(
Oud bos volgens oude kaarten en archieven Die landsheer, de hertog van Brabant, bezat ten zuiden van Velder bossen. Het goed Heerbeek werd in 1303 gevestigd in he1iogelijk bos, waarvan de bomen enkele dagen later afzonderlijk 32 aan de abdij Park verkocht werden. Blijkbaar is dit een onderdeel van een veel grote boscomplex, het Woud van Oirschot. Kort na 1300 verkocht de hertog daaruit enkele forse bospercelen, te samen 318 hectare 33 . Een deel hiervan ligt nu overigens in Liempde en niet in Oirschot. Wallen volgens oude kaarten en archieven De topografische kaarten geven geen wallen aan. Op de AHN hoogtekaart is, ook wanneer we de oude verkaveling er overheen projecteren (zie hieronder), geen wal te bekennen. Mogelijk is de ruimtelijke resolutie (5 bij 5 meter) te grof. De voorpootstroken zijn in principe vlak. Als er een wal is, moet die liggen op de rand van het cultuurland, dus binnen de kamp waar de voorpootstrook omheen ligt.
32
33
104 hectare in nemore nostro de Oerscot, Camps, 1979, nr. 646; omnes arbores ac ligna existentes seu existentia in bonis omnibus dicti monasterii apud Orscot, Camps, 1979, nr. 652. In 1301 27 bunder of 35 hectare "in onsen bossche van Oirschot": Camps, 1979, nr. 609; nog 36 bunder of 4 7 hectare hei en woeste grond "in Wyppenhout": Camps, 1979, nr. 618; en 19 bunder 25 hectare heide en broek: Camps, 1979, nr. 620 en 621 . In 1303 nog 80 bunder of 104 hectare "in nemore nostro de Oerscot" aan de abdij Park, met de bomen "in locis que dicuntur Verdonc et Wolfskele" (nu onder Liempde !): Camps , 1979, nr. 646 en 652; nog 30 bunder of 39 hectare "mirice que teuthonice heyda vocatur": Camps, 1979, nr. 653. In 1304 tenslotte 62 bunder of 81 hectare land en wildernis "in onsen bosche van Wyppenhout": Camps, 1979, nr. 670.
28
Aanvullingen landschaps- en bosecologie
Het Groene Woud
e
LJ
zel dzame soorten oude bo sl<ern en
Bovenstaande kaart geeft het resultaat van een gebiedsdekkende inventarisatie van De Mortelen. Ook hier grenzen veel oude boskernen en houtwallen aan wallen en dijkjes. Het landschap is kleinschalig en bestaat uit vele kleine percelen. Te zien is dat er enerzijds nog veel oude boskernen liggen, maar de meeste percelen bestaan toch uit houtopstanden de aangeplant zijn tussen 1850 en 2000. Belangrijke concentraties van liggen bij de Tregelaar (westelijk), de Zwart-Vomten (midden) en langs de Liempdse Dijk en Woekensesteeg (oost). De botanische rijkere plaatsen hangen ook samen met de leemhoudende bodems. Naar het westen neemt het zandige karakter toe. Met de quickscan is een wal met watervoerende greppel onder loupe genomen langs de Woekensesteeg. Kruiden als bosanemoon, grote muur en adelaarsvaren wijzen hier op een oude bosplaats. Op de wal zien we hazelaar en vrij grote hakhoutstoven van haagbeuk. Opmerkelijk is dat blijkens het bodemonderzoek van Pim Jungerius en Hanneke van den Ancker de bovenlaag van de bodem buiten de wal afgeplagd is in het verleden. Binnen de haagbeukstoven, ook buiten die op de wal, blijkt de bodem niet of duidelijk minder afgeplagd. De boomstoven zijn daarmee op te vatten als een waardevolle bron van informatie te zijn en bodemerfgoed.
29
(
(
Woekensesteeg met haagbeukhakhout op grenswal tussen twee percelen.
