontwikkeling eist meer ruimte, breidt zich steeds verder uit en claimt elk deel van het platteland dat mogelijk beschikbaar komt. Na de Tweede Wereldoorlog bevorderde het Nederlandse landbouwbeleid – net als elders in Europa – de voedselproductie en aanvoer van een scala aan goedkope voedselproducten. Regelgeving en steun van de overheid creëerden een klimaat voor investeringen en kennisverspreiding waarbinnen boeren hun bedrijfsactiviteiten konden ontwikkelen. Als onverwacht neveneffect echter is de plattelandssamenleving, die in '60-er en '70-er jaren nog overwegend aanwezig was, geleidelijk aan verdwenen. Boeren waren voorheen plattelandsondernemers met een sterke betrokkenheid bij hun leefgemeenschap, gebaseerd op eigenbelang. Maar de diversificatie, de specialisatie en de wereldmarkt eisten, dat zij zich òf meer en meer ontwikkelden tot managers van grootschalige en geïndustrialiseerde landbouwactiviteiten, òf op zoek gingen naar andere vormen van werk. Tegenwoordig is slechts 4,5% van het aantal arbeidskrachten in Brabant werkzaam in deze sector. Dit cijfer toont duidelijk aan dat de boeren niet langer een aanzienlijk deel van Brabantse samenleving vormen, alhoewel hun totale productie is gestegen. De boeren in Brabant zouden wel eens totaal kunnen verdwijnen en daarmee een uitgestorven beroepsgroep worden: één van de volgende soorten op de rode lijst! Dit zou een verwoestend effect op het platteland hebben. Het landschap vergt ondersteunende economische activiteiten voor een duurzame ontwikkeling. Het huidige evenwicht tussen het stedelijke en het landelijke - één van de unieke verkoopargumenten van de Meierij - blijkt zeer kwetsbaar te zijn en zou gemakkelijk voor altijd verloren kunnen gaan. De biotoop Meierij is voor de landbouw niet langer geschikt om met bulkproductie op de wereldmarkt te concurreren. Tegelijkertijd is de vraag naar bewerking van het land en het verbeteren
15
van het landschap zeer actueel. Het vereist echter een nieuw type plattelandsondernemerschap, beter ingesteld op landbouw in dichtbevolkte stedelijke gebieden. Beter geschikt ook voor het behoud en de verbetering van de streekidentiteit van het landschap. Beter toegerust als onderdeel van nieuwe lokale netwerken en productieketens met een scherp oog voor de behoeften van stedelijke gemeenschappen. En opnieuw met sterke betrokkenheid bij deze stedelijke gemeenschappen op grond van eigenbelang. Plattelandsondernemer in de Meierij biedt tal van nieuwe uitdagingen. Samenvattend Aldus trek ik enkele conclusies. De marktinvloeden, de demografische veranderingen, de structurele hervorming en de sociale tendensen vormen samen formidabele uitdagingen voor plattelandsregio's. Waar landbouw en natuurontwikkeling traditioneel de hoeksteen vormden van de plattelandseconomie, vereisen actieve regio's nu een bredere en meer diverse economische basis. Nieuwe ontwikkelingsmodellen, innovatie, een strategische focus, partnerschap en integratie van bedrijfssectoren zijn dé middelen voor het optimaliseren van het productiepotentieel en bereiken van "gebiedswinst" of regiowaarde. De natuur- en culturele waarden, zowel als een onderscheidend imago en identiteit kunnen worden ingezet om het economisch concurrentievermogen te verbeteren. Tegen deze achtergrond heeft IDM tot doel een platform te bieden voor bespreking en analyse van de strategieën, beleid en de principes, die nodig zijn om het innovatiedenken te stimuleren voor het diversifiëren, revitaliseren en herpositioneren van het landelijk gebied. Wij vragen u om daar aan bij te dragen in de discussiegroepen, die straks volgen.
16
Bijlage 2:
Presentatie van de heer Frans van Beerendonk Regional branding van Het Groene Woud
Presentatie 9 mei 2005 voor IFSA-deelnemers aan de excursie naar de Meierij Frans van Beerendonk, voorzitter Streekfestival Stichting Het Groene Woud vice-voorzitter IDM
Mijn naam is Frans van Beerendonk. Ik ben voorzitter van de Stichting Streekfestival Het Groene Woud. Maar ik ben ook tuinder. Ik teel smaakvolle aardbeien in Het Groene Woud. En als ondernemer zoek ik in samenwerking met collega's naar nieuwe activiteiten om de regionale economie te stimuleren. We zijn gelukkig met het mooie landschap en de identiteit van Het Groene Woud, omdat haar aantrekkelijkheid nieuwe ondernemerskansen biedt. Daarom hebben we vorig jaar het initiatief genomen voor een jaarlijks streekfestival. Het brengt vele ondernemers bijeen uit verschillende sectoren met warme belangstelling voor ons regionale landschap. Het festival verschaft de gelegenheid om inspanningen te bundelen en nieuwe wegen te vinden voor samenwerking. Het biedt ondernemers ook de plaats om zichzelf, hun producten en diensten aan het publiek te presenteren. We beseffen, dat ondernemers moeten bijdragen om het landschap en de streekidentiteit voor onze kinderen te behouden. Daarom streven we naar duurzame bedrijfsactiviteiten, met aandacht voor ontwikkeling van natuur en landschap, versterking van de sociale cohesie. Dat zijn de principes van ons initiatief voor branding. Waarom branding? Branding heeft zich in nagenoeg alle markten genesteld. De 21e eeuwse burger heeft geld, is flexibel en mobiel en heeft steeds nieuwe behoeften. Producten en diensten, recreatie en zorg, profit en non-profit: de concurrentieslag om de aandacht van de burger te krijgen én te houden wordt steeds intensiever. Kijk maar eens naar bouwers, projectontwikkelaars, corporaties en zelfs steden die overgaan tot branding: Rotterdam lééft, of: I Amsterdam. Maar ook landelijke regio's trekken door regional branding werk, bedrijven en daardoor mensen aan. Het fijne woonklimaat wordt benadrukt en bezoekers wordt rust, ruimte en recreatie beloofd én aangeboden. Zo heeft het Brabantse gebied Het Groene Woud ook veel te bieden. Maar hoe wordt dat uitgedragen? Ik zal onze aanpak toelichten. Maar ik nodig u uit om daar op te reageren. Veel agrarische ondernemers en andere locale spelers hebben al ontdekt dat het mogelijk en interessant is om van koers te wijzigen. Zij zoeken naar alternatieven en nieuwe wegen om de verbinding met de samenleving te herstellen. Bijvoorbeeld: door een boerderijwinkel te starten met producten uit de streek, of door logies aan te bieden met bed & breakfast of kampeermogelijkheden, door contracten voor natuurbeheer, of door zorg aan te bieden aan gehandicapten of trainingsfaciliteiten aan overwerkte managers. Deze ondernemers zoeken nieuwe gewassen om te telen, of bestaande gewassen volgens biologische teelt. Ze zoeken mogelijkheden om hun agrarische activiteiten te koppelen aan het grote aantal consumenten in de omliggende steden. Meer dan 1 miljoen consumenten binnen een straal van 25 kilometer.
