Notitie Onderwerp
Aan
Ontwikkeling Toegangszones Stad-Platteland/Het Groene Woud Toegankelijkheid, synergie en uitstraling
GS Kopie aan
E. van den Berg M. Bloem
1.
Inleiding
Ter bespreking in
GS
Mensen én bedrijven floreren bij een aantrekkelijke omgeving en een optimaal woon- en vestigings-klimaat. Bedrijven die zich willen vestigen, zoeken een groene omgeving voor hun medewerkers. De waarde van onroerend goed stijgt met groen én water in de buurt. Een omgeving met veel natuur van een goede kwaliteit staat borg voor leefbaarheid en (bio)diversiteit. Uit sociaal oogpunt is groen ook niet weg te denken. Vier jaar geleden concludeerde de Gezondheidsraad dat direct contact met de natuur een gezondheidsbevorderende invloed heeft en een positieve bijdrage levert aan sociaal, psychisch en lichamelijk welbevinden. Rust, ruimte en een contrastrijke overgang van stad naar platteland zijn belangrijk om te kunnen ontsnappen aan de dagelijkse sleur, maar zeker geen gemeengoed of een vanzelfsprekende keuze voor de stadsbewoner. In de stedelijke woonomgeving is steeds minder groen en de bestemming voor een familie-uitje is eerder een pretpark, dan het aanpalende bos of natuurgebied. Om het platteland deze belangrijke functies te laten vervullen voor de stad moeten de kwaliteiten ervan behouden blijven en ook beter toegankelijk en beleefbaar worden gemaakt. De groeiende bewustwording hiervan vertaalt zich in meerdere initiatieven voor de versterking van deze relatie.
Datum
20 januari 2009 Van
A.C.P.M. van der Heijden Directie
Ecologie Telefoon
(073) 680 86 22
In het provinciale Bestuursakkoord 2007-2011 is een aantal thema’s geselecteerd die in deze bestuursperiode een extra impuls krijgen. Zo wordt bijvoorbeeld via het actieprogramma Schoon Brabant beoogd om Brabant ook op termijn welvarend te houden door een duurzame omgeving te creëren met een aantrekkelijk woonklimaat in termen van gezond en veilig, leefbaar en divers. Het toegankelijker maken van het buitengebied vanuit het stedelijk gebied, is een belangrijk speerpunt binnen het actieprogramma Schoon Brabant. Met de aanwijzing van Het Groene Woud (HGW) in 2005 als Nationaal Landschap is in dit verband een voortrekkersrol ontstaan voor dit gebied. Tijdens het opstellen van het Programma Schoon Brabant is toegezegd dat een startnotitie en kaderstellende nota voor de Groene poorten (lees: toegang stadplatteland) zou worden geschreven voor de Commissie Ruimte en Milieu (R&M). Dit was vooral ingegeven vanwege de opgave die voorlag voor de ontwikkeling van het Paraaf gebied “De Wielewaal” in Eindhoven. Vervolgens is tijdens het kwartaaloverleg (14-04-2008) met o.a. de commissievoorzitter R&M, de afspraak gemaakt om de Bureauhoofd startnotitie en kaderstellende nota ineen te schuiven tot voorliggend plan van Directielid/directeur
aanpak “Ontwikkeling toegangszones Stad-Platteland”, waarin het standpunt van de provincie is weergegeven. Voorts hebben de vijf Brabantse grote steden (B5) op 11 december 2007 een intentieverklaring “Samen investeren in Brabant (Stad)” getekend, waarmee zowel stedelijke als provinciale doelen worden gediend. Eén van de doelen van deze intentieverklaring is het samen uitvoeren van projecten die bijdragen aan het welzijn van de inwoners van de grote steden (B5). In het kader van het BrabantStad project wordt hierover gesproken in termen van “Groene Poorten”, waarin de verbetering van de relatie stad-platteland centraal staat. Dit doel is ook opgenomen als beleidsprestatie in de Begroting 2009. Deze notitie is daarom een uitwerking van: Actieprogramma Schoon Brabant, in het bijzonder de actie “Ontwikkeling Toegangszone Stad- Platteland, meer specifiek Het Groene Woud”; Het BrabantStad project “Groene Poorten”. Behalve het ontwikkelen van de toegangszones is er in het bestuursakkoord 2007-2011 ook aandacht en geld voor de ontwikkeling van “informatiecentra Het Groene Woud”. Dit zijn fysieke locaties (met balie- en informatiefunctie) die veel bezoekers trekken, waar informatie te krijgen is over Het Groene Woud en waar (in de nabijheid) consumpties te nuttigen zijn (zie ook bijlage 1). Voor het ontwikkelen van deze informatiecentra hebben de drie gemeenten in de eerste tranche geld toegezegd gekregen in het kader van ‘Samen investeren’. Het gaat om het Bastionder in ’sHertogenbosch, RWZI oost in Tilburg en Philips Fruittuin in Eindhoven. Daarnaast komen er naar verwachting nog circa vijf andere Informatiecentra die op andere locaties binnen (of aan de rand van) Het Groene Woud liggen in aanmerking voor provinciale ondersteuning.
