Toetsing VeiligheidsBeheersSysteem (VBS) ReststoffenEnergieCentrale B.V. (REC), Harlingen
ReststoffenEnergieCentrale B.V. (REC), Harlingen 28 maart 2011 Definitief rapport 9W8520.05
George Hintzenweg 85 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam +31 (0)10 443 36 66 010-4433688
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Documenttitel
Toetsing VeiligheidsBeheersSysteem (VBS) ReststoffenEnergieCentrale B.V. (REC) te Harlingen
Verkorte documenttitel
VBS rapport
Status
Definitief rapport
Datum
28 maart 2011
Projectnaam Projectnummer
9W8520.05
Opdrachtgever
Provincie Fryslân
Referentie
Auteur(s)
Marco Lohrer
Collegiale toets
Ruud van Os
Datum/paraaf Vrijgegeven door Datum/paraaf
28-03-2011 Ruud van Os 28-03-2011
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
SAMENVATTING Op verzoek van de Provincie Fryslân is op 15 maart 2011 gedurende 1 dag een audit op het Veiligheidsbeheerssysteem van de REC te Harlingen uitgevoerd. Voorafgaand heeft tevens een documentenbeoordeling plaats gevonden. Hoewel de REC geen BRZO drempels overschrijdt is toch op eigen verzoek van de REC in de vergunningaanvraag een VBS opgenomen. De uiteindelijke vergunningvoorschriften geven aan welke elementen het VBS moet bevatten. Als referentiekader is voor de beoordeling van het VBS gebruik gemaakt van de NTA 8620; 2006, waarbij hetgeen in de vergunningsvoorschriften is opgenomen leidend is. Verder dient te worden opgemerkt dat daar waar de NTA 8620* staat vermeldt, hier bedoeld wordt dat de NTA 8620 als referentiedocument is gebruikt maar de vergunningvoorschriften leidend zijn. Indien enkel sprake is van gewoon gebruik van de NTA 8620 kan worden volstaan met de vermelding van de NTA 8620 zonder sterretje. Een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) is een managementsysteem dat uitgaat van een Plan-Do-Check-Act proces, met als basis een gedocumenteerd systeem. Tijdens een toetsing van het managementsysteem zullen alle genoemde aspecten aan de orde moeten komen om een uitspraak over het functioneren van het systeem te kunnen doen. Omdat REC nog niet operationeel is, is een uitspraak over de effectiviteit en passendheid van het gehele managementsysteem nog niet mogelijk. Hiertoe zal het bedrijf eerst operationeel moeten zijn. Wel kan worden getoetst of structuren van een managementsysteem aanwezig zijn en de beschikbare documentatie tot nu toe voldoet aan de vereisten vanuit de NTA 8620. Tijdens de audit is gebleken dat er een gedocumenteerd VBS is opgesteld en dat vereiste structuren vanuit de NTA 8620 zijn bepaald dan wel ingericht. Een van de punten van aandacht is het element B van het VBS “Identificatie van gevaren en beoordeling van de risico’s” welke op dit moment nog niet als volledig wordt beschouwd. Desondanks bestaat op basis van deze steekproef onder de auditoren het vertrouwen dat het veiligheidsbeheerssysteem, indien geïmplementeerd en op de genoemde punten verbeterd, geschikt en passend is om te kunnen voldoen aan de NTA 8620; 2006. Aanbevolen wordt om het implementatietraject gedurende een opvolgingsaudit in september 2011 opnieuw te toetsen.
