provinsje fryslân provincie fryslân
b
postbus 20120 8900 hm leeuwarden tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25
Omrin / REC B.V. Lange Lijnbaan 14 8861 NW HARLINGEN
www.fryslan.nl provincie @fryslan.nl www.twitter.com/provfryslan
Leeuwarden, 1 oktober 2013 Verzonden,
ü 4 OKT 2013
Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bij lage (n) Onderwerp
01078763 Omgevingsvergunningen en Toezicht R. Tieleman / (058) 292 59 43 of
[email protected] olonr 646709
: (ontwerp-)beschikking Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Lan ge Lijnbaan 14, Harlingen
BESLUIT OMGEVINGSVERGUNNING Onderwerr Wij hebben op 18 april 2013 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van Reststoffen Energie Centrale B.V. (REC). Het betreft een aanvraag voor een verande ringsvergunning voor, onder andere, het verhogen van de hoeveelheid te verwerken af valstoffen. De aanvraag gaat over Lange Lijnbaan 14 te Harlingen. De aanvraag is gere gistreerd onder nummer 1054923. Concreet wordt verzocht om een vergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder e (milieu). Besluit Wij besluiten, gelet op de overwegingen die zijn opgenomen in deze vergunning en gelet op artikel 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo): •
de omgevingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten (alle artikel 2.1, lid 1, onder e Wabo): het verhogen van de maximale hoeveelheid te verwerken afvalstoffen van 228.000 ton naar 280.000 ton; het veranderen van de te gebruiken ketelwaterchemicaliën; extra dieselolietank van 8 m ; 3 het wijzigen van de uitvoering en het gebruik van de deur van de overslaghal; het plaatsen van een zgn. Milieu Unit voor de gevaarlijke stoffen; -
-
-
-
-
-
1/2
Ons kenmerk: 01078763
1
1
provinsje fryslân provincie fryslîn
-
-
-
-
-
het plaatsen van extra stikstoffiessen t.b.v. het stikstofblussysteem van het doe kenfilter; het aanpassen van de eisen van de opslag voor ammoniakoplossing; het updaten van het AV/AO-IC document; het updaten van de plattegrond van de locatie; de mogelijkheid om proefnemingen uit te voeren m.b.t procesvoering en emissies.
Çfj t:_II
. 1——-.
dat de volgende delen van de aanvraag onderdeel uitmaken van deze vergunning: 646709_1 374045650837_AV_AOIC_Beleid_REC_9_1 30617; 646709_1 374045740064_Brief_PF_1 30715; 646709_1 374045854656_Luchtkwaliteitonderzoek_REC_Harlingen_2; 646709_1 374046224054_S-03_1 5-06-1 7_inrichtingstekening_2; 646709_1 374046456239_Tankcertificaat_8m3_dieselolietank_2; 646709_1 374046567964_Veranderingenindebedrijfsactiviteiten_3_1 30709; 646709_1 374499260090_Geluidsrapport_1 8-02-201 3_v2_0; 646709_1 366283925770_aanvraag; 646709_1 361971 876495_MSDS_Optisperse_versie_4_0; 646709_1 361971 993862_MSDS_Cortrol_versie_6_0.
ÇI’)
-
-
-
•
-
-
-
-
-
-
-
• •
aan deze vergunning voorschriften te verbinden die zijn opgenomen in bijlage 1 (inclu sief tabel scenario A); de voorschriften 4.1.4, 5.1.3, 5.1.4 en 13.7.1 in te trekken ente vervangen door res pectievelijk voorschriften 1, 14, 15, 16, en tabel scenario A van voorschrift 2.1 .1 van de beschikking van 5 oktober 2010 met kenmerk 00907403 te vervangen door de nieuwe tabel.
Namens het college van Gedeputeerde Staten,
Ing. N.G. Kistemaker Clusterleider Vergunningverlening Afdeling Omgevingsvergunningen en Toezicht
-
2 /2
-
Ons kenmerk: 01078763
Q
provinsje fryslân provincie fryslîn
rj Voorschriften behorende bij de ontwerp-beschikking van Gedeputeerde Staten van * (datum), kenmerk 1078763
Naam inrichting Adres Plaats
: :
Reststoffen Energie Centrale b.v. Lange Lijnbaan 14 Harlingen
cIi)
0
-
1 / 16
-
Ons kenmerk: 01078763
provinsje fryslân provincie fryslân
b
VOORSCHRIFTEN MILIEU
1 -I
Hoeveelheid afvalstoffen 1. Binnen de inrichting mag per jaar maximaal 280.000 ton afvalstoffen worden ver brand. Opslag hulpstoffen 2. Het opslaan van vloeibare gevaarlijke stoffen of vloeibare bodembedreigende stoffen in een reservoir vindt plaats boven een lekbak. 3. Het eerste voorschrift is niet van toepassing op een reservoir, die dubbelwandig is uitgevoerd met een systeem voor lekdetectie in deze wand. Het systeem voor lekde tectie voldoet aan BRL K91 0 en wordt ten minste eens per jaar beoordeeld en goedgekeurd overeenkomstig het daartoe krachtens het Besluit bodemkwaliteit aangewe zen normdocument, door een persoon of instelling, die daartoe beschikt over een er kenning op grond van dat besluit. 4. De vulpunten en aftappunten van een reservoir met vloeibare gevaarlijke stoffen of bodembedreigende stoffen zijn geplaatst boven een vloeistofdichte vloer of verhar ding of boven of in een lekbak of zijn uitgevoerd met een vulpunt morsbak. 5. De opslagtank en de vulleiding zijn voorzien van een overvulbeveiliging. 6. Boven de lekbak, bedoeld in het eerste lid, vindt geen opslag van andere gevaarlijke stoffen plaats, indien die kunnen reageren met de stoffen in de bovengrondse opslagtank. Proefnemingen 7. Vergunninghouder mag mits hiervoor vooraf schriftelijk goedkeuring is verleend door het bevoegd gezag en bij wijze van proef andere dan in deze vergunning opgeno men technische installaties en hulpstoffen toepassen. -
