RAUSIKKO BOX
ULTRALICHTE HONINGRAATSTRUCTUUR VOOR INFILTRATIE- EN BUFFERBEKKENSTECHNISCHE INSTRUCTIES
Dit document is geldig onder voorbehoud van technische wijzigingen. www.rehau.be
Bouw Automotive Industrie
INHOUD
1. ALGEMEEN ............................................................................................................................................................................................ 5
2. Belangrijkste onderdelen ............................................................................................................................................................. 8
3. SYSTEEMASSORTIMENT ..................................................................................................................................................................... 27
4. REGLEMENTERING .............................................................................................................................................................................. 40
5. ONTWERP ........................................................................................................................................................................................... 41
6. UITVOERINGSTIPS ............................................................................................................................................................................... 44
7. REINIGING MET WATER EN EXPLOITATIE ............................................................................................................................................... 54
8. Vragenlijsten .................................................................................................................................................................................. 56
2
WATER, ONS KOSTBAARSTE GOED
RICHTLIJN 2006/118/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging en achteruitgang van de toestand Deze richtlijn stipuleert specifieke maatregelen die ter voorkoming en beheersing van grondwaterverontreiniging, overeenkomstig artikel 17, paragrafen 1 en 2 van de richtlijn 2000/60/EG. Deze maatregelen omvatten met name: - criteria voor de beoordeling van de goede chemische toestand van het grondwater - criteria voor het vaststellen van significante en aanhoudende stijgende tendensen voor verontreinigende stoffen, groepen van verontreinigende stoffen of indicatoren van verontreiniging, waargenomen in de grondwaterlichamen of groep van grondwaterlichamen.
Deze richtlijn vult eveneens de bepalingen aan die bedoeld zijn om te voorkomen of tegen te gaan dat verontreinigende stoffen in het grondwater terechtkomen, en die reeds voorkomen in de richtlijn 2000/60/EG, en is erop gericht de achteruitgang van de toestand van alle grondwaterlichamen te voorkomen. Op middellange termijn zal het belang van de grondstof water groter zijn dan die van de grondstof petroleum. Vandaag hebben meer dan 1,2 miljard mensen tekort aan water en leven meer dan 2 miljard mensen in slechte hygiënische omstandigheden.
3
FRANSE PRODUCTIEVESTIGING
Moderne productiemethodes door middel van extrusie en spuitgieten - Permanente hoge kwaliteit - Jarenlange ervaring - Korte leveringstermijnen - ISO 9000-gecertificeerde fabriek
Productiefabriek in Bourges (18)
4
1. ALGEMEEN
Voor een duurzaam beheer van het regenwater in stedelijke gebieden, werden uiteenlopende strategieën en technische oplossingen ontwikkeld om tegemoet te komen aan de vele ecologische, maatschappelijke of economische uitdagingen. Voor de beheersing van het afvloeiende water in de inrichtingen moeten zeer vaak opvang-, opslag- en aflaatvoorzieningen voor het regenwater worden aangelegd, ook wel alternatieve technieken genoemd.
Het doel van de integratie van het waterbeheer in de stadsplanning is eenvoudig: voorkomen van risico's, beschermen van natuurlijke hulpbronnen, verbeteren van de levenskwaliteit en verzekeren van de volksgezondheid. De alternatieve oplossingen voor de regenwaterafvoer zijn dus in volle ontwikkeling. Het RAUSIKKO Box systeem beantwoordt aan deze prerogatieven en is door zijn innoverende ontwerp perfect aangepast aan de kostprijs en de schaarste van grond in een stedelijke omgeving.
Een van de mogelijke oplossingen voor stedelijke sites zijn ultralichte honingraatstructuren (ULHS). Hiermee is een ondergrondse opslag en infiltratie of opvang van het regenwater mogelijk zonder gevolgen voor de bovengrondse ruimte.
Een gebouw wordt gebouwd voor tientallen jaren. Het is belangrijk aan zijn exploitatie en zijn mechanische weerstand te denken, en precies dat doet REHAU voor u!
5
1. ALGEMEEN
1.1 Inleiding RAUSIKKO Box is een modulair ineengrijpend blokkensysteem dat voldoet aan alle eisen op de bouwplaats en in verband met de exploitatie. Het systeem is een interessant alternatief voor klassieke of bovengrondse bekkens in beton: makkelijke uitvoering en neemt minder bovengrondse ruimte in. 1.3 Toepassings- en werkingsgebieden Het RAUSIKKO Box systeem is een modulair blokkensysteem waarmee: 1.2 Voordelen van het systeem
Een blok ontwikkeld voor opdrachtgevers en architecten: - Modulariteit - Flexibiliteit van de aansluitingen. - Optimale verspreiding in de structuur - Hoge mechanische weerstand onder geringe hoogte van de deklaag - Vermindering van de CO2-uitstoot: een ecologisch systeem Een blok ontwikkeld voor aannemers: - Minder opslagruimte nodig - Snelle plaatsing - Compleet systeem: één aanspreekpunt - Verbinding door geïntegreerde bevestiging: geen risico op vergissingen op de bouwplaats - Handige snij- en montagetoebehoren Een blok ontwikkeld voor de exploitant: - Spoelbaar - Beperkt bezinksels in de structuur - Beperkt dichtslibbing van het geotextiel
RAUSIKKO Box 8.6 S inspecteerbaar en spoelbaar
6
RAUSIKKO Box 8.6 SC met optie bezinkkanaal om afzetting in de structuur te beperken, wat zou leiden tot het dichtslibben van de geotextielen
- het regenwater wordt verzameld waar het valt - het regenwater wordt opgeslagen met een minimale inname van bovengrondse oppervlakte - het regenwater aan de natuur wordt teruggegeven zonder het milieu te beschadigen (bescherming van natuurlijke rijkdommen) Het RAUSIKKO Box systeem is dus bedoeld voor het ontwerpen van: - opvangbekkens indien de structuur wordt omhuld met een afdichtingssysteem met geomembraan - infiltratiebekkens indien de structuur wordt omhuld met een geotextiel - groendaken / draineersleuven
RAUSIKKO Box C voor het opvangen van regenwater
1.4 Werkingsprincipe
Toevoerput type AWASCHACHT DN1000
TN
Afvoerput type AWASCHACHT DN1000 met debietbegrenzer
ø di = 1030
RWA-inlaat 360° draaibaar
Lengte 3m, 6m, 9m
Uitlaat RAUSIKKO Box 8.6 SC RAUSIKKO Box C
Opvanginrichting Debietbegrenzer DN200
Zijaanzicht
Front RAUSIKKO Box C Front PLUS DN250 Buis DN250 Toevoerput type AWASCHACHT DN1000
RWA-inlaat
RAUSIKKO Box C Uitlaat Afvoerput type AWASCHACHT DN1000 met debietbegrenzer
Dubbele mof DN250
Bovenaanzicht
7
2. Belangrijkste onderdelen
2.1 Algemeen De nieuwe generatie RAUSIKKO Box modules biedt een ideale en duurzame oplossing voor het regenwaterbeheer, zowel voor infiltratie als opvang en opslag. Deze ineengrijpende modules voldoen aan alle eisen op de bouwplaats: goede modulariteit, hoge mechanische weerstand en makkelijke exploitatie van het systeem. De RAUSIKKO Box modules in polypropyleen vormen een ultralichte honingraatstructuur met een holle ruimte ≥ 95 %. Maar naast de hoge intrinsieke opslagcapaciteit van de elementen, schuilt de betrouwbaarheid van de bekkens in het vermogen van de elementen om de waterstroom te verspreiden en te verdelen voor een optimale vulling Daarom is RAUSIKKO Box verkrijgbaar in twee hoofdversies: - Inspecteerbare en spoelbare verdeel- en opslagelementen, met of zonder de optie bezinkkanaal (vergemakkelijkt de exploitatie) - Opslagelementen Verdeelelement: - Verdeelkanaal - Zijkanaal - Inspectie en reiniging mogelijk Opslagelement: - Opslagreservoir - Combinatie van verschillende elementen mogelijk
8
2.2 RAUSIKKO Box type S en SC RAUSIKKO Box S: inspecteerbaar en spoelbaar blok
1 2
Via dit blok kunnen de klassieke inspectiemiddelen voor rioleringsstelsels worden ingebracht. Het is eveneens mogelijk een reinigingspomp in te brengen.
3 4 5 6 7
Reiniging van de bezinkingszone tot 120 bar Graduele perforaties van het reinigingskanaal voor een optimale verdeling van het regenwater Holle ruimte ≥ 95% DN110 / 160 / 200 / 250 aansluiting via opklikbare fronten Stapelbare blokken De RAUSIKKO Box C modules kunnen op RAUSIKKO Box S of SC worden geklikt Toelaatbare verkeersbelasting overeenkomstig met een aslast van 20 ton onder een afdeklaag van minimaal 80 cm
RAUSIKKO Box SC: het inspecteerbare en spoelbare blok met bezinkkanaal 5
De aanwezigheid van een gesloten verdeel-, inspectie- en reinigingskanaal garandeert: - een reiniging van de bezinkingszone - de mogelijkheid tot hogedrukreiniging met de gebruikelijke middelen voor rioleringsstelsels - afwezigheid van dichtslibbing van de geosynthetische materialen Belasting Verkeer type BC
Minimale hoogte van de afdeklaag 0,8 m
MTG max. 3,5 T
0,6 m
Trottoir of beloopbare groene ruimte
0,5 m
Niet-beloopbare groene ruimte
0,3 m
7
3
1 2
4
RAUSIKKO Box 8.6 SC
60 T 6
TN
2,64 m
Grondwaterlaag
9
2. Belangrijkste onderdelen
Een essentieel punt voor de exploitatie van de bekkens is het grote risico op dichtslibbing van de structuren door de deeltjes die worden meegevoerd door het regenwater. REHAU heeft een technische oplossing uitgewerkt die een optimale vulling mogelijk maakt dankzij een geperforeerd kanaal met graduele openingen naargelang de vulhoogte, en met de mogelijkheid de structuur te spoelen zoals een klassiek systeem met een druk tot 120 bar.
