Jaargang 24 Nummer 3
Vliegvisclub De Poldervlieg
Redactie en Bestuur Vierentwintigste jaargang, nummer 3, jaar 2014 Huisorgaan van de Poldervlieg Vliegvisclub in St.Pancras en omgeving Website: http://www.depoldervlieg.nl Redactie: Jelke Boersma Ruard Janssen Frits van Merkenstein Dirk Barendregt Bart de Steenhuijsen Piters
Fotografie: Koos Kamsma, Jan Spruit, Mark Kiewit en Jelke Boersma
Technische realisatie: Ruard Janssen en Bart de Steenhuijsen Piters
Redactie adres: Bart de Steenhuijsen Piters
[email protected]
Bestuur van de Poldervlieg: Willem Gravemaker (voorzitter) Din van Nieuwenhuizen (secretaris) Erik van Soest (penningmeester)
072-5641696 06-54261327 072-5114701
Secretariaat: Din van Nieuwenhuizen Zuidje 15 1636 XB Schermerhorn
[email protected]
De redactie en het bestuur zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van dit blad. De redactie behoudt zich het recht voor artikelen en bijdragen in te korten.
2
Inhoud
Tussen Vlieg en Netje ..................................................................4 Vliegvisverhaal: Croeso y Cymru (welkom in Wales) ...................5 Op Sterk Water? Het kanaal Omval-Kolhorn .............................10 Vakantieverslag: in de hand .......................................................12 Mag ik u wat vragen? .................................................................14 Vakantieverslag: een onverwacht avontuur ...............................17 Appels en Peren: UV hars..........................................................19 Vakantieverslag: een kwestie van intuïtie? ................................22 De Vice of Holland: Martien Boersen .........................................24 De Hengelsport en Outdoor Fair 2014 .......................................27 Boekbespreking :The Book of the Grayling van T.E. Pritt ..........29 Reactie Paul Blokdijk op Poldernimf 2014, nummer 2 ...............31
3
Tussen Vlieg en Netje De zomer was ……maar laat nu maar komen die herfstdagen. De opening van de zomerperiode was spectaculair dit jaar maar zeker nu de zomerse wisselvalligheid begint in te treden (ik schrijf dit half augustus) begin ik alweer te verlangen naar de herfst en winter. Vreemd, ooit begon ik bijna 25 jaar geleden met vliegvissen op basis van Schreineriaanse verhalen over zomerse, zon-doorstoofde polders waar een droog vliegje wel geen andere lotsbestemming kon hebben dan door een mooie rietvoorn opgezogen te worden. De herfst en winter waren dan voor kunstaas, dood of levend aas en vaak gericht op snoekbaars. Inmiddels is dat veranderd en zijn het ook de koudere dagen waarop de vliegenhengel regelmatig ingezet wordt. Dat heeft natuurlijk te maken met het feit dat veel vliegviswater (niet te diep) beter toegankelijk is door het verdwijnen van de waterplanten en het maaien van het riet. Bovendien wordt het water meestal helderder en ook de rust aan de waterkant helpt mee. Daarnaast is mijn interesse bij het vliegvissen wat verschoven naar de roofvissen, niet alleen omdat ze wat groter zijn maar ook omdat ik het vissen met een streamer en de aanbeet daarop erg spannend vind. Dat de visteller zelden nodig is vind ik geen ramp, ik lever graag 20 kleine voorntjes in voor een knappe baars of snoek. De laatste jaren vormt het zomerse vissen op baars op het Alkmaardermeer en het vissen met de popper wel voor tegenwicht (zelfs een heel behoor - en bekoorlijke) voor mijn ‘herfstdrang’. Toch merk ik dat ik dan toch veel minder vis dan in de periode oktober tot en met maart. Dit terwijl ook voor mij de langste vakantieperiode in de zomer valt en ik dan meestal thuis blijf. Maar het is niet alleen de kwaliteit van het viswater of de meer actieve roofvissen die bepalend zijn. Het is ook de geur van de herfst, de kleur van de lucht en de ruimte die met het vallen van de bladeren voelbaar wordt. Dat daarnaast de gunstige vistijden ( in de middag ) beter samenvallen met mijn biologische klok is een bijkomend voordeel. Niet te vroeg op hoeven staan en aan het eind van de middag met donker naar huis gaan voor een lekker drankje met daaropvolgend een stoofpot of een smakelijke stamppot. Daarna lui en wat rozig onderuit voor Studio Sport en ach, dan zal AZ verloren hebben, wat maakt het uit. Ik ben benieuwd of meer vliegvissers dit gevoel delen en zo niet, mogelijk haal ik hiermee wat mooi weer vliegvissers van 24 graden of meer over om toch eens op een wat andere manier naar het vliegvissen in de koudere jaargetijden te kijken. Frits van Merkenstein
4
Vliegvisverhaal: Croeso y Cymru (welkom in Wales) Na een voorbereiding van enkele maanden is er in juni van dit jaar een bezoek gebracht door vier leden van de Poldervlieg aan een van de wonderschone delen van Groot Brittannië, namelijk Wales. Een voorbereiding die bestond uit onder meer het reserveren van een retour overtocht inclusief maaltijden, een accommodatie, het aan de hand van literatuur en Google verkennen van het gebied, hoe aan vergunningen te komen, welke vliegen, spiders en streamers noodzakelijk zijn etc. etc. Met andere woorden: veel informatie opnemen en proberen te filteren om ervoor te zorgen dat voorbereiding het halve werk is voor het welslagen van een vistrip. Wie Frits, Hans en Ruard zijn drie leden die gezamenlijk al verschillende, buitenlandse, vistrips hebben gemaakt. In het verleden werd deze groep gecomplementeerd door Joep. Maar dat is, helaas, niet meer mogelijk. Op de vraag van Ruard of ik er voor voelde om dit jaar het kwartet volledig te maken bij een trip naar Wales hoefde ik niet lang na te denken. In het buitenland vissen is mij niet vreemd, maar dat heb ik tot nu toe altijd als solist gedaan. Dat deed ik eerst in Denemarken, daarna in Italië en de laatste jaren in Noorwegen. Waar Het reisdoel is Wales en dan specifiek de rivier the Dee. De rivier de Dee (Afon Dyfrdwy) vindt zijn oorsprong in nationaalpark Snowdonia, stroomt
5
