Rapportage screeningsonderzoek
Colofon Uitgever: Tekst: Datum uitgave: Bezoekadres:
JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Rineke Oomen december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Nieuwe Gouwe Westzijde 1, 2802 AN Gouda Postbus 540, 2800 AM Gouda T 0182 547888 F 0182 547889 E
[email protected] www.jso.nl
Copyright © 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling Uit deze uitgave mag niets worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, retrieval systemen of op welke andere wijze dan ook zonder toestemming van JSO.
Inhoud
Samenvatting
4
Inleiding
5
1.
Doelstelling en doelgroepen
6
2.
Beoogde resultaten
7
3.
Werkwijze
8
4.
Verwerking en rubricering van de resultaten Indicaties, voorwaarden en grenzen
9 9
5.
Resultaten - beantwoording onderzoeksvragen Algemeen Resultaten Aanbevelingen
Bijlage 1 | Samenstelling werkgroepen Bijlage 2 | Gebruikte afkortingen Bijlage 3 | Vragen ter bespreking Bijlage 4 | Overzicht instellingen
13 13 13 14
16 17 18 19
Samenvatting
Dit onderzoek is een verkennend onderzoek naar de vraag hoe we kinderen uit de dagbehandeling kunnen screenen op hun geschiktheid voor plaatsing in de reguliere kinderopvang. Daarvoor zijn 20 dossiers van de dagbehandeling onderzocht. Behandelaars van jeugd- en opvoedhulp zijn samen met vertegenwoordigers uit de kinderopvang in gesprek gegaan. Zij zijn gezamenlijk op zoek naar nieuwe mogelijkheden voor het plaatsen van kinderen uit de jeugd- en opvoedhulp in de Kinderopvang. In dit verslag beschrijven we de eerste resultaten van de screening en selectie criteria die hiervoor nodig zijn. Samen met de resultaten van de monitor van coaching on the job bij de kinderopvang legt dit onderzoek de inhoudelijke basis voor draagvlak en biedt aanknopingspunten voor de vervolgstappen die passen bij de ombouw van de Jeugd- en opvoedhulp.’ Preventie en vroegsinalering zijn daarbij de leidende begrippen.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
4
Inleiding
In het project Alert4you is het uitgangspunt dat kinderen eerder en dichter bij huis in een gewone leefomgeving de begeleiding krijgen die nodig is, ook als dat een vorm van jeugd- en opvoedhulp is. Vanuit de organisaties voor jeugd- en opvoedhulp (in dit kader zijn dat Stek en TriviumLindenhof en zijdelings Cardea) is er de behoefte te onderzoeken in hoeverre zij hun hulp anders kunnen vormgeven om tegemoet te komen aan het hiervoor genoemd uitgangspunt. De inzet van de coaching is een eerste stap in die richting, maar om dit structureel te kunnen inzetten is er behoefte om een mogelijke ombouw van hulpvormen (en met name de inzet van pm’ers) op grotere schaal te bekijken. In dit geval voor de dagbehandeling De Vlinder (0-7 jaar) in Gouda en Dagbehandeling (0-7 jaar) in Dordrecht/Dubbeldam. Dit verslag beschrijft het praktijk onderzoek naar een verantwoorde manier om screening en selectie toe te passen. We zoeken het antwoord op de vraag voor welke kinderen vanuit de jeugd- en opvoedhulp het wenselijk is om door te stromen naar de reguliere kinderopvang. Aan de hand van 20 voorbeeldcasussen is onderzocht welke extra inzet dit vraagt in de kinderopvang en welke beperkingen er zijn. Op deze manier is informatie verzameld over kenmerken van de kinderen uit de huidige populatie van de jeugd- en opvoedhulp. Naast de vraag voor welke kinderen een plaatsing in de kinderopvang mogelijk is, is ook de vraag welke extra inzet dit vraagt in de kinderopvang en/of welke beperkingen er zijn en hoe de organisaties voor jeugd- en opvoedhulp hieraan invulling kunnen geven.