STANDAARD front - Een opklikbaar frontsysteem. - Aansluiting tot DN/OD 200 aan het reinigingskanaal zonder verkleining van de doorsnede
PLUS front De PLUS fronten (in HDPE) zijn vervaardigd met mannelijke buisstompen DN 250 of DN200, om de continuïteit van de watergeul met het reinigingskanaal te garanderen. Aanbeveling: uitvoering stroomafwaarts van de bekkens om te voorkomen dat er bezinksels neerslaan door de oneffenheid van de watergeul ter hoogte van de aansluiting.
Frontaansluiting De frontaansluitingen DN315/400/500 werden ontwikkeld voor frontale toevoer op RAUSIKKO Box 8.6 S, 8.6 SC en RAUSIKKO Box C blokken. De aansluitingen zijn verkrijgbaar in 2 versies: conisch voor de inlaten en plat voor de uitlaten.
10
Soms moeten bekkens op grote diepte worden geplaatst op de bouwplaats (installatie onder bestaande netwerken, optimalisatie van de inplanting...), of onder hoge gebruikslasten. REHAU biedt dan de oplossing met zijn versterkte RAUSIKKO Box HC modules. In de fabriek worden verstevigingselementen aangebracht om de mechanische weerstand van de modules met meer dan 50 % te verhogen, waardoor: - Plaatsing op grote diepte mogelijk - Bestand tegen hogere gebruikslasten De versterkte REHAU Box H modules behouden de voordelen van de basismodules: - Snelle en makkelijke montage - Geoptimaliseerde vulling - Modulariteit - Gebruiksgemak Door de verstevigingselementen verkleint de holle ruimte tot 93 %. REHAU heeft hiermee rekening gehouden bij de dimensionering van het nuttige volume van de bekkens.
RAUSIKKO Box 8.6 HC
Vergelijking mechanische sterkte van RAUSIKKO Box
Standaard
Versterkt
11
2. Belangrijkste onderdelen
2.3 RAUSIKKO Box C De RAUSIKKO Box C blokken zijn dankzij de holle ruimte van 95 % en de hoge mechanische weerstand ontworpen voor een optimale opslag van regenwater. Dankzij het stapelbare ontwerp van de blokken kan de opslagruimte op de bouwplaats worden geoptimaliseerd (onmiskenbaar voordeel in een vaak krappe stedelijke omgeving) en worden de milieueffecten door het vervoer van deze structuren verkleind. Stapelsysteem
Om de plaatsing door de aannemer op de bouwplaats te vergemakkelijken, kunnen de elementen zonder hulpstukken op elkaar worden geklikt.
Zij-/voorfronten Er zijn zijfronten verkrijgbaar om de structuur volledig te sluiten. Het is eveneens mogelijk uitsneden aan te brengen in deze platen voor aftakkingen van DN110 tot DN250.
Aansluiting DN315/400/500 Voor de frontale aansluitingen DN315/400/500 zijn de voor de RAUSIKKO Box 8.6 S en 8.6 SC blokken verkrijgbare elementen eveneens compatibel met de nieuwe generatie RAUSIKKO Box C.
12
Geoptimaliseerde oppervlakte De afstand tussen de ingewerkte clips maakt het gebruik van een vlaklasapparaat mogelijk bij gebruik van een geomembraan. Daardoor wordt een optimale lastijd verkregen met een minimum aan manuele ingrepen door de uitvoerder. Een eco-concept Transport: Een oplegger van 26 ton kan ongeveer 80 m3 klassieke kratten of 260 m3 RAUSIKKO Box C vervoeren. Voorbeeld over 100 km voor een bekken van 260 m3: Vrachtwagen van 26 ton: Verbruik: 30 l/100 km CO2-uitstoot: 90 kg/100 km Met klassieke kratten komt men niet toe met 3 volledige vrachtwagens, terwijl met de nieuwe RAUSIKKO Box C één enkele vrachtwagen volstaat. Resultaat: een besparing van 67,5 l brandstof en 203 kg CO2 minder in de lucht. Dus dankzij een vermindering van het aantal vrachtwagens op de bouwplaats: - Minder CO2- uitstoot - Minder geluidshinder - Minder overlast voor de omwonenden - Verlaging van de energiekosten: minder vrachtwagens = minder dieselverbruik
Zonder REHAU
Met REHAU
Voor de aannemers, verbetering van de productiviteit: het rijverkeer van machines wordt vergemakkelijkt en stilstandtijden wegens slecht weer worden verminderd, waardoor de bouwplaatskosten aanzienlijk dalen en de uitvoeringstermijnen korter worden.
13
2. Belangrijkste onderdelen
Recycleerbaar Over het algemeen is het recyclageproces hetzelfde, ongeacht het soort opgewerkte kunsthars. Eerst en vooral worden de kunststoffen na consumptie onderworpen aan een kwaliteitscontrole en gewassen om alle resterende onzuiverheden te verwijderen. Vervolgens worden ze gemalen, gedroogd en tot korrels verwerkt. Uiteindelijk wordt het opgewerkte materiaal in korrelvorm de grondstof voor de fabricage van nieuwe producten.
Compact en efficiënt Om de ingenomen grondoppervlakte tijdens het bouwproces te beperken, met name in een stedelijke omgeving, ontwikkelde REHAU met RAUSIKKO Box C een compacte oplossing. De pallets, elk met 52 basiselementen, hebben een volume van 1,7 m3. Na assemblage bieden deze 52 elementen een nettovolume van 5,2 m3. Op die manier kunnen aannemers hun bouwplaats optimaliseren door 4-maal minder opslagruimte in te nemen. Deze verpakkingwijze stelt aannemers in staat hun bouwplaats te optimaliseren met manueel hanteerbare elementen. Met zijn geïntegreerde draagvoetjes, een laag gewicht (5 kg per stuk), een uitstekende aanpasbaarheid en modulariteit, is RAUSIKKO Box C ontwikkeld voor alle soorten infiltratie- en opvangbekkens, maar ook voor afwateringsgoten en zelfs groendaken. 2.4 Ventilatieplaat Wanneer de structuur volloopt, moeten er een ontluchtingskanalen aanwezig zijn. Dit wordt met schroeven op het blok bevestigd, zonder enig ander bevestigingsmiddel. De ventilatieplaat is een bewerkte eenheid bestaande uit een plaat in HDPE en een aansluitmof in HDPE met genormaliseerde afmetingen voor gladde buis DN/OD 160.
14
2.5 Geotextielen en geomembranen In geval van een infiltratievoorziening, moet een geotextiel worden voorgeschreven met een ten minste 10-maal hogere doorlaatbaarheid dan de bodem. De filtratieopening moet in overeenstemming zijn met de korrelgrootte van de bodem. De waarden die de verschillende functies, mechanische en hydraulische eigenschappen kenmerken, moeten worden aangepast aan de specifieke situatie van de bouwplaats (agressiviteit van de aanaarding, aard van het geomembraan, enz.) en aan de verwachte functies (filtratie of bescherming van het geomembraan), met in de meeste gevallen de volgende minimale kenmerken: - Treksterkte (NBN EN ISO 10 319): 20 kN/m; - Statische perforatie (CBR) (NBN EN ISO 12 236): 3,5 kN; - Dynamische perforatie (NBN EN ISO 13 433): < 20 mm; - Doorlaatbaarheid loodrecht op het vlak (NBN EN ISO 11 058): > 0,02 m/s; - Filtratieopening (NBN EN ISO 12 956): > 63 μm en < 150 μm. De geomembranen moeten een minimale breedte hebben van (1,5+/-0,05) m en een maximale stroom van 0,1 l/d/m² bij 100 kPa. Voor het geomembraan zijn de volgende waarden vereist: - Een minimale dikte van 10/10 mm; - Een doorlaatstroom van minder dan 10-4 m3.m-2.j-1 - Een beschermende werking van het geomembraan. Voor de uitvoering en de controle van de geomembranen dient men zich te baseren op de aanbevelingen van het Comité Français des Géosynthétiques. De specificatie van gecertificeerde producten in hun toepassingsgebied (bescherming, filtratie, enz.) en het werken met gecertificeerde aannemers en plaatsers (voor de geomembranen) bieden een garantie voor de conformiteit van de specificaties en de kwaliteit van de installatie.