oostwaarts door de in Engeland gelegen plaats Chester en mondt uit in een delta gelegen tussen Wales en Engeland in de Ierse Zee. De rivier heeft een totale lengte van circa 110 km. Enkele stukken zijn gekanaliseerd, maar voor het overgrote deel meandert de rivier door het groene, glooiende landschap. Onderweg passeert de rivier Bala Lake, wat een van de drie grotere reservoirs is. We hebben er een cottage gehuurd op een estate; Hendwer Caravan Park waarop een camping met seizoen plaatsen is gesitueerd en, naar later bleek, een uitvalsbasis is voor het organiseren van ‘shootings’* op fazanten. Er werden die week 8.000 fazantenkuikens afgeleverd. Wat Het visbestand van de Dee is divers, afhankelijk van de stroming en situering van de rivier. Voorkomende vissoorten zijn witvis, barbeel, snoek, zalm, zeeforel, forel en vlagzalm. Onze voorkeur gaat vooral uit naar de laatste twee vissoorten. Waarbij ieder van de reisgenoten wel of geen voorkeur heeft voor een bepaalde soort. Hoofdzaak is echter het vissen op stromend water, wat in Nederland node wordt gemist en anders is dan op de in Duitsland gelegen, vaak druk beviste, riviertjes. Bij het verzamelen van informatie blijkt dat het gericht vissen op vlagzalm nog niet is toegestaan in verband met het seizoen dat pas opent op 16 juni. Dat geldt voor het meenemen van gevangen vissen (minimum maten onder de 30 cm en boven de 38 cm terugzetten). Aangezien wij het adagium ‘catch & release’ hanteren maken we ons daar niet druk over. Welke We hebben op vier avonden voorafgaand aan de reis uitvoerig de vliegen om mee te nemen besproken en gebonden. Dat waren droge vliegen, spiders en nimfen. Bekende patronen zoals gold bead hares’ears, coch u bundy’s, beadhead partridge and hares’ears, streamers, devils, killer bugs, pink shrimps, gold head pheasant tail en zelfs nog een enkele caseless caddis. Of eigen ontwerpen zoals; morsels (naar ontwerp van Hans) en pink tag (een zekere vanger op de Glomma). Ruard die, geheel volgens traditie, de meeste vliegendozen in zijn bagage had gestopt, bond elke avond nog vliegen bij. *’shooting’ is een manier van jagen in Groot Brittannië waarbij in het voor- en zomerseizoen jonge fazanten en patrijzen worden opgekweekt door de gamekeeper in ‘pens’. Door te voeren houdt men deze vogels binnen een redelijk vast gebied. Tijdens een ‘shooting’ worden er bepaalde percelen van het landgoed uitgedreven door ‘beaters’ die ervoor zorgen dat de vogels opvliegen en over hoge bomen moeten vliegen. De geweren staan op een vooraf vastgestelde plaats en worden bijgestaan door een ‘picker-up’ (= iemand met een of meer labradors of andere retrievende honden) die het geschoten gevogelte ophalen. Soms wordt een schutter bijgestaan door een ‘loader’ (= iemand die steeds een geladen geweer afgeeft aan de schutter). Shootings zijn redelijk exclusief vanwege de prijs 1.000 GBP en dat is normaal exclusief de kosten per geschoten stuk, variërend van 15 tot 35 GBP. Deze jachtvorm is in Nederland verboden, omdat er geen dieren voor de jacht mogen worden uitgezet.
6
Wanneer Op vrijdag 30 mei wordt, na het passen en meten van de hoeveelheid bagage, de vistrip gestart en gaan wij vanuit Alkmaar naar de terminal in Rotterdam. Na een rustige overtocht wordt de volgende ochtend de reis voortgezet vanuit Hull naar Hendwer. Op het estate worden we hartelijk welkom geheten door de eigenaar en na ontvangst wordt de auto uitgeladen en nemen we onze intrek in de cottage. Besloten wordt om de volgende dag, zondag, erop uit te gaan en een vergunning te regelen voor de Dee in Bala. De algemene vergunning – ‘Environment Agency rod licence for Trout & Coarse’ was vooraf al via het Internet besteld en uitgeprint. De beheerder van tackle shop in Bala voorziet ons van een dagvergunning van ‘Bala and District Angling Association’ (12,50 GBP) en duidelijke uitleg waar wel/niet kan worden gevist. Op weg naar het kleine p-plaatsje bij de brug wordt een otter gespot. Overigens is deze otter een van de vele dieren we die week zien tijdens onze dagelijkse tochtjes van en naar de verschillende visstekken. Die middag wordt ook nog een tweede stek bezocht, waarbij de auto langs de (snel)weg wordt geparkeerd. Overigens is de rivier bij deze stek zeer goed te begaan, o.a. door overstapjes over het prikkeldraad waarbij waadpakken worden gevrijwaard van scheuren en gaten. Een ieder van ons vangt die dag zijn visjes. De dag erna wordt een ander stuk, met een andere dagvergunning, bezocht. De rivier is hier moeilijk te benaderen en er wordt weinig gevangen. Op dag drie gaan we naar een stuk van de rivier dat valt onder ‘Corwen & District Angling Club’ (C&D.A.C.). Na telefonisch contact met de secretaris, Phil
7
Jones, en een bezoek aan zijn huisadres zijn de vergunningen voor de volgende dag geregeld. Mister Jones vertelt ons dat na een jarenlange interne verdeeldheid de C&D.A.C. voor het eerst in haar bestaan de mogelijkheid geeft om dag vergunningen te verstrekken aan vliegvissers die niet verbonden zijn aan de C&D.A.C. Dat geldt alleen voor bepaalde delen van de rivier. Delen waarvan het visrecht wordt gepacht of zelfs in eigendom is van de vereniging. Wij zijn de eerste vier, buitenlandse, vliegvissers die van de mogelijkheid gebruikmaken. Het bezoek aan de rivier valt de volgende dag een beetje tegen, hele hoge kanten, moeilijk om in de rivier te geraken en weinig vis te zien of aan de schubben te komen. Er wordt dan ook weinig gevangen. Bij het aanrijden van de rivier zijn er wel mooie bevisbare stukken te zien, maar deze vallen buiten het gebied van de vergunning.
Woensdag bezoeken wij weer een ander stuk van de rivier, nu meer stroomopwaarts richting St Asaph. Eerst wordt een bezoek gebracht aan de lokale tackle shop, met een uitgebreid assortiment (vlieg)visbenodigheden en zeer behulpzaam personeel. Ook in deze ‘snoepwinkel’ vind je toch altijd nog weer iets wat je nodig moet hebben of een aanvulling is op een uitgebreid assortiment thuis. Op dit stuk van de rivier geldt ook dat het landschap veel goed maakt en dat het vissen van de rivier lastig is te noemen. Veel overhangende takken en struiken. Er worden weinig vissen geland. ’s Avonds bij de hut wordt nog uitvoerig besproken wat er nu goed en minder goed was aan de bezochte stekken. Dit alles tijdens het binden van de noodzakelijke (werkelijk?) vliegen voor de volgende dag en onder het genot van een glas. De donderdag en vrijdag worden de stukken bezocht die de eerste dag in de
8
ochtend en later in de middag zijn bezocht, maar nu verdeeld over een hele dag. Het zijn de betere stukken van de rivier om te vissen, goed toegankelijk, mooie vissen en veel natuurschoon flora en fauna. Ik heb zelfs een otter kunnen benaderen op minder dan twee meter die druk aan het spelen was in de rivier en niet in de gaten had dat ik gelegen op de oever het spel gadesloeg. Nadat wij zaterdag de auto wederom hadden volgeladen, een bezoekje aan York hadden gebracht (de Tour 2014 ging er later van start), de douane vond dat de achterklep open moest in het kader van controle, maar bij nader inzien de klep weer snel dicht mocht, zetten wij zondagochtend, 1e Pinksterdag weer voet op Nederlandse bodem. Het einde van een hele mooie vistrip met zeer gezellige reisgenoten, kwantitatief niet overmatig, maar kwalitatief wel mooie vlagzalmen en forellen en een niet te vergeten een prachtige omgeving.
