Praktijkbeschrijving Rebound Midden-Brabant Met medewerking van Anja Peeters en Jos Derksen
Korte typering Rebound Midden-Brabant De reboundvoorziening Midden-Brabant bouwt voort op een aantal alternatieve leertrajecten in de regio Midden-Brabant. De opgedane ervaring in het diagnosticeren en begeleiden van risicoleerlingen in de regio Tilburg is van grote betekenis voor de reboundvoorziening Midden-Brabant. De doelstelling is de leerling dankzij het verblijf in de reboundvoorziening een nieuwe kans te bieden op terugkeer naar passend onderwijs (bij voorkeur regulier voortgezet onderwijs), zodat zoveel mogelijk leerlingen in de regio de schoolopleiding met succes afronden en voortijdig schoolverlaten tot een minimum beperkt blijft. De doelgroep bestaat uit leerlingen die staan ingeschreven op een school die tot het SWV VO MiddenBrabant behoort, daar grensoverschrijdend gedrag vertonen waardoor het succesvol afronden van de opleiding in het geding komt en die binnen de school niet (langer) effectief te begeleiden zijn. De reboundvoorziening maakt deel uit van een samenhangende en dekkende zorgstructuur in en rond scholen voor voortgezet onderwijs. De reboundvoorziening wordt gezien als een 3e lijnsvoorziening binnen de basiszorgstructuur en als een hulpverleningsmogelijkheid buiten de school. De medewerkers van de reboundvoorziening zijn en blijven in dienst van de uitvoerende instellingen. Er zijn taakomschrijvingen gemaakt voor de coördinator en voor de uitvoerend medewerkers. Ook is beschreven hoe de reboundvoorziening wordt gepositioneerd binnen de organisatie van het samenwerkingsverband. Uitgangspunt vormt een gebundelde inzet van expertise, niet alleen van de voormalige alternatieve leertrajecten, maar ook van partners als het REC cluster 4, de scholen van het SWV VO MiddenBrabant, het Leger des Heils, het praktijkonderwijs en het ROC Tilburg. Ook de ervaringen uit projecten als Op de Rails en Herstart voorkomen voortijdig schoolverlaten en de Plusvoorzieningen worden betrokken bij de uitvoering. In het schooljaar 2010-2011 wordt in het kader van de subsidieregeling Plusvoorzieningen gewerkt aan een versterking van de inhoudelijke samenwerking tussen Rebound Midden-Brabant, Op de Rails en Herstart. De toeleiding vindt plaats via de bovenschoolse PCL. Daarin zitten o.a. een medewerker van bureau jeugdzorg en een leerplichtambtenaar met het doel te komen tot afstemming en wellicht continuïteit tussen de verschillende trajecten.
1. INTRODUCTIE 1.1 Partijen bij de totstandkoming De reboundvoorziening is een initiatief van het bestuur van SWV VO Midden-Brabant. Bij de ontwikkeling van het plan van aanpak is het SWV VO De Langstraat uitgebreid betrokken met het doel te komen tot een regionale bundeling van expertise, ervaring en middelen. Uiteindelijk is gekozen voor het inrichten van twee reboundvoorzieningen: in Waalwijk en in Tilburg. Onder verantwoordelijkheid van het SWV VO Midden-Brabant functioneerde in 2005 de ‘Taakgroep Reboundvoorziening’, onder voorzitterschap van een procescoördinator. Inhoudelijke ondersteuning werd gegeven door een medewerker van SOM Onderwijsadviseurs. De taakgroep heeft een plan van aanpak opgesteld. De periode van januari tot juni 2006 is gebruikt voor de implementatie van het plan en de verdere uitwerking van afspraken en overeenkomsten. Uitgangspunt was dat de op te richten reboundvoorziening zoveel mogelijk zou moeten aansluiten op al bestaande voorzieningen en in samenhang moet worden gezien met andere voorzieningen voor opvang en begeleiding van risicoleerlingen. Verder is nadrukkelijk aandacht besteed aan de relatie
Rebound Midden-Brabant
1
