CONVENANT 2004 REGIOVISIE GRONINGEN - ASSEN 2030 DE ONDERGETEKENDEN: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
Gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Commissaris van de Koningin; Gedeputeerde staten van de provincie Groningen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Commissaris van de Koningin; Burgemeester en wethouders van de gemeente Assen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Bedum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Haren, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Leek, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Noordenveld, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Ten Boer, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Winsum, ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; Burgemeester en wethouders van de gemeente Zuidhorn ten deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de Burgemeester; hierna gezamenlijk te noemen "Deelnemers";
OVERWEGENDE, a.
b. c.
d. e. f. g.
dat de genoemde colleges, dan wel hun rechtsvoorgangers in eerdere convenants overeen kwamen actief te zullen samenwerken ten behoeve van een optimale ruimtelijke en economische ontwikkeling van de Regio, waar het goed wonen, werken en verblijven is voor bewoners en bezoekers; dat een procesevaluatie van de regionale samenwerking heeft plaatsgevonden; dat sinds het begin van de regionale samenwerking ontwikkelingen, zoals bevolkingstoename, gerealiseerde woningbouw, uitgifte aan bedrijfsterreinen en de groei van het verkeer, zich sneller hebben voltrokken dan eerder voorzien; dat de Regio Groningen-Assen in het nationale ruimtelijke beleid is aangewezen als een van de nationale stedelijke netwerken; dat planvorming en besluitvorming rond de Zuiderzeelijn zijn gestart; dat er nieuw Europees beleid is geformuleerd op het gebied van water, natuur en landbouw; dat het voorgaande heeft geleid tot een geactualiseerde Regiovisie GroningenAssen 2030, in de vorm van het rapport "Samen sterk in het netwerk" ( in technische eindredactie november 2004), hierna te noemen "het Rapport";
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 1 van 11
h. i.
j. k.
l.
dat het Rapport een deel I Visie omvat alsmede een deel II Uitvoering, waarin de nadere uitwerking van de beleidsvisie heeft plaatsgevonden; dat er afspraken zijn voorbereid over respectievelijk de hoofdlijnen van de samenwerking, de organisatie, de uitvoering, de financiële aspecten, de evaluatie, de monitoring en de vervolgactiviteiten; dat het noodzakelijk is om een convenant te sluiten, waarin deze afspraken bindend worden vastgelegd; dat dit convenant aldus een actualisatie en daarom een vervanging is van het Convenant Regio "Groningen - Assen 2030" van 1 november 1996, het Uitvoeringsconvenant Regiovisie Groningen-Assen 2030 van 14 juni 1999 en het Reglement Regiofonds Groningen-Assen 2030 van januari 2000; dat Deelnemers aan hun respectievelijke staten en raden zullen voorstellen te besluiten medewerking te verlenen aan de in dit convenant opgenomen afspraken ter uitwerking en realisering van de geactualiseerde Regiovisie Groningen-Assen 2030;
VERKLAREN HET VOLGENDE TE ZIJN OVEREENGEKOMEN:
PARAGRAAF A.
DE SAMENWERKING.
Artikel 1. De doelstelling. Deelnemers onderschrijven de inzet op integrale ontwikkeling van de Regio, zoals die is neergelegd in het Rapport en zetten zich er voor in om de uitvoering ter hand te nemen. Artikel 2. De samenwerking. Deelnemers zullen hun samenwerking voortzetten, waarbij zij: a. hun eigen beleid afstemmen op de in het Rapport geschetste ontwikkelingsvisie; b. gezamenlijk optreden met het regionale belang voor ogen; c. gezamenlijk oplossingen zoeken voor gerezen problemen; d. elkaar informeren over te nemen initiatieven en ontwikkelingen binnen eigen provincie- en gemeentegrenzen, die het regionaal belang of het belang van een der andere Deelnemers raken; e. zoveel mogelijk als eenheid naar buiten treden; f. onderlinge concurrentie vermijden, die nadelig is voor de regionale ontwikkeling; g. de uitvoering van alle voor de Regio belangrijke projecten met inachtneming van de bovenstaande punten ter hand nemen; h. gezamenlijk en afzonderlijk zorgdragen voor het verwerven van financiële middelen, die nodig zijn voor de uitvoering van projecten in het regiogebied; i. relevante externe partners, bijvoorbeeld marktpartijen, betrekken bij de realisatie van de in het Rapport neergelegde beleidsvoornemens; j. afzonderlijk en gezamenlijk zorgdragen voor een goede communicatie met burgers en met maatschappelijke instellingen.