-
8. Een proefneming wordt ten minste 6 weken voor aanvang van de proef aangevraagd. 9. Toestemming voor een proefneming wordt slechts verleend indien: a. de proefneming noodzakelijk is om informatie te vergaren omtrent de technische haalbaarheid van de andere toepassing en deze informatie niet langs andere weg kan worden verkregen; b. de proefneming ten hoogste 3 maanden duurt; c. bij de proefneming niet meer alternatieve hulpstoffen zullen worden ingezet dan noodzakelijk is om de onder -a- bedoelde informatie te vergaren; d. aangetoond is dat de proefneming binnen de ingevolge deze vergunning gelden de milieuhygiënische randvoorwaarden plaats kan vinden. 10. Voordat goedkeuring kan worden verleend voor een proef als bedoeld in voorschrift 7, moeten de volgende gegevens schriftelijk aan het bevoegd gezag worden ver strekt: a. het doel en de noodzaak van de proefneming; b. een beschrijving van de alternatieve hulpstof of van de alternatieve techniek of het alternatieve proces, met vermelding van de capaciteit inclusief eventuele wij
2/16
-
Ons kenmerk: 01078763
provinsje fryslân provincie frys1ân zigingen in installaties en procesvoeringen; c. de te verwachten wijziging in emissies en verbruiken, aangegeven met behulp van massabalansen en de verwachte wijziging in gevolgen voor het milieu; d. de wijze waarop tijdens de proefneming processen en emissies, gevolgen voor het milieu en de verbruiken zullen worden beheerd en geregistreerd; e. de hoeveelheid in te zetten materiaal; f. de duur van de proef. 11. Gedeputeerde Staten kan naar aanleiding van een onderzoeksopzet zoals bedoeld in voorschrift 9 goedkeuring onthouden dan wel nadere eisen stellen aan de proefne ming. Deze nadere eisen kunnen een beperking van duur of een beperking van de bij de proefnemingen te verwerken hoeveelheid materiaal betekenen. Tevens kunnen nadere eisen gesteld worden aan de milieuhygiënische randvoorwaarden van de proefnemingen. 12. De proefneming mag uitsluitend worden uitgevoerd binnen de aan de goedkeuring verbonden voorwaarden. Zodra blijkt dat deze randvoorwaarden niet in acht geno men (kunnen) worden of dat de gevolgen voor het milieu groter zijn dan voorzien, moet de proef onmiddellijk gestopt worden. 13. Uiterlijk 3 maanden na afloop van de proefneming dient vergunninghoudster aan Ge deputeerde Staten een rapport van de proefneming te overleggen. In dit rapport dient te zijn beschreven hoe de bevindingen zich verhouden tot de prognoses die bij het verzoek om toestemming zijn overgelegd. Geur 14. De ingaande luchtstroom in de overslaghal dient te allen tijde ten minste 1 meter per seconde te bedragen (onderdruk). Indien de ventilatie onverhoopt buiten werking is, moet voldaan worden aan voorschrift 15. 15. De toegang tot de overslaghal moet op afdoende wijze met op maat gemaakte dekkleden zijn afgesloten gedurende de perioden dat de verbrandingsoven buiten bedrijf is (stilstand) en de onderdruk in de ontvangsthal is weggevallen. De maximale geuremissie vanwege de inrichting mag in deze bedrijfssituatie niet meer bedragen dan 125,4 miljoen odourunits per uur. De maximale geuremissie (in miljoen odourunits per uur) vanwege de binnen de inrichting aanwezige bronnen mag de onderstaande emissies niet overschrijden. Bunker Bodemassenopslag (versmateriaal) Bodemassenopslag
99 20 6,4
Ammoniakoplossincj tank 16. Een reservoir met ammoniakoplossing moet geplaatst zijn in een afzonderlijke lekbak met een opslagcapaciteit die ten minste even groot is als de inhoud van het reservoir. De tank moet voldoen aan en geconstrueerd zijn conform NEN-EN 13445-1 en 13445-5.
-
3 / 16
-
Ons kenmerk: 01078763
1 1
•
provinsje fryslân provincie fryslân
Geluid
t
t
tl
Vervangende tabel Scenario A
1
Representatieve bedrijfssituatie Scenario A Langtijdgemiddelde beoordelingsniveau
(LAr.LT)
in dB(A) Scenario A:
•t
rj)
Vergunningspunt
Rijksdriehoekcoördinaten
(beoordelingshoogte op 5 meter)
X coördinaat
Y coördinaat
VP1 REC
158225,10
578051,06
VP2 REC
158052,69
578123,57
46
37
35
VP3 REC
157609,71
578266,57
46
44
43
VP4 REC
157660,91
578356,05
49
45
45
VP5 REC
157807,14
578406,34
49
44
43
-4/16
per periode in dB(A) Dag Avond (07.00 -19.00 (19.00 -23.00 uur) uur) 40 32 LAr.LT
Nacht (23.00 -07.00 uur) 31
Ons kenmerk: 01078763
.