tussen reboundvoorziening en school van herkomst. Per 1 augustus 2006 is Rebound Midden-Brabant gestart. 1.2 Capaciteit In het plan van aanpak werd op basis van eerdere ervaringen gerekend met een deelname van ongeveer 60 leerlingen per jaar. Dit aantal is in het schooljaar 2006-2007 ook zo goed als bereikt: er zijn 55 jongeren geplaatst. Per groep worden acht leerlingen geplaatst. Het uitgangspunt zoveel mogelijk rekening te houden met de hulpvraag van de leerling (“maatwerk”) heeft consequenties voor de keuze van de activiteiten, maar ook voor de samenstelling van de groepen. De gemiddelde plaatsingsduur van ongeveer drie maanden wordt in het contact met de scholen tijdig aangekondigd (n.l. bij de eerste evaluatie, na vier weken) en zo strikt mogelijk gehandhaafd. De verantwoordelijkheid voor de plaatsing ligt geheel bij de school: hier dient men te beseffen dat de leerling na 12 weken terugkomt. 1.3 Doelgroep De doelgroep bestaat uit leerlingen die staan ingeschreven op een school van het SWV-VO MiddenBrabant. Op school vertonen zij grensoverschrijdend gedrag, waarmee zij een positief vervolg op hun schoolloopbaan in gevaar brengen. De school heeft al de nodige activiteiten ter begeleiding en ondersteuning van de leerling aangeboden, maar die hebben niet of onvoldoende resultaat geboekt. Onder het overkoepelende begrip grensoverschrijdend gedrag zijn vele gedragsuitingen te plaatsen. Kern is en blijft dat het gedrag risicovol is voor de continuering van de schoolloopbaan, voor de jongere zelf en/of de omgeving. Het grensoverschrijdende gedrag op school gaat nogal eens gepaard met schoolproblemen en problematische omstandigheden in de thuissituatie. Het zijn leerlingen die als maatschappelijk kwetsbaar te omschrijven zijn. Wel beschikken reboundleerlingen in principe over de mogelijkheden en de capaciteiten om het onderwijs op het huidige niveau af te ronden. Ook leerlingen met een rugzakje kunnen na de beoordeling in Rebound worden toegelaten. Rebound Midden-Brabant heeft in de afgelopen jaren hoofdzakelijk vmbo-leerlingen opgevangen. Ongeveer 45% was een meisje. We zien in de afgelopen jaren een terugloop aan meisje. Waar het eerste jaar nog 60% meisjes betrof, hebben we het in 2010 over 29%. Contra-indicaties - Een indicatie voor REC cluster 4 of voor een justitieel traject. - Vertonen van (meervoudig) crimineel gedrag. 1.4 Doelstelling De reboundvoorziening beoogt de leerling een nieuwe kans te bieden op terugkeer naar het reguliere voortgezet onderwijs, zodat zoveel mogelijk leerlingen in de regio de schoolopleiding met succes kunnen afronden en voortijdig schoolverlaten tot een minimum beperkt blijft. Deze algemene doelstelling is vertaald in een aantal concrete doelstellingen: – probleemgedrag omzetten in hanteerbaar gedrag, door meer inzicht te geven in het eigen functioneren. – het bevorderen van een positief zelfbeeld en het bieden van toekomstperspectief. – versterken van vaardigheden en het vergroten van de (school)motivatie. – teruggeleiden naar de oorspronkelijke school voor voortgezet onderwijs of naar een andere vorm van passend onderwijs voor deze leerling. – het geven van adviezen aan de verwijzende school en andere betrokkenen, zoals ouders, over het omgaan met de problematiek. Op basis van de ervaringen in de eerste uitvoeringsperiode kiest Rebound Midden-Brabant nadrukkelijk voor maatwerk, zowel bij de formulering van de doelstelling als in de uitvoering. De medewerkers baseren deze keuze op de complexiteit van de problematiek van de leerlingen, de
Rebound Midden-Brabant
2
houding van de school ten opzichte van de leerling en omgekeerd en de ondersteuningsmogelijkheid in de thuissituatie. 2.
