LJN: AR6991, Rechtbank Assen, 01-07-2004, Zaak 46298 Databank: IER 2004, 94 Kop: Bedstede Somé levert aan Babysuperstores een bedstede en Kids Factory verkoopt een speciaal ontworpen bedstede. Somé maakt inbreuk op auteursrecht Kids Factory vanwege overeenstemmende totaalindruk. Wetsverwijzingen: Aw 2; BTMW 13; Verordening (EG) nr. 6/2002 van de Raad van 12 december 2001 betreffende Gemeenschapsmodellen 27 lid 1 Samenvatting: Brief waarin ontwerper stelt dat is afgesproken dat auteursrechten werden overgedragen, wordt als een rechtsgeldige overdracht in de zin van art. 2 Auteurswet gezien. Een Gemeenschapsmodel is overdraagbaar op grond van nationaal modelrecht (art. 27 lid 1 Gemeenschapsmodellen Verordening jo. art 13 BTMW). Bedstede is origineel en dus auteursrechtelijk beschermd. Inbreuk aangenomen op grond van overeenstemmende totaalindruk. Bedstede is bovendien beschermd als ongeregistreerd Gemeenschapsmodel nu deze nieuw is en individueel karakter heeft. Namaak wordt aangenomen op grond van een zodanig overeenstemmende totaalindruk dat het inbreukmakende werk niet als een zelfstandig totstandgekomen werk kan worden aangemerkt. Rechters: Riessen, van Trefwoorden: Auteursrecht/Modellenrecht
Uitspraak
Kids Factory Group BV, gevestigd te Made, eiseres, adv.: mr. T.M. Kolle te Amsterdam, proc.: mr. H.J. de Ruijter, tegen Somé BV, gevestigd te Hoogeveen, gedaagde, eiseres in reconventie adv.: mr. H.G.M. Littink te Groningen. Partijen zullen hierna worden aangeduid als Kids Factory respectievelijk Somé Verloop van de procedure (...) Gronden van de beslissing 1 De vaststaande feiten 1.1 Kids Factory is een winkelbedrijf uitsluitend gericht op kinderen met vestigingen in Breda en Amsterdam. De collectie van Kids Factory bestaat onder andere uit meubels en accessoires voor kinderkamers. 1.2 Tot de collectie van de Kids Factory behoort een door ontwerpster Marjan Godrie in opdracht van de Kids Factory ontworpen bedstede
(Voor afbeelding zie tijdschrift) Bedstede Kids Factory Van deze bedstede zijn twee uitvoeringen gemaakt, te weten de 'Bedtime' voor meisjes en de 'Locker' voor jongens. 1.3 Somé levert eveneens kinderbedsteden aan de Babysuperstores, een concurrent van Kids Factory (Voor afbeelding zie tijdschrift) Bedstede Somé 1.4 Kids Factory heeft bij schrijven van haar raadsman van 15 maart 2004 aan Somé laten weten het aanbieden van de bedstede door Somé als een inbreuk op haar auteursrecht en modellenrecht te beschouwen en heeft Somé gesommeerd deze inbreuk onmiddellijk te staken door er onder meer voor te zorgen dat de bedstede niet meer wordt aangeboden. Somé heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven. 2 De vordering 2.1 Kids Factory verzoekt de voorzieningenrechter om bij vonnis in kon geding, uitvoerbaar bij voorraad: 1 Somé te veroordelen om met onmiddellijke ingang iedere verdere inbreuk op de auteurs- en modelrechten van Kids Factory te (doen) staken en gestaakt te houden en haar te verbieden met onmiddellijke ingang na dit vonnis een bedstede gelijkend op het model van Kids Factory, al dan niet onder een andere naam, of verveelvoudigingen daarvan te verkopen, in te voeren, door te voeren, uit te voeren, te produceren, in voorraad te houden of anderszins aan te bieden; 2 Somé te bevelen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, een door een registeraccountant gecertificeerde, waarvan de kosten voor rekening van Somé komen, schriftelijke opgave te doen van: a de totale hoeveelheid nog in voorraad zijnde inbreukmakende bedstedes onder vermelding van de locatie daarvan; b de totale hoeveelheid verkochte inbreukmakende bedstedes gespecificeerd naar leverdata, prijs en afnemer onder overlegging van de daarop betrekking