Rapportage monitoring Flex Overschie fase 1 (0-meting) Inhoudsopgave 1. Projectomschrijving Flex 2. Opzet nulmeting 3. Mobiliteit Overschie 4. OV aanbod Overschie 5. Flex 6. Modal Shift 7. Elektrisch rijden 8. Nieuwe ondernemingen 9. Stakeholders & Flex na pilotperiode 10. Aanvullend literatuuronderzoek
Bron: Flexoverschie.nl
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
2 3 5 8 12 17 18 19 20 21
1. Projectomschrijving Flex Flex is naast een proeftuin op het gebied van elektrisch rijden ook een proeftuin op organisatorisch gebied. Een breed netwerk rondom elektrisch vervoer en duurzame dienstverlening zal in een public private partnership integraal werken aan het realiseren van meerdere sectorale doelen. Deze aanpak levert een synergie op en leidt tot resultaten die via verschillende sectorale aanpakken nooit gerealiseerd kunnen worden. Flex biedt met (in de eerste fase) een twintigtal kleine Figuur 1 Flex voertuigen in Overschie elektrische voertuigen een aanvulling op het openbaar (www.flexoverschie.nl) vervoer en een alternatief voor de auto voor korte ritten binnen de deelgemeente. Het gaat om een vraaggestuurde vervoersdienst zonder haltes, dienstregeling en gefixeerde routes. Flex is in de 1e fase van het project afgezien van vervoer op contractbasis gratis voor het algemene publiek om daarmee zoveel mogelijk draagvlak en zichtbaarheid te creëren. Flex is geen onderdeel of concurrent van openbaar vervoer, maar is een milieuvriendelijke aanvulling. In de proeftuinfase bestaat Flex uit een combinatie van verschillende vervoersdiensten (pendels en taxi‟s) die uitgevoerd worden door werkzoekenden in een leerwerktraject met 20 elektrische Tuk Tuks. Flex zal beginnen in Overschie maar het is de bedoeling om het concept Flex ook in andere delen van Rotterdam en later ook in andere grote steden in Nederland een succes te laten worden. De proeftuinfase beslaat de periode maart 2010 - 31 december 2012 (bijna 3 jaar). Ook wordt een doorkijk gegeven naar het vervolg en de langere termijnresultaten. In het kader van dit project wordt samengewerkt met het Rotterdam Climate Initiative. Het project geeft invulling aan het gemeentelijke „Programma Stroomstoot‟ dat vanuit het Rotterdam Climate initiative is opgestart en een impuls geeft aan de introductie van elektrisch vervoer in Rotterdam. Doestellingen Flex heeft meerdere doelstellingen. Naast doelstellingen op het gebied van milieu, techniek en opleiding/werkgelegenheid is de volgende doelstelling geformuleerd: “het verbeteren van de (keten)mobiliteit en de bereikbaarheid van Overschie”. Achter dit doel steken een aantal zaken: 1. Bemobi: het introduceren van een nieuw vervoersconcept in lijn met het concept “Bemobi” en daarmee het verbeteren van de mogelijkheden voor ketenmobiliteit door een betere aansluiting en aanvulling op het bestaande OV (the last mile overbrugging). Dit is een ideale test case om het Bemobi concept in de praktijk te toetsen en te kijken in hoeverre het breder toepasbaar is. 2. Mobiliteit: Bewoners meer mobiel maken door het (voorlopig) gratis aanbieden van vervoer naar o.a. plaatsen die met het OV slecht bereikbaar zijn (sportvelden) of voor bepaalde doelgroepen die krap bij kas zitten of fysiek niet zo mobiel zijn. 3. Bereikbaarheid: het beter bereikbaar maken van plaatselijke voorzieningen, met name de middenstand en maatschappelijk-culturele instellingen.