Het Programma
2.1
Aanmeldingsroute
Aanmelding De bovenschoolse Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL) voert taken uit in de toelating tot de reboundvoorziening. Op basis van wat in het zorgteam is besproken meldt de school van herkomst de leerling aan bij de bovenschoolse PCL. De voorzitter van het zorgteam is de aanmelder en tevens de interne coördinator leerlingenzorg. Dikwijls is de leerling voorafgaand aan de aanmelding al bekend bij het schoolmaatschappelijk werk. Een aanmelding kan niet plaatsvinden zonder toestemming van de ouders, die het aanmeldingsformulier dan ook mede ondertekenen. Dit formulier bevat informatie over de hulpvraag en geeft inzicht in de al verleende hulpverlening en zorg binnen en buiten de school en de effecten van die inspanningen. De coördinator van de reboundvoorziening is als adviseur van de bovenschoolse PCL aanwezig bij de PCL-bespreking waar dossiers worden besproken van leerlingen die mogelijk in aanmerking komen voor plaatsing. De leerplichtambtenaar, psycholoog, schoolmaatschappelijk werker en een jeugdzorgmedewerker zijn vaste leden van deze commissie. De dossiers worden getoetst aan de toelatingscriteria van de reboundvoorziening. Wordt tot toelating besloten, dan ontvangt de school een toelaatbaarheidverklaring. De school informeert de ouders en neemt contact op met de coördinator van de reboundvoorziening. Indien tot afwijzing wordt besloten, ontvangt de aanmeldende school een advies met volgende stappen en alternatieven. Na het besluit toelaatbaar te zijn, volgt een kennismakingsgesprek met de leerling, de ouders en eventueel hulpverleners, en een kennismaking met de mentor en eventueel de zorgcoördinator van de school. Deelname aan het reboundprogramma is niet vrijblijvend. Hiertoe zijn twee soorten overeenkomsten ontwikkeld: 1) voor de leerling Met de leerling worden gedragsregels afgesproken die betrekking hebben op de omgang met elkaar, volwaardig deelnemen aan en zich inzetten voor het reboundprogramma en het nakomen van huisregels. 2) voor de ouders De ouders worden gedifferentieerd benaderd. Voor sommige ouders is een beperkt aantal afspraken voldoende, bij anderen is een uitvoeriger pakket noodzakelijk, inclusief afspraken over deelname aan ouderbijeenkomsten, opvoedingsondersteuning, etc. 2.2 Inhoud en/of fasering van het programma Onder verantwoordelijkheid van de reboundcoach wordt aan de hand van de hulpvraag van de leerling het handelingsplan opgesteld en op basis daarvan een inhoudelijk programma. Aangezien Rebound Midden-Brabant kiest voor maatwerk volgt iedere leerling in de praktijk uiteindelijk een geheel eigen traject. Twee typen leerlingen Rebound Midden-Brabant onderscheidt in de uitvoering van het programma twee typen leerlingen: - Voltijdsleerlingen. Gedurende de verblijfsduur in Rebound komen zij niet of nauwelijks terug op de school van herkomst. Pas in de laatste fase van het verblijf gaan de leerlingen weer regelmatig naar school (terugkomdagen) en start de terugplaatsing. - Deeltijdleerlingen (modulaire plaatsingen). Deze leerlingen volgen een deel van het programma in Rebound, dikwijls een training en/of individuele begeleiding, vaak één dagdeel. De rest van de week volgen deze leerlingen onderwijs op de eigen school. In het programma wordt gebruik gemaakt van de volgende vijf onderdelen:
Rebound Midden-Brabant
3
1. 2. 3. 4. 5.
Observatie en onderzoek. Onderwijsprogramma. Trainingsprogramma. Sport, drama en creativiteit. Individueel programma.