hebbende facturen en orderformulieren; c het totale bedrag van de als gevolg van de verkoop van de inbreukmakende bedstedes genoten winst; d de namen en adressen van alle (rechts)personen, niet zijnde eindconsumenten, aan wie inbreukmakende bedstedes zijn geleverd; 3 Somé te bevelen binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis alle inbreukmakende modellen bij professionele afnemers terug te halen en te bevelen om aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, binnen een termijn van 21 dagen ter controle een complete lijst ter hand te stellen met daarop de namen en adressen van de desbetreffende afnemers; 4 Somé te bevelen binnen een termijn van twee maanden na betekening van dit vonnis alle inbreukmakende modellen, inclusief de voorraad van Somé en de teruggenomen modellen te vernietigen, met deugdelijk bewijs daarvan aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, of ter vernietiging af te geven aan een door Kids Factory, aan te wijzen derde die voor rekening van Somé over zal gaan tot Vernietiging van de inbreukmakende bedstedes; 5 Somé te bevelen binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, een schriftelijke, door een Register Accountant gecontroleerde en gewaarmerkte, en met alle relevante stukken onderbouwde, winst- en verliesrekening van de met de exploitatie van de inbreukmakende bedstede gemaakte omzet en netto en bruto winst te doen toekomen; 6 Somé te bevelen binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan alle afnemers in Nederland van de inbreukmakende modellen een brief te sturen, met daarin de mededeling dat de producten uit de handel moet worden (genomen), omdat Somé niet gerechtigd is de modellen in het verkeer te brengen; 7 te bepalen dat Somé een dwangsom € 10 000 verbeurt voor de eerste overtreding van ieder gegeven bevel en verbod, al dan niet gedeeltelijk, en € 5000 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt; 8 aan Kids Factory een voorschot te betalen van € 5000 op de door Kids Factory in een bodemprocedure te vorderen schadevergoeding; 9 Somé te veroordelen in de kosten van dit geding, het salaris procureur daaronder begrepen; 10 op de voet van art. 260 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Kids Factory een termijn te gunnen van zes maanden waarbinnen de bodemprocedure aanhangig dient te worden gemaakt, te rekenen vanaf de datum waarop dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
2.2 Kids Factory stelt daartoe dat Somt gezien de overeenstemmende totaalindruk van de door Kids Factory en de door Somé geleverde bedsteden inbreuk maakt op het auteursrecht en het Gemeenschapsmodellenrecht van Kids Factory en dat Somé zich bovendien tevens schuldig maakt aan slaafse nabootsing. De door Kids Factory aangeboden bedstede komt volgens Kids Factory voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking omdat de bedstede een eigen persoonlijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van ontwerpster Godrie draagt. Voorts zou de bedstede als een niet langer dan drie jaar geleden aan het publiek beschikbaar gesteld niet-geregistreerd gemeenschapsmodel bescherming ingevolge de EU-Verordening betreffende Gemeenschapsmodellen (verder te noemen: de Verordening) genieten. De bedstede is nieuw in de zin van de verordening, omdat niet eerder in de Gemeenschap een identiek model voor het publiek beschikbaar is gesteld en heeft tevens een eigen karakter als bedoeld in de verordening, aangezien hij bij de geïnformeerde gebruiker een algemene indruk wekt die verschilt van de algemene indruk van werken die eerder voor het publiek beschikbaar zijn gesteld. Ten slotte zou er sprake zijn van ongeoorloofde nabootsing van de bedstede van Kids Factory door Somé, nu Somé met de door haar aangeboden bedstede nodeloos verwarring zaait. 