Jaargang 23 Nummer 2
De Poldervlieg Vliegvisvereniging
Redactie en Bestuur Drieëntwintigste jaargang, nummer 2, jaar 2013 Huisorgaan van de Poldervlieg Vliegvisvereniging in St.Pancras en omgeving Website: http://www.depoldervlieg.nl Redactie: Jelke Boersma Ruard Janssen Frits van Merkenstein Dirk Barendregt Cor Kluft Bart de Steenhuijsen Piters
Fotografie: Ruard Janssen Merel Visschers
Technische realisatie: Bart de Steenhuijsen Piters
Redactie adres: Bart de Steenhuijsen Piters
[email protected]
Bestuur van de Poldervlieg: Willem Gravemaker (voorzitter) Din van Nieuwenhuizen (secretaris) Erik van Soest (penningmeester)
072-5641696 06-54261327 072-5114701
Secretariaat: Din van Nieuwenhuizen Zuidje 15 1636 XB Schermerhorn
[email protected]
De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen en bijdragen in te korten.
2
Inhoud Tussen vlieg en netje ...................................................................4 Club event: de laatste avond van het seizoen..............................6 De Vice of Holland: de Crystal Flash Shrimp binden met Din ......9 De verwondering van het maken (deel 1: de blank) …...……….14 Reisverslag: Bueno Vista Bones ................................................17 Mag ik u wat vragen? .................................................................21 Reisverhaal: de Aar revisited.……………………….…………….25 Boekbespreking: Waarom? en Daarom, van Jan Veenhuysen……………………………………….….……..….30
3
Tussen vlieg en netje Ik herinner me nog goed de eerste keer dat ik op een speciaal visreisje ging. Eigenlijk lieten de financiën dat niet toe, maar de combinatie van vliegvissen met de gezinsvakantie was ook niet helemaal je van het. Dit eerste, speciale reisje ging naar de Kyll en ik had er erg naar uitgekeken. De eerste dag ving ik helemaal niets, ik had zelfs geen enkele aanbeet, en ik herinner me nog hoe gefrustreerd ik was. Ik ben inmiddels een paar jaar verder en schrijf dit artikel voor de Poldernimf in Amerika. Ik logeer bij Jack, die met mijn vriend Bill in een klein stadje in Maryland woont. Ik ben al een paar jaar actief lid van het Flymphforum en heb daardoor via internet een paar persoonlijke contacten gekregen in Amerika. Een van die contacten is Bill en via hem heb ik deze reis geregeld. Er was een vergadering van de leden van het Forum in Roscoe en afgelopen januari heb ik mijn vlucht geboekt. Bill haalde me op van het vliegveld in Philadelphia. Daarna gingen we naar Roscoe, dat in de staat New York ligt en een zeer bekend vliegvisoord is. Er zijn in dat plaatsje vier winkels die op vliegvisgebied alles te koop hebben wat je maar wilt. Twee in Amerika bekende rivieren komen in Roscoe samen: de Wilowemoc en de Beaverkill.
Leden van het Flymphforum (foto Ray Tucker)
4
De eerste dag hadden we een bijeenkomst in het vliegvismuseum. Daar hebben we met acht man zitten binden: allemaal flymphen, spiders en wingless wets. Het was heel gezellig en de bezoekers kwamen ook speciaal voor ons. De zoon van Pete Hidy was een van de leden van onze groep en hij hield een presentatie over zijn vader en James Leisenring. Hij schrijft ook een boek over deze twee beroemde Amerikaanse vliegvissers. De volgende dag gingen we vissen, maar de geschiedenis herhaalde zich: ik ving geen enkele vis en had geen enkele aanbeet. Ik was gelukkig niet de enige, want er werd door iedereen slecht gevangen. Niemand van ons begreep waarom dat was. Zoveel bugs op en boven het water en geen enkele vis die steeg: ze lagen allemaal diep tegen de bodem aan en waren niet bereid tot enige activiteit. Dat bleef zo de volgende dagen, maar je staat te vissen in een prachtige omgeving die lijkt op de Ardennen of de Eifel en ik had goed gezelschap, zodat de frustratie niet te hoog opliep. Bovendien hadden alle stukjes in de Poldernimf van Frits over ‘niet vangen als kunst’ ook op mij enige helende invloed. We werden ook nog uitgenodigd bij John, die een Hardy dealer is en een uitgebreide verzameling boeken en splitcane hengels heeft. Hij bezit ook vele vliegen die gebonden zijn door Amerikaanse grootheden in de kunst van het vliegvissen. Wat ik zelf bijzonder vond, is dat hij ook een complete set van de Sawayer nimfen heeft die allemaal gebonden zijn door de dochter van Frank Sawayer. Op de laatste dag stond ik in de Wilowemoc bij het museum en daar ving ik uiteindelijk toch nog een forelletje van 15 cm - of zoals ze hier zeggen 6 inch - op een beaded red butted olive hare’s ear. Ik heb er niet eens een foto van want hij glipte uit mijn hand voor ik zover was. Straks ga ik vissen in de Gunpowder. Bill brengt me en we zullen wel zien wat het wordt. Ik heb deze reis heel weinig gevangen maar ondanks dat was het een once in a lifetime journey. Ruard
5
