TECHNISCHE INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
KETEL MET DOORSTROOMSYSTEEM VOOR WANDMONTAGE
INOA 25 FF - 30 FF
BE IT
algemeen
algemeen INHOUDSOPGAVE Algemeen ................................................................... 4 Veiligheidsnormen waarchuwingen ........................................................ 5 Waarschuwingen voor de installateur Reglementering ........................................................ 6 Reininging van het verwarmingssysteem ....... 7 CE Markering Typeplaatje Aansluiting luchttoevoer en rookgasafvoer ... 8 Elektrische aansluitingen ...................................... 9 Beschrijving ................................................. 10 Overzichtstekening Principeschema Afmetingen ketel ....................................................11 Minimum afstanden de installatie Installatie-afmetingen ..........................................12 Installatie .................................................................13 Installatie van het kraanaansluitblok en de bevestigingsclip Installatie schoonmaken........................................... beschrijving van het kraanaansluitblok Instructies voor demonteren van de omkasting .................................................................14 Installatie van de ketel ..........................................15 Aansluiting luchttoevoer en rookgasafvoer .16 Installatievoorwaarden Soorten luchttoevoer rookgasafvoer ..............17 Tabel scorten toevoer/afvoer .............................18 Elektrische aansluitingen ....................................19 Aansluiting kamerthermostaat Electrisch chema.....................................................20
Inbedrijfstelling ......................................................21 Voorbereiding voor het opstarten Tapwaterkring Verwarmingskring Gaskring Elektrische voeding Afstellingen ..............................................................22 Ontstekingsprocedure Bedieningspannel Analyse van de verbranding ..............................23 Controle van rookafvoer Functie roetverwijdering Tabel gasregelimg ..................................................24 Gasombouw Toegang tot het weergave- en instelmenu ..25 Beschermingssystemen ketel ............................31 Veiligheidsstop Noodblokkering Lijst met foutcodes Vorstbeveiliging ......................................................32 Onderhoud ...............................................................33 Algemene opmerkingen Reiniging van de primaire warmtewisselaar Bedrijfstest Legen tapwaterinstallatie....................................34 Informatie voor de gebruiker Tecnische gegevens ...................................35
3
algemeen Veiligheidsnormen Legenda van de symbolen: Het niet opvolgen van deze aanwijzingen leidt tot risico van verwondingen van personen, die in bepaalde omstandigheden zelfs dodelijk kunnen zijn. Wanneer u deze waarschuwingen niet naleeft riskeert u dat voorwerpen, planten of dieren in bepaalde omstandigheden zelfs zwaar geschaad kunnen worden. Installeer het apparaat tegen een stevige wand die niet aan trillingen is blootgesteld. Lawaai tijdens de werking. Tijdens het boren in de muur moet u zorgen dat bestaande elektrische kabels of leidingen niet beschadigd worden. Elektrische schokken door het aanraken van geleiders die onder spanning staan. Explosies, brand of vergiftiging door gaslekken vanuit beschadigde leidingen. Beschadiging van voorgaande installaties. Overstroming door waterlek uit beschadigde leidingen. Voer de elektrische aansluitingen uit met behulp van geleiders die een juiste diameter hebben. Brand door oververhitting als gevolg van doorgang elektrische stroom in te kleine kabels. Bescherm leidingen en verbindingskabels om ze voor beschadiging te behoeden. Elektrische schokken door het aanraken van geleiders die onder spanning staan. Explosies, brand of vergiftiging door gaslekken vanuit beschadigde leidingen. Overstroming door waterlek uit beschadigde leidingen. Controleer of het vertrek waar u de installatie uitvoert en het net waar u het apparaat op aansluit aan alle voorschriften voldoen. Elektrische schokken door het aanraken van niet goed geïnstalleerde geleiders die onder spanning staan. Beschadiging van het apparaat door verkeerde bedrijfsomstandigheden. Gebruik geschikt gereedschap en werktuig, in het bijzonder moet u controleren dat het gereedschap niet beschadigd of versleten is en dat het handvat in orde is en er stevig opzit; verder moet u het op de juiste manier gebruiken, voorkomen dat het valt en het na gebruik weer opbergen. Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters of stukken, inademen van stof, wonden door stoten, snijden, prikken of schaven. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten en sneden. Gebruik alleen speciale elektrische apparatuur (zorg er vooral voor dat de voedingskabel en de stekker heel zijn en dat ronddraaiende of bewegende delen goed vast zitten). Gebruik alles op de correcte manier, zorg dat de voedingskabel niet in de weg zit, zorg dat de apparatuur niet naar beneden valt, haal de stekkers uit het stopcontact en leg alles na ieder gebruik op een veilige plaats neer. Persoonlijk letsel door rondvliegende splinters of stukken, inademen van stof, stoten, sneden, prikken, schaafwonden, geluid, trillingen. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten en sneden. Controleer dat verplaatsbare trappen op de juiste manier neer worden gezet, dat ze van een degelijke kwaliteit zijn, dat de treden heel zijn en niet glad, dat er niet iemand tegenaan kan lopen of rijden terwijl er iemand op staat, laat eventueel iemand hierop letten. Persoonlijk letsel door het naar beneden vallen of door beklemming (bij een vouwtrap).
4
Controleer dat werkbruggen op de juiste manier worden geplaatst en dat ze van een degelijke kwaliteit zijn, dat de treden ongeschonden zijn en niet glad, dat ze handrails hebben voor het klimmen, en relingen op het horizontale deel. Persoonlijk letsel door het naar beneden vallen. Controleer bij het werken op hoge plaatsen (in het algemeen meer dan twee meter) dat er relingen zijn langs de loopruimte op de werkplek of individuele veiligheidsriemen tegen het vallen, controleer dat men tijdens een val niet tegen gevaarlijke objecten kan stoten en dat een eventuele val gebroken wordt door zacht materiaal. Persoonlijk letsel door het naar beneden vallen. Zorg ervoor dat de werkplaats goede condities biedt voor wat betreft verlichting, ventilatie en soliditeit. Persoonlijk letsel door stoten, struikelen, enz. Gebruik geschikt materiaal voor de bescherming van het apparaat en van de plek rond het werkgebied. Beschadiging van het apparaat zelf of andere voorwerpen door rondvliegende splinters, stoten of sneden. Verplaats het apparaat met de juiste beschermingsmaatregelen en met de nodige voorzichtigheid. Beschadiging van het apparaat zelf of nabije voorwerpen door stoten, snijden of klemmen. Trek, voordat u aan het werk gaat, veiligheidskleding aan en gebruik de speciale individuele veiligheidsvoorzieningen. Persoonlijk letsel door schokken, rondvliegende splinters of stukken, inademen van stof, wonden door stoten, snijden, prikken, schaven, lawaai of vibraties. Organiseer de verplaatsingen van materiaal en gereedschap op zo’n manier, dat dit op een veilige manier kan gebeuren, voorkom dat materiaal wordt opgestapeld en kan vallen of schuiven. Beschadiging van het apparaat zelf of nabije voorwerpen door stoten, snijden of klemmen. De werkzaamheden aan het apparaat zelf moeten zeer voorzichtig worden uitgevoerd om niet plotseling tegen scherpe delen aan te stoten. Persoonlijk letsel door snijden, prikken of schaven. Heractiveer alle veiligheidsvoorzieningen en controles, die u gedurende een ingreep op het apparaat heeft moeten uitschakelen en controleer, voordat u het apparaat weer inschakelt, dat alle voorzieningen weer werken. Explosies, brand of vergiftiging door gaslekken of gebrekkige rookgasafvoer. Beschadiging of blokkering van het apparaat door ongecontroleerde werking. Voordat u ze aanraakt dient u de onderdelen die warm tapwater kunnen bevatten te legen, door eventuele ontluchtingsgaten te activeren. Persoonlijk letsel door brandwonden. Ontkalk onderdelen waar kalk op is afgezet, volgens de aanwijzingen die u kunt terugvinden op het veiligheidsinformatieblad van het gebruikte apparaat; het vertrek moet geventileerd zijn, u moet beschermende kleding dragen, geen verschillende producten mengen en het apparaat en de voorwerpen in de buurt ervan beschermen. Persoonlijk letsel door contact van huid of ogen met zuurhoudende substanties, inademen of slikken van schadelijke chemische stoffen. Beschadiging van het apparaat zelf of omliggende voorwerpen vanwege corrosie door zuurhoudende stoffen. In het geval u een brandlucht ruikt of rook uit het apparaat ziet komen, moet u de elektrische voeding uitschakelen, de ramen openen en een installateur inschakelen. Persoonlijk letsel door brandwonden, inademen van rook, vergiftiging.