PARAGRAAF B. DE BESTUURLIJKE EN AMBTELIJKE ORGANISATIE. Artikel 3. De Stuurgroep. 1. Er is een Stuurgroep, waarin de provincies Drenthe en Groningen en de gemeenten Assen en Groningen elk met twee bestuurlijke vertegenwoordigers zitting hebben en elk der overige Deelnemers met één bestuurlijke vertegenwoordiger. 2. Eén van de vertegenwoordigers van de provincie Groningen respectievelijk van de provincie Drenthe is voorzitter respectievelijk vice-voorzitter van de Stuurgroep. 3. De leden van de Stuurgroep dragen zorg voor een goede terugkoppeling naar de Deelnemer, die zij vertegenwoordigen, alsmede via Deelnemers naar hun staten en raden.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 2 van 11
4.
De Stuurgroep beslist bij unanimiteit van de ter vergadering aanwezige leden. Voor het nemen van beslissingen is de aanwezigheid vereist van ten minste tien leden, die ten minste acht Deelnemers vertegenwoordigen. Het nemen van beslissingen over voorstellen vindt niet plaats, indien een of meer leden, die niet ter vergadering aanwezig kunnen zijn, vóór de aanvang van de vergadering aan de voorzitter hebben gemeld, dat zij tegen die voorstellen bezwaar hebben.
Artikel 4. De taken van de Stuurgroep. 1. De Stuurgroep is het hoogste orgaan, waarin de bestuurlijke samenwerking door het nemen van beslissingen gestalte krijgt. 2. Voorzover beslissingen de instemming behoeven van de Deelnemers of de staten en raden, zullen zij tijdig daaraan worden voorgelegd en door de leden van de Stuurgroep worden verdedigd. 3. De Stuurgroep heeft in ieder geval de volgende taken: a. het bespreken van de voortgang van de uitvoering van de Regiovisie in programma's, projecten en ontwerpopgaven van Deelnemers; b. het bevorderen van de coördinatie en samenwerking tussen Deelnemers; c. het oplossen van gerezen knelpunten; d. het nemen van beslissingen naar aanleiding van de uitkomsten van de monitoring, bedoeld in Artikel 16; e. het jaarlijks vaststellen van de begroting met het uitvoeringsprogramma, bedoeld in Artikel 13; f. het geven van bindende adviezen aan Gedeputeerde staten van Groningen over de bijdragen aan Deelnemers uit het Regiofonds, bedoeld in Artikel 13; g. het zonodig nemen van initiatieven voor een versterking van de samenwerking tussen Deelnemers; h. het jaarlijks vaststellen van het meerjareninvesteringsprogramma, bedoeld in Artikel 11; i. het overigens nemen van die beslissingen, die nodig zijn voor een goede samenwerking en een krachtige uitstraling van de regionale samenwerking. Artikel 5. Het Dagelijks Bestuur. 1. Er is een Dagelijks Bestuur, waarvan de leden door en uit de Stuurgroep worden aangewezen. Bij deze aanwijzing wordt in acht genomen, dat zitting hebben leden, die de provincies Drenthe en Groningen, de gemeenten Assen en Groningen, de "schragende" gemeenten, de "schakelgemeenten" en de overige Drentse en Groningse gemeenten vertegenwoordigen. 2. Het Dagelijks Bestuur heeft de volgende taken: a. het bestuurlijk voorbereiden van de vergaderingen van de Stuurgroep; b. het aansturen van de ambtelijke organisatie, bedoeld in Artikel 6, bij voorbeeld door middel van instructies aan de Projectmanager; c. het zo nodig aanwijzen van een lid van de Stuurgroep tot portefeuillehouder, die is belast met de bestuurlijke organisatie van de uitvoering van een daarbij aangegeven essentieel regionaal project; d. het dagelijks coördineren en afstemmen van bestuurlijke aangelegenheden; e. het behartigen van de regiobelangen in externe bestuurlijke betrekkingen.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 3 van 11