Club evenement: de laatste avond van het seizoen De Poldervlieg is een club van tradities. Zo hebben wij de traditionele nieuwjaar veiling, het traditionele ijsbaanvissen, het traditionele Baggelhuizen weekend, de traditionele Neil Patterson Trophy en de traditionele bitterballen bij de bespreking van het jaarverslag. Midden in de winter hebben we het traditionele eindejaar vissen. En soms dient zich een aspirant-traditie aan, zoals het al bijna traditionele Snertvissen. Het clubseizoen sluiten we traditiegetrouw als we zijn af met het gezamenlijk vliegvissen in plaats van een avondje binden of luisteren naar sprekers over verre reizen. Zijn wij een club van behoudende mensen dat wij al die tradities tot stand brengen en in ere houden? Of zit het gevoel voor traditie toch diep verborgen in onze beleving van het vliegvissen? Dwalen de gedachten van elke vliegvisser wel eens af de naar de 19 eeuwse Engelse rivieren toen het vliegvissen omgeven werd door protocol, gereguleerd gedrag en ongeschreven wetten? Of hebben veel vliegvissers helemaal geen boodschap aan die tradities en vinden ze het gewoon een leuke manier om (weinig) vis te vangen? Op donderdag 30 mei besluiten elf clubleden de traditie van het samen vissen aan het einde van het seizoen in stand te houden. Zoals gewoonlijk verzamelen wij op de Geist. De stemming is uitgelaten, want na dagen van regenval en kou werkt het weer eindelijk mee. Terwijl de meteorologische zomer zich aandient, is de natuur wat ontwikkeling betreft pas net in het voorjaar. Deze donderdagavond schijnt de zon, waait een zacht briesje en dansen de muggen op het kabbelende water. In goede stemming gaan we naar de Beverkoog. Aangekomen aan de waterkant verspreidt de groep zich alsof zij onderworpen is aan een onzichtbare centrifugale kracht. Op zo’n moment is de drang om te gaan vissen (en vangen) even groter dan de sociale cohesie. Ook al gaat het maar om voorntjes en baarzen van bescheiden lengte. John ligt als eerste in het water, niet gehinderd door het orakelen van een verhaal dat mij niet is bij gebleven. En terwijl ik mijn hengel nog aan het optuigen ben, vangt hij zijn eerste baars van de avond. Jan en Milco vragen naar zijn vlieg, maar schudden in ongeloof hun hoofd als John vertelt dat hij een nimfje met kettingoogjes gebruikt. Veel te zwaar voor deze tijd van het jaar, is hun commentaar. Maar dan blijkt weer dat theorie een lastig ingrediënt is van het succesvol vliegvissen, want John vangt die donderdagavond de meeste vissen. Met zijn loodzware nimfje. Ik zie de muggen dansen op het water en probeer het eens met een droge Musquito. Tevergeefs, want voor de droge vlieg is het water nog te koud. Andere clubleden vangen sporadisch een vis, maar niemand benadert de zes baarzen die John van de bodem peutert.
6
Terug op de Geist wordt er niet lang stil gestaan bij de vangst van de dag. Ik hoor Niko iets technisch uitleggen aan Marcel en Willem loopt trots rond met Het Visblad in zijn hand. Er staat een artikel in over de foreluitzetting in het Geestmerambacht waarvoor interviews zijn gedaan met hem en Martin de Ligt. Ze staan er prominent in met mooie foto’s erbij als illustratie. Martin Kuller vertelt over zijn reis naar Bonaire. Koos staat rustig in camouflage kleding een biertje te drinken; hij gaat zo op in de ficus naast de bar dat de nietsvermoedende bediening van de Geist hem gemakkelijk over het hoofd ziet. En Harry vertelt vol gloed hoe Martin de Ligt binnen een uur de Aar leegviste. Typisch Harry die trots is op de vangst van zijn vismaat. Jan en ik luisteren aandachtig, want wij hebben nog een reisje naar de Kyll in het vooruitzicht. Milco vraagt zich in verwondering – of is het verbijstering - af waarom ik geen serie Snow Flake Dun’s gebonden heb voor deze visreis. Zo
7
eindigt het seizoen zoals zij begon: vooral heel gezellig. En spelen wij allemaal onze eigen, kleine rol in de club en haar tradities. Bart
8
De Vice of Holland: de Crystal Flash Shrimp binden met Din Een bezoek aan Din en Merel in Schermerhorn is een sensatie met meerdere dimensies. Als je hun woonkamer instapt, ervaar je het imponerende effect van een business lounge. Het is echter niet het stadion van AZ waarop je uitkijkt, maar een volledig vrije horizon met groene natuur, weidevogels en Hollandse lucht. Zo’n uitzicht maakt de beste breedbeeld televisie overbodig (die ze overigens ook hebben). Vervolgens struikel je in diezelfde woonkamer over de aquaria, natuurboeken en allerhande levende have. Je waant je in een overvolle dierenwinkel. Als Din zich vervolgens excuseert voor de logee, en niet een luidruchtige peuter of dwarse puber bedoelt, maar een schildpad met longontsteking, is de couleur locale compleet. Din en Merel vormen een prettig atypisch huishouden om het met gevoel voor understatement uit te drukken. In de aquaria zitten ook niet gewoon vissen, maar garnalen. Ik moet even wennen aan het idee, maar word al snel door Merel geïntroduceerd in de wereld van deze kleine onderwater bewoners. In Nederland kennen wij alleen de grijze garnaal – hopelijk is dit niet exemplarisch voor ons – maar in Japan kweken ze de meest bonte soorten die voor duizenden euro’s per exemplaar over de toonbank gaan. Zeg maar: een soort mini koi karpers. Niet geschikt voor een garnalen cocktail, al zouden ze wat kleur betreft niet misstaan.
9
Is het toeval dat Din’s favoriete bindpatroon ook een garnaal is? Mogelijk wel, want ik kan me niet voorstellen dat hij en Merel een reis naar Bonaire afstemmen op hun liefde voor dit beestje. Zij zijn in mei naar deze Caraïbische gemeente van Nederland op vakantie gegaan. Din had zich tot doel gesteld er een bonefish te vangen en, toeval of niet, dat doe je het beste met een imitatie van een garnaal. Merel ging er vogels spotten, maar gaf met haar verrekijker ook logistieke steun aan Din die in het ondiepe water van de flats stond. Vissen op bonefish gaat namelijk op zicht. Als hun rugvinnen zichtbaar zijn, is het moment om zo rustig mogelijk je vlieg te plaatsen. Het zijn schuwe vissen die snel uitwijken als ze onnatuurlijke geluiden of bewegingen waarnemen. Deze vorm van visserij is dus een spel tussen de bonefish en de visser: wie ziet wie het eerste?