17
Kennisvragen Vorig jaar is Het Groene Woud benoemd als Nationaal Landschap. Het beleid is erop gericht om bij te dragen aan regionale ontwikkeling. Het is nu het juiste moment om te handelen en krachten te bundelen. Het Nationaal Landschap Het Groene Woud genereert enthousiasme en inspiratie voor vele mensen. Dat kan helpen om een nieuw perspectief te ontwikkelen voor een nieuwe generatie ondernemers, voor jongeren, voor onze kinderen. Ons initiatief voor branding wil een veelbelovende strategie zijn om synergie te krijgen op regionaal niveau. Regional branding moet kunnen helpen om nieuwe en kapitaalkrachtige spelers te interesseren, en netwerken en ketens te bouwen. Het moet leiden tot een breed scala aan regionale kwaliteitsproducten en –diensten. Regional branding klinkt veelbelovend vanwege de waarde, die het kan toevoegen aan plattelandsondernemers, zowel als aan het consumentenpubliek van BrabantStad en verder. Het stedelijke netwerk BrabantStad en het landelijke gebied Het Groene Woud zijn nadrukkelijk op elkaar aangewezen. Het doel van het project Branding Het Groene Woud is een versterkte regionale economie. De vraag is hoe we dat bereiken. Het antwoord: maak gebruik van de kernwaarden en behoud én versterk je (streek-)identiteit. Dat lijkt eenvoudig, maar er komt natuurlijk meer bij kijken. Op de eerste plaats samenwerking en commitment van alle partijen die meedoen. Het bedrijfsleven, de maatschappelijke organisaties en de overheden stellen elkaar immers legitieme vragen. Hoe benut men de landschappelijke kwaliteit om nieuwe economische dragers te creëren? Belemmert sturing van stedelijke en plattelandsontwikkeling het perspectief van duurzaamheid? En zo ja, hoe lossen we dat op? Natuurlijk kunnen we creativiteit en energie van burgers en ondernemers inzetten bij gebiedsontwikkeling. Maar hoe, wanneer en met welke middelen? Welke rollen spelen de verschillende bestuurslagen? Vragen, die schreeuwen om samenwerking, maar die is lastig te organiseren. Twee werelden moeten namelijk bij elkaar komen: de publieke en de private wereld. Gelukkig ook twee werelden, die elkaar heel veel te bieden hebben. Van last naar lust hoeft maar een kleine stap te zijn. Vervolgstappen De streekidentiteit moet nu gedefinieerd worden en – misschien nog wel belangrijker –gevisualiseerd worden. Een foto zegt meer dan 1.000 woorden. In dit geval: The story the region tells. Hét bindmiddel voor alle activiteiten rond branding. Ondernemers zijn inmiddels nieuwe samenwerkingsverbanden aangegaan. Doel: de ontwikkeling van nieuwe product-markt-combinaties, die óók de streekidentiteit versterken. Om het merk te mogen voeren worden er kwaliteitscriteria ontwikkeld. Met en door de ondernemers. Ook is er een netwerk ontstaan naar overheden, kennisinstellingen en andere regio's. Kennis, contacten, financieringsmogelijkheden e.d. kunnen op die manier snel aangedragen worden om de regional branding te stimuleren. Het proces van branding is complex, maar ook organisch. Allerlei dwarsverbanden worden gelegd. Geregisseerd, maar ook spontaan. Ondernemers en bestuurders informeren elkaar en agenda's worden naast elkaar gelegd. Wie is waar mee bezig? Dit is uitermate belangrijk. Niet minder belangrijk is het feit dat ondernemers regelmatig deelnemen aan (internationale) excursies naar andere regio's waar men bezig is met branding. Meer inzicht en creativiteit zijn het gevolg.
18
Het organisatiemodel van waaruit het proces van regional branding gevoerd wordt, leidt uiteindelijk tot een businessplan. Dit plan koppelt bestaande ondernemersinitiatieven uit de regio. Want branding is niet een zoveelste gebiedsinitiatief, maar het voertuig om bestaande én nieuwe initiatieven verder de toekomst in te helpen. De toekomst Welke stappen moeten gezet worden? De belangrijkste zijn: • Visualisering van de streekidentiteit • Opstarten van pilots om kwaliteitscriteria vast te stellen • Uitbreiding van netwerk voor meer geld en kennis • Meer commitment en samenwerking tussen ondernemers en overheid • Structuur aanbrengen in de organisatie De vervolgontwikkeling loopt langs drie sporen. De ondernemers ontwikkelen (nieuwe) product-markt-gebiedcombinaties, die bijdragen aan het eigen perspectief en aan de streekidentiteit. Ook gaan de ondernemers werken aan kwaliteitscriteria, bovenop de wettelijke en sectorale producteisen. In het bestuurlijke spoor wordt commitment gecreëerd van gemeenten en reconstructiecommissies voor samenwerking. En ook voor afstemming van beleid van andere overheden (inclusief Brussel) en uitvoering door gebiedsvertegenwoordigers. In het kennisspoor worden knelpunten in kaart gebracht en waar mogelijk opgelost. Uitwisseling van kennis en ervaring met andere gebieden is hier ook te vinden. Bovendien worden onderzoeksinstituten gevraagd bijdragen te leveren aan het zoeken naar nieuwe duurzame economische dragers. Dat alles om de ambities van een vitale regionale economie met duurzame activiteiten waar te maken.
Dit is het verhaal van Branding Het Groene Woud tot heden. Hopelijk vond u het interessant. Maar nu zijn we nieuwsgierig om uw reacties te horen, uw tips en adviezen. Zitten wij op het goede spoor? Dank voor uw aandacht.
19
Bijlage 3:
Thema's en vragen voor de discussie
Branding Op weg naar een sterk Groene Woud merk!
Redenen voor branding • • •
Stimulering van de regionale en lokale economie Versterking van de sociale cohesie Toegevoegde waarde van producten en diensten
• • •
Benutting van de identiteit van het gebied Versterking van omgevingswaarden Bouwen van nieuwe netwerken tussen verschillende bedrijfssectoren Innoverende projecten Verbinden van economie, natuur en landschap voor behoud en ontwikkeling
• •
20
Vragen voor discussie •
Welke aspecten acht u belangrijk voor succesvolle regional branding? Hoe zijn stad en platteland opnieuw te herverbinden?
•
Regional branding is een privaat initiatief. Welke rol zouden overheden moeten spelen? Hoe kan men publiekprivate samenwerking creëren? Of zelfs partnerschap? Wat zijn de beste kansen voor de lokale ondernemers om toegevoegde waarde tot stand te brengen? Wat adviseert u hen om te doen?
•
Tot slot… Geef ons alstublieft uw opmerkingen, suggesties, tips, raad en ideeën waarmee wij de branding van onze regio verder kunnen helpen. 21
Bijlage 4:
Discussieverslagen
Onderstaand volgend de volledige verslagen van de drie discussiegroepen over de respectievelijke thema's Natuur & landschap, Cultuur en Ondernemerschap. Vragen, opmerkingen, suggesties enz. van één van de buitenlandse gasten staan cursief vermeld.
1.