Artikel 6. De ambtelijke organisatie. 1. Er is een Projectmanager, die secretaris is van de Stuurgroep en van het Dagelijks Bestuur. 2. Er is een Projectdirectie, die bestaat uit een directeur van elk der beide provincies en der beide gemeenten Assen en Groningen, alsmede uit directeuren namens de "schragende" gemeenten, namens de "schakelgemeenten" en namens de overige Drentse en Groningse gemeenten. Voorts heeft als waarnemer zitting een vertegenwoordiger van de regionale directie Noord-Nederland van Rijkswaterstaat. De Projectmanager is voorzitter van de Projectdirectie. 3. De Projectdirectie draagt zorg voor het adequaat functioneren van de ambtelijke organisatie en voor de inbedding van de Regiovisie in de ambtelijke organisaties van de Deelnemers. Daartoe kan zij onder meer ter voorbereiding of uitvoering van beslissingen van de Stuurgroep ambtelijke werkgroepen en projectgroepen instellen. Deze groepen worden samengesteld uit medewerkers van Deelnemers. 4. De Projectmanager wordt ondersteund door een Projectbureau. De Projectdirectie zorgt voor het beschikbaar stellen van ambtelijke capaciteit en middelen aan het Projectbureau, nodig voor het uitvoeren van de taken, bedoeld in het vijfde lid. 5. Het Projectbureau heeft de volgende taken: a. de ambtelijke voorbereiding van de vergaderingen van de Stuurgroep en het Dagelijks Bestuur; b. het onderhouden van contacten met bestuurders, diensten en medewerkers van de Deelnemers; c. het onderhouden van contacten met andere overheden, burgers, maatschappelijke organisaties en dergelijke; d. de begeleiding van de voorbereiding en de uitvoering van de essentiële regionale projecten, bedoeld in Artikel 9; e. de aansturing en ondersteuning van de werkgroepen en projectgroepen, bedoeld in het derde lid, en het ambtelijk contactberaad, bedoeld in Artikel 7. f. het ondersteunen van het financieel beheer, de communicatie en promotie, alsmede de beleidsmonitoring, bedoeld in Artikel 16. Artikel 7. Het ambtelijk contactberaad. Er is een ambtelijk contactberaad, waarin elk der Deelnemers met een ambtelijke contactpersoon is vertegenwoordigd. De leden van het contactberaad hebben de volgende taken: a. bijdragen aan de gezamenlijke inhoudelijke voorbereiding en realisatie van het regiovisiebeleid; b. zorgdragen voor de interne inhoudelijke afstemming binnen de eigen organisatie. Artikel 8. Communicatie en promotie. 1. De Stuurgroep stelt een plan vast voor de interne en externe communicatie over de Regiovisie. 2. Deelnemers zijn belast met de uitvoering van dat plan. Het Projectbureau zorgt ten behoeve van een goede uitvoering voor afstemming en regie, in samenwerking met de communicatieadviseurs van Deelnemers. 3. Het Dagelijks Bestuur en de Projectdirectie dragen ten behoeve van een goede behartiging van regiobelangen zorg voor communicatie met ministeries, de Tweede Kamer der Staten-Generaal en instellingen van de Europese Unie.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 4 van 11
PARAGRAAF C.
DE UITVOERING.