Ad 1. Observatie en onderzoek worden ingezet voor leerlingen bij wie nog niet duidelijk is wat nu precies het probleem is, met als doel de problematiek/hulpvraag van de leerling nader te bepalen. De ervaring in het eerste uitvoeringsjaar heeft duidelijk gemaakt dat het systematisch verzamelen van meer informatie over de leerling in de eerste weken bijzonder gewenst is, vooral over achtergronden en oorzaken van het gedrag. Dergelijke informatie is van groot belang voor de opzet en uitvoering van het handelingsplan. Voor diepgaander onderzoek wordt door een psycholoog een persoonlijkheidsonderzoek afgenomen met specifieke onderzoeksvragen. Ad 2. Zowel gedurende de observatieperiode als gedurende het trainingsprogramma wordt het door de leerling te volgen onderwijsprogramma gecontinueerd. Dit houdt in dat er afspraken gemaakt worden over het maken van huiswerk, overhoringen en proefwerken en het nakijken daarvan. Gebleken is dat voor de uitvoering van het onderwijsprogramma de bijdrage die de school van herkomst moet leveren essentieel is. De ervaring leert dat het niet altijd lukt om voor de afgesproken datum daadwerkelijk alle lesplanners en proefwerken van scholen te ontvangen. Ad 3 Het trainingsprogramma wordt uitgevoerd door gelicenseerde gedragstrainers die in dienst zijn van het Leger des Heils. Zij zijn opgeleid in de principes van de cognitieve gedragstraining en werken volgens het competentiemodel. Het trainingsprogramma in rebound varieert per leerling en kan bestaan uit: - Sociale vaardigheidstraining (SOVA) - Training agressiebeheersing (TAB) - Schoolmotivatietraining (SMT) - Thematrainingen (bijvoorbeeld over thema’s als: beïnvloeding, vrienden, omgaan met autoriteiten). Doel: inzicht geven, informatie geven: onderscheid “fabels en feiten” en aanleren van een adequate reactie. Ad 4. Het sport-, drama- en creativiteitsprogramma maakt deel uit van het reguliere lesprogramma. Eén middag wordt besteed aan creativiteit. SNENS levert kunstenaars die gewend zijn met jongeren om te gaan en niet alleen ingaan op de techniek, maar ook op aspecten als: inzicht krijgen in het eigen functioneren, reflectie, waar ligt de passie van deze leerling? Voor de reboundmedewerkers is dit tevens een interessant observatiemoment, omdat dit onderdeel van het programma een vrijere situatie biedt. Rocks ’n Rivers verzorgt één middag in de week een sportprogramma. Ook hierbij gaat het om méér dan alleen sport, maar ook om samenwerkingsopdrachten, spel, etc. In dit sportprogramma worden de principes van Rots en Water ingezet. 2 dramadocenten dragen om beurten bij aan het zelfbewustzijn van de leerlingen, wie ben ik, wat straal ik uit, wat zet ik neer etc. Halverwege de plaatsing vindt een tussentijdse evaluatie plaats met leerling, ouders en school van herkomst waarin de ervaringen en observaties aan de orde komen. Hierin wordt besloten of het Reboundprogramma afdoende is voor de problematiek die er speelt. Mocht dit zo zijn dan wordt het handelingsplan uitgevoerd of eventueel bijgesteld. Het verblijf in de reboundvoorziening wordt afgerond met een eindverslag. In het eindverslag is het volgende opgenomen: – Het verwijzingsadvies (vervolg school en/of zorgtraject). – De deelname aan en de effecten van de gevolgde trainingen. – Verwoording van de opgedane ervaringen en waargenomen effecten door de leerling. – Aanbevelingen, tips en suggesties aan de school om de positieve effecten zo lang mogelijk vast te houden. Idem voor de ouders en voor eventuele hulpverlenende instellingen. Een afrondingsgesprek (eindgesprek) vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de coach. De conclusies uit het afrondingsgesprek en de informatie uit het eindverslag vormen de basis voor het nazorgplan. Kern daarin is de wijze waarop verworvenheden en effecten van de deelname aan het
Rebound Midden-Brabant
4