Aanvullingen uit de veldverkenning geomorfologie, bodems en landschap De Mmtelen is van de bestudeerde deelgebieden in Het Groene Woud na Balsvoort het meest droge habitat en daarom een meer voor bewoning geschikt gebied dan de Velder en Geelders. In De Mortelen domineren de hogere dekzandruggen het landschapsbeeld, met daarop de nog slingerende wegen en kleine met houtwallen omzoomde agrarische percelen aan weerszijden van de weg. Het is een van de weinige kleinschalige historische landschapsbeelden die er resteren van het Brabantse dekzandlandschap. Welke andere restanten van dit landschap zijn er nog elders in Brabant of in Nederland? We weten het niet precies, maar we vermoeden dat het er weinig zijn.
30
De ruggen worden begrensd door vochtige laagten, beekdalen en beken die meer bebost zijn of omzoomd zijn met bomen langs de beek. De beekjes hebben op veel plaatsen nog natuurlijke meanders, al zijn ze als gevolg van de ontwatering dieper in het land komen te liggen. In een van de weilanden treffen we een nog vrijwel oorspronkelijk klein beekje aan. Een beek zoals die hier van nature zal voorkomen, klein en nauwelijks in het land ingegraven. De binnen- en buitenbochten en terrassen zijn er nog in te herkennen. Ondanks de geringe omvang van hun stroomgebied zijn de meeste beken waarschijnlijk het grootste deel van het jaar watervoerend. Kennis over de waterkwaliteit van de beektrajecten in relatie tot het stroomgebied is mogelijk reeds aanwezig bij het waterschap. Naast het reliëf van dekzandruggen naar lage beekdalen is hier en daar ook nog het kleinschaliger reliëf op de dekzandruggen aanwezig. Ook dit maakt het gebied voor Nederland bijzonder omdat dit reliëf op de meeste plaatsen is gevlakt. Plaatselijk vinden we in deze zandruggen nog onvergraven bruine bosbodems. Het zijn referentiebodems. Elders is de bovengrond licht of soms meer dan een halve meter diep doorwerkt, waarmee de ecologische potenties in meer of minder mate veranderd zullen zijn. In De Mortelen vinden we leemkuilen in de blauwe leem waarin veenmos groeit en korte opgehoogde dijktrajecten, waarvan nu niet duidelijk is waarom en waartoe ze ooit zijn aangelegd. De leem werd waarschijnlijk indertijd lokaal gebruikt bij het maken van wanden en vloeren. Daarnaast treffen we er wallen aan van verschillende ouderdom en met een verschillende achtergrond. De ontwikkeling van het bodemprofiel in enkele wallen laat zien dat deze wallen zeker meerdere honderden jaren ongestoord zijn en dat de wal waarschijnlijk eenmalig is opgeworpen en de bodem zich daarna in de wal heeft ontwikkeld. De erosie van de wallen lijkt relatief beperkt te zijn geweest. Maar ook over grote diepte humusrijke wallen komen voor, waarvan nog onduidelijk is wat hun achtergrond en functie is. Waarschijnlijk zijn ze ontstaan door een continue ophogen van de wal. Om de wallen op de juiste wijze te kunnen beheren is het belangrijk de verschillen in substraat en de ouderdom van de wallen te kennen. Het ondoordacht ophogen met zand kan de bodem voor enkele honderden jaren veranderen. In het licht van de geschiedenis van het gebied is het ook interessant om na te gaan welke functies de wallen hebben gehad en door wie ze zijn opgeworpen. Verscholen in het bos van De Mortelen troffen we dichtbij de Lopense baan een hoge opduiking met een kleine es die vrij steil naar het naastgelegen smalle beek of vochtige laagte afhelt. Iets ten zuiden daarvan lagen in het bos kleine smallere ontginningen die ons door Jan van Hout werden getoond. Een beeld van het zeer kleinschalige reliëf van het vroegere landschap is met name rond de es behouden doordat de es met bos is overdekt. Enkele boringen maken duidelijk dat het esdek meer dan een meter dik is, dus dat er op deze plek waarschijnlijk lange tijd moet zijn geakkerd en gewoond. Er lijkt zelfs nog iets als een soort haventje aanwezig te zijn. Een hoge wal loopt min of meer parallel aan de Lopense baan richting akker (bijlage 3, dia 10). De humus samenstelling van de bodem in de qwal duidt erop dat deze anders dan veel andere wallen in het gebied meer geleidelijk, over de loop van vele jaren moet zijn ontstaan. Hij lijkt ook een toegang te vormen tot de hoge dekzandrug. Vlakbij de akker lagen waarschijnlijk enkele graslanden, waarvan er een nu nog steeds een meer open plek in het bos vormt. Het terreintje is al bos op de kaart van 1850, dus de hier gefixeerde geschiedenis moet zich vóór die tijd hebben afgespeeld.