2. Doelstelling Een van de missie statements voor Het Groene Woud in 2020, is dat sprake is van een sterk ontwikkeld netwerk van ecologische, economische en sociaal-culturele relaties, zowel binnen Het Groene Woud als met het omringende stedelijk gebied (ontwikkelingsstrategie Het Groene Woud/De Meierij, 26 juni 2008, pag. 12). Het betreft dan in het bijzonder de zogenoemde derde schil van Het Groene Woud concept. Het project “Ontwikkeling Toegangszone Stad- Platteland/Het Groene Woud” geeft hier nadere uitwerking aan. Doel van het project is het beter toegankelijk en (be)leefbaar maken van Het Groene Woud, en meer in het algemeen het platteland, vanuit de optiek van de omliggende steden voor zowel de inwoners als ook voor de recreanten en toeristen. Bij het ontwikkelen van deze toegankelijkheid wordt duurzaamheid als leidraad genomen. Voor de definitie van duurzaamheid sluit het provinciaal bestuur aan bij de Telos-benadering: een ontwikkeling is duurzaam wanneer er sprake is van een evenwichtige groei van zowel het economisch, het ecologisch als het sociaal-cultureel
2/12
kapitaal. Het gaat vooral om het versterken van de balans tussen de drie P’s van duurzame ontwikkeling (Profit, People en Planet). Momenteel vinden in de B5-steden verschillende ontwikkelingen plaats waardoor de toegang vanuit de stad naar het platteland in Noord-Brabant toegankelijker wordt. Voor behoud en versterking van de grote natuur- en cultuurhistorische waarden investeren de steden samen met anderen hierin. Zo wordt in Eindhoven een “groene corridor”gerealiseerd vanuit het centrum naar Oirschot. Tilburg wil met Moerenburg een deel van de groene mal creëren, ’s-Hertogenbosch investeert in de realisatie van de Groene Delta (water- en groengebieden in en om de stad), Helmond ontwikkelt het project “Groene Longen” en Breda werkt aan het landschapspark Oosterhout-Breda. In de bijlage wordt een korte beschrijving gegeven van deze ontwikkelingen. Het versterken van de onderlinge samenhang tussen stad – ommeland maakt dat natuur en landschap meer bij de stad zijn betrokken en dat ze in de stad doorlopen. Zo ervaart de stad op zeer korte afstand de aanwezigheid van natuur en groen. Dat heeft wetenschappelijk aantoonbaar een positief effect op de gezondheid van mensen. De betrokkenheid van de stedeling bij haar eigen “achtertuin” is vergroot. Versterking van de stad-land relatie is tot nu toe vooral ingegeven vanuit natuur- en landschapsdoelen. Echter een duurzame leefomgeving behelst meer. Voor het kunnen behouden van natuur en landschapswaarden terwijl tevens stedelijke gebiedsontwikkeling kan blijven plaatsvinden is een veel hechtere koppeling van economische, sociale en culturele ontwikkelingen noodzakelijk. Daarom worden met dit project naar slimme combinaties gezocht, bijvoorbeeld door initiatieven op het gebied van recreatie en landbouw met elkaar te verbinden. Het kan dan gaan om een fietsroute langs verschillende boerenbedrijven met verkoop van streekproducten, culinaire evenementen, of nieuwe vormen van leren over en beleven van de natuur (zgn. educatieboerderijen), enzovoort. Een ander voorbeeld is de introductie van stadsboerderijen in navolging van de Genneper Hoeve en Philips Fruittuinen in Eindhoven. De productie, verkoop en consumptie van streekproducten kunnen ook een bijdrage leveren aan het versterken van de eigen identiteit en onderlinge verbondenheid.