Natuur en Landschap
De huidige natuur en het landschap in Het Groene Woud zijn de resultante van de landbouwmethoden in de laatste eeuwen. Het gebied van Het Groene Woud was vroeger een arm gebied. Het boerenbestaan was hard werken vanwege de zandige, onvruchtbare grond. De meeste boerderijen lagen langs de beken, omdat daar de grond vruchtbaarder was. De mest van de koeien werd naar het midden van de hoger gelegen zandgronden gebracht en van daar uitgespreid. Dit ging eeuwenlang door en dat is wat de kavels hun huidige bolle vorm gaf. Dit is zeer kenmerkend voor dit gebied. De mensen kweekten ook populierenbomen voor de klompenmakerij. Eikenbomen werden geplant voor meubilair en bouwmaterialen. De heide werd beweid door schapen, die wol voor de wolindustrie produceerden. Zodoende is het huidige natuurlijke en gevarieerde landschap eigenlijk door mensenhand geschapen, op grond van boeren- en andere plattelandsactiviteiten. Natuur en landschap is één van de onderwerpen in de strategie voor branding van dit gebied. Wij proberen de kernkwaliteiten te beschermen, te versterken en te ontwikkelen van het Nationaal Landschap Het Groene Woud, dat bestaat uit bossen, heide en zandduinen, omringd door landbouwgrond en doorsneden door beken. De landbouw is hier altijd gemengde landbouw geweest; akkerbouwgewassen en vee, zoals koeien, varkens en kippen. Er is altijd sprake geweest van kleinschalige landbouw, die geleid heeft tot het huidige kleinschalige natuur- en cultuurlandschap. Wat is de gemiddelde grootte van de landbouwbedrijven? Hier is dat veel kleiner dan elders in de provincie Brabant. Laat ik het illustreren met de situatie in de gemeente Boxtel. Er zijn ongeveer 100 landbouwbedrijven. De meesten houden varkens en hebben slechts enkele hectares land. De bedrijven met toekomstperspectief zijn ten minste 40 ha groot. Maar de gemiddelde bedrijfsoppervlakte zal slechts zo'n 10 ha per bedrijf zijn, misschien minder. Wordt de mest aangewend op andermans land? Nee, dat is het probleem. Wij hebben teveel vee en teveel mest op te weinig hectares wat in een groot mestsurplus resulteert, vooral in de gebieden met intensieve veehouderij. De grond kan niet alle mineralen uit de mest opnemen. Dit leidde in het verleden tot hoge concentraties stikstof in het oppervlaktewater. Is er een strategie om dit probleem op te lossen? Ja, er is meer dan één strategie toegepast en wij boekten in de afgelopen 10 - 15 jaar resultaat met ons nationaal mestbeleid. Dat staat toepassing van mest slechts toe tot de hoeveelheid, waarvan het gras of de gewassen de mineralen kunnen opnemen. Het mestbeleid gaat toepassing buiten het groeiseizoen tegen. Maar het mestprobleem is niet nog opgelost. 22
Wij komen uit Pennsylvania. Wij hebben melkveehouderijbedrijven in dezelfde situatie. We zoeken alternatieve aanwendingen voor mest en maken daar nu spaanplaat van - een bouwmateriaal. Eigenlijk is ons mestprobleem niet hoofdzakelijk aan de melkveehouderij toe te schrijven. Zeker niet in onze lokale situatie waar wij 15 melkveebedrijven (gemeente Boxtel) hebben, waarvan slechts vier toekomstperspectief hebben. De anderen zullen in de komende jaren worden beëindigd of verplaatst. Dit is hoofdzakelijk toe te schrijven aan stijgende grondprijzen, die zeer hoog zijn in vergelijking met bijvoorbeeld Pennsylvania, en de afnemende landbouwsubsidies van de EU. In Nederland leidt dit in het algemeen tot minder, maar grotere landbouwbedrijven met een stijgende gemiddelde oppervlakte land per bedrijf. Het totale productieareaal blijft ongeveer hetzelfde. Maar in het kleinschalige Groene Woud kunnen de gevolgen veel grotere implicaties krijgen voor het landschap dan elders. Uw vraag is hoe het stedelijke met het landelijk opnieuw is te verbinden. In Groot-Brittannië zetten wij leefgemeenschappen op, waarin men mensen uit de steden in contact brengt met landbouwbedrijven. Deze mensen investeren in die boerenbedrijven en krijgen tegelijkertijd voedselproducten en toegang tot die bedrijven. Ook in ons gebied zijn er heel wat van dergelijke voorbeelden. En de provinciale overheid steunt het initiatief voor branding in hun strategie om de markt voor producten uit de streek te vergroten. De markt bestaat uit de consumenten in de grote steden. De drie meest nabijgelegen steden tellen al 650.000 burgers. Verder bevordert de provincie toerisme en recreatie. Recreatie voor de inwoners van het gebied, zoals fietsen, wandelen en het kopen van lokaal geproduceerd voedsel. De provincie NoordBrabant investeert in projecten voor betere milieuvoorwaarden en ruimtekwaliteit door de biodiversiteit in ecologische zones te vergroten, maar ook via overeenkomsten met agrarische ondernemers om te investeren in het planten van bomen en in het onderhoud van natuurgebiedjes tussen het bouwland. Hebben de mensen toegang tot deze gebieden? Ja, het gebied is voor het grootste gedeelte vrij toegankelijk behalve sommige kwetsbare delen. Maar het is niet zoals in Groot-Brittannië waar openbare paden over grond in private eigendom lopen. Hoewel, er zijn boereninitiatieven om paden over boerenland aan te leggen om mensen te betrekken in hun manier van boeren. Wij zien dit vooral bij biologische boeren. Wat gebeurt er met de landbouwbedrijven die moeten stoppen? Krijgt hun land een stedelijke bestemming of wordt het opgekocht door plaatselijke autoriteiten voor natuurontwikkeling? Soms wordt een boerderij gekocht door een boer van elders, die kans ziet om het gekochte bedrijf voort te zetten. Maar in dit gebied worden de meeste bedrijven die te koop staan, gekocht door één of meerdere naburige bedrijven, die daarmee hun eigen bedrijf vergroten en beter willen verkavelen. En in overleg met natuurorganisaties wordt wat bouwland omgezet in natuurontwikkeling om kleine natuurgebieden samen te kunnen voegen tot grotere, overeenkomstig het plan voor het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur EHS. Dus u wilt natuurgangen (bio-corridoren) maken. Werft u actief grond, vanuit het standpunt van natuurontwikkeling? Of bent u afhankelijk van boeren, die hun bedrijf beëindigen en bereid zijn te verkopen? De Ecologische Hoofdstructuur is leidend. De nationale overheid heeft besloten waar natuurgebieden moeten worden ontwikkeld en / of worden verbonden. Het is aan de nationale en 23
regionale natuurorganisaties in het gebied Het Groene Woud om het plan ten uitvoer te brengen en natuurontwikkeling te realiseren. Dus de natuurorganisaties weten van tevoren waar natuurontwikkeling moet plaatsvinden. In feite koopt het Ministerie van Landbouw het bouwland van boeren en verkoopt het weer aan de natuurorganisaties. Dit moet opdrijving van de grondprijs voorkomen. We kunnen dit illustreren aan de hand van het verhaal van Banisveld. Dit was een landbouwgebied van 90 hectare en een lokale stortplaats, die tussen twee grote natuurgebieden lagen. Er werd een plan ontwikkeld om de twee natuurgebieden te verbinden door de 90 hectare landbouwgrond te integreren. Rijk en provincie, samen met het waterschap en een natuurorganisatie konden deze 90 hectare bouwland kopen. Aan de boeren werd de agrarische waarde betaald voor hun bezit, hoewel de financiële waarde van natuurland veel lager is. De bovenlaag van ongeveer 30 cm is verwijderd. Dit legde de natuurlijke zaadbank bloot, waaruit een nieuwe vegetatie van natuurlijke soorten ontstond. Dit voorbeeld van natuurontwikkeling leidde tot de eerste plannen voor het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Hebt u de waterwegen in het gebied betrokken