v
o
n
n
i
s
RECHTBANK GRONINGEN, NEVENZITTINGSPLAATS A S S E N Sector kanton Locatie Groningen ZaakVolnummer Groningen: 538103 CV EXPL 12-2541 ZaakVolnummer Assen: 336588 CV EXPL 12-473 Vonnis d.d. 1 november 2012 inzake 1. mr. Rutger Jan Schimmelpenninck, wonende te Amsterdam, 2. mr. Bernardus Franciscus Maria Knüppe, wonende te Dordrecht, in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de naamloze vennootschap DSB BankN.V., eiseres, hiema de curatoren te noemen, gemachtigde thans mr. T.P. Hoekstra, advocaat te Amsterdam,
PROCESGANG Bij dagvaarding van 18 januari 2011 hebben de curatoren een vordering ingesteld jegens ^als daarin nader omschreven. |heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens heeft de rechtbank Assen de zaak ter verdere behandeling en beslissing overgedragen aan de rechtbank Groningen, als nevenzittingsplaats van de rechtbank Assen op grond van artikel 1 Aanwijzingsbesluit rechtbanken DSB-zaken. Partijen hebben vervolgens gerepliceerd en gedupliceerd. De kantonrechter heeft tevens kennisgenomen van de door partijen in het geding gebrachte producties. Vonnis is bepaald op heden. OVERWEGINGEN De feiten De kantonrechter gaat uit van de navolgende feiten. ^ •'
I H B P heeft een relatie gehad rne^|||||||f|||||||||HP|^^ van 1996 tot en met medio maart 2007 sanïengewoond.
noemen. Zij hebben
ZaakVolnummer: 538103 \ CV EXPL 12-2541
blad 2
1.2
Op 24 november 2006 is een schriftelijke overeenkomst doorlopend krediet gesloten tussen DSB als kredietgever en^||||||p enlUmp als kredietnemers, waarbij krediet is verleend tot een maximumbedrag van € 27.000,00. In de overeenkomst is onder meer vastgelegd da^|||p|en||p|||[|DSB opdracht geven om een bedrag van 6 23.570,00 over te maken aan drie financiële instellingen, te weten ING, Comfort Card en de Twentsche Voorschotbank B.V. Het restant van € 3.430,00 is netto uitbetaald.
1.3
In de overeenkomst staat onder meer, voor zover hier van belang, het volgende: " (...) Kredietnemer betaalt de opgenomen gelden en de verschuldigde kredietvergoeding aan kredietgever terug in achtereenvolgende maandelijkse termijnen volgens het qflossingsschema in de Algemene Voorwaarden waarnaar is verwezen in vak G (lees: volgens artikel 3.b.) (...) "
1.4
Op de kredietovereenkomst zijn de Algemene Voorwaarden Doorlopend Krediet van DSB van toepassing. Daarin zijn onder meer, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen opgenomen: " Artikel 1 Aansprakelijkheid Indien deze overeenkomst met meerdere kredietnemers tezamen is aangegaan, dan zijn deze kredietnemers elk hoofdelijk en voor het geheel jegens kredietgever verbonden. Waar in deze overeenkomst van kredietnemer wordt gesproken, wordt hieronder verstaan zowel kredietnemer 1 als kredietnemer 2 afzonderlijk alsmede alle kredietnemers tezamen. Opnamen ten laste van deze rekening kunnen door elke kredietnemer afzonderlijk worden gedaan en binden alle kredietnemers. Kredietgever zal alle correspondentie zenden aan het adres van kredietnemer 1. " " Artikel 3. b. Kredietnemer betaalt na de eerste opname aanvankelijk maandelijks alleen de verschuldigde kredietvergoeding en geen aflossing. Na het in vak H (lees: 240 maanden) overeengekomen aantal maanden na de 1^ vervaldatum (vak B, lees: 01-01-2007), ofwel op het moment dat kredietnemer in gebreke blijft met de tijdige betaling van termijnbedragen of premies op verzekeringen die dienen ter (gedeeltelijke) aflossing van dit krediet, betaalt kredietnemer het aan kredietgever verschuldigde bedrag terug in variabele, maandelijkse termijnen ter grootte van een vast percentage, genoemd in vak I (lees: 1,5%), van het hoogste, totaal opgenomen saldo tot aan enig moment, met een minimum van €45,- per maand. " " Artikel 4 Administratie (...) Het saldo zoals dit in de boeken van kredietgever voorkomt is bindend, tegenbewijs. "
behoudens
" Artikel 8 Opeisbaarheid/kosten De restantschuld en al hetgeen overigens door kredietnemer verschuldigd mocht zijn krachtens deze overeenkomst of enige andere overeenkomst met kredietgever, is in zijn geheel onmiddellijk opeisbaar, indien: 8a. kredietnemer gedurende ten minste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen termijnbedrag en, na in gebreke te zijn gesteld, nalatig blijft in de volledige nakoming van zijn verplichtingen; " 1.5' • Op.de overeenkomst is de Wet op het Consumentenkrediet (WCK) van toepassing.