Defintief rapport
-i-
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
INHOUDSOPGAVE Blz. 1
ALGEMEEN
1
2
PROGRAMMA
2
3
INSPECTIETEAM
2
4
GEAUDITEERDEN:
2
5
BEVINDINGEN
3
6
BEVINDINGEN TIJDENS DE RONDGANG OP DE LOCATIE
7
7
BEOORDELING VBS MANAGEMENTSYSTEEM
8
Defintief rapport
- iii -
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
1
ALGEMEEN Op verzoek van de provincie Fryslân is op 15 maart 2011 een toets uitgevoerd op het voorhanden zijn van een passend Veiligheidsbeheerssysteem (VBS) conform NTA 8620; 2006 bij de REC in Harlingen (Omrin). Deze toetst bestond uit een documentbeoordeling van het gedocumenteerde VBS en een audit van een dag op de locatie Harlingen. Tevens is vooraf aan de audit de risicobeoordeling externe veiligheid bestudeerd. Het auditteam bestond namens de Provincie uit de heer Remko Dijkstra en de heer Marco Löhrer. De nadruk van de audit lag vooral op de verificatie van beschikbaar zijnde documenten en registraties en te verifiëren in hoeverre al een systematiek beschikbaar is die vertrouwen geeft in een passend en geschikt VBS. Hoewel REC geen BRZO drempels overschrijdt is toch op eigen verzoek van het REC in de vergunningaanvraag een VBS opgenomen. De uiteindelijke vergunningvoorschriften (Beschikkingnummer 00907403, d.d. 05 oktober 2010, voorschriften 10.3.1 en 10.3.2) geven aan welke elementen het VBS moet bevatten. Als referentiekader is voor de beoordeling van het VBS gebruik gemaakt van de NTA 8620; 2006, waarbij hetgeen in de vergunningsvoorschriften is opgenomen leidend is. Verder dient te worden opgemerkt dat daar waar de NTA 8620* staat vermeldt, hier bedoeld wordt dat de NTA 8620 als referentiedocument is gebruikt maar de vergunningvoorschriften leidend zijn. Indien enkel sprake is van gewoon gebruik van de NTA 8620 kan worden volstaan met de vermelding van de NTA 8620 zonder sterretje. Een veiligheidsbeheerssysteem (VBS) is een managementsysteem dat uitgaat van een Plan-Do-Check-Act proces, met als basis een gedocumenteerd systeem. Tijdens een toetsing van het managementsysteem zullen alle genoemde aspecten aan de orde moeten komen om een uitspraak over het functioneren van het systeem te kunnen doen. Omdat de REC nog niet operationeel is, is een uitspraak over de effectiviteit en passendheid van het gehele managementsysteem nog niet mogelijk. Hiertoe zal het bedrijf eerst operationeel moeten zijn. Wel kan worden getoetst of structuren van een managementsysteem aanwezig zijn en de beschikbare documentatie tot nu toe voldoet aan de vereisten vanuit de NTA 8620. Dit rapport omvat de bevindingen op basis van interviews, documenten en registratiestudie en een rondgang over het terrein. Een audit op een managementsysteem moet ten allen tijde worden beschouwd als een steekproef. Op basis van de verworven informatie is een oordeel per onderwerp gevormd. Omdat men zich nog officieel in de fase van ‘bouwteam’ bevindt, zijn alle registraties die tot nu toe zijn verzameld en geverifieerd hieraan gerelateerd en niet aan de normale bedrijfsvoering zoals die zich over enkele weken zal ontplooien.
Defintief rapport
-1-
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
2
PROGRAMMA De audit is uitgevoerd volgens onderstaand overzicht. Datum: 15-03-2011
Activiteit
Functionarissen
Tijd:
3
09:00 – 09:15
Opening en ontvangst
09:15 – 11:15
Rondgang
Manager REC, KAVM adviseur
11:15 – 12:00
Interview VBS element f
Ploegleider, contractor LAB
12:00 – 12:30
Lunch
12:30 – 12.50
Evaluatie auditoren
12:50 – 14:00
Interview VBS element a
Hoofd P&O, Manager REC
14:00 – 15:15
Interview VBS element f / d
Hoofd TD
15:15 – 16:30
Interview VBS element b
KAVM adviseur
16:30 – 18:00
Interview VBS element g
Manager REC
18:00 – 18:30
Interne terugkoppeling inspectieteam
18:30 – 19:00
Close-out
INSPECTIETEAM Naam auditor:
4
Allen
Namens instantie:
R. Dijkstra
Bevoegd gezag Wet milieubeheer
M.W. Löhrer
Royal Haskoning, namens bevoegd gezag
GEAUDITEERDEN: Naam:
Functie auditee:
S. Bosch
Manager REC
C. Jonkman
KAVM adviseur
R. Zureck
Ploegleider
C. Duclois
Teamleider LAB
R. Sjören
Medewerker LAB
S. de Haan
Adviseur P&O
G.-J. Vernhout
Hoofd P&O
K.-J. Bleeker – Hoekstra
Hoofd technische dienst
S. Strating
LOT-Manager rookgasreiniging