15
2. Belangrijkste onderdelen
2.6 Inspectieschachten Inspectieschacht type C3 Deze compacte, rechthoekige schacht heeft dezelfde afmetingen als de RAUSIKKO Box 8.6 SC. Hij is bedoeld voor de inspectie en reiniging van de spoelkanalen en kan hier zowel frontaal als lateraal op worden aangesloten. Voordelen - In de hoogte moduleerbare montage - Mogelijkheid een zandvang toe te voegen - Directe aansluiting aan RAUSIKKO Box 8.6 - Aansluiting tot DN/OD 500
1 2 3 4 5 6
7 8
9 10 11 12
Verdeelplaat Ophoogstuk OD600 Afdichting T-stuk voor inname straatkolk DN200 tot DN315* (optie) SV-dichting Gladde buis type PP DN250 tot DN500 KG-dichting met DN van buis Verloopstuk DN500/250 of DN500/400 en KG-dichting DN500 Blok C3 type F SF-dichting Zandvang RAUSIKKO Box
1
2 3
4
3 2 5
6
9 7
12 8
10
11 *aansluiting mogelijk met DN 160 rechtstreeks in het ophoogstuk met een AWADOCK CP DN160 type B
16
Installatieprincipe
Inspectieschacht type C3
TN
RWA-inlaat
RAUSIKKO Box type 8.6 SC Zijaanzicht
Front RAUSIKKO Box C RAUSIKKO Box C
Inspectieschacht type C3
RWA-inlaat
Bovenaanzicht
17
2. Belangrijkste onderdelen
Inspectieschacht type AWASCHACHT DN600 Inspectieschacht in polypropyleen met talloze aansluitmogelijkheden, waarlangs een inspectiecamera of een reinigingspomp kan worden ingebracht. Voordelen - Eenvoudige montage - Draaibaar T-stuk voor grotere aansluitflexibiliteit tot DN 315 - Optimale verdeling van het regenwater door de dubbele DN250 aansluiting aan RAUSIKKO Box 8.6 S of 8.6 SC Dubbele aansluiting DN250
1 Verdeelplaat 2 Ophoogstuk DN600 3 Afdichting 4 T-stuk voor buis DN250 of DN315 5 Bodemelement 6 AWADOCK CP DN160 type B Aansluitdichting in SBR 7 AWADOCK CO DN160 type B: schroefkroon in PP voor aftakking 8 Buis DN160 9 Bocht DN160 88° 10 STANDAARD front 11 Front PLUS DN250 12 Moffen DN250 13 Ventilatieplaat met aansluiting van DN160 14 RAUSIKKO Box type 8.6 SC
T-stuk voor buis DN315
1
2
3 4
6
7
8
9
3 8 2
13
3 10
14 5 12
18
11
Installatieprincipe
AWASCHACHT DN600 met RWA-toevoer via T TN AWADOCK CP DN160 Ventilatie DN160
RWA-inlaat
RAUSIKKO Box type 8.6 SC
Zijaanzicht
Front RAUSIKKO Box C Front PLUS DN250
RAUSIKKO Box C
Buis DN250
RWA-inlaat
Dubbele mof DN250 Bovenaanzicht
19
2. Belangrijkste onderdelen
2.7 Klaarinstallatie Wanneer de eisen inzake de referentiewaarde van het voorbehandelingssysteem voor het regenwater niet hoog zijn, biedt REHAU een eenvoudige oplossing aan die min of meer fijne deeltjes en/of vloeistoffen die lichter zijn dan water tegenhoudt. Elk voorbehandelingssysteem voor regenwater wordt aangeduid door een referentiewaarde naargelang zijn efficiëntie. Als het regenwater niet behandeld wordt, is de referentiewaarde 1. Hoe lager de referentiewaarde, hoe efficiënter de behandeling. De Duitse technische regels DWA-M 153 'Aanbevelingen betreffende de behandeling van regenwater' geven de referentiewaarden van de standaard behandelingssystemen. Volgens deze regels wordt de klaarinstallatie van REHAU ingedeeld als een type D26 (klaarinstallatie vóór het bekken) met een referentiewaarde 0,8. De maximale aangesloten oppervlakte (Ared) ligt tussen 500 en 2000 m². De diameter van de klaarinstallatie bedraagt 400, 500 of 1000 mm.
Keerinrichting voor lichte vloeistoffen
B
H
DN Z
DN A C
Inlaat
Uitlaat
A
Dompelbuis Klaring ø - DN inrichting
Referentiewaarde 0,8 volgens aanbeveling DWA-M 153 Diameter DN van de installatie (mm) 400 500 1 000* *Ander schema
Maximale aangesloten oppervlakte Ared
Maximale aansluitdiameter DN Z/A
Klaring A
Dompeldiepte B
Hoogte C
Minimale hoogte van de installatie H
(m2) 500 1 000 2 000
(mm) 160 200 400
(mm) 300 300 300
(mm) 300 300 400
(mm) 400 500 800
(mm) 1 350 1 450 1 595
Zie werktekening pagina 57.
20
2.8 Bezinksysteem De bezinkinstallatie van het RAUSIKKO-assortiment houdt fijne deeltjes in het afvloeiend regenwater doeltreffend vast. Hiervoor wordt gebruikgemaakt van de zwaartekracht om deze stoffen uit het regenwater af te scheiden. Het verval van het regenwater in de inlaatschacht van de bezinkinstallatie creëert een turbulente stroming die de deeltjes naar de bodem van het reservoir doet zinken. Het gezuiverde regenwater stroomt dan via de uitlaatschacht weer verder naar het infiltratie- of opvangbekken of naar een andere behandelingseenheid.
Voordelen - Compact systeem (3 tot 9 m lang) - Dimensionering volgens de Duitse technische regels DWA-M 153 - Plaatsing onder openbare weg mogelijk - Reiniging van de installatie door afzuiging - Eenvoudige inspectie van de installatie - 360° draaibare aansluiting Voorbehandelingscapaciteit: - Referentiewaarde van 0,65 tot 0,35 voor een installatie van type M (type D24 tot D25 volgens DWA M 153) - Referentiewaarde van 0,20 voor een installatie van type R (type D21 volgens DWA M 153) - Afwateringsoppervlakte die kan worden verwerkt: van 500 tot 14.500 m² (afhankelijk van de aard) Gedetailleerde gegevens in de tabel op pagina 22.
Installatie van type R
Installatie van type M Hijsring
Ventilatie
ø 400
ø 400 Wand
Wand
Lengte 3 m, 6 m of 9 m
øid = 1030
øid = 1030
Hijsring
Ventilatie ø 400 ø 400
Lengte 3 m, 6 m of 9 m
21
2. Belangrijkste onderdelen
Werkingsprincipe
Bezinking RAUSIKKO Bezinking M
Systeem REHAU Installatietype* Referentiewaarde*
D 24 0,65
0,55
4200 9400 14500
2100 4700 7200
RAUSIKKO Bezinking R D 25 0,50
0,35
1400 3100 4900
1050 2300 3500
D 21 0,20
Ared(m2) Installatietype en maximale aan- Type M 3 gesloten oppervlakte Ared(m²) Type M 6 Type M 9 *Volgens aanbeveling DWA-M 153
Ared(m2) 500 1 000 1 700
Type R 3 Type R 6 Type R 9
Installatieprincipe
Inspectieput type AWASCHACHT DN1000 RWA-inlaat DN400 tot DN250 360° draaibaar
Ø di = 1030
Ventilatie
Opvanginrichting Lengte: 3 m, 6 m of 9 m
Zijaanzicht
22
TN
Bezinkinstallatie RAUSIKKO
RAUSIKKO Box type 8.6 SC Buis DN110 tot 250
2.9 HYDROCLEAN-systeem Het Hydroclean-systeem is ontwikkeld voor de fysische en chemische behandeling van regenwater. Het betreft hier een AWASCHACHT DN1000 put die is uitgerust met een bezink- en filtersysteem. De kern van het Hydroclean-systeem bestaat uit 4 filterelementen waarvan de eigenschappen aangepast zijn aan de betreffende verontreiniging (zie filterkeuzetabel). Werking:
1 Regenwatertoevoer via een leiding DN200 2 Het regenwater stroomt in de put via een uiteinde in een hydrodynamische afscheider. Door de kringvormige stroming worden de zwevende deeltjes afgescheiden 3 Het trechtervormige profiel bevordert de bezinking van de deeltjes in de bezinkkamer die speciaal hiervoor is ontworpen 4 Het onderste gedeelte van de put is toegankelijk om eventueel het bezinksel af te zuigen. Het uitspoelen van het systeem bij hevige regen wordt voorkomen dankzij de vrije stroming van het regenwater in de bezinkkamer en dankzij het trechterprofiel
Doorsnede van een HYDROCLEAN-systeem
5 Het van de grootste deeltjes gezuiverde water stroomt vervolgens van onder naar boven door de filters. De filters hebben verschillende functies: de in het water opgeloste vuildeeltjes neerslaan en de nog aanwezige stofdeeltjes tegenhouden 6 De filters kunnen eenvoudig worden vervangen tijdens een onderhoudsinterventie
Filter
7 Overloop 8 Oliën worden tegengehouden voordat het water wegvloeit in het afvoersysteem stroomafwaarts 9 Uitlaat van het behandelde regenwater 10 Bevestiging van de filters
Overloop en uitlaat van het behandelde regenwater
23
2. Belangrijkste onderdelen
Filterkeuze naargelang de contactoppervlakte van het regenwater: Mate van vervuiling
Gering
Matig
Sterk
Max. opp. (m2)
Filter
Type M 153
Groendaken, tuinen, landbouwterreinen, weilanden
1000
Type R
F1
Daken (zonder metaal) en terrassen of soortgelijke oppervlakken
1000
Type R
F2
Openbare weg, trottoirs of fietspaden (afstand tot de weg > 3 m)
500
Type T
Parkings voor lichte voertuigen (lage rotatiegraad) in woonzone en soortgelijke oppervlakken
500
Type T
Wegen met weinig verkeer in woonzone (verkeer < 300 voert./dag) en soortgelijke oppervlakken in industriezone
500
Type T
Wegen (verkeer van 300 tot 5000 voert./dag) bv.: B-wegen
500
Type T
Parkings voor lichte voertuigen (lage rotatiegraad) in gemengde zone, residentieel of industrieel
500
Type T
Wegen (verkeer van 5000 tot 15000 voert./dag) bv.: rijkswegen
500
Type H
Metalen daken
500
Type M
Voorbeeld
Parkings met hoge rotatiegraad (bv.: supermarkt)
500
Type T
Wegen en parkings met hoog vervuilingsrisico (bv.: parking van transportbedrijf)
500
Type H
Wegen (verkeer > 1500 voert./dag)
500
Type H
Overslagterreinen in industriezone
500
Type H
Vrachtwagenparkings en opslagplaatsen
500
Type H
F3
F4 F5
F6
F7
Installatieprincipe
RAUSIKKO HydroClean
Inspectieput type AWASCHACHT DN1000
Afvoerput type AWASCHACHT DC1000 met debietbegrenzer GOK
Inlaat
Uitlaat Geotextiel RAUSIKKO Box Type 8.6 SC RAUSIKKO Box C Zijaanzicht
24
Debietbegrenzer DN200 Opvanginrichting
2.10 Debietbegrenzer en -regelaar De debietbegrenzer maakt het mogelijk een maximaal uitstortdebiet te garanderen aan de uitlaat van een infiltratie- of opvangbekken. Hij bestaat uit een AWASCHACHT DN1000 put of een inspectieschacht die is uitgerust met een schuifsysteem om een bepaald uitstroomdebiet te garanderen. 3 types debietbegrenzer: 1
Waterhoogte (m)
Begrenzer met één opening: - Eenvoudig en voordelig - Het maximumdebiet kan niet meer worden veranderd De debietbegrenzing is afhankelijk van de opening die in de fabriek is aangebracht in de regelschuif, waarvan de doorsnede het maximale uitstortdebiet bepaalt. 2 Debietbegrenzer met regeling door een geperforeerde staaf: - Maximumdebiet in trappen regelbaar - Betrouwbare en degelijke oplossing Met de verschillende perforaties kan de doorlaatdiameter worden vergroot of verkleind om het uitstroomdebiet te regelen 3 Debietbegrenzer met regeling door een draadstang: - Flexibel en comfortabel - Traploze debietbegrenzing Het uitstroomdebiet kan nauwkeuriger worden geregeld De debietbegrenzer en de toevoerleiding kunnen worden gereinigd door gewoon de schuif eruit te trekken. 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 0,9 0,8 0,7 0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0
Begrenzer DN110
Begrenzer DN160 1
2
3
Begrenzer DN200 DN250 0
5
10
15
20
25
30
Debiet (l/s)
De debietregelput is uitgerust met een debietregelaar met vortexeffect. Deze roestvrijstalen inrichting wordt in een AWASCHACHT DN1000 put geplaatst. Hij werkt volgens het hydraulische principe van het vortexeffect: de verhoging van de rotatiesnelheid in de regelconus veroorzaakt een drukverlies, wat leidt tot een verkleining
van de hydraulische doorsnede. Het maximale uitstortdebiet wordt dus sneller bereikt. De vortex is voorzien van een bedieningshendel om het onderhoud ervan te verzekeren. Voor dit soort toepassing dient u uw REHAU contactpersoon te raadplegen.
