Nederlands Centrum voor Biodiversiteit Naturalis
Investeringsproject NCB: een onderzoeksfaciliteit op het gebied van biodiversiteit
Rapportage mid term review 2012
Den Haag/Leiden, 22 augustus 2012
1
Inhoud
Voorwoord.............................................................................................................................................3 1. Samenvatting ..................................................................................................................................4 2. Onderwerp en aanpak .....................................................................................................................7 2.1. Het project .............................................................................................................................7 2.2. De Mid Term Review ............................................................................................................8 3. Bevindingen algemeen .................................................................................................................10 3.1. Operationele doelstellingen.................................................................................................10 3.2. Strategische doelstellingen ..................................................................................................15 3.3. Impact op publieksfunctie ....................................................................................................19 3.4. Financiën .............................................................................................................................20 3.5. Relatie universiteiten en NCB Naturalis .............................................................................21 3.6. Interne succesfactoren .........................................................................................................23 4. Bevindingen naar aanleiding van de vraagstelling .......................................................................26 4.1. Projectdocumentatie, referentieprojecten ...........................................................................26 4.2. Status ten opzichte van planningen .....................................................................................26 4.3. Projectinrichting en -beheersing .........................................................................................28 4.4. Risico’s en kansen ...............................................................................................................32 4.5. Baten en rendement .............................................................................................................34 Bijlage 1 – Werkzaamheden van de commissie ..................................................................................37 Bijlage 2 – De commissie: samenstelling en Disclosure verklaringen................................................39 Bijlage 3 – Projectbeschrijving ...........................................................................................................42 Doelstellingen......................................................................................................................................42 Geldstromen ........................................................................................................................................43 Opzet, mijlpalen- en uitgavenplanningen ............................................................................................44 Uitvoering............................................................................................................................................49 Context ................................................................................................................................................50
2
Voorwoord Eind december 2009 is aan NCB Naturalis een bijdrage groot 30 miljoen euro uit het Fonds Economische Structuurversterking toegekend. Met dit bedrag is NCB Naturalis in staat gesteld te investeren in de integratie van een aantal grote natuurhistorische collecties, collectiegegevens te digitaliseren en te publiceren en - bij enkele onderdelen samen met partners - laboratoria in te richten. Op verzoek van het Ministerie van OCW hebben wij als leden van de Mid Term Review Commissie de stand van zaken per het midden van dit investeringsproject geëvalueerd. In dit rapport gaan wij nader in op onze bevindingen: zowel op het ondertussen behaalde succes als op een aantal kanttekeningen daarbij. Wij hebben gewerkt op basis van een vraagstelling die is geaccordeerd door het Ministerie van OCW. De beantwoording laten wij voorafgaan door een algemene analyse van doelstellingen en realiteit. Daarin besteden wij veel aandacht aan de context waarbinnen het project wordt uitgevoerd en in het bijzonder aan de samenwerking met de drie universiteiten, die zich immers medeverantwoordelijk hebben gemaakt voor het welslagen van het project. Wij geven in het verlengde van onze bestandsopname enkele adviezen. NCB Naturalis voert het project uit in een omgeving van organisaties en partijen waarin weinig afgedwongen kan worden. Het uiteindelijke succes van het FES-investeringsproject is afhankelijk van het blijvend delen van de ambitie en recht doen aan eerdere afspraken, en dat niet alleen door NCB Naturalis zelf. Onze conclusies en aanbevelingen moeten ook in dit licht worden bezien. In de bijlagen hebben we delen opgenomen van de projectbeschrijving die NCB Naturalis heeft geleverd. Daarnaast hebben we in de bijlagen de nodige gegevens verschaft over onze opdracht en de uitgevoerde activiteiten. Van ieder van de leden is bovendien een disclosure statement opgenomen. Wij hebben voor ons onderzoek een fors beroep gedaan op de geledingen van de organisatie: het management voorop, maar ook onderzoekers, projectpersoneel in de digitalisering, laboranten en anderen. Zij hebben ons alle gewenste informatie verschaft, waarvoor wij hun erkentelijk zijn. Onze dank gaat ook aan de externe belanghebbenden, die welwillend tijd ter beschikking hebben gesteld om ons, soms heel gedetailleerd, te informeren over hun zienswijze op het investeringsproject en de betekenis daarvan voor de eigen organisatie. Den Haag/Leiden, 22 augustus 2012
dr Peter Tindemans, voorzitter drs Charlotte van Rappard prof dr Jan van Groenendael prof dr Wim van Vierssen mr Joost Kuiper
3
1. Samenvatting Het FES-investeringsproject beoogt, in operationele termen, integratie van collecties van het Zoologisch Museum Amsterdam en de twee vestigingen van het Nationaal Herbarium Nederland met die van NCB Naturalis, de grootschalige digitalisatie van collectiegegevens en de opbouw van laboratoriumvoorzieningen. Wij hebben als Mid Term Review commissie halverwege de looptijd van het project de stand opgenomen. Onze belangrijkste bevindingen zijn als volgt. De integratie van collecties lijkt een exemplarisch succes te gaan worden. Een onderdeel daarvan is dat nu al. De verhuizing van de collectie van het Zoologisch Museum Amsterdam, één van de grootste in Nederland uitgevoerde museale verhuisprojecten ooit, is praktisch zonder schade en in goede samenwerking uitgevoerd en zal tot structurele kostenbesparingen leiden. De manier waarop collectiegegevens worden gedigitaliseerd trekt internationaal de aandacht. Er is een indrukwekkende projectorganisatie opgebouwd, met aandacht voor verankering van de expertise na afloop van het project. De productie van data ligt ondertussen goed op schema. Dat geldt ook voor de productie van zgn. DNA Barcodes in de laboratoria die met inzet van FES-middelen zijn ingericht: zowel bij NCB Naturalis zelf als bij het Centraalbureau voor Schimmelcultures van de KNAW, dat een groot aandeel in de barcodering heeft. Ook de meeste overige laboratoriumcomponenten worden nu volgens schema gerealiseerd. De geldstromen die met dit alles gemoeid zijn, worden doelmatig beheerd waardoor adequate verantwoording mogelijk is. De bij aanvang vooruit ontvangen middelen, voor zover nog niet binnen het project besteed, staan integraal ter beschikking voor de vervolgfasen. Bij deze gerealiseerde en aanstaande successen maakt de commissie wel enkele kanttekeningen. Collectie-integratie Voor enkele Amsterdamse deelcollecties zijn bijzondere beheermaatregelen nodig, voordat ze als werkelijk geïntegreerd kunnen gelden. Ten tijde van de planvorming was NCB Naturalis onvoldoende op de hoogte van risico’s in verband met vervuiling van de universitaire collecties, waarvoor nu urgente actie nodig is. Digitalisering De gedigitaliseerde collectiedata zijn nog niet gepubliceerd. Bij de prioriteitstelling wordt te weinig top down gestuurd op relevantie binnen onderzoek, vraagstukken rond ecosysteemdiensten en de economische betekenis van biodiversiteit, met speciale aandacht voor de Nederlandse biodiversiteit. Laboratoriumontwikkeling De geïnstalleerde laboratoriumcomponenten worden nog te weinig intensief gebruikt. Inrichting van het collectieregistratiesysteem loopt achter bij de productie van labresultaten, waardoor te weinig de link kan worden gelegd tussen geproduceerde DNA-gegevens en de collectieobjecten waaruit het DNA afkomstig is. Verder is vertraging ontstaan in de totstandkoming van een nationale geologische onderzoeksfaciliteit in Utrecht, waaraan ook NCB Naturalis, met inzet van middelen uit het FES, zou deelnemen.
4
Met de toekenning van middelen uit het FES heeft de Nederlandse overheid beoogd binnen Nederland het collectiegerelateerde biodiversiteitonderzoek op mondiaal niveau te brengen en daardoor maatschappelijke baten te realiseren. Die rendementsdoelstelling is alleen haalbaar als in de in- en externe context aan een aantal voorwaarden is voldaan. De commissie heeft het dan ook tot haar taak gerekend om die context te onderzoeken. Dat onderzoek heeft tot de volgende bevindingen geleid.
Een positieve constatering is dat bijna drie jaar na het investeringsbesluit het belang van de investering door de geraadpleegde externe partijen zonder enig voorbehoud wordt onderschreven. De overheidsbeslissing om middelen uit het FES beschikbaar te stellen is mede gebaseerd op afspraken die drie universiteiten en NCB Naturalis over en weer hebben gemaakt. Deze universiteiten dragen daardoor medeverantwoordelijkheid voor het welslagen van het project. Sommige van die afspraken zijn in het verloop van het proces door wisselende partijen wel erg minimalistisch geïnterpreteerd. Mede daardoor zijn ze nog steeds niet geëffectueerd. Een FES-bijdrage is impulsfinanciering. Dat betekent dat dit project weliswaar aangejaagd wordt door de ontvangen bijdrage uit het FES, maar dat de verduurzaming van het resultaat een belangrijke doelstellig moet zijn. Er is een taakstellende meerjarenraming waarin een geruststellend financieel vervolg geschetst wordt, maar een concreet ondernemingsplan is nodig. Onderzoekers worden nog onvoldoende aangesproken op wat de NCB-ontwikkeling voor hun persoonlijke inzet betekent en hoe zij aan de doelstellingen kunnen bijdragen. NCB Naturalis zou effectiever moeten worden in zijn profilering, ook internationaal, en nog moeten groeien in het organisatorisch vermogen. Het gekozen onderzoekgebied is immers alleen door intensieve samenwerking verder tot bloei te brengen. Een aantal instituten met een legitiem belang bij de keuzen die binnen NCB Naturalis voor de collectiedigitalisatie, DNA Barcoding en onderzoeksprogrammering worden gemaakt, rapporteert nog te weinig de mogelijkheid te hebben om over die keuzen effectief het gesprek te voeren.
Een en ander leidt tot de volgende adviezen, in hoofdzaak gericht aan NCB Naturalis zelf maar voor een deel ook aan de partneruniversiteiten.
Kom de gemaakte afspraken over overdracht van collecties en werkgeverschap en middelen en over de inrichting van een academische werkplaats na en zie daarbij af van een al te minimalistische interpretatie van die afspraken. Draag daarmee, zoals afgesproken, medeverantwoordelijkheid voor het project en wees daar in- en extern ook duidelijk over. Spreek individuele onderzoekers aan op de bijdrage die zij moeten leveren aan het succes van het investeringsproject. Accepteer hierbij geen vrijblijvendheid. Voer met de partijen die daar een legitiem belang bij hebben het overleg op de geëigende niveaus over prioriteiten en kwaliteitsdoelstellingen in de collectieontsluiting, collectiedigitalisering en DNA Barcoding. Zorg dus snel voor mechanismen voor vaststelling van prioriteiten en kwaliteitsniveaus, ook al zou dat enigermate ten koste gaan van de kwantiteit van de productie.
5
Draag de zeer grote potentie van NCB Naturalis veel systematischer uit, ook internationaal, en neem de organisatie daarin mee. Dat vergt een heldere opvatting over de unieke positie van NCB Naturalis. Daartoe zijn keuzen nodig; NCB Naturalis kan niet alles zelf en zal sommige terreinen nadrukkelijk in samenwerking met sterkere groepen elders in Nederland moeten zien te bewerken. Zorg ervoor dat deze groepen de meerwaarde zien en een open attitude en effectieve samenwerking bespeuren. Koppel de uitvoering van het investeringsproject aan een strak ondernemingsplan. Werk een verdienmodel uit waarbinnen het projectresultaat te zijner tijd geaccommodeerd kan worden. Zorg voor versnelde invoering van collectieregistratiesysteem om te kunnen waarborgen dat met voldoende betrouwbaarheid en duurzaamheid de link tussen barcode en collectiespecimen kan worden gedocumenteerd.
De punten staan min of meer in tijdsvolgorde. Ze zijn alle cruciaal voor het welslagen van het FESinvesteringsproject.
6
2. Onderwerp en aanpak 2.1. Het project Dit rapport betreft de uitvoering van een investeringsproject dat in hoofdzaak wordt gefinancierd met middelen voor kennisinfrastructuur die daartoe in het verleden uit het Fonds Economische Structuurversterking (verder: FES) beschikbaar werden gesteld. Het project is begin 2009 gestart met de vrijgave van middelen voor een aantal initiële investeringen op basis van een beperkt projectbudget, vooruitlopend op de beslissing over een aangevraagde bijdrage uit het FES. De aanvraag is na budgettaire bijstellingen in september 2009 goedgekeurd, waarna eind 2009 de middelen uit het FES beschikbaar werden gesteld voor de uitvoering van het projectplan “NCB Naturalis, een onderzoeksfaciliteit op het gebied van de biodiversiteit” (16.11.2009). Dit plan voorzag in een projectbudget ad 35,3 miljoen euro, waarvan 30,0 miljoen euro gedekt uit de FESbijdrage en 5,3 miljoen euro uit een structurele subsidie die het Ministerie van OCW met ingang van 2008 jaarlijks aan NCB Naturalis ter beschikking stelt voor wetenschap en collectiebeheer. Voor een onderdeel van het project, de zgn. DNA Barcoding, is naast NCB Naturalis zelf ook het Centraalbureau voor de Schimmelcultures van de KNAW (CBS-KNAW) verantwoordelijk. De operationele doelstellingen van het project zijn de volgende.