Tevens zijn gedurende de rondgang over het terrein nog enkele medewerkers van (sub) contractors aangesproken voor toelichting op veiligheidsrelevante aspecten. Onderstaand zijn de geverifieerde elementen van het VBS beschreven en getoetst aan de vereisten. In geval de bevindingen strijdig zijn met de NTA 8620, is een algemeen oordeel gegeven over de documentatie en implementatie van het systeemelement. 9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
Definitief rapport
5
BEVINDINGEN Voorafgaand aan de audit zijn de vereisten onderverdeeld in VBS elementen. Hierbij is een bewuste keuze gemaakt wat betreft de te toetsen elementen. De VBS elementen C (beheersing van de uitvoering) en E (werkwijze bij noodsituaties) zijn hierbij, voor deze audit, buiten beschouwing gelaten omwille van het implementatie karakter dan wel omdat aanvullende informatie al beschikbaar en bestudeerd is door gekwalificeerde instanties. De volgende elementen zijn tijdens de audit geverifieerd: • VBS element A: De organisatie en de werknemers • VBS element B: De identificatie van de gevaren, risicobeoordeling • VBS element D: De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen • VBS element F: Toezicht op de prestaties • VBS element G: Audits en beoordeling Per VBS element zullen de bevindingen worden weergegeven. VBS element A - De organisatie en de werknemers Met medewerkers van de afdeling P&O is het onderwerp “de organisatie” besproken. P&O voorziet als staffunctie in diensten voor de gehele Omrin-organisatie. Uitgaande van de ‘Integrale management’ filosofie is de manager van de verschillende werkmaatschappijen verantwoordelijk voor de P&O invulling voor de specifieke organisatie en voorziet de afdeling P&O in achtergrond informatie, functieprofielen en overzichten/registers op gebied van opleiding , training, werving, selectie, personele ontwikkelingen etc. Beleidsmatig zijn de visie en doelen op gebied van P&O vastgelegd in een ‘Meerjaren Concernopleidingsplan 2011-2015’. Deze visie vertaalt zich gecascadeerd naar het ‘Bedrijvengroep opleidingsplan’ en het ‘Projectenplan’. Omrin stelt zich hoge doelen ten opzichte van de opleiding en ontwikkeling van medewerkers. Dit is tevens vertaald in de bedrijvengroepen. REC heeft in sterke mate te maken met opleidingen die een beperkte geldigheid hebben. Opleidingen en trainingen dienen periodiek te worden herhaald (voorbeeld VCA en heftruck). De blijvende geldigheid van opleidingen en het opnieuw aanmelden van medewerkers voor (opfris)cursussen wordt geborgd door middel van een software pakket (‘Profit’). Naast de beleidsmatige en organisatorische inrichting van REC is aandacht besteed aan de praktische vertaling van deze plannen. Hiertoe zijn taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, competenties en opleidingsoverzichten steekproefsgewijs geverifieerd. REC heeft nieuwe medewerkers in dienst die voor de overgrote meerderheid afkomstig zijn uit soortgelijke bedrijven en aantoonbare ervaring ‘ meebrengen’. Persoonlijke opleidingsoverzichten voorzien in specifieke informatie per medewerker. Naast de naam en organisatorische eenheid specificeert het overzicht het vereiste opleidingsniveau, vereiste applicatiekennis, een lijst van gevolgde opleidingen voorzien van vervaldata, indien van toepassing, en een conclusie door de manager van de bedrijvengroep of de medewerker aan de eisen voldoet. Op basis van steekproeven is Defintief rapport
-3-
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
gekeken in hoeverre de digitale registraties overeen komen met de daadwerkelijke opleidingen en kwalificaties. Enkele voorbeelden zijn aangetroffen waarbij de formele definities van opleidingen niet altijd één op één overeen kwamen met de aantoonbare registraties. Dit had te maken met het feit dat enkele opleidingen nog niet zijn opgenomen in het algemene digitale personeelsregister danwel met het feit dat opleidingen op hoofdlijnen zijn bepaald waarbij de vertaalslag tussen bijvoorbeeld HBO/WO niveau nog moet worden gemaakt. Tenslotte is de manager REC op de hoogte van ervaringscomponenten die eveneens nog niet zijn opgenomen in het digitale register. Hoewel formeel niet gewenst zal deze aanpak geen negatieve invloed hebben op de veiligheid van de installatie. Het wordt verwacht dat auditee de bestanden opschoont en aanvult zodat de registraties van medewerkers overeenkomen