Rapportage producentenvertrouwen oktober/november 2002 Inleiding In de eerste Economische Barometer van Breda heeft de Hogeschool Brabant voor de eerste keer de resultaten gepresenteerd van haar onderzoek naar het vertrouwen dat Bredase bedrijven hebben in de economische gang van zaken. De vragen die de Hogeschool aan de geselecteerde bedrijven voorlegt, zijn afgeleid van de vragenlijst die het CBS in zijn nationale onderzoek hanteert. Een verschil met het nationale onderzoek naar het producentenvertrouwen is dat wij drie sectoren, in plaats van één sector, onderscheiden. Dit zijn de industrie, logistieke bedrijven (voorheen groothandel en vervoer genoemd) en de zakelijke dienstverlening. Deze drie sectoren vertegenwoordigen ongeveer 55% van de totale werkgelegenheid in Breda. Om de tweede Economische Barometer van Breda van input te voorzien heeft de Hogeschool Brabant in oktober/november 2002 voor de derde1 maal het onderzoek naar het Bredase producentenvertrouwen uitgevoerd. Het idee achter het onderzoek is dat met het vergelijken van de antwoorden nu en toen een beeld gekregen kan worden over hoe ondernemers de huidige stand van zaken en hun toekomstige ontwikkelingen beoordelen. Veranderingen in de cijfers laten zien of meer ondernemers optimistischer, dan wel pessimistischer worden. De resultaten van de drie onderzoeken zijn samengevat in onderstaande tabel. Het rapportcijfer 6 geeft aan dat er evenveel optimistische als pessimistische ondernemers zijn. We noemen dit een neutrale situatie. Een rapportcijfer boven het cijfer 6 laat zien dat er meer optimistische (tevreden) dan pessimistische (ontevreden) ondernemers zijn. De resultaten beoordeling beoordeling beoordeling toekomstige bezettingsgraad huidige bedrijfsactiviteiten markt okt-01 mrt-02 okt-02 okt-01 mrt-02 okt-02 okt-01 mrt-02 okt-02 Industrie 5,6 5,9 5,9 5,6 6,1 5,6 6 6,4 5,7 Logistieke bedrijven 6,6 6,2 6 6,6 6,2 6,2 6,2 6,4 6 Zakelijke dienstverlening 7,3 6,7 6,7 6,7 6,7 6,7 6,8 6,8 6,4 Gemiddelde 6,4 6,2 6,2 6,2 6,3 6,1 6,3 6,5 6,0 In onderstaande tabel is te zien hoe ondernemers uit de verschillende sectoren hun eigen situatie en de toekomstige economische situatie beoordelen. Tabel 1: Rapportcijfers producentenonderzoek okt 2001 t/m okt 2002
In Breda zijn er sinds de start van het onderzoek en over de volle breedte bekeken meer optimistische dan pessimistische ondernemers. Op alle fronten is het totale gemiddelde hoger dan het cijfer 6. Kijkend naar de sectoren zien we evenwel verschillen. De sector industrie is sinds het najaar van 2001 per saldo pessimistisch gestemd over de bezettingsgraad en de omvang van de bedrijfsactiviteiten. In het voorjaar 2002 lijkt er een positievere wind te gaan waaien, maar deze is in het najaar van 2002 geheel gaan liggen. De verwachtingen over de marktontwikkelingen zijn in 2002 per saldo slechter dan in het najaar van 2001. Opvallend is dat landelijk gezien de slechtere toekomstverwachtingen in het najaar niet optreden. Het producentenvertrouwen ligt in oktober /november op hetzelfde niveau als in het voorjaar. Blijkbaar zijn de Bredase industriële bedrijven pessimistischer dan gemiddeld in Nederland.
1
Het tweede onderzoek is in februari/maart 2002 gehouden. Zie voor de resultaten van dat onderzoek het artikel “rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)
rapportage producentenvertrouwen herfst 2002 blz 1
Ook de logistieke bedrijven zijn pessimistischer geworden. Op alle drie de fronten is er sprake van een daling. Het cijfer blijft wel hoger dan wel gelijk aan 6. De zakelijke dienstverlening is de meest positieve sector. Zowel de bezettingsgraad als het niveau van de huidige activiteiten worden positief beoordeeld. De negatieve economische berichtgeving lijkt echter niet voorbij te zijn gegaan aan deze sector. De toekomstverwachtingen zijn in vergelijking met het voorjaar naar beneden bijgesteld. De afzonderlijke deelresultaten van de sectoren industrie, logistieke bedrijven en de zakelijke dienstverlening komen hierna aan bod. Daarnaast wordt tevens een overzicht gegeven van het aantal bedrijven dat per meting heeft meegedaan aan het onderzoek. De industrie De bezettingsgraad De industriële bedrijven beoordelen de bezettingsgraad in het najaar hetzelfde als in het voorjaar. Er zijn nauwelijks verschillen. In het voorjaar vond 27% van de ondervraagden de bezettingsgraad negatief. Nu ligt het percentage op 29%. Daar staat tegenover dat in het voorjaar 6% de bezettingsgraad positief beoordeelde. Nu is het aandeel dat dit antwoord geeft gestegen naar 13,5%. In het voor- en in het najaar overwoog 16% personeel aan te nemen. 13% van de ondervraagden geeft in oktober 2002 aan dat men te veel personeel heeft (was 11%). In vergelijking met de nationale meting komt dit percentage redelijk overeen. Landelijk gaf 15% van de ondervraagde bedrijven aan in de komende drie maanden het aantal werknemers te willen verminderen. De omvang van de voorraad eindproducten is volgens 26% te hoog (was 23%). Een kwart van de ondervraagden vindt de voorraad nu te laag.