Artikel 9. De uitvoering. Deelnemers zijn belast met de uitvoering van de regionale programma's, de essentiële regionale projecten en de ontwerpopgaven, zoals vastgelegd in deel II Uitvoering van het Rapport. Artikel 10. De sturing. 1. De Stuurgroep houdt toezicht op de uitvoering door Deelnemers van de regionale programma's. 2. De Stuurgroep is belast met de directe aansturing van de uitvoering van de essentiële regionale projecten. 3. In de Stuurgroep vindt in het belang van een goede bewaking van de kwaliteit en de integraliteit de afstemming plaats van de uitvoering van de ontwerpopgaven. Artikel 11. Het meerjareninvesteringsprogramma. 1. De Stuurgroep stelt jaarlijks vóór 1 maart het meerjareninvesteringsprogramma voor het daaropvolgende kalenderjaar en de vier jaren daarna vast. 2. In het meerjareninvesteringsprogramma worden alle investeringsprojecten en acties opgenomen, die ter voorbereiding of uitvoering van de essentiële regionale projecten zullen worden ondernomen. 3. Het meerjareninvesteringsprogramma wordt door Deelnemers tijdig voor de eerste keer ter instemming aan de staten en raden voorgelegd. Elke volgende keer wordt dit programma ter kennisneming aan de staten en raden voorgelegd. Artikel 12. De uitwerking. 1. Ten behoeve van de uitvoering werken Deelnemers de regionale programma's, de essentiële regionale projecten en de ontwerpopgaven uit in de daarvoor nodige, op wet- en regelgeving gebaseerde ontwerpbesluiten (zoals structuurschetsen, bestemmingsplannen, omgevingsplannen). Deelnemers leggen de resultaten van deze uitwerking voor aan de Stuurgroep. 2. Aanpassingen van deze ontwerpbesluiten als gevolg van het doorlopen van wettelijke procedures of als gevolg van andere oorzaken alsmede de eventuele gevolgen van deze aanpassingen voor de regio worden aan de Stuurgroep voorgelegd. 3. Deelnemers spannen zich in voor een vroegtijdige betrokkenheid van maatschappelijke organisaties en marktpartijen bij de ontwikkeling, de uitwerking, de uitvoering en de financiering van de regionale programma's, de essentiële regionale projecten en de ontwerpopgaven.
PARAGRAAF D.
DE FINANCIËLE ASPECTEN.
Artikel 13. Het Regiofonds. 1. Deelnemers spannen zich afzonderlijk en gezamenlijk in om financiële middelen te genereren, zowel uit eigen bronnen als uit andere bronnen, zoals fondsen van het Rijk en de Europese Unie. 2. Ten behoeve van de regionale medefinanciering van voor de Regio belangrijke projecten is er een Regiofonds. De provincie Groningen beheert het Regiofonds en voert de financiële administratie daarvan. 3. Rente over het saldo van het Regiofonds wordt aan het Regiofonds toegevoegd. Het saldo van het Regiofonds mag op kasbasis (d.i. de som van de ontvangen stortingen, bedoeld in Artikel 14, en de bijgeschreven rente verminderd met de uitgekeerde bijdragen, bedoeld in Artikel 15) niet negatief zijn.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 5 van 11
4.
5.
6.
7.
8.
9.