31
Bij het weiland met het nog meanderende beekje treffen enkele oude houtwallen met haagbeuk en es en een rijke voorjaarsflora aan. Op de oude esgrond onder bos staat een dicht woud van adelaarsvaren, een plant die indiceert dat in de omgeving altijd bos aanwezig is gebleven. Al le hier beschreven fenomenen verdienen het om in beeld te worden gebracht als basis van beleid, terrein- en waterbeheer, educatie en toerisme. Nader onderzoek door middel van gegraven profielkuilen eventueel aangevuld met micromorfologisch onderzoek is nodig om meer te kunnen zeggen over de bodemprofielontwikkeling en de veranderingen in de waterhuishouding van het gebied. Het veldbezoek met Jan van Hout laat zien hoe belangrijk het is om de lokale kennis van de bewoners bij het onderzoek te betrekken en in samenspraak met hen te zoeken naar mogelijkheden hoe de waarden en regionale karakteristiek te behouden en versterken en ook duurzaam economisch te benutten.
32
(
4. Velder/Heerenbeek Ligging in bestuurlijk kader De Velder ligt binnen Het Groene Woud. Het grootste gedeelte valt sinds 1 januari 1996 onder de gemeente Boxtel, de zuidelijke rand valt vanouds onder Oirschot. Voor 1996 hoorde het noordelijke deel onder de gemeente en voordien het gericht Liempde. De intrigerende wal markeert de oude grens Liempde - Oirschot. Er waren hier geen gemeynten. Sinds rond 1200 hoo11 dit gebied tot het he11ogdom Brabant, daarbinnen tot de Meierij van Den Bosch en daarbinnen deels onder het Kwartier van Peelland (Liempdse deel) en het Kwaiiier van Kempenland (Oirschotse deel). Sinds 1815: provincie Noord-Brabant. Hoogteligging De bodem ligt hier gemiddeld op 9,9 m +NAP. De laagste plek is 6,86 m +NAP, de hoogste 12,10 m +NAP, zodat het hoogteverschil over ruim 300 hectare hier 5,2 meter bedraagt. Dit is het meest geaccidenteerde gebied van de drie locaties.
De AHN-hoogtekaart heeft kleurintervallen van 25 cm. De grote hoogten liggen onder Heerbeek in Oirschot: bolgeploegde aklcers. Het centrum van het bos is een (geringe) hoogte,
33
maar ook elders in het bos komen hoogten voor. De zuidelijke wal valt niet echt op al is hij steeds herkenbaar.
Geomorfologie De geomorfologische kaart geeft voor de zuidoostelijke helft van het omcirkelde gebied de typering 2M10: vlakte van ten dele verspoelde dekzanden en löss, relatieflaatgelegen maar nu niet verspit. De noordwestelijke helft kreeg de typering 2M9: hetzelfde, maar dan zonder löss (lees daarvoor hier: leem! In het zuidwesten raakt de cirkel aan een smal beekdalletje: 2R2 dalvo1mige laagte zonder veen, met daar tegen aan een klein dekzandkopje (3K14). Wallen worden hier niet aangegeven. Bodem De bodemkaart geeft in het noordwestelijk kwart en centrum van het gebied leemarme fijnzandige veldpodzolgronden aan (Hn21). Daarin ligt een blokje lemige laarpodzolgronden. In de zuidelijke helft van de cirkel overheerst een zone met lemige fijnzandige beekeerdgronden (pZg23). Midden door deze strook loopt de wal van Velder en hierin ligt ook de hoeve Heerbeek. Ten zuiden van deze zone liggen bij Heerbeek lemige laarpodzolgronden en verderop leemam1e veldpodzolgronden. Het oosten van het bos en verder oostwaarts ligt op lemige fijnzandige vlakvaaggronden (zn23). Net over de spoorlijn liggen er enkele percelen enkeerd (zEZ23). Met uitzondering van het centrnm van het bos geeft de bodemkaart overal "oude klei" aan die tussen 40 en 120 cm diep begint en minstens 20 cm dik is. Dat zal hier in feite wel leem zijn.