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
2. Opzet Nulmeting Volgens het projectplan Flex (d.d. 23 december 2009) is monitoring en het doen van praktijkgericht onderzoek een belangrijk aspect van het project Flex en daarmee ook een belangrijk aandachtspunt voor Stichting Flex. Binnen de projectgroep zijn twee partijen primair verantwoordelijk voor de uitwerking en uitvoering van het monitoringprogramma: 1. Hogeschool Rotterdam voor het thema mobiliteit en (openbaar) vervoer. 2. Vooralsnog Tuk-Tuk Factory en later de Flex-projectleider 'elektrisch' voor het thema 'elektrisch rijden en opladen'. De thema‟s zijn deels verbonden, maar staan grotendeels op zichzelf en bestrijken verschillende disciplines en stakeholders. Vandaar een praktische insteek om onderscheid te maken in twee programma‟s/thema‟s. Deze offerte zal in het te teken van het thema mobiliteit en (openbaar) vervoer. Het thema elektrisch rijden en opladen‟ komt hier niet uitvoerig aan bod. De opzet van het onderzoek naar de monitoring zal gedaan in de vorm van het afnemen van enquêtes en aanvullend literatuuronderzoek. Met behulp van de enquêtes zal worden getracht om een antwoord te verkrijgen op de onderstaande onderzoeksvragen. De enquêtes zullen worden afgenomen bij diverse soorten mensen die in Overschie werken, wonen, recreëren en/of bezoeken. Daarnaast zijn er onderzoeks vragen die niet kunnen worden beantwoord van door middel van enquêtes. Door middel van interviews en gesprekken met relevante stakeholders zal op deze vragen geprobeerd worden om hierop antwoord te geven. Voor deze nulmeting zijn in totaal 144 enquêtes afgenomen, deels door studenten HRO en deels door de Flex chauffeurs. De studenten hebben voornamelijk geënquêteerd op de markt en de Burgemeester de Josselin de Jonglaan.
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Onderzoeksvragen Op hoofdlijnen stellen we de volgende vragen: 1. Hoe ziet de huidige mobiliteit van Overschieërs er uit? En in hoeverre wijkt dit af van de gemiddelde Rotterdammer of Nederlander? 2. Hoe ziet het OV-aanbod en -gebruik in Overschie er uit? En hoe verandert dit als gevolg van de introductie van Flex? 3. Wie maakt gebruik van de Flex en om welke redenen? 4. Wie maakt geen gebruik van de Flex en om welke redenen? 5. Hoe kan het product Flex worden verbeterd om daarmee meer tegemoet te komen aan de wensen van gebruikers, maar ook om niet-gebruikers over de streep te trekken. 6. Welke modal shift gaat optreden als gevolg van het introduceren van de Flex en welke potentiële modal shift kan nog gaan optreden? 7. In hoeverre concurreert Flex met OV? In hoeverre vult Flex OV aan (NB één sluit het ander niet uit.) 8. In hoeverre wordt gebruik en waardering van Flex beïnvloed door zaken als elektrisch rijden en het werken met chauffeurs in opleidingstrajecten? 9. Leidt inzet van Flex en opleiden chauffeurs tot ontstaan nieuwe ondernemingen/ZZP‟ers die bemobi-achtige diensten gaan opzetten? En in hoeverre kan dit worden gefaciliteerd? (Aanvullend onderzoek HRO); 10. Hoe denken stakeholders die niet direct betrokken zijn bij Flex (uitvoering, klant, stichting) over Flex en de gevolgen voor (keten)mobiliteit en bereikbaarheid? (Aanvullend onderzoek HRO)? 11. Hoe kan Flex na deze pilotperiode op eigen benen staan? Wat kunnen we leren (bestpractices en de bad-practices) en welke prijs hangt eraan en wie is hiervoor verantwoordelijk? (Aanvullend onderzoek HRO)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
3. Mobiliteit Overschie
Hoe ziet de huidige mobiliteit van Overschieërs er uit? En in hoeverre wijkt dit af van de gemiddelde Rotterdammer of Nederlander? Enquêtevragen: 1. Hoe verplaatst u zich voornamelijk naar de markt, supermarkt, winkel, werk, school, privébezoek, recreatieve voorzieningen of OV in Overschie?