0
provinsje fryslân provincie fryslân b
rJj
PROCEDURELE OVERWEGINGEN
t: PROCEDURELE ASPECTEN Gegevens aanvrager
I•) -.
Op 18april 2013 hebben wij een aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) ontvangen. Het betreft een verzoek van Reststoffen Energie Centrale b.v., Lange Lijnbaan 14 te Harlingen. Proiectbeschriiving Het project waarvoor vergunning wordt gevraagd, betreft een verzoek om verandering van de omgevingsvergunning van 5 oktober 2013 van de REC Harlingen. Hieronder zijn de ver schillende aangevraagde veranderingen weergegeven: 1. het verhogen van de maximale hoeveelheid te verwerken afvalstoffen van 228.000 ton/jaar naar 280.000 ton/jaar; 2. het veranderen van de te gebruiken ketelwaterchemicaliën; 3. extra dieselolietank van 8 m3; 4. wijziging van de uitvoering en het gebruik van de overheaddeur van de overslaghal; 5. het plaatsen van een zgn. Milieu Unit voor de opslag van de gevaarlijke stoffen; 6. het plaatsen van extra stikstofflessen (verdubbeling) t.b.v. het stikstof blussysteem van het doekenfilter; 7. het aanpassen van de eisen van de opslag voor ammoniakoplossing van PGS-29 naar PGS-12; 8. het updaten van het AV/AO-IC document; 9. het updaten van de plattegrond van de locatie; 10. het verzoek tot het uitvoeren van proefnemingen m.b.t. procesvoering en emissies. Een uitgebreide projectomschrijving is opgenomen in de aanvraag om vergunning. Gelet op bovenstaande omschrijving wordt vergunning gevraagd voor de volgende in de Wabo om schreven activiteit: het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting. -
Huidige vergunningsituatie Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd:
DATUM ISOORT VERGUNNING Oprichtingsvergunning Wmj5 oktober 2010 Veranderingsvergunning 1 juli 2013
KENMERK 0907403 1063687
IONDERWERP Oprichtingsvergunning Ongewone voorvallen
Daarnaast zijn diverse goedkeuringsbesluiten gepubliceerd. De voorschriften van de eerder verleende oprichtingsvergunning, is van overeenkomstige toepassing op de aangevraagde veranderingen, tenzij de aard van de veranderingen zich daartegen verzet.
-5 / 16-
Ons kenmerk: 01078763
provinsje fryslân provincie fryslân
rd,
Op 1 oktober 2010 is de Wabo in werking getreden. Uit artikel 1.2, lid 1, 2 en 3 van de Invoe ringswet Wabo volgt dat een vergunning of ontheffing, die is verleend op grond van het recht zoals dat gold vôc5r inwerkingtreding van de Wabo, gelijkgesteld wordt met een omgevings vergunning voor de betrokken activiteit. Gelet op artikel 1.2 lid 5 van de Invoeringswet Wabo geldt een voor inwerkingtreding van de Wabo verleende, onherroepelijke vergunning die op grond van artikel 8.1 van de Wm is ver leend voor categorieën van inrichtingen waar afvalstoffen nuttig worden toegepast of verwijderd, van rechtswege voor onbepaalde tijd.
CI)
Bevoegd gezag Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3, lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage 1, onderdeel C, categorie 28.4 van het Bor. Daarnaast betreft het een inrichting waar toe een IPPC-installatie behoort. Volledigheid van de aanvraag en opschorting procedure In verband met het ontbreken van een aantal gegevens hebben wij de aanvrager op 13 juni 2013 in de gelegenheid gesteld om tot 8 weken na de hiervoor genoemde datum de aan vraag aan te vullen. Wij hebben de aanvullende gegevens ontvangen op 17 en 22juli 2013. Na ontvangst van de aanvullende gegevens hebben wij de aanvraag getoetst op volledig heid. Wij zijn van oordeel dat de aanvraag voldoende informatie bevat voor een goede be oordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. De aanvraag is dan ook in behandeling genomen. Procedure (uitgebreid) en zienswiizen Deze beschikking is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet hierop zijn wij niet verplicht om van de aanvraag kennis te geven in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze, tenzij bij de voorbereiding van de beslissing op de aanvraag een milieueffectrapport (MER) moet worden gemaakt. Nu deze uitzonderingsgrond zich niet voordoet hebben wij geen ken nis gegeven van de aanvraag in de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad. Adviezen In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsme de de artikelen 6.1 tot en met 6.5 van het Bor, hebben wij de aanvraag ter advies aan de gemeente Harlingen en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) gezonden. Naar aanleiding hiervan hebben wij de volgende adviezen ontvangen. ILT geeft aan dat men niet meer adviseert over vergunningaanvragen. Zij adviseert nu alleen nog over de ontwerpbeschikking waarbij de aanvraag wel wordt betrokken. Aandachtpunten zijn externe veiligheid en BBT t.a.v. bestrijding luchtemissies.