De fysieke integratie van de collecties van het Zoölogisch Museum Amsterdam (UvA) en de vestigingen van het Nationaal Herbarium Nederland (Universiteit Leiden, Wageningen University en vroeger ook de Universiteit Utrecht) met de nationale natuurhistorische collectie van de Rijksoverheid, in beheer bij museum Naturalis; in totaal ca. 37 miljoen objecten. De productie en publicatie van gedigitaliseerde gegevens van tenminste zeven miljoen objecten uit de geïntegreerde collectie. De inrichting van hedendaagse laboratoriumvoorzieningen voor collectiegerelateerd onderzoek: in Leiden bij NCB Naturalis en in Utrecht bij het CB- KNAW (laboratoria voor de DNA Barcoding) en bij de Faculteit Geowetenschappen van de UU (plaatsing van een elektronen Microsonde binnen een grotere configuratie t.b.v. geologisch onderzoek in Nederland).
Verder draagt het investeringsproject bij aan een aantal belangrijke strategische doelstellingen.
De ontwikkeling van NCB Naturalis tot een wetenschappelijk topinstituut op het gebied van het collectiegerelateerde biodiversiteitonderzoek; De mogelijkheid dat het vakgebied waar NCB Naturalis voor staat – de systematiek van planten en dieren, in ruime zin genomen – een structurele plaats blijft houden in de curricula van een aantal Nederlandse universiteiten; De positionering van NCB Naturalis als onderdeel van een infrastructuur of liever ‘collaboratorium’ voor biodiversiteitonderzoek; Economische structuurversterking - de kernopgave bij iedere verstrekking uit het FES.
Een gedetailleerde beschrijving van het project en de financiering is opgenomen in bijlage 3.
7
NCB Naturalis heeft einde 2011 met het Ministerie van OCW een nieuwe planning voor het project afgesproken. Het jaar 2015 geldt nu als laatste projectjaar, waarna een eindevaluatie uitgevoerd zal worden. De tussentijdse evaluatie, oorspronkelijk voorzien voor begin 2011, is verplaatst naar midden 2012.
2.2. De Mid Term Review De evaluatie betreft de stand van de uitvoering van het investeringsproject, zowel wat betreft de operationele als de strategische doelstellingen. Verder zijn onderzocht:
de impact op de publieksfunctie; de relatie met de Universiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam en de Wageningen University; beheersing van de projectbudgetten en het financiële meerjarenperspectief waarbinnen de projectresultaten geaccommodeerd moeten worden; (overige) interne succesfactoren.
De commissie is uitgegaan van een vraagstelling die het Ministerie van OCW en NCB Naturalis op 10.2.2012 zijn overeengekomen.1 Een algemeen overzicht van bevindingen gaat vooraf aan de beantwoording. De commissie heeft zich voor de referentie gebaseerd op de goedgekeurde projectdocumentatie. In aanvulling daarop wordt gerefereerd aan een internationale ontwikkeling waar de ontwikkeling van NCB Naturalis goed in lijkt te passen, te weten de groei van thematisch afgebakende zgn. collaboratoria. De commissie haast zich te benadrukken dat wat hier en verderop in het voorliggende rapport wordt geschreven over de kennisorganisatie NCB Naturalis niet ten koste gaat en mag gaan van de museale en educatieve functies. Het zal juist zaak zijn die functies verder te ontwikkelen met behulp van de versterkte infrastructuur ten behoeve van onderzoek, onderwijs en dienstverlening. Binnen de commissie is discussie geweest over de vraag of de uitvoering van de opdracht uitsluitend een evaluatie zou moeten betreffen – hoe ver is het project, afgemeten aan gedefinieerde doelstellingen in vastgestelde plannen? – of dat ook advisering binnen de opdracht zou passen. De commissie is op dat laatste uitgekomen, alleen al omdat al snel bleek dat het project op belangrijke onderdelen nog onvoldoende planmatig wordt aangepakt. Een mijlpalenplanning bij – vooral – de strategische doelstellingen is dan ook één van de adviezen.
1
Voor de vragen zie hoofdstuk 4. De meeste vragen zijn afgeleid van de jaarlijkse Monitor van alle kennisprojecten die uit het FES worden gefinancierd.
8
De commissie heeft in de periode mei – juni 2012 de projectdocumentatie bestudeerd, een aantal site visits gehouden en een groot aantal interne en externe betrokkenen gesproken.2 Interviews en waarnemingen geven een consistent en daardoor betrouwbaar beeld van de stand van zaken. Alle bevindingen zijn door de commissie als geheel besproken en de commissie onderschrijft het rapport unaniem.
Een collaboratorium Biodiversiteit NCB Naturalis is naar ons idee op weg naar een nieuw type hybride kennisorganisatie dat de laatste jaren op een aantal plaatsen (en niet alleen in Nederland) is ontstaan. Wageningen UR is daar in Nederland het meest bekende institutionele voorbeeld van. Het is binnen een relatief goed afgebakende wetenschappelijke context (agroproductiesystemen, voeding en milieu) een intensief samenwerkingsverband van een universiteit (faculteit, departement) en een toegepast onderzoeksinstituut ingebed in een groot internationaal netwerk van partners en kennisafnemers (publiek en privaat). Zo’n kennissysteem kenmerkt zich enerzijds door nieuwsgierigheidgeïnspireerd (universitair) fundamenteel onderzoek, anderzijds door probleemgedreven toegepast onderzoek. Daarnaast zijn dit soort systemen vaak internationaal goed strategisch gepositioneerd (sluiten aan bij internationaal beleid). Valorisatie is daarin professioneel georganiseerd, bijvoorbeeld via topinstituten of topsectoren. In de praktijk komen alle gradaties in de balans en samenhang tussen de vier genoemde oriëntaties (nieuwsgierigheid, toepassing, beleid en valorisatie) voor. Voor de duurzame samenwerkingsvariant wordt in de literatuur wel de term Collaboratory (Collaboratorium) gebruikt. In Nederland zijn de bekendste voorbeelden in het domein van het milieu het Collaboratorium Watertechnologie (TU Delft, KWR, Water Framework Directive, Wetsus), en het Collaboratorium Deltatechnologie (TU Delft, Deltares, WFD en EcoShape). Het ontstaan van NCB Naturalis past uitstekend in bovenstaande ontwikkeling. Het kan de kern worden van een Collaboratorium Biodiversiteit, met de Convention on Biological Diversity als basis van het internationale beleid, met fundamenteel en toegepast onderzoek als ambitie, de universiteiten van Leiden, Amsterdam en Wageningen als structurele partners in een academische werkplaats, met een valorisatieprogramma en met museum Naturalis als publieke variant van dat programma.
2
Zie Bijlage 1 – Werkzaamheden van de commissie, bladzijde 37 en verder.
9
3. Bevindingen algemeen
3.1. Operationele doelstellingen
3.1.1.
Integratie van de Collecties
In 2011 hebben de UvA en NCB Naturalis gezamenlijk de collecties van het Zoölogisch Museum Amsterdam (ca. 13 miljoen objecten) overgebracht naar Leiden. Deze collectie is in haar nieuwe setting door de commissie geïnspecteerd. Aanvankelijk was gedacht dat voor het inhuizen van deze collecties een tweede depottoren van vergelijkbare grootte als de eerste, zou moeten worden gebouwd. Door optimaal gebruik te maken van de bestaande depotruimten, door ‘indikken’ van de collecties, nieuwe efficiëntere kasten, dozen en ander opbergmateriaal, maar bijvoorbeeld ook door de kastrichting in verschillende depotruimtes te draaien, is het NCB Naturalis op ingenieuze wijze gelukt een groot deel van de collecties in de reeds bestaande depots onder te brengen. Voor de toekomst heeft NCB Naturalis hierdoor een belangrijk structureel bedrag aan huisvestingslasten weten te voorkomen, wat binnen een krap financieel meerjarenperspectief van het grootste belang is. Ten opzichte van de oude situatie is sprake van duidelijke efficiencywinst in de besteding van publieke middelen, wat voor het maatschappelijk rendement van het project van belang is. Het verhuisproject is globaal volgens planning en met volle inzet van de eigenaar, de UvA, eind 2011 afgerond. Ondanks dat het ging om miljoenen, deels uiterst kwetsbare objecten is er zo goed als geen sprake geweest van beschadigde of zoekgeraakte specimens. NCB Naturalis heeft op nationaal en internationaal niveau de projectinformatie gedeeld met collega-instituten. Al met al is de verhuizing een exemplarisch succes, dat vertrouwen geeft in de volgende integratieprojecten, waarin de botanische collecties van Wageningen en Leiden bij die van NCB Naturalis worden gevoegd.3 Echter, voor wat betreft beheer en gebruik is op onderdelen nog geen sprake van integratie.
De entomologische collectie, een van de belangrijkste van het ZMA, is wel overgebracht en in de collectietoren opgesteld, maar NCB Naturalis heeft moeten besluiten deze voor alle gebruik af te sluiten. De reden hiervoor is het vroegere gebruik binnen het ZMA van thans niet meer geaccepteerde conserveringsmiddelen, waaronder Naftaleen en Formaldehyde. Deze zijn in
3
Al eerder heeft NCB Naturalis de botanische collecties van de Universiteit Utrecht overgebracht naar Leiden. Deze zijn voorlopig ondergebracht binnen het Herbarium en zullen na afronding van het nieuwbouwproject, met de Leidse herbariumcollectie, worden opgenomen in de geïntegreerde nationale natuurhistorische collectie.
10
objecten, dozen en kasten getrokken en veroorzaken nog steeds vervuiling van het binnenklimaat. De afsluiting is ARBO-technisch verantwoord maar betekent wel dat voor deze deelcollectie nog niet aan de operationele doelstelling is voldaan. Er wordt onderzocht of luchtfiltering het probleem kan oplossen. De eerste resultaten van inzet van geavanceerde filters zijn veelbelovend. Echter, mocht luchtfiltering na enkele maanden toch niet afdoende blijken, dan zullen radicalere en dus kostbare stappen nodig zijn, waaronder de vervanging van opbergeenheden. Een andere belangrijke deelcollectie, de in alcohol gepreserveerde specimens, is in zodanig slechte staat dat actieve conservering hiervan voorrang moet hebben op gebruik. Ook hier is het operationele doel – een geïntegreerde collectie, beschikbaar voor de gebruikers - dus nog niet volledig behaald.4
Overigens speelt het probleem van vervuiling – met andere stoffen, waaronder kwikverbindingen ook in de over te dragen collecties van de Wageningen University en de Universiteit Leiden. Dit probleem is in de fase van planvorming voor NCB Naturalis, 2006 – 2009, niet gesignaleerd, hoewel de feitelijke collectiebeheerders op de hoogte zouden moeten zijn geweest. Hoe dan ook, er is nu sprake van een vervelende verrassing. Hoewel formeel verantwoordelijk, laten de universiteiten het tot nu toe aan NCB Naturalis over om oplossingen te vinden die de collecties beschikbaar blijven houden voor gebruik – het hoofddoel van het FES-project.
3.1.2.
Digitalisering en publicatie van de gegevens van collectiespecimens
Voor wat betreft de aantallen collectieobjecten waarvan gegevens en afbeeldingen gedigitaliseerd moeten worden – tenminste zeven miljoen – ligt het project goed op schema. Er is een indrukwekkende projectorganisatie opgebouwd die op basis van een gedetailleerd plan en binnen een strak rapportagesysteem in ca. tien ‘digistraten’ datasets produceert. Van de verschillende onderdelen die uitgekozen zijn voor digitalisering: herbarium, mollusken, hout, entomologie, 2D, vertebraten, alcohol en glaspreparaten, zijn de mollusken en entomologie al ruim op gang; alcohol, glaspreparaten en delen van het Wageningse herbarium zijn in de proeffase. Vertebraten, geologie en het overige herbarium worden voorbereid. Het projectplan geeft aan dat voor drie collecties de digitalisering zal worden uitbesteed: 2D-materialen, herbariumvellen en de glaspreparaten.5 De
4
Grootschalige overdracht van collecties van het ene museum naar het andere komt in de Nederlandse erfgoedwereld wel meer voor, hoewel zelden in de omvang waar bij de overdracht van de ZMA-collectie sprake is. Echter overdracht in een staat van verwaarlozing als waar het in alcohol gepreserveerde deel van de ZMA-collectie blijk van geeft, is in de erfgoedwereld eigenlijk not done. Bij de samenwerking met de universitaire partijen, blz. 21 e.v., komen we hier nog op terug. 5 Uit de interviews kwam naar voren dat de uitbesteding momenteel wordt heroverwogen, mede naar aanleiding van slechte ervaringen van een collega-museum. De commissie heeft zich geen oordeel kunnen vormen over de impact van een eventuele beslissing tot ‘zelf doen’ op de doorlooptijd van het gehele project, maar sluit zo’n impact niet uit. Management en bemensing van de huidige productiestraten vraagt nu al veel capaciteit van de organisatie. Weliswaar zijn de voor uitbesteding beoogde vijf miljoen objecten relatief makkelijk te digitaliseren maar daar staat het grote aantal tegenover.