De Stuurgroep stelt jaarlijks vóór 1 maart, in samenhang met het meerjareninvesteringsprogramma, bedoeld in Artikel 11, een ontwerp van een begroting voor het Regiofonds voor het daaropvolgende kalenderjaar vast. Het ontwerp gaat vergezeld van een ontwerp van een uitvoeringsprogramma, waarin worden opgenomen de projecten, die in het begrotingsjaar uitvoeringsgereed worden. De ontwerpen van de begroting en het uitvoeringsprogramma worden voorzien van een toelichting en, zonodig, ondersteunende bijlagen. In het ontwerp van de begroting worden in ieder geval afzonderlijk de ramingen opgenomen van: a. de kosten van de bestuurlijke en ambtelijke organisatie; b. de kosten van de gezamenlijke communicatie; c. de kosten van de externe expertise; d. de stortingen per Deelnemer, bedoeld in Artikel 14; e. de bijdragen aan Deelnemers, bedoeld in Artikel 15. De Stuurgroep zendt de ontwerpen van de begroting en het uitvoeringsprogramma zo spoedig mogelijk naar de Deelnemers. Deze ontwerpen worden door de Deelnemers ter kennis van de staten en de raden gebracht. Vóór 1 juli kunnen Deelnemers van hun zienswijze omtrent de ontwerpen doen blijken. De Stuurgroep stelt, kennis genomen hebbende van de van Deelnemers ontvangen zienswijzen, de begroting en het uitvoeringsprogramma vóór 1 juli vast. De Stuurgroep zendt de begroting en het uitvoeringsprogramma aan de Deelnemers, die deze ter kennis brengen van de staten en de raden. De Stuurgroep brengt over elk half jaar vóór 1 maart en vóór 1 oktober aan de Deelnemers verslag uit over de stortingen in, de bijdragen uit en de stand van het Regiofonds. Dit verslag wordt door de Deelnemers ter kennisneming aan de staten en raden toegezonden. De Stuurgroep legt vóór 1 maart van elk jaar aan de Deelnemers rekening en verantwoording af van het door haar gevoerde beheer over het daaraan voorafgaande kalenderjaar. De rekening en verantwoording is voorzien van een accountantsverklaring.
Artikel 14. De stortingen. 1. De Deelnemers storten jaarlijks vóór 1 maart in het Regiofonds. 2. Voor elk der jaren 2004 tot en met 2015 leveren de Deelnemers gezamenlijk dezelfde storting in het Regiofonds als in het jaar 2003, te weten Euro 4.538.000, over hen verdeeld overeenkomstig kolom 2 van de tabel in Bijlage 2 van deel I Visie van het Rapport. De Deelnemers verplichten zich jegens elkander tot het tijdig treffen van een regeling in dit Convenant, die voorziet in de vaststelling van de stortingen van de Deelnemers voor elk der jaren 2015 tot en met 2029. 3. Naast de storting, bedoeld in het tweede lid, leveren de Deelnemers voor elk der jaren 2006 tot en met 2009 een aanvullende storting. De grootte van deze aanvullende storting wordt door de Stuurgroep in de begroting, bedoeld in Artikel 13, vastgesteld, afhankelijk van het door de Stuurgroep vastgestelde meerjareninvesteringsprogramma, bedoeld in Artikel 11. Na afloop van elk begrotingsjaar wordt de aanvullende storting van elk der Deelnemers voor dat jaar zo spoedig mogelijk verrekend op basis van de werkelijk in dat jaar gedane uitgaven. 4. De Deelnemers verplichten zich jegens elkander tot het tijdig treffen van een regeling in dit Convenant, die voorziet in de vaststelling van de aanvullende stortingen van de Deelnemers voor elk der jaren 2010 tot en met 2029.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 6 van 11
Artikel 15. De bijdragen. 1. De Stuurgroep geeft aan Gedeputeerde staten van Groningen een bindend advies omtrent een bijdrage uit het Regiofonds aan een Deelnemer. Gedeputeerde staten van Groningen besluiten overeenkomstig dat bindend advies van de Stuurgroep, indien dat naar het - op basis van een marginale toets gevormde - oordeel van Gedeputeerde staten voldoet aan de eisen van zorgvuldige voorbereiding en totstandkoming. De Deelnemers zijn gezamenlijk aansprakelijk voor de consequenties van de besluiten die Gedeputeerde staten in dit kader nemen, voorzover deze besluiten overeenkomstig het bindend advies van de Stuurgroep zijn genomen. 2. Bij het vaststellen van het bindend advies, bedoeld in het eerste lid, omtrent bijdragen ten behoeve van de uitvoering van de regionale programma's, de essentiële regionale projecten en de ontwerpopgaven, bedoeld in Artikel 9, houdt de Stuurgroep rekening met de volgende criteria: a. het betreft een omvangrijk project van hoge en duurzame kwaliteit met regionale uitstraling, dat een substantiële bijdrage levert aan de uitvoering van de Regiovisie; b. uitvoering van het project is redelijkerwijs niet of niet tijdig mogelijk zonder een bijdrage uit het Regiofonds; c. uitvoering van het project wordt medegefinancierd uit andere bronnen, zoals eigen bronnen van de Deelnemer en bronnen van het Rijk en de Europese Unie; d. het project is opgenomen in het uitvoeringsprogramma, behorende bij de vastgestelde begroting, bedoeld in Artikel13, zevende lid. 3.