Na enkele dagen acclimatiseren strijken Din en Merel neer in een zonnige Lac Bay, dichtbij het Sorobon schiereiland waar een mooie flat ligt en veel vogels te zien zijn. Ze turen om de beurt door de verrekijker en na enige tijd ziet Din de rugvinnen van bonefish in het water. Hij pakt zijn aftma 7 hengel die opgetuigd met een garnaalimitatie klaar ligt. Voorzichtig wadend nadert hij de plek. Weer snijden de rugvinnen door het water. De wind is niet gunstig en Din verplaatst zich om een verre worp te kunnen maken. De spanning maakt zich meester van hem en zijn eerste worp mislukt: hij haakt zichzelf in de rug en kan een vloek van frustratie niet onderdrukken. Opnieuw ziet hij rugvinnen en schaduw die weerspiegelt op de witte zandbodem. Hij maakt een tweede worp en zijn garnaal landt net voorbij de plek op het water. Langzaam stript hij zijn
10
lijn binnen. Even gebeurt er niets. Dan trekt zijn hengel krom als een hoepel en explodeert het water door de tientallen bonefish die wegvluchten. De gehaakte vis schiet er vandoor en trekt meters lijn van de reel. De slip giert en de hengel schokt bij elke run van de terugvechtende vis. Din haalt lijn binnen en na wat een eeuwigheid lijkt te duren, landt hij zijn eerste bonefish. Het is een prachtig exemplaar waarmee hij zielsgelukkig op de foto gaat.
11
Din’s garnaal heeft dus zijn diensten bewezen. Hij ving er drie bonefish mee en verloor er eentje door lijnbreuk. Het bindpatroon van deze garnaal vond hij na wat zoeken op internet. Kijk hoe Din deze garnaal maakt op onze eigen website (www.depoldervlieg.nl). Dit patroon vraagt wat speciale materialen, zoals UV gevoelige twee-componenten lijm en ‘oogjes op stokjes’ die je zelf kunt maken. Din vond de instructies op een website op het internet:
https://www.youtube.com/watch?v=4YjOmIgb-u8
Ga voor het patroon als volgt te werk: plaats een zoutwaterhaak # 4 in je vice en zet je binddraad in dezelfde kleur als het patroon daarop. Zet vier draadjes crystal flash op de haak, die later de staart gaan vormen. Knip ze als je klaar bent af op de juiste lengte. Bindt de oogjes op de haak zodat ze er duidelijk uitspringen. Draai een hackle rond de steel en knip alle uitstekende delen erboven en zijwaarts af; dit worden de pootjes van de garnaal. Bindt enkele krystal flash draden erop en bewerk ze met epoxy, zodat een opstaand rugschildje ontstaat. Knip de staart en het rugschildje op maat en klaar is je garnaal.
12
De garnalen van Din zijn minstens zo mooi als de Japanse garnalen die Merel mij liet zien. Een gemiddelde bonefish zal er ongetwijfeld een culinaire traktatie in zien. Din vertelt me dat hij zijn garnalen ook in Denemarken gaat uitproberen. Hoe zal zijn exotische verschijning het doen in concurrentie met de grijze Noordzee garnalen? Heeft een zeeforel ook wel eens zin in een Caraïbische hap? Bart Naschrift: en inderdaad: Deense forellen lusten zijn exotische garnalen ook. Din vergezelde Merel die voor haar werk naar Denemarken ging. Terwijl zij haar beroep uitoefende, stond hij lekker te vissen en ving hij kleine zeeforellen. Geen bonefish op uitgestrekte, zinderende planes, maar ook leuk om zo te vissen en te vangen.
13
De verwondering van het maken (deel 1: de blank) Met een knisperend geluid glijdt de schaaf door de tonkin. De scherp geslepen beitel van de blokschaaf neemt elke keer een dunne krul van het materiaal. De werkbank ligt al vol met schaafsel. Alleen met een mal lukt het mij om de stripjes in een exacte driehoekige doorsnede te schaven. Deze stripjes heb ik onder toeziend oog van Joost gespleten en op de juiste lengte afgekort. Zes precies geschaafde stripjes zullen uiteindelijk samen worden gevoegd tot een splitcane hengel. Maar zo ver is het nog niet. In de werkplaats van Joost bouw ik mijn eigen tweedelige splitcane #4 vliegenhengel. De garage van zijn huis is ingericht als een volledig geoutilleerde werkplek voor de hengelbouwer. Het ademt de sfeer van een ambachtelijke werkplaats en alles wat nodig is om een hengel te maken tref ik daar aan. En al bouwend word ik door Joost onderwezen in het ambacht van de hengelbouwer. Het begon met het uitzoeken van een tonkin-staak op de zolder van de werkplaats. Die staak wordt gekliefd met een groot mes in lange strippen. De hengels van Joost worden gemaakt van tonkin waar de knopen nog in zitten. Deze knopen op de stam zijn verdikkingen die eerst weggewerkt dienen te worden. Een secuur werkje, omdat het de bedoeling is dat de nerfstructuur van de tonkin niet doorsneden wordt, want dat zou een verzwakking betekenen van de hengel. Na de bewerking van de knopen met een vijl volgt verhitting met een gasbrander. Met de hand wordt het hete deel gericht, waarbij droge krakgeluidjes te horen zijn. Aarzelend breng ik de stripjes onder spanning, krrak krak….. Inmiddels schaaf ik al vele uren met het blokschaafje de tonkin. En met het dunner worden van de strip toont het zijn magische eigenschappen. Het blijft taai en veerkrachtig, een bijzonder materiaal. Het is het enige bamboe dat geschikt is om hengels van te bouwen. Het komt uit de Chinese provincie Guangdong. Door het klimaat in deze bergachtige streek groeit bamboe daar langzamer dan elders en ontwikkelt het daardoor een bijzonder fijne en taaie nerfstructuur. Deze tonkin wordt door een Amerikaanse handelaar geïmporteerd en verhandeld aan splitcane-hengelbouwers over de gehele wereld. Alleen hij selecteert de palen die geschikt zijn om er hengels van te maken. En tijdens het schaven volg ik in gedachte de reis die de Tonkinstaken hebben gemaakt naar Europa, om uiteindelijk in de werkplaats, waar ik nu werk, te belanden om te worden verwerkt tot een Alkyone Splitcane-
14
Flyrod. Verbazingwekkend eigenlijk dat ik op steenworp afstand van mijn woonplaats een eigen splitcane kan bouwen. Tussentijds worden de strippen in een speciale oven verhit. Vocht dat in het materiaal zit verdampt hierdoor. Het verwarmen is belangrijk omdat het materiaal ook hierdoor in de doorsnede krimpt. Dan pas volgt het minutieus schaven van de delen in de berekende tapering. Dit is precisiewerk, want het verloop in de deeltjes bepaalt de uiteindelijke actie van de blank. Door te werpen met diverse Alkyone hengels heb ik, voordat ik begon met bouwen, aangegeven welke actie ik graag wil zien in een hengel. ‘Niet te slap en niet te stug’ zal ik onhandig hebben aangegeven. En dan komt het vakmanschap om de hoek kijken. Ervaring en materiaalkennis van de ervaren hengelbouwer en voor mij, onbekend met de hengelbouw, is dat pure magie. Magie vertaald is in een handgeschreven overzicht van getallen die de loodlijn van een gelijkzijdige driehoek bepalen die op het dunste punt 0,85 millimeter bedraagt. Schaven op een honderdste nauwkeurig, het zal maar uw opdracht zijn. Maar het lukt, zelfs zonder deeltjes te breken of wellicht nog erger, door teveel materiaal weg te schaven. En daar liggen ze dan, zes strippen voor het onderste deel en zes strippen voor de top. Op de knopen wordt ik gecorrigeerd door Joost. Het moet nog vlakker en met een schraapstaal pas ik de oneffenheden aan. Op een belangrijk punt neemt Joost het heft in handen om een correctie aan te brengen. Veel betekenend kijkt hij mij aan en ik weet dat dit niet het enige probleem is dat met zijn ervaring opgelost zal worden.