rapportcijfers industrie 7
meer dan neutraal
6,5
rapportcijfers
6
5,5
5
4,5
4
bezettingsgraad
huidige activiteiten
okt/nov 2001
5,6
5,6
toekomstverwachtingen 6
febr/mrt 2002
5,9
6,1
6,4
okt/nov 2002
5,9
5,6
5,7
Binnen de industriële sector zijn er nog nauwelijks knelpunten. Twee bedrijven lieten weten niet aan de vraag te kunnen voldoen vanwege knelpunten. In de vorige meting gaven nog 13 bedrijven aan te maken te hebben met knelpunten. Huidige activiteiten Voor de beoordeling van de huidige activiteiten worden vragen gesteld over het niveau van de productie in de afgelopen periode, de orderontvangst en de beoordeling van de orderportefeuille. In het voorjaar zegt 15% ontevreden te zijn over het niveau van de productie. Nu ligt dit cijfer op 22%.Wellicht wordt deze negatieve ontwikkeling mede veroorzaakt door de hoge verwachtingen die men in het voorjaar had. De verwachting dat men na de zomer uit het economische dal zou klimmen,
rapportage producentenvertrouwen herfst 2002 blz 2
is niet waargemaakt. Dit zelfde beeld zien we ook bij de beantwoording van de overige vragen. Gemiddeld 37% is ontevreden over de orderontvangst en de orderportefeuille. Opvallend is wel dat het aandeel dat de orderontvangst positief beoordeelt, is toegenomen. In het voorjaar zegt 6% de orderontvangst positief te beoordelen, in de laatste meting is dit 11% . Toekomstverwachtingen Het optimisme heeft plaatsgemaakt voor pessimisme. Ongeveer 20% is pessimistisch over de productie voor de komende drie maanden. In de vorige meting gaf 4% dit antwoord. Opvallend is dat 47% (was 26%) verwacht dat de totale markt zal dalen. Zoals het een goed ondernemer betaamt, schat men de eigen positie positiever in dan die van de concurrent. Het aandeel dat een druk op de winstmarge verwacht is onveranderd 16%. Zo´n 15% van de respondenten gaat uit van een verbetering van de winstmarge op termijn. Logistieke bedrijven De bezettingsgraad Uit de antwoorden van de respondenten valt af te leiden dat men de bezettingsgraad minder positief beoordeelt dan in het verleden. De oorzaak van deze daling ligt in de personeelsbezetting. In april gaf nog 27% aan personeel te willen aannemen. In okt/november is dat nog maar 14%. De opslagcapaciteit is in het najaar op het gewenste niveau. 87% van de respondenten geeft aan dat de gewenst capaciteit in overeenstemming is met de aanwezige capaciteit. Dit betekent dat bedrijven die in april nog aangeven te weinig capaciteit te hebben (20%) of hun wensen naar beneden hebben bijgesteld of capaciteit gevonden hebben. Slechts 7% geeft aan dat de capaciteit te gering is. Geconcludeerd mag worden dat de bezettingsgraad gemiddeld genomen in overeenstemming is met de gewenste positie.
Rapportcijfers logistieke bedrijven 7
meer dan neutraal 6,5
rapportcijfers
6
5,5
5
4,5
4
bezettingsgraad
huidige activiteiten
toekomstverwachtingen
okt/nov 2001
6,6
6,6
6,2
febr/mrt 2002
6,2
6,2
6,4
okt/nov 2002
6
6,2
6
Huidige activiteiten Bij de vraag naar de ontwikkeling van de afzet geeft nu 18% aan dat die is gedaald. In vergelijking met de vorige meting is dat een verbetering. Toen liet 22% van de respondenten weten te maken te hebben met een afname. Daar staat tegenover dat nu het aandeel dat een stijging van de afzet heeft gezien, is gedaald van 42% naar 34%. Relatief meer bedrijven geven aan dat de waarde van de orderontvangst niet meer stijgt. In het voorjaar heeft nog 43% een stijging van de waarde van de orderportefeuille. Nu is dat nog 27%. In beide metingen is het aandeel van de bedrijven dat te maken heeft met een daling van de orderportefeuille 22%. De beoordeling van de orderportefeuille is in de loop van het jaar naar beneden bijgesteld: 20%, in tegenstelling tot 11% in april 2002, beoordeelt de orderportefeuille negatief.