ZaakVolnummer: 538103 \ C V EXPL 12-2541
blad 3
Het Keschil 2.1 De curatoren vorderen dat WÊÊÊÊf bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om aan hen tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van e 29.725,83, te vermeerderen met een rente van 0,027% per dag vanaf 31 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, welk rentepercentage zal worden verlaagd tot het maximaal toegestane rentepercentage op basis van de WCK indien bij wijziging van het maximaal toelaatbare rentepercentage het genoemde rentepercentage het maximaal toelaatbare rentepercentage overstijgt, met veroordeling v a n ' l B ^ I in de kosten van de procedure, waaronder een bedrag aan nakosten. jvoert verweer. 2.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling 3.1 De curatoren leggen, naast de vaststaande feiten, aan hun vordering ten grondslag dat ^Hmijl is in gebreke gebleven in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst.ÉÉijMpis hoofdelijk aansprakelijk. Per 31 december 2011 bedraagt het saldo van heFdooriopend krediet € 29.725,83. Het bedrag is vervroegd opgeëist. 3.2
Het meest verstrekkende verweer van^/ÊÊÊÊtïs dat zij de vernietigbaarheid van de overeenkomst inroept wegens dwaling. tPip|i|stelt dat zij een onjuiste voorstelling van zaken had bij het aangaan van de overeenkomst en dat DSB is tekortgeschoten in haar informatie- en onderzoeksplicht. Voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst heeft DSB haar onvoldoende ingelicht over de gevolgen van de hoofdelijke aansprakelijkheid en de aan de overeenkomst verbonden fmanciële verplichtingen. Ook heeft DSB onvoldoende onderzoek gedaan naar als kredietnemer. Het afsluiten van de kredietovereenkomst heeft destijds ten behoeve van S|K|Pplaatsgevonden. H p H ^ heeft nimmer enige opname verricht. DSB heeft bij het sluiten van de overeenkomst geen aandacht besteed aan het geestelijk vermogen van ^lH^lll^ Zij kampt met een persoonlijkheidsstoornis en ten tijde van het sluiten van de overeenkomst had^/jÊ/fK^te maken met de daaruit voor haar voortvloeiende beperkingen. Bij het door DSB uitgevoerde fmanciële onderzoek is de zorgpremie niet meegenomen. De kredietovereenkomst bracht voor i f / f f ^ e e n te zware financiële last met zich. De curatoren betwisten dat DSB tekort is geschoten in haar zorgplicht.