15
Maar waarom voel ik de behoefte om zelf een vliegenhengel te bouwen? Wanneer ik mijzelf deze vraag stel, moet ik toch even zoeken naar een antwoord. Is het de bewondering voor het vakmanschap en de nostalgie dat een splitcane hengel uitstraalt? Is een splitcane het symbool van een zijn met de natuur? Ik weet het niet, maar de verwondering van het maken heeft mij altijd geboeid. Dan komt het moment om de deeltjes te lijmen. ‘En daarvoor moeten wij dan nu de zes losse deeltjes in de juiste volgorde leggen’ zegt Joost.. ‘gelijk de ontsteking van een zescilinder’ vul ik hem aan. Waarop Joost mij de deeltjes overhandigt en aanmoedigend zegt ‘ga je gang, het is tenslotte jouw hengel.’ Daar val ik door de mand, mijn kennis van zescilinders is ontoereikend om deze klus te klaren, maar met zijn hulp lukt het om de deeltjes op de juiste volgorde te leggen. En dat is niet geheel onbelangrijk want de juiste volgorde zorgt voor een optimale verdeling van de knopen in de blank, waardoor deze sterker wordt en gelijkmatiger buigt. Ik meng de lijm en met een borsteltje breng ik de lijm aan op de zorgvuldig geschaafde deeltjes van het onderste deel van de hengel. Een spannend moment want nu mag er niets mis gaan. De deeltjes zijn met schilders tape aan elkaar verbonden en met een rolbeweging worden ze aan elkaar gelijmd. Met een katoenen draad wordt de blank kruislinks omwikkeld om de delen krachtig op elkaar te klemmen. Hetzelfde herhaalt zich voor de top, waarna beide delen in de oven worden verwarmd om de uitharding van de lijm te bespoedigen. Direct daarna kan ik de katoendraad verwijderen en wanneer ik met een schraapstaal de lijmresten van de zeskant van de blank verwijder, wordt de goudgele kleur van het tonkin weer zichtbaar. Langzaam komt de Alkyoneblank uit zijn cocon. Als in een verstild moment zie ik de schone delen op de werkbank liggen. Een verbazing, verwondering maakt zich van mij meester. Die avond droom ik van mijn hengel. Jelke
16
Reisverslag: Bueno Vista Bones Een keer per jaar wil ik een week naar een plaats waar het warm is om te relaxen en om er te vissen als dat kan. Meestal is dat een vakantie aan het strand die natuurlijk wel te betalen moet zijn. Ik ben al een keer naar Cuba geweest en beleefde daar mijn eerste bonefish ervaring. Ik heb het daar erg naar mijn zin gehad en ik wilde er in maart van dit jaar weer heen. Normaal ga ik met Thomas Cook via Manchester in Engeland naar het eiland Cayo Coco en verblijf in hotel Melia Cayo Coco of Melia Guillermo. Beide hotels hebben volgens Cubaanse normen 5 sterren en zijn mij prima bevallen. Omdat Cuba last heeft van economische sancties kun je er niet krijgen wat hier heel normaal is. Het gevolg is dat je alles zelf moet organiseren van hengel tot tippets en vliegen want er zijn geen hengelsport winkels en zeker niet gespecialiseerde winkels voor vliegvissen Voor het vissen zijn er twee opties, of je gaat zelf op pad in de flats bij het hotel of je huurt een gids voor zo'n € 100 per dag. Ik doe eigenlijk beiden afhankelijk van het weer en hoe druk het is op het strand. Ik krijg alle informatie via Engelse vliegvisforums omdat Engelsen de enige Europeanen zijn die hier op vakantie gaan. Dit komt omdat Thomas Cook zijn reglement recent heeft veranderd en voor andere Europeanen in Engeland geen vakanties meer verzorgt. Door via mijn familie in Engeland te boeken op mijn naam los ik dat probleem op. Op 15 maart dit jaar ben ik naar Cayo Guillermo gegaan en boekte er twee dagen met een gids in het plaatsje Cayo Paderon. Het vissen rond deze tijd was niet wat je ideaal noemt. Het weer was met 25 graden redelijk warm, maar dat was niet warm genoeg voor de vis omdat er een week voordat ik aankwam een koude front passeerde tussen Orlando, Florida en Cuba. Het gevolg was dat de bonefish het diepere water opzocht en niet meer in grote aantallen op de flats aanwezig waren. Het betrokken en winderige weer maakte het er ook niet makkelijker op want de vissen die er zaten waren moeilijk te spotten en aan te gooien. Ondanks alles waren we op de eerste dag al om 07.00 aanwezig op de flats met een strakke # 7 hengel, een tropische (warmwater) vliegenlijn met een18 kg fluoro tippet en een roze Gotcha. We keken naar een 5 kg vis op zo'n
17
250 meter afstand. De vin en staart waren duidelijk zichtbaar in het enkeldiepe water. Bonefish moet voorzichtig worden benaderd, wat betekende dat we geen enkele golfslag of verstoring dienden te maken en ook niet konden praten. Het duurde zeker 15 minuten voordat we in een goede positie waren gekomen omdat de vis bezig was met voedsel zoeken en daardoor steeds heen en weer zwom. De gids had zijn twijfels of ik de benodigde 30 meter zou halen met een valse worp, dus was het zaak om zo dicht mogelijk bij de vis te komen zonder dat we gezien werden. De truc met bonefish is dat je loopt met je hele lijn uit de reel met de vlieg in de hand waardoor je meteen snel kunt werpen als de vis wordt ontdekt. Dit betekent dat je tijdens het waden niet alleen uitkijkt naar de vis maar ook moet opletten dat je lijn niet in de knoop raakt. Ik maakte een valse worp en de vlieg kwam dichtbij de vis zonder deze en de school in de omgeving te storen. Ik stripte de vlieg twee maal om de attentie van de bonefish te trekken. Toen zag ik dat hij de vlieg volgde en toen ik een druk voelde, zette ik de haak door een ferme strip. Dat is het tegenovergestelde van wat je doet met een forel. De hele vliegenlijn en 200 meter backing vlogen werkelijk uit mijn reel. Dit lijkt overdreven maar omdat
18
een bonefish een zachte bek heeft, werd me gevraagd de slip niet te strak te zetten omdat er dan vaak schade optreed aan de vis. Na nog drie opeenvolgende runs was de vis gereed om te landen en staat hier op de foto.