3 Het verweer Somé betwist dat de door Kids Factory aangeboden bedstede een auteursrechtelijk beschermd werk is. Het idee van een (vrijstaande) bedstede is volgens haar niet nieuw en is dan ook geen oorspronkelijk werk dat het persoonlijk stempel van de maker draagt. De bedstede is slechts een kast met een matras en niet meer dan dat. In Azië zouden al eeuwenlang vrijstaande bedsteden worden gemaakt en in Nederland zouden deze ook te koop zijn. Uit door haar overlegde facturen zou blijken dat dergelijke bedsteden ook al in 1999 door de leverancier van de bedstede van Somé in Engeland op de markt zijn gebracht. De ontwerptekeningen van de leverancier en producent van de bedstede van Somé dateren bovendien al van 1996. Mocht de door Kids Factory geleverde bedstede wel auteursrechtelijk beschermd zijn, dan betwist Somé dat zij met haar bedstede inbreuk op het auteursrecht maakt, nu de daarvoor vereiste overeenstemming tussen beide bedsteden ontbreekt. Een beroep op het gemeenschapsmodellenrecht zou Kids Factory voorts ook niet baten, nu feitelijke gegevens ontbreken met betrekking tot de vragen van welke datum het ontwerp van de door Kids Factory geleverde bedstede is, sinds wanneer Kids Factory de bedstede in haar collectie heeft, sinds wanneer de bedstede voor het eerst binnen de gemeenschap voor het publiek beschikbaar is gesteld en of nooit eerder een vrijstaande bedstede werd gemaakt. Zou de bedstede wel bescherming genieten als een niet-geregistreerd gemeenschapsmodel, dan is van een inbreuk door Somé op dat modelrecht geen sprake omdat dit recht slechts beschermt tegen identieke nabootsing. Daarvan is evenwel volgens Somé geen sprake. Somé betwist eveneens dat er sprake is van een slaafse nabootsing. Tussen beide bedsteden zouden duidelijk zichtbare verschillen bestaan en bovendien zouden al sinds 1997 in Rusland bedsteden worden aangeboden die zijn geproduceerd op basis van de door Somé als productie A overgelegde ontwerptekeningen van haar bedstede. Ten slotte stelt Somé dat Kids Factory niet degene is die zich op de bescherming van het auteursrecht of het modelrecht kan beroepen, aangezien ontwerpster Godrie het auteursrecht niet (rechtsgeldig) aan Kids Factory heeft overgedragen, het modelrecht inzake de Verordening niet overdraagbaar is en voorts niet is gesteld of gebleken dat Godrie aan Kids Factory een licentierecht heeft verschaft als genoemd in de Verordening. 4 Beoordeling van het geschil 4.1 Uit art. 2 lid 2 Auteurswet volgt dat voor de rechtsgeldige overdracht van het auteursrecht een daartoe bestemde akte is vereist. Kids Factory heeft een door Godrie ondertekende brief, gedateerd 4 juni 2004, in het geding gebracht, waarin Godrie stelt dat bij de presentatie van haar ontwerp van de bedstede aan Kids Factory in april 2002, is afgesproken dat alle rechten op het ontwerp, waaronder in ieder geval de auteursrechten en modelrechten exclusief, onvoorwaardelijk en zonder enige beperking door haar werden overgedaan aan Kids Factory, en dat Kids Factory deze overdracht direct heeft aanvaard. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter kan deze brief, anders dan Somé meent, worden beschouwd als een akte in de zin van art. 2 lid 2 Auteurswet. Dit artikel stelt immers niet het vereiste dat de akte authentiek is, noch dat deze ook door de verkrijgende partij wordt ondertekend. Het feit dat de brief niet de overdracht van het auteursrecht beoogt, maar een eerdere, mondelinge afspraak over de overdracht bevestigt, zou daarentegen naar de letter van de wet aan een dergelijke kwalificatie in de weg kunnen staan. Nu de eisen die art. 2 lid 2 Auteurswet aan een rechtsgeldige overdracht stelt, uitsluitend beogen de auteursrechthebbende ontwerper te beschermen,
