a
Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan “Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid” September 2015
2
Inhoudsopgave
I.
Onderwerp ............................................................................................. 5
II.
Toelichting ............................................................................................. 5
III.
Zienswijzen en beantwoording ................................................................... 6
IV.
Ambtshalve wijzigingen ............................................................................ 8
3
4
I.
Onderwerp
Projectplan “Restontwerpen fase 1 – IJsseldelta-Zuid” van het waterschap Groot Salland. Betreft een aanvullend Projectplan Waterwet overeenkomstig paragraaf 4.4.7 van het Projectplan ‘Inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep)’ met kenmerk RWS-2013/63083 d.d. 12 december 2013 en overeenkomstig paragraaf 4.4.7 van het Projectplan ‘Waterkeringen IJsseldelta-Zuid’ met kenmerk RWS-2013/63085 d.d. 19 december 2013. Het ontwerpbesluit heeft van 25 juni tot en met 5 augustus 2015 ter inzage gelegen.
II.
Toelichting
Algemeen In de Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid werken gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk samen aan een klimaatbestendige inrichting van een deel van de IJsseldelta. De Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid combineert het realiseren van de waterveiligheid door de aanleg van de hoogwatergeul met doelen op het gebied van natuur, toerisme en recreatie, bereikbaarheid, wonen, versterken van de regionale concurrentiekracht, leefbaarheid en verbetering van de agrarische structuur. Het project is een initiatief van de provincie Overijssel als reactie op de uitwerking van de maatregelen uit de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. De plannen hebben betrekking op het gebied dat globaal wordt begrensd: · aan de westzijde door de Drontermeerdijk; · aan de noordwestzijde door de waterkering Roggebot; · aan de oostzijde door de dijk langs de Kamperstraatweg. Provinciale coördinatie Dit besluit wordt met dezelfde procedure op basis van de Wet ruimtelijke ordening (provinciale coördinatieregeling) voorbereid, waarbij de provincie Overijssel zorg draagt voor de algehele coördinatie. Reactienota In deze Reactienota leest u het antwoord van het bevoegd gezag op de zienswijze die is ingediend op het ontwerpbesluit en of de ingediende zienswijze aanleiding is geweest om het besluit aan te passen ten opzichte van het ontwerpbesluit. De Reactienota bevat ook ambtshalve wijzigingen. De Reactienota wordt tegelijk met het definitieve besluit bekendgemaakt en maakt deel uit van het besluit.
5
III. Zienswijzen en beantwoording Ingediende zienswijzen In totaal is er één zienswijze naar voren gebracht op het ontwerpbesluit. Deze zienswijze is ingediend door de heer S. Schutte en mevrouw T.G. Schutte-van der Kolk, Buitendijksweg 8, 8265 PN Kampen. De inhoud van de zienswijze wordt onderstaand weergegeven en van een reactie voorzien. Deze reactie wordt ook mondeling gegeven in het gesprek met maatschap Schutte dat binnenkort zal plaatsvinden.
Samenvatting zienswijze 1. Er loopt momenteel nog een beroepsprocedure bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. Het is dus nog maar zeer de vraag of het gehele project doorgang zal vinden. Als de hoogwatergeul niet gerealiseerd kan worden, ligt het niet voor de hand om de waterkeringen aan te leggen, natuurcompensatie hiervoor verder te ontwikkelen en recreatiegebieden verder te ontwikkelen. 2. In het projectplan worden maatregelen genoemd om vernatting tegen te gaan van land gelegen ten westen van de Buitendijksweg. De maatregelen bestaan uit het leggen van drainage. De maatregelen zijn volgens de heer en mevrouw Schutte onvoldoende voor de percelen van de maatschap: als afstand tussen de drains wordt tussen de 15 en 20 m genoemd terwijl die normaliter 8 m is om voldoende effect te hebben. Daarnaast wordt als diepte 0.9 m genoemd, wat onvoldoende is op de door de maatschap gebruikte percelen, omdat de sloten niet eens zo diep zijn. De sloten zullen moeten worden uitgegraven en er zal onderbemaling moeten plaatsvinden. Bovendien vindt de vernatting plaats op een grotere oppervlakte, nl. alle percelen tussen de Buitendijksweg en de waterkering. 3. De ontwikkeling met betrekking tot recreatie in het gebied achter de waterkering ten westen van de Buitendijksweg (tussen Drontermeer en de nieuwe waterkering) zal pas in een veel later stadium plaatsvinden. Dit betekent dat de percelen die de heer en mevrouw Schutte pachten en die achter de toekomstige waterkering komen te liggen ook voorzien moeten zijn van een goede ontwatering. Hierover wordt niets vermeld in het projectplan.