met het vereiste. Het doel moet zijn dat een managementsysteem consistent en functieonafhankelijk is. VBS element B De identificatie van de gevaren en de beoordeling van de risico’s Op gebied van interne en externe veiligheid zijn een groot aantal studies in het recente verleden uitgevoerd. Naast een overall studie voor de gehele installatie, zijn door de leveranciers (bijv. Leentjes) aanvullend specifieke studies uitgevoerd voor het deel van de installatie waar zij een uitspraak over kunnen doen. Tevens zijn de interfaces tussen de studies in kaart gebracht door groepen van medewerkers en externe deskundigen. Naast de HAZOP en SIL studies zijn de scenario’s vastgesteld en de belangrijkste opgenomen in het ‘Risicoregister REC Harlingen’. De vertaalslag van gevaren naar de risico’s is gedaan met behulp van risicomatrixen. In plaats van één risicomatrix maakt de REC gebruik van twee matrixen, één voor de interne en één voor de externe risico’s. Gezien de afwijkingen in criteria tussen de twee matrixen kan het resultaat nog wel eens verschillen. Tevens lijkt alsof incidenteel de scheiding tussen de interne en externe risico’s in de beoordeling van risico’s niet voldoende duidelijk was. ‘Matrix 2’ gaat onder de noemer ‘potentiële gevolgen’ onder E3 uit van een ‘beperkte inzetbaarheid’, een term die van belang is voor een werkgever maar niet zozeer voor het externe risico op omwonenden. Een gekozen risicomatrix dient daarom passend te zijn. Tevens is niet geheel duidelijk wat voor een referentiekader is gebruikt om de externe risico’s te beoordelen. Gaat het om de blootstelling buiten het terrein of is de stad Harlingen het referentiekader? De criteria dienen hierin helder en herleidbaar te zijn. Hoewel de auditoren in grote lijnen de argumentatie van auditee konden volgen, blijven vragen over de vertaalslag van scenario’s naar de daaraan gekoppelde risico’s en naar de passende technische en organisatorische ‘Lines of Defense’. Het externe risico moet herleidbaar en inzichtelijk zijn. Een beter beeld in de samenhang tussen de verschillende onderzoeken en de uiteindelijke risico’s is wenselijk, waarbij uiteraard een samenvattende lijst met de meest prominente risico’s zinvol is. Vooral de beoordeling van de kans op en de omvang van de gevolgen van ongevallen en de beoordeling op de effectiviteit van getroffen (beheers)maatregelen is van belang. De beschikbare identificatie van gevaren en de beoordeling van risico’s is op basis van de ter beschikking gestelde documentatie nog ontoereikend helder. Het verdient aanbeveling bovenstaande structureel te verduidelijken. Een eerste aanzet tot verbetering is door REC ingediend op 22 maart 2011 in de vorm van een aangepast risicoregister (‘Risicoregister REC Harlingen voor risico’s met een 9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
Definitief rapport
significante impact direct buiten het terrein (externe veiligheid) op de openbare weg’ – Bijlage 2; versie 22 maart 2011). Tevens zijn de conformiteitsverklaringen van Lloyds Register (document nummer 6006128 d.d. 24-11-2010 en document nummer 6006740 d.d. 24-11-2010) beschikbaar ten aanzien van de drukhoudende installaties en is een memo geschreven door Safety Solutions Consultants (SCC) ‘Gevaar identificatie en risico-evaluatie in verband met de start-up REC’ d.d. 28 maart 2011. SCC neemt hierin aan dat alle mogelijke scenario’s met gevaarlijke stoffen zijn geïdentificeerd en dat het risico ervan voldoende is gereduceerd. VBS element D: De wijze waarop wordt gehandeld bij wijzigingen Tijdens het interview met het Hoofd technische dienst is summier aandacht besteed aan Management of Change (MoC). Gezien de nieuwbouw en installatie is MoC in de praktijk nog niet aan de orde. Daarom is een volledige toetsing op implementatiegebied nog niet mogelijk. De werkwijze van wijzigingen is vastgelegd in een procedure onder 6.2 en 1.3.3.6 (bijlage 1) die op papier niet gebruiksvriendelijk blijkt. In de praktijk (digitaal) blijkt deze echter goed te functioneren binnen het overkoepelende bedrijf. Aangezien er nog geen MoC traject verifieerbaar is, valt over het element D geen uitspraak te doen over het normconform functioneren. Wel bevat de procedure de relevante elementen. VBS element F: Toezicht op de prestaties Ten opzichte van