34
(
Landschapsontwikkeling De oudste bruikbare kaart met detailinformatie is de kaait die Verhees in 1788 maakte van de heerlijkheid Boxtel en die hij in 1794 opnam in zijn grote kaait van de Meierij . Op deze kaart staan slechts enkele grote structuren aangegeven. Verhees tekent het bos Velder ten voeten uit, met alle dreven en met de naam. Aan de zuidzijde geeft hij de hoeve Heerbeek weer als "Heerebeek". Kadasterkaart Boxtel D2 laat de Grooten Waterloop aan de zuid en oostgrens van Velderbos van west naar oost stromen. De waterloop gaat met een duiker onder de grote weg Boxtel - Eindhoven door. Oirschot C 1 laat de beek de andere kant uitlopen, maar dan loopt hij nergens heen! Dat moet dus een fout zijn. De Grooten Waterloop vangt allerlei kleine waterlopen op en stroomt dan naar het noordoosten, om de zuid en oostkant van de akkers van Liempde, naar de Dommel. Aan de zuidoosthoek van Velder werd de beek verlegd: daar ligt hij in de rand van het bos en niet in een dalletje dat op de hoogtekaait te zien is. Velder lijkt dus een blokkerende rug. Vanaf de noordkant vertrekken beekjes noordwaaits. De Heerbeekse Waterloop, aan de zuidzijde van Heerbeek, loopt over de hele lengte door een rug en moet dus gegraven zijn! De heide genaamd Hemel is geheel verkaveld, maar volgens Topografische kaart toch heide. Voor het heidegebied De Lage V 001t geldt hetzelfde, maar daarin komen ook wat bosjes voor. De verkavelde grond heeft voorpootstroken. Het gebied De Mortelen is aan de heizijde geheel met voorpootstroken afgezoomd. In 1837 werd Boxtel en omgeving gekarteerd door militairen, waaruit de eerste "stafkaart" ontstond. Als basis dienden verkleiningen van de kadasterkaarten. De militairen haalden lijnen weg die je toch niet zag en kleedden lijnen die wel te zien waren aan met de juiste markering: wegen, waterlopen, bo01mijen enzovoorts. Zo werd het landschap in groot detail op schaal 1:25 .000 in kaait gebracht. Op deze kaait wordt het "Veldersbosch" als een massief loofbos aangegeven. Ook het gebied ten oosten ervan, dat bij Verhees nog open was, wordt als loofbos weergegeven. In het noorden van het Veldersbos staat het Veldershuis, juist waar een blokje laarpodzolgronden ligt: blijkbaar het land van een boerderij . In 183 7 wordt bij het Veldershuis overigens maar heel weinig land aangegeven.
35
(
Aan de zuidzijde van het bos ligt de hoeve Heerbeek met een hele bundel wegen die om de zuidwestzijde van het Veldersbos heen draait. Bij Heerbeek liggen enkele grote omboomde akkers. Ten noordwesten van het bos wordt heide aangegeven. Er zijn geen wallen of beekjes te herkennen. Op de kaart van ca, 1900 zijn in het Veldersbos enkele perken omgezet in agrarische percelen met streepjespercelen. Die zijn er ook op de terreinen van de hoeve Heerbeek (nu "Heerenbeek" geheten). In andere bosperken is weide aangelegd en de vloeiende vormen doen vermoeden dat er een landschapsarchitect aan de gang is geweest. Het Veldersbos is in hoofdzaak loofhout, met enkele blokjes dennen, net als bij Heerbeek. De heide in het noordwesten is flink aan het dichtgroeien. De Velderse wal is niet als zodanig aangegeven. Wel wordt daarlangs een beekje getekend, met twee voorden ("Vr") en duikers. Dit beekje stroomt ten oosten van het bos noordoostwaarts en vervolgens oostwamis uit uiteindelijk ten oosten langs Liempde in de Donunel uit te monden. Door en langs het bos loopt nu de spoorlijn Den Bosch - Eindhoven.