waarchuwingen Waarschuwingen voor de installateur Dit apparaat dient voor de productie van warm tapwater voor huishoudelijk gebruik. Het moet worden aangesloten op een verwarmingsinstallatie en op een leidingsnet voor warm tapwater die qua prestaties en vermogen geschikt zijn. Het is verboden het toestel voor andere doeleinden te gebruiken dan voor hetgeen hier wordt beschreven. De fabrikant kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor eventuele schade die voortkomt uit oneigenlijk, fout of onredelijk gebruik, of voor het niet opvolgen van de aanwijzingen in deze handleiding. De installatie, het onderhoud en iedere andere ingreep moeten worden uitgevoerd met inachtneming van de geldende normen en de door de fabrikant gegeven aanwijzingen. Een verkeerde installatie kan schade veroorzaken aan personen, dieren of dingen, waarvoor de fabrikant niet verantwoordelijk kan worden gesteld. In het geval van een storing en/of een verkeerde werking moet u het toestel uitzetten, de gaskraan afsluiten en niet zelf aan het apparaat sleutelen, maar u tot een erkende installateur wenden. Voor elke ingreep van onderhoud of reparatie aan de ketel moet u eerst de elektrische voeding uitschakelen door de externe dubbelpolige schakelaar in de stand “OFF” te zetten. Eventuele reparaties moeten altijd met originele onderdelen en door gekwalificeerde installateurs worden uitgevoerd. Het veronachtzamen van het bovenstaande kan de veiligheid van het apparaat in gevaar brengen en sluit iedere aansprakelijkheid van de fabrikant uit. In het geval van werkzaamheden of onderhoud van structuren in de buurt van de leidingen of de luchtafvoersystemen en toebehoren moet u het toestel uitschakelen door de externe tweepolige schakelaar op de stand OFF te zetten en de gaskraan dicht te draaien. Na afloop van de werkzaamheden dient u de efficiëntie van de kanalen en andere voorzieningen door een gekwalificeerde installateur laten controleren. Om de buitenkant van de ketel te reinigen moet u hem eerst uitzetten door de externe schakelaar op de stand “OFF” te zetten. Reinig hem met een vochtig doekje en zeep. Gebruik geen bijtende middelen, insectenverdelgers of andere giftige producten. Het navolgen van de geldende voorschriften maakt het mogeljk een veilige, milieubewuste en energiebesparende werking te garanderen. Als u een kit of accessoires gebruiktdient u uitsluitend originele onderdelen te gebruiken. Waarschuwingen vóór de installatie De ketel dient om water te verwarmen tot een temperatuur die lager ligt dan het kookpunt. Voordat u de ketel aansluit dient u het volgende te doen:
- controleer dat er in het rookgaskanaal geen vernauwingen zitten en er geen rookgasafvoeren van andere apparaten op uitkomen, behalve als deze bestemd is voor meerdere gebruikers, volgens de geldende voorschriften, - controleer dat bij het aansluiten op al bestaande rookgaskanalen deze goed schoon zijn en dat er geen afzettingen in zitten, aangezien deze los kunnen raken en zodoende de doorgang kunnen verhinderen. Dit kan gevaarlijke situaties veroorzaken, - controleer dat bij aansluiting op niet geschikte rookgaskanalen deze ingebouwd zijn, - vermij een installatie van het toestel in zones waar de verbrandingslucht hoge chloorgehaltes bevat (omgeving zwembad) en/of andere schadelijke producten zoals ammoniak (kapsalon), alkalische producten (wasserij)... - bij zeer hard water bestaat het risico dat er kalkafzetting optreedt waardoor het rendement van de onderdelen van de ketel afneemt, Toestellen van het type C, waarvan de verbrandingskamer en de verbrandingsluchttoevoer hermetisch afgesloten zijn ten opzichte van de omgeving, stellen geen enkele eis aan de ventilatieomstandigheden en de grootte van de ruimtes. Om te garanderen dat de ketel op normale wijze kan functioneren, moet de ruimte waarin de installatie plaatsvindt beschermd zijn tegen weersinvloeden en mag de temperatuur niet boven de maximale waardes uitkomen. Voor installaties van het type B moet het apparaat worden geïnstalleerd in een ruimte die de juiste ventilatieopeningen heeft, in overeenstemming met de nationale normen voor de installatie. De ketel is ontworpen om aan de muur gemonteerd te worden en mag niet op planken of vloeren worden geplaatst. De ketel moet op een geschikte en gave muur worden gemonteerd, die het gewicht ervan kan dragen. De muur moet de toegang verhinderen tot die onderdelen die onder elektrische spanning staan en via de achterkant van het frame te bereiken zijn. Bij het opstellen van de technische ruimte moet u de minimale afstanden respecteren die de toegankelijkheid garanderen tot de delen van de ketel.
Vergeet ook niet te controleren of de druk van het gas naar de ketel conform is. Controleer dat de maximale druk van de waterleiding niet boven de 6 bar uitkomt; anders moet u een drukverlager monteren. Bij een waterhardheid van meer dan 20°f moet het water behandeld worden. 5
waarchuwingen Reglementering Alleen een erkende vakman mag dit toestel plaatsen en indienststellen, conform aan de regels van de kunst. Onze waarborg is hieraan onderhevig. De installatie van de gaswandketels wordt beheerd door de norm NBN D51-003 en de voorschriften van het A.R.E.I., de lokale regelmenten en de hiernavolgende instrukties. Bij de installatie moet men een gekeurde gaskraan (niet bijgeleverd) voorzien voor het toestel. Bij plaatsing van de ketel in een badkamer moet deze geïnstalleerd worden buiten de veiligheidszone van het bad of de douche. Aanbeveling : Indien de streek blootgesteld is aan onweer en blikseminslag (risico-streken of op het einde van een lijn) een specifieke bescherming van de installatie plaatsen want onze waarborg kan niet worden toegepast op de elektronische componenten indien deze niet uitgerust is met een bliksemafleider of een spanningsregelaar. Belangrijke opmerking voor de toestellen bestemd om in België geïnstalleerd te worden De ervaring leert ons dat overdrukken regelmatig voorkomen in de hydraulische kringen in Begië, meer bepaald, gevolggevend aan een drukstoot. Het is dus verplicht om bij de installatie van ons materiaal, voor onze wandketels een drukverminderaar te plaatsen die deze druk beperkt tot het maximum vermeld in het installatie-boekje, evenwel laten wij een afwijking van 1 bar toe. Het is tevens verplicht een anti-terugslagklep te plaatsen. Men moet noteren dat in geval de hierboven vermelde aanbevelingen niet werden opgevolgd, men geen beroep zal kunnen doen op de waarborg of de verantwoordelijkheid van onze firma als constructeur of importeur, in geval van problemen, en deze zullen systematisch afgewezen worden. De weergegeven maatregelen maken aldus deel uit van de “regels van de kunst” die te volgen zijn bij de installatie van de ketel. Onderbreker Een bescherming conform aan artikel 27 van het reglement BELGAQUA moet voorzien worden. Deze wandketel is uitgerust met een onderbreker met verschillende drukzones, en bean6
twoordt aan de norm om de terugslag van het verwarmingswater naar de drinkwaterkring te vermijden. Deze onderbreker moet jaarlijks nagekeken worden bij het onderhoud. Het is aangeraden de vulkraan van de wandketel éénmaal per maand te laten werken teneinde een eventuele verharding van het binnenwerk tegen te gaan.
Voor installatie in België Waarschuwingen De ketel moet geïnstalleerd worden volgende de geldende normen : NBN D 51-003, NBN B 61-002, A.R.E.I. en volgens de voorschriften van BELGAQUA
waarchuwingen Reiniging van het verwarmingssysteem Bij installatie op oude verwarmingssystemen is er vaak sprake van stoffen en toevoegingen in het water die een negatieve invloed kunnen hebben op de werking en de levensduur van de nieuwe ketel. Voordat u de installatie uitvoert moet u het systeem grondig doorspoelen om eventuele resten of vuil te verwijderen die de goede werking ervan kunnen verhinderen. Controleer dat het expansievat de correcte inhoud heeft voor de hoeveelheid water dat in het systeem zit. Afvoersysteem Monteer de afvoerslang van de veiligheidsklep F van de hydraulische kit. Het uiteinde van het afvoersysteem moet worden aangesloten op een afvoerslang met visuele controle. De installatie en de eerste ontsteking van de ketel moeten door erkende installateurs worden uitgevoerd, volgens de geldige nationale installatienormen en volgens eventuele voorschriften van de locale overheid en instellingen voor de volksgezondheid. Na de installatie van de ketel moet de installateur het conformiteitscertificaat en de gebruiksaanwijzing overhandigen aan de gebruiker en de werking van de ketel en de veiligheidssystemen uitleggen OPGELET Er mogen geen ontvlambare voorwerpen in de nabijheid van de ketel geplaatst worden. Controleer of het vertrek waar men de installatie uitvoert en het net waar men het apparaat op aansluit aan alle voorschriften voldoen. Als inhet vertrek waar de ketel wordt geplaatst agressieve stoffen en/of dampen zijn, moet het apparaat onafhankelijk van de lucht van het vertrek kunnen functioneren.