3. Afbakening van de opdracht 3.1 Resultaten De uitdaging ligt niet zozeer in het ontwikkelen en uitvoeren van projecten, maar in het op een slimme manier verbinden van bestaande projectideeën, zodat onderlinge samenhang en synergie wordt gecreëerd en al doende de potentie van het gebied veel beter wordt benut. Binnen de toegangszones rondom de vijf steden zullen concrete (deel)projecten worden gerealiseerd gericht op fysieke resultaten (zie bijlage 2). Tevens levert het ontwikkelen van de toegangszones de volgende maatschappelijke resultaten op:
3/12
·
Bestuurlijke samenwerking bij planning en uitvoering van projecten tussen verschillende partijen.
Samenwerking tussen de B5 en provincie Noord-Brabant is een belangrijk uitgangspunt in Samen Investeren in Brabant(Stad). Het is de bedoeling projecten in B5verband op te pakken, waardoor het mogelijk is om een B5 brede samenwerking tot stand te brengen. Behalve de B5, zal ook samenwerking worden gezocht met andere gemeenten (die in de stad-land zone liggen) en met andere partijen zoals Waterschappen, Het Brabants Landschap, Staatsbosbeheer, ZLTO, bedrijfsleven, particulieren, Streekraad Het Groene Woud en Meierij en interim-DB. De Provincie kan een belangrijke rol spelen bij het leggen van verbindingen tussen deze verschillende partijen. Stimuleren, inspelen op de vraag die leeft en samenwerking faciliteren zijn allemaal aspecten waar de provincie een duidelijke meerwaarde kan hebben. De grootste meerwaarde van het project “Ontwikkeling Toegangszones StadPlatteland/Het Groene Woud” komt vooral voort uit de rol die de provincie kan spelen bij het verbinden van projectideeën, waardoor projecten elkaar kunnen versterken. De rol van de provincie is dan ook primair gericht op coördinatie en samenwerking. Het van elkaar leren en het doorontwikkelen van ideeën en resultaten is een sterke troef die de provincie hier in handen heeft. Daarnaast is afstemming met andere projecten van belang die zich afspelen in de periferie van het project “Ontwikkeling Toegangszones Stad- Platteland/ Het Groene Woud” en daarop van invloed zijn. Zo vindt momenteel aansluiting en afstemming plaats met het project “Deltaplan voor het Landschap”. Als pilot voor het “Deltaplan voor het landschap” is de locatie Moerenburg in Tilburg gekozen als voorbeeldgebied voor “investeren in het landschap” (zie Bijlage 2). Moerenburg ligt in de toegangszone van Tilburg naar Het Groene Woud. De pilot Moerenburg vertoont nauwe samenhang met de ontwikkeling van de toegangszone vanuit Tilburg naar Het Groene Woud en afstemming tussen beide projecten is daarom noodzakelijk. Bovendien kan ontwikkeling van het ene project ontwikkeling van het andere project stimuleren. Waar nodig en gewenst zullen aanvullende middelen geworven worden in het kader van het project “Ontwikkeling Toegangszones Stad- Platteland/ Het Groene Woud”. Verder zal in de projecten aandacht moeten worden besteed aan het zichtbaar(der) zijn van de Provincie naar de buitenwereld toe. Het is uiteraard aan de provinciale vertegenwoordiger, in casu de projectleider om hier op toe te zien. ·
Maatschappelijke effecten (economisch, sociaal-cultureel)