Mark Kiewit
9
Op Sterk Water? Het kanaal Omval-Kolhorn Even wat feiten, het kanaal Alkmaar (Omval)-Kolhorn verbindt Alkmaar met Kolhorn. Het kanaal is 24,6 km lang en bevat twee schutsluizen (Roskamsluis en Braaksluis) en negentien niet-beweegbare bruggen, waarvan twee spoorbruggen. Het kanaal takt af van het Noord Hollands kanaal bij Omval, ten zuidoosten van Alkmaar, en loopt via Huigendijk en Oudkarspel naar het Kolhornerdiep bij Kolhorn. Het kanaal is aangelegd tussen 1935 en 1938. Ter vergelijking , het Noord-Hollands kanaal is ongeveer 80 kilometer lang en aangelegd in de periode 1819-1824. Alhoewel er geen uitgebreide informatie is over de kwaliteit van het water, valt toch op dat in aanwezige rapportage het kanaal qua flora en fauna beter scoort dan het Noord-Hollands kanaal. Ook is het water vaak helderder. Of dat te maken heeft met bodemgesteldheid, de rijke oeverbegroeiing of de lagere intensiviteit van beroepsscheepvaart is niet duidelijk. De diepte is in het midden ongeveer 2 ½ meter met langzaam aflopende taluds . Omdat intensief verkeer langs het kanaal ontbreekt, in ieder geval amper zichtbaar is , voelt het als viswater wat ‘landelijker’ aan dan het NoordHollands kanaal. Wat wel vaak een probleem is: het vinden van bevisbare plekken. Het zijn vaak de bruggen en de sluizen die de beste mogelijkheden geven. Een goede kaart en een vouwfiets zal hier vast rendement opleveren waar het andere stekken betreft. Waarom wij dit water uitproberen? In mijn jeugd, logerend bij een tante in Oudorp, ving ik al beste ruisvoorns aan de vaste hengel bij de Kippenbrug , en veel later bij dezelfde brug naast karper en brasem, mooie blankvoorns en zelfs winde met mais. Daarbij hoorden wij verhalen van clubleden over goede vangsten van (grote) baars, zelfs afgelopen winter in de haven van Kolhorn. En vanuit mijn recente eigen ervaring is het water prachtig helder in de late herfst, zodat een streamer op een intermediate lijn prima zichtbaar is voor een zichtjager als snoek. Dinsdag 5 augustus was het zo ver. Ondanks de vakantieperiode waren vier leden van de redactie bereid aan de test mee te doen en verzamelden zich rond acht uur `s avonds bij de Broekhornerbrug. Er was ook een mooie spreiding van technieken. Droge vlieg, spider, nimf en streamer: alles werd ingezet. Zat er vis? Heel veel!! In de oppervlakte was veel kleine vis actief maar ook waren er kringen van grotere vis te zien. Hoe was de vangst? Slecht!!! Bij elkaar vingen wij 13 vissen, die over het algemeen klein van stuk waren. De meeste vis kwam op een natte of gesopte vlieg. Twee kleinere
10
baarzen pakten een streamertje. De vis werd alleen gevangen aan de kant waar de zon op scheen. Er was daarnaast bij de Broekhorner brug wel enige ruimte maar met veel andere vissers in de buurt en een vrachtboot die voor anker lag op een prachtig stuk beschoeiing bleef er weinig over. Wandelend langst de oostkant kwamen er nog drie plekken ter beschikking waar gevist kon worden maar daarna was er geen stukje meer te bekennen om een vlieg te werpen. (Ik heb langs het kanaal gefietst van de Broekhornerbrug tot de spoorbrug en daar zijn nog wel wat plekjes waar je een hengel door het rite heen kan steken. R). Ik weet niet of dat in de winter beter wordt door b.v. maaibeleid en naar mijn idee zijn er richting Alkmaar meer plekken aan de oostkant. Aan de westkant is meer ruimte maar daar liggen in de warmere periode veel plezierbootjes geankerd. Al met al blijft het kanaal Omval-Kolhorn toch een interessante plek, zeker als bovenstaande tip om bruggen en sluizen op te zoeken wordt opgevolgd. Misschien een idee voor de winter als voorn (en dus ook de roofvis) vaak in de buurt van bruggen en sluizen te vinden is? Frits en Ruard
Een Kolhorn-er voorn gevangen door Jelke op een droge vlieg
11
Vakantieverslag: in de hand Iedere zomervakantie tracht ik met mijn echtgenote een gulden middenweg te vinden in de vakantie wensen. Mijn vrouw heeft een schreeuwende behoefte aan mooi weer, leuke terrasjes, eetgelegenheden en marktjes. Ik word vrolijk van water in meerdere vormen en water dat geluid maakt waar een vliegenlijntje tot zijn recht komt, heeft daarbij mijn voorkeur. Maar ik schakel snel om en laat het zelfde lijntje net zo gemakkelijk langs een kustlijn het zout proeven. Sinds enkele jaren hebben we er een gewoonte van om van het Zwarte Woud een tussenstop te maken als we richting zuidelijke bestemmingen als Frankrijk, Italië en Kroatië gaan. Dan bevredig ik mijn vliegvis behoefte met een dagje vissen in de Kinzig. Ik haal mijn vergunning bij het toeristenbureau en vanuit de camping vis ik dan twee dagdelen in een aller aardigste rivier. De vangst bestaat uit alle soorten die je in een lagere loop van zo’n Duitse rivier kan verwachten. Het te bevissen stuk loopt voor de helft door Wolfach met een breed stil stuk en een snel stromend verval met mans grote keien. Verder is er stroomopwaarts een stuk rivier van een paar kilometer met diepere putten, stroomversnellingen en een breder snelstromend gedeelte. Kortom, een riviertje waar je je als vliegvisser een aantal dagen helemaal kan uitleven.
12
In de ochtend begin ik met een tweetal nimfen, een goudkop aan de dropper een kleine buzzer aan de tail. Ik vis voornamelijk de wat diepere gaten achter kleine watervalletjes en stroomversnellingen. Later op de dag, het is warm, vis ik meer onder de bomen. Dit komt dan de eigen verkoeling ten goede en je kan er op dat moment meer vis verwachten. Het toetje is de avond en dan ga ik los met de droge vlieg, ditmaal een klinkhamertje haakje 18. Ook dit jaar ging het weer zoals in een natte vliegvisdroom. Tot halverwege de middag had ik al verschillende soorten in de hand gehad en de dubbele cijfers een paar maal overschreden. Prachtige vissen van een flinke barbeel tot een kleine prachtig gekleurde Elrits en alles daar tussen. Wat een heerlijk begin van drie weken zomervakantie. Koos
13
Mag ik u wat vragen? Het begon met een avondje buzzers binden bij Bart. Je moet weten dat Bart op het jaarlijkse visweekend in Baggelhuizen heel leuk heeft gevangen met zijn buzzers. En dat smaakt naar meer dus sloot ik graag aan bij een bindavondje met Bart en Ruard om wat meer te weten te komen over buzzers. Op die avond liet Ruard ons zien hoe hij zijn buzzers bindt. Zelf had ik er (tot voor kort) niet zo veel mee op. Een onooglijk vliegje dat stil in het wateroppervlakte hangt. Maar hoe vaak is deze vlieg niet de redder van de visdag geweest op een forellenmeer? Een worp met twee of drie van die kleine muggenpopjes aan je leader die op de wind mee drijft, ‘Lochstylefishing’ dus. En gaande de weg raakte ik meer en meer geïnteresseerd in dit vliegje. De muggenpopimitatie is omstreeks 1930 voor het eerst geboden door Dr. Bell die zijn patroon Black Buzzer doopte. Het imiteerde de pop van een midge (mug) maar pas in de 60-er jaren van de vorige eeuw werd de vlieg echt populair.