Dit scenario herhaalde zich enige keren gedurende de twee visdagen. De tweede dag was veel beter vanwege een strak blauwe lucht, hogere temperatuur en geen wind. Ik zag veel barracuda's maar omdat ik geen staaldraad bij me had, heb ik er niet op gevist. Een dag met een gids duurt
19
zo'n 6 uur en je moet toch wel redelijk fit zijn want je loopt de hele dag door de modder en zachte zand en dat kan nogal vermoeiend zijn. Ik heb gevist op rivieren en hoewel droog vissen in de afgelegen Oostenrijkse Alpen zijn charme heeft, komt voor mij niets in de buurt van het vissen op bonefish op de flats. Als je naar de kosten kijkt - Bert Schouten keek me aan alsof ik de loterij had gewonnen toen ik vroeg om een tippet voor Cuba - kun je voor een all inclusive vakantie naar Cuba al slagen voor €700 tot € 800. Dat is wel afhankelijk wanneer je gaat. Als Cuba logistiek moeilijk is dan kun je voor ongeveer dezelfde prijs naar Mexico (Playa Del Carmen) met kans op bonefish, permit, snook en kleine tarpon. Hyekal
20
Mag ik u wat vragen? De secure lezer zal het vast opgevallen zijn dat de tip niet meer in de poldernimf is opgenomen. Hiervoor in de plaats komt de nieuwe rubriek: Mag ik u wat vragen? Hierin worden thema’s voorgelegd aan clubleden om ze vanuit diverse kanten te kunnen belichten. Mocht je ideeën hebben over een thema, schroom niet om die bij de redactie of tijdens de clubavond bij mij kenbaar te maken. Het thema in deze poldernimf is een onderzoek naar zinkende en intermediate lijnen Onlangs viste ik met een select gezelschap vliegvissers op een prachtig water. Natuurlijk ging het ons niet om het vangen van veel vis. Het vertoeven in de natuur, de gezelligheid en het actieve samenzijn tijdens het vissen was voor ons allen het belangrijkste en daarmee was het vangen van een forel slechts een bijzaak geworden. En met jongensachtig enthousiasme reageerde ik op mijn vangende vismaten. Hopende op een mooie vangst viste ik door, met volle teugen genietend van het buiten zijn, de gezelligheid en …. Maar na verloop van tijd had het uitblijven van een aanbeet en daarmee ook de landing van een forel een vervelend bijeffect . De twijfel slaat ongemerkt maar genadeloos toe. De dood in de pot is natuurlijk die vrolijke visvrinden die glunderend hun zoveelste forel onthaken en a passant vragen hoeveel jij al hebt gevangen. Natuurlijk blijf ik dan in mijn rol als vliegvisser en beantwoord een dergelijke vraag met ‘Ik vis vandaag alleen op de echte grote jongens’. Natuurlijk lachend om mijn eigen grap, met volle teugen genietend van het buiten zijn, de gezelligheid… Die twijfel blijft zijn kop opsteken en ik vraag mij dus af wat ik niet goed doe. Het systeem van vissen is nagenoeg gelijk, soort vlieg en gebruikte kleur komt ook overeen. Een van mijn vismaten, zijn naam zal ik niet noemen, vertrouwt mij bemoedigend toe dat zelfvertrouwen de basis is van elk succes. Echt gemakkelijker wordt het er zo niet op. Zou ik dan niets vangen omdat het zelfvertrouwen ontbreekt? Peinzend eet ik mijn krentenbol met kaas, met volle teugen genietend van het buiten zijn, ….. Het onderzoek naar de zinkende en de intermediate lijnen is dus niet geheel uit de lucht gegrepen. En in de laatste poldervlieg film die Bart maakte - Beer, Boobies and a Broken Rod - zie je hoe ik de kwaliteit van mijn Mills-end lijnen de schuld gaf van het niet vangen. Een goede, drijvende budgetlijn is vaak goed te vinden en doet dan ook zijn werk naar behoren. Maar zodra er met de lijn onder het wateroppervlakte gevist wordt, is niet meer te zien hoe de lijn zich gedraagt. Juist voor deze manier van vissen is een secuur
21
geproduceerde lijn van belang. Lijnen die onder water krullen of in een bocht hangen, zorgen ervoor dat het contact met de vis niet ontstaat en het haken dan meer op toeval berust. Op zoek dus naar een goede intermediate- of zinkende lijn, die tegen een redelijke prijs wel dat contact met de vis oplevert. Ik geef toe dat mijn onderzoek vooral op meningen en ervaringen van meerdere clubleden is gebaseerd. Dit is dan ook geen wetenschappelijk onderzoek naar de kwaliteit van de lijnen. Wat je in het overzicht aantreft, zijn lijnen waarvan vissers in de praktijk iets van vinden. Met andere woorden: zo subjectief als de pest, maar zoals bekend kunnen wij dan ook uren ouwehoeren over onze geliefde hobby. Het overzicht spreekt voor zich. Iedereen heeft verschillende merken ingebracht. Veel mensen hebben ervaring met Mills-end en behalve John is iedereen wel een beetje