rapportage producentenvertrouwen herfst 2002 blz 3
Toekomstverwachtingen De logistieke bedrijven zien de toekomst minder dan in het verleden met vertrouwen tegemoet. Minder dan eerst (5% vs 19%) verwacht men dat de winstmarges verbeteren. Overigens is het niet zo dat men een sterke druk op de prijzen verwacht. Slechts 14% (was 12%) gaat uit van een margeverslechtering. Nu beoordeelt 36% (was 29%) de totale markt als dalend. Als men kijkt naar de eigen positie geeft slechts 16% aan rekening te houden met een daling van de afzet. De eigen situatie wordt nog steeds als beter gezien dan de gemiddelde situatie. De zakelijke dienstverlening Bezettingsgraad Van alle drie sectoren scoort de zakelijke dienstverlening het best. Het totale rapportcijfer is 6,71, waarmee de sector meer optimistische dan pessimistische ondernemers kent. Achter de komma is het cijfer zelfs gestegen. De oorzaak van deze optimistische uitkomst is de beoordeling van de huidige orderportefeuille. Van de respondenten beoordeelt 39% de orderportefeuille als goed. Slecht 14% (was 24%) geeft te kennen dat de totale orderportefeuille minder aan maanden werk vertegenwoordigt dan in de drie maanden daarvoor. Het aandeel bedrijven dat personeelsuitbreiding overweegt is 30%. Weliswaar is dit een daling ten opzichte van de vorige meting (toen 42%), maar het is nog altijd positief. Rapportcijfers zakelijke dienstverlening 8 7,5
meer dan neutraal
rapportcijfers
7 6,5 6 5,5 5 4,5 4
bezettingsgraad
huidige activiteiten
toekomstverwachtingen
okt/nov 2001
7,3
6,7
6,8
febr/mrt 2002
6,7
6,7
6,8
okt/nov 2002
6,7
6,7
6,4
Huidige activiteiten Al drie metingen lang is het rapportcijfer voor de huidige activiteiten 6,7. Ook de beoordeling van de afzonderlijke componenten (niveau van de afzet en de beoordeling van de orderontvangst) is in de loop van de tijd nauwelijks veranderd. Het niveau van de afzet krijgt een 6,5. De orderontvangst wordt met een 7 gewaardeerd. Het gaat hier om een subjectieve beleving. Men is tevreden als men rekening houdt met de omstandigheden. Toekomstverwachtingen De toekomstverwachtingen laten een ander beeld zien. Alhoewel men gemiddeld genomen optimistisch blijft, is het optimisme tanende. Het rapportcijfer daalt van 6,8 naar 6,4. Over de gehele linie (afzet over de komende 3 maanden, de ontwikkeling van de marge, de beoordeling van de totale markt en de beoordeling van het aantal offerte aanvragen) is men minder positief. In de laatste meting zijn er evenveel bedrijven die de verwachting uitspreken dat de totale markt gaat groeien als dalen. De vorige meting liet zien dat 20% dacht dat de markt zou gaan dalen. Zo denkt bijvoorbeeld nog maar
rapportage producentenvertrouwen herfst 2002 blz 4
32% dat de eigen afzet zal groeien. Ten tijde van de voorjaarsmeting dacht nog 46% van de ondernemers daar nog zo over. De zakelijke dienstverlening is de enige sector waar het percentage dat denkt dat de eigen afzet en de totale afzet gaat stijgen aan elkaar gelijk is. De ondernemers overschatten hun eigen positie ten opzichte van de totale markt niet, in tegenstelling tot de overige sectoren. Het verloop van het aantal respondenten. Zoals bij ieder langlopend onderzoek is het moeilijk om de beoogde respons op hetzelfde peil te houden. Bedrijven zijn steeds aan veranderingen onderhevig. Personen veranderen van baan of positie, bedrijven verhuizen, worden overgenomen, gaan samenwerken of staken de activiteiten (al dan niet gedwongen). Het gevolg is dat het aantal ingevulde formulieren, zoals ingecalculeerd, in de loop van het jaar daalt.
okt-01 mrt-02 okt-02
industrie 53 45 37
logistieke zakelijke bedrijven dienstverlening 76 89 66 76 56 57
Totaal 218 187 150
Tabel 2: overzicht aantal respondenten per meting
Uit het overzicht blijkt dat de afname van het aantal respondenten in alle sectoren ongeveer gelijk is. Het aantal respondenten tijdens de laatste meting is nog voldoende om ontwikkelingen te signaleren. We hopen dat we de afname kunnen stoppen en dat we voor de laatste barometer in ieder geval minimaal hetzelfde aantal reacties krijgen. Breda, december 2002 Piet de Keijzer Jan Maas
rapportage producentenvertrouwen herfst 2002 blz 5