Midges (Diptera Chironomidae - platvleugeligen) Midges behoren tot de familie der platvleugeligen. Veel van deze insecten leven in hun larvestadium niet in het water en zijn derhalve voor de vliegvisser niet interessant. Maar een aantal van hen start hun levenscyclus wél in het water en de poppen daarvan vormen een belangrijk aandeel van het dagmenu van de forel. De meeste midge larven worden gevonden in stilstaand of langzaam stromend water.
14
Midges ondergaan in hun levenscyclus een complete metamorfose en veranderen van eitje tot larf tot pop waarna het volwassen insect uitvliegt. De poppen ontwikkelen zich vaak in kleine coconnetjes die aan stenen of planten vast zitten. Voordat de midge de volwassen-gedaante aanneemt stijgt de pop naar het wateroppervlakte waar het in een verticale positie in de waterfilm drijft. Langzaam zwemt het rond in een poging om door de waterfilm te breken. Wanneer dat lukt kruipt het volwassen insect uit de top van de huid van de pop. Voor de midge pop is het een kwetsbare positie want juist in deze situatie ziet de forel zijn kans schoon om zijn maag te vullen.
Bron: the basic manual of flytying
De vistechniek Op onze buzzer-bind-avond heeft Ruard een uitgebreide hoeveelheid documentatie bij zich met patronen en vistechnieken. Een dossier dat is opgebouwd met artikelen uit de Flyfishing & Flyting. Slim om informatie zo te ordenen… De vistechniek die wij als meest succesvol achten, is de zogenaamde washing-line techniek. Dat houdt in dat er twee of drie buzzers als dropper aan een lange leader zijn gebonden en de laatste vlieg een booby of een andere drijvende vlieg is zoals een blob. De drijvende vlieg zorgt er voor dat de leader horizontaal in het water blijft drijven. De vliegen zakken door hun gewicht langzaam naar beneden (afbeelding 1, volgende pagina) maar bij het binnen strippen van de vliegenlijn (afbeelding 2) zal de buzzer een verticale opgaande beweging maken. Precies zoals een muggenpop dat zou doen.
15
Het binden De vliegen worden gebonden op shrimp-haken. De lijfjes worden van flos gebonden en voorzien van rode cheeks (wangetjes). Dat schijnt een bijzondere aantrekkingskracht uit te oefenen op de forel. Wij kennen eigenlijk twee uitvoeringen, namelijk de vliegen die drijven door middel van polystyreenballetjes of een toefje CDC en de vliegen die niet drijven. Het binden van de buzzer is niet een hele ingewikkelde zaak en ik verwijs dan ook graag naar andere bindlectuur om daar het patroon vandaan te halen. Wellicht is het goed om de volgende regel te vermelden. De grootte van een buzzer wordt voornamelijk bepaald door de vervuiling van het water. Hoe meer vervuiling van het water, hoe groter de buzzer zou moeten zijn. Echter, vuil water is geen goed vliegviswater. Met andere woorden: bindt de buzzer niet te groot. Het gebruik van UV-hars is wel nieuw. Dat is een heldere, ietwat traagvloeibare substantie die onder invloed van UV-licht uithardt. Deze hars geeft de buzzer een glanzend oppervlakte dat er erg aantrekkelijk uitziet. Wil je meer over UV-harsen weten, lees dan de rubriek Appels en Peren in deze uitgave van de Poldernimf. Jelke
16
Vakantieverslag: een onverwacht avontuur Eind juni 2014 vertrokken wij richting Auvergne met een tussenstop in Bourgondië. We stonden op een kleine gemeentelijke camping in de buurt van Cluny, net boven Macon. Langs de camping kabbelt loom een modderig stroompje. Ik zag er wel voorns in zwemmen en zelfs in een diepe uitgesleten bocht een grote karper, die van me schrok toen hij mij bemerkte. Wij zijn er een keer eerder geweest en toen heb ik vanaf de camping een paar voorntjes gevangen op een droge red tag. De streek is rijk aan kastelen en ruines en in elke plaats tref je meerdere wasplaatsen aan waar de dorpschonen vroeger met de hand de was deden. Dat is wonderlijk als je nu het troebele water ziet. Misschien was er vroeger meer water en was het helderder. Ook zijn er heel veel watermolens, die vaak nog bewoond worden en vroeger dienden om graan te malen. De eerste week was het mooi weer en op een middag zei Anka dat zij na het avondeten wat wilde afkoelen bij een van de grotere molens, waar een flinke pool is te vinden. Je voelt hem al komen: ik koop een visvergunning (€ 9,50 voor een dag, een week was goedkoper, maar wij wilden twee dagen later verder trekken) en wij rijden begin van de avond met de auto naar de molen die ongeveer twee 2 km verder ligt. Daar pakken wij wat stoeltjes uit, en ik pak mijn altijd in de auto liggende telescoop vliegenhengel, die best aardig werpt. Maar verrek, de tas met vliegen ligt nog in de caravan. Vrouwlief gaat vast zitten en ik rij weer terug (goed dat we niet waren gaan lopen, dacht ik nog). Maar ik vind niks in de caravan, en besluit mijn reisvliegbindset in de auto te zoeken en dan maar wat vliegen te binden aan het water. Zo deden tenslotte die oude Engelsen het ook onder het motto ‘match the hatch’. Ietwat gehaast terug in de auto bedenk ik opeens dat ik mijn nieuwe Mitsubishi ASX wat anders heb ingedeeld, de vakken zitten er ook anders in doordat er geen reserveband meer in zit en dat mijn vliegentasje daar wel eens in zou kunnen zitten. Aangekomen kijk ik en jawel, niet nodig om extra te binden want alles ligt er in. Niets van gezegd tegen Anka natuurlijk - ik hoor het al ‘je lijkt wel last te krijgen van ouderdomskwaaltjes’ - en ga snel het water in, dat wil zeggen ‘wet wading’ op Teva slippers en in korte broek (die natuurlijk toch deels nat wordt wegens iets te diep stuk in de rivier). Aan de overkant van de pool is een klein inkomend stroompje en daar zie ik wat. Ik bind een Gogo nimfje aan mijn onderlijn en werp, voorzichtig omkijkend naar bomen achter me. Ik kan door de diepte niet ver waden (hoewel, hoe kwam die broek dan nat?) maar mijn lijn komt mooi op lengte en na een paar worpen haak ik een fraaie serpeling van dik in de 30 cm. Het is een sterke vis. Ik neem snel een foto met Anka's nieuwe camera en ga terug het water in.