Het is de bedoeling om het platteland toegankelijker en (be)leefbaarder te maken voor zowel de inwoners van BrabantStad als ook voor recreanten en toeristen die van elders komen. De zone rondom de Brabantse steden moet een gebied worden waar men graag verblijft (kort of lang). Een gevolg hiervan zal zijn dat bijvoorbeeld meer bezoekers naar Het Groene Woud zullen komen, waardoor de inkomsten zullen stijgen. Niet alleen de Brabantse burger (lokaal en regionaal), maar ook meer toeristen
4/12
(nationaal en internationaal) zullen het platteland ontdekken. Het Groene Woud zal daarmee aan bekendheid winnen. Momenteel bestaan er ideeën om een Stad-en streekfestival gericht op Het Groene Woud in Tilburg te organiseren om op deze wijze de relatie tussen inwoners van de stad en bewoners in het buitengebied van Tilburg te versterken en zodoende de stedelingen het buitengebied te laten beleven. Voorts bestaat het idee om vanuit ’s Hertogenbosch een wandel- en fietsroute uit te zetten in de toegangszone naar Het Groene Woud en zo een aantal sociaal-culturele aspecten in deze zone te ontsluiten. Al deze activiteiten/projecten dragen ertoe bij dat Brabant, meer specifiek Het Groene Woud, op de kaart komt te staan. Dat de stedeling zich meer bewust is van zijn mooie achtertuin en omgekeerd de natuur de stad in komt (bijv. door verkoop van streekproducten). Het uiteindelijke hogere doel dat voor ogen staat, de verbetering van de gezondheid en het welzijn van de burgers, komt hiermee dichterbij. ·
Expertise ontwikkeling
De ervaringen die worden opgedaan met het project worden uitgewisseld met andere partijen en kunnen bijvoorbeeld geagendeerd worden bij Brabantse Wal en Maashorst (doorvertaling). Verslaglegging van besluitvorming en verwachtingen en het monitoren van de uitvoering zijn daarom belangrijke aspecten van het project “Ontwikkeling Toegangszones Stad- Platteland” die de nodige aandacht vragen. ·
Manifestatie en communicatie
Met het project “Ontwikkeling Toegangszones Stad- Platteland/ Het Groene Woud” biedt de provincie Noord-Brabant goede mogelijkheden om zich te manifesteren naar de Brabantse samenleving. In een groot gebied vinden veel activiteiten gecoördineerd plaats waar vooral de Brabantse burgers veel profijt van zullen ondervinden. Het is belangrijk om op geschikte momenten dit ook expliciet naar voren te brengen en te communiceren. Dit zal dan ook worden afgestemd met de betrokken partijen. Uiteraard is ook het gezamenlijk ‘vieren’ van (tussentijdse) resultaten van belang.
3.2 Rolverdeling Het realiseren van de feitelijke projectresultaten ligt nadrukkelijk buiten de directe verantwoordelijkheid en macht van de Provincie Noord-Brabant en dus ook buiten de verantwoordelijkheid van het project “Ontwikkeling Toegangszones Stad- Platteland/ Het Groene Woud”. Het realiseren van projecten is de taak van de B5, samen met gemeenten en eventueel andere externe partijen. Centraal in het project staat het sturen van projectvoorstellen (o.a. aan de hand van criteria; zie hoofdstuk 4), bevorderen van coördinatie en afstemming tussen projectvoorstellen en het in samenhang uitvoeren van projecten. Op dat gebied kan en moet de inzet van provinciale middelen een meerwaarde bieden.