Leeswijzer In dit verslag zijn de doelstellingen (hoofdstuk 1) en de verwachte resultaten van de screening (hoofdstuk 2) benoemd. De werkwijze wordt toegelicht en de stappen van het proces beschreven (hoofdstuk 3). Vervolgens wordt van beide werkgroepen de resultaten van de dossierbesprekingen naast elkaar gezet (hoofdstuk 4). De resultaten worden getoetst aan de onderzoeksvragen en we sluiten af met aanbevelingen (hoofdstuk 5). In de bijlagen zijn de indicaties, voorwaarden en grenzen van beide werkgroepen in een schema gezet samen met de nog openstaande bespreekpunten.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
5
1. Doelstelling en doelgroepen
Het praktijkgerichte onderzoek ‘Kinderen van dagbehandeling naar kinderopvang’ wil de mogelijkheden, randvoorwaarden en criteria onderzoeken om kinderen vanuit de jeugd- en opvoedhulp in de kinderopvang te kunnen plaatsen, waarbij het streven is om ook daadwerkelijk enkele kinderen over te plaatsen op basis van de uitkomsten van het onderzoek. De verwachting is dat dit onderzoek en het daadwerkelijk uitproberen van overplaatsing ook voor gemeenten interessante informatie oplevert in het kader van de transitie jeugdzorg. De doelgroep bestaat uit kinderen die op dit moment in dagbehandeling zijn, op de wachtlijst staan of klaar zijn met de behandeling bij Stek (De Vlinder) of TriviumLindenhof (dagbehandeling Dubbeldam). Voor Stek en voor TriviumLindenhof bestaat de doelgroep uit kinderen van 0-7 jaar. TriviumLindenhof heeft voor dit onderzoek de kinderen betrokken tussen 0 en 4 jaar.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
6
2. Beoogde resultaten
Door de screeningsprocedure toe te passen op de populatie van beide Jeugd- en opvoedhulp instellingen en daarover in gesprek te gaan met de reguliere Kinderopvang willen we komen tot: a) Indicatoren om te kunnen vaststellen welke kinderen geschikt zijn om vanuit de jeugd- en opvoedhulp in de kinderopvang te kunnen plaatsen. b) Een overzicht van voorwaarden die door de kinderopvang en de organisaties voor jeugd- en opvoedhulp gerealiseerd moeten worden voor deze plaatsingen. c) Grenzen van de kinderopvang om kinderen op te vangen die vanuit de jeugd- en opvoedhulp komen. De indicatoren, voorwaarden en grenzen bieden richtlijnen voor de vervolgstappen waarmee kinderopvang en jeugd en opvoed hulp aan de slag kunnen gaan. Het eindresultaat is een overdraagbare handreiking. d) Zo mogelijk al ervaringen opdoen door plaatsing van een kind vanuit de jeugd- en opvoedhulp in de kinderopvang.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
7
3. Werkwijze
Het onderzoek omvat 2 pilotstudies en is in twee instellingen van Jeugd- en opvoedhulp in ZuidHolland, in Gouda en Dordrecht uitgevoerd . Per pilot is een werkgroep geformeerd waarin de gedragswetenschapper(s) en de manager vanuit de jeugd- en opvoedhulp deelnemen. Vanuit de Kinderopvang nemen de managers/directeuren deel aan het gesprek. JSO is verantwoordelijk voor de inhoudelijke begeleiding van het onderzoek en schrijft de rapportage. Het onderzoek omvat de volgende stappen: stap 1: tien dossiers worden voorgeselecteerd door gedragswetenschappers per pilot. Ze vullen hiervoor een format in met gegevens en enkele richtinggevende vragen stap 2: de werkgroep (Jeugd- en opvoedhulp met Kinderopvang ) houden een casusbespreking o.l.v. onderzoekers . stap 3: verwerking en rubricering van de resultaten (indicaties, voorwaarden en grenzen) per pilot door de onderzoekers stap 4: terugkoppeling van de resultaten naar beide werkgroepen in een overleg. stap 5: resultaten van beide pilots worden samengevoegd Screening van de 10 dossiers per instelling betreft kinderen in de leeftijd van 0 tot ruim 4 jaar uit de dagbehandeling. op de wachtlijst staan bij de dagbehandeling van TriviumLindenhof of Stek, jeugd- en opvoedhulp. Wachtlijstkinderen zijn om praktische reden (nog) niet meegenomen in dit onderzoek. Van de 20 kinderen hadden de meeste een indicatie voor plaatsing vanuit Bureau Jeugdzorg. De centrale vraag voor de gedragswetenschapper/ behandel coördinator is: voor