25
2. Belangrijkste onderdelen
Installatieprincipe Put type AWASCHACHT DN1000 met debietbegrenzer Put type AWASCHACHT DN1000 met debietbegrenzer TN
RAUSIKKO Box 8.6SC
RAUSIKKO Box C Uitlaat
Put type AWASCHACHT DN1000 met debietbegrenzer
RAUSIKKO Box C
Uitlaat Opvanginrichting RAUSIKKO Box 8.6 SC
Debietbegrenzer DN200
Zijaanzicht
Bovenaanzicht
Inspectieschacht DN500 met debietbegrenzer
Inspectieschacht DN500 met debietbegrenzer
RAUSIKKO Box 8.6 SC
Put type AWASCHACHT DN500 met debietbegrenzer
TN
RAUSIKKO Box C
Debietbegrenzer DN200
Uitlaat
RAUSIKKO Box C Opvanginrichting
Uitlaat Opvanginrichting
Zijaanzicht
26
RAUSIKKO Box 8.6 SC
Bovenaanzicht
3. SYSTEEMASSORTIMENT
3.1 RAUSIKKO Box Beschrijving
RAUSIKKO Box C
Type
C
C 2-3
RAUSIKKO Box Standaard 8.6 S
8.6 SC
8.3 S
8.3 SC
Breedte (mm)
800
800
800
800
800
800
Hoogte (mm)
165
165
660
660
360
360
Lengte (mm)
800
800
800
800
800
800
Brutovolume (m³)
0,11
0,11
0,422
0,422
0,230
0,230
Nettovolume (m³)
0,10
0,10
0,400
0,400
0,213
0,213
Artikel-nr.
400642-001
400652-001
413850-086
413860-086
413870-083
413880-083
Stuks/pal.
52
52
4
4
8
8
S/NS*
S
S
S
S
S
S
Beschrijving
RAUSIKKO Box Standaard
Type
8.6 1/2 SC
8.6 SC uno
8.6 H
8.6 HC
Breedte (mm)
800
800
800
800
Hoogte (mm)
660
660
660
660
Lengte (mm)
800
800
800
800
Brutovolume (m³)
0,422
0,422
0,422
0,422
Nettovolume (m³)
0,400
0,400
0,393
0,393
Artikel-nr.
400814-001
400617-001
413890-986
413900-986
Stuks/pal.
4
4
4
4
S/NS*
NS
S
NS
NS
RAUSIKKO Box Versterkt
* S = Standaard – NS = Niet standaard
27
3. SYSTEEMASSORTIMENT
STANDAARD front
PLUS front
- Een opklikbaar frontsysteem. - Aansluiting tot DN/OD 200 aan het bezinkkanaal zonder verkleining van de doorsnede.
De PLUS fronten zijn vervaardigd in HDPE met een gladde mannelijke buisstomp DN 250 om de continuïteit van de watergeul met het bezinkkanaal te garanderen. Aanbeveling: uitvoering stroomafwaarts van de bekkens om te voorkomen dat er bezinksels neerslaan door de oneffenheid van de watergeul ter hoogte van de aansluiting.
Beschrijving
STANDAARD front
Beschrijving
PLUS front
Artikel-nr.
413910-001
DN
200
250
S/NS*
S
Artikel-nr.
413920-200
415540-250
S/NS*
S
S
Ventilatieplaat
Standaard front RAUSIKKO Box C
Eenheid in HDPE, vervaardigd op basis van een plaat en een aansluitmof met genormaliseerde afmetingen voor gladde buis DN/OD 160. Wordt op de top van de RAUSIKKO Box geschroefd met 4 houtschroeven (niet meegeleverd).
- Opklikbaar front - Aansluiting tot DN/OD250
Beschrijving
Ventilatieplaat
Beschrijving
Standaard front RC
Artikel-nr.
287556-160
Artikel-nr.
400653-001
S/NS*
S
S/NS*
S
* S = Standaard – NS = Niet standaard
28
Frontaansluitingen De frontaansluitingen DN 315/400/500 werden ontwikkeld voor frontale toevoer op RAUSIKKO Box S, SC of C blokken (aansluiting over de volle breedte van het blok en een hoogte van 660 mm). Deze aansluitingen bestaan in twee versies, conisch voor de inlaten of plat voor de uitlaten.
Beschrijving Type DN Artikel-nr. €/stuk S/NS*
Frontaansluiting 315 207159-001
Conisch 400 207163-001
500 207164-001
315 207256-001
Plat 400 207257-001
500 207258-001
S
S
S
S
S
S
* S = Standaard – NS = Niet standaard
29
3. SYSTEEMASSORTIMENT
3.2 Inspectieschacht C3 Beschrijving
Voor RAUSIKKO Box
Type
Frontaal (F)
Verloopstuk DN 500 / 250 Lateraal (S)
Breedte (mm)
800
800
Hoogte (mm)
660
660
Lengte (mm)
800
800
Artikel-nr.
353220-001
353230-001
Stuks/pal.
6
6
S/NS*
S
S
Past in het aansluitstuk voor gladde buis DN 500 van het bodemelement. Materiaal: HDPE Kleur: blauw
Beschrijving
Verloopstuk DN 500/250
Artikel-nr.
214520-001
S/NS*
S
Zandvang
Verloopstuk DN 500 / 400
Onder het onderste bodemelement te plaatsen. Materiaal: HDPE Kleur: blauw Opvangvolume: 130 liter
Past in het aansluitstuk voor gladde buis DN 500 van het bodemelement. Materiaal: HDPE Kleur: blauw
Beschrijving
Zandbak
Beschrijving
Verloopstuk DN 500/400
Artikel-nr.
214510-001
Artikel-nr.
214530-001
S/NS*
S
S/HS*
S
* S = Standaard – NS = Niet standaard
30
T-stuk met aftakking
Ophoogstuk
T-stuk met aftakking voor aansluiting van gladde buis (inname straatkolk). Materiaal: HDPE Kleur: Zwarte buitenkant Dichting: EPDM
Buis aan de buitenzijde geribd en binnen glad. Materiaal: HDPE Kleur: Zwart Lengte: 2,5 m DN/OD 600
Beschrijving
T-stuk
Beschrijving
Ophoogstuk
DN
200
250
315
Artikel-nr.
214590-250
Artikel-nr.
214730-200
214700-250
214710-315
NS/S*
S
NS/S*
NS
NS
NS
KG-dichting voor gladde buis
SV-dichting
Dichting voor de aansluiting van gladde buis DN 250 tot DN 500. Materiaal: SBR Kleur: Zwart
Om het ophoogstuk in C3 te monteren. Materiaal: SBR Kleur: Zwart
Dichting voor gladde buis DN
250
315
Artikel-nr.
214540-250 214550-315 214560-400 214570-500
NS/S*
S
S
400 S
500
Beschrijving
SV-dichting
Artikel-nr.
214720-600
NS/S*
S
S
* S = Standaard – NS = Niet standaard
31
3. SYSTEEMASSORTIMENT
SF-dichting
O-dichting
Om de zandbak in te passen of de C3-modules te stapelen. Materiaal: SBR Kleur: Zwart
Om het T-stuk in het ophoogstuk te monteren. Materiaal: EPDM Kleur: Zwart
Beschrijving
SF-dichting
Beschrijving
O-dichting
Artikel-nr.
214580-001
Artikel-nr.
223696-001
NS/S*
S
NS/S*
NS
Betonnen verdeelplaat Betonnen verdeelplaat voor deksel. Materiaal: Beton Kleur: Grijs Beschrijving
Verdeelplaat
Artikel-nr.
214001-001
NS/S*
S
32
3.3 Inspectieschacht AWASCHACHT DN600
ø 680 ø 600
Ophoogstuk DN 600
L
Buiten geribd/binnen glad Materiaal: RAU-PP 2300 Kleur: oranjebruin
Artikel-nr.
L (mm)
DN/OD (mm)
DN/ID (mm)
Verpakking/pallet (stuks)
190094-001
6000
680
595
2
Artikel-nr.
L (mm)
DN/OD (mm)
DN/ID (mm)
Verpakking/pallet (stuks)
190066-001
1000
680
602
2
Ophoogstukken DN 600
L
Geribd: buiten / binnen Materiaal: RAU-PP 2300 Kleur: oranjebruin
190096-001
2000
680
602
2
190236-001
3000
680
602
2
190126-001
6000
680
602
2
Afdichting DN 600 Voldoet aan NBN EN 681-1 Materiaal: SBR Artikel-nr.
Beschrijving
190256-001
Afdichting
33
3. SYSTEEMASSORTIMENT
T-stuk voor inspectieschacht AWASCHACHT DN600 Binnen glad, buiten geribd Voor de aansluiting van regenwaterinlaten van DN250 of DN315 Gelaste verbinding aan de uiteinden
Artikel-nr.
Beschrijving
Nuttige hoogte (mm)
Verpakking/pallet (stuks)
354841-001
T-stuk met aftakking DN250
830
4
354842-001
T-stuk met aftakking DN315
830
4
Bodemelement DN600 Binnen glad, buiten geribd Voor de aansluiting van regenwaterinlaten van DN250 of DN315 Gelaste verbinding aan de uiteinden
Artikel-nr.