onderhoud is gesproken met het hoofd technische dienst. Het onderhoud zal worden verricht met vijf technici die in dagdienst plus consignatie de installatie op peil houden. Naast het correctieve onderhoud (storingen en reparatie) zal aandacht worden besteed aan preventief onderhoud. Sinds enkele maanden zijn twee externe specialisten bezig om het digitale Ultimo te voeden met gegevens vanuit de installatie. Deze informatie resulteert in een digitaal onderhoudsprogramma dat een doelmatige en effectieve onderhoudsplanning mogelijk moet maken. Het voeden van het systeem voor het preventief onderhoud vind plaats met behulp van een Risicoanalyse waarbij kans * effect de significantie van een onderdeel bepalen en ook effect hebben op het ingrijpen bij een storing/reparatie en preventief onderhoud. De afdeling is al ver gevorderd met het digitale beheerssysteem. Elementaire onderdelen zijn opgenomen. Tevens heeft een Pressure Equipment Directive (PED) inspectie door Lloyds in november 2010 plaats gevonden. Deze inspectie toetst het ontwerp, fabricage en overeenstemmingsbeoordeling van drukapparatuur waarvan de maximaal toelaatbare druk meer dan 0,5 bar bedraagt. Het resultaat omtrent deze drukvaten-inspectie wordt in week 14 verwacht. Op basis van beschikbare documentatie en eerste gegevens in Ultimo blijken goede eerste stappen te zijn genomen die naar verwachting een beheerst onderhoudsproces tot gevolg zal hebben. Omdat de organisatie nog niet is opgestart kan het implementatiegedeelte nog niet volledig beoordeeld worden. VBS-element G: Audits en beoordeling Met de manager REC en de KAVM-adviseur zijn de audits en de beoordelingen besproken. Wat het managementsysteem betreft volgt REC het overkoepelende Omrin managementsysteem. In lijn der verwachtingen zal het bedrijf volgend jaar ook worden Defintief rapport
-5-
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
opgenomen in het gecertificeerde Omrin managementsysteem conform ISO 9001, 14001 en 18001. REC deelt eveneens het beleid van de Omrin organisatie d.d. 29 juni 2010. De organisatie geeft nog een aanvulling in de vorm van een alinea in het VBS handboek (artikel 2.2). Omdat de beleidsverklaring niet is voorzien van een handtekening van het hoogste leidinggevende niveau van de REC, is niet aantoonbaar voor medewerkers dat dit de visie en het beleid van de eigen organisatie is. De organisatie kan hiermee niet aantonen dat er een beleid is bepaald door het hoogste leidinggevende niveau. Om te kunnen voldoen aan de vereisten vanuit de NTA 8620 dient het hoogste leidinggevende niveau een beleid te bepalen. In hoeverre het beschikbare beleid herkenbaar en bekend is bij de REC medewerkers zal tijdens een opvolgingsaudit worden geverifieerd. Hoewel nog geen managementbeoordeling beschikbaar is, heeft de manager REC een ‘Jaarplan Afval & Energie 2011’ opgesteld. Het plan is concreet en voorzien van doelen op basis van KPI’s. De geverifieerde doelen zijn meetbaar en realistisch. Dit document biedt een goede houvast ten opzichte van de ‘plan – control cyclus’. Volgens de ‘Planning interne audits 2011’ staan zes interne audits gepland voor REC. Al deze audits zullen worden uitgevoerd door collega’s van andere Omrin bedrijfsgroepen. Een van de audits betreft een systeemaudit op het VBS systeem in november 2011. Alle opgevoerde auditoren hebben een opleiding tot interne auditor doorlopen en zijn gekwalificeerd. Op basis van bovenstaande voldoet het onderdeel Interne audits nog onvoldoende aan de vereisten van art. 4.5.5 (NTA* 8620) in verband met het ontbreken van registraties (implementatietraject). Ten opzichte van de ‘implementatie’ van het managementsysteem is het document ‘Actiepuntenlijst’ geverifieerd. Naar aanleiding van een ‘pre-start-up‘ audit zijn actiepunten gedefinieerd. Deze acties zijn voorzien van een gereed-datum. Deze prestart-up audit had betrekking op de bouwteam fase en is niet gerelateerd aan het primaire proces. De meldingen zijn dan ook te koppelen aan praktische onderwerpen die te maken hebben met de arbeidsveiligheid van medewerkers/aannemers en (tijdelijke) installaties. In enkele gevallen is de afhandeling van een melding niet aantoonbar vastgelegd. Het verdient aanbeveling om de afhandeling van een melding aantoonbaar vast te leggen in en document.