in de promotie, bijvoorbeeld om te vissen? Er zijn geen grote rivieren in het gebied. Maar de beken worden gebruikt voor toeristische activiteiten als roeien, kanovaren en vissen. Er zijn ook zwemplaatsen. Maar er is een ecologisch probleem met de waterkwaliteit van de belangrijkste rivier de Dommel. Het water stroomt vanuit België en is verontreinigd met zware metalen van de Belgische industrie. De zware metalen bezinken in het sediment van de rivier op ons grondgebied. Het schoonmaken van de rivier kost de gemeente en het waterschap veel geld, maar er wordt vooruitgang geboekt door gebruik van ecologische reinigingsmethoden. Wat is uw strategie voor het gebied waar u de bovenlaag hebt verwijderd, zodat de natuurlijke vegetatie zich kan ontwikkelen? Laat u de natuur zijn gang gaan? Of hebt u ook ideeën over soorten die niet alleen de natuur, maar ook de recreatie dienen? Nou, in dit specifieke project willen wij de originele heide herstellen, beweid door koeien. In de zomer moeten we begrazing door schapen gebruiken tegen de opgaande struiken, aangezien koeien die niet eten. Maar de schapen wel en zij zullen zodoende bosontwikkeling vermijden en het landschap openhouden. Dit is nodig omdat de omliggende gebieden ook een open landschap hebben. En met een bos er tussenin zou een barrière voor biodiversiteit ontstaan. Dus de verbinding is er alleen voor de natuur? En de mensen dan? Wij hebben daar ook aan gedacht. Er waren al enkele wandel- en fietspaden. Wij bouwden een brug over een kleine rivier om die paden te verbinden. Tot 1990 was het gebied slechts toegankelijk voor leden van de natuurorganisatie. Nu is het open voor iedereen, maar men kan het gebied niet in met de auto, alleen te voet of per fiets. Waar kunnen de bezoekers van het gebied informatie krijgen? Wij hebben een bezoekerscentrum aan de rand van het gebied om informatie te verstrekken. Hier vandaan of vanaf elk ander punt langs de rand van het gebied kan men een tocht starten. Bezoekers zullen de stilte ervaren, omdat auto's verboden zijn en het gebied groot genoeg is om niet steeds andere mensen tegen te komen. Aan de andere kant is het gebied niet zo groot, dat u er zou kunnen verdwalen. U bent steeds maar een halve dag van het bezoekerscentrum verwijderd. Onderzoek toont aan dat de meeste mensen de voorkeur geven op de paden te blijven en maar een paar kilometer van de parkeerplaats weg te lopen. 24
Zijn er gebieden waar men kan jagen? Nee, jacht wordt niet toegestaan voor burgers. Maar uit het verleden - dat wil zeggen voordat de natuurorganisatie Natuurmonumenten eigenaar werd - zijn er nog enkele jachtvergunningen voor jagers van de wildbeheereenheid. Maar zodra hen geldigheid verloopt, zal de vergunning niet verlengd worden. De natuurorganisatie is tegen jacht. Is jacht niet nodig voor het wildbeheer? Nee, dat regelt zich op dit moment zelf, omdat er geen grote dieren in het gebied zijn. In de toekomst hopen wij dat herten zich in het gebied zullen vestigen. Wanneer hun populatie gaat groeien, wordt het misschien nodig om te jagen. Maar dan zal het door de natuurbeheerder worden gedaan of op zijn minst op zijn instructies en vanuit het oogpunt van wildbeheer. Kortom, geen jacht voor het plezier. De enige jacht die nu plaatsvindt, is wanneer er grote schade aan landbouwgewassen optreedt. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door konijnen. Maar jacht wordt uitgesteld tot andere maatregelen helemaal niet blijken te werken. Hoe zit het met het vee dat u gebruikt. Is de natuurorganisatie eigenaar van het vee? Het vee is eigendom van de boeren met wie de natuurorganisatie samenwerkt voor geïntegreerd beheer van ongeveer 1.000 ha. Rond deze plaats hebben drie veehouders verschillende soorten koeien voor de vleesproductie, die delen van het natuurgebied begrazen. De rassen zijn: Blonde d'Aquitaine, Belgische Blauwe, Roodbond (een oude soort) en Aberdeen Angers (zonder hoorns). De laatstgenoemden worden op biologische manier gehouden. Wij dachten dat de koeien het rijke grasland zouden verkiezen en wij waren positief verrast, toen de koeien de voorkeur bleken te geven aan de armere weidegrond wegens hun soortenrijkdom aan pioniersplanten. In Zweden hebben wij ervaren dat mensen geen biologisch vlees willen kopen, omdat zij het te duur vinden. Waarschijnlijk kennen ze zelfs het verschil niet. Maar rundvlees van halfnatuurlijke oorsprong, dat zou iets zijn waarvan de mensen denken dat het goed is, omdat het ertoe bijdraagt het gebied open te houden. Dus dat zou wat voor uw regio zijn, zo veronderstel ik. Tja, dat is de promotie die wij nog moeten oppakken met alle mensen die werken aan het landschap: boeren, andere ondernemers, organisaties voor het natuurbeheer, overheidsvertegenwoordigers enz. Niet alleen om de biologische productie en dergelijke te benadrukken, maar om ook te wijzen op het belang van voedsel uit de streek, dat ertoe bijdraagt om het open landschap en de natuurlijke rijkdommen te beheren en te ontwikkelen. Maar dat vraagt veel tijd. Werden wij niet verondersteld om u ook raad te geven? Welnu, denkend aan branding: als u iets aanbiedt op uw markt, moet u andere zaken verkopen dan wat er al wordt aangeboden. Wat van alles waarover wij hier spraken is innovatief voor de markt die u wilt veroveren? Is wat u kunt aanbieden niet hetzelfde als wat anderen aanbieden? Of heeft u andere, zeer specifieke dingen? U bedoelt: wat is ons unieke verkoopargument? Wanneer de grote steden het hebben over hun omliggende omgeving, bedoelen zij het Nationaal Landschap Het Groene Woud. Die steden hebben een emotionele band met het gebied. Het is onze taak om manieren te vinden om dit in de producten van het gebied te integreren. Dat zal de toegevoegde waarde zijn.
25
Dus wat u wilt creëren is een merk zoals de "fair trade" producten: Groene Woudproducten die het Nationaal Landschap ondersteunen. Ik denk dat dit een marketingkwestie is. Zijn er marketingdeskundigen betrokken bij uw project? En: dit verhaal veronderstelt dat heel wat mensen al hetzelfde gevoel over het gebied delen. Is dat ook zo? Dat is juist. Daarom zijn zo veel mensen lid van één van de natuur- of landschapsorganisaties. Alleen het landelijke Natuurmonumenten heeft al 1 miljoen leden, dat is 1 op de 15 mensen in Nederland. Dat kunnen we gebruiken. We hopen dat de producenten een deel van hun winst investeren in natuur- en landschapsontwikkeling. Dan zal de boodschap aan consumenten zijn: als u producten uit Het Groene Woud koopt, draagt u bij aan de realisering van het nationale landschap. Probeert u niet iets nieuws te verkopen? U praat over producten uit de streek. Dat is al vaak op vele plaatsen gedaan. Is er een verschil? Nou, misschien niet. Is dat uw belangrijkste punt: u heeft meer dan 1 miljoen mensen "naast de deur" en u wilt hen alleen uw producten verkopen en niets meer dan dat? Dus concentreert u zich alleen op uw regionale markt. Bent u dan al actief met boerenmarkten of iets dergelijks in de grote steden? Het ligt ingewikkelder. Er zijn sommige nieuwe producten, zoals blauwe bessen. Die groeiden hier vroeger, zijn lange tijd verdwenen geweest en keren nu terug vanwege de natuurontwikkeling. Verder produceren wij niet alleen voedsel, maar wij hebben ook de sociale landbouw. Bijvoorbeeld gehandicapte mensen, die werken op boerderijen of in de bossen. Deze nieuwe manier van boeren vermengt de traditionele landbouw met andere bedrijven en de welzijn- en zorgsector. En voor de boeren die zo'n keuze maken, blijkt het een manier van het leven te zijn.