teleurgesteld in dit merk. Onder die groep schaar ik ook mijzelf. Jan S formuleert het zo: ‘Ik heb eens via Ruard een Mills-end zinkend besteld, die zonk met lood eraan nog niet’ (de lichte Rotterdamse tongval denkt u er maar bij). Vrijwel iedereen die een beoordeling over zijn lijn gaf, geeft aan vissen met zinkende lijnen niet echt leuk te vinden maar het doet wanneer de omstandigheden het vragen, zoals bij het vissen op reservoirs als het Oostvoornse meer en Lochs in Scholtand en het vissen op snoek in de winter. Vooral een intermediate is fijn wanneer er wat golfslag staat door de wind. Die wind en waterbeweging hebben dan geen invloed op de lijn en maakt vissen dan langer mogelijk. Om de zinkende capaciteiten van lijnen te vergroten is het belangrijk de oppervlaktespanning te verlagen. Zelf gebruik ik hier een beetje zeepsop voor, maar er zijn ook speciale middeltjes in de handel voor dit doel. Voor intermediate en zinklijnen gebruikt Hans K de Tiemco racing olie, wat een lijndressing is die je van te voren moet aan brengen en in laat trekken. Je moet dan wel de zink variant hebben met de groene opdruk. Leuk om te vermelden is dat er een lijn genoemd is maar waar geen ervaring mee is. Het gaat om een lijn van Scientific Anglers/ Mastery series, uniform sink (b.v. sink rate 3). Deze lijnen werden vroeger verkocht onder type Wet Cell en hebben een zeer goede reputatie in Engeland omdat zij volgens zeggen niet in een bocht gaan hangen. Wellicht kent iemand deze lijn, dan zijn wij benieuwd naar de ervaringen. Het onderzoek kort samengevat:
Merklijnen zijn beter dan Mill’s end’s voor dit soort speciale gelegenheden. Bij drijvende lijnen maakt het weinig verschil.
22
Een lijn van een goed merk maakt weinig verschil t.a.v. ander merk. Intermediates zijn handig bij groot water en wind, ze zinken dan net iets en pakken geen wind meer. Zinklijnen zijn handig op reservoirs met boobies. Vissen met een slechte lijn sucks
En dan ben je natuurlijk benieuwd naar de afloop van mijn visweekend. Met voorzichtige passen loop ik het water in. De vers aangebonden vlieg houd ik tussen de vingers van mijn linkerhand en de hengel met de lijn in lussen heb ik in mijn rechterhand. Vol zelfvertrouwen ( dat schijnt zo te horen) breng ik de lijn op lengte en laat hem landen op het water. Onregelmatig zinkt de lijn af. Ik geef hem extra tijd en wacht tot de intermediate Mills-end op de bodem ligt. Ja, dat leest u goed! Met rukjes strip ik de lijn binnen. En dan ….. de aanbeet, de krommende hengel en de hoop op een veilige landing van deze vis. Een mooie regenboog is mijn deel en plots is mijn zelfvertrouwen weer daar, alsof het nooit weg is geweest. Want als je met zo’n lijn een vis weet te vangen, dan moet je wel een heeeele goede visser zijn ! Jelke met dank aan Hans, Frits, Jan, John en Bart Lid
Merk en type
John H
Cortland 444 lijn met een zinkende tip van 12 voet. Vision Bottom Express 200 gr. zinkend Airflo Intermediat e Glaslijn
Jan S
John H
Jan S Frits M
Interm: Hardy Mach Ouick Flyte van Mullarkey`s
Taper en kleur van de lijn Perzik kleurige WF6 sinktip lijn
Vist ermee sinds? Ander half jaar
Goed aan deze lijn
WF grijs en zwart
2 jaar
Werpt lekker en zinkt alsof er zeelood aan vast zit
WF 5, en WF 7
Nadelen
Prestatie bij lage temperatuur Deze lijn blijft soepel en glad
Over allcijfer 9
Nog geen nadelen gevonden
Bij koud water blijft hij zinken tot er 5 cm ijs ligt
8,5
Deze lijnen blijven behoorlijk soepel nog niet met koud weer gevist
8,5
Voor destijds 39 Britse ponden. Toplijn!
Heel transparant en heel glad
WF-7-CI glaslijn
2 jaar
WF, grijs (IM) donker(S)
Tussen 5 en 2 jaar
zweeft lekker net onder water soepel, (IM zakt langzaam)
23
Geen nadelen
8
8
Jan S
Intermediat e Hardy Mach glaslijn IM van Cortland Cameo ( € 50 )
WF-7-CI glaslijn
2 jaar
WF Glaslijn is transparant camouflage kleur
Tussen 5 en 2 jaar
John H
Millsend intermediat e Glaslijn
WF 6
8 jaar
John H
Millsend intermediat e Glaslijn
WF 6
8 jaar
Han sK
Rio fast sink met drijvende volglijn
WF 7 kleur bruin/blau w
10 jaar
Han sK
Rio glaslijn slowsink
WF 7
10 jaar
Han sK
Millsend intermediat e
WF 6 kleur grijs
+/- 4 jaar
Han sK
Millsend zinktip,
WF 6 kleur groen/grijs,
2 jaar
Bart S
Handy Fish IM glaslijn
DT # 5
2 maand en
Frits M
Zweeft lekker net onder water Cortland IM werpt heel prettig (uiterst gladde lijn) en zakt ook langzaam. Werpt naar behoren en is een echte intermedite Werpt naar behoren en is een echte intermediate Doet het betreft zinken erg goed en is mooi glad.