11
herbariumvellen uit Wageningen worden vóór de verhuizing naar Leiden gedigitaliseerd zodat ze geheel beschreven en digitaal geordend straks bij de Leidse vellen kunnen worden gevoegd. Ook de vindbaarheid van collecties die niet op objectniveau worden gedigitaliseerd, wordt in het project aanzienlijk vergroot. Hiervoor zijn projecten ingericht zoals het “100.000 laden”- project, waarbij standplaatsen per lade/plank/doos zijn gedigitaliseerd met een omschrijving van de soorten en hun aantallen die zich op die plek bevinden. Een groot deel van het personeel dat op dit moment wordt ingezet bij de digitaliserings- en ontsluitingsprojecten is aangenomen op tijdelijke basis. NCB Naturalis onderkent het risico dat door deze tijdelijkheid opgebouwde kennis na afloop van het project weer weglekt. Omdat een flink deel van het huidige personeel in vast dienst zich dicht bij de pensioengerechtigde leeftijd bevindt, kan de formatie vanuit deze tijdelijke medewerkers worden aangevuld, zodat de verworven kennis wordt vastgehouden. Ook wordt er veel aandacht besteed aan het vastleggen van kennis van medewerkers die met pensioen gaan. De Commissie vindt het, op grond van signalen die zij heeft opgevangen, in dit verband ook van belang dat NCB Naturalis systematischer werk maakt van het faciliteren van vrijwilligers die voor natuurhistorische collecties altijd van grote betekenis zijn. De gevolgde werkwijze trekt internationaal de aandacht en de projectorganisatie heeft dan ook al vele delegaties mogen ontvangen. Op initiatief van NCB Naturalis wordt internationaal informatie uitgewisseld over methoden, standaarden, kostprijzen e.d. van de digitalisering. Kortom: voor wat betreft de productiedoelstelling is zonder meer sprake van een beheerst en succesvol project. Dit is anders voor wat betreft de publicatie- of ontsluitingdoelstelling. In de aanvraagdocumenten voor de FES-bijdrage wordt aangegeven dat de geproduceerde datasets worden gepubliceerd binnen de internationale portalen die daarvoor in de afgelopen jaren zijn ontstaan.6 In de interne projectdocumentatie is deze doelstelling overgenomen, maar niet in een operationele planning omgezet. In feite is tot op heden zo goed als niets gepubliceerd. De commissie heeft zich dan ook geen oordeel kunnen vormen van kwaliteit – in de zin van fitness for use – van de geproduceerde gegevens. Zij adviseert daarom, de publicatiedoelstelling om te zetten in een operationele planning, deze planning af te stemmen met de partijen die op internationaal niveau biodiversiteitgegevens bijeen brengen en te zorgen voor kwaliteitsborging met inbreng van externe gebruikers van de gegevens. Voor de keuze van de te digitaliseren (deel)collecties wordt gebruik gemaakt van een beslismodel met vragenlijst. Aan de commissie werden enkele aansprekende deelprojecten gepresenteerd, die goed aansluiten op onderzoeksprogramma’s van NCB Naturalis. Sommige daarvan passen ook goed 6
Zie onder andere het samenvattend projectplan d.d. 16.11.2009, blz. 14: “ Aansluiten op internationale standaards is binnen de collectieprojecten cruciaal. De productie van gegevensbestanden zal deel gaan uitmaken van internationale structuren zoals behartigd door de Global Biodiversity Information Facility, LifeWatch, de Encyclopeadia of Life, de Pan-European Species Directories Infrastructure en andere. Binnen Nederland zal aansluiting worden gezocht met de lopende FES-projecten Versterking infrastructuur plantgezondheid en Herkenning invasieve soorten.”
12
in externe prioriteiten, waaronder het deelproject geïnspireerd door de mondiale aandacht voor gewasbestuiving. Overwegend lijkt de prioriteitstelling echter te zeer intern en bottom-up ingericht. Financiering vanuit het FES impliceert dat het projectresultaat ten goede moet komt aan een veel ruimere groep gebruikers dan de onderzoekers van NCB Naturalis zelf, hoezeer deze ook zelf in samenwerkingsprojecten de data zullen gaan gebruiken. Er zijn ook overlegstructuren, waaronder als belangrijkste de Global Biodiversity Information Facility (GBIF) en het Nederlandse knooppunt daarvan, waarbinnen het debat over prioriteiten op nationaal en internationaal niveau gevoerd moet en kan worden. De commissie wil deze internationale dimensie graag onderstrepen. Enerzijds is NCB Naturalis er zelf bij gebaat als het zijn collecties in nauwe samenspraak met onderzoekers en andere belanghebbenden uit de betrokken regio’s ontsluit voor gebruik, omdat het daarmee zijn sterke internationale positie extra profileert. Anderzijds heeft Nederland in het verband van bijvoorbeeld GBIF hierin internationale verplichtingen. Meer sturing is dan ook dringend nodig, vanuit een visie op de manier waarop met biodiversiteitgegevens bijgedragen kan worden aan de respons op maatschappelijke en wetenschappelijke grand challenges. NCB Naturalis zou hierbij de aansluiting moeten zoeken met de Nederlandse onderzoeksgemeenschappen rond biodiversiteit, economie en ecosysteemdiensten en daarbinnen consensus moeten creëren over mechanismen van prioriteitstelling en vervolgens over de prioriteiten zelf. Omdat NCB Naturalis al halverwege het project is, is de verbetering van het mechanisme voor vaststelling van prioriteiten en kwaliteitsniveaus een urgente inhaalactie.7 Inschakelen van meer externe inbreng kan volgens de commissie snel gebeuren en hoeft nauwelijks vertraging in de productie op te leveren. Eigenlijk mist de commissie zowel op papier als in de praktijk een uitgewerkte datastrategie, met duidelijke visie op het gebruik van de data, taakafbakening ten opzichte van andere nationale en internationale partijen in het veld, een doelen- en middelenplanning, aandacht voor duurzame opslag ‘leesbaarheid’ en toegankelijkheid van de data, etc. Daarbij beseft de commissie dat elders in de wetenschappelijke wereld zo’n strategie lang niet altijd aanwezig is. Het vraagt veel van het organisatorisch vermogen om in collaboratoria, waarin niets afgedwongen kan worden, zo’n strategie te ontwikkelen en effectief uitgevoerd te krijgen. Maar hoe dat ook zij: binnen een digitaliseringsproject dat, ook in de internationale vergelijking, substantieel is gebudgetteerd, is een datastrategie noodzakelijk.
7
Overigens vermelden ook diverse geïnterviewde onderzoekers van NCB Naturalis zelf dat zij bij de interne prioritering te weinig systematisch betrokken zijn geweest. Niet duidelijk of dat gebrek aan eigen initiatief is geweest, dan wel voldoende uitnodiging vanuit de projectorganisatie.
13
3.1.3.
Laboratoriumontwikkeling
De laboratoriumontwikkeling is in volle gang, met nu al vele aansprekende resultaten. Een aantal onderzoekers van NCB Naturalis maakt gretig gebruik van de nieuwe mogelijkheden en meldt dat zij de metingen kunnen doen die in hun onderzoeksprojecten al lang nodig waren. Een groot deel van de beoogde apparatuur is geplaatst en ingeregeld, op de komst van enkele apparaten wordt zichtbaar geanticipeerd. De DNA Barcoding productielijnen bij NCB Naturalis en bij het CBS-KNAW zijn ingericht en leveren output volgens de productieplanning. Het management onderkent de noodzaak van certificering en exploitatieplanning voor de overige laboratoria. Er wordt voortdurend en scherp bijgestuurd op de balans tussen inkoop van apparatuur en inkoop van diensten. Hoewel de uitrusting nog niet compleet is, wordt NCB Naturalis nu al waargenomen als partner waarmee gezamenlijk stappen in de verwerving van aanvullende apparaten gezet kunnen worden. Bij dit gunstige beeld heeft de commissie wel het volgende moeten constateren.
De bezettingsgraad van de ingekochte apparaten is nog relatief laag. Dit klemt omdat een aantal daarvan snel hun high end-status zal verliezen. Deze apparaten zouden van meet af aan “7 x 24” in gebruik moeten zijn om het korte tijdvak waarin die status geldt, optimaal te benutten. NCB Naturalis zoekt externe gebruikers maar lijkt nog te weinig aan te sturen op benutting door de eigen wetenschappelijke staf, die binnen dit tijdvak de high impact artikelen zou moeten produceren waarmee aanvraag voor vernieuwing kan worden gerechtvaardigd. In de opbouw van de beoogde labconfiguratie zouden problemen in de aanschaf en inrichting van beheerssystemen, waaronder een Laboratory Information System en een Centraal Registratie Systeem voor de collecties, voor niet-geplande extra doorlooptijd kunnen zorgen. De commissie heeft vooral zorgen over de collectieregistratie, in het bijzonder voor wat betreft de DNA Barcoding, waar een link tussen de gepubliceerde Barcodes en het in de collectie opgeslagen referentiemateriaal moet worden gelegd. 8 De beoogde inbreng in een geologisch consortium van een geavanceerde elektronensonde t.b.v. de geologische kant van biodiversiteitonderzoek vlot niet. In haar raadpleging van stakeholders is de commissie meegedeeld dat het cruciale punt dat tot nu toe de voortgang tegenhield, te weten de beschikbaarstelling door de VU en de UU van technisch bedienings- en ondersteuningspersoneel, ondertussen opgelost is. Als dat zo is, dan mag de behoefte om allerlei andere zaken vooraf in details te regelen niet voor verdere vertraging zorgen. Alle partijen moeten op het hoogste echelon de zaak weer in beweging brengen.
8
De commissie heeft de link tussen DNA Barcoding en opgeslagen collectiespecimens binnen het CBSKNAW niet onderzocht. Zij heeft echter geen signalen ontvangen dat zich hier problemen zouden voordoen.
14
3.2. Strategische doelstellingen Gezien de doelstellingen die aan een bijdrage uit het FES verbonden zijn, is de raadpleging van externe stakeholders nodig om een oordeel te kunnen vormen over de stand van het project. Daar is dan ook veel tijd in gestoken. Verder is uitvoerig gesproken met de wetenschappelijk directeur en met de algemeen directeur, alsmede met een lid van de Scientific Advisory Board, om een beeld te krijgen van de stand van zaken rond strategische doelstellingen. Voorafgaand aan de bespreking van de bevindingen wil de commissie benadrukken dat extern het belang van de investering steeds opnieuw werd benadrukt. De waarde van de collecties wordt algemeen onderkend. Van meerdere kanten werd de commissie verzekerd dat onderzoeksinstellingen en andere partijen uitzien naar de collectie- en DNA-gegevens die door de FES-investeringen gepubliceerd zullen worden - sommige daarvan zitten er letterlijk op te wachten, niet alleen in Nederland, maar bijvoorbeeld ook in Azië, in Afrika en in tropisch Zuid-Amerika. Er worden hierbij vele mogelijkheden voor gezamenlijke projecten gezien, die zonder de FES-investeringen niet zouden bestaan.
3.2.1.
Ontwikkelen van een wetenschappelijk topinstituut
NCB Naturalis heeft in aanvulling op de middelen uit het FES de mogelijkheid gekregen, uit de structurele subsidiestroom voor een vijfjarenperiode middelen vrij te maken om op de internationale arbeidsmarkt high potential wetenschappelijk personeel aan te trekken. Op het moment van de review was de werving en selectie zo goed als voltooid, met - ook volgens externe belanghebbenden - aanzienlijk succes. Vervolgens zijn met de bestaande staf en een groot aantal van de nieuwe medewerkers de voor de komende jaren belangrijke onderzoeksvragen gedefinieerd. Deze fase is afgerond met het vaststellen van drie focusgebieden: Character evolution, Species’ interdependencies en Dynamic biodiversity. Deze gebieden omvatten de kernvragen van het moderne onderzoek naar biodiversiteit en evolutie. De keuze sluit dan ook uitstekend aan bij de opdracht aan NCB Naturalis tot het vormen van een topinstituut binnen dit terrein van onderzoek. Door hun disciplineoverstijgende karakter bieden de drie focusgebieden bovendien ruime mogelijkheden voor collectie- en instituutsoverstijgende samenwerking. Er is een internationaal bezette Scientific Advisory Board in functie. Met het oog op behoud en verdere ontwikkeling van de wetenschappelijke staf is een uitdagende doelstelling voor de financiering uit tweede geldstroom geformuleerd. NCB Naturalis heeft met succes geparticipeerd in de verwerving bij NWO van middelen voor faciliteiten die, geplaatst binnen universitaire instituten, mede als aanvulling op de eigen labvoorzieningen zullen functioneren. Zonder de basis die met de FES-middelen is gelegd, zou dit alles niet mogelijk zijn geweest. Wel vindt de commissie het zaak dat het management nu de onderzoeksstrategie voortvarend en zichtbaar voor de buitenwereld neerzet en omzet in duidelijke doelstellingen voor organisatie en medewerkers. De commissie geeft het management de volgende onderwerpen mee.