welke kinderen uit onze doelgroep is een plaatsing van de jeugd- en opvoedhulp naar de kinderopvang in principe mogelijk? Daarnaast is er de vraag welke extra inzet dit vraagt in de kinderopvang en/of welke beperkingen/ grenzen er zijn. En hoe de organisaties voor jeugd- en opvoedhulp hieraan invulling kunnen geven. Het ging in deze eerste stap om beelden en verwachtingen die in de tweede stap de bespreking zijn getoetst en bediscussieerd met de kinderopvang. Een format met vragen gaf een eerste bespreekmodel. De gedragswetenschapper(s) maakten een korte omschrijving van het gezin en noteerden kind gegevens over leeftijd en behandelduur en een aantal bespreekpunten. Deze bespreekpunten zijn uitgebreid aan de orde gekomen in de gezamenlijke casus bespreking met de werkgroep en de onderzoekers. De gedragswetenschappers hebben gestreefd naar een zo representatief mogelijke keuze uit de populatie van de dagbehandeling. De verwachting was 4 van de 10 dossiers geschikt zouden blijken te zijn.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
8
4. Verwerking en rubricering van de resultaten
De hier volgende rapportage betreft de verwerking en rubricering van de resultaten (indicaties, voorwaarden en grenzen) van de beide werkgroepen. Voor de overzichtelijkheid hier werkgroep 1 en 2 genoemd. Werkgroep 1 bestaat uit de manager en 2 gedragsdeskundigen van Stek (centrum voor dagbehandeling Gouda, locatie de Vlinder), de manager/ coach van Quadrant Kindercentra Gouda en de manager van Stichting Kinderopvang Schoonhoven De gedragswetenschappers hebben naar aanleiding van de 10 geselecteerde dossiers de volgende bespreekpunten voorgelegd aan de werkgroep: Hoe zorgen we voor een goede overdracht en nazorg? Wat te doen met kinderen die redelijk functioneren op de dagopvang maar daarna thuis extreem moeilijk zijn (op hun tenen lopen) omdat ze overprikkeld zijn? Als er erg veel individuele begeleiding nodig is voor een kind. Hoe zit dat met de mogelijkheden, menskracht en middelen? Hoe kan de veiligheid worden gewaarborgd voor een kind dat geen gevaar ziet in een psz/kdv Hoe kunnen meerdere hulpvragen, opvang, therapie, ontwikkelingsstimulering op opvoedingsondersteuning gecombineerd worden als kinderen teruggeplaatst worden naar de reguliere Kinderopvang? Wat kan een KDV met medische problematiek zoals een heftige vorm van epilepsie? Wat kunnen redenen zijn om een kind met verstandelijke beperking wel of niet op de gewone kinderopvang te plaatsen? Werkgroep 2 bestaat uit de gedragswetenschapper van TriviumLindenhof (MKD Dubbeldam, en de teamleider COKDordrecht en manager 2 onderzoekers van JSO De gedragswetenschapper van TriviumLindenhof heeft naar aanleiding van de dossiers de volgende bespreekpunten voorgelegd aan de werkgroep: In hoeverre kan het KOV gevraagd worden om de aanpak van eetproblemen op dezelfde wijze aan te pakken als de dagbehandeling. Welke ruimte is hiervoor? Hoe moet de samenwerking eruit zien om te realiseren dat moeder en kind van beide (vormen van hulp) tegelijk gebruik kunnen blijven maken, want Moeder vraagt met haar psychische problemen een ‘speciale’ aanpak? In welke mate kan de KOV gedrag dat bij autisme past aan? (voorbeeld ‘freeze’ gedrag ) Deze bespreekpunten hebben samen met de casus bespreking de discussie op gang gebracht. Ze waren belangrijke aanknopingspunten voor het vinden van de indicaties, de voorwaarden en de grenzen.
Indicaties, voorwaarden en grenzen Indicaties Stek De bespreekpunten gaven samen met de 10 casussen veel aanleiding tot uitwisseling. Op grond van dit gesprek zijn de volgende indicaties genoemd voor plaatsing in de Kinderopvang: een kind met in potentie een gezonde ontwikkeling; een kind met lichtere vormen van ASS of ADHD; Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
9
een kind dat leerbaar is; een kind dat kan profiteren van voorbeeld gedrag; een kind dat voldoende weerbaar is; een kind uit een gezin waar de problemen met name in het gezinssysteem in positieve zin veranderen en terugplaatsing bijdraagt aan empowerment; een kind dat kan functioneren in een groep.