2. Waarom gebruikt u dit vervoermiddel hiervoor? (per categorie) Met behulp van enquêtes is getracht om het verplaatsingspatroon in de wijk Overschie vast te stellen. Onderstaand figuur geeft dit weer, geselecteerd naar een aantal categorieën per vervoerswijze.
Mobiliteit Overschie 80
Aantal personen
70 60 50 40 30
20 10 0
Auto OV Fiets Lopen Flex Wijkbus
Figuur 2 Verplaatsingspatroon Overschie (HRO 2010)
Wat opvalt in Overschie is dat lopen en fietsen veruit het populairst zijn om zich te verplaatsen, ongeacht de categorieën. Daarnaast is te zien dat mensen al aardig Flex weten te vinden voor bepaalde zaken, zeker wat betreft het vervoer van en naar de winkel en/of supermarkt.
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Figuur 3 Tuk-Tuk (www.flexoverschie.nl)
Algemeen inzicht in de mobiliteit van de inwoners van Overschie Onderstaand tabel geeft een overzicht van enkele mobiliteitskenmerken van Nederland, Rotterdam en de deelgemeente Overschie. Vergeleken met heel Rotterdam worden er in Overschie veel autoverplaatsingen gemaakt, is het autobezit ook hoog, het fietsbezit ligt tussen het Rotterdams en Nederlands gemiddelde, maar het gebruik van de fiets is opvallend laag, er wordt wel veel gewandeld en bus, tram en metro worden meer gebruikt dan het Nederlands gemiddelde, maar minder dan het Rotterdams gemiddelde. Nederland Rotterdam Overschie Aantal verplaatsingen per persoon per dag 3,0 (100%) 2,6 (100%) 3,1 (100%) Afgelegde afstand per persoon per dag 32,5 km 27,1 km 26,1 km Autobezit per persoon 57% 42% 47% Aantal auto’s per huishouden 1,0 0,7 1,1 Gebruik van het OV 7% 18% 17% Fietsbezit per persoon 84% 67% 75% Tabel 1 Bron: Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland, 2004-2007 (COS, 2008)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Aantal verplaatsingen per persoon per dag 100% 90%
20%
23%
23%
80% 70%
Lopen 27%
19%
16%
50%
0% 3% 3%
40%
17%
0% 12% 4%
3% 6% 3% 13%
60%
15%
30% 20%
Fiets Bromfiets/Snorfiets Bus/Tram/Metro Trein Auto passagier
33%
27%
Nederland
Rotterdam
10%
35%
Auto bestuurder
0% Overschie
Figuur 4 Mobiliteit in Rotterdam, Stadsregio en Nederland, 2004-2007 (COS, 2008)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
4. OV aanbod Overschie
Hoe ziet het OV-aanbod en -gebruik in Overschie er uit? En hoe verandert dit als gevolg van de introductie van Flex?
In figuur 2 is het OV aanbod te zien van de wijk Overschie. Als gevolg van de introductie van Flex zijn er vooralsnog geen wijzigingen doorgevoerd in de dienstregeling en de route van het OV in Overschie.