Hij zinkt goed, langzaam af
24
Geen nadelen gevonden Cortland heeft de neiging tot kinken. Even strekken helpt.
De drijvende volglijn is zeer dun en heeft erg de neiging tot kringelen Glaslijn neigt te kringelen Zinkt in een boog; behandel met Tiemco zink oil Zeer stroeve lijn, moet regelmatig met Tiemco racing oil ingesmeerd worden Dikke, stugge lijn, kringelt gemakkelijk werpt niet goed bij kou.
nog niet met koud weer gevist Zie nadeel, al denk ik wel dat kinken ook inherent is aan glaslijnen
8
De Mills end wordt dan aanzienlijk stijver De Mills end wordt dan aanzienlijk stijver
7,5
7,5
7,5
7
6
5
4
Zie nadeel, Bevalt me nog niet goed genoeg.
3
Reisverhaal: de Aar revisited Dit jaar besluiten Martin en ik weer naar de Aar te gaan ondanks het onbestendige en regenachtige weer dat hele delen van Duitsland in een natte waas dompelt. Het lage druk gebied is niet van plan erg snel voor ons op te schuiven. Als dit dilemma wordt doorbroken door een toenemende opklaringkans aan het einde van de maand wagen we het er maar op. We vertrekken op maandag 20 mei om 09.00 uit Alkmaar voor een rit van 404 km in de richting van Meschede waar we in de buurt van de Wenne en de daarboven gelegen Mohne komen. Daar hebben wij in het verleden al eens gevist. Om twee uur arriveren we bij het hotel in Medebach en gaan meteen door naar kwekerij Wagner in het op vier kilometer gelegen Goddelsheim waar ‘Der Boris’ de reeds betaalde vergunningen voor de komende dagen zal uitschrijven. Hier kweekt hij al jaren zijn forellen en blijkbaar met succes want vanaf 2010 kan hij zich de trotse bezitter noemen van 6,4 km water. Deze ‘Hausstrecke’ wordt door zijn aan de rivier gelegen bedrijf in twee stukken verdeeld met in het midden van elk stuk een goede parkeerplaats waardoor het hele traject redelijk eenvoudig te belopen is. Voor de liefhebbers is er nog een stuk van 8 km rondom Eppe waar we dit jaar voor het eerst heen willen gaan.
25
Op dinsdag 21 mei beginnen we met het mooiste stuk onder de kwekerij en vissen met droge vliegen en (goudkop) nimfen stroomafwaarts in poelen, rondom omgevallen bomen en diverse kleine stroomversnellingen. De droge vliegen, zoals Griffith Gnat en Klinkhamers, winnen het op deze wat druilerige dag en leveren naast een enkele regenboog alleen maar mooie bruine forellen op tussen de 30 en 40 cm. Apart is dat we de hele week maar heel weinig kleinere forellen zullen vangen in tegenstelling tot het jaar ervoor. Op woensdag starten we bij de Wehre aan de andere kant van de kwekerij. Deze sluis is een bekende stek voor grote regenbogen, bruine forellen en een enkele saibling. Hier vangen we enkele mooie exemplaren en gaan dan in de richting van de brug. In een kleine poel vang ik mijn eerste bruine forel aan een niet al te zware pheasant tail. Martin volgt even later en zo raken we weer gewend aan het afvissen van de ondiepe stukken en het zoeken naar diepere stroompjes en poelen. Dit laatste is wel van belang want de rivier staat tot onze verbazing toch wel vrij laag ondanks de regenval van de afgelopen tijd en is daardoor op een aantal stukken slecht bevisbaar. Het water is redelijk helder en heeft soms een wat grijsachtige zweem die niet verstorend is. In het hele stuk vangen we ongeveer net zoveel als verleden jaar en vissen nu alleen met een nimf. De bruine forel van 52 cm die hier verleden jaar door Martin werd gevangen, zien wij dit jaar helaas niet terug. Als we op donderdag opnieuw naar het deel gaan waar we de eerste dag visten, worden we verrast door de regen, de sterk dalende temperatuur (3 graden Celsius) en hebben bovendien concurrentie van enkele ‘jaarabonnement-vliegvissers’ waardoor de dag min of meer mislukt. We zien nog wel enkele forellen stijgen maar moeten uiteindelijk op nimfen overgaan waarmee we weer flinke, voornamelijk bruine forellen vangen.