Indicaties TriviumLindenhof 1. Als een tweede milieu nodig is om de gezonde ontwikkeling van het kind te stimuleren Idem maar met specifieke aandacht voor autonomie-ontwikkeling Idem met specifieke aandacht voor stimulans van taalontwikkeling Idem maar met specifieke aandacht voor regelmaat structuur Idem met speciale aandacht voor sociale ontwikkeling 2. ASS-kinderen met potentieel voor normale opvoedomgeving vanuit de systeemtheoretische benadering gezien 3. Als ondersteuning voor eigen ontwikkeling van de ouder(s) leidt tot goed ouderschap en zo bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind 4. Als steun aan de ouder(s) in structuur en dagritme opbouwen positief bijdraagt aan het gezinsfunctioneren 5. Als voor de ontwikkeling van de hechting voor ouder en kind, ouder moet leren omgaan met autonomie
Contra-indicaties Stek Aan de andere kant zijn er ook problematieken en situaties die maken dat een kind (nog) ongeschikt is voor plaatsing in de kinderopvang. Dit is in sommige gevallen erg duidelijk en we spreken dan van een contra-indicatie. Bij een ernstige vorm van psychiatrische stoornis, of ernstige gedragsproblemen, die veel individuele begeleiding vraagt Als een kind een langere observatieperiode nodig heeft Als sprake is van ‘n optelsom van diverse problemen bij het kind 1 Als er sprake is van een multiprobleemgezin Onvoldoende medewerking van ouder(s)
Contra-indicaties TriviumLindenhof Ernstige vorm van ASS waarbij o.a. een op een behandeling nodig is Ernstige symbiotische relatie van moeder en kind Uit de discussie kwamen de volgende voorwaarden naar voren waarover consensus bestaat. Ze zijn aanvullend op elkaar; waar de ene organisatie de voorwaarden als vraagt stelt kan de andere organisatie de voorwaarden vervullen en bevestigen. Er is onderscheid gemaakt in inhoudelijke
2
We hanteren de volgende definitie van multiprobleemgezinnen (zie www.nji.nl, dossier multiprobleemgezinnen; vergelijk Thesaurus
Zorg en Welzijn): Een multiprobleemgezin is een gezin van minimaal één ouder en één kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. Het gaat om gezinnen waarin naast problemen met de kinderen ook andere problemen spelen waarvoor hulp nodig is.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
10
/kwaliteitsvoorwaarden en voorwaarden op het organisatorische praktische vlak. Voorwaarden Stek & Quadrant/ SKOS Inhoudelijk Extra aandacht en tijd voor dat ene kind in de groep (warme) Overdracht en continue, goede communicatie tussen jeugd- en opvoedhulp en KOV Deskundigheid bij de groepsleiding Mogelijkheid tot VVE-ondersteuning / aandacht voor taalontwikkeling Ouders die gemotiveerd zijn voor door- plaatsing in de Kinderopvang Het vertrouwen winnen van ouder en samenwerken met ouders vanuit de KOV Organisatorisch Dat bij terugplaatsing zo nodig in het gezin opvoedingsondersteuning wordt geboden. Dat zo nodig alle begeleiding en steun in een hand is (zorgcoördinator/ gezinscoach/ pedagogische coach van Jeugdhulp) Dat er geld beschikbaar is om minderdraagkrachtige gezinnen te helpen (via gemeente) Goede verhouding groepsgrootte en het aantal kinderen dat extra aandacht vraagt
Voorwaarden TriviumLindenhof & COKD Inhoudelijk Ruimte voor individuele aandacht voor het kind Dat intensieve samenwerking met coaching on the job wordt vorm gegeven (o.a. supervisie) Zorgvuldige afstemming voor de plaatsing van een kind in een groep (warme overdracht) Dat het kinderdagverblijf indien gewenst intensiever in oudercontact investeert dan gemiddeld Dat pm’ers alle ouders positief blijven zien, ook die veel aandacht vragen Dat ouders hun actieve rol houden en bij alle plannen en keuzes worden betrokken Organisatorisch Financiële drempels voor niet-draagkrachtige gezinnen worden opgelost Dat er zo nodig tegelijkertijd op twee niveaus zorg/ opvang wordt geboden (dagbehandeling en reguliere Kinderopvang) Halen en brengen voor de KOV wordt goed geregeld
Grenzen Quadrant/SKOS De volgende grenzen zijn denkbaar, maar altijd een reden tot overleg: als er onvoldoende tijd/ menskracht beschikbaar is; als voorzieningen en deskundigheid voor medische zorg in de groep niet realiseerbaar is; als er sprake is van een ernstige verstandelijke beperking bij het kind; als bij ouders de motivatie voor samenwerking ontbreekt of slecht loopt; als veiligheid en toezicht van alle kinderen in de groep, onvoldoende gewaarborgd kan worden; KOV vervult geen coördinerende rol tussen verschillende zorgverleners.