15
In de interviews bleek onvoldoende dat leden van de wetenschappelijke staf persoonlijk en met voldoende stuwende kracht worden aangesproken op wat er van ze wordt verwacht. De instituutsleiding zou veel duidelijker moeten zijn over wat ‘excellentie’ betekent voor de senior-, voor de ‘mid level’ en voor de aankomende onderzoekers. Iedere onderzoeker op senior- of middenniveau zou antwoord moeten kunnen geven op vragen als: wat is je ‘big idea’ en wat is je plan voor de komende vijf jaar, waar zal het geld vandaan komen, wat zijn de mondiaal belangrijkste groepen in jouw veld en met welke daarvan ga je samenwerken, wat heb je van ons nodig? NCB Naturalis heeft de bovengenoemde focusgebieden ‘ingevlochten’ in de staande organisatie, waarin de groepen zijn ingedeeld naar taxonomische hoofdgroepen. Het is voor de commissie de vraag of deze invlechting toekomstbestendig is. Onderzoek in de systematiek is belangrijk, maar vooral als ‘tool’: het gaat om patronen, processen, oorzaken van diversiteit e.d. Principal investigators zouden vooral op hun vermogens binnen een focusgroep geselecteerd moeten worden, waarbij de vereiste om ook taxonomische expert te zijn wel geldt, maar de vraag binnen welk taxon van minder belang is. Zeker zo belangrijk als de vorige punten: NCB Naturalis zou nog uitdrukkelijker moeten claimen, binnen de gedefinieerde focusgebieden het mondiale topinstituut te zijn. Aan vele voorwaarden is voldaan: een collectie van hoge kwaliteit, nabijheid van universiteiten en andere kennisinstituten, goede bereikbaarheid, gematigde kosten van levensonderhoud, etc. Het komt nu aan op een heldere positionering met internationale oriëntatie. NCB Naturalis heeft vooraanstaande collecties uit Zuidoost-Azië en Tropisch Latijns Amerika. Het zou actief aanwezig moeten zijn bij de ontwikkelingen in die landen, waar het de komende decennia allemaal gaat gebeuren. Benut aanleidingen, zoals de plannen in Singapore voor grootschalige uitbreiding van het natuurhistorisch museum daar, om bestaande samenwerking op een strategisch niveau te brengen.
3.2.2.
Vaste positie in universitaire curricula
In de plannen voor het NCB is het breed gedragen idee verwerkt dat tenminste aan enkele universiteiten in Nederland het wetenschappelijk onderwijs in de systematiek van planten en dieren, behouden en tot ontwikkeling gebracht zou moeten worden. De universiteiten die participeerden in de oprichting van het NCB, hebben voor zichzelf de verplichting op zich genomen, dat onderwijs in te bedden in eigen onderwijsprogramma’s.9 In de overheidsbeslissing om middelen uit het FES beschikbaar te stellen, heeft het universitaire commitment een belangrijke rol gespeeld.
9
De visie op NCB Naturalis als museum en academische werkplaats voor onderzoek en onderwijs is formeel bekrachtigd in een bijeenkomst van bestuursvertegenwoordigers van deze drie universiteiten en museum Naturalis bij de toenmalige Minister van OCW, 17.10.2006, en in alle verdere documenten op bestuursniveau consequent vastgehouden, laatstelijk in het zogenaamde Herenakkoord, dat eind 2009 door het bestuur van het samenwerkingsverband NCB i.o. is vastgesteld.
16
De commissie heeft niet nauwgezet onderzocht hoe de onderwijsbijdrage van NCB Naturalis (incl. medewerkers van ZMA en NHN) in de drie betreffende universiteiten zich verhoudt tot de bijdrage voorafgaand aan het FES-investeringsproject. Er lijkt in Amsterdam sprake te zijn van enige uitbreiding (hoogleraarpositie-Biesmeijer), in Leiden en Wageningen vooralsnog van stabiliteit, waarbij overigens de bijdrage in Leiden door de facultaire instituten wel expliciet wordt gewaardeerd. NCB Naturalis heeft nog steeds de ambitie om een mastersopleiding biodiversiteit te ontwikkelen. Een groot deel van de nieuw geselecteerde leden van de wetenschappelijke staf maakt deel uit van netwerken waarin ook promovendi en postdocs functioneren. Ondanks de nog ontbrekende formele setting is dus sprake van vooruitgang, wat niet wegneemt dat de verhoudingen wel geformaliseerd moeten worden. In de paragraaf over de verhouding met de universiteiten (bladzijde 21 en verder) komt de commissie hier nog op terug. Als complement van die formalisering zou NCB Naturalis een duidelijk beleid moeten formuleren voor de onderwijsbijdrage van leden van de wetenschappelijke staf. Uit de interviews bleek dat de beslissing om wel of niet een onderwijsbijdrage te leveren, bij een deel van de wetenschappelijke staf teveel op het niveau van de individuele onderzoeker wordt genomen.
3.2.3.
Positionering als infrastructurele voorziening en ‘collaboratorium’
Middelen uit het FES worden verstrekt met het oog op indirecte baten, d.w.z . baten die niet bij NCB Naturalis zelf neerslaan maar elders in de Nederlandse samenleving opbrengsten en besparingen mogelijk maken. De wijze waarop deze baten gerealiseerd kunnen worden is een belangrijk punt van aandacht geweest in het advies van de Commissie van Wijzen. In de aanvraagdocumenten is uiteengezet hoe NCB Naturalis door op strategisch niveau samenwerkingsverbanden aan te gaan met wetenschappelijke instituten die zelf nauwe banden hebben met een ‘markt’, het collectiegerelateerde biodiversiteitonderzoek maatschappelijk effectief kan maken. Hoe dan ook vereist een infrastructurele voorziening en een ‘collaboratorium’ niet alleen technische prestaties – in dit geval een geïntegreerde collectie, een gepubliceerde dataset en enkele ingerichte laboratoria – maar tevens een intensieve bemoeienis op het organisatorische vlak en afstemming op het niveau van strategische prioriteiten. De commissie heeft zich door interviews met vertegenwoordigers van onderzoeksinstituten die de bedoelde intermediaire positie tussen NCB Naturalis en een markt innemen, een beeld gevormd van de stand van het project. Er kunnen successen worden genoemd, waaronder de samenwerking met verenigingen van experts voor de verzameling en determinatie van materiaal ten behoeve van de DNA Barcoding. Het dominerende beeld is echter minder gunstig. De geraadpleegde stakeholders rapporteren veelal problemen in het overleg op leidinggevend niveau10 over structurele
10
Vaak werd tegelijkertijd benadrukt dat individuele onderzoekers wel onderling goed samenwerken.
17
samenwerking. NCB Naturalis wordt waargenomen als een instituut dat bij de digitalisering en de DNA Barcoding te veel zelf de kwaliteitsniveaus, prioriteiten en publicatieschema’s bepaalt en deze te weinig afstemt op partijen die, gezien vanuit de FES-doelstellingen, legitieme belangen hebben bij deze projectvariabelen. Deze waarneming is onverwacht want NCB Naturalis heeft bijvoorbeeld bijeenkomsten met externe partijen over de aanpak van DNA Barcoding en prioriteiten in de collectiedigitalisering georganiseerd. De commissie adviseert dan ook, te onderzoeken of die bijeenkomsten het gewenste effect hebben gehad. Aan relatieve sterkten van andere partijen in het onderzoekslandschap wordt teveel voorbij gegaan, zo werd verder gesteld. Partijen verwachten, en volgens de FES-aanvraagdocumentatie met recht, een blijvende participatie van NCB Naturalis in de opbouw, kwaliteitsbewaking en overige curatie van externe gegevensbanken die deel uitmaken van de Nederlandse kennisinfrastructuur, bijvoorbeeld op het gebied van fytosanitair onderzoek. Niet alleen blijft deze participatie vooralsnog achter bij de verwachtingen, ook zijn hierover kennelijk moeilijk afspraken te maken. 11 Een geraadpleegd onderzoeksinstituut is ondertussen aarzelend geworden om gedachten over innovatief gebruik van de collectie in het kader van milieukundig en verspreidingsonderzoek met NCB Naturalis te delen. “Er worden kansen gemist”. Het is zaak hieruit geen overhaaste conclusies te trekken. NCB Naturalis heeft wel degelijk initiatieven voor samenwerking genomen. De commissie bepleit niettemin dat het management zich meer inzet om in dialoog strategische samenwerkingsverbanden te definiëren en daarbij zo nodig de eigen ambities te herformuleren met het oog op relatieve sterkten van wederpartijen. De opgave om het Nederlands Centrum voor Biodiversiteit tot stand te brengen vraagt niet zozeer een centrumgerichte als wel een centrumoverstijgende visie op de gewenste kennisinfrastructuur in Nederland voor biodiversiteitonderzoek, het vermogen om het eigen centrum binnen die ruimere visie te positioneren en naar die visie te laten functioneren. Die visie moet vervolgens worden vertaald in voldoende operationele project- en procesbeheersing, waardoor de legitieme externe inbreng niet als overlast wordt ervaren, maar als integraal onderdeel van de NCB-ontwikkeling. Alleen zo kunnen afbreukrisico’s voor het FES-investeringsproject in de zin van onvoldoende meeprofiteren door andere partijen, worden vermeden. Vanzelfsprekend zullen de wederpartijen NCB Naturalis ook de nodige ruimte moeten bieden.
11
Deze opmerking betreft uitdrukkelijk niet het CBS KNAW. Voor zover de commissie dit heeft kunnen waarnemen, draagt het CBS conform de FES-aanvraagdocumentatie bij aan nationale kennisinfrastructuur, zoals aan de gegevensbank voor fytosanitaire quarantaineorganismen
18
3.2.4.
Bijdragen aan maatschappelijke welvaart
De valorisatieopdracht die in een bijdrage uit het FES besloten ligt, gaat verder dan een bijdrage aan het verdienvermogen van het Nederlandse bedrijfsleven, maar die bijdrage maakt wel onderdeel uit van de opdracht. Het nationale topsectorenbeleid is dan ook voor NCB Naturalis om twee redenen van belang: als kans om deel van de beoogde onderzoeksfinanciering te verwerven, maar veel meer nog als één van de terreinen waarop de beoogde maatschappelijke baten van de investering uit het FES gerealiseerd zouden moeten worden. NCB Naturalis heeft in potentie wat te betekenen binnen meerdere van deze topsectoren. De vraag hoe concreet NCB Naturalis daarbinnen al is geland, is door de Commissie echter niet eenvoudig te beantwoorden. Raadpleging van het bedrijfsleven heeft zich tot enkele bedrijven moeten beperken, waarin overigens positief over concrete gezamenlijke onderzoeksprojecten werd gerapporteerd. Afgaande op interviews met onderzoekers hebben wij desondanks de indruk dat binnen NCB Naturalis nog te veel vanuit capaciteiten en onderzoeksambities van individuele onderzoekers wordt gedacht. Er wordt nog te weinig gestuurd op basis van kennis van de vraagstukken die op bedrijfsen bedrijfstakniveau op wetenschappelijke bewerking wachten, ook niet in het formatiebeleid: toepassingsgericht onderzoek vraagt om een slag onderzoekers dat die kennis heeft. De veelheid van innovatiecontracten en consortia waarin het topsectorenbeleid lijkt uit te monden, maakt het voor NCB Naturalis overigens niet eenvoudig. Het zal niet meevallen een goede positie op te bouwen binnen een wereld waarin de aandacht en onderzoeksfinanciering over vele onderwerpen is verdeeld en commerciële toepassingen hoog in het vaandel staan. Maar de potentie is er zeker, binnen meerdere topsectoren: biodiversiteit en ecosysteemdiensten als bestrijding van exoten, tekortschietende oogsten door gebrek aan bestuiving, biologische bestrijding van plaagorganismen, behoud van bodemvruchtbaarheid, borgen van waterkwaliteit, kustbescherming, duurzame visserij. Ondanks de veelheid van inspanningen waarvoor het management van NCB Naturalis zich ziet gesteld, is het toch noodzakelijk gestructureerd en met gevoel van urgentie te werken aan een positie binnen enkele topsectoren. Ook hier is positionering cruciaal, waarbij NCB Naturalis een rol zou kunnen ambiëren als kennisinstituut op het gebied van biodiversiteit ten behoeve van de Topinstituten voor Kennis en Innovatie die in de verschillende topsectoren ingevoerd worden. De commissie realiseert zich dat zij zich wat betreft het CBS-KNAW de corresponderende vragen over samenwerking en maatschappelijk rendement in onvoldoende mate heeft gesteld. Er zijn geen negatieve signalen ontvangen, maar onderwerpen als de infrastructurele rol die het CBS-KNAW op grond van de ontvangen FES-middelen voor DNA Barcoding zou moeten spelen en de positie binnen topsectoren verdienen blijvende aandacht van de leiding van het CBS-KNAW.