17
Even later vang ik er weer eentje, wat ook een mooie vis is. Dat begint goed, denk ik nog, maar dan is het over wat betreft de serpelingen. Ik pak nog wel in volle stroming een zonnebaars, wat ook leuk is want die heb ik nog niet eerder gevangen. Na enige ruggenspraak blijft Anka in de buurt van de auto haar boek lezen en loop ik onder de auto brug stroomaf. Daar is het echter zo ondiep dat ik besluit een paar honderd meter door de weilanden te lopen en dan stroomop terug te vissen. Ik laat me voorzichtig, ook vanwege mogelijke slangen, vanaf een steile oever op een soort strandje zakken en zie meteen wat stijgen. Ik bind een Jassidje aan mijn lijn, maak een soort half horizontaal rolworpje onder de bomen - ik sta echt in een soort bomen tunnel te vissen – mijn vliegje landt vier meter verder en ik heb meteen beet. Ik vang een kopvoorn van 20 cm die nog boos is ook. Dat vind ik nou leuk vissen, uitdagend, moeilijk qua techniek en iedere vis is dan welkom. Altijd verwonderlijk dat in visbladen en zeker in de advertenties wordt getoond dat er monsters zitten in ‘hun’ rivier. Hoe groter hoe beter denkt men dat, volkomen foutief wat mijn filosofie betreft. Tuurlijk is een grote leuk (mijn grootste forel was bijna 60 cm in de Traun - 1994 - weet ik nog), maar de uitdaging zit vaak in andere dingen. Al terug wadend, het water staat nog maar tot mijn enkels, pak ik er nog een paar. De avond is prachtig, temeer daar het eigenlijk allemaal heel toevallig gebeurde. Pak je kansen en zorg dat je altijd wat visspullen bij je hebt. Kortom, geluk schuilt aan het eind van je tippet! Jan Spruit
18
Appels en Peren: UV hars Ik heb eigenlijk nooit iets anders dan nagellak gebruikt om een vlieg te laten glimmen of om de afbindknoop te zekeren. Na het avondje buzzers-binden met Ruard en Bart is daar verandering in gekomen (zie ook de rubriek Mag Ik U Wat Vragen?). Die avond bond ik voor het eerst met een UV-hars die uithardt wanneer er met een lamp op wordt geschenen die ultra-violet licht uitstraalt. Natuurlijk worden er al langere tijd UV-harsen gebruikt voor het vliegen binden. En al veel langer werd er aan de bindtafel gewerkt met epoxy om bijvoorbeeld streamer body’s te maken. Voor mij waren er twee redenen om geen epoxy of UV-hars te gebruiken. Epoxy is een uiterst giftig materiaal dat bij huidcontact zeer schadelijk kan zijn. En UV-hars en bijbehorende lamp zijn erg duur en blijven vaak nog kleverig aanvoelen na toepassing. De omslag kwam toen ik buzzertjes voorzag van een laagje UV-hars en dat met de UVlamp liet uitharden. De vlieg kreeg een hele bijzondere glans en de holografische ribbing begon mysterieus te fonkelen. Ik werkte die avond met twee verschillende merken UV-hars, namelijk Deer Creek Diamond en Bugbond. Dat zijn twee gerenommeerde merken die beiden een goed resultaat opleverden. Diamond Creek bleek iets minder plakkerig te zijn maar was voor mij vooral favoriet doordat de tuit op het flesje doorzichtig is, waardoor de hars makkelijker te doseren is. Bugbond levert ook doorzichtige tuitjes voor op de fles, maar die moeten apart worden aangeschaft en na gebruik worden verwijderd, wat volgens mij altijd een kliederboel oplevert. En als je een keer met iets nieuws hebt gewerkt dat zo’n mooi resultaat oplevert, is de verleiding groot om het ook zelf aan te schaffen. Dat ik voor Deer Creek Diamond zou kiezen was al snel duidelijk. De werking van UV-hars. UV-harsen zijn één-component-harsen die uitharden onder invloed van UVlicht. De hars bestaat uit vloeibare monomeren en oligomeren en zijn vermengd met een klein percentage van fotoinitiators, die wanneer deze worden blootgesteld aan UV-licht, in een paar seconden verharden. Het grote voordeel van de UV-hars ten opzichte van andere producten is dat de dosering heel precies kan verlopen en de hars vloeibaar blijft totdat het beschenen wordt met de UV-lamp. Dus, volledige controle over het proces dankzij ‘bonding on demand’. Met de juiste UV-lamp wordt een fotochemisch proces in gang gezet en de hars wordt gelijk hard. De werking van deze UV-technologie is veel minder millieubelastend dan traditionele lijmen met oplosmiddelen, en daarmee ook
19
veel gezonder voor de vliegbinder die het product vaak vlak ‘onder de neus’ gebruikt. Een belangrijk voordeel van een één-componenthars is dat er nooit luchtbellen in kunnen ontstaan zoals dat kan gebeuren bij de verwerking van een twee-componenten product als epoxy. Vooral bij het binden van nimfen is een ingesloten luchtbel desastreus voor de actie van de vlieg. De juiste UV-lamp Ultraviolet licht is elektromagnetische straling dat met het menselijk oog niet zichtbaar is. UV-licht wordt in drie categorieën ingedeeld. UV-licht wat gebruikt wordt bij de uitharding van de hars valt in de categorie A. UV- A is ultraviolette straling met een golflengte tussen ca. 315 en 400 nm en is de minst schadelijke. Maar UV-lampen zenden UV-licht in hoge concentratie uit en lampen met een vermogen groter dan 1 mW zijn schadelijk en worden als lazer aangeduid. Doordat het licht onzichtbaar is sluit de iris van het menselijk oog zich niet en komt de volledige hoeveelheid lichtenergie op het netvlies. Ook reflecties van de UV-straling kunnen schadelijk zijn dus is oogbescherming geen overbodige luxe. Pas daar mee op want het kan schade aan het oog veroorzaken. Elke fabrikant van UV-hars heeft een eigen hars-samenstelling ontwikkeld die bij een specifieke UV-golflente uithardt. Het gebruiken van een willekeurige UV-lamp is dus niet handig en daarom worden hars en lamp vaak in een setje aangeboden. Dat is ook in het geval bij Deer Creek Diamond. De producent garandeert pas het succes van uitharden wanneer gebruik gemaakt wordt van hun eigen lazerlamp. De lamp kost €26,00. Deze geeft een smalle lichtbundel en je kunt je voorstellen dat de concentratie van UV-licht hoog is. Voor kleine nimfjes is dat perfect, maar voor grotere vliegen is een bredere lichtbundel soms handiger. Ik heb ontdekt dat de lamp van Deer Creek UV-licht uitzendt met een golflengte van 405 nm, ben op zoek gegaan naar een alternatief en vond dat bij A&M Fishingtackle. Voor een slordige €8,00 leveren zij een lamp die identiek is aan die van Deer Creek. De werking is perfect en zelfs van het zelfde fabricaat.