-
6 / 16-
Ons kenmerk: 01078763
—Il
provinsje fryslân provincie fryslân
SAM ENHANG MET OVERIGE WET- EN REGELGEVING
ll
Activiteitenbesluit In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor bepaalde activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, algemene regels opgenomen. Deze regels zijn direct werkend en mogen niet in de omgevingsvergunning worden opgenomen. In bijlage 1, onderdelen B en 0 van het Bor wordt aangegeven of voor een inrichting een ver gunningplicht geldt. Op 1 januari 2013 is het Activiteitenbesluit gewijzigd en sindsdien kan het ook op inrichtingen met een IPPC-installatie van toepassing zijn. Op type 0 inrichtingen, die vergunningplichtig zijn, kunnen bepaalde artikelen uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Dit betekent dat bepaalde voorschriften uit het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling een rechtstreekse werking hebben en niet in de vergunning mogen worden opgenomen. Op basis van artikel 1.10 van het Activiteitenbesluit moet de verandering van de inrichting worden gemeld. De aanvraag wordt ten aanzien van de activiteiten die onder het Activitei tenbesluit vallen aangemerkt als melding. Het betreft in deze procedure het plaatsen van een 8m 3 dieselolietank naast het noodstroomaggregaat. Voor de aangevraagde activiteiten houdt dit in dat voor zover deze betrekking hebben op de genoemde (deel)activiteiten moet worden voldaan aan de volgende artikelen uit het Ac tiviteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling: -
-
Paragraaf 3.4.9 Opslaan van gasolie, smeerolie of afgewerkte olie in een bovengrondse opslagtank. Het bevoegd gezag mag uitsluitend aanvullende maatwerkvoorschriften vaststellen voor zo ver dat in het Activiteitenbesluit is aangegeven. Voor inrichtingen waartoe een IPPC installatie behoort, kan het bevoegd gezag op grond van artikel 2.22, vijfde lid, van de Wabo, afwijken van de voorschriften van het Activiteitenbesluit voor zover met de voorschriften uit het Activiteitenbesluit niet wordt voldaan aan de beste beschikbare technieken. De voorschriften die in deze vergunning zijn opgenomen zijn die voorschriften voor aspecten en activiteiten die niet zijn geregeld in het Activiteitenbesluit en de bijbehorende Activiteitenregeling en/of waarbij is afgeweken van het Activiteitenbesluit. Maatwerkvoorsch ritten Het bevoegd gezag kan voor bepaalde in het Activiteitenbesluit genoemde activiteiten aan vullende maatwerkvoorschritten vaststellen voor zover die mogelijkheid in het Activiteitenbe sluit is aangegeven. Er worden in dit geval geen aanvullende maatwerkvoorschriften vastgesteld voor genoemde activiteiten. De voorschriften uit het Activiteitenbesluit voldoen voor deze situatie. M.e.r.- (beoordelings)Iicht) De voorgenomen verandering is niet opgenomen in onderdeel 0 noch in onderdeel D van het Besluit milieueffectrapportage. In de provinciale milieuverordening zijn geen aanvullende
7/16
-
Ons kenmerk: 01078763
11?
•
provinsje fryslân provincie fryslân activiteiten opgenomen waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. De activiteit is derhalve noch m.e.r.-plichtig noch m.e.r.-beoordelingsplichtig. INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU TOETSINGSKADER MILIEU
I)
Inleiding
(/)
De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een in richting als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder e Wabo. De Wabo omschrijft in artikel 2.14 het milieuhygiënische toetsingskader van de aanvraag. Een toetsing aan deze aspecten heeft plaatsgevonden. Toetsing oprichten, veranderen of revisie Bij onze beslissing op de aanvraag hebben wij: de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1, onder a van de Wabo betrokken; met de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1, onder b van de Wabo rekening gehouden; de aspecten genoemd in artikel 2.14 lid 1, onder c van de Wabo in acht genomen. In de onderstaande hoofdstukken lichten wij dit nader toe, waarbij wij ons beperken tot die onderdelen van het toetsingskader die ook daadwerkelijk op onze beslissing van invloed (kunnen) zijn.
-
-
-
Het verhogen van de maximale hoeveelheid te verwerken afvalstoffen van 228.000 ton4aar naar 280.000 ton/jaar.
In voorschrift 4.1 .4 van de vigerende vergunning van 5 oktober 2010, kenmerk 00907403, hebben wij de maximale hoeveelheid te verwerken afvalstoffen vastgelegd. De opgenomen capaciteit van 228.000 ton/jaar in de vigerende vergunning is gebaseerd op de destijds ingediende aanvraag waarin is uitgegaan van een gemiddelde stookwaarde van 13 MJ/kg. Aanvrager geeft aan dat in de praktijk is gebleken dat de aangevoerde afvalstoffen een ho ger vochtgehalte hebben en daarmee een lagere gemiddelde stookwaarde. Daarnaast is de verwachting dat door verdergaande voorscheiding van de te verwerken afvalstoffen de calo rische waarde zal dalen naar 10-11 MJ/kg. Verder is aangeven dat deze verandering geen gevolgen heeft voor de energetische output van de installatie. Deze aanpassing past binnen de kaders van het stookraam en de thermi sche capaciteit van 103 MW. Wij hebben voorschrift 4.1 .4 (van de vigerende vergunning) opgenomen op grond van artikel 8, onderdelen a en b van het Bva (Besluit verbranden afvalstoffen). Dit artikel geeft het volgende aan: Het bevoegd gezag geeft in de vergunning voor een inrichting waarbinnen zich een verbran dingsinstallatie bevindt aan: a. welke afvalstoffen of voorzover mogelijk categorieën van afvalstoffen overeenkomstig de afvalstoffenlijst thermisch mogen worden behandeld; b. de nominale capaciteit van de verbrandingsinstallatie.