3.3. Impact op publieksfunctie Versterking van de wetenschappelijke functie maakt het ook mogelijk de publieks- en de educatieve functie te verrijken. Dat is ook expliciet beoogd met de vorming van NCB Naturalis. Natuurlijk kost het tijd en inzet om de wetenschappelijke impact te vergroten en te vernieuwen, en pas daarna kan op enige schaal aan sterkere inbreng bij de presentatie en de interactie met het publiek via de website en
19
materiaal voor scholen worden gewerkt. De commissie kan zich ook goed vinden in het besluit van de directie om significante modernisering in de presentatie tegelijk met de afronding van de nieuwbouw en verbouwing aan te brengen. De commissie vraagt toch de aandacht voor dit punt, om het belang een goede wisselwerking tussen de wetenschappelijke functie en de publieks- en educatieve functie te onderstrepen. Deze wisselwerking ondersteunt immers mede het rendement van het FES-investeringsproject zelf. NCB Naturalis is als museum in de unieke positie, bij te dragen aan een basisvoorwaarde voor de valorisatie van deze investering, te weten het publieke begrip van de betekenis – ook de economische betekenis - van biodiversiteit. De commissie wil overigens niet onvermeld laten dat het FES-project al op één punt tot een aardige aanvulling heeft geleid. Een van de zogenaamde digistraten is in een publieksruimte ingericht zodat bezoekers kunnen zien hoe digitalisering verloopt; ze kunnen vragen stellen aan de medewerkers; en de bezoekers kunnen zelfs via een soort crowd sourcing meedoen aan de digitalisering van etiketgegevens: een stap in de richting van betrokkenheid bij het actuele onderzoek.
3.4. Financiën Budgetbeheersing De commissie heeft zich verdiept in de administratieve organisatie en komt tot een positief oordeel over de beheersing van het FES-budget. Na opmerkingen van de accountant is een duidelijke scheiding van reguliere budgetten en projectbudgetten ingevoerd, en is het FES-project zelf opgesplitst in een aantal deelprojectbudgetten. Een zwaarder beheersingstool is ingevoerd, en de besteding van gelden uit verschillende subsidiestromen is nu goed te volgen. De tijdelijke bestemming van vooruit ontvangen middelen en van onderbestedingen is goed zichtbaar op de balans in de vorm van benoemde reserves. Er wordt een prudent beleid in het beheer van deze bedragen gevoerd. Door de zojuist genoemde versterkingen van de financiële en administratieve projectinrichting en ook door een versterking van de inkoopfunctie is inzicht in de rechtmatigheid van de besteding van middelen helder. Continuïteit De continuïteit van de met de FES gelden en andere subsidiestromen ingezette activiteiten vragen om een geïntegreerd financieel meerjarenoverzicht, waaruit een structurele beschikbaarheid van de financiering blijkt. In reactie op opmerkingen van de accountant over het ontbreken daarvan is actie ondernomen. Deze taakstellende meerjaren planning, geprojecteerde winst -en verliesrekeningen en liquiditeitsoverzichten tot en met 2017 zijn thans wel beschikbaar en zijn door de commissie bestudeerd. Uit deze planning blijkt, dat de FES gelden ultimo 2015 zullen zijn besteed en de kosten van beheer van de projectresultaten – collecties, databestanden en laboratoria - binnen de lopende begroting gedragen kunnen worden. Bij de afschrijvingen en herinvesteringen wordt in het meerjarenoverzicht alleen rekening gehouden met reguliere investeringen. Grote investeringen in onderzoeksapparatuur
20
zullen gedaan moeten worden met incidenteel aan te vragen subsidies, hetgeen overigens in de academische onderzoekwereld niet ongebruikelijk is. Belangrijk is de aanname van een substantiële toename oplopend tot uiteindelijk jaarlijks ca. twee miljoen euro binnen de post “overige opbrengsten” Dit betreft opbrengsten uit projectsubsidiering en vergelijkbare opbrengsten van het wetenschappelijk onderzoek. Deze doelstelling is ambitieus maar het financiële risico is beheersbaar, omdat met de inkomsten tijdelijk personeel wordt gefinancierd. Bij achterblijvende inkomsten blijven de corresponderende personeelslasten dus eveneens achter. De jaarlijkse kosten van projectverwerving (tijd van onderzoekers, werving, administratie, e.e.a. ad ca. 0,5 miljoen euro) en de bij succes noodzakelijk vaste overheadkosten (zoals vast personeel en huisvesting) zijn gedekt binnen de beschikbare structurele geldstromen. Overigens merkt de commissie op dat deze consistente financiële planning in feite nog geheel taakstellend is en nog niet wordt onderbouwd met een ondernemingsplan. In de paragraaf over interne succesfactoren (bladzijde 23 en verder) komen we daar nog op terug. Natuurlijk is continuïteit in overheidsinvestering voor NCB Naturalis van groot belang. De commissie heeft geen aanwijzingen gekregen dat hier actuele risico’s liggen; zij heeft onder andere kennis genomen van de gunstige beoordeling door de Raad voor Cultuur van de museale taken. Daarmee kan het FES-investeringsproject zijn belofte waarmaken om bij te dragen aan behoud van cultureel erfgoed.
3.5. Relatie universiteiten en NCB Naturalis Het FES-project is enerzijds een cruciale pijler voor het succes van de vorming van het NCB Naturalis, anderzijds stelt de mate waarin de hoofddoelstellingen van het NCB Naturalis zijn of worden gerealiseerd belangrijke randvoorwaarden aan het uitvoeren van het project. De hoofdbevinding van de commissie in deze is dat de afspraken met de drie participerende universiteiten nog niet goed zijn uitgekristalliseerd en geformaliseerd. Dat heeft geleid tot vertraging, tot complicaties en onduidelijkheden, en tot een situatie waarin wantrouwen in plaats van het samen benutten van het potentieel van het NCB Naturalis teveel overheerst. Zo is de beoogde organisatie van NCB Naturalis na integratie van ZMA en Herbaria nodeloos complex geworden, omdat tenminste één van de universiteiten heeft geëist dat niet alleen functies, maar ook organisatiestructuren ongewijzigd worden overgenomen. De meest bepalende factor is dat het universitaire personeel nog steeds niet in dienst is van het NCB Naturalis. Met enkele universiteiten is verschil van inzicht over één resterend punt: de vraag of NCB Naturalis deze universiteiten inderdaad voor 100% zou moeten compenseren voor de effecten van één van de huidige universitaire arbeidsvoorwaarden. Ook de vervuiling van de universitaire collecties is nog onderwerp van overleg, waardoor de collectieoverdracht niet kan worden geformaliseerd. De gevolgen zijn velerlei. De academische werkplaatsovereenkomst tussen NCB Naturalis en elk van de drie universiteiten is nog niet getekend. Sommige van de huidige verantwoordelijkheden zijn onduidelijk of overlappend omdat functionarissen of instituties nog moeten blijven bestaan. Zo bestaat het Nationaal Herbarium Nederland nog steeds, en is er dus nog steeds een directeur van dat
21
NHN die weliswaar ook wetenschappelijk directeur van het NCB Naturalis is maar die voor bepaalde besluiten een andere pet op moet zetten. De commissie heeft deze situatie besproken met enerzijds de directie van NCB Naturalis en anderzijds de leden van de Colleges van Bestuur van de Universiteit Leiden en de Universiteit van Amsterdam en het lid van de Raad van Bestuur van Wageningen Universiteit die ook bij de vorming van NCB Naturalis waren betrokken. Volgens de FES-projectdocumentatie is het fungeren van NCB Naturalis als academische werkplaats, d.w.z. als plaats waar een aantal universitaire taken op het gebied van onderzoek en onderwijs worden uitgevoerd, wezenlijk. Onderwijs door NCB Naturalismedewerkers is een verrijking van het onderwijsaanbod in de biologie en vergroot de aantrekkingskracht op potentiële studenten. NCB Naturalis vult met zijn specifieke expertise een hiaat op dat zonder de centrumvorming op nationaal niveau zou zijn ontstaan; iets wat voor de overheid een belangrijk motief is geweest om de centrumvorming te ondersteunen. Voor NCB Naturalis zelf zijn de stimulans en de uitdaging van steeds nieuwe generaties studenten van grote waarde. Voor onderzoek gelden soortgelijke voordelen. De faciliteiten van NCB Naturalis zijn uniek, de groep van onderzoekers die met vernieuwend onderzoek bezig zijn is nu al groot en groeit: er zijn nu 107 onderzoekmedewerkers tegen 80 in maart 2011. De mogelijkheden voor gezamenlijk onderzoek zijn legio. De commissie is van mening dat op onderwijsgebied van zowel NCB Naturalis als van de universiteiten een meer uitgesproken en actieve opstelling mag worden verwacht. Het is opmerkelijk dat de samenwerking met de Hogeschool Leiden goed van de grond is gekomen, mede dankzij de benoeming van een NCB Naturalis-medewerker tot lector. De universiteiten zullen meer open moeten staan tegenover wat NCB Naturalis heeft te bieden, en allerlei belemmeringen uit de weg moeten ruimen. De restrictieve houding die de commissie bespeurt, ook bij NWO, en die voortkomt uit angst dat NCB Naturalis een concurrent is, past niet bij de door alle partijen onderschreven opzet van NCB Naturalis, en hoort niet thuis in de wetenschap. De soms vergaande recente voorstellen van universiteiten voor profilering onderstrepen juist, los van de andere functies van NCB Naturalis, de complementaire positie van de biologische groepen van de universiteiten, NCB Naturalis en andere instituten in het academische landschap in Nederland. Natuurlijk moet NCB Naturalis zelfstandig aanvragen kunnen indienen bij NWO, natuurlijk moeten er afspraken kunnen worden gemaakt over hoe bijvoorbeeld inkomsten uit promoties worden verdeeld, en even natuurlijk moeten de faciliteiten van NCB Naturalis openstaan voor de universiteiten. Ook moet NCB Naturalis de versterking van zijn positie niet vormgeven door alle noodzakelijke expertisegebieden volledig in eigen huis op te bouwen. Voor biodiversiteitsinformatica ligt aansluiting bij de expertise aan de UVA voor de hand. Het voorbeeld is hier de geologie waar de FES-investering voor NCB Naturalis in goed overleg is gecombineerd met een investering uit NWO-Groot aan de UU met als resultaat fysieke locatie in Utrecht. Uiteindelijk moet ook het ministerie van OCW waken dat het grotere belang van Nederland, te weten een optimale bestemming van publieke middelen voor onderzoek en onderwijs, niet ondergeschikt wordt gemaakt aan deelbelangen.
22
De commissie constateert dat de Academische Werkplaatsovereenkomst, ook naar de opvatting van de universitaire bestuurders, de facto is afgerond. Eveneens hebben bestuurders de bereidheid uitgesproken het laatst overgebleven punt dat in de weg staat van de overgang van personeel snel op te lossen. De commissie dringt er bij alle partijen op aan op dit en op andere punten nu met spoed tot zaken te komen, en daarbij meer de lijn te kiezen van beginnen met samenwerking op basis van wat er nu ligt en gaandeweg veranderingen aan te brengen in plaats van in zeer gedetailleerde overeenkomsten alle eventualiteiten proberen voor te zijn. Daarbij wijst de commissie er op dat uit de projectdocumentatie voor de FES-investeringen onmiskenbaar blijkt dat niet alleen NCB Naturalis een verantwoordelijkheid voor het succes van het project heeft, maar dat de drie universiteiten in samenhang met hun voornemen om de universitaire instituten ZMA en NHN op te heffen en collecties over te dragen, eveneens een verantwoordelijkheid hebben aanvaard.
3.6. Interne succesfactoren Met de FES investeringen is een indrukwekkend aantal zeer relevante ontwikkelingen op het vlak van het onderzoek en de collecties op gang gebracht. De commissie wil dan ook graag een aantal aandachtspunten aan de leiding van NCB Naturalis meegeven als handreikingen om succes af te dwingen.
3.6.1.