CE Markering De Markering garandeert dat het apparaat aan de volgende normen en directieven beantwoord: • 90/396/CEE Op de gastoestellen • 2004/108/CEE Op de elektromagnetische compatibiliteit • 92/42/CEE Op het energetische rendement • 2006/95/CEE Op de elektrische veiligheid Typeplaatje 2
1 4
3
5
6 7 8
9 10 Gas mbar Gas mbar
11
MAX
12 13
16
14 15
MIN
17
19
18 20 21 22
Legende: 1. Merk 2. Fabrikant 3. Model – Serienummer 4. Commerciële referentie 5. Homologatie nummer 6. Land van bestemming – gascatégorie 7. Gasinregeling 8. Type installatie 9. Elektrische gegevens 10. Maximum druk sanitair 11. Maximum druk verwarming 12. Type ketel 13. NOx Klasse / Rendement 14. Nominaal calorisch debiet verwarming 15. Nuttig vermogen verwarming 16. Specifiek debiet 17. Rendement vermogen ketel 18. Nominaal calorisch debiet sanitair 19. Bruikbare gastypes 20. Werkings omgevingstemperatuur 21. Max temperatuur verwarming 22. Max temperatuur sanitair
7
waarchuwingen Aansluiting luchttoevoer en rookgasafvoer De ketel is geschikt voor bedrijf in modaliteit B waarbij lucht uit de kamer wordt gebruikt en in modaliteit C waarbij lucht van buiten wordt aangezogen. Bij het installeren van de rookgasafvoer moet u goed letten op de luchtdichtheid hiervan om te voorkomen dat de rookgassen in het circuit voor de luchtaanvoer terechtkomen. De horizontaal geïnstalleerde buizen moeten een helling van 3% naar boven hebben om verzameling van condenswater te voorkomen. Bij een installatie van het type B moet het vertrek waarin de ketel wordt geïnstalleerd voorzien zijn van een geschikte ventilatieopening, conform de geldende de voorschriften. In lokalen met risico van bijtende dampen (bijvoorbeeld wasserettes, kapsalons, ruimten waar men galvaniseert enz.) is het uiterst belangrijk om installaties van het type C te gebruiken, waarbij verbrandingslucht van buiten aan wordt gezogen. Op die manier beschermt men de ketel tegen de gevolgen van corrosie. Toestellen van het type C, met een gasdichte verbrandingskamer en luchttoevoercircuit, stellen geen beperkingen aan verluchting of afmetingen van het vertrek. Om de werking van de ketel niet in gevaar te brengen moet de temperatuur in de installatieplaats binnen de bedrijfslimieten vallen en mag de ketel niet rechtstreeks in contact komen met stoffen in de omgevingslucht. Een opening met de minimumafstanden is voorzien voor toegang tot de onderdelen van de ketel. Voor het uitvoeren van coaxiale aanzuig-/ afvoersystemen dient u originele onderdelen te gebruiken. Bij werking met het nominale thermische vermogen bereikt men bij de afvoer geen temperaturen boven de 80°C, desondanks moet men de van kracht zijnde voorschriften ten aanzien van de veiligheidsafstanden tot materialen en het passeren door brandbare structuren respecteren. De aansluiting tussen de afvoerkanaalstukken moet met mannelijke/vrouwelijke uiteinden en gasdichte afdichtingen worden uitgevoerd. De insteekaansluitingen moeten in tegenovergestelde richting lopen ten opzichte van de richting waarin de condens loopt.
8
Soorten aansluitingen van de ketel op het rookgaskanaal - coaxiale aansluiting van de ketel op het rookgaskanaal van de luchttoevoer/-afvoer, - dubbele aansluiting van de ketel op het rookgasafvoerkanaal en luchttoevoer van buitenaf, - dubbele aansluiting van de ketel op het rookgasafvoerkanaal en luchttoevoer vanuit het vertrek. Bij het aansluiten van de ketel op het rookgaskanaal moeten condensbestendige producten worden gebruikt. Voor de lengten en richtingsveranderingen van de aansluitingen moet u de tabel voor de verschillende soorten afvoer raadplegen. De aansluitkits voor luchttoevoer/rookgasafvoer worden afzonderlijk geleverd naar gelang de installatievereisten. De ketel is voorzien voor aansluiting op een coaxiaal systeem voor luchttoevoer en rookgasafvoer. Bij een drukval in de leidingen moet u de catalogus van verwarmingsinstallaties raadplegen. De extra weerstand moet in rekening worden genomen voor deze afmetingen. Voor de berekeningsmethode, de waarden van de effectieve lengten en de voorbeelden, raadpleeg de catalogus van verwarmingsinstallaties OPGELET Controleer of de afvoer en ventilatiedoorgangen niet geblokkeerd zijn. Controleer of er geen verlies is op de afvoerleidingen.
waarchuwingen Elektrische aansluitingen Voor een grotere veiligheid moet u de elektrische installatie zorgvuldig laten controleren door een vakkundige monteur. De fabrikant is niet aansprakelijk voor eventuele schade die veroorzaakt wordt door het niet op aarde aansluiten van de installatie of door storingen in de netvoeding. Controleer dat de installatie geschikt is voor het maximale vermogen dat door de ketel wordt opgenomen en dat op het typeplaatje aangegeven wordt. De elektrische aansluiting moet worden uitgevoerd met een vaste aansluiting (gebruik geen los stopcontact) en moet worden voorzien van een tweepolige schakelaar met een minimum contactafstand van 3 mm. De kabels moeten meer dan 0,75 mm2 dik zijn. De correcte aansluiting op een deugdelijk aardsysteem is essentieel om de veiligheid van het toestel te kunnen garanderen. De netvoedingskabel moet worden aangesloten op een net van 230V-50Hz en de polen L-N moeten niet worden verwisseld; ook de aardleiding moet op de goede klem worden aangesloten. 120
H05V2V2-F 140
Opgelet : Als de voedingskabel beschadigd is, moet deze worden vervangen door de fabrikant, de serviceafdeling of iemand met dezelfde bevoegdheid om gevaren te voorkomen. Meervoudige stekkers, verlengsnoeren of adapters zijn verboden. Het is verboden om de leidingen van het hydraulische systeem, het verwarmingssysteem en het gas te gebruiken voor de aardaansluiting van het toestel. De ketel is niet beschermd tegen de gevolgen van blikseminslag. Indien u de netzekeringen moet vervangen, dient u snelzekeringen van 2A te nemen.
9
beschrijving Principeschema
Overzichtstekening 25 24
1
2
23
3
4 5 22
6 7 8
21
9
20 19
10
18 12
17 16
13
15
14
A
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
10
Rookgaskrans Luchtaanvoer Brander Primaire warmtewisselaar Oververhittingsbeveiliging Aanvoer sensor Hoofdbrander Ontstekingselektrode Gasklep Ontsteking Veiligheidsklep 3 bar Secundaire warmtewisselaar Biedieningspaneel Leegloopventiel cv-ketel Verwarmingsfilter Sanitaire debietschakelaar Circulatiepomp met ontluchter Driewegventiel Retour sensor Detectie-elektrode Verbrandingskamer Ventilator Rookgasanalyseaansluitingen Expansievat
A. B. C. D. E.
B
C
D E
Vertrek verwarming Vertrek sanitair warm water Gastoevoer Toever sanitair koud water Retour verwarming
beschrijving Afmetingen ketel 220 120
745
25
180
745
66
220 120
R
2 3 1
Vertrek verwarming Vertrek sanitair warm water Gastoevoer Toever sanitair koud water Retour verwarming
4
6
MENU / OK
5
ESC
2 3
1
4
C 6
66 66
166 315
54
5
54 54 54
28
A. B. C. D. E.
350
Minimale afstanden voor de installatie Om het onderhoud van de ketel mogelijk te maken, moeten de minimumafstanden aangegeven op de afbeelding worden nageleefd. Gebruik een waterpas om de ketel juist te installeren.