2.
Cultuur
In termen van duurzaamheid is people één van de aspecten, samen met planet en profit. Waarom is dit volgens ons belangrijk? Wij onderscheiden drie aspecten.
Samenwerking tussen ondernemers. Wij bevorderen vooral samenwerking tussen verschillende bedrijfssectoren aangezien de ondernemers verondersteld worden om hun collega's in hun eigen branche al te kennen. De maatschappij. Wij willen mensen bewust maken van de streekidentiteit en een gevoel van trots opwekken. Dan zullen zij betrokken raken en zich op langere termijn verantwoordelijk voelen om te helpen bij het herstellen, opbouwen en ontwikkelen van het landschap. De streekidentiteit. Die moet opnieuw worden opgebouwd. De identiteit is een concept; wat zegt uw gevoel, wat zijn de beelden en de verhalen over het gebied?
Wij staan nog maar aan het begin van proces van branding. Eén van onze vragen is: hoe creëren we samenwerking? Maar voordat we daar op ingaan: wat zijn uw beelden van de identiteit van het gebied? Wat is uw eerste indruk?
26
Beelden van de IFSA-deelnemers •
De eerste indruk is erg belangrijk. Er is iets met frisheid. Fris heeft vele betekenissen bij branding: het nieuwe groen, maar het is ook verfrissend als je uit het verkeer van de snelweg het gebied in komt. Voor mij is het nogal vlak, met daarboven een grote hemel. Ik houd van de bomen en ik word ook geïntrigeerd door de dieren. En ik zie stabiliteit; precies zoals de koeien hier heeft u in deze regio beide voeten op de grond.
•
Mijn eerste indruk was frisheid, de kleine schaal van boerderijen en de diversiteit aan dieren. Ik denk dat een heel goed gebied is voor gestreste mensen, die in de stad werken.
•
Ik krijg hier allerlei indrukken. Dat betreft kalmte, rust omdat het zo vlak is. Ik kan niet verder zien dan waar ik op dit ogenblik ben. Alsof ik de hele tijd in een beschermd gebied ben. Ik kan niet verder zien: ik verplaats me en ik weet wat niet daarna komt. Dat is een speciale kwaliteit van het landschap.
•
Het is als een open plek in het bos. Dat is het gevoel als ik hier kom. Hier is een open plek, als ik verderop ga, komt er weer een nieuwe.
•
Alles is zo gestructureerd. Je voelt je veilig. Er is niets ongeregeld, maar ik heb een ander idee van wat natuurlijk is. Ik zie niet veel mensen tussen hier en Maastricht, waar ik woon. Het is moeilijk om dit gebied van een ander te onderscheiden. Het lijkt allemaal veel op elkaar. Het is allemaal zo gestructureerd. Dat gestructureerde: is dat een goede zaak of juist een nadeel? Het hangt er vanaf. Het is werkelijk veilig, het is stil, geen spanning. Maar het ontbreekt ook aan geloofwaardigheid.
•
Soms doe ik even een stapje terug, als niet-Europeaan. Het treft me dat uw kwesties over publiekprivate samenwerkingsverbanden en stedelijk-landelijke samenleving ook de grote vragen zijn, voor de ontwikkelingswereld. Zij worden ook besproken in andere forums waar ik deel aan neem. En er zijn nog steeds geen antwoorden. Wij zoeken allemaal naar dezelfde antwoorden.
Verbinding van stad en platteland U heeft de lezing van Frans van Beerendonk gehoord over de strategie van de ondernemers, die het gebied met de grote steden willen verbinden. Het initiatief voor branding is nu nog een initiatief van een vrij kleine groep ondernemers. Zij zijn met enkele activiteiten gestart om mensen meer van hun eigen gebied bewust te maken, bijvoorbeeld door het streekfestival te organiseren. Maar wij zoeken nog meer manieren om stad en platteland opnieuw aan elkaar te verbinden. Heeft u soms ideeën voor een strategie of hoe dit te bevorderen? Het onderscheidend vermogen van het gebied is niet duidelijk. Wilt u een eigen identiteit bínnen, of los van de Brabantse identiteit? Brabant is goed bekend. Dus, wat is uw specifieke 27
identiteit en koppel je dat niet aan de Brabantse identiteit? Is het landschap anders? Voor een buitenstaander is het landschap van Het Groene Woud hetzelfde als in de rest van Brabant. En wat zijn uw specifieke producten? Wij willen geen andere identiteit dan de Brabantse. Het is een ander niveau. Wij zien het als cirkels in een vijver. Je kunt identiteit op verschillende niveaus aanmerken, zoals wij hebben gezien in Cork. Producenten kunnen zich onderscheiden op productniveau, bijvoorbeeld met aardbeien, maar zich ook aansluiten bij andere ondernemers onder het etiket van Het Groene Woud - het tweede niveau - en op het derde niveau sluit men aan bij de marketing van Brabant. Onze strategie voor branding is om op alle drie niveaus tegelijkertijd te opereren. Het is niet duidelijk wat uw specifieke producten zijn. Het begint met de huidige producten. Die zijn niet erg specifiek. Maar wij hebben enig potentieel in de regio, bijvoorbeeld de zorginstellingen en kerkelijke gebouwen, die om nieuwe activiteiten vragen. Aldus liggen kansen voor nieuwe product-marktcombinaties niet alleen in food, maar ook in bijvoorbeeld combinaties van zorg en recreatie, of recreatie en wellness. Of misschien in samenwerking tussen grote ondernemingen met kleine en middelgrote bedrijven. Heeft u het over verbinding van stad en platteland of ook over de verbinding lokaal – regionaal? Er zit namelijk een grote aanname in die vraag over stad en platteland, alsof er maar twee concepten zijn: het landelijke en het stedelijke. Het is een veronderstelling, dat die twee zaken verschillend zijn. Maar volgens mij valt dat allemaal samen. In dit gebied is iedereen stedeling. Er zijn geen plattelandsbewoners. Alle mensen leven in steden, hebben een stedelijke mentaliteit. Er is hier namelijk geen platteland, alleen een netwerk van steden en omliggende plaatsen met enkele groene parken. U kunt "stedelijk" op twee manieren bekijken: consumenten die producten uit de streek kopen of burgers die vragen om plattelandsdiensten, zoals vredigheid, stilte, rust en recreatieve activiteiten. Beide zienswijzen moeten bij de marketing van de regio in ogenschouw genomen worden om de lokale economie te stimuleren en meer geld binnen te brengen. Heeft u het over een duurzame samenleving? In Engeland hebben wij veel gesproken over duurzame plattelandsgemeenschappen. Maar opnieuw heb ik problemen met de scheiding van platteland en stad. Maar het idee van een duurzame samenleving vind ik heel zinvol. Ik vraag me af of branding nu juist toegevoegde waarde levert aan de traditionele agrarische prodúcten, of juist de multifunctionaliteit van ándere merken in het gebied verbetert? Er wonen 1,5 miljoen mensen in het gebied, dus er moet een grote vraag zijn naar allerlei soorten producten en de diensten. Het is geen kwestie van het maken van een merk dat u in het buitenland kunt verkopen, maar om een merk te maken dat herverbindt, dat werkt als communicatiemiddel tussen de steden en de mensen op het platteland. Wij zien dat mensen uit de grotere steden zoals Tilburg naar de kleinere plaatsen en dorpen in Het Groene Woud komen voor recreatieve activiteiten. Zij komen om te fietsen of voor een diner bij één van de lokale restaurants. Dát is op dit moment de verbinding tussen stedelingen en het platteland.