5/12
4. Beoordelingscriteria De projectvoorstellen die worden ingediend zullen moeten bijdragen aan de verbetering van duurzame ontwikkeling van Brabant (People, Profit, Planet) en aan de verbetering van de toegankelijkheid en (be)leefbaarheid van het stedelijke toegangsgebied. Als richtinggevend principe geldt dat een duurzame leefomgeving alle functies biedt en in stand houdt waaraan de mens economische, ecologische en sociale waarde toekent. Meer specifiek zullen de ingediende projecten worden beoordeeld op de mate waarin ze bijdragen aan: - Het versterken van economische relaties tussen stad en platteland/Het Groene Woud. Te denken valt aan het functioneren van stad-, zorg- en/of educatieboerderijen, bijdragen aan “Regio Branding” via streekproducten, of streekarrangementen (Bed & Breakfast bij de boer); - Het versterken van de sociaal-culturele relaties tussen stad en platteland/Het Groene Woud. Te denken valt aan het integreren van kunstprojecten met wandel- of fietsroutes, het zichtbaar en toegankelijk maken van cultuurhistorische aspecten in het landschap, bijvoorbeeld in combinatie met cultuurprojecten of -manifestaties; - Het versterken van de (groene) recreatieve relaties tussen stad en platteland/Het Groene Woud. Te denken valt aan recreatieve voorzieningen gekoppeld met natuurontwikkeling en aan toeristisch recreatieve arrangementen; - De toename van de zichtbaarheid en herkenbaarheid van de provincie NoordBrabant in verband met de relatie tussen stad en platteland/Het Groene Woud (zoals logovermelding op borden, persmomenten, permanente plaquettes, nieuwsbrieven, communicatie over provinciale bijdrage, etc.). Bij de beoordeling van de projecten wordt ook gelet op het leggen van verschillende accenten binnen de toegangszones, om zodoende een zekere lokale verscheidenheid te realiseren. Daarnaast zullen samenwerking, creativiteit en noviteit positief worden beoordeeld.
5. Tijdsplanning Looptijd van het project is tot een half jaar na het einde van de bestuursperiode (eind 2011). Het is de bedoeling dat de ingediende projecten tot (eerste) resultaten kunnen leiden ruim voor het aflopen van de huidige bestuursperiode. Activiteiten/prestaties 2008 - beoordelen ingediende projecten; - financieel ondersteunen/honoreren projecten. Activiteiten/prestaties 2009 en 2010 -
financieel ondersteunen/honoreren projecten; uitvoering projecten;
6/12
-
afstemming met B5; doorvertaling naar De Maashorst en De Brabantse Wal; communicatie/publiciteitsmomenten; “vieren” (tussentijdse) resultaten.
Activiteiten/prestaties 2011 - Financieel ondersteunen van uitvoering van projecten; - Besluitvorming; - (eind)rapportages; - evaluatie.
7/12
BIJLAGE 1: Verschil Toegangszone en informatiecentra HGW Ter verduidelijking van een aantal begrippen die gebruikt worden voor verschillende ‘poorten’ in en nabij Het Groene Woud (HGW) is bijgevoegd figuur opgesteld. Er worden verschillende veelgehoorde begrippen gebruikt voor dezelfde of met elkaar samenhangende zaken: · Toegangspoorten · Groene poorten · Groene Woud poorten · Recreatieve poorten · Stadspoorten Door de provincie worden de begrippen op de volgende manier gehanteerd: ·
Toegangszone stad-HGW Bij de Toegangszone gaat het over een gebiedsontwikkeling gericht op de overgang stad en land (Het Groene Woud). Voor deze gebieden wordt ookwel de term Toegangspoort gebruikt of de term Groene Poorten (in Eindhoven heet het Stadspoort). Omdat het hier gaat om de ontwikkeling van een gebied (en niet één fysieke locatie) is integraal ingestoken (zowel natuurontwikkeling als recreatie, stadsboeren, etc). Het gaat om: o Moerenburg in Tilburg o Groene Corridor in Eindhoven o Bossche Broek en directe omgeving richting HGW in Den Bosch Bij de ontwikkeling van de Toegangszones stad-HGW ligt een sterke relatie met de (gemeentelijke) projecten gericht op de overgang stad-land (Tilburg: Groene Mal, Den Bosch: Groene Delta, Eindhoven: Groene Corridor en A2 zone).