reboundprogramma behouden kunnen worden. Opnieuw geldt dat voor iedere leerling maatwerk geboden moet worden. Inhoudelijk is het nazorgplan voor een belangrijk deel ook afhankelijk van de bestemming van de leerling: voor een leerling die terugkeert naar de eigen school ziet een nazorgplan er anders uit dan voor een leerling die naar een andere school gaat. De leerling en indien van toepassing de school van herkomst worden betrokken bij het opstellen van het plan. De ervaring in Midden-Brabant heeft geleerd dat hoge eisen gesteld moeten worden aan de nazorg en dat het niet wenselijk is een leerling te snel “los te laten” vanuit Rebound. Een nazorgplan is essentieel voor de continuïteit van de schoolloopbaan. Dit plan wordt op meerdere manieren uitgevoerd: door het nakomen van afspraken met school en ouders, het coachen van betrokkenen, terugkomgesprekken en deelname aan een ‘opfristraining’. Dit alles wordt uitgevoerd door de “nazorgcoach”. (zie ook 2.7). 2.3 Samenwerking met externe instellingen op uitvoeringsniveau Voor de uitvoering van de diverse programmaonderdelen heeft het SWV VO Midden-Brabant afspraken gemaakt met het Leger des Heils, het Midden-Brabant College, SNENS (creativiteit), Rocks ’n Rivers (sport) en 2 freelance dramadocenten (drama). Voor onderzoek van leerlingen kan een beroep worden gedaan op SOM Onderwijsadviseurs en op medewerkers van het OPDD van het SWV VO Midden-Brabant. Bureau jeugdzorg Bij de aanmelding door de school wordt in de bovenschoolse PCL nagegaan of er al contacten bestaan met de jeugdzorg. Gebleken is dat ruim 80% van de voor Rebound aangemelde leerlingen daar al bekend is (uiteenlopend van een eenmalig contact tot OTS). Dit geeft aan dat de reboundleerlingen complexe problematiek vertonen en/of in een problematische thuissituatie leven. Een jeugdzorgmedewerker is betrokken bij de aanmelding voor Rebound, met het doel te komen tot afstemming en wellicht continuïteit tussen de verschillende zorgtrajecten. Ook gedurende het verblijf van de leerling in Rebound is gezamenlijke besluitvorming en afstemming tussen Rebound en de in te zetten jeugdzorg van belang. Verder zijn met bureau jeugdzorg afspraken gemaakt over deelname aan de casuïstiekbesprekingen. Jeugdzorg zal in de nazorg worden betrokken. Leger des Heils Zie de beschrijving van het (gedrags)trainingsprogramma onder 2.2. Ook de reboundcoördinator is in dienst van het Leger des Heils. 2.4 Participatie school en ouders School Rebound Midden-Brabant moet worden gezien als een voorziening van en voor de scholen voor voortgezet onderwijs en maakt deel uit van de basiszorgstructuur voor de scholen van het SWV VO Midden-Brabant. De afstand tussen voorziening en school is liefst zo klein mogelijk en er moeten duidelijke werkafspraken worden gemaakt. Van de school van herkomst wordt verwacht dat zij in staat is leerlingen te selecteren die baat kunnen hebben bij plaatsing in rebound. Dat vereist zowel goed zicht hebben op de hulpvraag van de leerling, als op de mogelijkheden van de Rebound MiddenBrabant. De mentor en het zorg- en adviesteam (ZAT) spelen een belangrijke rol bij de toeleiding. De voorzitter van het zorg- en adviesteam zorgt voor aanmelding bij de bovenschoolse PCL. Gedurende de plaatsing blijft de leerling ingeschreven op de school van herkomst. De school wijst een vaste contactpersoon voor de leerling. De school levert relevante onderdelen van het dossier (na toestemming van de ouders) en wordt geïnformeerd over de inhoud van het handelingsplan. In het handelingsplan worden afspraken gemaakt over de relatie school van herkomst en Rebound, over de informatievoorziening over de voortgang van de leerling en de nazorg. Contact tussen school van herkomst en reboundvoorziening wordt als een ‘must’ gezien. Het is een essentiële voorwaarde voor het goed functioneren van Rebound en voor een succesvol verblijf van de leerling. De school moet beseffen dat zij óók voor in Rebound geplaatste leerlingen verantwoordelijk is en blijft. Dat betekent onder meer dat zij onderwijsmateriaal, studiewijzers en eventuele proefwerken dient aan te leveren. Daarmee levert de school van herkomst een belangrijke bijdrage aan het voorkomen van leerachterstanden. Continuïteit van het onderwijsprogramma in Rebound staat voorop en leerachterstanden wil men hoe dan ook voorkomen. Afspraken over contacten tussen school en Rebound worden vastgelegd in het handelingsplan.