Grenzen COKD Dordrecht Grenzen die zijn benoemd zijn naar aanleiding van de casussen: 1. aan de een op een begeleiding als het kind en/of de andere kinderen daaronder lijden. 2. aan mogelijkheden van het aanbod wat voor een kind nodig is, Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
11
3. aan mogelijkheden en haalbaarheid, flexibiliteit, in organisatorische zin, die de werksoort overstijgen 4. als medewerking en positieve intentie van ouder(s) ontbreekt.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
12
5. Resultaten – beantwoording onderzoeksvragen Algemeen De resultaten van de bespreking in de werkgroepen, de indicaties, voorwaarden en grenzen vertonen veel overeenkomsten. Over de contra-indicaties zijn beide werkgroepen het ook eens. Een ontwikkelingsstoornis kan een contra-indicatie zijn maar dat hoeft in principe niet. Veel hangt af van leerbaarheid van het kind en de mogelijkheden om in een groep mee te doen. In beide werkgroepen was het uitgangspunt dat kinderen en ouders zich voortdurend ontwikkelen. Vooral bij jonge kinderen is het belangrijk om open te blijven kijken hoe het kind reageert op goede begeleiding. Dat betekent dat gedurende een behandeling op meerdere momenten gekeken moet worden of een kind door de screening komt. Er is ook sprake van accent verschillen. Deze verschillen kunnen te maken hebben met verschillen in werkwijze van beide instellingen en/of de voorliggende problematieken uit de dossiers en zijn relatief, d.w.z. dat er geen harde uitspraken over zijn te maken. Zo heeft in werkgroep 2 de ernstige ouderproblematiek uit de ouder en kind groep veel aandacht gekregen en daarom is die in de indicaties ook apart benoemd. Dat kwam in de voorwaarden terug in de taak voor de pm’ers om ouders te betrekken, omdat daar vanuit een aantal casussen aanleiding voor was. Een andere voorbeeld was aandacht voor de grenzen van de Kinderopvang als het gaat om afstemming met andere zorgverleners voor een gezin. Dit kwam voornamelijk in werkgroep 1 ter sprake naar aanleiding van ervaringen hiermee in de kinderopvang. In werkgroep 1 zijn 4 en in werkgroep 2 zijn 6 van de 10 kinderen in principe geschikt bevonden voor dit doel. Een belangrijk ander resultaat is dat de gedragswetenschappers door Alert 4you anders naar de eigen populatie kinderen zijn gaan kijken. Ze denken meer vanuit preventie: willen voortaan op meerdere momenten in de tijd naar de vorderingen van kinderen kijken of plaatsing in de reguliere KOV ( al) kan. Ook zijn met deze verandering in denken de kansen vergroot om bij een aantal gezinnen de dagbehandeling eerder af te bouwen en alleen met ambulante hulp door te gaan als het probleem primair de ouders betreft, Het kind kan dan naar de reguliere KOV. De samenwerking, die nodig was voor het onderzoek tussen beide instellingen heeft een goede basis gelegd om bovenstaande veranderingen en voorstellen verder uit te werken. Voor de screening en selectie zijn een viertal onderzoeksvragen geformuleerd. De vragen worden nu een voor een getoetst aan de resultaten.