Ondernemingsplanning
In de projectdocumentatie valt op dat de visie goed gearticuleerd is, zowel in de FES-aanvraag als in latere beleidsplannen. Maar voor een aantal van de strategische doelstellingen ontbreekt een mijlpalenplanning: welke resultaten worden nagestreefd en wanneer zouden die behaald moeten zijn? Ook is enige zorg gerechtvaard igd omdat de planning voor sommige wel geformuleerde doelen, bv. voor strategische allianties, in jaarplannen steeds naar de toekomst wordt verplaatst. Meer in het algemeen zou het, als uitwerking van het beleidsplan 2013-2016, goed zijn een scherp geprofileerd ondernemingsplan te hebben, waarin de FES investeringen terug zijn te vinden als onderdeel van een wetenschappelijke en zakelijke strategie voor de toekomst. In die strategie gaat het allereerst om zichtbaarheid in het mondiale debat over biodiversiteit, in lijn met het Biodiversiteitsverdrag. Dit beleidsmatige ankerpunt biedt immers alle ruimte om de maatschappelijke uitdagingen scherp te profileren. In de tweede plaats is het formuleren en promoten van uitdagende wetenschappelijke vraagstellingen bij financiers als NWO of de Europese Unie, inclusief de European Research Council, aan de orde, op basis van een scherpe keuze van de positie van NCB Naturalis en vaak in samenwerking met andere Nederlandse, maar ook buitenlandse partijen. In de derde plaats gaat het om het gestructureerd bewerken van de markt voor toegepast onderzoek, waaronder via financiers als STW. De kennismarkt die bij de implementatie van het
23
topsectorencircuit ontstaat zal voor een deel ook via deze financiers vorm gaan krijgen, en NCB Naturalis zal daarop moeten inspelen met een goed doordacht model voor co-creatie en co-innovatie, om samen met bedrijven aan de slag te gaan. De brede missie van NCB Naturalis (de commissie brengt in herinnering haar opmerkingen in hoofdstuk 2 en 3 over ‘collaboratoria’) maakt dat de organisatie met alle spelers (universiteiten, toegepast instituten, NWO, STW, bedrijven, etc.) die op gedeelde ambities in de topsectoren bij elkaar worden gebracht, doelen en kansen gemeen heeft. Dat is een goede uitgangsbasis voor veel van de zakelijke ambities van NCB Naturalis. Een onderbouwd verdienmodel en een scherpe, uitgekiende zakelijke strategie vormen de kern van zo’n ondernemingsplan. De strategie moet ook zichtbaar zijn en doorgezet worden in de organisatie. Het management heeft een gezonde opvatting over bottom up-processen, maar in de huidige “maakfase” van NCB Naturalis is een beter evenwicht met doorzetten van de strategie wenselijk. Het FES-investeringsproject moet gelijktijdig afgewikkeld moet worden met enkele andere grote transformatieprocessen. Maar toch denkt de commissie dat de leiding de organisatie meer moet doordringen van een sense of urgency voor de strategische doelstellingen van het FES-project. Intern gaan binnen een of twee jaren enkele andere processen veel aandacht vragen, waaronder vooral de huisvesting. Extern geldt dat veel andere partijen zich momenteel voorsorteren op nationale en Europese regelingen voor onderzoeksfinanciering, en daar kan NCB Naturalis niet bij achterblijven. De inkomsten waarmee het cohort van nieuwe, veelbelovende onderzoekers wordt gefinancierd hebben volgens het financieel meerjarenplan vanaf 2014 een andere bestemming. Dan kan de inspanning nog enige tijd op reserves worden voortgezet, maar tegen 2015 moet de onderzoeksfinanciering toch echt op nieuwe leest zijn geschoeid. Zonder een scherpe, consequent doorgevoerde ondernemingsplanning is dat niet haalbaar. De personele organisatie vraagt daarbij om veel aandacht, want intensivering heeft alleen kans van slagen als het doel door iedereen wordt gedragen en er op alle fronten medewerking is. Dat is nog niet zo. Hier en daar heerst argwaan ten opzichte van de nieuwe koers en organisatie. Daarnaast wordt weliswaar door veel mensen enthousiast en bekwaam gewerkt maar hebben veel geïnterviewden een wel erg eigen verhaal. Het proces van integratie is duidelijk maar de richting lijkt niet altijd gelijk, en dus ook niet afgeleid van dat mooie stipje op de horizon: NCB Naturalis als vooraanstaand internationaal centrum met een scherp geprofileerde positionering.
3.6.2.
Kwaliteitsborging en toezicht
Bij het vormgeven aan zo’n ambitieus project als NCB Naturalis hoort adequaat toezicht (op afstand) op basis van regelmatige voortgangsrapportages en evaluatie. In dit verband is het de commissie duidelijk dat enkel meedraaien met de beoordeling van de universitaire kwaliteitszorg geen recht doet aan de boven geschetste opdracht en potentiële positie van NCB Naturalis. In de bestaande systemen en routines komen decentrale vakgroepen en instituten die zich met meer dan alleen de monodiscipline bezig houden, er vaak onevenredig slecht van af. De museale visitatie, die als mogelijk aanvullend instrument in te zetten zou zijn, wordt per einde 2012 afgeschaft. Kijkend naar de bestaande samenwerkingsverbanden zou voor de kwaliteitszorg rond NCB Naturalis het volgende kunnen werken. Een eerste eis is dat er regelmatig een samenhangend oordeel gevormd
24
wordt over NCB Naturalis als geheel. Dat betekent een adequate evaluatie van de onderdelen, de samenhang er tussen en op basis daarvan een oordeel over de integrale kwaliteit. Dat zou ook recht doen aan de ambitie van NCB Naturalis, de investeringen van de overheid daarin en de rol die Nederland zegt op de midden- en lange termijn ook internationaal ermee te willen spelen. Dat vraagt om de inzet van verschillende beoordelingsinstrumenten behorend bij verschillende beoordelingskaders. Voor NCB Naturalis zijn in ieder geval die voor het universitaire en het toegepaste onderzoek aan de orde. Mogelijk zou NCB Naturalis eens per vijf jaar zich zelf door een zware commissie kunnen laten beoordelen, rekening houdend met de beschreven diversiteit. 12
12
De directie heeft er op gewezen dat binnen de Vereniging van Rijksmusea (VRM), waarvan NCB Naturalis lid is, een discussie loopt over een nieuwe vorm van integrale visitaties van de aangesloten musea. Als deze visitaties metterdaad worden ingevoerd kunnen deze wellicht het hierboven genoemde ‘samenhangende oordeel’ opleveren, mits daarin voldoende aandacht wordt gegeven aan de bijzondere taak van NCB Naturalis op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs.
25
4. Bevindingen naar aanleiding van de vraagstelling NCB Naturalis en het Ministerie van OCW hebben een vraagstelling voor de mid term review afgesproken. Deze is voor de directie de leidraad geweest voor de zelfevaluatie. In het onderstaande geven wij ons antwoord op de vragen, waarbij wij in vele gevallen aansluiten bij de directie. Enkele deelvragen die bij de algemene bevindingen al aan de orde zijn geweest, zullen wij met verwijzingen beantwoorden.
4.1. Projectdocumentatie, referentieprojecten Is het project voor ieder voldoende gedocumenteerd? Zijn deze documenten voldoende toegankelijk en voldoende bekend bij degenen die er mee moeten werken? Welke referentieprojecten kunnen dienen voor de evaluatie? Voor wat betreft de operationele doelstellingen is het project voldoende gedocumenteerd, met als belangrijke uitzondering de planning van levering van collectiedata aan NL-BIF en vergelijkbare instanties. De strategische doelstellingen zijn echter te weinig gevat in plannen. Voor zover de commissie dit heeft kunnen beoordelen heeft ze de indruk dat de projectdocumentatie binnen de groepen die de verschillende deelprojecten uitvoeren, goed bekend is. Voor de evaluatie heeft de commissie zich hoofdzakelijk op de projectdocumentatie zelf gebaseerd. Voorts is geprobeerd de aanpak van de collectiedigitalisatie te vergelijken met de aanpak van een soortgelijk project binnen een ander groot natuurhistorisch museum. Van dat museum werd helaas niet veel documentatie ontvangen maar het weinige dat beschikbaar kwam, geeft de indruk dat NCB Naturalis leert van ervaringen elders. Verdere referentie werd de commissie verschaft door de vroegere wetenschappelijk directeur van één van de wereldwijd meest gerenommeerde natuurhistorische musea. Tenslotte hebben heeft de commissie zich georiënteerd, zoals hierboven aangegeven, op het model van een ‘collaboratorium’.
4.2. Status ten opzichte van planningen Wat zijn de actuele doelstellingen voor ieder van de deelprojecten, hoe zijn die doelstellingen operationeel gedefinieerd in termen van fitness for use van het projectresultaat? De commissie kan hier de onderstaande opgave van de directie volgen. Integratie Als einde 2015 de FES integratie afgerond wordt, beschikt NCB Naturalis over:
26
tot op deelcollectie niveau (lade of doos niveau) geïntegreerde collecties voor entomologie (18 miljoen objecten, 100.000 laden) en botanie (vanwege de latere overkomst van de herbaria), e.e.a. om de omstandigheden voor beheer en gebruik te optimaliseren; tot op objectniveau geïntegreerde collecties voor alle overige zoölogische en geologische collecties, waarbij de objecten op soort, genus of familie samengevoegd zijn.
Binnen de projectperiode worden de botanische collecties van het herbarium Wageningen overgebracht naar Leiden. Digitalisatie Van zeven miljoen objecten wordt het volgende vastgelegd:
kerngegevens van objecten 1:1 voor toegankelijkheid (circa 6-7 kerngegevens); de standplaats in de collectie.
e.e.a. uniform geregistreerd, gecodeerd en/of voorzien van een barcode; optelbaar in één (virtuele) omgeving, gekoppeld aan de taxonomieën en standaarden en in- en extern via het internet toegankelijk, tenzij het specimen van potentiële waarde is en/of de soort een de status ‘bedreigd’ heeft. Voor de publicatie via het internet wordt gebruik gemaakt van de hiervoor bestemde site van de Global Biodiversity Information Facility (GBIF). Van de grootste deelcollecties uit de ca. 30 miljoen resterende objecten worden inventarisatie op bewaareenheid-niveau (dus veelal: soortniveau) gemaakt.
Laboratoriumontwikkeling De operationele doelstelling voor de laboratoriumontwikkeling betreft voornamelijk een lijst met aan te schaffen en te installeren apparaten. Een plan voor de benutting en exploitatie ontbreekt nog.
Ligt het project qua resultaten- en uitgavenplanning op schema, zoals gedefinieerd in de nieuwe planning d.d. 22.12.2011? Afgezien van de eerder gemaakte kanttekeningen over de collectiegegevens – deze zijn nog niet gepubliceerd en de publicatie is ook nog niet gepland – kunnen wij hier in hoofdzaak bevestigend op antwoorden. Het oordeel van de accountant over de administratieve organisatie bevestigt ons hier in, evenals de uitgebreidheid van de plannings- en verslagcyclus in het digitaliseringsproject. Zoals al eerder aangegeven bestaat er een risico wat betreft tijdigheid van de aanschaf en installatie van de zg elektronen Microprobe binnen de nationale geologische faciliteit. Uit onze interviews hebben wij bovendien begrepen dat de aanvankelijke beslissing om een groot deel van de digitalisatie uit te besteden, momenteel wordt heroverwogen. Er zijn goede redenen voor zo’n heroverweging, maar ‘zelf doen’ binnen een toch al fors belaste organisatie kan de einddatum in gevaar brengen.
27
Worden binnen het project inkomsten gegenereerd, zo ja hoe worden deze verwerkt in de projectbudget? Binnen het project worden rentebaten gerealiseerd op vooruit ontvangen bedragen. Conform de Kaderregeling subsidiëring projecten ten behoeve van onderzoek en wetenschap die op de bijdrage uit het FES van toepassing is, worden deze ontvangsten onverkort toegevoegd aan het projectbudget. Toedeling aan de deelprojecten moet nog plaatsvinden.