Kaart ca 1900
Uit de kami van 1985 blijkt dat de "gaten" in het Veldersbos deels weer bebost zijn. Veel agrarische percelen van Heerbeek zijn eveneens omgezet in bos. Van het bos ten oosten van het Veldersbos zijn grote delen verdwenen. De heideresten bij de Hemel zijn ontgonnen. Opvalt dat het huidige boerenland helemaal geen heggen meer kent, te1wijl de percelering in grote trekken niet veranderd werd. Men heeft gewoon de heggen opgernimd. Op de kami van 2004 blijkt de bosbedekking vrijwel onveranderd te zijn. De boerenpercelering is vereenvoudigd: percelen zijn vergroot maar de oude strnctuur is er nog.
36
Cultuurhistorische waardenkaart Hier wordt verwezen naar de versie 2007 van de Cultuurhistorische Waardenkaart van de provincie Noord-Brabant. Het gebied De Velder maakt daarop deel uit van een veel ruimer niet gedifferentieerd gebied met "zeer hoge" historisch-geografische waarden, de hoogste kwalificatie. De negen dreven van het Veldersbos kregen een zeer hoge waardering als historisch lijnelement. De overige wegen en ook de bosrandweg kregen de laagste waardering "hoog". Wegen op Heerbeek kregen de hogere waardering "redelijk hoog" evenals de spoorlijn en de Van Coehoomweg. De bossen in dit gebied zijn aangemerkt als "historisch groen". Rond het Veldershuis geeft de Cultuurhistorische Waardenkaart een cluster van 7 rijksmonumenten aan. Het betreft: Velderseweg 14, niet gespecificeerd gebouw (2x, twee rijksnummers); het park met de negen dreven; twee tuinbeelden; Velderseweg 14a een niet nader gespecificeerd gebouw; en Velderseweg 14, 14a buitenplaats/kasteel uit 1878 in de stijl van het eclecticisme. Op korte afstand staat nog een rijksmonument: gebouw op Velderseweg 17a, met een "geMIPt" woonhuis van ca 1887 dat verbouwd werd. Aan de zuidzijde van het bos staat nog een rijksmonument: Velderseweg 27 met twee rijksnummers. Bij het Veldershuis zijn bomen opgenomen als cultuurhistorische waarden: welgeteld 173 zomereiken; een witte paardenkastagne (ca 1887) en een Sequoiadendron giganteum die echter last heeft gehad van blikseminslag. Er werden ook andere waardevolle bomen opgemerkt maar niet gespecificeerd. Archeologie De archeologische verwachtingskaart geeft voor twee kleine gebiedjes in het noorden van de cirkel, buiten het eigenlijke Veldersbos, een "hoge of middelhoge" verwachting, dat wil zeggen kans op archeologische vondsten uit om het even welke periode. Voor de rest van het gebied is die verwachting "laag". Er zijn binnen de cirkel geen archeologische meldingsgebieden. Wel is er een vondstmelding: zo'n 400 meter ten zuiden van het Veldershuis werd een Neolithische bijl gevonden. Ook aan de westzijde, net buiten de cirkel, werd zo'n bijl gevonden. Zo laag is hier de archeologische verwachtingswaarde blijkbaar toch ook weer niet! Historische ontwikkeling Oudste vermelding 34 De oudste vermeldingen van Velder lijken te dateren van 1380: Verlaer en 1384: Vellaer. 35 Een grenspaal met Oirschot heette in 1540: Veldersgrave. Interpretatie van toponiemen Heerbeek. Dit goed werd gesticht in 1303 maar de naam duikt het eerst op in 1335. 36 De naam lijkt een parallel van "heerstraat", een openbare weg van minimaal 40 voeten breed die onder bescherming van de heer (hertog) stond. Aan de zuidkant van Heerbeek liep zo'n weg 37 die in 1311 werd aangeduid als de viam communem dictam Heerstraet. Mogelijk is Heerbeek de naam en statusaanduiding van het beekje dat op de grens van Oirschot en BoxteVLiempde de noordgrens van het goed Heerbeek vormde. Gemeynten
34 35 36 37
Smulders, 1952, 59. BHIC, Topograafische Atlas, Kaart 038. totam communitatem infra terminum dictum vulgariter die Lake et stratam in Heerbecke iacentem: Lijten, 1990, 13. Camps, 1979, nr. 842.