Resultaten 1. Welke indicatoren zijn leidend voor het besluit tot plaatsing in de reguliere kinderopvang van kinderen (Stek 0-7 jaar, TriviumLindenhof 0-4 jaar) De genoemde indicaties en contra-indicaties van de twee werkgroepen lopen niet ver uit elkaar. Ze zijn wel verschillend geformuleerd. Maar beide werkgroepen vinden dat een kind dat potentie heeft zich gezond te ontwikkelen en veel kan profiteren van een normale speel leeromgeving op zijn plaats is in de reguliere kinderopvang. Het gaat om een stimulerende omgeving voor kinderen die leerbaar en weerbaar zijn in een grotere groep tussen gewone kinderen. Vanuit de systeemtheorie gezien kan het probleem primair bij de ouder(s) liggen. Als de ouder en kind daarvoor samen dagbehandeling krijgen is het wenselijk, zeker als dit bij jonge kinderen (0-2jaar ) Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
13
speelt, om in een latere fase van de behandeling opnieuw te kijken of het kind er aan toe is om naar de reguliere Kinderopvang te gaan en beide vormen zo nodig een periode met elkaar te combineren. 2. Welke voorwaarden moeten gerealiseerd worden voor een dergelijke plaatsing door zowel 2 de kinderopvang als de jeugd- en opvoedhulp. De uitkomst van de discussie tussen beide organisaties heeft tot consensus geleid over de voorwaarden. Het proces werkte aanvullend op elkaar; waar de ene organisatie de voorwaarden als vraagt stelt kan de andere organisatie de voorwaarden vervullen en bevestigen. Er is onderscheid gemaakt in inhoudelijke /kwaliteitsvoorwaarden en voorwaarden op het organisatorische praktische vlak. Er is sprake van veel overeenkomst op inhoud van de voorwaarden van beide werkgroepen. Bij de inhoudelijke voorwaarden gaat het om wat nodig wordt gevonden maar gaat tegelijk over de vraag naar wat realiseerbaar is. In de bespreekpunten van de gedragswetenschappers zaten een aantal voorwaarden verwerkt. Van de leidsters in de kinderopvang wordt meer verwacht in de omgang en aanpak van de kinderen. Daarnaast wordt hen inzet gevraagd voor het communiceren met en het opbouwen van vertrouwensband met ouders. Met de inzet van ‘coaching on the job’ kan hierbij hulp op maat worden geboden en kan aan deze voorwaarden worden voldaan. Daarnaast stellen beide werkgroepen dat de ouders zelf een belangrijke taak hebben. Bij de organisatorische voorwaarden worden door beide instellingen de onkosten voor minder draagkrachtige gezinnen als een groot knelpunt genoemd. Dit is een belangrijk bespreekpunt voor gemeenten/sociale dienst, want deze doelgroep kan alleen met gemeentelijke financiële steun profiteren van dit aanbod dicht bij huis. 3. Waar liggen de grenzen van de kinderopvang om kinderen vanuit de jeugd- en opvoedhulp te kunnen opvangen? Ook hier zijn bij beide organisaties soortgelijke grenzen in de bespreking naar voren gekomen.Uit het gesprek van de werkgroep kwam naar voren dat de Kinderopvang het liefst de grenzen niet zo algemeen vast stelt. In principe is de kinderopvangpopulatie erg divers en weet men goed met speciale kinderen en/of onverwachte situaties om te gaan. 4. Welke inzet vraagt het van de jeugd- en opvoedhulp als kinderen vanuit de wachtlijst, kinderen die nog in behandeling zijn en kinderen die klaar met de behandeling zijn, worden opgevangen in de kinderopvang? Welke inzet dit vraagt van de jeugd- en opvoedhulp is een brede vraag, die maar gedeeltelijk kan worden beantwoord. Met dit onderzoek zijn we op het uitvoerend niveau begonnen, op inhoud en heel praktisch. Het is duidelijk dat het op een ingrijpende verandering betekent in het werk van mensen Met de screening en selectie procedure als uitgangspunt is op een zinvolle en vruchtbare manier een eerste aanzet gedaan voor een gezamenlijk draagvlak voor verdere samenwerking met de kinderopvang en peuterspeelzalen.
Aanbevelingen
2
Het is duidelijk dat de verdere samenwerking een ingrijpende verandering betekent in het werk van mensen, in beide werksoorten, maar om te beginnen bij de jeugd- en opvoedhulp. Er is binnen deze organisaties al visie en beleid ontwikkeld. Om de vervolgstappen draagvlak te geven kan dit onderzoek worden gebruikt. Een nieuwe impuls om verder te gaan experimenteren. Het gaat dan ook om beleid dat voorwaarden scheppend is voor 2013.
Denk hierbij ook aan wat er van ouders verwacht wordt/nodig is.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
14
Betrek in het vervolg van het project ook de Bureaus Jeugdzorg. Zij zijn verantwoordelijk voor de indicatiestelling:dagbehandeling. Investeer in gesprekken met de gemeente over de resultaten ambities en ontwikkelingen. Een eerste vervolgstap binnen de organisatie zou het screenen van de wachtlijstkinderen kunnen zijn. Eenmalig screenen of een kind in aanmerking komt is niet voldoende .Kijk binnen de instelling hoe in de bestaande werkprocessen meerdere screeningsmomenten standaard kunnen worden opgenomen Er is nog wel onbekendheid over het werk van de ander: Kinderopvang en jeugd-en opvoedhulp over en weer. Het is aan te raden dat mensen elkaars werk wederzijds nog beter leren kennen. Dan kunnen de vervolgstappen meer vloeiend worden geïmplementeerd.’ Voor het ontwikkelen van vervolgstappen van het project zouden beide instellingen aandacht moeten schenken aan het deskundigheidsprofiel van de pedagogische medewerker en de coach. De rol van de gedragswetenschapper(s)moet ook worden besproken; m.b.t. de communicatie over de problematiek naar ouders toe,, supervisie van de coaches en wie de eindverantwoordelijkheid draagt. .