Rebound Midden-Brabant
5
De betrokkenheid van de school van herkomst is noodzakelijk in verband met de terugleiding van de leerling naar de school. Ouders Een aanmelding kan niet tot stand komen zonder toestemming van de ouders. Zij lezen en ondertekenen het aanmeldingsformulier en worden door de school geïnformeerd over het besluit van de bovenschoolse PCL tot al dan niet toelaten. Bij een positief besluit volgt een kennismakingsgesprek waarbij de ouders en de leerling aanwezig zijn. Hierin gaat het om kennismaken, het afsluiten van een overeenkomst tussen Rebound en ouders/leerling en het bespreken van het reboundprogramma en het handelingsplan. De ouders en de leerling worden geïnformeerd over de opzet, de aanpak en de leerpunten en hebben inzage in het handelingsplan. Hierin wordt het contact tussen rebound en ouders nader uitgewerkt (gesprekscontacten, ouderavonden, huisbezoek, etc.). De ouders zijn aanwezig bij de tussentijdse evaluatie en bij het eindgesprek. Dagelijks is er doormiddel van de observatiekaart contact met ouders en regelmatig is er telefonisch contact. Ten slotte worden zij betrokken bij de uitvoering van het nazorgplan. 2.5 Succesfactoren en verbeterpunten Succesfactoren - Essentiële voorwaarde voor een succesvolle plaatsing is de motivatie van de leerling zich in te zetten. - Tijdig signaleren van de problematiek op school: wordt te lang gewacht, dan is het risico groot dat school en leerling uiteindelijk niet meer met elkaar verder willen. Rebound moet aan kunnen sluiten op een bij voorkeur zo positief mogelijk moment in de relatie school – leerling. - Binnen Rebound werkt de gekozen methodiek erg goed: de positieve benadering slaat goed aan bij de jongeren. - De mogelijkheid maatwerk te bieden: dankzij de ruime keus aan trainingen binnen Rebound zijn er vele mogelijkheden om jongeren te bewegen tot verandering. Voor vrijwel iedere leerling is een passend aanbod samen te stellen. - De kleinschaligheid van de voorziening. In een klein groepje kan de leerling als individu worden benaderd en dit vergemakkelijkt de doelstelling maatwerk te leveren. - Lange adem in de relatie leerling – rebound. Overigens is dit tevens een valkuil: er moet voor worden gewaakt niet tè lang door te gaan, waardoor passende hulp of begeleiding vanuit Rebound te laat wordt ingeschakeld. Dat kan leiden tot een nieuw “faalmoment’. Dat moet voorkomen worden. - De nazorgcoach die na het afronden van het programma nog contact heeft met de leerling (bij de een intensiever dan de andere) om zo te voorkomen dat ze gelijk weer terugvallen in hun oude rol en er op toe te zien dat docenten hen die nieuwe kans geven die ze verdienen. Verbeterpunten Om de inzet van ouders te verbeteren wordt binnen het Reboundprogramma gekeken hoe een ouder(kind)training geïntegreerd kan worden. Ook gaat men intensiever door met het geven van trainingen op locatie (zie de nadere uitwerking onder 2.7, methodische ambities). 2.6 Prestaties Rebound Midden-Brabant is gestart in 2006. De verwachting was in het schooljaar 2006 – 2007 ongeveer 60 jongeren op te vangen. Dat is gelukt: er zijn 55 jongeren geplaatst (verdeeld over de helft fulltime en de helft modulaire leerlingen). Sindsdien zijn 43 leerlingen uitgestroomd. De overige 12 leerlingen zijn gestart voor de zomervakantie en beëindigen hun plaatsing in het schooljaar 2007 – 2008. Van de 43 uitgestroomde leerlingen zijn er 31 teruggekeerd naar de eigen school1. Zes leerlingen zijn naar een andere school op hetzelfde niveau binnen het samenwerkingsverband vertrokken. De overige zes leerlingen zijn op basis van zeer zware problematiek, die het hen onmogelijk maakte onderwijs te
1
Het kan overigens voorkomen dat de jongere daar niet blijven, maar alsnog naar een andere instelling of programma vertrekken (bv. Op de Rails) Het is de verantwoordelijkheid van de school dit in gang te zetten door een hernieuwde aanvraag te doen. In de toekomst hoopt men deze gang van zaken middels nazorg tegen te gaan.