37
Velder maakte geen deel uit van een gemeynte. Binnen Boxtel grensde het aan de gemeynt van Oetendonk en Banisveld die in 1357 door de heer uitgegeven werden. 38 In het zuiden grensde het aan de gemeynten die de hertog in 1311 en 1336 aan inwoners van Oirschotse gehuchten uitgaf. 39 Voorpootstroken Velder noch Heerbeek hebben voorpootstroken. Voorpootstroken zijn wel te zien in het omringende boerenland. Ontginningsgeschiedenis Het bos Velder bleef steeds bos, met uitzondering van wat akkers in de noordelijke uitstulping. Op de bodemkaart zijn die te zien als laarpodzolgronden. Toch zijn het middeleeuwse akkers. Daarmee zitten we in de "essenproblematiek". 40 In Heerbeek werden meer akkers ontgonnen. Die staan op de bodemkaart als enkeerdgronden en ze tekenen zich op de hoogtekaart af als bolle akkers (het kleine type). Grootgrondbezit Velder is een oud bezit van de heren van Boxtel, ook al wordt het traditioneel tot Liempde gerekend. De oorsprong van de heren van Boxtel wordt in de elfde eeuw gedacht. 41 De oude benamingen zijn wat wisselend. Volgens Coenen zijn het goed Te Velde, Vellaer en Velder identiek: het betreft steeds een hoeve met bos die al in 1368 vermeld werd. 42 De heer van Boxtel gebruikte het bos ook als onderpad voor leningen, o.a. in 1487. 43 Velder bleef tot in ieder geval 1857 nog in bezit van de baronale familie. Het is onduidelijk wanneer het verkocht werd. 44 Heerbeek werd in 1303 gevormd door verkopen uit het hertogelijk domein aan de abdij van Park bij Leuven. Park verkreeg dus 143 hectare aaneengesloten grond. Dat werd de hoeve van Heerbeek. 45 Van de hoeve Heerbeek is een zeer gedetailleerde kaart uit 1650 bewaard gebleven. 46 Uit die kaart blijkt ondermeer dat de weg die in 1832 van de hoeve Heerbeek noordwaarts naar Velder liep, in 1650 nog ontbreekt. De velden helemaal in het noordwesten heten aut Heerenbeke, alsof de ontginning, de hoeve, in eerste aanleg dáár gesticht werd. Bij de verkoop door de hertog in 1303 47 werd het verkochte bos gelokaliseerd in locis que dicuntur Verdane et Wolfskele. Die namen lijken op de kaart terug te komen. Verdonk is volgens de kaart de naam van de gemeynt ten oosten van de hoeve. Misschien komt de naam Wolfskele terug in de benaming Waelsdoncken voor het meest zuidelijke blok van de hoeve. Alle velden oost van de boerderij zelf waren in 1650 kennelijk bebost.
Oud bos volgens oude kaarten en archieven Velder is mogelijk een oud bos dat de Middeleeuwen overleefde. Wat noordelijker in Boxtel lag een tweede vergelijkbaar bos: De Vorst. Het werd in 1342 een silva en nemus genoemd en er was hout aanwezig. 48 Het woord vorst is verwant aan foreest of woud. Foreest is een 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48
De Visser, 1999, 66. Camps, 1979, nr. 842; Lijten, 1990, 13. Spek en Groenewoudt, 2007, 93-98. Coenen, 2004, 21- 25. Coenen, 2004, 71; SA den Bosch, R 1175 f 285; 1178 f 73v, 270; R1179 f 532; R1180 f 428. SA Den Bosch, R 1256f100v. Coenen, 2004, 306. Camps, 1979, nr. 646, 653. Van Ermen, 2000, blad 72; Abdijarchief Park, Arch. Ms. 19, TB fol 206. Camps, 1979, nr. 646 en 652 BHIC, heerlijkheidsarchief Stapelen: nr. 90, charter van 24 juli 1342: in silva ... de vorst tam in lignis quam in fundo ...