Standpunt bevoegd gezag Ad. 1 De Afdeling heeft in de aangehaalde uitspraak van 11 februari 2015 de bestemming ‘Water’ met aanduiding ‘vaarweg’ geschorst en de bestemming ‘woongebied’ vernietigd. Dit betekent dat het overige deel van het bestemmingsplan in werking is getreden. Dat is een gegeven voor het waterschap. Bij zijn taakuitoefening houdt het waterschap rekening met de planologische bestemming van het betreffende gebied, de realisatie van die bestemming en de waterstaatkundige belangen en mogelijkheden. Het vaststellen van het Projectplan “Restontwerpen fase 1 – IJsseldelta-Zuid” past daarbinnen. Het vaststellen van het Projectplan “Restontwerpen fase 1 – IJsseldelta-Zuid” is daarnaast een verplichting op grond van paragraaf 4.4.7 van het Projectplan ‘Inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep)’ met kenmerk RWS-2013/63083 d.d. 12 december 2013 en paragraaf 4.4.7 van het Projectplan ‘Waterkeringen IJsseldelta-Zuid’ met kenmerk RWS-2013/63085 d.d. 19 december 2013, die reeds in werking zijn.
6
Ad. 2 Door de aanleg van het Reevediep ontstaat binnendijks plaatselijk een versterkte kwelstroom (of verminderde infiltratie). Hierdoor kunnen grondwaterstanden binnendijks stijgen. Daarom zijn kwelsloten voorzien om deze kwelstroom op te vangen. Ondanks deze maatregelen zijn er in totaal vijf zones waar dit effect volgens het geohydrologisch onderzoek (Geohydrologische effecten Planstudie IJsseldelta Zuid. Deelproduct 10. Tauw. 2011. J. Luijendijk) niet helemaal is gecompenseerd. Daarom worden ter plaatse van deze zones lokale maatregelen toegepast, zoals in het Projectplan ook is aangegeven. Daarbij is voor de beoogde maatregel ‘buisdrainage’ een technisch indicatieve uitwerking weergegeven. Andere type maatregelen zoals maaiveldophoging of planschadecompensatie (i.c.m. het niet treffen van fysieke maatregelen) kunnen alleen worden toegepast als aangetoond is, dat dit geen negatieve uitstralingseffecten veroorzaakt. De benodigde maatregel wordt in overleg met de grondeigenaar bepaald. Begin 2016 wordt met de betreffende perceelseigenaren een afspraak gemaakt om de vernattingsproblematiek en de maatwerkoplossingen te bespreken, waarbij ook drainafstand en draindiepte aan de orde zullen komen. De uitkomst daarvan zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat de afstand tussen de drains kleiner moet zijn dan 15 m en de diepte anders moet zijn dan 0.9 m. In oktober 2015 zal een eerste verkennend gesprek worden ingepland met maatschap Schutte. Ad. 3 De ontwatering van de zone tussen het Drontermeer en de nieuwe waterkering valt niet onder de inhoud van het Projectplan “Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid’’. Echter, indien daar sprake zou zijn van verstoringen van het waterbeheer tijdens de realisatiefase van het project IJsseldeltaZuid, zullen daar tijdelijke maatregelen worden getroffen om de ontwatering op orde te houden. Voor zover nodig zal dit plaatsvinden op basis van een watervergunning. Gevolg voor het besluit Gelet op deze overwegingen geeft de zienswijze geen aanleiding om het Projectplan “Restontwerpen fase 1 – IJsseldelta-Zuid” niet vast te stellen of te wijzigen ten opzichte van het ontwerpbesluit.
7
IV.
Ambtshalve wijzigingen
Paragraaf 3.4 Nieuwe stuwen: aanpassing stuw KST6 Noordeinde In het Projectplan “Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid” is er een ambtshalve wijziging aangebracht ten opzichte van het ontwerpprojectplan, om de wateraanvoer te garanderen in een relatief klein deel van het beheergebied van Waterschap Groot Salland ten zuiden van het Reevediep. Code
Stuw nr.