Figuur 5 OV aanbod Overschie (RET 2010)
Algemeen De deelgemeente Overschie wordt aangedaan door de volgende buslijnen (frequenties zijn aantallen ritten per uur per richting: Lijn
Route Overschie – Centrum – Noordereiland Rotterdam Airport – Overschie – CS Delft – TU Delft – De Zweth – Overschie - CS Schiedam Centrum – Spaanse Polder – Bedrijvenpark Noord-West – Overschie – Rotterdam Airport – Melanchtonweg – Station Noord Tabel 2 OV aanbod Overschie (RET 2009)
32 33 40 41
Spits 4-6x/u 6-8x/u 4x/u 2x/u
Dal 4x/u 6x/u 2x/u 2x/u
Avond 2x/u 4x/u 1x/u 1x/u
Zat 4x/u 4x/u 1x/u *
Zon 3x/u 4x/u *
* 1x/u Rotterdam Airport – Melanchtonweg – Station Noord met taxibus
Met name de lijnen 32 en 33 bieden een frequente bediening van de deelgemeente Overschie. In de nu geldende vervoerconcessies is het uitgangspunt dat woonadressen binnen loopafstand van een
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
OV-halte liggen, voorzover de infrastructuur dit toelaat en voorzover er het aantal reizigers boven het door de stadsregio bepaalde minimum uitstijgt (3 instappers per uur per halte). Hierbij worden de volgende loopafstanden gehalteerd: Bus: 400 meter (hemelsbreed 300 meter) Tram: 600 meter (hemelsbreed 480 meter) Metro: 1.000 meter (hemelsbreed 750 meter) Uit gegevens van Stichting Flex over het aantal instappers en de bezettingen per traject tussen twee haltes is de gemiddelde ritlengte te herleiden. Voor de lijnen die Overschie aandoen ligt deze tussen 2,6 en 3,6 km. De gemiddelde afstand van lokale verplaatsingen binnen de deelgemeente Overschie ligt in de orde van 1,5 tot 2,5 km. Dit levert het beeld op de volgende pagina op. De dichtst bebouwde gebieden worden goed bediend per OV. De volgende blinde vlekken zijn zichtbaar: Omgeving Zestienhovense Kade en Overschiese Kleiweg. Hier is de infrastructuur niet erg geschikt voor regulier busverkeer; Bedrijventerrein Hoog Zestienhoven. Deze situatie verandert met de openstelling van de Noordelijke Verbindingsweg en metrostation Meijersplein, dat dan vanuit het grootste deel van het bedrijventerrein te voet bereikbaar is.
Figuur 6 Blinde vlekken OV Aanbod Overschie (RET 2009)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
0-meting OV gebruik Overschie Op basis van reizigerstellingen van de RET in 2009 blijkt het volgende gebruik van de bus in Overschie op een gemiddelde werkdag (buiten de vakantieperioden): Rangorde 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Halte (totaal beide Totaal aantal richtingen samen) instappers / dag Abtsweg 530 Ruggeweg 446 Baanweg 337 De Lugt 325 2e Hogenbanweg 323 Hoornweg 278 Van der Sasstraat 222 West-Sidelinge 182 Gerard Sannehof 170 Van Noortwijckstraat 153 Rotterdam Airport 148 Burgemeester Bosstraat 144 Noorderlaan 135 Vliegveldweg 77 Melanchthonweg 39 Gatwickbaan 27 De Tempel 19 Doenpad 14 Hofwijk 11 Schielaan 10 Schipholstraat 10 De Zweth 8 Deelenweg 4 Molen 2 Rotterdamse Rijweg 1 Woensdrechtstraat 0 Beekweg 0 Totaal per werkdag 3.615 Tabel 3 0-meting OV gebruik Overschie (RET 2009)
Lijn 32 407 337 317 -1 ----153 --------------1 --1.216
Waarvan: Lijn 33 Lijn 40 -123 -109 -20 238 67 258 64 278 -222 -169 -170 ---96 -133 -134 -74 ---26 --19 -14 -11 -9 ---8 ---2 ------1.798 446
Figuur 7 Flex op straat in Overschie (www.flexoverschie.nl)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Lijn 41 ---20 ---13 --52 11 1 3 39 1 -0 -1 10 -4 0 -0 0 155
Uit de reizigerstellingen blijkt het lokale aantal verplaatsingen per bus binnen de deelgemeente Overschie in 2009 als volgt: Lokale reizen Van halte t/m halte Buslijn 32 Abtsweg t/m Van Noortwijckstraat Buslijn 33 Gerard Sannehof t/m Rotterdam Airport 590 Buslijn 40 Abtsweg t/m De Zweth 90 Buslijn 41 Doenpad t/m Melanchthonweg 20 Totaal Tabel 4 reizigerstellingen in Overschie (RET 2009)
Aantal reizigers per werkdag 280 590 90 20 980
Wat zijn de drukste lijnen/haltes? Zoals uit de tabel van het aantal instappers per halte opgemaakt kan worden, zijn de drukste haltes: Abtsweg, Ruggeweg, Baanweg, De Lugt, 2e Hogenbanweg, Hoornweg en Van der Sasstraat (meer dan 200 instappers per werkdag). De bussen in Overschie zijn over het algemeen (met uitzondering van lijn 41) redelijk tot goed gevuld. De capaciteit is afgestemd op de spitsuren voor het woon-werken scholierenverkeer; in de daluren is nog restcapaciteit beschikbaar. Buslijn 41 is een zeer zwak bezette lijn, waarvan de RET in het vervoerplan 2010 heeft aangegeven de exploitatie in het weekend te willen stopzetten. Op verzoek van de stadsregio is dit voornemen vooralsnog niet ten uitvoer gebracht. Mogelijk dat een aanvullend vervoerconcept in de plaats kan komen van zwakke lijnen zoals lijn 41. Vanwege de hoge haltedichtheid in het RET-vervoergebied en in de stadsregio acht de RET het meenemen van fietsen in tram en bus niet zinvol; fiets en tram en bus functioneren los van elkaar. Ook de ruimte in tram en bus is niet toereikend om fietsen mee te nemen.