38
(
juridische term voor bos, dat niet zoveel over het bos zelf zegt. Het duidt erop dat dit een door de landsheer gereserveerd bos was. Die landsheer, de heitog van Brabant, bezat ook ten zuiden van Velder bossen. Het goed Heerbeek werd in 1303 gevestigd in he1togelijk bos, waarvan de bomen enkele dagen later afzonderlijk aan de abdij Park verkocht werden. 49 In 1425 werd nabij Vorst in Liempde een bos vermeld dat best Velder zou kunnen zijn. 50 De wat afgeronde buitengrens van het bos de Vorst lijkt op een oude structuur te wijzen. Het bos De Velder heeft net zo'n grens. In Engeland werd aangetoond dat echt oude bossen vaak zo'n afgeronde vorm hadden, in tegenstelling tot de meer (recht)hoekige aangeplante bossen. 51 De Vorst werd in de twintigste eeuw is het bos geheel gerooid, Velder bleef bestaan.
Wallen volgens oude kaarten en archieven Een grenspaal met Oirschot heette in 1540: Veldersgrave. 52 Daar een "graaf' vaak een wal is, en niet een sloot, kan dit de eerste vermelding van de wal van Velder zijn. In 1625 werd van de hoeve Velder gezegd dat deze omgeven was door een wal en dat het goed vooral bestond uit heide, weide en houtwas. 53 Van de hoeve Heerbeek is een zeer gedetailleerde kaait uit 1650 bewaard gebleven. 54 Deze kaait geeft ook infom1atie over de Velderse Wal. Een detail: ,
-
Langs de wal staat geschreven: den wal! der hoeve van Velder toebehoorende den Baron van Boecxtel genoempt die Velderse hoeve. Er wordt géén wal getekend en ook niet het beekje dat er langs loopt. Wel staat er een regelmatige rij bomen getekend. Op het punt waar het beekje oorspronkelijk noordwaarts draaide, is bovenstaand gatt inden Velderschen wal! aangegeven.
49 50 51 52 53 54
de nemore quodam dicto Vorst. 104 hectare in nemore nostro de Oerscot, Camps, 1979, nr. 646; om nes arbores ac lig na existentes seu existentia in bonis omnibus dicti monasterii apud Orscot, Camps, 1979, nr. 652. Een bosch bij die Vorst, te Liempde, 1425, aantekening F. Smulders. Rackham, 1986, 97 ev. BHIC, Topografische Atlas, Kaart 038. Coenen, 2004, 123; BHIC Huisarchief Stapelen 176. Van Ermen, 2000, blad 72; Abdijarchief Park, Arch . Ms . 19, TB fol 206.
39
(
(
Aanvullingen landschaps- en bosecologie Volgens het historisch onderzoek van Karel Leenders beho01i het Veldersbosch wellicht tot de oudere landschappen van Het Groene Woud. Vanwege bosbouwkundige exploitatie is dat aan de ligging van de oude boskemen niet zonder meer te zien. Wel is de adelaarsvaren als oudbosindicator nog op veel plaatsen aanwezig, zelfs in de met exoten aangeplante percelen. De oudere boskernen bevinden zich vooral langs de oude grenswal met Heerenbeek. Onve1wacht in de zuidoosthoek is de grootvruchtige meidoorn (Crataegus x macrocarpa), een natuurlijke hyb1ide van de tweestijlige meidoorn en de koraalmeidoorn. Dit strniktaxon is niet eerder in Noord-Brabant aangetroffen en ook elders in het land uiterst zeldzaam. Opmerkelijk is dat de koraal-meidoorn, een van de ouders van de grootvruchtige meidoorn, tot nut toe niet in Nederland is aangetroffen. Andere bijzondere struiksoo1ien op de oude grenswal van Veldersbosch zijn de viltroos en de wegedoorn. In een perceel langs de grenswal groeit de eenbes, een voor Brabant een zeer zeldzame en karakteristieke oudbosindicator. In het oostelijke deel van Veldersbosch zagen we de bosaalbes, ook al weer nieuw voor de provincie. Blijkbaar zijn de oudbossoorten binnen de perken door de bosexploitatie verdwenen, maar bleven ze in de randzones behouden.