Locatie
Klepbreedte (m)
KST
6
Noordeinde, provinciegrens
1.50
ZP (bovenstrooms) (m NAP) -0.20
WP (bovenstrooms) (m NAP) -0.35
De stuw KST6 is verplaatst naar de aanvoerwatergang van waterschap Vallei en Veluwe. Deze stuw komt in het beheergebied van Vallei en Veluwe en op zeer geringe afstand van de beheergrens tussen de beide waterschappen. Het aan te voeren water komt uit het Nieuwe Kanaal / de Geldersche Gracht, via een bestaande inlaat van Waterschap Vallei en Veluwe, zie figuur 3.1
Figuur IV.1 Waterhuishouding Noordeinde In het geringe peilgebied tussen de twee stuwen wijzigt het waterpeil als volgt: Zomerpeil (m t.o.v. NAP)
Winterpeil (m t.o.v. NAP)
Huidige situatie
- 0.55
- 0.75
Situatie ontwerpprojectplan
- 0.55
- 0.75
Situatie vast te stellen projectplan
- 0.40
- 0.60
Op de tekening staat ook aangegeven “schuif plaatsen voor zinker”. De zinker is in beheer bij waterschap Vallei en Veluwe. In onderling overleg is dit afgesproken tussen de beide
8
waterschappen. Als gevolg van het afsluiten van de zinker vindt waterafvoer vanuit van het gebied dat op de tekening is aangeduid met “V e n V” plaats via het beheergebied van Waterschap Groot Salland (hierna WGS), naar gemaal Kamperveen. Wijzigingen in maatregelen ten opzichte van het ontwerp-projectplan omvatten: · Realiseren watergang ter verbinding van het watersysteem Waterschap Vallei en Veluwe en kwelsloot Waterschap Groot Salland · Verplaatsen KST 6 naar bovengenoemde watergang/verbinding (provinciegrens) · Plaatsen schuif voor bestaande zinker onder Nieuwe Kanaal De dimensies van de watergang t.p.v. KST6 zijn als volgt: · Bodemhoogte op -1,0 meter NAP · Bodembreedte bedraagt 0,5 meter · De taluds zijn circa 1:2.
Paragraaf 5.5 Stuwen In Figuur IV.2 is Peilvak 4 nabij Noordeinde aangepast
Figuur IV.2 Peilwijzigingen als gevolg van plaatsen stuwen Tabel 1 Peilwijzigingen Nr.
Peilvak nummer
Locatie
Peilwijziging
4
KV.5G041
Ten westen van gemaal Kampervee n
Peilverhoging
Winterpeil (oud /nieuw, meters) -0,75 / -0,6
Zomerpeil (oud / nieuw, meters) -0,55 / 0,40
Peilwijziging bij winterpeil (meters) 0,15
Peilwijziging bij zomerpeil (meters) 0,15
Peilvak 4, ten westen van gemaal Kamperveen is een reststrook tussen de kwelsloot en het peilvak Oosterwolde in het beheersgebied van Waterschap Vallei en Veluwe. Deze reststrook heeft een landbouwkundig gebruik (grasland). Een peilstijging van 0,15 meter in dit gebied leidt dan ook niet tot natschade bij een drooglegging na peilverhoging van ca. 1,0 meter. De uitstralingseffecten
9
van deze vernatting worden beperkt doordat de parallel gelegen watergang in beheer bij Vallei en Veluwe eventuele uitstralingseffecten afvangt. Een peilverhoging leidt niet tot extra zetting voor nabij gelegen gebouwen en ook niet tot klink of extra veenoxidatie van de bodem.
Hoofdstuk 9 Samenwerking In de opsomming van de betrokken stakeholders is toegevoegd: · Waterschap Vallei en Veluwe: koppeling stroomgebieden. Hoofdstuk 11 Verantwoording van de keuzen in het project Voor peilgebied Noordeinde (Oosterwolde) vanuit waterschap Vallei en Veluwe naar kwelsloot ten westen van gemaal Kamperveen is de volgende tekst aangepast: Het watersysteem ten noorden van het Nieuwe Kanaal te Noordeinde, in beheer bij Waterschap Vallei en Veluwe, wordt gekoppeld aan de kwelsloot ten westen van gemaal Kamperveen, in beheer bij waterschap Groot Salland. De reden hiervoor is dat daarmee de wateraanvoer voor de resterende peilgebieden van WGS ten westen van gemaal Kamperveen mogelijk blijft. De afvoer vindt ook via deze route plaats. Dit betekent dat een deel van het bemalingsgebied van gemaal De Wenden afgevoerd wordt naar gemaal Kamperveen.
10
11