4.3. Projectinrichting en -beheersing Hoe wordt het project bestuurd en geleid? Welke gremia zijn ingericht, welke overlegvormen zijn ingesteld? Functioneert e.e.a. naar behoren? Hoe is in dit verband de positie van het CBS-KNAW, de drie universiteiten die deelnemen in de academische werkplaats en het geologisch consortium onder penvoerderschap van de Universiteit Utrecht geregeld? Het Managementteam (MT) van NCB Naturalis fungeert als stuurgroep van het deelproject Collectiedigitalisering. Binnen het MT wordt ook beslist over de aanpak in de twee andere deelprojecten, bijstellingen in de projectbegrotingen en belangrijke benoemingen binnen de projectteams. De adjunct-directeur Collectie is opdrachtgever van de twee deelprojecten Integratie en Digitalisatie. Onderdelen van het deelproject Integratie worden geleid door medewerkers uit de vaste formatie. De verhuizing van het ZMA, afgerond in 2011, is mede gefinancierd door de Universiteit van Amsterdam. De operatie stond dan ook onder regie van een gezamenlijke stuurgroep van UvA en NCB Naturalis. Voor de Digitalisatie is een extern projectmanager aangesteld. Deze heeft een projectorganisatie ingericht, bestaande uit een Hoofdprojectleider, projectleiders voor de verschillende Digistaten en andere projecten en projectondersteuning. De digitalisatieteams bestaan deels uit vaste medewerkers, deels uit medewerkers in payrol- of uitzendconstructies. Deze projectorganisatie functioneert naar behoren. De laboratoriuminrichting wordt onder verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijk Directeur geleid door de adjunct-directeur Onderzoek en Onderwijs. Voor de diverse aankooptrajecten zijn teams geformeerd die in samenwerking met het bureau inkoop specificaties opstellen. Deze ‘ophanging’ van de deelprojecten op MT-niveau dragen naar het oordeel van de commissie bij aan de overall coördinatie en zorgt er voor dat de verschillende geledingen in de organisatie goed geïnformeerd kunnen zijn over projecten die belangrijke impact hebben op de overige gang van
28
zaken in de instelling. Wel bleek uit interviews een zeker risico van non-interventie vanwege de vaste portefeuilleverdeling binnen het MT. Ook ontbreekt ten opzichte van de stuurgroepen het hogere echelon in de besluitvorming, doordat de directie het MT en daardoor ook de stuurgroepen voorzit. De Raad van Toezicht kan niet als dit hogere echelon gelden. Bij de scherpe ondernemingsplanning die de commissie bepleit, hoort een scherpe definitie van rollen en verantwoordelijkheden, ook op MT-niveau. Voor de inrichting van de DNA Barcoding laboratoria is een overlegstructuur vastgelegd, bestaande uit de directeur van het CBS en de opdrachtgever Laboratoriumontwikkeling van NCB Naturalis. Deze structuur is metterdaad ingericht en functioneert, blijkens interviews met beide partijen, naar behoren. Alle partijen die zullen deelnemen aan de nationale geologische faciliteit zijn het eens over de governance structuur die voor die faciliteit moet gaan gelden. Zij voorzien een Beheersraad en een aantal Gebruikersgroepen, waaronder een Gebruikersgroep voor de elektronen Microprobe. NCB Naturalis zal in zowel de Beheersraad als in diverse Gebruikersgroepen worden vertegenwoordigd. In de besturing van het project wordt op diverse manieren de inbreng van de universiteiten meegewogen. Als eerste hebben de universiteiten een recht van bindende voordracht van ieder één kandidaat in de raad van toezicht van NCB Naturalis. Deze raad ziet toe op het beleid van de directie en heeft goedkeuringsbevoegdheid t.a.v. belangrijke investeringen, waaronder investeringen in het kader van het FES-project. Verder hebben de partneruniversiteiten het recht van voordracht van leden van de Scientific Advisory Board. Beide rechten zijn in de loop van 2010 uitgeoefend.
Welke rol hebben GBIF/NLBIF en de LifeWatch-gemeenschap in de definitie en uitvoering van het deelproject collectiedigitalisering? Zoals eerder aangegeven is de interactie met NL-BIF nog te beperkt gebleven. NCB Naturalis is op verschillende manieren betrokken bij de ontwikkeling van LifeWatch Nederland, echter specifiek over digitalisering moet het overleg nog gevoerd worden.
Zijn overige stakeholders geïdentificeerd? Hoe is de inbreng geregeld van vertegenwoordigers van deze stakeholders, binnen ieder van de drie projecten? Welke communicatielijnen zijn opgezet en hoe functioneren die? Aan de zelfevaluatie ontleent de commissie de volgende gegevens. In het kader van de aanvraag van een bijdrage uit het FES zijn stakeholders geïdentificeerd. In vervolg daarop heeft NCB Naturalis in 2010 contact gelegd met binnen- en buitenlandse bedrijven, brancheorganisaties e.d. die potentieel belang hebben bij biodiversiteitinformatie. Intern hebben collectiebeheerders en onderzoekers bijgedragen aan prioriteitstellingen bij collectie-integratie en digitalisatie van collectiegegevens. De onderzoekers van NCB Naturalis hebben tevens bijgedragen aan de specificatie van apparatuur voor de laboratoriuminrichting.
29
De inbreng van externe stakeholders is in de verschillende deelprojecten niet formeel geborgd, maar wel is een aantal activiteiten georganiseerd.
Sinds begin 2011 neemt NCB Naturalis deel in het consortium Virtual Laboratory for contemporary Plant Breeding (VLPB), een programma onder leiding van het Technologisch Top Instituut Groene Genetica. Dit programma is geïnitieerd door een aantal Nederlandse zaadveredelingsbedrijven en heeft als doel om samenwerking tussen bedrijven en kennisinstelling bij de toepassing en ontwikkeling van DNA-technologieën te bevorderen. Op basis van deze overeenkomst heeft NCB Naturalis het recht verworven om, voor gemeenschappelijke onderzoeksprojecten, gebruik te maken van de onderzoeksfaciliteiten van andere consortiumleden. Voor deze leden geldt het overeenkomstige recht ten aanzien van faciliteiten van NCB Naturalis. Deze deelname is typerend voor het model waarbinnen NCB Naturalis streeft naar maatschappelijk rendement van investeringen. Er lopen ondertussen enkele projecten waaraan NCB Naturalis deelneemt. NCB Naturalis heeft een conferentie gehouden over DNA Barcoding, waaraan vertegenwoordigers van onderzoeksinstituten en verenigingen van (vrijetijds)onderzoekers deelnamen. De conferentie heeft invloed gehad op de keuze van planten- en diergroepen die voor DNA-barcodering in aanmerking komen. Al eerder heeft NCB Naturalis een convenant gesloten met de Particuliere Gegevensbeherende instellingen.
De commissie tekent hierbij aan dat veel van de geraadpleegde stakeholders vinden dat zij te weinig mogelijkheden hebben om inbreng te hebben in het project. Ook hier is sprake van een urgente inhaalactie. De commissie verwijst hiervoor naar de paragraaf over de strategische doelstellingen, bladzijde 15 en verder.
Het FES-project wordt gelijktijdig uitgevoerd met een aantal andere grote transformatieprojecten. Hoe beheerst NCB Naturalis de hele portefeuille van projecten? Is sprake van synergie? Van concurrentie? Hoe gaat men daar in de projectsturing mee om? Het Managementteam van NCB Naturalis bestuurt zowel het FES-investeringsproject als de overige transformatieprojecten. In potentie, en deels gerealiseerd, is er een grote mate van synergie tussen het investeringsproject en de publieksactiviteiten. Uit de integratie en digitalisatie van collecties en uit het gebruik van de laboratoria komen vele resultaten voort die bruikbaar zijn binnen de context van tentoonstellingen, educatie en dergelijke, en aan de andere kant kan publieksactiviteit beduidend bijdragen aan het publieke begrip voor de economische betekenis van biodiversiteit en daarmee het maatschappelijk en economische rendement van het FES-project vergroten. Er zal tussen de verschillende projecten en de gewone bedrijfsvoering ongetwijfeld concurrentie zijn om aandacht, capaciteit en middelen. Deze concurrentie kan alleen binnen een strakke ondernemingsplanning in goede banen worden geleid.
30
Hoe is binnen het investeringsproject de planning- en controlcyclus ingericht? Is die toereikend gezien omvang en risicoprofiel van het project? Wordt volgens de ingerichte systematiek gewerkt en wat zijn daarbij de ervaringen? Welke lessen zijn geleerd en hoe worden die toegepast? De commissie beschouwt de financiële aspecten van het FES-investeringsproject als voldoende in control.
De financiële afdeling verricht alle financiële werkzaamheden voor de verschillende budgethoudende afdelingen en projecten. M.a.w. er zijn geen zelfstandige financiële afdelingen bij de budgethouders. Er zijn ongeveer 20 budgethouders. De projectbudgetten worden gescheiden van de reguliere budgetten geadministreerd. Naar aanleiding van het FES project en de opmerkingen van de accountant in de eerste jaren van het project is een zwaarder budgetbeheersingstool aangeschaft. De geldstromen lopen centraal, waarbij functiescheiding toegepast wordt. De fiattering vindt plaats op basis van twee handtekeningen. Bevoegdheden worden getrapt hoger. Liquiditeiten worden centraal beheerd. Het FES project is opgeknipt in de drie hoofdprojecten en daarna in deel projecten. Op ieder niveau zijn aparte projectbudgetten opgesteld, waarbij de deelprojecten uitsplitsingen zijn van de drie hoofdprojecten. Op deze wijze is het project beter beheersbaar gemaakt. Ongemelde overschrijdingen zijn (nog) niet voorkomen. Wel is er een onderschrijding, hetgeen in het systeem van de financiële administratie tot signalen aan budgethouders leidt. Het CBS-KNAW declareert gemaakte kosten in het kader van het DNA Barcoding project. Deze worden inhoudelijk beoordeeld door de portefeuillehouder binnen NCB Naturalis voor dit project, en daarna als reguliere projectuitgaven geadministrateerd en verantwoord. Opmerkingen van de accountant over de inrichting van de administratieve organisatie en interne controle worden planmatig aangepakt.
Hoe beheert NCB Naturalis de vooruit ontvangen bedragen? Richtlijnen voor het beheer zijn vastgelegd in het treasury statuut van NCB Naturalis. Dit statuut is afgeleid van de regeling Beleggen en belenen door instituten voor onderzoek en onderwijs zoals vastgesteld door het Ministerie van OCW, maar strenger dan deze regeling in de eisen aan instellingen waar bedragen beleend kunnen worden. Het statuut wordt consequent gevolgd. NCB Naturalis heeft bedragen op korte termijn gezet omdat daarvoor de renteverwachtingen minder ongunstig is dan de verwachting voor beleningen met een langere looptijd. De accountant, Deloitte, heeft in het verslag van de accountant bij de jaarrekening 2009, 2010 en 2011 opmerkingen geplaatst bij de mogelijkheid om de besteding van gelden vanuit de verschillende subsidiebronnen goed te volgen. Dit vanwege het ontbreken van voldoende gedetailleerde budgetten per project en subsidiënt en de daarop aansluitende rapportering. NCB Naturalis heeft deze tekortkomingen opgelost door de inrichting van de deelbudgetten en rapportage op basis van deze opdeling.
31
De vooruit ontvangen gelden worden gescheiden geadministreerd en verantwoord in de balans onder reserves. Ontvangen gelden van de UvA in verband met de naar voren gehaalde huisvesting van het ZMA binnen NCB Naturalis volgen dezelfde route.
Welke waarborgen zijn ingebouwd voor de rechtmatigheid van bestedingen, in het bijzonder voor overeenstemming met aanbestedingsregels? Hoe functioneert deze borging? De directie heeft de volgende waarborgen vermeld:
inrichting van een inkooporganisatie; opstellen van een lange termijn-inkoopkalender en periodieke uitgavenanalyses; deskundigheidsbevordering op het gebied van specificeren. Deze vaardigheid is onderkend als een kritische succesfactor in het vermindering van het aanbestedingsrisico; zodanig gedetailleerde budgetteringen dat aanbestedingsrisico’s vroegtijdig onderkend kunnen worden.
Naar het oordeel van de commissie zouden deze waarborgen, mits streng gehandhaafd, voor wat betreft het FES-investeringsproject voldoende moeten zijn om binnen het restant van het project te kunnen voldoen aan de regelgeving rond aanbesteding. Een oordeel over de overige bestedingen valt buiten de taakstelling van de commissie.
4.4. Risico’s en kansen Zijn analyses gemaakt van risico’s en kansen t.a.v. productie, financiën, tijd en (maatschappelijk/ wetenschappelijk) rendement? Welke risico’s en kansen zijn onderkend en hoe gaat NCB Naturalis daarmee om? De directie heeft bij de verschillende onderdelen van het investeringsproject de volgende risico’s en beheersmechanismen benoemd. Collectie-integratie
aanwezigheid van thans om gezondheidsredenen niet meer acceptabel geachte conserveringsmiddelen binnen (deel)collecties van het ZMA en de twee Herbaria, waaronder naftaleen en arseen- en kwikverbindingen. NCB Naturalis heeft TNO onderzoek laten doen naar de luchtkwaliteit als gevolg van de aanwezigheid van deze middelen in collecties en (soms) in collectiemeubilair. Getroffen maatregelen zijn: ventilatie, verwijderen van bronnen, verplicht stellen van aangepaste ‘omgangsvormen’ met collecties en van persoonlijke beschermingsmiddelen. Eén deelcollectie is gesloten totdat NCB Naturalis de nodige aanvullende maatregelen heeft kunnen nemen.