terwijl uit de brief blijkt dat Godrie heeft bedoeld het auteursrecht over te dragen aan Kids Factory, acht de voorzieningenrechter dit feit echter niet van doorslaggevende betekenis. Het auteursrecht op de bedstede is derhalve rechtsgeldig aan Kids Factory overgedragen en Kids Factory kan zich dan ook op de auteursrechtelijke bescherming van deze bedstede beroepen. 4.2 Somé heeft voorts betwist dat het modelrecht inzake de Verordening door Godrie aan Kids Factory is overgedragen, omdat dit recht niet overdraagbaar zou zijn. Dit laatste vindt evenwel geen steun in de tekst van de Verordening. Art. 27 lid 1 van de Verordening bepaalt dat het gemeenschapsmodelrecht vermogensrechtelijk wordt beschouwd als een nationaal modelrecht van de lidstaat waar de houder zijn woonplaats of zetel had. Nu niet anders is gesteld of gebleken moet er van worden uitgegaan dat Godrie haar woonplaats in Nederland heeft en het gemeenschapsmodelrecht vermogensrechtelijk gezien op een lijn moet worden gesteld met een modelrecht naar nationaal, Nederlands modelrecht. Het Nederlands nationaal modelrecht is geregeld in de Eenvormige Beneluxwet inzake tekeningen of modellen (verder te noemen: BTMW). Art. 13 BTMW bepaalt dat het modelrecht kan overgaan. Daartoe moet de overdracht schriftelijk worden vastgelegd, een eis die vergelijkbaar is met het aktevereiste bij de overdracht van het auteursrecht. Voornoemde brief van Godrie aan Kids Factory kan naar het oordeel van de voorzieningenrechter als een dergelijke schriftelijke vastlegging gelden, zodat Kids Factory ter zake van de door haar aangeboden bedstede ook als modelrechthebbende in de zin van de Verordening kan worden aangemerkt. Bescherming als werk in de zin van de Auteurswet 4.3 Allereerst dient te worden beoordeeld of aan de bedstede van Kids Factory auteursrechtelijke bescherming toekomt. Daartoe is beslissend of de bedstede een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is dat wel degelijk het geval. Uit de door Somé als productie B overgelegde tekeningen en facturen kan blijken dat vrijstaande bedstedes al op de markt werden gebracht, voordat Kids Factory haar bedstede aan het publiek aanbood. Dit neemt echter niet weg dat ontwerpster Godrie aan het concept van de vrijstaande bedstede een geheel eigen, originele invulling kon geven. Dat het concept van de vrijstaande bedstede ruimte laat voor een eigen invulling, moge blijken uit het feit dat de vormgeving van het door Somé als productie B ingebrachte ontwerp sterk afwijkt van de door Godrie ontworpen bedstede. In het licht van de vrijheid die deze ruimte voor de ontwerper meebrengt, heeft Kids Factory voldoende aannemelijk gemaakt, dat de door haar aangeboden bedstede een eigen en oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van ontwerpster Godrie draagt. Deze bedstede kan dan ook worden beschouwd als een werk in de zin van de Auteurswet en geniet derhalve auteursrechtelijke bescherming. 4.4 Nu voorshands wordt aangenomen dat de door Kids Factory aangeboden bedstede auteursrechtelijk is beschermd, moet worden beoordeeld of Somé met de door haar geleverde bedstede inbreuk maakt op het auteursrecht van Kids Factory. Het enkele feit dat tussen de bedstede van Kids Factory en de bedstede van Somé punten van overeenstemming bestaan, wettigt nog niet het vermoeden dat de laatste vrucht is van bewuste of onbewuste ontlening. Daartoe is immers een mate van overeenstemming tussen beide bedsteden vereist die van een zodanige aard en omvang is dat, indien het bedoelde vermoeden niet wordt ontzenuwd, geoordeeld moet worden dat van een ongeoorloofde verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin sprake is. Daarbij komt het erop aan of het beweerdelijk inbreukmakende werk in zodanige mate de auteursrechtelijke beschermde trekken van het eerdere werk vertoont dat de totaalindrukken van beide werken te weinig verschillen voor het oordeel dat het eerstbedoelde werk als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt. Bij vergelijking van de bedstede van Kids Factory en de bedstede van Somé is onmiskenbaar sprake van een zodanig overeenstemmende totaalindruk. Bij beide bedsteden kan het slaapgedeelte middels vier deurdelen, die twee aan twee scharnierende deuren vormen, worden afgesloten. De vier deurdelen hebben bij beide bedsteden aan de bovenzijde een vierkant raampje dat ongeveer 1/3 deel van het deurdeel beslaat Voorts bevinden zich in beide bedsteden onder het matras een aantal lades en is in de bedsteden boven het bed een (boeken)plank aangebracht. De door Kids Factory aangetoonde verschillen betreffen daarentegen voornamelijk details - zoals verschil in de handgrepen - alsmede technische verschillen - zoals bijvoorbeeld de zichtbaarheid van de dragende delen en het gebruikte materiaal - die bij het zien van de bedstede niet direct opvallen. Kids Factory stelt dat zij de door Godrie ontworpen bedstede sinds april 2002 in haar collectie voert. De stelling van Somé dat voor die tijd in Rusland al bedstedes op de markt gebracht zijn naar het
ontwerp van de door haar geleverde bedstede, heeft zij niet (voldoende) met nadere stukken of gegevens kunnen onderbouwen. Uit de door Somé als productie B in het geding gebrachte tekening en facturen kan voorts niet worden afgeleid dat de bedstede die zij aanbiedt, eerder al door haar leverancier in Engeland op de markt is gebracht. Uit de tekening blijkt dat deze bedstede een andere is dan de door Somé aangeboden bedstede. Er is ook geen sprake van een overeenstemmende totaalindruk tussen de in Engeland geleverde bedstede enerzijds en de bedstede van Somé en Kids Factory anderzijds. Zo blijkt uit de (summiere) ontwerptekening dat de deurpanelen anders zijn vormgegeven (geen venster) en dat onder het matras geen lades zijn aangebracht. Derhalve moet als onvoldoende betwist ervan worden uitgegaan dat de bedstede van Kids Factory langer op de markt is en dat de bedstede van Somé te weinig verschilt van de bedstede van Kids Factory om als een zelfstandig werk te kunnen worden aangemerkt. Dientengevolge is het vermoeden gewettigd dat de door Somé aangeboden bedstede het resultaat is van bewuste of onbewuste ontlening. Dit vermoeden wordt niet ontkracht door de door Somé als productie A in het geding gebrachte schetsen die aan het ontwerp van haar bedstede ten grondslag zouden liggen, nu bij gebrek aan nadere gegevens omtrent de herkomst daarvan, de authenticiteit van de schetsen en de daarop aangebrachte dateringen (18/12/1996, 15/01/1997 en 24/01/1997) niet goed kunnen worden beoordeeld. De conclusie van een en ander luidt dan ook dat Somé naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter met de door haar geleverde bedstede inbreuk maakt op het auteursrecht van Kids Factory. 4.5 De vorderingen van Kids Factory sub 1 tot en met 7 zijn, voor zover zij zijn gebaseerd op het auteursrecht van Kids Factory, reeds toewijsbaar op grond van de hierboven geconstateerde inbreuk op haar auteursrecht. Nu Kids Factory echter sub 1 tevens vordert Somé te veroordelen om iedere verdere inbreuk op haar modelrechten te (doen) staken en gestaakt te houden, zal tevens moeten worden beoordeeld of Somé met de via haar op de markt gebrachte bedstede inbreuk maakt op bet modelrecht van Kids Factory. Bescherming als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel 4.6 