50
50
450 R
2 3 1
4
6
MENU / OK
5
ESC
2 3
1
1
2 3
4
C bar
5
300
6
11
beschrijving Installatie-afmetingen
PIGMA / PIGMA GREEN 25 PIGMA GREEN 30 MIRA C / MIRA C GREEN 25 MIRA C GREEN 30 ALIXIA INOA TALIA SYSTEM TALIA GREEN SYSTEM 12/15/18/25 TALIA SYSTEM 30/35 TALIA SYSTEM GREEN 30/35 TALIA / TALIA GREEN 25 TALIA 30/35 TALIA GREEN 30/35 URBIA / URBIA GREEN 25 URBIA 30/35 URBIA GREEN 30/35 SERELIA / SERELIA GREEN 25 SERELIA GREEN 30/35
12
A 180 180 180 180 180 246
B 166 166 166 166 166 232
C 319 388 319 388 319 385
246
232
388
246 246 246 246 246 246 246 246 339 339
232 232 232 232 232 232 232 232 325 325
388 458 388 388 458 388 388 458 481 481
installatie Installatie van het kraanaansluitblok en de bevestigingsclip Gebruik de wandafstandhouderset (leverbaar via de groothandel) wanneer de leidingen achter de ketel lopen. Prefabricage Voor installatie van het kraanaansluitblok en de bevestigingsclip: - houd het meegeleverde maatpapier voor de prefabricage op de voorziene plaats en volg de aanbevelingen op het papier op (afmetingen hiernaast zijn slechts indicatief). Aansluiting van de leidingen De verbindingsnippels worden niet bij de prefabricagekit geleverd. In de groothandel zijn verschillende sets met nippels beschikbaar. - 1ste installatie - vervanging van een Chaffoteaux-ketel - vervanging van een ketel van een ander merk Nadat het aansluitblok op de muur is bevestigd, kunt u de afstand van de kranen op het aansluitblok regelen door de 2 schroeven aan de zijkant los te draaien, waarna u de verbindingsnippels kunt aansluiten, de installatie vullen en de afdichting van de water- en de gaskring kunt controleren zonder eerst de ketel aan te sluiten. Installatie schoonmaken Wanneer de hydraulische aansluitingen klaar zijn, moet u de installatie schoonmaken met een gepast product (dispergeermiddel) om vijlsel, lasresten, oliën en allerlei smeermiddelen te verwijderen. Gebruik nooit oplosmiddelen of aromatische koolwaterstoffen (benzine, petroleum...). Behandel de verwarmingsinstallatie volledig zodra ze in dienst wordt gesteld om de pH op 9 - 9,5 te houden.
Beschrijving van het kraanaansluitblok Kranen in de OPEN stand
3678364 - BELGIQUE 30
31
32
33
34
35 36
36
3318255 - BELGIQUE
ISO 7-1 30. Kraan vertrek verwarming 31. Vertrek s.w.w. 32. Gasaansluiting 33. Kraan koudwatertoevoer 34. Kraan retourwater verwarming 35. Onderbreker 36. Vul- en isolatiekranen van de verwarmingskring (grijze knoppen)
Zie de grafiek "Beschikbare druk" hieronder om de verwarmingsinstallatie te dimensioneren. Grafische voorstelling van de beschikbare druk circulatiepomp mCE 5,0 4,5 4,0
Voor België - Let op! Installeer de verwarmingsketel door een gaskraan aan te sluiten die conform de geldende normen is. Controleer in het geval van een oude verwarmingsketel of het hierboven vermelde gegarandeerd is.
3,5 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 0
100
200
300
400
500
600
700
800
900
1000
1100
1200
1300
l/h
13
installatie Instructies voor demonteren van de omkasting en inspectie van het toestel. Schakel altijd de voeding van het toestel uit met de externe tweepolige schakelaar en draai de gaskraan dicht alvorens werkzaamheden aan de ketel uit te voeren. Toegang tot de binnenkant van de ketel: 1. draai de twee schroeven van het frontpaneel (a) los, trek het paneel naar voor en haak het van de pennen bovenaan (b); 2. draai de elektronische schakeldoos door ze naar voor te trekken (c); 3. maak de twee clips los aan de onderkant van het deksel van de mengkamer van de verbrandingskamer, trek het naar voor en haak het van de pennen bovenaan (c-d).
c
a d
b
14
installatie Installatie van de ketel - verwijder het frontpaneel van het apparaat - schroef de schroeven B los, verwijder getand onderdeel 37 van het aansluitblok zodat de aansluitingen vrijkomen en gooi het getand onderdeel weg - breng de ketel tot boven het aansluitblok en laat hem zakken tot hij er op rust. - breng de verschillende dichtingen aan - draai de kranen en aansluitingen van het aansluitblok vast op de aansluitingen van de plaat van de ketel De aftapopening van de onderbreker 35, de veiligheidsklep van de verwarming 12 en de klep s.w.w. 18 moeten altijd op een waterafvoerleiding worden aangesloten.
12
B
B 37
15
installatie Aansluiting luchttoevoer en rookgasafvoer De verwarmingsketel mag uitsluitend geïnstalleerd worden met een voorziening voor luchttoevoer en rookgasafvoer geleverd door de fabrikant van de verwarmingsketel. Deze sets worden afzonderlijk van het apparaat geleverd om te de verschillende installatieproblemen te kunnen oplossen. Voor meer informatie over toevoer- en afvoeroplossingen raadpleegt u de accessoirescatalogus en de installatie-aanwijzingen die zich in de set bevinden. Deze verwarmingsketel is gemaakt voor een aansluiting op een coaxiaal biflux luchttoevoer en -afvoersysteem. Installeer condensatieketels met een helling van 3% zodat condenswater naar de ketel kan aflopen. Installatievoorwaarden Het luchtgat zuigt lucht aan en voert eveneens de verbrandingsstoffen af naar buiten, waarbij de volgende installatievoorschriften in acht moeten worden genomen. De illustratie hieronder dient als voorbeeld ; voor alle andere configuraties, dient u onze technische dienst te raadplegen. A = 0,40 m - Minimumafstand van de as van het afvoergat van de verbrande gassen tot alle andere openingen. B = 0,60 m - Minimumafstand van de as van het afvoergat van de verbrande gassen tot alle andere luchttoevoeropeningen (ventilatie en uitgang luchtgat). C = 1,80 m - De gaten voor afvoer en luchttoevoer van de apparaten met een waterdicht circuit die uitkomen op minder dan 1,80 meter boven de vloer moeten doeltreffend beschermd worden tegen alle mogelijke invloeden van buitenaf die hun normale werking zouden kunnen belemmeren. D = 0,30 m - Tussen de as van het afvoergat van de verbrande gassen en de vloer, de dakrand of de onderkant van het balkon. E = 0,10 m - Tussen de as van het afvoergat voor de verbrande gassen en een dakgoot of een verticaal buizenstelsel. F = 2 m - Afstand van het afvoergat voor de verbrande gassen tot alle beplantingen. G en H = Nabijheid van een muurhoek van 90° zonder opening : - als H ≤ 0,50 m dan G ≥ 0,15 m - als H ≥ 0,50 m dan G ≥ 0,80 m G en H = Nabijheid van een muurhoek van 90° met opening : - G ≥ 1,0 m (ongeacht de lengte van H) - Met ventilatieraam G ≥ 0,15 m (ongeacht de lengte van H) - Avec déflecteur G ≥ 0,15 m (quelle que soit la longueur de H) A
B
F D
D
A
E B
G B
C
A D
16
H
installatie Soorten luchttoevoer rookgasafvoer Verbrandingslucht afkomstig uit het vertrek B22 Rookgas afvoer naar buiten lucht name in de kamer
B32 Rookgasafvoer in enkel rookkanaal of meervoudig rookkanaal geïntegreerd in gebouw Toevoer van lucht uit vertrek
Verbrandingslucht afkomstig uit het vertrekextern
C42 Afvoer rookgas en luchttoevoer door het afvoerkanaal - enkel of meervoudig rookkanaal geïntegreerd in gebouw
C52 Rookgasafvoer naar buiten toe en luchttoevoer door externe muur niet in hetzelfde drukveld
C12 Rookgasafvoer en luchttoevoer door externe muur in hetzelfde drukveld
C32 A voer rookgassen en toevoer van lucht uit vertrekmet dakterminalin hetzelfde drukveld
C82 Rookgasafvoer in enkel rookkanaal of meervoudig rookkanaal geïntegreerd in gebouw Toevoer van lucht door externe wand
17
installatie De ketel is voorzien voor aansluiting op een coaxiaal systeem voor luchttoevoer en rookgasafvoer 60/100. Voor biflux luchttoevoer en rookgasafvoer moet één van de twee luchttoevoeraansluitingen worden gebruikt.