4.
5.
Bij het vaststellen van bindende adviezen, bedoeld in het eerste lid, omtrent bijdragen uit het Regiofonds houdt de Stuurgroep er rekening mee, dat het totaal van bijdragen op verplichtingenbasis en de overige in het vijfde lid van Artikel 13 bedoelde uitgaven niet meer kan zijn dan de beschikbare middelen in het Regiofonds. Onder beschikbare middelen worden hier begrepen alle stortingen van Deelnemers in het Regiofonds van het lopende jaar en de vier jaren daarna, vermeerderd met de rente, bedoeld in Artikel 13, derde lid. Bij het vaststellen van bindende adviezen, bedoeld in het eerste lid, omtrent bijdragen uit het Regiofonds aan investeringen in de infrastructuur ten behoeve van het openbaar vervoer houdt de Stuurgroep nadrukkelijk rekening met de gevolgen van deze investeringen voor de exploitatie van het openbaar vervoer, zulks naar aanleiding van een advies van de Deelnemer die verantwoordelijk is voor de exploitatie van dat openbaar vervoer. De betaling van de bijdragen, bedoeld in het tweede lid, geschiedt op basis van een door de Deelnemer opgemaakte declaratie van de werkelijk gedane uitgaven. De declaratie wordt van deugdelijke betalingsbewijzen alsmede van een accountantsverklaring voorzien.
PARAGRAAF E.
MONITORING EN EVALUATIE.
Artikel 16. De beleidsmonitoring. 1. De Stuurgroep volgt de voortgang van alle investeringsprojecten en acties, die ter uitvoering van de regionale programma's, de essentiële regionale projecten en de ontwerpopgaven in het meerjaren-investeringsprogramma zijn opgenomen. 2. Eenmaal per twee jaar, voor de eerste keer in 2006, draagt de Stuurgroep zorg voor een monitoring van het gevoerde beleid, in het bijzonder op het gebied van woningbouw, bedrijventerreinen en mobiliteit. Daarbij wordt tevens gerapporteerd over voorzieningen, natuur, ruimtelijke aspecten van de landbouw, landschap, water, recreatie en toerisme. Aandacht wordt besteed aan duurzaam bouwen. 3. De Stuurgroep neemt naar aanleiding van de uitkomsten van de in het eerste en tweede lid monitoring besluiten, zonodig tot wijziging van het
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 7 van 11
4.
meerjareninvesteringsprogramma, bedoeld in Artikel 11, en van de begroting, bedoeld in Artikel 13. De Deelnemers informeren de staten en raden over de resultaten van de monitoring.
Artikel 17. De evaluatie. 1. Eenmaal in de vijf jaar, voor de eerste keer in 2008, draagt de Stuurgroep zorg voor een evaluatie. Daarin wordt antwoord gegeven op de vraag of de gevolgen van de samenwerking in de Regio zowel bestuurlijk, organisatorisch, inhoudelijk als financieel in overeenstemming zijn met de visie, zoals neergelegd in het Rapport, en of de Regiovisie nog voldoende antwoord biedt op maatschappelijke ontwikkelingen. 2. De Deelnemers informeren de staten en raden over de evaluatie en leggen aan hen verantwoording af. 3. Indien zulks krachtens dit convenant nodig is, vragen de Deelnemers de staten en raden om instemming over de besluiten, die de Stuurgroep naar aanleiding van de evaluatie mocht hebben genomen.
PARAGRAAF F.
SLOTBEPALINGEN.