-
8 / 16
-
Ons kenmerk: 01078763
•
provinsje fryslân provincie frys1în
t
rj
Volgens de definitie in het Bva wordt onder nominale capaciteit verstaan: de gezamenlijke verbrandingscapaciteit van de ovens waaruit de verbrandingsinstallatie bestaat, met macht neming van de verbrandingswaarde van de afvalstoffen, uitgedrukt in de hoeveelheid afvalstoffen die per uur kan worden verbrand. De opgenomen maximale capaciteit van 228.000 ton/jaar in de vigerende vergunning is ge baseerd op de destijds ingediende vergunningaanvraag en is berekend op basis van afval met een gemiddelde stookwaarde van 13 MJ/kg die aangeboden zou worden. De hieraan gerelateerde thermische capaciteit van de installatie is maximaal 103 MW. Op basis van hetgeen door de aanvrager is aangeven zal een groter deel dan voorheen van het aangeboden afval bestaan uit lager calorisch afval. Dit betekent dat binnen de maximale thermische capaciteit van de installatie meer tonnen afval kunnen worden verwerkt dan de vergunde 228.000 ton/jaar. De verwerkingscapaciteit van de oven wordt begrensd door de thermische capaciteit van de installatie. Deze bedraagt zoals gezegd maximaal 103 MW. De thermische belasting van de installatie is gerelateerci aan de stookwaarde (MJ/kg) van het afval en de doorzet van het afval (ton/uur). In het zogenaamde stookdiagram kan worden afgelezen welke hoeveelheden afval met bepaalde stookwaarden kunnen worden verbrand binnen de maximale thermische capaciteit van de installatie. Dit wordt begrensd binnen de hoekpunten uit het diagram. Uit het stookdiagram in bijlage 1 van de onderliggende vergunningaanvraag valt op te maken dat afval met stookwaarden variërend van 9-15 MJ/kg kan worden verwerkt. Daarnaast kent de installatie een minimale en maximale doorzet van het afval van respectievelijk 23 (= 184.000 ton/jaar) tot 35 ton/uur (= 280.000 ton/jaar). Rekening houdend met een maximaal te verwerken thermische capaciteit van 103 MW, betekent dit dat de installatie binnen de hoekpunten van het stookdiagram kan worden bedreven. Aanvrager verzoekt om de maximale hoeveelheid te vergunnen. milieueffecten Voor de betreffende wijzigingen in afvalhoeveelheid zal er geen enkele aanpassing van de huidige installatie noodzakelijk zijn. Immers de installatie blijft opereren binnen het (huidige) stookdiag ram en gelijkblijvende thermische capaciteit. De verbrandingsinstallatie zal voldoen aan de beste beschikbare technieken zoals overwogen in de geldende omgevingsvergun ning. De verwerkingscapaciteit van afvalstoffen zal toenemen tot maximaal 280.000 ton per jaar. Dit zal leiden tot een toename van hulpstoffen en reststoffen. De opslagcapaciteiten hiervan zullen niet wijzigen. Het aantal transportbewegingen als gevolg van de toename in hulp- en reststoffen zal toenemen, evenals de transportbewegingen als gevolg van het aan te voeren afval. Wij komen hierop terug bij de behandeling van de aspecten geluid en lucht. De toename van de verwerkingscapaciteit heeft geen invloed op de emissies naar de lucht. De emissienormen zoals die vastliggen in de vigerende vergunning blijven ongewijzigd. Bij de grotere verwerkingscapaciteit zal de aanvrager aan deze normen moeten blijven voldoen. Voor het overige zullen de wijzigingen ook niet leiden tot andere of grotere nadelige gevol gen voor het milieu dan volgens de geldende omgevingsvergunning zijn toegestaan. De maximale verwerkingscapaciteit is nu in voorschrift 1 vastgelegd.
-
9 / 16-
Ons kenmerk: 01078763
ÇI) •
provinsje fryslân provincie fryslîn
Het veranderen van de te gebruiken ketelwaterchemicaliën.
iiiiil
De aanvrager heeft aangegeven dat in plaats van de in de aanvraag om een oprichtingsver gunning genoemde Helamine o.g. gebruik gemaakt wordt van een tweetal andere hulpstof fen (Cortrol en Optisperse) als gelijkwaardig alternatief. Er wordt van deze stoffen respectie velijk 400 en 1500 liter in tanks in een lekbak opgeslagen. Het betreft hier zogenaamde kruisstoffen. Wij hebben in de bijlage voorschriften opgenomen m.b.t. de opslagtanks.
Ç)
Extra dieselolietank van 8 m . 3 Onder “samenhang met overige wet- en regelgeving” hebben wij al aangegeven dat op bo vengrondse dieselolietanks de voorschriften uit het Activiteitenbesluit van toepassing zijn. Wijziging van de uitvoering en het gebruik van de overheaddeur van de overslaghal. De aanvrager heeft in de toelichting op de verandering aangeven dat er sprake is van een wijziging van het gebruik en de uitvoering van de overheaddeur van de overslaghal. De verandering betreft dat er gedurende de dagperiode geen sprake is van een geopend rolhek maar een geopende overheaddeur. In de overige perioden zal deze deur gesloten zijn maar zal de luchtinstroom plaats vinden via roosters in de panelen van de overheaddeur. Wanneer de REC buiten bedrijf is zal de overheaddeur met op maat gemaakte dekkleden worden dichtgemaakt. Wij zijn van mening dat de aangevraagde verandering geen invloed heeft op de geluid- en geuraspecten zoals beschreven in de vigerende vergunning. Of er sprake is van een rolhek of een geopende overheaddeur zal geen verschil uitmaken voor de hoeveelheid lucht die naar binnen wordt gezogen. Er moet voor de ingaande Iuchtstroom aan voorschrift 5.1.3 (van de vigerende vergunning) voldaan worden. Ook het aspect geluid zal niet veranderen. Wij kunnen derhalve instemmen met deze verandering en zullen voorschriften 5.1.3 en 5.1.4 intrekken en vervangen door nieuwe voorschriften (14 en 15). Het plaatsen van een zgn. Milieu Unit voor de opslag van de gevaarlijke stoffen. In de aanvraag voor de oprichtingsvergunning heeft de aanvrager aangegeven dat onder de overslaghal een werkplaats zal worden ingericht en dat naast de werkplaats een ruimte zal worden voorzien van een opslagplaats voor gasflessen, een opslagvoorziening voor olie en smeermiddelen, alsmede een opslagplaats voor huipstoffen en chemicaliën voor ketelwater behandeling. De aanvrager geeft in deze aanvraag om verandering aan dat zowel de opslag van de gas flessen als en de opslag voor gevaarlijke stoffen in een zgn. Milieu Unit geplaatst zal worden aan de noordzijde van de werkplaats. Deze nieuwe plaats is op de inrichtingstekening aan gegeven. Wij kunnen instemmen met deze verandering. In de voorschriften van de vigerende vergun ning hebben wij onder paragraaf 13.4 en 13.5 voorschriften opgenomen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen en gasflessen. De opslag voor gasflessen en milieu unit moeten voldoen aan deze voorschriften. Aanpassing van de voorschriften is derhalve niet noodzakelijk.