Schroef het deksel los, verwijder het en steek de aansluiting voor luchttoevoer in de aansluiting en maak ze vast met de bijgeleverde schroeven.
Tabel soorten toevoer/afvoer
diameter kanalen (mm)
MAX
MIN
MAX
C12 C32 C42
0,5
0,75
0,75
4
B32
0,5
0,75
0,75
4
C12 C32 C42
0,5
2
2
11
B32
0,5
2
2
11
15/15
26/26
S1 = S2 0,5/0,5
15/15 1 + S2
C52 C82
1/0,5
1/34
1/34
1/53
ø 80/80
C12 C32 C42
B22
1
34
34
53
L = de som der lengten van de aanzuig (S1) en rookafvoerkanalen (S2).
18
ø 60/100
MIN
ø 80/125
Niet diafragma
Diafragma ø 44
ø 80/80
INOA 25 FF
ø 80
Gesplitste systemen
Coaxiale systemen
Afvoertype
Maximale afstand rook/lucht (m)
installatie
Schakel alvorens te werken aan de ketel de voeding uit door de externe tweepolige schakelaar op “OFF” te zetten. et op de aansluitingen nulleider-fase. Voeding 230 V + aarding De aansluiting gebeurt met een bij het apparaat geleverde tweepolige kabel met een aarding op de hoofdkaart van de elektronische schakeldoos. vindt hier aansluitingen voor: de veiligheidsthermostaat voor vloerverwarming of kamerthermostaat
Aansluiting - de kamerthermostaat wordt aangesloten binnenin de klemmenstrook onder de elektronische schakeldoos - kantel de elektronische schakeldoos naar voor
- open de klemmenstrook met een schroevendraaier - sluit de kamerthermostaat aan op de plaats van de S op de domino
S
Elektrische aansluitingen
- sluit de klemmenstrook, kantel de elektronische schakeldoos terug en breng het frontpaneel weer aan.
19
Rookgas voele
Oververhittingsthermostaat
Retour sensor
Aanvoer sensor
Sanitaire debietschakelaar
66
8 7 6 5 4 3 2 1
12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
CN22
11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
CN04
11
12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
4
CN07
3
1
2
2
8
1
Modulator
1
PUMP PUMP SPEED
6
1
5
CN04 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 4
Driewegventiel
FAN 1
ON
FUSE 2AT
Display 5 5
2 3
kamerthermostaat
11
1
20 VANNE GAZ
Ontsteker
Display
ALLUMEUR
4 3 2 1
N
Ventilator
L
CV-circulatiepomp
EARTH
Signaal vlam
FLAME
installatie
FLOW
inbedrijfstelling Voorbereiding voor het opstarten Tapwaterkring - open de koudwaterkraan 33 - laat warm water uit de verschillende kranen lopen om de boiler en de installatie te ontluchten en controleer de afdichtingen Verwarmingskring - open de kraan vertrek verwarming 30 en retour verwarming 34 - open de vulkranen 36 - draai deze kranen weer dicht zodra de gewenste druk op de manometer staat - ontlucht de installatie, breng de installatie weer onder druk en controleer de afdichtingen Gaskring - open de gaskraan van de installatie - ontlucht de gaskring - controleer de afdichtingen over de volledige gasstraat
30 32 36
33
34
36
Elektrische voeding - Controleer dat spanning en frequentie van de netvoeding overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje van de ketel, - Zet de externe tweepolige schakelaar op ON. Ontluchtingsfunctie Controleer of de ketel standby staat, zonder warmtevraag verwarming of sanitair water. Druk de toets Esc ongeveer 5 seconden in, en de ketel begint een ontluchtingscyclus van ongeveer 7 minuten. U kunt deze functie onderbreken door op de toets Esc te drukken. Indien nodig kunt u een nieuwe cyclus herbeginnen.
21
inbedrijfstelling afstellingen ONTSTEKINGSPROCEDURE 1
Bedieningspannel
2
14 13
3
R
2
12
3 1
4 4
5
6
5
11 6
MENU / OK
ESC
10
2 3
1
4
2 3
8
1
7 C
9
bar
6
1. 2. 3. 4.
Display Groene LED ON/OFF Toets ON/OFF Regel knop voor de temperatuur van de verwarming 5. Toets Menu/Ok Ingang tot de menu’s en bevestiging van de wÿrigingen 6. Toets ESCAPE 7. Regel knop voor de temperatuur van het
Druk op de toets AAN / STANDBY 3, waarna het display oplicht.
R
2 3 1
4
6
5
Deze 3 cijfers geven de bedrijfsmodaliteiten aan. Het eerste cijfer geeft de stand van het toestel aan: 0 XX - Klaar voor werking. C XX - Warmtevraag verwarming c XX - Nacirculatie verwarming d XX - Warmtevraag sanitair warm water h XX - Nacirculatie sanitair F XX - Vorstvrij pomp actief - Vorstvrij brander actief 22
8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
5
sanitaire tap water Toets COMFORT Manometer Programmatie toets _ Programmatie toets + Toets RESET Gele LED(verlicht = brander aan) Road Led Toestel in veiligheid
* de twee letters knipperen afwisselend Het tweede en derde cijfer staan voor: - wanneer er geen vraag is, de temperatuur aan de uitlaat van de hoofdwarmtewisselaar. - in de verwarmingsstand, de temperatuur aan de uitlaat van de hoofdwarmtewisselaar. - bij warmtevraag sanitair water (onmiddellijk, met boiler of zonnepaneel), de ingestelde temperatuur van het sanitair warm water. - in de stand vorstvrij, de temperatuur aan de uitlaat van de hoofdwarmtewisselaar. Schakel de ketel in in de zomer- of de winterstand
afstellingen Analyse van de verbranding De verwarmingsketel heeft aan de buitenkant van de verbrandingsgascollector twee putjes voor het noteren van de temperatuur van de verbrandingsgassen en verbrandingslucht, concentraties van O2 en CO2, enz. Voor toegang tot bovengenoemde outlets moet u de schroef aan de voorkant los schroeven en het metalen plaatje met pakking verwijderen. De beste teststands met de maximum verwarmingspotentie verkrijgt u door de “schoorsteenveger” functie te activeren (druk op de toets RESET voor5 seconden, op de display rechts verschijnt t --) ; de ketel keert automatisch na 10 minuten weer terug. Aan het einde moet het metalen plaatje weer op zijn plaats worden teruggezet en de pakking gecontroleerd.
Functie roetverwijdering Het toestel kan door middel van de elektronische printplaat op minimaal of maximaal vermogen worden gedwongen. Druk 5 seconden op de toets RESET om de functie roetverwijdering te activeren, waarna de ketel op maximaal verwarmingsvermogen schakelt en op het display verschijnt:
Om de functie voor sanitair water met maximaal vermogen te selecteren, druk op de toets”+”, waarna op het display verschijnt:
Om de functie voor sanitair water met minimaal vermogen te selecteren, druk op de toets “-”, waarna op het display verschijnt:
De functie wordt na 10 minuten automatisch uitgeschakeld of door op de toets RESET te drukken. N.B.: Het toestel kan op minimaal of maximaal vermogen worden gedwongen in menu 7 (zie hoofdstuk menu weergave - regeling diagnose). Controle van de rookafvoer Men kan controleren of de rookgassen op de juiste manier worden afgevoerd door de drukval op te meten. Met een differentiele manometer op de "testaansluitingen" van de verbrandingskamer kan men de DP (DP) meten waar de drukregelaar voor de rookafzuiger op reageert. De opgemeten waarde mag niet minder zijn dan 0,46 mbar (25 FF) 0,70 (30FF) bij maximaal thermisch vermogen, om een goede en stabiele werking van de ketel te kunnen garanderen
23
afstellingen Tabel gasregeling INOA 25 FF
INOA 30 FF
G20/G25
G30
G31
G20/G25
G30
G31
45,67/37,38
80,58
70,69
45,67/37,38
80,58
70,69
18,5 / 23,2
27,7
35,5
18/24,5
27,8
34,8
(menu 2/ submenu 3/ parametr 0)
16 / 21,1 (71)
26,2 (87)
33,5 (96)
16/23 (71)
26 (84)
33,2 (95)
minimum
2,7 / 3,8
4,5
4,5
3,2/3,5
5,1
6,2
7,5 / 9 (52) / (56)
11,2 (63)
11,2 (63)
6,5/8,2 (50) / (54)
9,5 (58)
9,5 (58)
54
66
66
54
66
71
Lage Wobbe-waarden (15°C, 1013 mbar) (MJ/m3)
Branderdruk maximum – minimum (mbar) maximum sanitair Max Absoluut Vermogen Verwarming
Niveau Langzame Ontsteking mbar (menu 2/ sousmenu 2/ parametre 0)
Max Niveau Regelbaar Vermogen Verwarming (menu 2/ submenu 3/ parametr 1)
Vertraging Ontsteking Verwarming (menu 2/ submenu 3/ parametr 5)
Automatisch
Automatisch
13
15
N° inspuiters Diafragma (mm)
6,3
ø inspuiters(mm)
1,25
0,75
0,75
1,32
0,8
0,8
max sanitair
2,86 / 3,32
2,13
2,10
3,31/3,85
2,47
2,43
max Vervogen
2,73 / 3,17
2,03
2,0
3,17/ 3,69
2,37
2,33
min
1,16 / 1,35
0,87
0,85
1,38/ 1,6
1,03
1,01
Verbruik max/min (15°C, 1013 mbar) (G.N.= m3/h) (GPL = Kg/h)
Gasombouw BE
24
LU
Het veranderen van gas is verboden. Alleen de fabrikant mag het toestel ombouwen.