·
Informatiecentrum HGW Het informatiecentrum HGW is een fysieke locatie (met balie/informatiefunctie) die veel bezoekers trekt, waar informatie te krijgen is over HGW en waar (in de nabijheid) consumpties te nuttigen zijn. Deze informatiecentra worden tot nu toe ook wel Groene Woud Poorten of Recreatieve Poorten genoemd en zijn in sommige gemeenten vergelijkbaar met het begrip Stadspoorten. Voor de ontwikkeling van deze informatiecentra kunnen gemeenten bij de provincie subsidie aanvragen. Het gaat om: o Het Bastionder in Den Bosch o RWZI Oost in Tilbug o Philips Fruittuin in Eindhoven Daarnaast komen er naar verwachting nog circa vijf andere Informatiecentra die op andere plekken binnen (of aan de rand) van HGW liggen (deze zijn op de bijgaande kaart niet exact op de juiste locatie aangegeven).
8/12
9/12
BIJLAGE 2 Toegangssituaties In het navolgende wordt kort aandacht besteed aan de huidige en toekomstige situatie vanuit de stad naar Het Groene Woud/platteland, zoals die voor ogen staat voor elk van de vijf steden. Toegangssituatie vanuit Tilburg/Moerenburg Moerenburg vormt vanuit de stad Tilburg de “toegangspoort” tot Het Groene Woud. Dit betekent dat er vanuit Moerenburg gezorgd gaat worden voor een goede toegankelijkheid naar Het Groene Woud. De gemeente denkt hierbij aan het ontwikkelen van een recreatief routenet om het gebied te kunnen bezoeken; met daaraan gekoppeld (horeca)voorzieningen, bijzondere bezienswaardigheden, verblijfsmogelijkheden en rustpunten. Ook zullen de groenstructuren vanuit de stad gekoppeld worden aan die van Het Groene Woud. Tot slot zal Moerenburg een entreefunctie innemen en informatievoorziening aanbieden als onderdeel van het toeristisch-recreatief product van de regio (Nota van uitgangspunten bestemmingsplan ‘Buitengebied de Voorste Stroom’, Concept, 1 juni 2007). Voor de ontwikkeling van de toegangszone Tilburg- Het Groene Woud is ook het initiatief “Deltaplan voor het landschap” van belang. Moerenburg is als pilot voor het “Deltaplan voor het landschap” gekozen als voorbeeldgebied “investeren in landschap”. Het Deltaplan heeft als hoofddoel het ontwikkelen van een overkoepelend financieringssysteem voor Moerenburg. Het doel hiervan is de continuïteit te garanderen voor een optimaal evenwicht tussen landschappelijk ecologische waarden, recreatief medegebruik en duurzame vermarkting, met daarnaast de aanwezigheid van primaire agrarische productie en vormen van verbrede landbouw in dit gebied. Tevens is het de bedoeling om de opgedane ervaringen door te vertalen naar B5, Brabantse Wal en Maashorst. Er is gekozen voor het ontwikkelen van een gebied van 500 ha (aaneengesloten). Voor een toekomstresistent beheren van dit gebied is berekend dat 3,8 miljoen euro nodig is. Momenteel wordt nagegaan of het mogelijk is de bestaande Streekrekening Het Groene Woud te integreren in de financiële constructie voor de landschapsontwikkeling in Moerenburg. Het mag duidelijk zijn dat deze pilot nauwe samenhang heeft met de ontwikkeling van de toegangszone vanuit Tilburg naar Het Groene Woud en dat daarom afstemming tussen beide projecten noodzakelijk is. Bovendien kan ontwikkeling van het ene project ontwikkeling van het andere project stimuleren. Toegangssituatie vanuit ’s-Hertogenbosch/Het Bossche Broek en directe omgeving richting HGW De overgang van stad en land ten zuiden van ’s-Hertogenbosch is erg markant: de oude Bossche binnenstad op loopafstand van een rijk geschakeerd cultuurlandschap van het Bossche Broek. Hiervandaan loop je zo naar de landgoederen Pettelaar,
10/12