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
15
Bijlage 1 | Samenstelling werkgroepen
Werkgroep 1 Annemarie Creemer Jakomijn, van der Haak Ellen Brouwer Annette Gelderblom Philip van Dijk
gedragswetenschapper Stek gedragswetenschapper Stek hoofd dagopvang SKOS manager/ coach Quadrant Kindercentra Manager Stek
Rineke Oomen Karin Vroonhof
onderzoeker JSO onderzoeker JSO
Werkgroep 2 Angeliek Vermeulen Christel Nienhuis Ina Mulder Nanne van Doorn
gedragswetenschapper Dagbehandeling TriviumLindenhof clustermanager TriviumLindenhof locatiemanager COKD Dordrecht adjunct directeur COKD Dordrecht
Rineke Oomen Karin Vroonhof
onderzoeker JSO onderzoeker JSO
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
16
Bijlage 2 | Gebruikte afkortingen
ASS COKD KOV MKD PSZ PMer SKOS
Autisme Spectrum Stoornis Centrale Organisatie Kinderopvang Drechtsteden Kinderopvang koepelbegrip voor kinderdagverblijven en peuterspeelzalen Medisch Kinderdagverblijf Peuterspeelzaal Pedagogisch medewerker KOV Stichting Kinderopvang Schoonhoven
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
17
Bijlage 3 | Vragen ter bespreking
Herkennen jullie je in deze tekst? Zou je er nog iets aan willen toevoegen/ veranderen? Is het wenselijk om meer uniformiteit in de formulering van indicaties, voorwaarde en grenzen te bereiken? Zie schema zie bijlage 4 Hoe willen jullie de uitkomsten kenbaar maken/ delen binnen jullie organisaties?
De toekomst
Het is belangrijk om van elkaar als organisaties te leren.
Wat betreft oudercontacten: n.a.v. voorwaarde 5 is gezamenlijk geconstateerd dat er meer tijd voor ouders nodig zal zijn in de KOV dan tot nu toe. Hierin samen werken, zoals al in de coaching is gebeurd laat zien dat er mogelijkheden zijn. Er moeten wel afspraken zijn over de verantwoordelijkheden.
Een idee om dit uit te zoeken zou als volgt kunnen: verschillende arrangementen uit de praktijk eens samen onder de loep te nemen en daarvan uit te zoeken, wie voor welk stuk verantwoordelijk is.
Hoeveel kinderen kun je aan in de groep? Belangrijk zijn de organisatorische overwegingen samen te brengen met de garanties voor kwaliteit van de groep.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
18
Bijlage 4 | Overzicht instellingen Indicaties van Jeugd- en opvoedhulp 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7.