sans
7
sans
afstellingen De parameters voor elk menu vindt u op de volgende pagina's. Toegang tot en veranderen van de verschillende parameters kan met de toets MENU/OK en de programmatietoetsen "+" en "-".
2 3 1
Open de minideuren van de schakeldoos en ga als volgt te werk om naar het menu te gaan: De nummers van de menu's, submenu's en parameters verschijnen op het display.
Toets MENU/OK
4
6
MENU / OK
Toets PROGRAMMATIE
5
ESC
2 3
1
1. druk op de toets MENU/OK, en op het display knippert het eerste cijfer 000 2. druk op de programmatietoets "-" of "+" om een menu te selecteren, "bijv.: 200" 3. druk op de toets MENU/OK, en op het display knippert het tweede cijfer en wordt de toegangscode gevraagd "bijv.: 21 10" Aandacht! De voor de bevoegde technicus voorbehouden menu's zijn alleen toegankelijk met de toegangscode. 4. druk op de toets MENU/OK, en op het display verschijnt 222 5. druk op de programmatietoets "-" of "+" om de code te selecteren 234 6. druk op de toets MENU/OK om naar het submenu te gaan, en het tweede cijfer knippert "bijv.: 22 20" 7. druk op de programmatietoets "-" of "+" om een submenu te selecteren, "bijv.: 23 30" 8. druk op de toets MENU/OK om naar de parameter van het submenu te gaan, en het derde cijfer knippert "bijv.: 23 230 0" 9. druk op de programmatietoets "-" of "+"om een parameter te selecteren, "bijv.: 23 231 1" 10. druk op de toets MENU/OK om naar de parameter te gaan, en de waarde verschijnt op het display "bijv.: 70 70" Opmerking: De waarde van de parameter staat gedurende 20 seconden op het display, waarna zij wordt afgewisseld met de aanduidingen van de parameter "bijv.: 70 > 231 231" 11. druk op de programmatietoets "-" of "+" om de nieuwe waarde te selecteren, "bijv.: 75 75" 12. druk op de toets MENU/OK om de verandering op te slaan of op de toets ESC om het menu te verlaten zonder de waarde op te slaan.
GM001807 2
Om af te sluiten, druk op de toets ESC tot u weer in de normale weergave bent. Voor menu's waarvoor geen toegangscode vereist is, kunt u rechtstreeks van een menu naar een submenu gaan. Legende van de cijfers op het display 0, voorstelling van een cijfer dat vast brandt 0, voorstelling van een cijfer dat knippert
25
beschrijving
2
INSTELLEN KETEL PARAMETERS
2
1
waarde
fabrieksregeling
menu
submenu
parameter
afstellingen
222
Toegangscode invoeren druk op de programmatietoets “+” om de code te selecteren 234 en druk op de toets Menu.
2
2
ALGEMENE KETELREGELING
2
2
0
2 2 2 2 2
2 2 2 2 2
1 2 3 4 5
2 2 2
2 2 2
6 7 8
2
3
VERWARMINGSPARAMETER DEEL 1
2
3
0
Max Niveau Absoluut Vermogen Verwarming van 0 to 99 NIET WIJZIGBAAR GERESERVEERD VOOR SAT Alleen bij het verwisselen van gas of de elektronische printplaat
2
3
1
2 2 2 2
3 3 3 3
2 3 4 5
2
3
6
Max. regeling verwarmingsvermogen van 0 tot 99 zie de paragraaf In gebruik nemen in de gasregeltabel NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG Selectie van het type vertraging van het onsteken 0 = Handmatig van de verwarming 1 = Automatisch zie de paragraaf Gasregeling Regeling van de vertraging van het onsteken van van 0 tot 7 minuten de verwarming
2
3
7
Nacirculatie verwarming
2
3
8
NIET AANWEZIG
2
3
9
NIET AANWEZIG
26
Langzame ontsteking GERESERVEERD VOOR SAT NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG Vertraging ontsteking van verwarming
van 0 tot 99
0 = Gedeactiveerd 1 = 10 seconden 2 = 90 seconden 3 = 210 seconden Wordt alleen geactiveerd met interface voor zone 2 (optioneel) NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG Ketelversie van 0 tot 5 NIET WIJZIGBAAR GERESERVEERD VOOR SAT Alleen bij het verwisselen van de elektronische printplaat
van 0 tot 15 minuten of CO (continu)
0
0
1
3
3
beschrijving
2
4
VERWARMINGSPARAMETER DEEL 2
2
4
0
2
4
1
2
4
2
2
4
3
2
4
4
2
4
5
2
4
6
2
4
7
2
4
8
2
5
NIET AANWEZIG PARAMETER TAPWATER
2
5
0
2
5
1
NIET AANWEZIG Tijd Anticyclus Comfort
2
5
2
Vertraging vertrektapwater
2
5
3
Antivloeistofstoot Doven van de tapwaterbrander
2
5
4
2
5
5
2
9
RESET MENU2
NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG Naventilatie na verwarmingsverzoek
waarde
0 = OFF 1 = ON
NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG NIET AANWEZIG Drukindicator verwarmingskring
0 = alleen temperatuurvoeler 1 = pressostaat op minimum 2 = drukvoeler RESERVE AU SAT Seulement en cas de changement de carte électronique
fabrieksregeling
menu
submenu
parameter
afstellingen
0
0
van 0 atot120 minuten
0
van 5 tot 200 (van 0,5 tot 20 seconden)
5
0 = antikalk (uitschakeling bij > 67°C) 1 = + 4°C /regeling Nacirculatie en - ventilatie na het aftappen van 0 = OFF tapwater 1 = ON OFF = 3 minuten nacirculatie en -ventilatie na het aftappen van tapwater als de gemeten temperatuur van de ketel dit vereist. ON = altijd geactiveerd gedurende 3 minuten nacirculatie en -ventilatie na het aftappen van tapwater. Tapwatervertraging van 0 tot 60 minuten
1 0
0
Automatisch herstellen van de fabrieksregelingen van Resetten OK = ja - ESC = nee het menu 2 U reset alle parameters van de fabriekregeling door op de toets MENU te drukken
27
beschrijving
waarde
fabrieksregeling
menu
submenu
parameter
afstellingen
3 KETEL MET BOILER INTERN OF EXTERN EN AANSLUITING VOOR ZONNEINSTALLATIE 3 3 3
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
7 7
7
28
0
ALGEMENE REGELING Regeling boilertemperatuur van 40 tot 65 °C 0 1 NIET ACTIEF 0 2 Regeling verlaagde boilertemperatuur van 10 tot 65 °C 222 1 Toegangscode invoeren druk op de programmatietoets “+” om de code te selecteren 234 en druk op de toets Menu 2 SPECIALE REGELING geactiveerd met aangesloten zonneset (optioneel) 0 = OFF - 1 = ON OFF 2 0 Anti-legionellafunctie 2 1 NIET AANWEZIG 2 2 NIET AANWEZIG 2 3 Delta T Collector voor Pomp Starten van 0 tot 30 °C 2 4 Delta T Collector voor Pomp Stoppen van 0 tot 30 °C 2 5 Min Temp.collector voor Pomp Stoppen 2 6 Slag op Collector 0 = OFF- 1 = ON 2 7 Functie Recooling 0 = OFF - 1 = ON 2 8 NIET AANWEZIG 2 9 Antivries-Temp Collector TEST & HULPPROGRAMMA'S 0 0 Testfunctie - Schoorsteenvegen t-- = werking bij max. P Ch t-draai aan de codeerder om de werkingsmodus te t-- = werking bij max. P San selecteren t-- werking bij min. P kan ook worden verkregen door de toets Reset 5 seconden ingedrukt te houden. De functie wordt gedeactiveerd na 10 seconden of na een druk op Reset. 0 1 Ontluchtingscyclus drukken op Menu 0