-
10/ 16
-
Ons kenmerk: 01078763
provinsje fryslân provincie fryslîn b Het plaatsen van extra stikstoffiessen (verdubbeling) t.b.v. het stikstof blussysteem van het doekenfilter. Aanvrager geeft aan dat het aantal stikstofflessen dat ten behoeve van de brandblusinstalla tie is geplaatst, verhoogd is van 2x4 naar 2x1 6 flessen. Deze verhoging is noodzakelijk om in een situatie van brand een compartiment volledig te kunnen inertiseren. Wij kunnen instemmen met deze aanpassing. Wij hoeven hiervoor geen voorschriften aan te passen. De stikstofflessen maken deel uit van de blusinstallatie. De PGS 15 geeft aan dat Hoofdstuk 6 (Opslag van gasflessen) niet van toepassing is op gasflessen die t.b.v. een blusgasinstallatie zijn opgesteld. Het aanpassen van de eisen van de opslag voor ammoniakoplossing van PGS 29 naar PGS 12. Aanvrager verzoekt om voor de opslag van ammoniakoplossing (24%) aansluiting te zoeken bij de PGS 12 (Ammoniak: opslag en verlading). In de vigerende vergunning hebben wij voor de ammoniakoplossing het volgende overwo gen: Ten aanzien van de opslag van 24% ammoniakoplossing in een bovengrondse tank is zo veel mogelijk en voor zover relevant aangesloten bij andere regelgeving, omdat er geen spe cifieke PGS regelgeving voor deze opslag voorhanden is. De reden hiervoor was dat wij van mening waren dat de eisen uit de POS 12 niet van toe passing zijn omdat er bij de REC sprake is van een ammoniakoplossing. De aanvrager geeft nu aan, aan te willen sluiten bij de PGS 12. Wij heb deze regelgeving bestudeerd en komen tot de conclusie dat de voorschriften, met name voor de tank, niet toepasbaar zijn op opslag van een ammoniakoplossing. Wij hebben daarom voor de tank opgenomen dat voldaan moet worden aan de eisen uit de NEN-EN 13445-1 en 13445-5. Wij hebben dit voorschrift in de bijlage opgenomen. Het updaten van het A V/AO-IC document. De aanvrager geeft aan dat in het acceptatie- en verwerkingsbeleid een paar kleine wijzigin gen zijn doorgevoerd. Daarom is als bijlage de laatste versie bij de onderhavige aanvraag gevoegd. Voor onze motivering verwijzen wij naar hetgeen is aangegeven onder Wijzigingen in het AV-beleid en/of de AO/IC. Het actualiseren van de plattegrond van de locatie. De aanvrager heeft een aangepaste plattegrondtekening bijgevoegd, waarop de verschillen de aangevraagde aanpassingen inzichtelijk gemaakt zijn. Het verzoek tot het uitvoeren van proefnemingen m.b.t. procesvoering en emissies. De aanvrager vraagt aan om proefnemingen toe te staan die als doel hebben de luchtemis sies te verlagen. Voor onze motivering verwijzen wij naar hetgeen is aangegeven onder OVERIGE ASPEC TEN.