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
Definitief rapport
6
BEVINDINGEN TIJDENS DE RONDGANG OP DE LOCATIE Om een indruk te krijgen van de installatie heeft voorafgaand aan de verificatie van documenten en registraties een begeleide rondgang over het terrein en in de installaties plaatsgevonden. Er vonden tijdens de audit nog werkzaamheden plaats op het terrin en in de gebouwen. Dit is in lijn met de bouwteam fase waarin de ‘organisatie’ nu nog verkeerd. Deze fase kenmerkt zich over het algemeen door andere gevaren en risico’s die in de meeste gevallen gerelateerd zijn aan de arbeidsveiligheid. Tijdens de rondgang zijn diverse implementatiepunten vanuit het VBS geverifieerd. Zo zijn enkele medewerkers en contractors bevraagd over hun werkzaamheden en kennis inzake communicatie, risico’s en diens beheersing. Hoewel bekend met de gevaren waren de voorzieningen ten opzichte van communicatie en EHBO op een geverifieerd punt voor verbetering vatbaar. Een significant punt is tijdens de rondgang en een aansluitend gesprek met medewerkers in de regelzaal aan de orde geweest. Werkvergunningen worden op de regelzaal uitgegeven. Uit een concreet geval bleek dat het proces rond werkvergunningen onvoldoende aantoonbaar is geschat op de risico’s. Het bleek dat het criterium of een uit te voeren werkzaamheid een laag ofwel een hoog risico vormt onvoldoende te zijn geschat. In het geverifieerde geval bleek dat de onderaannemer het arbeidsveiligheidsrisico naar eigen goeddunken laag heeft geschat terwijl men zou verwachten dat bij het bepalen van het risico ook andere partijen een rol spelen. Volgens de ploegleider zal het werkvergunningen-regime na afronding van de ‘bouwteam-fase’ worden herzien waarbij de risico’s en beheersmaatregelen centraal zullen staan. Dit punt dient tijdens de eerstvolgende audit te worden getoetst. Aandachtspunten hierin zijn de geldigheid van vergunningen, de communicatie, het toezicht op het invullen van een vergunning, de controle ter plekke en criteria wanneer werkzaamheden als een hoog/laag risico moeten worden ingeschaald. Andere aandachtspunten betreffen de aanduiding in de vorm van veiligheidssymbolen besloten ruimtes en brandblusmiddelen. Pictogrammen waren tijdens de audit nog niet aanwezig. Wel was men bezig met het aanbrengen van signalisaties. Tenslotte bleek het geluidsniveau op enkele plekken constant vrij hoog te zijn. Gezien het feit dat er geen plicht bestaat om gehoorbescherming te dragen bestaat de kans dat medewerkers of derden blootgesteld worden aan schadelijk geluid. Hoewel geen extern veiligheidsaspect, verdient dit in het kader van de Arbowet aandacht.
Defintief rapport
-7-
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
7
BEOORDELING VBS MANAGEMENTSYSTEEM Tijdens de audit op de REC locatie te Harlingen bleek het vereiste VBS managementsysteem nog niet volledig toetsbaar te zijn. Dit heeft te maken met het feit dat de bedrijfsvoering nog géén verbranding van afval omvat en de installatie nog niet is opgeleverd. Om een managementsysteem te kunnen beoordelen op geschiktheid en passendheid dient het systeem geïmplementeerd te zijn. Alleen op documentatie laat een managementsysteem – dat uitgaat van de PDCA-cyclus – zich niet beoordelen. Op basis van deze audit en de voorafgaande documentenbeoordeling is een volledige beoordeling van het VBS-systeem nog niet mogelijk. Wel kan worden vastgesteld dat de organisatie stappen in de juiste richting heeft gezet die vertrouwen geven dat het systeem gedurende de operatie wel aan de gestelde eisen vanuit de NTA 8620 gaat voldoen. Het advies richting de Provincie Friesland is dan ook dat de geverifieerde elementen voldoende vertrouwen geven in een VBS managementsysteem dat in de toekomst waarschijnlijk zal voldoen aan de NTA 8620. Een definitieve uitspraak is pas mogelijk nadat het systeem op implementatiegebied is geverifieerd en nadat hierboven genoemde aandachtspunten de benodigde aandacht krijgen. VBS onderdeel B wordt op dit moment nog niet volledig bevonden. Bij een certificeringstraject van managementsystemen gaat men uit van een implementatieperiode van 3 maanden. Aanbevolen wordt het implementatietraject gedurende een opvolgingsaudit in september 2011 opnieuw te toetsen.
9V8520.05/R0001/Nijm1 28 maart 2011
Definitief rapport