0
geactiveerd met aangesloten zonneset
3
beschrijving
waarde
fabrieksregeling
parameter
menu
submenu
afstellingen
8 PARAMETER VOOR TECHNISCHE HULP 8
1
8
2
8 8 8 8 8 8 8
2 2 2 2 2 2 2
8
3
8
3
8
3
8
3
8
3
8 8 8 8
4 4 4 4
8 4 8 4 8 4 8 4 8 5 8
5
8
5
8
5
8
5
8
5
8
5
8
5
222 Toegangscode invoeren druk op de programmatietoets “+” om de code te selecteren 234 en druk op de toets Menu KETEL 0 Modulatie Verbrander wan 0 tot 165 MA 1 Ventilatorstatus 0 = ON 1 =OFF 2 NIET AANWEZIG 3 Toerental circulatiepomp 0 = PV - 1 =GV 4 Stand verdeelklep 0 = Tapwater - 1 = Verwarming 5 Tapwaterdebiet (l/min) 6 Verbrandingsgassenveiligh.klep.schak. 0 = Open - 1 = Gesloten KETELTEMPERATUUR 0 Geregelde temperatuur verwarming (°C) 1 Vertrektemperatuur verwarming (°C) 2 Retourtemperatuur verwarming (°C) 3 Temperatuur warm tapwater (°C) ZONNE-INSTALLATIE EN BOILER 0 Opslagtemp 1 Zonnewarmtecollectortemp 2 Ingangstemperatuur tapwater vanaf zonneinstallatie alleen geactiveerd met aangesloten 3 Temperatuur voeler lage boiler zonne-installatie zonneset of externe boiler 4 T Set Boiler-Stratificatie - NIET WIJZIGBAAR 5 Totale Tijd Pomp Zonnepaneel ON (hx10) 6 Tot.Tijd Oververh. Collector Zonnepaneel (hx10) SERVICE - TECHNISCHE HULP 0 NIET AANWEZIG 1 NIET AANWEZIG 2 NIET AANWEZIG 3 NIET AANWEZIG 4 Hardwareversie elektronische printplaat 5 Softwareversie elektronische printplaat 6 NIET AANWEZIG
29
8 8 8 8 8 8 8 8 8 8
6 6 6 6 6 6 6 7 8 8
8
8
30
beschrijving
waarde
fabrieksregeling
parameter
menu
submenu
afstellingen
STATISTIEKEN 0 Aantal werkingsuren brander voor verwarming (xxh) 1 Aantal werkingsuren brander voor tapwater (xxh) 2 Aantal keren dat de vlam is losgekomen 3 Aantal onstekingscycli 4 NIET AANWEZIG 5 Gemiddelde duur van verwarmingsverzoeken NIET AANWEZIG FOUTENLIJST 0 10 laatste fouten van E00 tot E99 Met deze parameter kunnen de laatste 10 door de ketel gesignaleerde fouten worden weergegeven met indicatie van dag, maand en jaar. Na het openen van de parameter worden de fouten weergegeven in de volgorde van E00 tot E99. Bij elke fout wordt achtereenvolgens weergegeven: E00 - foutnummer 108 - foutcode A00 - NIET AANWEZIG B00 - NIET AANWEZIG C00 - NIET AANWEZIG 1 Foutenlijst resetten Resetten OK = ja ESC = nee
beschermingssystemen ketel Veiligheidsstop van het toestel De ketel is beveiligd met door de elektronische printplaat uitgevoerde interne controles, die de ketel stilleggen zodra een storing wordt gedetecteerd. Op het lokale display knippert dan een code die de oorzaak van de noodstop aangeeft. Er bestaan verschillende soorten codes: Veiligheidsstop Dit type code is een niet-permanente code, d.w.z. hij wordt automatisch gewist zodra de storing is opgelost. Op het display knippert afwisselend ”Err” en de overeenkomstige foutcode. In de meeste gevallen zal het toestel opnieuw opstarten en weer normaal werken zodra de oorzaak van de veiligheidsstop is verholpen. Als de ketel nog een veiligheidsstop aangeeft, moet u de ketel uitschakelen. Als dit herhaaldelijk gebeurt: - schakel de ketel uit, - schakel de voeding uit met de externe tweepolige onderbreker, - draai de gaskraan dicht, - neem contact op met een bevoegde technicus. Veiligheidsstop wegens watergebrek Bij een te lage waterdruk in het verwarmingscircuit wordt de ketel stilgelegd wegens watergebrek (Zie tabel). Controleer de druk op de manometer en vul bij met de onderbreker op het aansluitblok. Sluit de onderbreker zodra de druk 1 - 1,5 mbar bedraagt. Noodblokkering Dit type noodstop is permanent, d.w.z. deze storing blokkeert de ketel automatisch, en op het display staat de code (knippert afwisselend met "Err") en de rode led “14” brandt . Reset met de toets RESET. Na verscheidene resetpogingen en als de ketel telkens weer stopt (na 5 keer resetten in minder dan 15 minuten), wordt de ketel volledig geblokkeerd en kan hij niet meer worden gereset. U moet er dan een bevoegd technicus bijroepen.
Belangrijk Als de ketel te vaak uitvalt, moet u de hulp van iemand van het Centrum voor technische assistentie vragen. Om veiligheidsredenen kan de ketel maximaal 5 keer op 15 minuten tijd worden gereset (door te drukken op de toets ).
Primaire kring Display Beschrijving 1 01 Oververhitting 1 03 1 04 1 05 Onvoldoende circulatie 1 06 1 07 Voeler uitgang hoofdwarmtewisselaar 1 10 open / kortgesloten Voeler ingang hoofdwarmtewisselaar 1 12 open / kortgesloten 1 P1 1 P2 Onvoldoende circulatie 1 P3 Elektronische printplaat (intern) 3 01 EEPROM-fout 3 02 Communicatiefout 3 03 Fout in hoofdkaart te veel resetpogingen (>5) binnen 3 04 15 min. 3 05 Fout in hoofdkaart 3 06 Fout in hoofdkaart 3 07 Fout in hoofdkaart Ontsteking 5 01 Geen vlam Vlam gedetecteerd bij gesloten 5 02 gasklep 5 P3 Vlam losgekomen Luchtingang / rookgasuitgang toestemming drukregelaar voor 6 07 verbrandingsgasafvoer vóór de ontsteeksequentie Vertraging 6 P1 Verbrandsingsgassendruk 6 P2 Opening Verbrandsingsgassendruk
31
onderhoud beschermingssystemen ketel Vorstbeveiliging De ketel is uitgerust met een systeem dat de temperatuur aan de uitlaat van de warmtewisselaar controleert zodat wanneer de temperatuur tot onder 8°C zakt, de pomp 2 minuten wordt gestart (circulatie in verwarmingsinstallatie). Na deze 2 minuten circulatie: a) als de temperatuur uitgaande leiding hoger is dan 8°C zal de circulatie worden onderbroken, b) als de temperatuur uitgaande leiding zich bevindt tussen de 4°C en de 8°C zal de circulatie nog twee minuten voortduren, c) als de temperatuur van de uitgaande leiding lager is dan 3°C gaat de brander op het minimum vermogen aantotdat de temperatuur de 33°C bereikt. De brander gaat uit en de pomp blijft nog eens twee minuten draaien. Als deze tot onder 8°C zakt, schakelt de verdeelklep over op de stand voor sanitair warm water en de brander brandt tot de temperatuur 12°C heeft bereikt. Dit wordt gevolgd door 2 minuten nacirculatie. De vorstbeveiliging werkt alleen goed als: - de druk van de installatie juist is, - de voeding van de ketel is ingeschakeld, - de ketel gas krijgt, - er geen veiligheidsstop of noodblokkering actief is.