Figuur 8 Flex op de Ecomobiel Beurs (www.flexoverschie.nl)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
5. Flex
Wie maakt gebruik van de Flex en om welke redenen? Wie maakt geen gebruik van de Flex en om welke redenen? Hoe kan het product Flex worden verbeterd om daarmee meer tegemoet te komen aan de wensen van gebruikers, maar ook om niet-gebruikers over de streep te trekken. Enquêtevragen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wat is uw leeftijd/geslacht/nationaliteit/beroep? Bent u bekend met het Flex project? Waar kent u Flex van? Hoe vaak maakt u gebruik van Flex? Waarvoor maakt u voornamelijk gebruik van Flex? Hoe deed u dat voor de introductie van Flex? Waarom maakt u (geen) gebruik van Flex? Wat zou er moeten worden verbeterd om u wel met Flex te laten reizen?
Van alle ondervraagden is bijna 80% bekend met het Flex concept. De meeste mensen kennen het Flex-concept variërend van „op straat gezien‟ (49,3%), uit de media (23,5%), van vrienden (19,1%) en bij evenementen (8,1%). Flex wordt iets meer door vrouwen gebruikt dan mannen. Van de vrouwen maakt 66,3% gebruik van Flex, voor mannen is het respectievelijk 61,1%.
Anatal personen
Gebruik Flex per nationaliteit 150 100 50
geen Flex
0
wel Flex
Europees
Nederlands Niet-Europees Nationaliteit
Figuur 9 gebruik Flex per nationaliteit (HRO 2010)
In tabel 10 is het gebruik van Flex te zien gemeten naar leeftijd. In deze 0-meting is dan ook te zien dat er nog weinig gebruik wordt gemaakt van Flex. Uitzondering hierop zijn mensen in de leeftijd 6580 die al wel veel (3x of meer per week) gebruik maken van Flex. Dit verklaart ook het succes van Flex onder ouderen.
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Gebruik Flex aantal x per week per leeftijd 90 80 aantal personen
70 60 50
niet
40
<1
30
1-2
20
>3
10 0 0-18
19-25
26-64
65-80
80+
Leeftijd Figuur 10 gebruik Flex (HRO 2010)
Voor figuur 11 is de vraag gesteld aan mensen waarom of wat de redenen zijn om wel of niet gebruik te maken van Flex. Wat opvalt is dat „route1‟ en „uitstraling/plezier‟ redenen zijn voor mensen om juist wél gebruik te maken van Flex. Daarnaast gaven ook een klein aantal mensen dat juist „route‟ een reden is om geen gebruik te maken van Flex. Waarschijnlijk als gevolg van een onlogische route voor de betreffende persoon. Ook waren er aardig wat personen die aangeven Flex niet te gebruiken, omdat men de beschikking heeft over een ander vervoermiddel (auto, fiets, etc.)