3.3
De kantonrechter overweegt het volgende. Een overeenkomst is onder meer vernietigbaar wegens dwaling indien de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van een onjuiste voorstelling van zaken door een ongeoorloofd zwijgen van de wederpartij (artikel 6:228 lid 1 sub b BW) of door een inlichting van de wederpartij (artikel 6:228 lid 1 sub a BW) en de overeenkomst bij een juiste voorstelling van zaken niet of met andere voorwaarden zou zijn gesloten. Banken hebben, gelet op hun maatschappelijke positie, een bijzondere zorgplicht ten opzichte van hun cliënten en deze strekt er toe particulieren te beschermen tegen eigen lichtvaardigheid en gebrek aan inzicht. Anders dan de curatoren stellen, rustte deze bijzondere zorgplicht ook in 2006 al op de DSB. Deze zorgplicht brengt onder meer met zich dat fmanciële instellingen hun cliënten op de risico's van bepaalde producten dienen te wijzen en dat zij zelfstandig onderzoek dienen te doen naar de kredietwaardigheid van potentiële cliënten. Welke inhoud en omvang deze zorgplicht vérder heeft, hangt af van de
ZaakVolnummer: 538103 \ CV EXPL 12-2541
blad 4
omstandigheden van het geval, zoals de deskundigheid en ervaring van de kredietnemer en de ingewikkeldheid en risico's van het kredietproduct. 3.4
De onderhavige kredietovereenkomst betreft een doorlopend krediet. Een doorlopend krediet is een betrekkelijk eenvoudig product waarbij de risico's voor de kredietnemer goed te overzien zijn, nu de hoogte van de kredietsom van een doorlopend krediet wordt begrensd door een maximum en er bij een doorlopend krediet sprake is van duidelijke betalingsverplichtingen. De rechten en de verplichtingen vanl^PUfuit hoofde van de kredietovereenkomst blijken naar het oordeel van de kantonrechter voldoende duidelijk uit de inhoud van de kredietovereenkomst. Ditzelfde geldt voor de hoofdelijke aansprakelijkheid. Voorts hebben de curatoren onweersproken gesteld dat i l l i m m voorafgaande aan het sluiten van de overeenkomst productinformatie heeft ontvangen. Het krediet is onder andere gebruikt voor sanering van een ander gezamenlijk krediet. DSB mocht er dan ook van uitgaan dat de aard en strekking van de overeenkomst duidelijk was voor((||||||||pfr|j|||||p heeft niet duidelijk gemaakt op grond waaruit het voor DSB te begrijpen was dat zij de gevolgen niet overzag en er aanleiding voor DSB moest bestaan om^Klll^nader voor te lichten. De kantonrechter gaat dan ook aan voorbij aan het verweer dat DSB aan haar meer informatie had moeten verschaffen.
3.5
Vast staat dat DSB de kredietwaardigheid v a n h e e f t j e t o e t s t . Zij heeft onderzoek gedaan naar de gezamenlijke inkomsten v a n | [ p | | | | ^ e n d i e zijn vastgesteld op € L903,00 per maand en de gezamenlijke vaste lasten, die zijn vastgesteld op e 936,00 per maand. Op basis van de | J p e n | U p f verstrekte informatie h i e l d e n e n ^ d U l U m a a n d e l i j k s € 967,00 over, terwijl het normbedrag voor levensonderhoud ingevolge de normtabel € 950,00 b e d r a a g t . h e e f t aangevoerd dat DSB ten onrechte de zorgpremie niet heeft meegnomen bij de berekening van de vaste lasten. De kantonrechter overweegt dat het calculatieformulier van DSB uitgaat van vaste lasten als huur/hypotheek, aflossingen en alimentatie. Gesteld noch gebleken is dat DSB ten aanzien van deze posten verzuimd heeft kosten mee te wegen. Overige kosten, zoals de zorgpremie, moeten derhalve worden betaald van het bedrag dat maandelijks overblijft voor levensonderhoud. Het resterende door besteden bedrag lag boven het normbedrag. Ook staat vast dat DSB de zogenoemde BKR-toets heeft uitgevoerd waaruit is gebleken datljMP e n l d ^ een gezamenlijk openstaand krediet hadden van 6 23.042,00. Met betrekking tot dat krediet hebben zij, zo hebben de curatoren onweersproken gesteld, nooit in betalingsproblemen verkeerd. De onderhavige overeenkomst diende ter aflossing van dat krediet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft DSB gezien het voorgaande voldoende onderzoek gedaan naar de fmanciële situatie van'dUjjlllienljppten tijde van de kredietaanvraag.
3.6
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat DSB heeft voldaan aan haar informatie- en onderzoeksplicht. Nu geen sprake is van de door t j ^ K J ^ gestelde schending van de informatie- en onderzoeksplicht van DSB kan deze gestelde schending ook niet dienen ter onderbouwing van het beroep op dwaling. Het beroep daarop kan dan ook niet slagen.