20
De Hars Hars wordt in verschillende viscositeiten verkocht. Ik heb geëxperimenteerd met Diamond Fine, de meest vloeibare vorm en ideaal om buzzers de levendige glans te geven. Maar ook bugbond heeft verschillende soorten en qua prijs ontloopt het elkaar niet. Waar je wel op moet letten is dat de nieuwe verpakking van Deer Creek niet heel handig is. Het doorzichtige tuitje is nog steeds op de flesjes aanwezig, maar de schroefdop vraagt wel enige voorzichtigheid. Bij het strak aandraaien springt de dop scheef op de fles en buigt het de tuit krom. Jelke
21
Vakantieverslag: een kwestie van intuïtie? Nadat ik de eerste jaren in mijn bestaan als vliegvisser bij elk buitenlands, vooral stromend water een niet te onderdrukken aandrang voelde alles uit mijn handen te laten vallen behalve mijn hengel, pak ik het tegenwoordig anders aan. Ik ben tot inzicht gekomen dat ik dergelijke prioriteiten beter kan najagen met gelijkgestemden dan in gezinsverband. Nu liggen mijn hengel, reel en wat doosjes geduldig op een gelegenheid te wachten in de periferie van het kampeerleven. En zo’n gelegenheid dient zich altijd wel aan. Dit jaar gingen we naar de Bourgogne in Frankrijk. Het is niet zo ver rijden en het landschap is er prachtig. Wij kampeerden in het Departement SaoneLoire niet ver van de machtige rivier. In die periode trainde ik nog dagelijks om in augustus op mijn fiets de Mont Ventoux te beklimmen en stuitte daarbij regelmatig op de Loire. Door regenval was de rivier wel 200 meter breed, maar leek nog steeds bewaadbaar. Sporadisch zag ik een eenzame vliegvisser solitair in de rivier staan en voelde dan de aandrang opkomen om dat ook eens te doen. Op een avond tijdens onze eerste week zag ik kans het eten ongebruikelijk vroeg op de kampeertafel te zetten zodat ik om een uur of half acht erop uit kon gaan. Ik reed met mijn auto onder een brug over de Loire door, langs een zandpad dat me naar een afgelegen plek aan de oever bracht. De omgeving is er prachtig en oogt als een natuurgebied met witte reigers, ijsvogels en zelf een visarend. In mijn waadpak bemerkte ik na enkele meters door het water te hebben gelopen dat de stroming behoorlijk sterk was. Ik zag geen azende vis, behalve wat klein grut dat in Frankrijk om de ons bekende redenen bekend staat als ‘frituur’. Eerst probeerde ik een ballonkop sedge die ik stroomopwaarts wierp. Na een half uur tevergeefs werpen en wachten op een aanbeet, veranderde ik van tactiek. Ik schakelde over op een goudkop nymf die ik zo dicht mogelijk tegen de bodem viste. Ook dat leverde geen resultaat op. Daarna probeerde ik zo’n beetje alles dat ik in mijn vliegvisdoos bij me had, van spiders tot kleine streamertjes, maar ik kreeg geen vis aan de haak. Het vissen zonder overtuigend inzicht of plan vind ik altijd weinig bevredigend. En dus sliep ik niet rustig die nacht. De dagen erna gebruikte ik om mijn eerste poging goed door te denken. Een rivier als de Loire moet enorme hoeveelheden vis herbergen. Het water was mooi helder en nergens was vervuilende industrie of andere opvallende dissonant te zien. Dat ik geen vis ving, moest dus liggen aan mijn techniek. Wat deed ik niet goed, of beter gezegd: wat zou ik een volgende keer beter doen?
22
Die herkansing diende zich op een avond in de tweede week van ons verblijf aan. Ik ging weer naar de Loire en zag deze keer benedenstrooms enige beroering aan het wateroppervlak. Ik wierp een ballonkop sedge schuin stroomafwaarts, liet de lijn strekken en trok hem intuïtief net onder het wateroppervlak. Luttele seconden verstreken tot ik een harde ruk aan mijn lijn voelde. Beet! Na een mooie dril landde ik een kopvoorn van ruim 35 cm. Wat een mooie vis, maar wat me nog meer opwond, was dat ik nu wist hoe de vis zich gedroeg. ‘Ze azen net onder het oppervlak’ ging er door mijn hoofd. Ik verving de ballonkop sedge door twee onverzwaarde phaesant tails en wierp weer schuin stroomafwaarts in. Meteen nadat mijn lijn zich strekte en mijn vliegen de diepte zochten, had ik weer beet. Dit herhaalde zich die avond bij praktisch elke worp en, nog leuker, ook toen ik met mijn gezin er een avondje barbecuede en ik mijn vangst visueel kon delen met mijn kinderen. Want vangen is leuk, maar je plezier delen met anderen is soms nog leuker. Bart
23
De Vice of Holland: Martien Boersen Het is een niet zo zomerse avond in augustus en ik ben op weg naar Martien voor een interview. De weg meandert als een Duitse rivier door Sint Pancras en brengt mij in een naoorlogse straat bij zijn huis. Ik bel aan en zie een deur in de garage naast het huis opengaan. Martien wenkt mij en ik stap binnen. Een indrukwekkende boot toornt boven mij uit en vult de garage tot het dak. ‘Wow’ is even alles wat ik kan zeggen. De boot geeft meteen aanleiding tot ons eerste gesprek. Martien vist graag op zee en gaat een tien- tot vijftien keer per jaar met zijn maten buitengaats. Ze varen dan naar wrakken die tot wel 45 mijl uit de kust liggen. Martien is daar 30 jaar geleden mee begonnen en was daarmee een van de eerste Nederlandse wrakvissers. Dat vroeg toen meer kunde dan tegenwoordig omdat er naast het kompas nog geen betaalbare navigatiemiddelen waren. Martien gebruikte een register van wrakken om goede stekken op te sporen. Je moest toen dus echt kunnen varen en met kruispeilingen je plaats en richting bepalen. In die tijd vingen Martien en zijn maten vaak de boot helemaal vol met vis. Tegenwoordig is dat heel anders. Behalve dat het gemakkelijk navigeren is geworden en iedereen bij wrakken is gaan vissen, mag je nog maar 20 kg aan vis per man en per boot binnenbrengen. Dat laatste maakt Martien niet veel uit, want hij vist echt voor zijn plezier en is bepaald geen ‘broodvisser’ te noemen. Zo verruilt hij op zee ook wel eens zijn werphengel voor een vliegvishengel om op een andere, leukere manier te vissen.
24
Als Martien niet op zee te vinden is, gaat hij vaak naar het Geestmerambacht. Hij kent het meer uit zijn jeugd, toen hij er al op viste. Nadat het visbestand jaren slecht was, is hij er recentelijk weer naar teruggekeerd. Niet alleen vanwege de forel die er is uitgezet, maar ook voor het vissen op snoek, baars en soms voorn. Martien past er een veelvoud van technieken toe en vist vanaf de kant, of trekt het meer op met zijn kano. Die diversiteit aan methodes is opmerkelijk, want veel vliegvissers hebben een voorkeurstechniek waartoe ze zich beperken. Martien past zich aan de situatie en het doel aan. Dat tekent hem, want tijdens het interview wordt duidelijk dat ik te maken heb met een originele denker. Iemand die er plezier in heeft om zijn omgeving te begrijpen en niet rust voordat hij zijn inzicht kan toetsen door succes te hebben met vissen. Martien bewandelt daarbij graag onconventionele wegen. Zijn vliegendoos is daar een goed voorbeeld van, want een aantal vliegen heeft hij zelf ontworpen en hebben geen naam. Martien’s favoriete vlieg heeft ook geen naam. Het is een soort gurgler die hij na testen en nog meer testen heeft aangepast. Uit De Nederlandse Vliegvisser (No. 108, zie ook de VNV website): Het geheim van de gurgler zit in de zogenaamde “lip”, het opstaande stukje foam vooraan de vlieg. Wanneer de gurgler binnen gevist wordt duwt deze lip water voor de vlieg uit. Door de gurgler rustig terug te strippen maakt deze hierdoor een V-vorm in het water. Op deze manier wordt een zwemmende prooi geïmiteerd. Een forelgurgler heeft over het algemeen een wat dikker gebonden lichaam. Deze gurglers kan je ook op haakmaat 14 binden. Forel ziet de vlieg dan waarschijnlijk voor een caddis aan. Martien heeft de gurgler zoals beschreven in De Nederlandse Vliegvisser aangepast totdat hij goed werkt voor baars op het Geestmerambacht. Net als poppers gebruikt hij zijn gurgler alleen op warme dagen in de zomer. Bij voorkeur spot hij eerst vis aan het oppervlak en werpt dan de vlieg, die hij met kleine rukjes snel binnen stript. Het water moet opspatten volgens hem, want de vlieg imiteert een visje in nood en de baars moet getriggerd worden. Die slaat agressief aan, wat een spectaculaire ervaring is. Martien bindt zijn vlieg op een haak 12 en begint met een stukje rode wol dat dient als staartje. Vervolgens knipt hij een v-tje aan een reepje foam dat hij achterop vast bindt. Dan brengt hij zwarte UV dubbing aan op het lijfje. Hij draait de vlieg om in zijn vice en bindt een stukje zonkerstrip in dat hij afknipt in de haakbocht. Daarover heen bindt hij drie strengetjes pearl. Dan draait hij de vlieg weer terug in de vice en bindt het foam dekje vast. Hij knipt het dekje ruim af zodat er een ‘lip’ ontstaat. Tenslotte knipt hij het staartje af en lakt hij de vlieg waar gewenst. Martien is geen secure binder, want het effect van zijn vlieg wordt niet bepaald door de details, maar hoe hij zich in het water gedraagt.