1
Met „route‟ wordt bedoeld dat de route die Flex rijdt in Overschie wel/niet voldoet aan de wensen van de reiziger. Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Redenen voor wel/geen gebruik Flex 30 aantal personen
25 20 15 10
geen reden
5
wel reden
0
2
Figuur 11 redenen om Flex wel/niet te gebruiken (HRO 2010)
Figuur 12 zoomt in op de vraag waarvoor Flex gebruikt wordt. Meer dan de helft (51,5%) geeft aan Flex te gebruiken voor ritjes naar de supermarkt/winkel en als tweede wordt marktbezoek genoemd (20,6%). Bijna driekwart van de ritjes van Flex worden dus gebruikt voor de (dagelijkse) boodschappen.
Waarvoor gebruikt u Flex? 8,8% 7,4%
20,6%
Marktbezoek Supermarkt/winkel
10,3%
Werk/school Privébezoek
1,5%
Recr. voorz. (sporten) 51,5%
als voor- en natransport OV
Figuur 12 waarvoor gebruikt u Flex? (HRO 2010) 2
Met „beschikking (geen)…‟ wordt het volgende mee bedoeld: wel of niet de beschikking over een ander vervoermiddel. Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
In figuur 13 en 14 worden suggesties gegeven voor verbeteringen aan het Flex product. Dit is zowel gevraagd aan Flex-gebruikers als niet-Flex gebruikers. De antwoorden zijn heel divers, zo is op te maken uit de figuren. Het valt op dat 10,4% zegt er geen behoefte is aan verbetering. Het functioneert, zegt men eigenlijk. Ander opvallend punt, maar 1,4% heeft behoefte aan een standplaats voor Flex. Wellicht zal dit percentage veranderen naarmate Flex gaat groeien en bekender wordt.
Suggesties voor verbetering van zowel Flex gebruikers als niet-Flex gebruikers 4,2% meer comfort
7,6%
4,9%
andere route kortere wachttijd
6,3% 45,2% 5,6%
meer info veiligheid niks geen behoefte
10,4%
4,9%
standplaatsen
geen mening 1,4% Figuur 13 suggesties van zowel Flex als niet-Flex gebruikers voor verbetering (HRO 2010)
Als wordt gekeken naar figuur 14 naar de niet-Flex gebruikers valt op dat 24,9% ook geen behoefte heeft aan Flex (verbeteringen) en dat 3,3% geen heil ziet in Flex standplaatsen. Er 2e punt is dat veel niet-Flex gebruikers Flex niet weten te vinden of niet weten hoe het systeem werkt (14,8%, meer informatie). Dit is ook vrij verklaarbaar, aangezien Flex nog in de kinderschoenen staat3. Ander punt is dat in de antwoordmogelijkheden op vraag „Wat zou er moeten worden verbeterd om u wel met Flex te laten reizen?‟ het antwoord „reserveringssysteem‟ niet genoemd is bij de respondenten, terwijl Stichting Flex wel de intentie heeft om een reserveringssysteem te lanceren voor Flex. Dit punt zal worden meegenomen in de volgende fase van de monitoring.
3
onlangs is er met betrekking tot meer informatie over het Flex concept al een vervolg gegeven met een website, www.flexoverschie.nl. Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Suggesties voor verbetering van niet-Flex gebruikers 3,3% meer comfort
9,8%
andere route 24,6%
13,1%
kortere wachttijd meer info
9,8%
veiligheid
niks
11,5% 14,8% 13,1%
geen behoefte standplaatsen
Figuur 14 suggesties van niet-Flex gebruikers voor verbetering (HRO 2010)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
6. Modal Shift
Welke modal shift gaat optreden als gevolg van het introduceren van de Flex en welke potentiële modal shift kan nog gaan optreden? In hoeverre concurreert Flex met OV? In hoeverre vult Flex OV aan (NB één sluit het ander niet uit.)