Rebound Midden-Brabant
6
volgen, overwegend in een jeugdzorgvoorziening geplaatst. Bij één leerling is de bestemming onbekend. 2.7 Methodische ambities Rebound Midden-Brabant kiest voor een duidelijk gestructureerde en gefaseerde werkwijze in de begeleiding, vanaf het moment van aanmelding tot en met de nazorg. Bij het opstellen van het handelingsplan streeft men zo veel mogelijk naar maatwerk aan de hand van de volgende principes: – Aanbieden van een gestructureerde en methodische aanpak die zich richt op het versterken van eerder verworven competenties van de leerling en het ontwikkelen van nieuwe competenties. – Benadrukken van het positieve. Gedragsproblemen worden benaderd als ‘leerpunt’ waardoor het omgaan met het probleem wordt omgezet in een kwaliteit. – Het handelingsplan wordt opgevat als een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP), waardoor de leerling nog duidelijker de eigen verantwoordelijkheid voelt voor de eigen ontwikkeling. IInhoudelijke speerpunten Mede naar aanleiding van een bezoek van de Inspectie Onderwijs (september 2007) heeft Rebound Midden-Brabant haar kwaliteitsbeleid aangescherpt. De doelstellingen en activiteiten zullen zo concreet mogelijk beschreven worden. Tegelijkertijd zal ook meer aandacht worden gegeven aan het benoemen van resultaten. Een en ander zal leiden tot een herbezinning op de cyclus van doelformulering, uitvoering, evaluatie en de vaststelling van de resultaten. Training op locatie Deze werkwijze blijkt in preventieve zin bijzonder effectief te zijn. De doelgroep bestaat uit leerlingen van leerjaar 1 en 2, die problematisch gedrag vertonen (impulsiviteit, omgaan met autoriteit, motivatie en agressie). De toeleiding naar en de samenstelling van de groep regelt de school in overleg met de gedragstrainer. De school zelf heeft het overleg met de ouders, de zorgcoördinator, zorgteam e.d. De training wordt verzorgd door een medewerker van Rebound Midden-Brabant, samen met een docent van de school. De ervaring heeft geleerd dat de inzet van de school noodzakelijk is voor een goede inbedding van de training in de zorgstructuur van de school en dat mede daardoor de gedragsverandering bij leerlingen langer beklijft. Het is de bedoeling het aanbod ‘training op locatie’ te intensiveren en op die manier een extra impuls te geven aan de kwaliteit van de tweedelijns activiteiten binnen de zorgstructuur van meerdere scholen en tevens de ontwikkelde expertise van Rebound Midden-Brabant verder te verspreiden. Ook wordt verwacht dat problemen van leerlingen hierdoor in een eerder stadium kunnen worden opgelost. Nazorg Naast de trainingen op locatie gaat Rebound Midden-Brabant meer aandacht geven aan het vasthouden van de verworvenheden op leerlingniveau. Immers: de schoolse setting waarin de leerling terugkeert is tijdens diens plaatsing in Rebound niet of nauwelijks veranderd. Ook is lang niet iedereen in de schoolorganisatie goed op de hoogte van de inhoud, de aanpak en de werkwijze van het programma. Nazorg vindt ook plaats met externe instellingen. Zo is het denkbaar dat leerlingen na een verblijf in de Rebound Midden-Brabant in een traject geplaatst worden van schoolmaatschappelijk werk, bureau jeugdzorg, GGZ. Voor de uitvoering van die zorgtrajecten is het gewenst dat deze instellingen goed