-
11/16
-
Ons kenmerk: 01078763
miii
1 tE
Ç)
provinsje fryslân provincie fryslân
CJ) BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT)
Conclusies BBT De aangevraagde verandering betreft geen aanpassing van de bestaande installatie. De inrichting voldoet met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van emissies naar de lucht, de bo dem, het water, geluidemissies, afvalpreventie, externe veiligheid en energiebesparing. Voor de overwegingen per milieuthema wordt (voor zover van toepassing) verwezen naar de des betreffende paragraaf. -
-
LUCHT
Conclusie lucht De verwerkingscapaciteit van de installatie wordt begrensd door de maximale thermische capaciteit van de installatie. Deze bedraagt voor de REC 103 MW. De thermische belasting van de installatie is gerelateerd aan de stookwaarde (MJ/kg) van het afval en de doorzet van het afval (ton/uur). Op basis van de thermische capaciteit van de installatie is in de oprichtingsvergunning voor de REC een verwerkingscapaciteit van 228.000 ton/jaar vergund, waarbij is uitgegaan van een afvalaanbod met een gemiddelde stookwaarde van 13 MJ/kg. De aanvrager heeft aangevraagd om afval met een lagere stookwaarde te kunnen verstoken. Om de maximale thermische capaciteit van de REC te kunnen benutten, dient de jaarlijkse hoeveelheid afvalstoffen te worden verhoogd van 228.000 ton/jaar naar 280.000 ton/jaar. De installatie blijft hiermee opereren binnen het in de oprichtingsvergunning vergunde stookdia gram. Het aantal transportbewegingen als gevolg van de toename in hulp- en reststoffen zal toe nemen, evenals de transportbewegingen als gevolg van het aan te voeren afval. Voor de gevraagde verandering heeft de aanvrager daarom een nieuw luchtkwaliteitsonder zoek laten uitvoeren. Dit onderzoek hebben wij beoordeeld. Uit het onderzoek blijkt dat het verhogen van de aangevraagde verwerkingscapaciteit en daarmee ook het verhogen van het aantal transportbewegingen, niet leidt tot overschrijdingen van grenswaarden voor de lucht kwaliteit, zoals gesteld in de Wet milieubeheer. AFVALSTOFFEN
OverweginQen voor afvalverwerkers Het kader voor de toetsing doelmatig beheer van afvalstoffen Op grond van artikel 2.14 van de Wabo kan de omgevingsvergunning in het belang van de bescherming van het milieu worden geweigerd. Onderdeel van het begrip “bescherming van het milieu” is de zorg voor het doelmatig beheer van afvalstoffen. In artikel 1 .1 van de Wm is aangegeven wat moet worden verstaan onder het doelmatig beheer van afvalstoffen. Op grond hiervan moeten wij rekening houden met het geldende afvalbeheersplan dan wel het bepaalde in de artikelen 10.4 en 10.5 van de Wm (artikel 10.14 van de Wm). In het bedoelde afvalbeheersplan (het Landelijk Afvalbeheerplan 2009-2021, hierna aangeduid als het LAP) is het afvalstoffenbeleid neergelegd.
-
12 / 16-
Ons kenmerk: 01078763
provinsje fryslân provincie fryslân b Op grond van de Wm dient het LAP als toetsingskader voor het beslissen op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor zover deze betrekking heeft op afvalbeheer. De hoofdlij nen van het beleid zijn vastgelegd in het LAP. De doelstellingen van het LAP geven invulling aan de prioriteitsvolgorde in de afvalhiërarchie zoals die in artikel 10.4 van de Wm is opge nomen en als volgt is samen te vatten: a. preventie; b. voorbereiding voor hergebruik; c. recycling; d. andere nuttige toepassing, waaronder energieterugwinning; e. veilige verwijdering. Bij de vaststelling van het LAP is ook rekening gehouden met de in artikel 10.5 van de Wm vermelde aspecten van doelmatig afvalbeheer. Bijlage 4 bij het LAP bevat een invulling van het beleid voor specifieke afvalstoffen. In het LAP is aangegeven op welke wijze het bevoegd gezag bij het beoordelen van een vergunningaanvraag voor het inzamelen, bewaren en be- en verwerken van afvalstoffen re kening moeten houden met een aantal algemene bepalingen aangaande het LAP. De minimumstandaard geeft de meest laagwaardige wijze van be- en verwerking van de betreffende afvalstoffen, waarvoor nog vergunning verleend mag worden. Als de minimumstandaard bestaat uit verschillende be- en verwerkingshandelingen bij diverse inrichtingen, kan voor de afzonderlijke bewerkingsstappen een vergunning worden verleend. Toetsing van de aangevraagde afvalactiviteiten De bewerking van de door de REC te verwerken afvalstoffen hebben wij in de vigerende vergunning beoordeeld. Er worden in de nu voorliggende aanvraag geen andere afvalstoffen en bewerkingsmethoden aangevraagd. De verwerking van de afvalstoffen is overeenkomstig de minimumstandaard. Wijzigingen in het AV-beleid en/of de AO/IC Op basis van voorschrift 6.1.6 van de vigerende vergunning dient u een aangepast accepta tie en verwerkingsbeleid schriftelijk aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring voor te leg gen. U geeft aan dat er in het acceptatie en verwerkingsbeleid een paar kleine wijzigingen zijn doorgevoerd. U heeft daarom als bijlage de laatste versie bijgevoegd. Wij hebben het document beoordeeld en zijn van mening dat er geen aanpassing van de voorschriften noodzakelijk is. Wij keuren uw aangepaste document goed. EXTERNE VEILIGHEID Alciemeen Bij de REC zijn kleine hoeveelheden gevaarlijke stoffen aanwezig. De processen, de aard en hoeveelheid van de gebruikte gevaarlijke stoffen zoals vermeld in de aanvraag kunnen een risico vormen voor de omgeving. Deze risico’s worden voldoende afgedekt door het voldoen aan de van toepassing zijnde richtlijnen met betrekking tot de opslag van gevaarlijke stoffen.