28
Aantrekkelijk landschap als vestigingsvoorwaarde voor nieuwe ondernemingen Er is een andere belangrijke verbinding. Buitenlandse ondernemingen zijn op zoek naar geschikte plaatsen om zich te vestigen. Zij komen naar Brabant. Waarom? Omdat het landschap een fijn leefgebied biedt voor hun werknemers. Zij willen niet in de Randstad wonen, niet meer althans, vanwege teveel verkeer. Dan is het dus zaak om behoud van het landschap en haar image aan de ene kant in evenwicht te houden met het gebruik van het landschap voor recreatie aan de andere kant. Dan wordt de landbouw het toneel voor recreatie. De landbouw zelf kan het landschap niet behouden om reden van concurrentie, voorschriften enz. Wij hebben investeringen in het landschap van buiten nodig. De landbouw zelf is niet voldoende als economische drager voor het landschap. Het punt is dat de traditionele economische (landbouw) activiteiten dit soort landschap in stand hielden. Het landschap komt zelfs voort uit de mengeling van natuur en landbouw. Maar de landbouw is niet rendabel genoeg meer. Er zit geen geld in populierenbomen of in het in stand houden van kleinschalig van landschap. Dus u moet op zoek naar andere economische activiteiten. Ja, wij hebben nieuwe economische dragers nodig en om die te vinden zullen we zeer creatief moeten zijn. Laat me u een voorbeeld geven. In mijn gemeente leeft een nonnengemeenschap. Zij worden nu omringd door nieuwbouw huizen en willen naar een rustiger locatie verhuizen. Daarom willen ze hun klooster verkopen en elders grond kopen met genoeg omringende natuur en zich daar vestigen. Op deze wijze dragen de nonnen bij aan nieuwe economische activiteiten. Dit zijn de combinaties die wij zoeken. En wij doen dat op een andere manier dan bijvoorbeeld in Limburg. Daar zijn enkele grote spelers die het initiatief namen voor de transitie van het plattelandsgebied. Hier, in Het Groene Woud neemt het MKB (kleine en middelgrote ondernemingen) de initiatieven. Maar er is een ander aspect, dat is de financiering van het onderhoud van het landschap. Misschien willen burgers zich verbinden om daarin te investeren. Wij ontwikkelden tenminste een initiatief voor een revolving fund: de zgn. streekrekening. Dat is een bankrekening, die probeert om publieke en particuliere partijen te interesseren om geld aan dit fonds te lenen. Met de rente van het geïnvesteerde kapitaal kunnen wij nieuwe product- of regionale ontwikkelingen financieren. Het is een innovatief concept. Investeren de grote steden in dit project? Mijn indruk is dat u streeft naar een autonoom gebied, onafhankelijk van de steden. Maar mijn idee is dit gebied onderdeel te maken van de werkelijkheid van de grote steden en het daar niet buiten te plaatsen. De steden kunnen financieel aan regionale ontwikkeling bijdragen door te betalen voor behoud van het landschap en het beheer van de natuur. Misschien is het interessant om de hoeveelheid geld die de steden investeren afhankelijk te maken van de tevredenheid van de stedelingen. Doe eens doorlopend onderzoek naar de effecten! Dit zou een antwoord kunnen zijn op de vraag hoe een eind te maken aan de parasitaire relatie van het stedelijke gebied ten aanzien van het platteland en het gebruik van het landschap. 29
De hamvraag is hoe je het gebied aan de grote steden en de grote bedrijven zoals Philips kunt "verkopen". Maak daartoe het gebied onderdeel van hun belang en onderdeel van de rest van Brabant, en maak er geen autonoom gebied van. Dat is een goede suggestie, want het gebied is niet de achtertuin, maar de voortuin van de grote steden. Amsterdam nam het initiatief om in het platteland te investeren, hoewel het niet haar eigendom is. Maar Amsterdam realiseerde zich, dat het de landelijke omgeving nodig heeft voor recreatiefaciliteiten voor haar inwoners.
En terug naar branding voor het verbinden... In Italië zijn er vergelijkbare lokale gemeenschappen van boeren en burgers. Zij kopen rechtstreeks - vaak biologisch geteelde - producten van de boer, zodat boeren geen extra inkomsten hoeven te verwerven uit nevenactiviteiten. Tussen de 10 en 40 families, afhankelijk van hoe zij georganiseerd zijn, kopen op die manier voedsel van de boer. De consumenten hebben direct contact met de producent, zodat onderling vertrouwen kan groeien. De consumenten betalen vooraf aan het begin van het jaar. Dit is een manier om te voorzien in de behoefte aan seizoenskapitaal van het boerenbedrijf. Op deze wijze is geen merk nodig. Nee, dat ziet u verkeerd. Dat ís het merk: de bekendheid met het landbouwbedrijf. Gisteren bij de opening van de conferentie werd verteld, dat het plattelandstoerisme tot hoger inkomen leidt dan wat de landbouw produceert. Hebt u informatie over welk aandeel van dit inkomen uit toerisme eigenlijk voedselproducten betreft, als toeristen komt per fiets naar het gebied komen, in vergelijking met andere diensten? Want als u over dit soort informatie beschikt, kunt u beslissen wat het meest winstgevend is. Eigenlijk beschikken we niet over precies dat soort cijfers, maar wij hebben wel de resultaten van een studie over alle gebieden van Brabant, waarin de inkomens zijn onderzocht in relatie met verschillende aspecten, zoals werkgelegenheid, recreatief of landbouwinkomen. Ook de potentiële economische groei is onderzocht. Dit zijn ook de indicatoren om te zien wat het proces van branding kan bijdragen aan het inkomen uit het gebied. Een laatste opmerking over de verbinding tussen het platteland en de stad. Het zou wellicht beter zijn om te spreken over herverbinding van mens en natuur, of mens en landbouw. Misschien is dat een betere manier om elkaar te begrijpen. Platteland en stad is een te scherp onderscheid. Een idee is de slow-foodbeweging te gebruiken voor herverbinding. Je weet dan hoe en waar het is geproduceerd, maar je kunt tegelijkertijd ook de regio beleven, proeven en beluisteren.
30
3.