EG-verordening nr. 6/2002 inzake Gemeenschapsmodellen (verder te noemen: de Verordening) verleent aan niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen gedurende drie jaar met ingang van de datum waarop het model voor het eerst binnen de gemeenschap voor het publiek beschikbaar is gesteld, bescherming tegen het vervaardigen, aanbieden, in de handel brengen, invoeren, uitvoeren of gebruiken van een voortbrengsel waarin het model is verwerkt of waarop het is toegepast, alsmede het voor deze doeleinden in voorraad hebben van dat voortbrengsel, voor zover dat gebruik voortvloeit uit het namaken van het beschermde model. Een model wordt als gemeenschapsmodel beschermd voor zover het nieuw is en een eigen karakter heeft. Een niet-ingeschreven model wordt als nieuw beschouwd, indien geen identiek model voor het publiek beschikbaar is geweest voor de datum waarop het model waarvoor bescherming wordt gevraagd voor het eerst voor het publiek beschikbaar is gesteld. Een niet-ingeschreven model wordt geacht een eigen karakter te hebben, indien de algemene indruk die het bij de geïnformeerde gebruiker wekt, verschilt van de algemene indruk die bij die gebruiker wordt gewekt door modellen die voor die datum voor het publiek. beschikbaar zijn gesteld. 4.7 De voorzieningenrechter acht zich in deze zaak op grond art. 80 lid 5 van de verordening bevoegd om van vorderingen gegrond op bet gemeenschapsmodellenrecht kennis te nemen, nu Somé is gevestigd in het arrondissement Assen. 4.8 Bij de beantwoording van de vraag af de bedstede van Kids Factory als niet-ingeschreven gemeenschapsmodel wordt beschermd, kan worden aangesloten bij het hiervoor onder 4.3 overwogene. Daaruit blijkt dat Somé niet aannemelijk heeft gemaakt dat een aan de bestede (lees: bedstede, bew.) van Kids Factory identiek model - althans een slechts in onbelangrijke details verschillend model - in de gemeenschap voor het publiek beschikbaar was) voordat Kids Factory haar bedstede op de markt bracht. Uit het onder 4.3 overwogene blijkt voorts dat Somé niet voldoende gemotiveerd heeft weersproken dat de algemene indruk die de bedstede van Kids Factory wekt bij consumenten met kennis van bedsteden, verschilt van de algemene indruk die bij die consument wordt gewekt door eerder op de markt gebrachte bedsteden. De bedstede van Kids Factory wordt dan ook geacht nieuw te zijn en een eigen karakter te hebben in de zin van de verordening en geniet dientengevolge bescherming als gemeenschapsmodel.
4.9 Voor het oordeel of Somé met de door haar geleverde bedstede inbreuk maakt op het modelrecht van Kids Factory ingevolge de Verordening, is beslissend of de door haar aangeboden bedstede tot stand is gekomen door de bedstede van Kids Factory na te maken. Anders dan ingeschreven gemeenschapsmodellen worden niet-ingeschreven gemeenschapsmodellen immers niet door de Verordening beschermd tegen een zelfstandig, onafhankelijk van het gemeenschapsmodel ontwikkeld soortgelijk model. Evenals bij de beoordeling van de inbreuk op het auteursrecht dient hier te gelden dat het enkele feit dat tussen de bedstede van Kids Factory en de bedstede van Somé punten van overeenstemming bestaan, nog niet het vermoeden wettigt dat er sprake is van bewuste namaak. Ook bij de beantwoording van de vraag of inbreuk op het gemeenschapsmodelrecht wordt gemaakt, komt het aan op de vraag of er sprake is van een zodanig overeenstemmende totaalindruk, dat het beweerdelijk inbreukmakende werk niet als een zelfstandig werk kan worden aangemerkt. Reeds onder 4.4 werd geoordeeld dat Somé niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar bedstede als een zodanig zelfstandig werk moet worden aangemerkt. Bovendien is, zoals eveneens uit de