32
onderhoud beschermingssystemen ketel Het onderhoud is fundamenteel voor de veiligheid, de normale werking en de levensduur van de ketel. Het moet worden uitgevoerd in overeenstemming met de van kracht zijnde voorschriften. Het is raadzaam om regelmatig de verbrandingsgasanalyse uit te voeren om het rendement en de vervuilende emissies van de ketel te controleren, in overeenstemming met de geldende voorschriften. Voordat u overgaat tot de onderhoudshandelingen mqoet u: - de elektrische voeding uitschakelen door de externe dubbelpolige schakelaar in de stand OFF te zetten; - draai het gas en de kranen van de verwarmings- en de tapwaterinstallatie dicht.. Algemene opmerkingen Voer minstens één keer per jaar de volgende controles uit: 1. Controle van de afdichting van het watercircuit met eventueel vervangen van de dichtingen en controle van de afdichting. 2. Controle van de afdichting van het gascircuit met eventueel vervangen van de dichtingen en controle van de afdichting. 3. Visuele controle van de algemene staat van het toestel. 4. Visuele controle van de verbranding en, indien nodig, demontage en reiniging van de brander en de injectoren. 5. Verwijderen van de oxidatie op de voeler van de vlamdetectie met een schuurdoek. 6. Demontage en reiniging, indien nodig, van de verbrandingskamer. 7. Reiniging van de primaire warmtewisselaar. 8. Controle van de werking van de veiligheidssystemen van de verwarming: - veiligheidsvoorziening grenstemperatuur. 9. Controle van de werking van de veiligheidssystemen van het gas: - veiligheidsvoorziening afwezigheid gas of vlam (ionisatie). 10. Controle van het rendement van de tapwaterproductie (controle van de doorstroomsnelheid en van de temperatuur). 11. Algemene controle van de werking van het apparaat.
Reiniging van de primaire warmtewisselaar Men kan bij de binnenkant van de warmtewisselaar komen door de brander uit elkaar te halen. Men kan deze reiniging uitvoeren met water en zeep, werk met een niet metalen kwast en spoel met water. Bedrijfstest Na het onderhoud te hebben uitgevoerd vult u het verwarmingscircuit op een druk van ongeveer 1,0 bar en ontlucht u de installatie. Vul ook het tapwatercircuit. Legen van het verwarmingscircuit of gebruik van een antivriesproduct - sluit de gaskraan af, - draai de automatische ontluchtingsklep los, - open de ontluchtingskraan van de ketel met een inbussleutel 8 - open de verschillende ontluchtingskranen op de laagste punten van de installatie (hiervoor voorzien).
Indien men de installatie uitgeschakeld wil houden in de zones waar de kamertemperatuur in de winterperiode kan dalen tot onder de 0°C wordt aangeraden antivorstvloeistof aan het water van de verwarmingsinstallatie toe te voegen om te voorkomen dat men het systeem telkens weer moet legen; 33
technische onderhoudgegevens in het geval men een dergelijke vloeistof gebruikt moet men zorgvuldig controleren dat het geen schade kan veroorzaken aan de ketelonderdelen van roestvrij staal. Men beveelt het gebruik aan van antivorstvloeistoffen bevattende corrosievrij PROPYLEENGLYCOL (zoals bijvoorbeeld CILLICHEMIE CILLIT CC 45, wat niet giftig is en tegelijkertijd een antivorst-, antiafzettings-en anticorrosiefunctie heeft), gebruik het in de door de fabrikant voorgeschreven dosis, afhankelijk van de voorziene minimale temperatuur. Controleer regelmatig de pH waarden van het mengsel antivries/water in het ketelcircuit en vervang dit als de waarde lager is dan de grenswaarde die door de antivries-fabrikant wordt voorgeschreven. MENG NOOIT VERSCHILLENDE SOORTEN ANTIVRIES DOOR ELKAAR. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt aan het toestel of aan de installatie doordat ongeschikte antivriesmiddelen of toevoegingen worden gebruikt. België In geval dat u een antivorst additief gebruikt, raden we aan om producten conform aan catégorie 3 te gebruiken, volgens de voorschriften van Belgaqua (NBN EN 1717). Legen tapwaterinstallatie Elke keer dat er gevaar bestaat voor vorst, moet de tapwaterinstallatie op de volgende manier worden geleegd: - sluit de kraan van de waterleiding; - open alle kranen van het warme en koude water; - leeg vanuit de laagste punten (waar mogelijk). OPGELET Leeg de onderdelen die warm tapwater kunnen bevatten door eventuele ontluchtingsgaten te activeren voordat u ze aanraakt. Ontkalk onderdelen waar kalk op is afgezet volgens de specificaties in de veiligheidskaart van het gebruikte product. Het vertrek moet geventileerd zijn, u moet beschermende kleding dragen, geen verschillende producten mengen, het apparaat en omliggende voorwerpen beschermen. 34
Sluit de ruimten die worden gebruikt voor het aflezen of regelen van de gasdruk hermetisch af. Controleer dat het spuitkopje bij het geleverde gas past. In het geval u brandlucht ruikt, een sterke gaslucht waarneemt of rook uit het apparaat ziet komen, moet u de stroom afzetten, het gas afsluiten, de ramen openen en een monteur inschakelen. Informatie voor de gebruiker Informeer de gebruiker over de werking van de installatie. Geef hem specifiek de gebruiksaanwijzing, en vraag hem ze te bewaren in de buurt van het toestel. Informeer de gebruiker over zijn taken: - Periodiek de waterdruk van de installatie controleren, - Indien nodig, de druk herstellen en de installatie ontluchten, - De instelwaarden en de regelsystemen instellen voor een correct en zuinig gebruik van de installatie, - De installatie periodiek laten onderhouden zoals voorgeschreven, - Nooit de instellingen van de luchttoevoer voor de verbranding en de rookgasafvoer veranderen.
technische gegevens
ALGEMEEN
Model
INOA 25 FF
CE-certificering (pin)
I2E+
Categorieën
ENERGETISCHE KENMERKEN
Type ketel kW
25,8/11
30/13
Max./min. nominaal calorisch debiet (Pcs) Qn
kW
28,7/12,2
33,3 / 14,4
Max./min. nominaal calorisch debiet tapwater (Pci) Qn
kW
27,0/11,0
31,3 / 13
Max./min. nominaal calorisch debiet tapwater (Pcs) Qn
kW
30,0/12,2
34,8/14,4
Max./min. nominaal vermogen (80°C-60°C) Pn
kW
24,2/9,8
28,1/11,6
Max./min. nominaal vermogen tapwater Pn
kW
26,2/9,8
29,6/11,6
Verbrandingsrendement (rookgassen)
%
95
93,9
Rendement bij nominaal calorisch debiet (60/80°C) Hi/Hs
%
93,8/84,5
93,6/84,3
Rendement van 30 % bij 47°C Hi/Hs
%
93,6/84,3
93,2/83,9
Rendement bij minimaal calorisch debiet (60/80°C) Hi/Hs
%
89,2/80,3
89,3/80,4
Rendementsterren (richtlijn 92/42/EEC)
étoile
***
***
Sedbuk-klasse
classe
D
D
%
0,4
0,4
Verlies op het niveau van de verbrandingsrookgassen bij werking
%
5,0
6,1
Onderdruk begin rookgasafvoer
Pa
100
104
EMISSIES
Nox-klasse
classe
3
3
°C
98
114
CO2-gehalte (G20) (80°C-60°C)
%
6,6
6,4
CO-gehalte (0%O2) (80°C-60°C)
ppm
40
92
%
8,7
8,9
Kg/h
56
67,5
%
70
74
mbar
200
200 1
Rookgassentemperatuur (G20) (80°C-60°C)
O2-gehalte (G20) (80°C-60°C) Maximaal debiet rookgassen (G20) (80°C-60°C) VERWARMINGSKRING
Luchtoverschot Restverlies voor de installatie bij ∆T = 20°C Opblaasdruk expansievast
bar
1
Maximale verwarmingsdruk
bar
3
3
l
6,5
6,5
Capaciteit expansievast Maximale hoeveelheid water in de installatie (75°C-35°C) Min./max. verwarmingstemperatuur Min./max. temperatuur tapwater
TAPWATERKRING
B23 B32 C12 C32 C42 C52 C82
Max./min. nominaal calorisch debiet (Pci) Qn
Verlies bij uitschakeling (∆T = 50°C)
ELEKTRA
INOA 30 FF
1312BR4793
l
175
175
°C
35/85
35/85 36/60
°C
36/60
Specifiek debiet tapwater (∆T=30°C)
l/min
12,5
14,1
Hoeveelheid warmwater ∆T=25°C
l/mn
15,0
16,9
Hoeveelheid warmwater ∆T=35°C
l/mn
10,7
12,1
Aantal sterren tapwatercomfort (EN13203)
étoile
***
***
Minimumdebiet warmwater
l/mn
1,6
1,7
Max./min. druk tapwater
bar
7
6
V/Hz
230/50
230/50
Totaal opgenomen elektrisch vermogen
W
124
136
Minimale gebruiksruimtetemperatuur
°C
+5
+5
Beschermingsniveau van de elektrische installatie
IP
X5D
X5D
Gewicht
kg
31
31
Voedingsspanning/-frequentie
35