ZaakVolnummer: 538103 \ CV EXPL 12-2541
3.7
blad 5
Het pas bij dupliek gevoerde verweer van fPHII dat niet is gebleken dat^(0pp| dan w e l f l H f t , op deugdelijke wijze in gebreke is gesteld en het saldo van het doorlopend krediet derhalve opeisbaar is, is naar het oordeel van de kantonrechter tardief.HllkMI had dit verweer reeds bij antwoord moeten voeren. Daar heeft zij echter aangevoerd dat er kennelijk niet was voldaan aan de betalingsverplichtingen welke voortvloeien uit de kredietovereenkomst. Het verweer zal daarom worden gepasseerd. lacht de (met rente verhoogde) vordering in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Daaraan heeft zij wederom de door haar gestelde geschonden zorgplicht voorafgaande aan het sluiten van de kredietovereenkomst aan ten grondslag gelegd, welk verweer door de kantonrechter reeds is verworpen. Voorts heeft4HH||||F' aangevoerd dat er sprake was van slechte informatievoorziening na het sluiten van de krediétovereenkomst. 4^011 ^^^'^ ê^^" enkele informatie te hebben ontvangen betreffende de overeenkomst sinds de beëindiging van de relatie.
3.9
Zoals de curatoren terecht hebben betoogd volgt uit de algemene voorwaarden dat informatie wordt verzonden naar kredietnemer 1, zijndeii((jd|en dat het op de weg van <<j||||||Pphad gelegen om contact op te nemen met DSB indien zij dat gewijzigd had willen zien. Nu gesteld noch gebleken is datjllHHi^^^'^ dergelijk verzoek heeft gedaan, komt het voor haar rekening en risico dat zij pas eind 2010 van de achterstand op de hoogte is geraakt.
3.10 milHP' heeft aangevoerd dat een onderbouwing ter zake van de hoogte van de vordering mist. Ze heeft geen inzicht in de opgenomen som, het afgeloste deel alsmede de verzuimrente. Artikel 4 van de Algemene Voorwaarden, waarin staat dat het saldo zoals dit in de boeken van de kredietgever voorkomt bindend is behoudend tegenbewijs, achtÉÈÉp||> onredelijk bezwarend op grond van artikel 6:233 BW jo. 6:236 sub k BW. ^P||p|doet een beroep op vernietiging van artikel 4 van de Algemene Voorwaarden. 3.11 De kantonrechter overweegt het volgende. De tekst van artikel 4 van de algemene voorwaarden is op zichzelf niet onredelijk bezwarend op grond van artikel 6:236 sub k BW omdat de mogelijkheid voor de kredietnemer om tegenbewijs te leveren niet wordt uitgesloten of beperkt (Memorie van Toelichting Inv. Parlementaire Geschiedenis boek 6). Beoordeeld dient te worden of het artikel in de concrete situatie vooFdpm^ onredelijk bezwarend is ingevolge de open norm van artikel 6:233 BW. De curatoren hebben nog niet op dit verweer van ^j^RÉP^^'^^^'' reageren. In het kader van hoor en wederhoor zullen zij in de gelegenheid worden gesteld desgewenst bij akte omstandigheden aan te voeren waaruit kan worden afgeleid dat het beding in de gegeven omstandigheden niet onredelijk bezwarend is. De zaak zal hiertoe worden verwezen naar de rol. 3.12 Daamaast overweegt de kantonrechter dat een in de algemene voorwaarden opgenomen boekenclausule er niet aan afdoet dat de bank bij een daarop gericht verweer heeft aan te tonen dat de opgave van haar vordering overeenkomt met de gegevens uit haar administratie (HR 26 april 1996, NJ 1996, 490). De kantonrechter gelast daarom, gelet op het specifieke verweer van^[|||||||||^ dat de curatoren hun vordering bij akte specificeren.
ZaakVolnummer: 538103 \ CV EXPL 12-2541
blad 6
?zal uiteraard in de gelegenheid worden gesteld om op de akte van de curatoren te reageren. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
BESLISSING De kantonrechter: verwijst de zaak naar de rolzitting van donderdag 6 december 2012 te 11.00 uur voor akte uitlating aan de zijde van de curatoren inzake hetgeen hiervoor is overwogen in rechtsoverwegingen 3.11 en 3.12; houdt iedere verdere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 1 november 2012 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
Hechlbank Groningen Sec Ier ka.ntxjPTiocatie (>iï.iningen