Ondernemerschap
Het initiatief voor branding van Het Groene Woud gaat over het bevorderen van de regionale economie. Verkoop van streekproducten maakt daar deel van uit. Sommige agrarische ondernemers startten met productie en verkoop van streekproducten als jam of vruchtendrank en dergelijke. Die ondernemers doen de voedselverwerking op hun eigen bedrijven met betrekkelijk weinig middelen. Veel van het werk wordt gedaan in avonduren en of door de echtgenote van de boer. Als alle arbeid in de productprijs worden berekend, zou de prijs 30% hoger zijn dan voor landbouwproducten, die door de grote ondernemingen uit de voedselindustrie worden verwerkt. Is het dan enkel een kwestie van vaardigheden? Nee, daar zit meer aan vast. We zijn vertrouwd met streekproducten, zoals boerenkaas etc. Dat is de normale uitleg van streekproducten. Wíj definiëren onze producten als producten uit de streek, in plaats van streekproducten. Wat we hier willen bereiken is niet een andere aardbeienjam of kaas uit de streek. Wij willen niet alleen producten voortbrengen, maar ook bekend maken dat die producten uit deze streek komen en daarmee een extra waarde aan het product toevoegen. Met andere woorden: wij zoeken manieren om de waarde van de omgeving en het landschap in de producten te brengen. Want als het in dit gebied wordt geproduceerd draagt het bij aan de ontwikkeling van het gebied. Eigenlijk brengen wij de identiteit van Het Groene Woud in onze producten. Naar mijn mening kan men twee soorten branding van een gebied onderscheiden. 1. Gebiedsgebonden branding, omdat het merk op specifieke kenmerken van het gebied is gebaseerd, zoals grond, klimaat enz.. 2. Merken die op tradities van een gebied zijn gebaseerd, bijvoorbeeld productiemethoden. In beide gevallen moet het merk gesteund worden door enige regels en protocollen om de specifieke kenmerken van de producten naar de consument te waarborgen. Dit is belangrijk, omdat - vooral in het 2e geval – iedereen dezelfde manier van productie of verwerking zou kunnen gebruiken, zelfs in een andere regio. Om de traditie die u heeft, te waarborgen en te exploiteren, moet het merk een zeer duidelijke boodschap uitdragen. Het moet heel transparant zijn over de kenmerken van de producten en zelfs nog meer over de manier van produceren. Dat klopt. Maar de markt waar wij ons op richten gaat niet verder dan het gebied van de drie grote steden en de kleinere dorpen daarbinnen. Dat is waar wij met branding begonnen. Maar u heeft gelijk: wij kunnen onze producten niet in andere gebieden verkopen alsof ze zeer specifiek zijn, of zelfs exporteren naar het buitenland. Het zijn geen onderscheidende streekproducten. Onze producten zullen zich alleen kwalificeren naar de consumenten als zij zich aangetrokken voelen om producten te kopen uit de regio waar zij wonen, ontspannen, mensen ontmoeten, producenten herkennen enz. Kortom, het onderscheid dat u maakt gaat volgens mij op voor wat men traditioneel als streekproducten betitelt. Maar wij willen het onderscheid van de vragensteller niet maken. Dat kunnen we niet, omdat wij niet zo'n traditie hebben. Maar wij kunnen iets anders doen. Wij kunnen ervoor zorgen, dat wordt wat hier in het gebied wordt geproduceerd wordt vermarkt, bekend wordt gemaakt aan het publiek en dat is een groeiende groep consumenten primair uit omliggende steden. Zij kunnen leren te waarderen wat hier wordt gekweekt of ontwikkeld, en het voorziet hen van bepaalde diensten. Dat vergt wel gecontroleerde verwerking.
31
Dat betekent dat de consument op de reputatie van het gebied moet kunnen afgaan. Wat zijn uw innovatieve ideeën over de markt waar u met uw producten terecht kunt? Welk soort logo wilt u gebruiken? En een praktisch ding: hoe verkoopt u uw zaken op andere plaatsen en hoe legt u de verbinding met duurzaamheid? Want duurzaamheid kan een andere manier zijn om vertrouwen op te bouwen en mensen in het gebied geïnteresseerd te krijgen. Ik denk dat zij al succes hebben, namelijk met dat streekfestival. Want het streekfestival is toch ook iets unieks voor de regio? Nou, het streekfestival is geen core business. Wij proberen een merk te ontwikkelen voor de ondernemers in dit gebied. Het streekfestival is alleen een middel om deze ontwikkeling te promoten. En het streekfestival legt het verband tussen stad en platteland. Waarom maakt u niet een soort officiële verbinding tussen producenten in de regio en consumenten, bijvoorbeeld door regelmatige verkopen op boerenmarkten? We hebben geen boerenmarkten. Het is wel een goed idee en wij zullen er zeker over nadenken. We willen de bestaande logistieke infrastructuur gebruiken en geen nieuwe creëren voor de verkoop van producten uit Het Groene Woud. De reden daarvoor is, dat de bestaande infrastructuur er al is, en wederverkopers en handelaren de eisen van de markt al kennen. Maar u hebt instrumenten nodig om uw producten te verkopen en één van uw instrumenten, die al succesvol bleek, is het festival. Om te starten moet men immers iets hebben wat bekend of uniek is. Misschien realiseer ik me het effect en de mogelijkheden van festival niet voldoende. Want wij organiseerden dit festival niet voor dit doel. Maar oké, we moeten dit zeker overwegen. We moeten bepalen en vaststellen welke producten wij zien als afkomstig uit dit gebied. Maar vraagt u de consument niet wat hij wil? Ik zou heel graag over dergelijke informatie beschikken, maar dat vraagt veel tijd. Maar onze ervaring met regionale initiatieven is, dat als u het hen vraagt, zij het u zullen vertellen. Zij kunnen immers uw soort producten overal kopen, maar wat verloren is geraakt, is de beleving. Dit maakt belevenismarketing de enige belangrijke vorm van marketing. Alleen op die manier kunt u vertellen wat er op het platteland allemaal te doen is. Waar u naar moet zoeken zijn redenen voor consumenten om met producenten in contact te komen. Want ten aanzien van voedingsmiddelen hebben wij helemaal geen binding meer. Maar het festival is ook een manier voor ondernemers uit verschillende sectoren om te leren samenwerken. Ik ben zelf altijd in landbouw werkzaam geweest en ik heb een groot netwerk. Maar wij moeten met winkeliers, detailhandelaars, vertegenwoordigers uit andere sectoren samenwerken. De vraag is: wend je je tot de grote supermarkten of tot de kleinere winkeliers? Men kan de markttendensen niet ontkennen. De mensen willen one-stop winkelen en eisen een rijk gevarieerd aanbod. Dus moeten wij de marketingprincipes volgen en onze producten op één plaats aanbieden. Daarom denk ik, dat het beter is om producten van verschillende bedrijven te 32
verzamelen en te combineren en dat te verkopen in de dorpen en steden, dan meer thuisverkoop of boerderijwinkels op te zetten. In het laatstgenoemde geval zou ons initiatief blijven steken in een veel te kleine schaal. Kunt u overeenkomsten regelen met markten of winkels om assortimenten samen te stellen, waarbij klanten een lijst met producten invullen, die daarna geleverd worden? Op die manier kunt u contracten tot stand brengen tussen klanten en een groep producenten, die hun producten uit de streek periodiek aanbieden. Het punt is, dat u uw klanten moet binden. Het primaire probleem is niet de verkoop, maar om burgers te verbinden met dit plattelandsgebied. Maar dat is wat ik zeg. Een soort contract tussen consumenten en producenten. U kunt klantencontacten opbouwen door kinderen uit te nodigen. Ik geloof niet in contracten tussen consumenten en producenten. Misschien zal het voor een kleine groep consumenten werken, maar naar mijn mening is dan noodzakelijk, dat de consument zelf de producten voor het mandje kan kiezen. Maar daar is dan een extra infrastructuur voor nodig: het verzamelen van de producten, samenstellen van de mandjes enz. En wij denken, dat we beter de bestaande logistieke en retailinfrastructuur kunnen gebruiken, omdat je alleen dan genoeg schaalomvang kunt bereiken van economische betekenis. Wij hebben in Australië een situatie met een vallei vlakbij een dichtbevolkt gebied, vergelijkbaar met jullie regio. Zij hebben wat ze noemen wijnexcursieroutes. Je kunt die zelf rijden of met de bus gaan. Doen jullie ook zoiets: stedelingen verbinden met het platteland, boerenbedrijven bezoeken, restaurants en dergelijke? We proberen om zulke dingen nu op te zetten. Maar de schaal is nog te klein en het kost veel tijd en geld om dit te organiseren. Maar dat is wel belangrijk. Er zijn al heel wat ideeën opgekomen; verkoop van voedingsproducten op boerderijen, organiseren van fietstochten e.d. om toeristische activiteiten op één of andere manier erbij te betrekken. En telkens kom je er achter, dat de schaalomvang zo gering is, dat het vanzelf opdroogt. Want de extra kosten die het vraagt, kunnen na verloop van tijd niet meer opgebracht worden. Dat is waar het probleem ligt. Dus, hoe kom je uit die vicieuze cirkel, waar vele mensen initiatieven nemen, maar het niet goed aan de dag kunnen brengen. Veronderstel dat je een succesvol initiatief bent gestart, dat door - laten we zeggen 10 andere collega's - wordt gevolgd. Maar hoe dan verder? Want opschaling zou tot meer onderlinge concurrentie leiden tussen de ondernemers in de regio. Daarom creëren wij één merk waarbinnen elke boer of ondernemer verantwoordelijk is voor zijn eigen product, productieproces enz. Het Groene Woudmerk zal alleen criteria ontwikkelen voor producenten om bij te dragen aan een duurzame ontwikkeling van het gebied, verder zorg dragen voor onafhankelijke kwaliteitsborging en waarschijnlijk ondersteuning bieden bij marketing en communicatie, en misschien bij enkele andere bedrijfsfaciliteiten. U hebt geen controlesysteem nodig als de consument regelmatig over de vloer komt. En dat is alleen mogelijk in kleinschalige regio's.