26
Op vrijdag breekt de zon door als we met de auto naar de brug gaan waar we op woensdag zijn gestopt. Het plan is tot het einde van dit stuk te vissen en als we daarin slagen hebben we de hele bovenloop van de Hausstrecke gehad. We weten al dat het begin vrij ondiep is dus plonzen we iets verderop maar het water in. Het is meteen al raak want Martin vangt zijn eerste bruine forel van de dag. De rivier is hier wat smaller en door het overgroeiende bladerdek moet je wel kunnen improviseren met een aantal onconventionele benaderingen. Dit zijn dan meestal ter plaatse verzonnen werp - en smijttechnieken waaronder het zogenaamde ‘schieten’ van de lijn. Met een hengel van 2.70 m. is het net te doen maar een 8-voeter is hier beter op zijn plaats. We vissen met 14/00 en kunnen daar best mee uit de voeten hoewel de grote jongens volgens de informatie op de vergunning meer nodig hebben dan dat. Maar die exemplaren laten zich (nog) niet zien. We moeten echt werken voor een vangst en het is raadzaam goed te kijken waar je loopt want er komt maar weinig licht op het water. Het is hier misschien te ‘donker’ want de vissen azen bijna niet, dus laat ik mijn droge vliegen met rust. Als we de eerste diepe poel bereiken staat ons de volledige afwezigheid van vis afgelopen jaar nog duidelijk voor de geest maar Martin wil toch een poging wagen........en dat blijkt een prima keuze. Na de eerste inworp haakt hij meteen een prachtige bruine van 40 cm. Het gaat vanaf dat moment continu zo door en alle vissen zijn tussen de 30 en 40 cm. Als we steeds meer vliegen op het water zien ga ik over op droog en ook daarmee ben ik succesvol. Na een uurtje en zo'n 40 forellen (!) rijker vertrekken we. Verderop slaan we noodgedwongen enkele stukken over want er zijn te veel versperringen. Zo proberen we optimaal mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden ondanks de beperkingen van Moeder natuur. Het is echt onthaasten en er is zelfs even tijd voor een boterham als we bij de volgende diepe poel komen. Ook hier blijkt veel vis te zitten want het is weer een gekkenhuis. We vissen met een aantal nimfen en alles vangt, zelfs een witte streamer die Martin toevallig uit een boom bij de Mohne heeft geplukt. Ook hier ga ik weer over op droog want er wordt steeds intensiever geaasd en het levert af en toe een mooie aanbeet op. Aan het einde van de dag hebben we op ons gemak 80 forellen gevangen van 30 tot 40 cm. en dat hebben we nog niet eerder zo meegemaakt. Op zaterdag gaan we nog naar Eppe voordat we huiswaarts rijden. De rivier is hier aan weerskanten van de brug te bevissen en we besluiten het eerst stroomafwaarts te proberen maar vangen erg weinig. Het water is op veel plaatsen te ondiep en als we verderop steeds meer prikkeldraad ontmoeten, stoppen we op dit stuk. Stroomopwaarts is het een ander verhaal als Martin bij de brug een aantal mooie forellen vangt die achter een aantal grote keien liggen. Hierna volgen we de rivier naar boven en komen uit bij een getrapte waterval waar ook enkele mooie forellen worden gevangen. Verder kunnen we
27
niet want het pad loopt dood tegen een hoge berg. We hebben nog wat tijd over en gaan weer in de poelen vissen van gisteren en ook nu vangen we weer mooie exemplaren. Tijdens de terugreis bespreken we onze vangst en hoewel de omstandigheden niet gunstig leken, is het best een van de succesvollere reistrips uit onze vliegvisloopbaan geworden. Zo zie je maar hoe onvoorspelbaar en grillig de natuur, en daarmee onze hobby, soms is. Dat maakt het vliegvissen extra spannend en uitdagend. Harry
28
Boekbespreking: Waarom? en Daarom, van Jan Veenhuysen Bepaalde boeken nemen in je geheugen een vastere plaats in dan anderen. Een waarheid als een koe. Het ‘ Waarom? Daarom-duo’ is daar voor mij een voorbeeld van. In 1977 verscheen bij Elsevier het boek ‘ Waarom vliegvissen’ van Jan Veenhuysen. Ik heb het pas later gekocht omdat mijn vliegvisserij pas in ’79 startte. In 1990 verscheen bij de uitgeverij Broken Brigde Productions ‘Daarom vliegvissen’. Dit laatste boek was een uitgebreide versie van het eerste, met meer visverhalen. De schrijver Jan Veenhuysen, hij is inmiddels in de tachtig, heeft op papier gezet waarom hij vliegviste. Of hij dat nog steeds doet,weet ik niet. Hij was hoofdredacteur van het Waddenbulletin, het orgaan van de Vereniging tot behoud van de Waddenzee, een toen der tijd al erg actieve natuurclub. En zeer begaan met het lot van de natuur in het algemeen. De boeken beginnen na een inhoudsopgave met een citaat uit een van de boeken van Ernest Hemmingway. Ik citeer: ‘ Waar zullen we op drinken?’ vroeg Nick met zijn glas in de hoogte. ‘Laten we op de visserij drinken’ zei Bill. ‘Goed’ zei Nick. ‘Heren, op de visserij’. ‘Op de hele visserij’, zei Bill. ‘Overal’. ‘De Visserij’, zei Nick. ‘Daar drinken we op’. Jan Veenhuysen lust ook een goed glas wijn. Dat denk ik mij te herinneren van zijn bezoeken aan onze club. Over Ernest Hemmingway gesproken: lees ook eens de avonturen van Nick Adams. Alleen Antiquarisch. Prachtig, als je van de stijl van E.H. houdt. De verhalen van Jan over de verschillende vistrips zijn prachtig. Met informatie over gebruikte vliegen en techniek. Bijvoorbeeld in de Kyll of op Loch Corrib. Maar vooral zijn filosofie over de natuur, vissen en vliegvissen spreken mij erg aan. De essentie van het vliegvissen is bij hem een natuurbeleving, waarbij je zelf deel uitmaakt van die natuur met respect voor het geheel. Het spel van de natuur meespelen, noemt hij het, waarbij je met de vlieghengel de natuur induikt en al het moois van dichtbij ervaart. Het ontmoeten van gelijkgestemden en de natuurervaring zoals de blauwe flits van een ijsvogel of een overzwemmende hermelijn.
29
Hoewel het al meer dan twintig jaar geleden verscheen, is ‘Daarom vliegvissen’ nog steeds de moeite waard. Het taalgebruik is wel hier en daar wat plechtstatig. De vele illustraties van Ad Swier zijn heel fraai. De foto’s zijn van technisch hoge kwaliteit en gemaakt door Jan zelf met een Leica met Elmaroptiek! ‘Daarom’ is mooi uitgevoerd met een stevige bandzetter. Mijn exemplaar is na twintig jaar nog steeds mooi. Crème papier zonder papiervlekken, die na een paar jaar zouden verschijnen als er rotzooi was gebruikt. Een aanrader. Op internet verkrijgbaar voor ongeveer twintig euro. Dirk
De redactie van de Poldernimf wenst alle leden van de Poldervlieg een heerlijke zomer met natuurlijk veel strakke lijnen. Wij kijken uit naar jullie vakantieverhalen!
30
Vang ’n voorn in de zomer Ook dit jaar weer kan je proberen om een zomervoorn te vangen van minstens 30 cm. Dat is de afgelopen twee jaar nog niemand van de Poldervlieg gelukt. De voorwaarde voor deze competitie: het moet een ruis- of blankvoorn zijn, gevangen in de periode 21 juni – 21 september en vastgelegd op foto. Stuur deze foto met het verhaal van je vangst aan de redactie. De eerste vangst van het seizoen wordt beloond met een fles whisky. Bart
Bron: internet (helaas geen Poldervlieg clubvangst)
31
32