Het Groene Woud
e
:reldzarre sa m en oude bo3kemen
Aanvullingen uit de veldverkenning geomorfologie, bodems en landschap Velders bos lijkt het oudste bos in de regio: naast de bewijzen uit oude kamien en archieven duidt ook de halfronde begrenzing met wal aan de zuidzijde daarop en het feit dat de verkaveling van landgoed Heerenbeek de grens van Velder volgt. Het AHN beeld toont aan dat het oorspronkelijke afwateringspatroon bestond uit een aantal ZW-NO ge1ichte beekjes. De oude lopen van deze beekjes zijn hier en daar nog in het terrein herkenbaar. Het moderne patroon van afwatering van Velders bos lijkt nauwelijks gebruik te maken van dit netwerk. Het meest opvallende aan het Velders bos zijn de stervormige lanen. De sterren zijn op de hogere punten in het terrein aangelegd. De lanen lijken iets verhoogd ten opzichte van de omgeving te liggen. Het feit dat de gebouwen van landgoed Velder als een ldeine enclave
40
temidden van een waarschijnlijk zeer vochtig bosgebied is aangelegd, terwijl het toch om een voornaam persoon ging doet vermoeden dat de vestiging een militaire bedoeling had. Dit alles vraagt om archiefonderzoek in combinatie met een reconstructie van het vroegere afwateringspatroon en waterpeil. Een interessante anekdote ons verteld door Jan van Hout is die van de rnzie tussen landgoed Heerenbeek en Velder. Als gevolg hiervan is de wal om de Velder voor water dicht gemaakt en uit die tijd stamt waarschijnlijk ook de nieuwe waterloop dwars door de dekzandrng. Daarbij keerde de afwatering om van Dommel naar Beerze. Ook dit vraagt meer onderzoek van archieven en veldsituaties. De grote wal rond Velder is opgeworpen aan weerszijden van een brede greppel die de grens met Heerenbeek vormt. Parallel hieraan is een extra afwatering gegraven. Daartussen ligt een wal die dicht is begroeid met braamstruiken. Deze braamstruiken zijn mogelijk een restant van de beplanting die tot doel had de toegang te bemoeilijken. Wie van de twee aangrenzende eigenaren de wal heeft aangelegd? De vorm in het terrein doet vermoeden dat het de heer van de Velder is geweest, maar dit moet nader worden uitgezocht. Ook ligt er een duidelijke wal langs wat waarschijnlijk een oude beekloop was. Dit doet vermoeden dat deze wal ouder is dan de wal aan de zuidgrens, maar dit dient nader te worden verkend in het veld en in de archieven. Het bos van de Velder is v01ige eeuw uitgekapt en geheel opnieuw ingeplant, wat blijkt uit de karakter van het bos. Toch komt hier en daar nog een enkel restant hakhout voor. Of de bodems hierbij zijn doorgespit en hoe dit de bosflora heeft beïnvloedt vraagt om nader onderzoek. Bij de mil verkaveling is de afwatering weer omgekeerd en watert Heerenbeek via Velder opnieuw naar de Dommel af. Het waterpeil staat in beide landgoederen waarschijnlijk dieper dan vroeger. De bodems in het bosterrein zullen daardoor droger zijn geworden, waardoor het bodemprofiel zich wijzigt, wat flora en fauna zal beïnvloeden. Een punt van verdere verkenning. Landgoed Heerenbeek ligt in een oude meander van de Heerenbeek. De glij- en stootoever van de oude beek zijn nog duidelijk te herkennen. Bij het schonen en beheer van deze oude beekloop dient aandacht te worden geschonken aan deze morfologie, een aardkundige waarde. Schonen met de hand verdient daarbij de voorkeur boven machinaal schonen. Meer in het algemeen dient in de deelgebieden aandacht te worden geschonken aan de leemlaag. Bij het schonen van enkele sloten constateerden wij dat ook delen van de slecht waterdoorlatende leemlaag werden geschoond. Over het algemeen zijn deze leemlagen niet erg dik. Volgens de te1Teinbeheerders komen er in de omgeving van De Mortelen waar we ons hier bevinden meerdere leemlagen onder elkaar voor. Maar zelfs dan kan het doorgraven van een leemlaag een verdroging van een omliggend gebied betekenen. De rol van de leemlagen en hun belang voor de waterhuishouding van de deelgebieden dient daarom eveneens beter in beeld te worden gebracht.
41