25
Ik vraag Martien of het vissen met een gurgler op kleine baars niet ver afstaat van het grote zeevissen dat hij ook doet. Hij glimlacht bij deze vraag en zegt vol overtuiging dat het hem niet uitmaakt hoe groot de vis is die hij vangt, maar dat de wijze waarop hij vist zijn plezier bepaalt. Hij is daarbij altijd op zoek naar nieuwe technieken die nog beter werken dan een gangbare methode of standaard vlieg. Als uitvoerder in de bouw doet hij dat ook. Dan stuit hij regelmatig op problemen waarvoor geen standaard oplossing is. Dan is Martien op z’n best. Met deze karaktereigenschap moet hij zijn geboren, want als kleine jongen was hij vaak te vinden aan het Kolhorn kanaal, waar hij het vissen op eigen kracht ontdekte. En zo zal het wel blijven, want als ik hem vraag waar hij nu mee bezig is, dan zegt hij: vissen op haaien voor de Noord Hollandse kust. Ze zwemmen er rond maar worden nog niet gevangen. Typisch een uitdaging voor Martien om te ontdekken h oe je een haai vangt in het water voor Camperduin. Bart Zie voor een afbeelding van de vlieg onze website
26
De Hengelsport en Outdoor Fair 2014 ‘En,.. ga jij nog naar de Fair in Maurik?’ Jeroen kijkt mij blijmoedig aan. ‘Misschien kun je op zondag mee rijden, want ik ga dan met Fred Vet en Rob Verbart’. Ik ben blij met de reminder van Jeroen, want ik was de Hengelsport en Outdoor Fair anders totaal vergeten. Met het beeld van de laatste VNV-Fair nog helder voor ogen nam ik mij voor die zaterdag samen met een (nog) niet vliegvissende vriend Jan naar het eiland van Maurik te gaan. Leuk, omdat er dit jaar laagdrempelige workshops en presentaties worden georganiseerd die ook voor de beginner te volgen zijn. En daarbij is de aankondiging van de VNV interessant met onderwerpen zoals casting, entomologie en leaders en knopen. Tevens worden de watertypen - polder, Nederlandse rivieren, estuarium en zee - behandeld. Met het idee Jan enthousiast te maken en zelf ook wat wijzer te worden drukte ik op de startknop van mijn Toyota. Op het fair-terrein stonden veel tenten opgesteld en van karper- tot vastestokvisser, voor iedereen was er wat te doen. Dat ‘doen’ beperkte zich naar mijn idee wel sterk tot het kopen van vismateriaal of hamburgers. Een visfair zoals deze is wat mij betreft te verdelen in twee categorieën: a) vliegvissen en b) de rest. Categorie b mag iedereen zelf invullen en voor mij is dat ultralicht spinnen. Voor vrind Jan is dat zeebaars vissen en snoeken. En daarom is het goed om naar een fair te gaan die breder is dan vliegvissen alleen…. Althans dat dacht ik. Het was verrassend om te zien hoeveel winkeliers er grossieren in hengelsportmateriaal en hoeveel van hetzelfde wordt verkocht. Ik ben meterslange rekken voorbijgelopen met pluggen die zo groot waren als een vis die ik als een kapitale vangst beschouw. Schouderophalend heb ik bij een trap-kano gestaan van €2500. Er bestond de mogelijkheid de kano in de camouflage uitvoering te kopen; als je de boot aan de wal zou leggen kon je hem onmogelijk weer terugvinden. Toppunt was wel de standwerker die een elektrisch bestuurbare takel verkocht om een downrigger aan te bieden op 18 meter diepte. Hij besloot zijn toelichting met ‘Meneer dit is niet voor de Nederlandse markt, maar in Noorwegen is er geen boot die dit niet heeft.’ Helaas miste ik in de grote bulk van eenheidsworst een winkelier met een goed ultralicht spinhengeltje en dito spinners. Je zou toch verwachten dat de kersverse Belgische eigenaar van het merk Fairplay, Jan Bassez, met zijn handel op een dergelijke fair aanwezig zou zijn. Veel vliegvissers waarderen ook een kleine spinner en het schreineriaans vissen. Wanneer Jan en ik bij het werpveldje van de VNV aankomen tref ik een bekend gezicht. Een van de werpinstructeurs heb ik eerder gesproken maar ik kan me niet herinneren wanneer dat was. Terwijl hij Jan laat kennismaken met
27
het werpen met de vliegenhengel roept hij mij toe ‘Dit voorjaar in Densborn, je viste met jouw zelfgemaakte splitcane.’ En dat klopte, want wij troffen elkaar in het pensionnetje bij Klassen. Zijn naam is Dwight Lindhout en hij geeft nu castingles voor de VNV. Leuk om elkaar weer te ontmoeten. Bij de VNV-tent aangekomen verwachtte ik een eldorado op vliegvisgebied. Actieve workshops, nieuw inzichten, onweerstaanbare aanbiedingen, ik was er klaar voor, maar teleurstelling was mijn deel. De workshop entomologie beperkte zich tot een standaardpresentatie op de laptop en een detectiekaart. Geen bemensing in de stand. Kundige vliegvissers die op de jeugd dag van de VNV nog zo’n leuke workshop gaven zaten nu verveeld achter een vice een duizend-in-een-patroontje te binden. Binders die onze club al hadden aangedaan met hun vlieg zaten daar weer het zelfde te doen en hoe kan ik mijn eigen verbazing schetsen toen ik Leon Janssen (de auteur van de boeken Wondervliegen 1 en 2) achter de bindtafel zag zitten. Want naast boeken schrijft Leon ook nogal ongezouten kritiek op de VNV (lees zijn ingezonden brief in het laatste clubblad). Niet dat ik al zijn opmerkingen onterecht vindt, maar het verbaast mij dat hij wel op een fair is die mensen enthousiast wil maken voor het vliegvissen, want letterlijk schrijft hij: ‘Schrap de popularisering van het vliegvissen’. Hij nam de kans om entomologisch een en ander te ventileren niet toen hij hem had op de fair. Na de groep binders en de tafel voor de bindinstructie kom ik bij het koopgedeelte in de tent. Flysupply is de enige vliegviswinkelier van Nederland die de moeite heeft genomen om naar Maurik te rijden. De beursaanbiedingen van deze winkel (keurige shop overigens) beperken zich tot wat kraaltjes en de overige spullen hebben dezelfde prijs als op hun website. Daarnaast staat er een laarzenleverancier met vijf hoeden en een aantal laarzen en een hengelsportzaak die ook drie overjarige hengels kwijt wil. De workshops over de watertypen ben ik ondanks de aankondiging op de Flyfair niet tegengekomen en een teleurstelling maakt zich van mij meester. Nijdig drukte ik weer op de startknop van mijn Toyota op naar huis te rijden. Onderweg houden een aantal vragen mij bezig. Hoe kan het dat de aankondiging in het VNV-blad niet overeenkomt met dat wat op de fair wordt aangeboden? Een keur aan winkeliers, ja die waren er, maar niet op vliegvisgebied. Onder-waterfotografie? Niets van gezien. Is vliegvissen te klein om te combineren met het geweld van de overige takken van hengelsport? VNV, graag de volgende keer een programma dat wel waargemaakt kan worden. Jelke