Beschrijving
Nuttige hoogte (mm)
Verpakking/pallet (stuks)
354837-001
Inlaat DN315 en uitlaat 2xDN 250
850
4
354838-001
Uitlaat 2x DN250
850
4
Betonnen verdeelplaat Hoogte: 160 mm voor deksel Voldoet aan NBN EN 124 Materiaal: beton Kleur: grijs
Beschrijving
Verdeelplaat
Artikel-nr.
1900036- 001
Gewicht (kg/st)
185
34
AWADOCK CP DN160 type B Voor de aansluiting van leiding DN/OD 160 op geribde buis Materiaal: elastomeer/PP Kleur: zwart/groen
Artikel-nr.
Diameter van de collector (mm)
Diameter van de klokboor (mm)
191790-160
DN/OD 500 tot DN/ID 800
200
Montagesleutel Roestvrij staal voor alle AWADOCK systemen
Artikel-nr.
Beschrijving
176111-600
Montagesleutel
Klokboor
Artikel-nr.
Diameter van de klokboor (mm)
190028-100
200
35
3. SYSTEEMASSORTIMENT
AWADUKT PP SN 10 RAUSISTO Buis voor drukloze rioleringsstelsels in polypropyleen volgens NBN EN 1852-1 Buizen met mof met stootrand en EPDM-dichting
Artikel-nr. 170017-106 170388-106 170141-106 170181-106 248103-106 248133-106 221395-106 234299-002
DN/OD (mm) 110 125 160 200 250 315 400 500
BL (mm) 3000 3000 3000 3000 3000 3000 3000 3000
d1 (mm) 110 125 160 200 250 315 400 500
Dmax (mm) 130 152 193 240 296 365 460 570
t (mm) 61 63 87 101 135 145 170 195
S1 (mm) 4,2 4,8 6,2 7,7 9,6 12,1 15,3 19,1
Gewicht zonder mof (kg/m) 1,5 1,8 3,1 4,7 7,4 10,5 17,6 27,5
Stuks/ pallet 80 63 35 20 12 9 6 4
Moffen met stootrand AWADUKT PP met EPDM-dichting
Artikel-nr.
DN/OD
247551-001 240297-001 247561-002 247851-002 247861-002 247871-002 247881-002 234636-002 411572-001
110 125 160 200 250 315 400 500 630
36
L (mm) 122 130 180 206 269 290 350 400 430
Dmax (mm) 130 152 193 240 296 365 470 570 710
t (mm) 61 63 87 101 135 145 170 195 215
Gewicht (kg/stuk) 0,28 0,31 0,82 1,05 2,1 3 6,8 10,5 14
Verpakkingseenheid 30 64 96 60 32 16 8 per stuk per stuk
Bocht Awadukt PP met EPDM-dichting
Artikel-nr.
DN (mm)
α (°)
Z1 (mm)
Z2 (mm)
Gewicht (kg/m)
Verpakkingseenheid
247481-002
160
88
88
99
1,08
10
37
3. SYSTEEMASSORTIMENT
3.4 Bezinkinstallatie Deksel Leiding DN400
Mof met stootrand DN400
Ter plaatse gegoten betonplaat om de belasting op te vangen
T-stuk DN400 DN250 of DN315 of DN400
Bezinkinstallatie Bezinkinstallatie type M voor voorbehandeling van regenwater Materiaal: PP Kleur: Zwart
Hijsring
øid = 1030
Ventilatie ø 400
ø 400
Lengte: 3 m, 6 m of 9 m Beschrijving
RAUSIKKO bezinkinstallatie
Uitvoering
Type M3
Type M6
Type M9
Lengte (m)
3
6
9
Gewicht (kg)
180
324
480
Uitrusting
Basiselement type M zonder regenwateraansluitsysteem
Verpakking
1 stuk
1 stuk
1 stuk
Artikel-nr.
287189-300
287189-600
287189-900
NS
NS
NS
S/NS* * S = Standaard – NS = Niet-standaard
38
Bezinkinstallatie type R voor voorbehandeling van regenwater Materiaal: PP Kleur: Zwart
Hijsring
Ventilatie
ø 400
øid = 1030
ø 400 Wand
Wand
Lengte: 3 m, 6 m of 9 m
Beschrijving
RAUSIKKO bezinkinstallatie
Uitvoering Lengte (m) Gewicht (kg)
Type R3 3 180
Uitrusting
Type R6 6 324
Type R9 9 480
Basiselement type R zonder regenwateraansluitsysteem
Verpakking Artikel-nr. S/NS* * S = Standaard – NS = Niet-standaard
1 stuk 287191-300 NS
1 stuk 287191-600 NS
1 stuk 287191-900 NS
T-stuk Awadukt PP met EPDM-dichting
Artikel-nr.
DN(d1/d2) (mm)
Z1 (mm)
Z2 (mm)
Z3 (mm)
Gewicht (kg/m)
Verp.-eenheidt
229288-005 227598-005 227608-005
400/250 400/315 400/400
165 198 240
300 400 500
230 247 305
15,80 17,10 21,70
bulk bulk bulk
39
4. REGLEMENTERING
De Europese kaderrichtlijn Water van 23 oktober 2000, omgezet naar Frankrijk door de wet van 21 april 2004, legt een resultaatdoelstelling vast voor de lidstaten: het herstellen van de goede ecologische toestand van de waterlichamen tegen 2015. Deze veeleisende aanpak bevestigt meteen het belang van de zorg voor het natuurlijk milieu bij elke beslissing in verband met de ruimtelijke ordening: een ontwikkeling die wordt gekenmerkt door een overgang van een verplichting van middelen naar een verplichting van resultaten.
Ter bescherming tegen overstromingen, bepaalt hij dat het prestatieniveau van het systeem afhankelijk is van specificaties op nationaal of lokaal niveau, rekening houdend met: - de effecten van overstromingen op de gezondheid en de veiligheid, - de kosten van overstromingen, - het mogelijke controleniveau van een oppervlakteoverstroming zonder schade te veroorzaken, - de kans op volgelopen kelders wanneer de riolering het water niet kan slikken.
Binnen de Europese normen voor de waterkringloop, biedt de norm NBN EN-752: maart 2008 – Afvoer- en rioleringsnetwerken buiten gebouwen, een kader voor het ontwerp, de installatie, de renovatie, het onderhoud en de werking van de netwerken.
Plaats van installatie
Berekeningsfrequentie van onweren (waarbij er geen overbelasting mag optreden)
Berekeningsfrequentie van overstromingen (waarbij er geen overbelasting mag optreden)
Terugkeerperiode (1x om de "n" jaar)
Kans op overschrijding gedurende 1 willekeurig jaar
Terugkeerperiode (1x om de "n" jaar)
Kans op overschrijding gedurende 1 willekeurig jaar
Landelijke gebieden
1x om de 1
100 %
1x om de 10
10 %
Woonzones
1x om de 2
50 %
1x om de 20
5%
Stadscentra / industrie- / handelszones
1x om de 5
20 %
1x om de 30
3%
Metro / ondergrondse doorgangen
1x om de 10
10 %
1x om de 50
2%
* Uit NBN EN752
Rioleringsstelsels: voor de uitvoering van de alternatieve technieken, beschikken de ingenieursbureaus die belast zijn met het ontwerp en de aannemers die belast zijn met de uitvoering hiervan over de nodige werkstukken en referentiedocumenten die een leidraad vormen bij het opstellen van overheidsopdrachten voor overheden en planologen.
40
5. ONTWERP
Stappenplan voor een goed beheer van een opslag- of infiltratieproject voor regenwater*: Fase
Inhoud
Actoren
Onderzoek van het project
- analyse van de locatie en de omgeving: evaluatie en rangschikking van de ecologische, economische en maatschappelijke factoren en uitdagingen, vaststellen van de noden - bepalen van een strategie: keuzes en principes voor het beheer van het regenwater, prestaties van de installaties voor de verschillende gebruiksniveaus van het regenwaterbeheersysteem - ontwerp van een modulair systeem (opvang, opslag, afvoer, teruggave): keuze van de technische oplossingen en de materialen, dimensionering van de installaties en voorzieningen
- planologen - ingenieursbureaus - gemeente/exploitant/ overheidsdienst - leverancier
Uitvoering
- grondverzet - plaatsing van het geotextiel of de afdichting met geomembraan - uitvoering - aanaarding
- studiebureau - aannemer - leverancier
Oplevering
- controle van de hydraulische, mechanische en milieuprestaties
- studiebureau - opdrachtgever - controle-instantie
Exploitatie / onderhoud
- controles, toezicht - onderhoud, instandhouding - beheer van de subproducten
- exploitant
De voordimensionering gebeurt in drie grote stappen: - Typering van het afgewaterde stroomgebied (oppervlakte, aanvoercoëfficiënt, enz.), van het afvoerdebiet van het regenwater en de lokale pluviometrische omstandigheden waaraan het kan worden blootgesteld, aangepast aan de onderzochte gebruiksniveaus;
Hyetogram Hydrogram toevoer Op te slaan volume
Hydrogram afvoer
Debiet Q(t)
Keuze van de aard van het bekken: in de eerste plaats wordt de haalbaarheid van de infiltratie van het regenwater onderzocht. Verschillende criteria bepalen de haalbaarheid en de omstandigheden van de infiltratie van het regenwater in de bodem naargelang de pluviometrische omstandigheden.
Regenintensiteit l(t)
Hydromechanica
Duur t
tv
- Bepaling van het vereiste nuttige opslagvolume voor regenwater, via een aangepaste methode, naargelang het betreffende gebruiksniveau; - Voordimensionering van de opslaginstallatie: nuttig volume gekoppeld aan een gebruiksniveau, controle van de leeglooptijden, enz. * uit de handleiding voor ULHS
41
5. ONTWERP
Mechanica De mechanische eigenschappen van de RAUSIKKO Box elementen, weerstand tegen verticale en zijdelingse samendrukking op korte en lange termijn, bepalen hun toepassingsgrenzen, namelijk: - De toelaatbare permanente verticale en zijdelingse druk, - De maximale dikte van de aanaardingslaag boven op de ULHS, - Het maximumaantal elementen dat op elkaar mag worden gestapeld - De maximumdiepte van de watergeul, - De minimale hoogte van de aanaardingslaag voor de berijdbaarheid, met name tijdens de bouwfase. Naargelang de diepte van de watergeul van de installatie en de geïnduceerde zijdelingse druk, kan het ontwerp van de installatie worden aangepast aan de kenmerken van de producten.