Sterrenbosch, Haanwijk en Oud Herlaar, doorsneden door het Dommeldal. Dit oude cultuurlandschap vormt ook de schakel van ’s-Hertogenbosch met Het Groene Woud. In ’s-Hertogenbosch ligt het accent op de realisatie van fysieke maatregelen ter versterking van de verbinding stad-land (natuur, recreatie e.d.), daarbij is het versterken van de recreatieve aantrekkelijkheid eveneens van belang. Toegangssituatie vanuit Eindhoven/De Groene Corridor In de gemeente Eindhoven staat voor ogen dat meer natuur in de stad en aansluiting op natuur buiten de stad ecologische barrières opheft. Zo dringen bijzondere planten en dieren door tot in de stad. De Wielewaal in Eindhoven is dan ook een goed voorbeeld van natuur in de stad. Met het behoud van landgoed de Wielewaal en een aantal aanvullende maatregelen in en langs de stad (Oirschotse Dijk) wil de gemeente een groene corridor naar buiten creëren. De Philips fruittuin is een informatiecentrum waar informatie over Het Groenewoud wordt verstrekt. Het is een mooi voorbeeld van de wijze waarop een informatiecentrum kan worden vorm gegeven. Tevens is het mogelijk om hier te genieten van de streekproducten die worden verkocht (appels, pannenkoeken). Sinds het openen van een pannenkoekenhuis komen er gemiddeld 400 personen per dag op bezoek. Toegangssituatie vanuit Helmond De gemeente Helmond wil samen met Provincie Noord-Brabant, het Waterschap AA en Maas en de gemeente Deurne de projectlocatie voor toerisme en recreatie Centrumgebied Groene Peelvallei tot ontwikkeling brengen. De thema’s natuur, educatie, duurzaamheid en kwaliteit veren daarbij de boventoon. Het “belevingspark Groene Peelvallei” wordt een familiepark waar op een speelse en ludieke manier kennis kan worden gemaakt met thema’s als mens, aarde, water, tijd en cultuur. Marktpartijen worden uitgedaagd dit project mede vorm te geven. Het project is ook een ontbrekende schakel tussen de landschapsparken De Grote Peel en de Stippelberg en heeft samen met de Stiphoutse bossen in groter verband een directe relatie met Nationaal Landschap Het Groene Woud. Toegangssituatie vanuit Breda De gemeente Breda werkt samen met de gemeente Oosterhout aan “landschapspark Oosterhout-Breda”. In de ontwikkeling van de stedelijke regio vormt het gebied een wezenlijke schakel in het landschappelijk raamwerk. Aan de randen van Oosterhout en Breda hebben in het verleden ruimtelijke ontwikkelingen plaatsgevonden, gericht op uitbreiding en/of afronding van het bebouwde gebied. Tegelijkertijd is het gebied tussen beide steden te kenmerken als een “groene” tegenhanger in de vorm van een landschapsecologische zone. Komende tijd wordt een compleet uitvoeringsprogramma uitgewerkt. Momenteel spelen er projecten waarbij het gaat om verplaatsen en saneren van bedrijven, herinrichten van agrarisch gebied en uitwerking van een “Groene Poort” voor de opvang van de recreatiedruk in relatie tot de natuur- en landschapswaarden in de directe omgeving.
11/12
Voorts speelt in het kader van het uitwerkingsplan Breda – Tilburg de regionale en ook provinciale betekenis van het project voor ontwikkeling van een robuust groenblauw raamwerk aan de oostzijde van Breda. Het groen-blauwe raamwerk is als ontwikkelingsstrategie onder meer door de gemeente Breda ingezet bij de verstedelijkingsopgave van Breda-oost. Uniek aan het groen-blauwe netwerk is de gemeenteoverstijgende schaal en de ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden, inclusief een verbinding voor de ecologische hoofdstructuur tussen de boswachterijen van Dorst en Chaam. In het plan wordt de ruggengraat van de buffer gevormd door de Gilzewouwerbeek. De doelstelling is dat op termijn 200 ha beekdal wordt gerealiseerd/gehandhaafd, met daarin natuur, water, landgoederen, buitenplaatsen en recreatieve routes. Concreet wil de gemeente 30 ha (in bezit) inzetten voor herontwikkeling naar natuur en water. Partners zijn Waterschap Brabantse Delta, provincie, DLG en Staatsbosbeheer.
12/12