28
Boekbespreking :The Book of the Grayling van T.E. Pritt Vliegvissers hebben meestal een lievelingsvis en dan bedoel ik geen haring met uitjes. Hoe dat ontstaat? Er zijn denk ik verschillende mogelijkheden. Welk viswater is er in de buurt of snel te bereiken in het buitenland? Wat is daar de soortensamenstelling, zijn er veel of weinig vlagzalmen of blankvoorns of kick je op de schuwheid van grote ruisvoorns? Het formaat van de vis en het geweld waarmee die reageert op gevangen worden kan ook een rol spelen. Andere vissen zijn weer moeilijk te vangen voor de gemiddelde vliegvisser of zijn interessant omdat ze zeldzaam zijn. Elke voorkeur heeft zijn eigen geschiedenis. Begin tachtiger jaren ben ik begonnen met vliegvissen. Eerst in de buurt, in de Oudorperpolder waar het water toen nog glashelder was met o.a. ruisvoorntjes. En ook op zaterdagen, vroeg in de ochtend, op de Geestmerambacht. Het was daar toen nog erg rustig en dat vond ik fijn. Als je op stromend water wil vissen kom je snel met een vriendengroep vliegvissers terecht in de Eifel met de Kyll. Dat was halverwege de jaren tachtig. We reden er vijf uur over, inclusief het oponthoud bij de douane, veroorzaakt door mijn schouderhaar dat me een anarchistisch voorkomen bezorgde en in de tijd van de RoteArmee Fraction toch wel verdacht was. We kwamen terecht in Hillesheim, in Los 3 met een mooi vlagzalmbestand en weinig forel. Leuke schooltjes in rustig water achter stroomversnellingen. Vrij makkelijk te vangen met netjes gepresenteerde droge vliegen op haakjes 16 en 18, niet te dun gebonden. Formaten van 30 tot 35cm waren normaal. Ik viel voor ze. Een vorm van ‘imprinting’ misschien, zoals een ganzenkuiken die als hij een autootje ziet als hij uit het ei komt daar achteraan loopt. Later in de negentiger jaren is dat mooie bestand in de Kyll verdwenen door lozingsongelukken en ook wel door de aalscholver, overbevissing en vervuiling. Er kwamen ook meer uitgezette bruine forellen. Dat betekent toch wat concurrentie om voedsel. De populatie is naar horen zeggen nog niet hersteld tot zijn oude omvang. De vlagzalm heeft mijn belangstelling gehouden en ik heb de boeken verzameld die in mijn gezichtsveld kwamen. The Book of the Grayling hoorde daar niet bij. Het was denk ik te duur. Nu doet een eerste druk uit 1888 zo’n 500 euri. Vorig jaar is het boek herdrukt en voor een fractie van die 500 piek te koop. Je betaalt nu ongeveer 18 euro zonder de verzendkosten. En het is de moeite waard om het te lezen. Pritt was bankier met vrije tijd en geld. Hij viste veel in de Yorkshire Dales. Lang heb ik gedacht dat alle Engelsen de vlagzalm als een 2e-rangs vis
29
zagen. Pritt dacht daar in elk geval anders over. Hij verdeelt het visseizoen in periodes: de forellentijd tot september en de vlagzalmtijd vanaf september tot en met februari . De vissen hebben in die perioden de beste conditie. Dat is voor de sport het mooist maar ook voor de eetbaarheid. De meeste door Pritt gevangen vis verscheen later op tafel, ook de vlagzalm. Er werd ook vlagzalm uitgezet in rivieren met geen of een klein bestand. Pritt geeft een uitvoerige beschrijving van bouw, biotoop en gedrag, ook t.o.v. de droge vlieg. Bijzonder is het betoog dat hij houdt over de naam. Eindeloze ethymologie maar wel leuk. Bindpatronen van bekende vliegvissers uit die tijd zijn er ook. Zelf heeft hij een apart boek geschreven, North Country Flies, dat de meesten van jullie wel kennen . The Book of the Grayling is een in vlot Engels geschreven boekje over de vlagzalm, 66 pagina’s lang met in de druk van 1888 drie platen met ingekleurde vliegen. In deze druk van 2013 is daar niet veel van terug te vinden. Op de achterflap van de omslag zijn de vliegen afgebeeld. Dat is een misser. Van mooie afbeeldingen is geen sprake. Technisch is het boekje goed uitgevoerd. Mooi papier, goed ingenaaid en in een stijve kaft zal ik maar zeggen. Dirk Barendregt
30
Reactie Paul Blokdijk op Poldernimf 2014, nummer 2 Beste redactie, Ik heb net in de Poldernimf # 2 van dit jaar ‘Tussen Vlieg en Netje’ gelezen. En daar las ik dat ik ben ingedeeld in de School van de ‘Op één manier Vissers’. Wat waar is dat ik met een vliegendoos ga vissen, tenminste in Europa. Wel met een tas met bindspullen bij me als ik op reis ga. Een vliegendoos voor nimfen met 4 insteekkanten, dat wel. Twee kanten voor droge vliegen, twee kanten met nimfen. Maar de vliegen die ik gebruik zijn allemaal imitaties van insecten en ander macrofauna, waarvan ik door jarenlang bemonsteren weet dat ze veel voorkomen. Nu vis ik hier in Houten, waar de singels zijn dichtgegroeid tot 20, 30 cm onder het oppervlak met lichte onverzwaarde muggenpoppen en licht verzwaarde wantsen. In het voorjaar en late najaar dieper met verzwaarde polderhaftnimfen en zwaardere wantsen, vlokreeftjes en muggenpoppen. In de winter over het algemeen diep, met diep water leader met goudkopjes, omdat de waterplanten weg zijn en de vis zich heeft verzameld op diepere plaatsen. Maar dat geldt niet voor de ruisvoorn, die houdt ook van doodlopende sloten tegen de boerderijen aan. Dat levert een bescheiden aantal vliegen op, met aan de omstandigheden aangepast gewicht. Dat is wat anders dan de patronenwisselaars, die niet weten wat een vlieg voorstelt, hoe die leeft, hoe de seizoenen er daar voor uitzien, enzovoorts. Die wisselt net zo lang zijn vliegen, totdat er een het doet. Of ze vragen het aan een medevisser die wel vis vangt en die kennelijk wel begrijpt waar zij of hij mee bezig is. Dat is het leuke van het vliegvissen voor mij: proberen te begrijpen wat er gebeurt, waarom een vis de vlieg pakt, en daarop in te spelen. Daarom is de aanbeet voor mij ook veel spannender dan de dril! Overigens: ik vind dit soort overwegingen leuk, goed en belangrijk en misschien nog leuker als mensen reageren! Met hartelijke groet!! Paul Blokdijk
31
32