2
een kind met in potentie een gezonde ontwikkeling een kind met lichtere vormen van ASS of ADHD een kind dat leerbaar is, een kind dat kan profiteren van voorbeeld gedrag een kind dat voldoende weerbaar is een kind uit een gezin waar de problemen met name in het gezinssysteem in positieve zin veranderen en terugplaatsing bijdraagt aan empowerment een kind dat kan functioneren in een groep
Werkgroep 1 Stek/ Quadrant /KOS Contra-indicaties van Jeugd- en Voorwaarden (wederzijds) opvoedhulp 1. bij een ernstige vorm van psychiatrische stoornis, of ernstige gedragsproblemen, die veel individuele begeleiding vraagt 2. als een kind een langere observatieperiode nodig heeft 3. als sprake is van ‘n optelsom van diverse problemen bij het kind 4. Als er sprake is van een 3 multiprobleemgezin 5. onvoldoende medewerking van ouder(s)
Inhoudelijk 1. extra aandacht en tijd voor dat ene kind in de groep 2. (warme)overdracht en continue, goede communicatie tussen jeugd- en opvoedhulp en KOV 3. deskundigheid bij de groepsleiding 4. mogelijkheid tot VVE ondersteuning / aandacht voor taalontwikkeling 5. ouders die gemotiveerd zijn voor doorplaatsing in de Kinderopvang 6. het vertrouwen winnen van ouder en samenwerken met ouders vanuit de KOV Organisatorisch 7. dat bij terugplaatsing zo nodig in het gezin opvoedingsondersteuning wordt geboden. 8. dat zo nodig alle begeleiding en steun in een hand is ( zorgcoördinator/ gezinscoach/ pedagogische coach van Jeugdhulp) 9. dat er geld beschikbaar is om minderdraagkrachtige gezinnen te helpen (via gemeente) 10. verhouding groepsgrootte en het aantal kinderen dat extra aandacht vraagt
Grenzen van Kinderopvang 1. als er onvoldoende tijd/ menskracht beschikbaar is 2. als voorzieningen en deskundigheid voor medische zorg in de groep niet realiseerbaar is 3. als er sprake is van een ernstige verstandelijke beperking bij het kind 4. als bij ouders de motivatie voor samenwerking ontbreekt of slecht loopt 5. als veiligheid en toezicht van alle kinderen in de groep, onvoldoende gewaarborgd kan worden 6. KOV vervult geen coördinerende rol tussen verschillende zorgverleners
We hanteren de volgende definitie van multiprobleemgezinnen (zie www.nji.nl, dossier multiprobleemgezinnen; vergelijk Thesaurus Zorg en Welzijn): Een multiprobleemgezin is een gezin van minimaal één
ouder en één kind dat langdurig kampt met een combinatie van sociaaleconomische en psychosociale problemen. Het gaat om gezinnen waarin naast problemen met de kinderen ook andere problemen spelen waarvoor hulp nodig is.
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
19
Indicaties vanuit Jeugd- en opvoedhulp 1.Als een tweede milieu nodig is om de gezonde ontwikkeling van het kind te stimuleren Idem maar met specifieke aandacht voor autonomieontwikkeling Idem met specifieke aandacht voor stimulans van taalontwikkeling Idem maar met specifieke aandacht voor regelmaat structuur Idem met speciale aandacht voor sociale ontwikkeling 2.ASS-kinderen met potentieel voor normale opvoedomgeving (vanuit de systeemtheoretische benadering gezien) 3.Als ondersteuning voor eigen ontwikkeling van de ouder(s) leidt tot goed ouderschap en zo bijdraagt aan de ontwikkeling van het kind 4.als steun aan de ouder(s) in structuur en dagritme opbouwen positief bijdraagt aan het gezinsfunctioneren 5.als voor de ontwikkeling van de hechting voor ouder en kind, ouder moet leren omgaan met autonomie
Werkgroep 2 TriviumLindenhof / COKD Contra-indicaties vanuit Jeugd- Voorwaarden (wederzijds) en opvoedhulp 1. 2.
ernstige vorm van ASS waarbij o.a. 1 op 1 behandeling nodig is ernstige symbiotische relatie van moeder en kind
Rapportage screeningsonderzoek december 2012 JSO Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en ontwikkeling
Inhoudelijk 1. dat er ruimte is voor individuele aandacht voor het kind 2. dat intensieve samenwerking met coaching on the job wordt vorm gegeven (o.a. supervisie) 3. dat er zorgvuldige afstemming is voor de plaatsing van een kind in een groep (warme overdracht) 4. dat het kinderdagverblijf indien gewenst intensiever in oudercontact investeert dan gemiddeld 5. dat pm’ers alle ouders positief blijven zien, ook die veel aandacht vragen 6. dat ouders hun actieve rol houden en bij alle plannen en keuzes worden betrokken Organisatorisch 7. dat de financiële drempels voor niet draagkrachtige gezinnen worden opgelost 8. dat er zo nodig tegelijkertijd op twee niveaus zorg/ opvang wordt geboden, (dagbehandeling en reguliere Kinderopvang) 9. dat halen en brengen voor de KOV goed kan worden geregeld
20
Grenzen ( van Kinderopvang) 5.
6.
7.
8.
aan de 1 op 1 begeleiding als het kind en/of de andere kinderen daaronder lijden. aan mogelijkheden van het aanbod wat voor een kind nodig is, aan mogelijkheden en haalbaarheid, flexibiliteit, in organisatorische zin, die de werksoort overstijgen als medewerking en positieve intentie van ouder(s) ontbreekt.