overwegingen onder 4.4 blijkt, niet aannemelijk geworden dat de bedstede die Somé aanbiedt het resultaat is van onafhankelijk scheppend werk door een ontwerper van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij de door Kids Factory aangeboden bedstede niet kende, hetgeen blijkens de Verordening aan toewijzing van de vorderingen op grond van de gemeenschapsmodelrechtelijke bescherming in de weg zou staan. Nu voorts onweersproken is gesteld dat Kids Factory eerder haar bedstede in de gemeenschap aan het publiek beschikbaar heeft gesteld dan Somé - en de bedstede die de leverancier van Somé in 1999 al in Engeland op de markt zou hebben gebracht zoals gezegd geen met die bedsteden overeenstemmende totaalindruk wekt - komt de voorzieningenrechter tot het voorlopig oordeel dat Somé met de door haar geleverde bedstede inbreuk maakt op aan Kids Factory op grond van de Verordening toekomende modelrecht. 4.10 Op grond van het hiervoor overwogene zijn de vorderingen van Kids Factory sub 1 tot en met sub 7 eveneens (grotendeels) toewijsbaar, als hierna te bepalen, voorzover zij zijn gegrond op het modelrecht. De vraag of Somé met de door haar aangeboden bedstede ook een onrechtmatige daad begaat wegens slaafse nabootsing van de door Kids Factory aangeboden bedstede, kan dan ook onbeantwoord blijven. 4.11 Met Somé is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering sub 1 te ruim en te onbepaald is omschreven. Nu in dit kort geding slechts de inbreuk op het auteurs- en modelrecht van Kids Factory aan de orde is met betrekking tot de door Somé geleverde bedstede, gaat een veroordeling van Somé om met onmiddellijke ingang iedere verdere inbreuk op alle auteurs- en modelrechten van Kids Factory te (doen) staken en gestaakt te houden, gelet op de aan deze veroordeling gekoppelde vordering tot verbeurte van dwangsommen, te ver. De voorzieningenrechter ziet dan ook aanleiding om de vordering sub 1 te beperken tot een veroordeling van Somé om iedere verdere inbreuk op het auteurs- en modelrecht van Kids Factory door het op de markt brengen van een bedstede gelijkend op het model van Kids Factory te (doen) staken of gestaakt te houden. De stelling van Somé dat de vordering ook territoriaal te ruim en absoluut is, deelt de voorzieningenrechter niet, nu de bescherming die uit het auteursrecht volgt geen territoriale beperkingen kent. Evenmin is de voorzieningenrechter van oordeel zoals door Somé gesteld dat de onder sub 3 gevorderde termijn van 14 dagen onwerkbaar zou zijn en dat voor toewijzing in kort geding van het sub 3 tot en met sub 6 gevorderde gezien de onomkeerbare gevolgen daarvan in kort geding geen plaats zou zijn. Daarbij acht de voorzieningenrechter van belang dat indien in hoger beroep of in de bodemprocedure zou komen vast te staan dat Somé geen inbreuk op bet auteurs- en modelrecht van Kids Factory heeft gemaakt, de schade die Somé ten gevolge van de tenuitvoerlegging van dit vonnis lijdt, voor risico en rekening van Kids Factory komt. Evenwel ziet de voorzieningenrechter aanleiding om het sub 6 gevorderde toe te wijzen onder bepaling dat Somé in de bedoelde brief mededeelt dat zij naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in kort geding niet gerechtigd is de modellen in het verkeer te brengen. Anders dan Somé acht de voorzieningenrechter voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat Kids Factory een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde maatregelen, nu eveneens aannemelijk is dat zij, zoals door haar gesteld, schade lijdt ten gevolge van de inbreuk op haar auteursen modelrecht. De voorzieningenrechter ziet ten slotte aanleiding om de sub 7 gevorderde dwangsommen te maximeren, zoals door Somé verzocht.