In figuur 15 is per categorie te zien wanneer men nu gebruik maakt van Flex, van welk vervoermiddel men voorheen gebruik maakte. Dit figuur zegt dus veel over de mogelijke modal shift die gaat optreden bij het verder introduceren van Flex. Als gekeken wordt naar de doelstellingen van het Flex project, zouden vooral de mensen die voorheen gebruik maakten van de auto, nu gebruik maken van Flex. In deze 0-meting, figuur 15, is dit nog niet waarneembaar. Alleen bij supermarkt/winkel zijn er meerdere mensen die nu gebruik maken van Flex en voorheen de auto pakten.
aantal personen
Van welk vervoermiddel maakte u gebruik voor Flex? 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
Figuur 15 Modal Shift Overschie (HRO 2010)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
Auto OV Fiets Lopen
7. Elektrisch rijden
In hoeverre wordt gebruik en waardering van Flex beïnvloed door zaken als elektrisch rijden en het werken met chauffeurs in opleidingstrajecten? Enquêtevragen:
1. Waarom maakt u gebruik van Flex? 2. Waarom maakt u geen gebruik van Flex? Uit figuur 16 blijkt dat „duurzaam‟ in de zin van elektrisch rijden voor 10% van de respondenten een reden is om gebruik te maken van Flex. „Route‟ en „Uitstraling/plezier‟ zijn voor meer mensen (beide 25%) redenen geweest om er gebruik van te maken. Het werken met chauffeurs in opleidingstrajecten kwam niet naar voren in de antwoorden van de enquête. De inzet van chauffeurs in opleidingstrajecten lijkt niet van invloed op het gebruik van Flex..
Redenen voor wel/geen gebruik Flex 30
aantal personen
25
20 15 10
geen reden
5
wel reden
0
Figuur 16 redenen om Flex wel/niet te gebruiken (HRO 2010)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
8. Nieuwe ondernemingen
Leidt inzet van Flex en opleiden chauffeurs tot ontstaan nieuwe ondernemingen/ZZP‟ers die bemobi-achtige diensten gaan opzetten? En in hoeverre kan dit worden gefaciliteerd?
Stichting Flex in Overschie en het onderzoeksproject „Bemobi‟ van de Hogeschool Rotterdam hebben ervoor gezorgd dat het concept van het Flex-project als een interessante case wordt gezien door zowel overheden als ondernemers. Dit getuigen de ontwikkelingen en diverse gesprekken in Rotterdam Zuid over een Bemobi/Flex-achtige pilot in de Afrikaanderwijk als op Katendrecht bij de SS Rotterdam. Vooralsnog heeft het Flex-project nog geen concrete navolging gekregen in andere van Rotterdam, maar lopen er wel verscheidene initiatieven en gesprekken tussen diverse partijen. Stichting Flex wordt vaak ook gevraagd om te vertellen over de ervaringen in Overschie om zo wellicht andere praktijkpilots te kunnen gaan begeleiden/ondersteunen of wellicht zelfs uitvoeren. In Overschie heeft de deelgemeente een rol gehad in het tot stand komen van het project, vooral gericht op de financiering van het project. De verwachting van de Hogeschool Rotterdam is dat de (deel)gemeente in de toekomst vooral een faciliterende rol krijgt, waarbij zij ondernemers ondersteunen/begeleiden in het opzetten van mogelijk nieuwe pilots in Rotterdam.
Figuur 17 Flex chauffeurs en voertuigen (www.flexoverschie.nl)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
9. Stakeholders & Flex na pilotperiode
Hoe denken stakeholders die niet direct betrokken zijn bij Flex (uitvoering, klant, stichting) over Flex en de gevolgen voor (keten)mobiliteit en bereikbaarheid? Hoe kan Flex na deze pilotperiode op eigen benen staan? Wat kunnen we leren (bestpractices en de bad-practices) en welke prijs hangt eraan en wie is hiervoor verantwoordelijk?