Om de stabiliteit van de installatie te garanderen, zijn duidelijke geotechnische gegevens noodzakelijk. Bij gebrek aan informatie over deze punten, zullen de door REHAU opgestelde voordimensioneringen slechts een indicatieve waarde hebben en uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van het ingenieursbureau vallen. In geen geval kan REHAU aansprakelijk worden gesteld. Basis voor geotechnisch onderzoek: - Aard van de oppervlakteformaties, bodemtextuur, - Gevoeligheid van de bodem en ondergrond voor water, - Doorlaatbaarheid van de bodem, - Aard, diepte en schommelingen van de grondwaterlagen - Risicofactor 'beweging van het terrein' (verschuiving, vallende blokken, krimp-zwelling van kleilagen, enz.).
Zeer belangrijk punt: een goede kennis en inachtneming van de invloeden die hebben ingewerkt op de installatie tijdens de bouw- en de exploitatiefase, zoals de invloeden van de geotechnische omgeving.
Eigenschappen van de bodem en andere materialen
Geometrische gegevens van de installatie - Waterdichtheid Verantwoording: controles in SLS en ULS
Mechanische invloeden
Gegevens bezorgd door het bouwtoezicht SLS: serviceability limit state of functionele limiettoestand ULS: ultimate limit state of ultieme limiettoestand
42
Mechanische eigenschappen van de producten
Gegevens bezorgd door de producent
Infiltratiebekken - Nadat deze oppervlakte is vastgelegd, wordt vervolgens het bijbehorende opslagvolume bepaald door de berekeningsmethodes (volumemethode, regenmethode, debietmethode...).
Indien infiltratie van het regenwater mogelijk is, moet vervolgens het vereiste koppel infiltratieoppervlakte / opslagvolume worden bepaald naargelang het gebruiksniveau: - De infiltratieoppervlakte is een vereffeningsparameter die doorgaans wordt bepaald door de beschikbare terreinruimte in de ruimtelijke ordening en de beoogde geometrie voor de infiltratievoorziening (die eveneens als opslagvoorziening kan fungeren); zij bepaalt het infiltratiedebiet,
Waarden van de doorlaatbaarheidscoëfficiënt naargelang de korrelgrootte van de boden [volgens Castany] K Korrelgrootte
Soorten formaties
m/s mm/h homogeen
101 36.106
variërend
grof en middelfijn grind
1 36.105
10-1 36.104
10-2 36.103
zuiver grind
10-3 36.102 zuiver zand
grind en zand doorlaatbaar
10-4 36.101
10-5 36
10-6 36.10-1
10-7 36.10-2
zeer fijn zand
10-8 36.10-3 leem
10-9 36.10-4
10-10 36.10-5
10-11 36.10-6
klei
zand en kleileem halfdoorlaatbaar
ondoorlaatbaar
43
6. UITVOERINGSTIPS
Verklaring van de pictogrammen Veiligheidsinstructie
Wettelijk verplichte informatie
Belangrijke informatie
Uw voordelen
44
6.1 Algemeen Deze modules worden gebruikt voor de uitvoering van ondergrondse systemen voor regenwaterbeheer met ULHS (UltraLichte HoningraatStructuren). Om uw systeem te optimaliseren, zijn de volgende elementen verkrijgbaar:
RAUSIKKO Box C
Zij- of voorfront
RAUSIKKO Box 8.6 SC
RAUSIKKO Box 8.6 S
STANDAARD front
PLUS front
45
6. UITVOERINGSTIPS
Voor situaties met hoge externe belasting (grote diepte, zware lasten...) ontwikkelde REHAU een versterkte uitvoering van de module 8.6.
RAUSIKKO Box 8.6HC
RAUSIKKO Box 8.6H
Verschillende combinaties van deze modules zijn mogelijk om de stabiliteit van het systeem te garanderen: op elkaar, naast elkaar.
De aannemer is verantwoordelijk voor de uitvoering van de werkzaamheden in overeenstemming met de eisen van het bijzonder bestek, de specificaties van onze technische documenten en de geldende algemene voorschriften.
46
Montage van twee RAUSIKKO Box C elementen
Opeenstapeling van verschillende lagen
Om verschillende lagen RAUSIKKO Box op elkaar te stapelen, worden deze samengehouden door ingewerkte noppen.
Wanneer een RAUSIKKO Box C element op een RAUSIKKO Box 8.6 S of 8.6 SC element wordt geplaatst, passen de centreernokken van de 8.6 S of 8.6 SC elementen in de uitsparingen van de RAUSIKKO Box C elementen.
47
6. UITVOERINGSTIPS
Eventueel kan een montage zoals een gemetselde muur worden overwogen om de stabiliteit van het systeem te verhogen door gebruik te maken van voorgesneden modules. De modules moeten verplicht worden uitgevoerd met inachtneming van de dimensioneringsrichtlijnen.
In de hierboven beschreven omstandigheden en rekening houdend met de installatievoorschriften hieronder, mag het terreinoppervlak boven en opzij van de de modules worden blootgesteld aan een maximale verkeersbelasting die overeenstemt met verkeer, of een maximale asbelasting van 12 ton. Deze voorwaarden moeten eveneens in acht worden genomen tijdens de duur van de bouw. De bouwplaats moet daarnaar worden ingericht. Er moet met name op worden toegezien dat er geen kranen, silo's, containers, bouw- of graafmachines boven het infiltratie- of opslagsysteem worden neergezet die een punt- of oppervlaktebelasting kunnen veroorzaken die hoger is dan hierboven beschreven.
De plaatsingsdiepte wordt bepaald door een berekeningsnota, uitgevoerd door REHAU, die rekening houdt met alle externe belastingen en met de aard van het terrein (op basis van een bodemonderzoek). Wanneer deze informatie ontbreekt, mag de maximale diepte niet meer bedragen dan 3 m. De maximale hoogte van het bekken mag niet groter zijn dan 2,64 m. De sleufbodem van de modules moet voldoende draagkrachtig zijn. Bij installatie onder infrastructuren moet deze draagkracht minimaal 35 MPa bedragen. Eventueel moeten passende maatregelen worden getroffen in die zin. De systemen mogen niet in permanente of tijdelijke grondwaterlagen worden geplaatst. Voor infiltratievoorzieningen moeten de aanbevelingen hierover in de nationale richtlijnen in acht worden genomen: deze schrijven een afstand van ten minste 1 m voor tussen de bodem van het bekken en het hoogste waterpeil.
60 T TN
2,64 m
Grondwaterlaag
Voor plaatsingsomstandigheden die buiten de bovengenoemde voorwaarden vallen, met name voor grote plaatsingsdiepten, moet een specifiek onderzoek worden verricht in samenwerking met de technische diensten van REHAU.
De toestemming voor een uitvoering in niet-standaard omstandigheden moet worden gevalideerd door de opdrachtgever of het ingenieursbureau.
48
Standaard uitvoeringsomstandigheden voor RAUSIKKO Box
Bij de aanleg van infiltratiebekkens met RAUSIKKO Box modules hoeft niet altijd gebruik te worden gemaakt van grind om het bekken aan te vullen, zoals bij meer traditionele constructies. Hergebruik van de aanwezige grond mag echter slechts gebeuren met goedkeuring van REHAU, na verplichte ontvangst van een volledig bodemonderzoek.
6.2 Transport en opslag De RAUSIKKO Box modules worden gestapeld en met bandijzers geleverd.
De RAUSIKKO Box stapels moeten worden gelost met een vorkheftruck. Het lossen moet behoedzaam gebeuren. De RAUSIKKO Box stapels mogen niet worden gegooid of gekanteld en niet op de grond vallen. De RAUSIKKO Box elementen mogen in de openlucht worden opgeslagen. Ze moeten worden neergezet op een vlakke en stabiele ondergrond. De stapelhoogte mag niet groter zijn dan 2,65 m. De opslag in de openlucht mag niet langer duren dan één jaar.
De opgeslagen RAUSIKKO Box modules moeten zo mogelijk worden beschut tegen zonlicht (opslag in de schaduw, bedekt door een geotextiel met een lichte kleur om warmteaccumulatie te voorkomen). De opgeslagen elementen moeten voor de plaatsing worden gecontroleerd om na te gaan of ze niet beschadigd zijn. Beschadigde elementen mogen niet worden gebruikt. 6.3 Graafput en plaatsingsbed Het graafwerk op de bodem van het bouwwerk moet worden uitgevoerd met een wiellader om opzwelling zoveel mogelijk te voorkomen. Het is wenselijk bij de verdichting de indrukking en opzwelling van de bodem te herstellen vanwege de mogelijke verzakkingsverschillen die hierdoor kunnen ontstaan, met het risico dat het bodemoppervlak van het infiltratiebouwwerk niet deugt. De totaalafmetingen van de graafput moeten aan elke zijde ten minste 50 cm groter zijn dan de eenheidsafmetingen van het bekken en rekening houden met de eigenschappen van het natuurlijke terrein. Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan een vlak plaatsingsbed om de stabiliteit van het bouwwerk en een makkelijke uitvoering te garanderen. Dit slaat zowel op de algemene effenheid van het platform als op de lokale afwezigheid van oneffenheden op moduleschaal (de module moet over de volledige oppervlakte steunen). Elke oneffenheid van de onderlaag zou bij het opstapelen van de modules worden versterkt en gevaar opleveren voor de stabiliteit van de installatie.
Het gekozen steenslagmateriaal moet vrij zijn van fijne deeltjes in geval van een infiltratievoorziening en een passende korrelgrootte hebben om een afwerking mogelijk te maken zoals hierboven beschreven (bijvoorbeeld steenslag 5/15). De minimale dikte bedraagt meestal 0,10 m. De draagkracht van de putbodem moet minimaal 35 Mpa bedragen. De bodem moet stabiel zijn en een homogene draagkracht hebben over de hele oppervlakte. Hij moet volledig vlak en horizontaal zijn. De verdichting onder een opslagbekken moet 95 % OPN bedragen. De verdichting onder een infiltratiebekken moet, naargelang de korrelgrootte en de doorlaatbaarheid van het materiaal, ten minste 92 % OPN (Optimum Proctor Normal) bedragen.