Artikel 18. De geschillenregeling 1. Indien zich gedurende de looptijd van dit convenant een verschil van mening voordoet over de toepassing van dit convenant, over de uitleg van de gemaakte afspraken, over de deelname van een of meer Deelnemers aan de uitvoering of de inzet die daarbij van hen wordt gevraagd of over de wijze van uitvoering, wordt de in het tweede tot en met vijfde lid aangegeven geschillenregeling toegepast. 2. Van een geschil is sprake, indien ten minste één Deelnemer dit als zodanig benoemt. 3. Aan de Stuurgroep wordt door de meest gerede Deelnemer gevraagd een uitspraak in het geschil te doen. De Stuurgroep stelt voor de behandeling van geschillen een procedureregeling op. 4. Indien (een) Deelnemer(s) zich in de uitspraak van de Stuurgroep niet kan (kunnen) vinden, kan door deze Deelnemer(s) beroep worden ingesteld door een arbitraal vonnis te vragen. De bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende arbitrage zijn hierop van toepassing. De klagende Deelnemer(s) en de Stuurgroep proberen tot overeenstemming te komen over te benoemen arbiters. Kunnen zij over de benoeming geen overeenstemming bereiken, dan wijzen de Deelnemer(s) en de Stuurgroep ieder een eigen arbiter aan. Deze arbiters wijzen vervolgens de derde arbiter aan. 5. In het arbitraal vonnis wordt in elk geval een termijn opgenomen, waarbinnen dit vonnis moet zijn uitgevoerd. Naast de afdwingbaarheid van het vonnis door de tussenkomst van de burgerlijke rechter, zal de meest gerede Deelnemer bij nietnakoming van de uit het vonnis voortvloeiende verplichtingen alle beschikbare instrumenten kunnen inzetten. Artikel 19. De werkingsduur. 1. Dit convenant treedt in werking op de dag, waarop de laatste staten of raad tot medewerking aan dit convenant hebben respectievelijk heeft besloten, en werkt vervolgens terug tot 1 januari 2004. 2. Behoudens het derde lid, wordt dit convenant aangegaan tot 1 januari 2030. 3. Deelnemers kunnen naar aanleiding van elke evaluatie, bedoeld in Artikel 17, besluiten tot wijziging van dit convenant, tot verlenging van zijn werkingsduur dan wel tot beëindiging van het convenant. 4. In geval van wijziging of beëindiging worden door de Deelnemers passende voorzieningen getroffen, in het bijzonder met betrekking tot het Regiofonds.
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 8 van 11
Getekend in tweevoud te Assen op 29 november 2004,
Gedeputeerde Staten van de provincie Drenthe namens dezen,
……………………………… A.L. ter Beek, commissaris van de koningin p/o S.B. Swierstra, gedeputeerde -------------------------------------------------------------------------------
Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen namens dezen, ……………………………… J.G.M. Alders, commissaris van de koningin -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Assen namens dezen,
………………………... D. van As-Kleijwegt, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bedum namens dezen,
……………………………. W.H. Everts, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 9 van 11
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Groningen namens dezen,
……………………………. J. Wallage, burgemeester p/o W. Smink, wethouder -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Haren namens dezen,
………………………….. A.J. Gerritsen, burgemeester p/o B.C. Hoekstra, wethouder -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogezand-Sappemeer namens dezen,
………………………….. M. Salet, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leek namens dezen,
………………………….. S. de Jong, burgemeester p/o H.J. Fellinger, wethouder -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld namens dezen,
……………………………. J.H. van der Laan, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 10 van 11
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren namens dezen,
………………………….. C.L.H.B. Verstegen, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Ten Boer namens dezen,
………………………….. H.K. Pot, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Tynaarlo namens dezen,
……………………………. H.W. Pannekoek, burgemeester p/o J.D. Frieling, wethouder -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Winsum namens dezen,
………………………….. Y.P. van Mastrigt, burgemeester p/o H.J. Zeevalking, wethouder -------------------------------------------------------------------------------
Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zuidhorn namens dezen,
…………………………. E. Fennema, burgemeester -------------------------------------------------------------------------------
CONVENANT 2004, Regiovisie Groningen-Assen 2030
pagina 11 van 11