4.12 De vordering sub 8 tot betaling door Somé van een voorschot op de door Kids Factory in de bodemprocedure te vorderen schadevergoeding, zal niet worden toegewezen. Niet gesteld of gebleken is immers dat Kids Factory een spoedeisend belang bij toewijzing van dit voorschot heeft. Bovendien is weliswaar aannemelijk dat Kids Factory ten gevolge van de inbreuken op haar auteurs- en modelrecht schade lijdt, maar ten aanzien van de omvang van de schade heeft zij niets gesteld, noch heeft zij deze met nadere gegevens onderbouwd. 4.13 Sub 9 vordert Kids Factory haar op voet van art. 260 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een termijn van zes maanden te gunnen waarbinnen de bodemprocedure aanhangig dient te worden gemaakt. Anders dan Somé stelt, behelst deze vordering niet de bepaling van termijn die van de wettelijke termijn afwijkt, doch slechts een invulling van de in het artikel genoemde redelijke termijn. Nu Somé geen omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan geoordeeld zou moeten worden dat een termijn van zes maanden om een bodemprocedure aanhangig te maken geen redelijke termijn zou zijn, en een dergelijke termijn de voorzieningenrechter ook anderszins niet onredelijk voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. 4.14 Somé zal als de (grotendeels) in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. Beslissing De voorzieningenrechter: 1 Veroordeelt Somé om met onmiddellijke ingang iedere verdere inbreuk op de auteurs- en modelrechten van Kids Factory door het aanbieden van een bedstede gelijkend op het model van Kids Factory te (doen) staken en gestaakt te houden en verbiedt haar met onmiddellijke ingang na dit vonnis een bedstede gelijkend op het model van Kids Factory, al dan niet onder een andere naam, of verveelvoudigingen daarvan te verkopen, in te voeren, door te voeren, uit te voeren, te produceren, in voorraad te houden of anderszins aan te bieden. 2 Beveelt Somé om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, een door een registeraccountant gecertificeerde, waarvan de kosten voor rekening van Somé komen, schriftelijke opgave te doen van: a de totale hoeveelheid nog in voorraad zijnde inbreukmakende bedstedes onder vermelding van de locatie daarvan; b de totale hoeveelheid verkochte inbreukmakende bedstedes gespecificeerd naar leverdata, prijs en afnemer onder overlegging van de daarop betrekking hebbende facturen en orderformulieren; c het totale bedrag van de als gevolg van de verkoop van de inbreukmakende bedstedes genoten winst; d de namen en adressen. van alle (rechts)personen, niet zijnde eindconsumenten, aan wie inbreukmakende bedstedes zijn geleverd. 3 Beveelt Somé om binnen een termijn van 14 dagen na betekening van dit vonnis alle inbreukmakende modellen hij professionele afnemers terug te halen en beveelt Somé om aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, binnen een termijn van 21 dagen ter controle een complete lijst ter hand te stellen met daarop de namen en adressen van de desbetreffende afnemers. 4 Beveelt Somé om binnen een termijn van twee maanden na betekening van dit vonnis alle inbreukmakende modellen, inclusief de voorraad van Somé en de teruggenomen modellen te vernietigen, met deugdelijk bewijs daarvan aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, of ter vernietiging af te geven aan een door Kids Factory aan te wijzen derde die voor rekening van Somé over zal gaan tot vernietiging van de inbreukmakende bedstedes. 5 Beveelt Somé om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de advocaat van Kids Factory, mr. T.M. Kolle, een schriftelijke, door een registeraccountant gecontroleerde en gewaarmerkte, en met alle relevante stukken onderbouwde, winst- en verliesrekening van de met de exploitatie van de inbreukmakende bedstede gemaakte omzet en netto en bruto winst te doen toekomen. 6 Beveelt Somé om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan alle afnemers in Nederland van de inbreukmakende modellen een brief te sturen, met daarin de mededeling dat de producten uit de handel moet worden genomen, omdat Somé naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in kort geding niet gerechtigd is de modellen in het verkeer te brengen. 7 (Volgt dwangsomveroordeling, bew.). 8 Bepaalt op voet van art. 260 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dat Kids Factory (tenzij dit reeds eerder door Somé zou zijn gedaan) binnen zes maanden nadat dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan een eis in hoofdzaak dient in te stellen over de vraag of Somé met de
door haar geleverde bedstede inbreuk maakt op het auteurs- en modelrecht van Kids Factory, bij gebreke waarvan de voorlopige voorzieningen hun kracht verliezen. 9 (Volgt kostenveroordeling en uitvoerbaarverklaring bij voorraad, bew.). (Geen hoger beroep ingesteld, bew.)