Het plaatsingsbed moet worden uitgevoerd met een dikte van 10 cm met grind met een maximale korrelgrootte 5/15 (ideaal 2/8). Dit plaatsingsbed moet vlak en gelijkmatig worden geëgaliseerd (controle met een lat aanbevolen). Een verzorgde uitvoering van het plaatsingsbed is noodzakelijk.
49
6. UITVOERINGSTIPS
6.4 Plaatsing van het geotextiel / het afdichtingssysteem Het bekken in RAUSIKKO Box elementen wordt volledig omhuld met een geschikt scheidings- en filtergeotextiel om het binnendringen van fijne aardedeeltjes te voorkomen. Het geotextiel moet dwars op de lengteas van de graafput worden geplaatst. Uitvoering: lengte van de banen = omtrek van het bekken + 0,50 m overlap. De overlapping in de lengteas en aan de uiteinden moet eveneens ongeveer 0,5 m bedragen. De twee uiteinden van de banen worden voorlopig vastgemaakt aan de randen, aan de wanden en aan de bekisting van de graafput. Het geotextiel wordt uitgesneden voor het doorvoeren van de buizen. Kenmerk van het geotextiel In de meeste gevallen moet een geotextiel worden gebruikt met de volgende minimale kenmerken, evenwel aangepast aan de specifieke omstandigheden van de bouwplaats (agressiviteit van de aanaarding, aard van het geomembraan, enz.) en aan de verwachte functies (filtratie of bescherming van het geomembraan): - Treksterkte (NBN EN ISO 10 319): 20 kN/m, - Statische perforatie (CBR) (NBN EN ISO 12 236): 3,5 kN, - Dynamische perforatie (NBN EN ISO 13 433): < 20 mm, - Doorlaatbaarheid loodrecht op het vlak (NBN EN ISO 11 058): >0,02 m/s, - Filtratieopening (NBN EN ISO 12 956): > 63 μm en < 150 μm. Zodra de plaatsing van de RAUSIKKO Box modules klaar is en alle putten zijn aangesloten, wordt het geschikte scheidings- en filtergeotextiel losgemaakt van de randen van de graafput en op de RAUSIKKO Box modules gelegd met een overlap van 0,50 m ter hoogte van de naden. Zorg ervoor dat het textiel mooi de omtrek van de modules volgt en er geen aarde tussen de RAUSIKKO Box modules en de textielbekleding terechtkomt.
RAUSIKKO Box omhuld met een geotextiel
Opvangbekken met geomembraan
Bij de uitvoering van de lassen, met name met de brander, mogen de ULHS niet beschadigd worden. Het geomembraan wordt ook gekozen voor zijn soepelheid Het uiteinde van het bekken moet worden bekleed met een baan ter (aanpassingsvermogen op de hoeken van het systeem) en op basis grootte van de oppervlakte van het voorvlak plus een overlap van van de aard van de opgeslagen vloeistoffen en/of hetBox risico Façade RAUSIKKO C op ongeveer 0,5 m. RAUSIKKO Box C vervuiling door een ongeval. PLUS Indien de modules uitsluitend gebruikt worden voor Façade de opvang vanDN250 Façade RAUSIKKO Box C RAUSIKKO Box C het regenwater, moetPLUS een afdichtingssysteem met geomembraan Tube DN250 Façade DN250 RAUSIKKO Box worden aangebracht om infiltratie van het regenwater in de bodem of Regard d’alimentation type Tube DN250 omgekeerd binnendringing van parasietwater in de installatie te Sortie AWANTGARD DN1000 Regard type voorkomen. Hetd’alimentation gebruikte geomembraan moet beschermd zijn met ____ geotextiel 1 AWANTGARD DN1000 een geotextiel. ____ geomembraan Regard de sortie type De grootste zorg moet worden besteed aan de uitvoering van de ____ geotextiel 2 AWANTGARD DN1000 hoeken en de aansluitingen aan de in- en uitlaatzijden Arrivée van de EP avec limiteur de débit constructie. De banen vanEPhet geomembraan moeten zodanig aaneen Arrivée worden gelast of gelijmd dat een perfecte afdichting wordt verkregen. Schematische voorstelling van de 3 lagen in de afdichting
Manchon double DN250 Manchon double DN250
50
6.5 Plaatsing van de RAUSIKKO Box De modules worden geplaatst volgens de werktekening die tijdens de voorbereidingsfase van het bouwproject werd opgesteld. Deze vermeldt met name de breedte, de lengte en de hoogte van het systeem, het aantal modulelagen en hun plaatsingsrichting. De uiteinden van het bekken worden gesloten met voor-/zijfronten. De fronten met afmetingen l x h = 0,8 x 0,33 m zijn voorzien van een uitzaagbare mal voor de aansluiting van buizen DN 110 tot DN 250. De RAUSIKKO 8.6 S en 8.6 SC modules zijn voorzien van STANDAARD fronten of PLUS fronten. Ook deze fronten zijn uitgerust met clips en worden op de frontzijden van de modules geklikt. Bijkomende montageelementen zijn hier overbodig.
Plaatsing van de modules
De ventilatieplaat, vervaardigd op basis van een plaat en een aansluitmof in PP met genormaliseerde afmetingen voor gladde buis DN/OD 160, wordt op de top van de RAUSIKKO Box geschroefd met 4 houtschroeven (niet meegeleverd).
Vanwege de wanddikte van de rioleringsbuis kan een kleine onderbreking van de watergeul worden vastgesteld tussen het bezinkkanaal en de toevoerbuis. Er is een frontplaat met rechtstreekse inlating van DN 250 of DN 200 verkrijgbaar voor een aansluiting zonder onderbreking van de watergeul. De vereiste aansluiting wordt met de decoupeerzaag uitgezaagd uit de front-/zijplaat. Het volstaat vervolgens de buis in de uitsnede te schuiven. Inlating van voor-/zijfront
Rechtstreekse aansluiting op voor-/zijfront
Aansluiting zonder onderbreking van de watergeul.
51
6. UITVOERINGSTIPS
6.6 Put en aansluiting Voor de aansluiting, inspectie en reiniging van de installatie wordt ofwel een REHAU AWASCHACHT systeem, ofwel de inspectieschacht RAUSIKKO C3 gebruikt. Indien er een geïntegreerde debietbegrenzer moet worden voorzien, stelt REHAU een aangepaste AWASCHACHT put voor. Er moet een ontluchtingskanaal worden voorzien zodat de lucht die bij het vullen van het bekken verplaatst wordt, kan ontsnappen.
Put C4 voor aansluiting
Hier kan een ventilatieplaat DN160 boven op een RAUSIKKO Box module worden gemonteerd met behulp van houtschroeven. Er kan dan een leiding type AWADUKT PP DN160 worden aangesloten op het ophoogstuk van de RAUSIKKO C3 put. Dankzij een AWADOCK CP aftakstuk kan de leiding DN160 worden aangesloten aan het ophoogstuk van de put.
Aftakking AWADOCK CP op ophoogstuk van put RAUSIKKO C3
52
6.7 Aanvulling De kwaliteit van de aanaarding opzij is essentieel voor de stabiliteit van het systeem. In de aanaardings- en verdichtingsfase dient men erop toe te zien dat er geen asymmetrische spanningen worden uitgeoefend op de installatie. Daarom moet de aanaarding en daarna de verdichting in opeenvolgende lagen en afwisselend aan weerszijden van de installatie worden uitgevoerd. De werkruimte naast het bekken moet in opeenvolgende lagen van 0,30 m worden aangeaard met materiaal dat vrij is van stenen, weinig gevoelig is voor water en een passende verdichting toelaat (zand of grind). Het verdichtingsmateriaal moet aangepast zijn aan de te verdichten breedte: aanstampmachine voor een breedte kleiner dan 0,50 m, trilplaat tot 1m, daarna kleine rol. De aanaarding moet laagsgewijs worden verdicht met een lichte of halfzware trilplaat met een verdichtingskracht van maximaal 3 ton. De Proctor-dichtheid en de doorlaatbaarheid van de aanaarding moeten ten minste overeenstemmen met die van de aanwezige bodem. De bodem boven de modules wordt laagsgewijs aangeaard door middel van een lichte graafmachine of een lader (totaal gewicht maximaal 15 ton). Deze machines mogen enkel over een voldoende verdichte bodem rijden, die een dikte heeft van minimaal 50 cm op het bekken. Voor de bodemverdichting van de eerste uitgespreide lagen, mag uitsluitend de hierboven beschreven trilplaat worden gebruikt (geen trilstamper). Vanaf een aanaardingshoogte van 0,3 m, mag de verdichting ook worden uitgevoerd met zwaardere trilplaten (maximale verdichtingskracht van 6 ton).
Verdichting van de werkzone naast het bekken.
Verkeer van zware bouwmachines met een maximale wielbelasting van 50 kN (vrachtwagens met een toegestaan maximumtotaalgewicht van 30 ton en een oppervlaktebelasting gelijk aan 16,7 kN/m2) is slechts toegelaten wanneer de verdichte aanaarding een hoogte heeft van ten minste 0,8 m. Voor constructies met een infiltratiesloot en een lagergelegen infiltratiebekken van modules, wordt de overloop van de sloot op de modules geplaatst nadat het filtrerende geotextiel is omgeplooid. Vervolgens wordt het bekken afgedekt met een laag zand van 0,10 m dikte, met daarop een laag teelaarde van 0,30 m dik. Dan wordt de helling van rand van de sloot gevormd en wordt de sloot eventueel afgedekt met een grasmat. Zorg ervoor dat er geen bouwmachines over de infiltratiesloot rijden. In de overloopzone van de sloot, wordt de laag zand en teelaarde trechtervormig vrijgemaakt. Deze trechter wordt gevuld met grof grind met een korrelgrootte 8/32 zodat de overloop van de sloot helemaal bedekt is.