Uit gesprekken met diverse mensen die niet direct betrokken zijn bij het Flex project in Overschie, maar wel bekend zijn met het project, kwam naar voren dat men er zowel goede als slechte punten in het project zien. Als negatief punt wordt genoemd dat er veel overheidsgeld (lees: subsidie) naar toe gaat. Positieve punten zitten hem meer in bieden van werkgelegenheid van re-integrerende jongeren en het gebruik van duurzaam (elektrisch) vervoer. Veel stakeholders hebben vaak niet in de gaten dat het project schuil gaat achter meerdere doelstellingen, waardoor men vergeet dat het project niet alleen gericht is op verbetering van de bereikbaarheid/mobiliteit, maar ook op het stimuleren van de werkgelegenheid in Rotterdam en het op grote schaal in de praktijk testen van elektrisch rijden. Op de vraag hoe Flex na de pilotperiode op eigen baan kan staan is het wellicht nog te vroeg om een antwoord op te geven. Dit zal duidelijk worden in volgende monitoringsfase (1-meting).
Figuur 18 opening Flex (www.flexoverschie.nl)
Vervolgtraject Dit rapport omvat de monitoring van het Flex project en kan worden gezien als een nulmeting. Gezien de ontwikkelingen met betrekking tot de levering van nieuwe voertuigen is het wenselijk om de 1meting niet voor januari 2011 te laten plaats vinden. Het vervolgtraject en de planning zal dus komende tijd enigszins opschuiven naar 2011. Een ontwikkeling die volgende keer in de 1-meting wel kan worden meegenomen is het gebruik van de telgegevens van de RET-chipkaart voor de buslijnen in Overschie. Daarnaast bestaat de kans dat er wijzigingen gaan plaatsvinden in de dienstregeling en de route.
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl
10.
Aanvullend literatuuronderzoek
Hieronder volgt een samenvattend overzicht van additionele informatie over het Flex project. Deze informatie is mede afkomstig van de website, www.flexoverschie.nl. Extra inzet Flex • Flex gaat de distributie verzorgen van de Rotterdamse Kinderkrant Jong 010. • Gesprek geweest tussen Bureau Arbeidsmarktmeester en re-integratiebureau Poortgroep over de mogelijkheden om via de Poortgroep (gespecialiseerd in het re-integreren van werkzoekenden naar de transport en logistieke sector) aan nieuwe chauffeurs te komen. • Gesprek geweest bij Pegasus, een enthousiast Rotterdams evenementenbureau over het inzetten van tuk tuks bij hun evenementen, zoals clinics en themaritten. • Flex was aanwezig op het evenement Rotterdam gaat Groen (op de Meent), waarbij wethouder Van Huffelen de wens uitsprak om Flex verder uit te rollen over heel Rotterdam. • Om heel de deelgemeente van haar diensten te voorzien, rijden de tuktukchauffeurs een rondje richting de Abtsweg en Rotterdam Airport. Dit tot grote vreugde van mensen met zware boodschappentassen, patiënten van het Sint Franciscus Gasthuis en ouderen die slecht ter been zijn. • Volgens een Flex chauffeur zou deze vorm van gratis vervoer ook goed van pas komen in Rotterdam Zuid. Elektrisch vervoer • Overleg geweest met stichting E-laad over de gratis plaatsing van elektrische oplaadpalen in Overschie. Chauffeurs • 2 gesprekken gehad over de instroom van chauffeurs vanwege de nieuwe tuks die eraan komen. Sponsoring • Woonstad Rotterdam gaat 2 Tuk-Tuks sponsoren. Reden voor Woonstad om Flex te sponsoren is dat zij Flex een goed initiatief vindt voor de leefbaarheid in Overschie. Veiligheid Vanwege veiligheidsredenen is er besloten om alleen mensen vanaf 16 mee te nemen positieve punten qua veiligheid; de Tuk-Tuks zouden, met name op de Baumanlaan, de snelheid van het verkeer omlaag halen. Aangezien de Tuk-Tuks slechts dertig kilometer per uur rijden, moeten andere mensen zich aanpassen aan deze snelheid.
Figuur 19 opening Flex op Rotterdam Airport maart 2010 (www.flexoverschie.nl)
Hogeschool Rotterdam • Instituut voor Bouw en Bedrijfskunde G.J de Jonghweg 4-6 • 3015 GG Rotterdam • Postbus 25035 • 3001 HA Rotterdam Tel. (010) 241 48 53 • Fax (010) 241 48 51 • www.hogeschool-rotterdam.nl