op de hoogte zijn van de geboekte resultaten bij de leerling. Daarover zijn overigens al werkafspraken gemaakt met de betreffende instellingen en wordt gericht samengewerkt. Gedurende minimaal de eerste twee tot drie maanden na vertrek uit Rebound wordt nazorgcoaching geboden. De nazorgcoach voert een aantal voortgangsgesprekken met de leerling en zorgt ervoor dat de verworven vaardigheden beklijven. In de gesprekken wordt teruggegrepen op onderwerpen uit de trainingen en worden vaardigheden opnieuw geoefend. Ook kunnen lastige situaties worden doorgenomen en geoefend. De nazorgcoaching richt zich niet alleen op de leerling zelf, maar ook op de (school)omgeving (zorgcoördinator, mentor, vakdocenten, bijwonen bespreking zorgteam, presentatie van de reboundmethodiek voor het schoolteam, leerlingbespreking e.d.). Dit versterkt het preventieve karakter van de inzet van rebound. Als docenten getraind worden in het (waar nodig) adequater reageren op jongeren, is dat niet alleen van voordeel voor de reboundjongeren, maar voor alle
Rebound Midden-Brabant
7
(zorg)leerlingen. 3. ORGANISATIE EN BESTUURLIJKE FACTOREN 3.1 Organisatorische inbedding De medewerkers van de Rebound Midden-Brabant behouden hun rechtspositionele aanstelling bij een uitvoerende instelling en komen niet in dienst bij het SWV VO Midden-Brabant. Er zijn bestuurlijke overeenkomsten gesloten tussen het bestuur van het SWV VO Midden-Brabant en de besturen van de afzonderlijke instellingen. Verder zijn er afspraken over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden tussen het SWV VO Midden-Brabant en de reboundvoorziening. 3.2 Medewerkers en uitvoeringspartners De basis van de organisatie van de Rebound Midden-Brabant is beschreven in het bestuurlijk Plan van aanpak. Daarin zijn o.a. taakomschrijvingen opgenomen voor – de inhoudelijk beleidsmedewerker van het SWV VO Midden-Brabant. Deze voert onder verantwoordelijkheid van de stuurgroep en het bestuur inhoudelijke werkzaamheden uit. Tevens adviseert hij de stuurgroep en het bestuur en de coördinator van de Rebound MiddenBrabant en diverse werkgroepen. – de coördinator van de reboundvoorziening. Deze draagt zorg voor de coördinatie van de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden en neemt deel aan het uitvoerende werk. De coördinator heeft regelmatig contact met de inhoudelijk beleidsmedewerker. – de uitvoerende medewerkers. Deze zijn verantwoordelijk voor het uitvoerende werk in de taakstelling onderwijs, gedragstraining, sport, drama en creativiteit. 3.3 Financiering De Rebound Midden-Brabant wordt hoofdzakelijk gefinancierd uit middelen die de overheid ter beschikking stelt voor de uitvoering van een reboundvoorziening. Verder betaalden de plaatsende scholen een bijdrage per geplaatste leerling. Referenties Schriftelijke stukken: - Plan van aanpak. Reboundvoorziening Midden-Brabant. Centrum voor onderzoek en begeleiding van risicoleerlingen. Aanvulling op zorgplan 2005 – 2006, Tilburg, november 2005 (met aanbiedingsbrief voor het Ministerie van OC&W) - Verhalen uit de Rebound Midden-Brabant, Een nieuwe kans om te scoren. Publicatie van het Regionaal Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Midden-Brabant (2007). Telefonisch Overleg met de coördinator Rebound, feb. 2008
Rebound Midden-Brabant
8