33
Dat is waar. Maar dan is er dit probleem: de huidige producenten produceren veel meer dan op dit ogenblik via de boerderijwinkels enz. in de buurt verkocht kan worden. Wij moeten andere distributiekanalen vinden. Daarom hebben wij de gewone winkels in de dorpen en de steden nodig om onze producten te verkopen. Huisverkoop en boerenmarkten zijn belangrijk voor het opbouwen van een gebiedsimago, maar kunnen slechts gedeeltelijk bijdragen aan het verkoopvolume. Goed dan, hebben de supermarkten in de nabije toekomst dan naast hun huismerk en de Amerken ook een Groene Woudlabel? Juist, dat is waar wij over praten. Wij moeten interessante deals regelen met gevestigde distributiekanalen. De vraag voor ons is nu: waar te beginnen? Bij de grote supermarkten, de kleinere gespecialiseerde winkels, andere detailhandelaars, vervoerders? De moeilijkheid is hier, vergeleken met Frankrijk of Duitsland, dat er geen sterk identiteitsgevoel is. Er is geen consumentenbewustzijn, dat de producten uit eigen streek van belang zijn of een specialiteit vormen. Dat is waar de promotiecampagne op gericht moet worden. De eerste stap moet dus zijn bewustzijn op te wekken via communicatie, en dan pas met harde verkoop beginnen. Ons festival is een begin maar moet door andere evenementen worden opgevolgd voor jaarrond communicatie. Hebt u suggesties voor evenementen? Wij zijn begonnen met evenementen: één evenement om de 3 maanden op vaste data. Aan die seizoensgebonden evenementen worden één of meerdere producten gekoppeld, die het verkoopseizoen van dat product inluiden. Het is nu een traditie geworden. Maar wat u ook nodig heeft, is adverteren voor uw producten, hoewel dat geen langdurig effect geeft. Waar ik woon, hebben wij zoiets gedaan voor biologische producten. Maar wat er nu gebeurt, is dat de gehele ketting van detailhandelaars tot producenten samenwerkt om biologische producten te promoten. Zij gaan terug in de productieketen om mogelijkheden te zoeken voor om profijtelijke biologische producten voor in de winkels. En dat heeft een grote invloed voor de drijfveren om biologisch voedsel te kopen. Als je de supermarkten aan je kant hebt, en alle anderen en dan begint met promotiecampagnes met advertenties enz., is dit veel efficiënter. Maar het is nooit de eerste stap om daar mee te beginnen. Nee, we hebben ons uiterste best moeten doen om supermarkten, detailhandelaars en anderen over te halen en dit te laten inzien. Hoe deed u dat? Want u zegt dat het zoveel moeite kostte. Wat deden jullie om hen aan boord te krijgen? Verscheidene jaren hielden wij muziekfestivals waarbij het organisatiecomité besloot alleen biologische producten te serveren. Dat was een succes en nu wordt hetzelfde gedaan bij andere festivals. Het is nu heel populair. In Nederland kennen we ook campagnes voor verkoop van biologisch voedsel. Maar het is heel moeilijk om door te breken. Er is een 10-jaars overeenkomst van sommige ministeries met de
34
voedingsindustrie, dat het marktaandeel van biologisch voedsel in 2010 10% bedraagt. Maar op dit moment, terwijl het al bijna 2007 is, is het nog maar 1,5%. Onderdeel daarvan was een contract met de grootste supermarktketen - Albert Heijn - over biologisch varkensvlees. Maar toen ongeveer een jaar geleden een prijzenoorlog uitbrak tussen de supermarkten, kon Albert Heijn hun deel van het contract niet nakomen. Ik heb een voorbeeld van een manier om dit op te lossen. Het gaat over een project dat voor de helft gefinancierd is door de overheid en voor de andere helft door het bedrijfsleven. De verantwoordelijkheid van de projectcoördinator was een arrangement samen te stellen voor toeristen lokaal of van elders - om tijdens een tocht op verschillende locaties streekproducten te proeven, bij ontbijt, lunch en diner. De projectdeelnemers bundelden de uitkomsten van de inventarisatie in één arrangement en brachten dat op de markt, beginnend met advertenties waar dat paste. Het pakte heel goed uit dat er één coördinator was, die alles bij elkaar bracht. Kunt u ons vertellen waarom dat laatste zo belangrijk was? Dat lijkt me duidelijk, ik bedoel: omdat wij alle uit verschillende sectoren afkomstig waren en we nooit samenkwamen, zou ik er niet aan denken wat een ander mij zou kunnen bieden, of wat ik een ander heb te bieden. Het succes zat hem juist in het bijeenbrengen van alle ondernemers. Want mijn producten kunnen een aanvulling zijn op het aanbod van iemand anders, als ik bijvoorbeeld druiven teel en wijn maak. Melkveehouders die zelf kaas maken, trekken weer een ander publiek. En omdat wijn en kaas goed samen gaan, trek je meer mensen aan. Zo realiseren ondernemers zich, dat ze elkaar kunnen helpen en aanvullen. Dat is een organisatorisch principe, dat heel belangrijk is. Dus u maakt het project zo'n beetje verantwoordelijk om het idee van de grond te krijgen en er is één persoon die het optilt naar een hoger niveau. Ja, en ik heb een mandaat nodig van een commissie op hoger niveau, van vertegenwoordigers of eigenaren van de bedrijven, de overheid of wie dan ook de sleutelfiguren zijn. Het mandaat geeft me een duidelijke richting van wat zij bereikt willen hebben, en ik voer het alleen maar uit.
35
36