53
7. REINIGING MET WATER EN EXPLOITATIE
Voeding van het infiltratiebekken De infiltratie-installatie mag zo mogelijk pas in gebruik worden genomen na versteviging en grasinzaaiing van het verzorgingsgebied. Tijdens de aanlegfase moet een afwatering worden verzekerd. Omdat doorworteling van de infiltratie-installatie moet worden vermeden, mogen enkel planten met ondiepe wortelsworden gebruikt nabij de installatie. Wanneer er reeds bomen aanwezig zijn of nieuwe bomen moeten worden aangeplant, moet de afstand tussen de stam en de rand van het bekken ten minste gelijk zijn aan de helft van de kruindiameter van de boom. Indien deze minimumafstand niet kan worden aangehouden, moeten het naar de boom gekeerde boven- en zijgedeelte van het bekken worden bedekt met een geosynthetisch antiworteldoek. De naden van het geosynthetisch antiworteldoek moeten ten minste 0,5 m overlappen. De putten en toevoerelementen, alsook de uitlaten van de reinigingskanalen moeten tweemaal per jaar, alsook telkens na hevige regenval of een ongeval, worden geïnspecteerd en zo nodig met water gereinigd.
Zo nodig kunnen de bezinkkanalen van de RAUSIKKO Box modules met hoge druk worden gereinigd (tot 120 bar). Onzuiverheden die in de bezinkputten terechtkomen, moeten worden opgezogen. Technische informatie over de plaatsing van RAUSIKKO Box.
Infiltratiegreppel
54
55
8. Vragenlijsten
Vragenlijst voor de geometrische dimensionering van een opslagvoorziening in RAUSIKKO Box Naam van het project: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opdrachtgever: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres van het project: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................
Architect / Ingenieursbureau: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aannemer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ Contactpersoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Contactpersoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................
Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitvoeringsdatum van de werkzaamheden: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vorderingsstaat van het project:
Voorstudie
APD
KRW
1) Inplanting van het projet (plan van het project met schaalaanduiding)
Infiltratie
Gepland soort bekken: Gesloten opvang (met geomembraan) + infiltratie
Opvang Aanvulhoogte: . . . . . . . . . . . . . . . . . Hoogte van het bekken: . . . . . . . . .
Beschikbare lengte van de graafput (m): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Lengte: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Beschikbare breedte van de graafput (m): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aanwezigheid van een grondwaterlaag:
Ja
Nee
Hoogte van de grondwaterlaag (m): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Breedte: . . . . . .
Hoogte van het bekken (m):. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Terugsturen naar: REHAU NV - Ambachtszone Haasrode 3326 - Ambachtenlaan 22 - 3001 HEVERLEE - t.a.v. calculatiedienst via fax: 016 39 99 13 of via E-mail:
[email protected]
56
Bruto opslagvolume (m3): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Geregelde lozing: gepland leegloopdebiet (l/s): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Infiltratie: minimale infiltratieoppervlakte (m2): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Situatie 1: a a
b b
c c
Situatie 2: a a
Inlaat 1 a (m) b of b’ (m) c (m) d (m) e (m) Max. debiet (l/s) Soort leiding DN leiding (mm) Verval (mm/m)
b’ b’
Inlaat 2
c c
∆ Hoogte Min. = 0,8 m onder zware ∆ Hoogtelasten (type BC) rollende Min. 0,8 mlicht onder zware< 3,5 t 0,6 m=onder verkeer rollende BC) of 0,5 mlasten onder (type groenruimte 0,6 m onder licht verkeer < 3,5 t of 0,5 m onder groenruimte
∆ Hoogte Min. = 0,8 m onder zware ∆ Hoogtelasten (type BC) rollende Min. 0,8 mlicht onder zware< 3,5 t 0,6 m=onder verkeer rollende BC) of 0,5 mlasten onder (type groenruimte 0,6 m onder licht verkeer < 3,5 t of 0,5 m onder groenruimte
Inlaat 3
d
e
∆ Hoogte d Maxi = 3m ∆ Hoogte Maxi = 3m
e
d
e
∆ Hoogte d Maxi = 3m ∆ Hoogte Maxi = 3m
e
Inlaat 4
Inlaat 5
Uitlaat
Afmetingen van het bekken
Externe belastingen: Groenzone
Straat / parking LV<3.5T
Straat / parking zwaar verkeer BC
Andere lasten
57
8. Vragenlijsten
Vragenlijst voor de volumetrische dimensionering van een opslagvoorziening in RAUSIKKO Box Naam van het project: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Opdrachtgever: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres van het project: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................
Architect / Ingenieursbureau: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aannemer: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ Contactpersoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Contactpersoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................
Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Telefoon: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ........................................................................................................ E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . E-mail: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitvoeringsdatum van de werkzaamheden: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Vorderingsstaat van het project:
Voorstudie
APD
KRW
1) Aan de opslagvoorziening aan te sluiten oppervlakken: Daken (m²): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Wegen (m²): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Parkings (m²):. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Groenzones (m²): . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2) Regenval: Nr. van het departement om het regengebied te bepalen: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3) Terugkeerperiode van ondercapaciteit: T = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . jaar 4) Soort bekken:
Gesloten opvang + geregelde lozing
Infiltratie
Infiltratie + geregelde lozing
In geval van geregelde lozing, leegloopdebiet QF opgeven (m3/s) = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . In geval van infiltratie, infiltratiedebiet QF opgeven (m3/s) = . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Terugsturen naar: REHAU NV - Ambachtszone Haasrode - Ambachtenlaan 3326 - Heverlee (Leuven) - t.a.v. calculatiedienst via fax: 016 39 99 13 of via e-mail:
[email protected]
58
Werktekening voor bezinkinstallatie Bouwplaats
TN
Put nr.
TN
H
H
Keerinrichting voor lichte vloeistoffen
C DN A
DN Z
B
1605
DN A
DN Z
800
Inlaat
Uitlaat
A
315
715
Dompelbuis
Klaring
ø 1000
Ø van de inrichting DN
Inlaatdiameter DN Z (DN/OD) Installatietype
H diepte watergeul (mm) DN160
DN200
DN250
DN315
DN400
DN500
DN400 DN500 DN1000
*Kruis het juiste vakje aan naargelang het gekozen installatietype
Stempel
Aannemer Adres Postcode Tel.
Plaats Datum / Handtekening klant
Fax
59
8. Vragenlijsten
Werkformulier voor AWASCHACHT PP DN1000 met debietbegrenzer
Bouwplaats
Met uw stempel en handtekening terug te sturen naar uw REHAU verkoopkantoor
Put nr.
180°
Betonnen verdeelplaat 90°
270°
Eenheden
Diameters DN/OD van de buis
Hoogte watergeul
(°)
(mm)
(mm)
Diepte uitlaat
Diepte inlaat Inlaat
DN S Uitlaat
Overloop N
Hoeken (vanaf de uitlaat)
Totale diepte
Totale diepte (van NT tot de bodem van de put) .................... mm Diepte grondwaterlaag (vanaf NT) .................... mm Diepte watergeul inlaat (vanaf NT)....................................................... mm Diepte watergeul uitlaat (vanaf NT)....................................................... mm
Diepte grondwaterlaag
0° Sortie
DN D
Uitlaat Inlaat 1 Stempel
Aannemer Adres Postcode
Plaats
Tel.
Datum / Handtekening klant
Fax
Type begrenzer
met één opening met regeling door geperforeerde staaf met regeling door draadstang
60
DN D van de begrenzer (mm)
Debiet (l/s)
DN S van de overloop (mm)
Hoogte N van de overloop (mm)
Werkformulier voor AWASCHACHT PP DN500 met debietbegrenzer
Bouwplaats
Met uw stempel en handtekening terug te sturen naar uw REHAU verkoopkantoor
Put nr.
180°
90°
270°
Eenheden
Hoeken (vanaf de uitlaat)
Diameters DN/OD van de buis
Hoogte watergeul
(°)
(mm)
(mm)
Uitlaat
Totale diepte
Ø uitlaatbuis
Diepte uitlaat
DN S
Overloop N
Totale diepte (van NT tot de bodem van de put) .................... mm Diepte grondwaterlaag (vanaf NT) .................... mm Diepte watergeul inlaat (vanaf NT)....................................................... mm Diepte watergeul uitlaat (vanaf NT)....................................................... mm
Diepte inlaat
Overloop
0° Sortie
Ø 500
Inlaat 1 Stempel
Aannemer Adres Postcode
Plaats
Tel.
Datum / Handtekening klant
Fax
Type begrenzer
DN D van de begrenzer (mm)
Debiet (l/s)
DN S van de overloop (mm)
Hoogte N van de overloop (mm)
met één opening met regeling door geperforeerde staaf met regeling door draadstang
61
NOTITIES
62
63
REHAU
OPLOSSINGEN VOOR ENERGIE-EFFICIËNTIE EN WATERBEHEER: VOOR ECOLOGISCHE, SCHONE EN DUURZAME GEBOUWEN
Onze schriftelijke of mondelinge technische adviezen zijn gebaseerd op onze ervaring en onze beste kennis, maar gelden zonder enige verbintenis van onze kant. Wegens arbeidsomstandigheden en andere uitvoeringsomstandigheden die buiten onze controle vallen, is elke aansprakelijkheid van onze kant uitgesloten. Wij raden aan zorgvuldig te controleren of het REHAU-product geschikt is voor de beoogde toepassing. Aangezien de toepassing, het gebruik en de verwerking van onze producten plaatsvindt buiten onze controle, bent u hiervoor zelf volledig aansprakelijk. Mochten wij desondanks toch aansprakelijk worden gesteld, zal onze aansprakelijkheid beperkt blijven tot de waarde van de goederen die wij hebben geleverd en die u hebt gebruikt. Onze garantie geldt voor een constante kwaliteit van onze producten overeenkomstig onze specificaties en onze algemene leverings- en betalingsvoorwaarden. Onze algemene verkoopvoorwaarden vindt u op www.rehau.be
REHAU België: REHAU NV.- Ambachtenlaan 22 - Ambachtszone Haasrode 3326 - 3001 HEVERLEE - Tel. +32 (0)16/ 39 99-11 - Fax +31 (0)16/ 39 99-13 -
[email protected]
www.rehau.be
REHAU © - S27600 BE NL - 06/2014