-
13 / 16
-
Ons kenmerk: 01078763
1
•
j
1
provinsje fryslân provincie fryslân b Relatie met Activiteitenbesluit Onderwerpen die in hoofstuk 3 van het Activiteitenbesluit zijn geregeld, mogen niet meer in de omgevingsvergunning worden geregeld. De regels uit hoofdstuk 3 zijn rechtstreeks van toepassing op de vergunningplichtige inrichting voor die activiteiten die in hoofdstuk 3 gere geld zijn. Dit geldt voor de tank die ten behoeve van de noodstroomaggregaat wordt ge plaatst.
tE
Op- en overslag gevaarlijke stoffen Ten behoeve van de op- en overslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteld in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Deze PGS richtlijnen zijn vermeld als Nederlandse informatiedocumenten over BBT in de bijlage van de Mor (voorheen in de Regeling aanwij zing BBT-documenten). Voor de opslag van de gevaarlijke stoffen is de PGS 15 opgesteld. Uit de aanvraag blijkt dat de opslag voor de gasflessen en de bij te plaatsen milieu-unit voldoen aan deze PGS en daarmee voldoet aan BBT. In de vigerende vergunning is reeds vastgelegd dat aan de rele vante onderdelen van de PGS 15 moet worden voldaan. GELUID EN TRILLINGEN Algemeen De aanvrager heeft aangegeven dat er door meer aan- en afvoer van afvalstoffen extra ver voerbewegingen zullen plaatsvinden en dat dit invloed heeft op de geluidemissie. De veranderingen zijn inzichtelijk gemaakt in een door Buro Appel B.V. uitgevoerd akoes tisch onderzoek. Dit betreft het rapport “Akoestisch onderzoek naar de geluidemissie van de Reststoffenenergiecentrale (REC) te Harlingen”, met als projectnummer 8861 NW-1418.02.2013 V2.0, gedateerd 18 februari 2013. Naar aanleiding van de aanvraag hebben wij een toets laten uitvoeren door de Milieuadviesdienst (MAD) te Leeuwarden. De MAD is belast met de geluidsboekhouding van het gezoneerde industrieterrein “Industriehaven” te Harlingen en de toetsing aan de zone. De MAD komt in haar advies, ontvangen op 5 augustus 2013, kenmerk 9487MH/mk, tot de conclusie dat de aangevraagde veranderingen passen binnen de zone. Het is van belang dat niet meer geluidsruimte wordt vergund dan in de aanvraag is opgeno men. Op vijf bestaande vergunningpunten zijn nieuwe niveaus berekend. Wij vervangen ta bel A van voorschrift 2.1.1 van de vigerende vergunning door een nieuwe tabel met de aan gepaste niveaus. Dat de niveaus voor een deel lager zijn dan in de vigerende vergunning is gelegen in het feit dat door Omrin akoestische aanpassingen aan de installatie zijn uitgevoerd. De dichtstbijgelegen woningen buiten het industrieterrein zijn op circa 500 meter afstand gelegen. De berekende maximale geluidniveaus bij deze woningen zijn dermate laag dat het opnemen hiervan in een geluidsvoorschrift niet nodig is.
14 / 16
-
Ons kenmerk: 01078763
•
provinsje fryslân provincie frys1ân OVERIGE ASPECTEN Proefnemingen
1 1
De aanvrager vraagt proefnemingen aan die verlaging van luchtemissies als doel hebben. Voor inrichtingen is het zoeken naar verbetering(en) van producten en procesvoering een terugkerend aandachtspunt. Dergelijke ontwikkelingen dragen veelal ook bij aan een vermin dering van de belasting van het milieu. Hierdoor kan de behoefte bestaan om op bepaalde momenten gedurende enige tijd proef nemingen uit te voeren. Op die manier kan informatie worden vergaard over de beoogde verbeteringen en/of aanpassingen in het proces en kan inzicht worden verkregen in de daaraan verbonden milieuhygiënische consequenties. Proefnemingen worden gekenmerkt door een beperkte duur. Doorlooptijd en/of hoeveelheid moeten echter wel voldoende zijn om de noodzakelijke informatie te kunnen vergaren. In de aanvraag is verzocht om de mogelijkheid te hebben om desgewenst proefnemingen uit te kunnen voeren met als doel luchtemissies te verlagen. Wij achten dit acceptabel. Wel zijn wij van oordeel dat daaraan randvoorwaarden moeten worden gesteld en dat proefnemingen ruim voor aanvang (minimaal zes weken) aan ons voor toestemming moeten worden voorge legd. Daartoe hebben wij voorschriften opgenomen. Tevens moet over de resultaten van de proef aan ons worden gerapporteerd. De proefnemingen moeten plaatsvinden binnen de milieuhygiënische randvoorwaarden van deze vergunning en mogen pas na toestemming van ons uitgevoerd worden. Ten overvloede merken wij nog op dat indien een proef succesvol is verlopen en men de resultaten daarvan wil implementeren, daartoe eerst steeds zal moeten worden bezien in hoeverre daartoe een procedure op grond van de Wabo zal moeten worden doorlopen. Tenslotte merken wij op dat proefnemingen met verwerking van andere afvalstoffen dan die vergund zijn, uitdrukkelijk niet zijn toegestaan. CONCLUSIE Vanuit het toetsingskader dat betrekking heeft op het veranderen van een inrichting zijn er geen redenen om de omgevingsvergunning te weigeren. In deze beschikking zijn de voor deze activiteit relevante voorschriften opgenomen.
-
15/16
-
Ons kenmerk: 01078763
(/) •
provinsje fryslân provincie frys1n
BIJLAGE: BEGRIPPEN
1 1
BRL-K91 0 Lekdetectiesystemen voor opslag- en transportinstallaties voor vloeibare en gasvormige pro ducten, Kiwa N.V. NEN-EN 13445-1 Niet aan vlambelasting blootgestelde drukvaten NEN-EN 13445-5. Niet aan vlambelasting blootgestelde drukvaten 4:2012)
-
-
-
16/16
Deel 1: Algemeen (Uitgave 4:2012)
Deel 5: Keuring en beproeving (Uitgave
-
Ons kenmerk: 01078763
•1