32
onduidelijke eigendomsverhoudingen, gebrekkige registraties en bewaarcondities. NCB Naturalis heeft door resp. met medewerking van het ICN bij iedere betrokken universiteit een collectie‘schouw’ laten uitvoeren. De hoofdconclusie was dat bij één deelcollectie van het ZMA sprake is van zodanige achterstanden in beheer en behoud dat deze projectmatig worden aangepakt.13 Verspreid over de overige (deel-)collecties komen eveneens achterstanden voor, die binnen het going concern van NCB Naturalis ingehaald zullen worden. beschadiging, vermissing/ontvreemding, verbreking band tussen object en registratie. Voorafgaand aan de verhuizing van de collecties van het ZMA is een uitgebreide analyse van deze risico’s uitgevoerd. Deze heeft geleid tot instructies aan het beheerpersoneel en aan de externe verhuizers, stabilisatie van de afzonderlijke objecten in de entomologische deelcollectie, fotografische vastlegging van deelcollecties en – bij enkele categorieën van objecten – afzonderlijke en onder verscherpt toezicht uitgevoerde transporten. Na afloop van de verhuizing zijn geen vermissingen geconstateerd; de schade is tot een minimum beperkt gebleven.
Collectiedigitalisatie
Risico’s t.a.v. beschadiging van materiaal, vermissing, verbreken band tussen objecten en registratiedocumenten, in het bijzonder binnen het project Uitbestede digitalisatie. Beheersing door contractmanagement (boetebepalingen) en inspecties; risico’s op arbeidsvoorwaardelijk terrein. Bewaking vanuit afdeling P&O, met inzet van instrumenten als payrolling en uitbesteding; risico’s van verlies van kennis die in het project wordt opgedaan. Dit risico wordt beheerst door te volgen wie van het externe personeel zich ontwikkelen tot ‘dragers’ van het project. Deze ‘dragers’ wordt zoveel als mogelijk is de gelegenheid geboden, in te stromen binnen de vaste formatie.
Laboratoriumontwikkeling Het belangrijkste onderkende risico binnen het deelproject laboratoriuminrichting betreft de rechtmatigheid van inkopen volgens aanbestedingsregels, waarvoor ondertussen een inkooporganisatie is ingericht. De commissie merkt op dat deze risico’s voornamelijk de operationele doelstellingen van het project betreffen. Voor de gesignaleerde risico’s op het strategische vlak en binnen de context verwijst de commissie naar het hoofdstuk over de algemene bevindingen. Zoals daar toegelicht kunnen deze alleen beheerst worden binnen het kader van een ondernemingsplan.
13
De kosten worden gedekt uit middelen die binnen de UvA zijn vrijgevallen doordat NCB Naturalis vanaf 2012 alle huisvestingslasten voor de ZMA collectie draagt, terwijl de UvA tot en met 2013 nog wel integraal verantwoordelijk is voor alle lasten van het ZMA. De vrijgevallen middelen worden conform een met de UvA afgesloten overeenkomst overgedragen aan NCB Naturalis.
33
Specifiek over de financiën: gelden de oorspronkelijke aannamen rond prijsontwikkeling, rentebaten, gevolgen BTW-regime nog steeds? Welke wijzigingen worden voorzien en wat is daarvan de impact op het project? De bijdrage uit het FES is vastgesteld op prijspeil 2009 en wordt niet geïndexeerd. In het aanvraagdocument waarop de beschikking betrekking had, is gesteld dat het effect van inflatie bijgehouden zou worden door rentebaten op beleende vooruit te ontvangen bedragen. Zoals de directie heeft meegedeeld is deze aanname tot nu toe iets te optimistisch geweest. Bij gebruik van de consumentenprijsindex als maatstaf voor de prijsontwikkeling laat een vergelijking tussen ontwikkeling van de koopkracht van het restant van het totaalbudget per einde 2011 met de feitelijk in 2010 en 2011 ontvangen rentebaten over vooruit ontvangen tranches van dat budget een tekort zien van ca. 1%. Hierbij wordt opgemerkt dat de CPI mogelijk niet de beste indicatie voor koopkrachtverlies geeft. Gegeven het treasury statuut van NCB Naturalis is het niet mogelijk om deze ontwikkeling te compenseren via hoger rentende – maar risicovolle - beleningen of beleggingen. Het effect van de achterstand op de prijsontwikkeling wordt opgevangen binnen het inkoopbeleid, in het bijzonder binnen het deelproject Laboratorium-ontwikkeling, waar scherpe inkoopprijzen worden gerealiseerd. NCB Naturalis heeft door de integratie met ZMA en NHN en door de toegenomen werkzaamheden en aandachtsgebieden een gemengde BTW-positie gekregen. In 2010 zijn met de fiscus afspraken gemaakt over het BTW-regime voor de structurele inkomsten en uitgaven van de stichting. Naar aanleiding van voorstellen van de zijde van NCB Naturalis zullen binnenkort afspraken volgen over het regime voor, onder andere, het FES-investeringsproject. Deze afspraken zullen naar verwachting van de directie leiden tot een ruimere mogelijkheid om betaalde BTW terug te vorderen dan in 2009 was voorzien. NCB Naturalis heeft zich voorgenomen daarover het overleg met het Ministerie te voeren.
4.5. Baten en rendement Zijn er nieuwe ontwikkelingen geweest die de impact van het project (verder) kunnen vergroten. (inhoudelijk, strategische allianties etc.)? Welke positie streeft NCB Naturalis op basis van het projectresultaat na in de topsectoren? De commissie heeft zulke ontwikkelingen niet waargenomen. In principe zou het recente topsectorenbeleid zo’n ontwikkeling kunnen zijn, maar de veelheid van thema’s, regelingen en instanties waar dit beleid toe heeft geleid maken het voor NCB Naturalis niet eenvoudig om via de topsectoren de impact van het FES-investeringsbeleid te vergroten. Dat neemt niet weg dat een belangrijk deel van het economische rendement van deze investeringen gerealiseerd moet worden binnen bedrijven die tevens deel uitmaken van benoemde topsectoren.
34
Op grond van de gepubliceerde innovatie- en human capital agenda’s van de topsectoren heeft NCB Naturalis een inventarisatie gemaakt van kansrijke gebieden. Binnen tenminste vijf van deze sectoren kan NCB Naturalis structureel participeren, doorgaans als onderdeel van consortia. De commissie adviseert om in aanvulling daarop te proberen, een coördinerende rol te spelen in de op biodiversiteit gerichte activiteiten in de innovatie-agenda’s van verschillende topsectoren.
Hoe schatten vertegenwoordigers van beoogde gebruikersgroepen de fitness for use van de tot nu toe opgeleverde projectresultaten in? Met name voor de digitale data is dit een punt van zorg, waarvoor wordt verwezen naar de paragraaf over de strategische doelstellingen van het project.
Zijn naar huidig inzicht de projectuitgaven en de te verwachten maatschappelijke baten met elkaar in balans? Ja, mits op korte termijn ernst wordt gemaakt met de eerder genoemde ondernemingsplanning en mits alle partijen hun deel van de verantwoordelijkheid nemen.
Welke competenties zijn binnen NCB Naturalis ontwikkeld (of worden nog ontwikkeld) met het oog op de verankering van het project na afloop van de FES-financieringsperiode? Het investeringsproject heeft, aldus de directie, geleid tot een aanzienlijke versterking van de wetenschappelijke staf. Het is de bedoeling dat hiermee een vliegwiel ontstaat van successen in de tweede geldstroom, verdere uitbreiding en bestendiging en verdere successen. Verdere genoemde maatregelen zijn:
invoegen van medewerkers met kennis van collectiedigitalisatie uit de projectorganisatie binnen de vaste formatie, door gebruik te maken van natuurlijk verloop; ‘uitlenen’ van vaste medewerkers aan de projectorganisatie, zodat kennis van digitalisatie en ICT binnen de organisatie wordt gebracht; overdragen van de kennis rond projectadministratie en inkoop in de staande organisatie.
In aanvulling hierop benadrukt de commissie het belang van (overige) competenties die voor functioneren in een collaboratorium van belang zijn, zoals de competenties die nodig zijn voor overleg over gezamenlijke strategieën en voor het aanspreken van medewerkers op prestaties. Waar deze competenties onvoldoende tot ontwikkeling zijn gekomen zou dat alsnog moeten gebeuren.
35
Hoe is de continuïteit van projectresultaten geborgd na afloop van de financieringsperiode? Zijn exploitatieplannen voor de verschillende opgebouwde faciliteiten en voorzieningen aanwezig? Hoe zijn die plannen verwerkt in de meerjarenbegroting van NCB Naturalis? Voor dit punt wordt verwezen naar de paragraaf over de financiële duurzaamheid.
Wat zijn best practices uit de eerste fase? Waarmee moet absoluut doorgegaan worden? Ook: waarmee moet NCB Naturalis absoluut stoppen, dan wel mee beginnen? Voor de commissie is dit voor alles de verhuizing van de collectie van het ZMA. De kanttekeningen die moeten worden gemaakt in verband met de vervuiling en de staat van verwaarlozing van deelcollecties doen niets af aan ons oordeel dat het hier om een exemplarisch succes gaat. De commissie heeft geen componenten van het investeringsproject aangetroffen die gestopt zouden moeten worden.
36
Bijlage 1 – Werkzaamheden van de commissie Interviews en site visits 23 april 2012: startbijeenkomst, oriëntatie op vraag, gesprek met directie en managementteam 19 mei 2012 - uitgebreide inspectie van collecties, in het bijzonder van de integratie van de collectie van het ZMA. Bezoek van enkele productiestraten voor digitalisering van collectiegegevens. Mei 2021. Documentstudie. Zie onderstaand 21 en 21 mei 2012: site visits en interviews - interviews met aantal onderzoekers, leden managementteam - site visit productiestraat digitalisering - site visit algemeen DNA laboratorium en laboratorium DNA Barcoding 31 mei 2012 – interview met prof dr R. Lane, vm.Wetenschappelijk Directeur van het Natural History Museum, Londen en lid van de Scientific Advisory Board van NCB Naturalis. 4 juni 2012 – interview met wetenschappelijk directeur 5 juni 2012 – interview met algemeen directeur 11 juni 2012 – interview met prof dr M. Sosef, hoofd NHN Wageningen Mei – juni 2012 – interviews met externe stakeholders:
drs W te Beest, vicevoorzitter College van Bestuur Universiteit Leiden (interview) drs T. Breukink, vicevoorzitter College van Bestuur en T. van Scheppingen, zakelijk directeur van de Plant Sciences Group van de Wageningen University (interview) Prof dr G. de Snoo, Wetenschappelijk Directeur Centrum voor Milieukunde Leiden (telefonisch interview) prof dr C. ten Cate, Wetenschappelijk Directeur Instituut voor Biologie Leiden (emailcorrespondentie) prof dr H. Siepel, Radboud Universiteit en Alterra, Wageningen (interview) mw. M. Edema, coördinator Q-Bank Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (telefonisch interview) prof dr P. van Tienderen, Wetenschappelijk Directeur Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica, Universiteit van Amsterdam dr G. Verkley, verantwoordelijke voor DNA Barcoding binnen het Centraalbureau voor Schimmelcultures Utrecht (telefonisch interview) prof dr J Middelkoop, Wetenschappelijk Directeur Darwin Institute, hoogleraar faculteit Geowetenschappen Universiteit Utrecht Dr M. Berg, VU Amsterdam en vertegenwoordiger Particuliere Gegevensverzamelende Organisaties (interview)
37
Ir T. Wolterbeek, vertegenwoordiger Particuliere Gegevensverzamelende Organisaties (interview) Rijk Zwaan (e-mailcorrespondentie) W. Hoogland, voorzitter, en C. Hof, manager, NL-BIF, Amsterdam (interview) drs P. Doop, vice-voorzitter College van Bestuur Universiteit van Amsterdam (interview)
Van alle gesprekken zijn verslagen opgemaakt. 2 juli 2012: vaststelling conceptrapport. 22 augustus 2012: vaststelling definitieve rapport
Bestudeerde documenten De documenten zijn opgesteld door NCB Naturalis, tenzij anders aangegeven.
Raster voor FES-voorstellen in het kennisdomein (FES-ronde 2009) ten behoeve van voorstellen voor grootschalige research infrastructuur, Ministerie van OCW, augustus 2008 Bijlagen: wetenschapsplan voor het NCB, juli 2008; maatschappelijke kosten- en batenanalyse, Decisio BV, augustus 2008 Aanpassing begrotingen en antwoord op vragen Commissie van Wijzen en Commissie Economie, Kennis en Innovatie, mei 2009 Investeringsproject NCB: een onderzoeksfaciliteit op het gebied van biodiversiteit, november 2009 CEWI monitor 2011 van lopende voormalige FES-projecten in het kennis- en innovatiedomein Herziene planning FES-investeringsproject NCB Naturalis, december 2011 Zelfevaluatie FES-investeringsproject, april 2012 Schouw collecties NCB Naturalis, Power of Culture BV, juli 2011 Project Inrichtingsdocument Collectiedigitalisering, geactualiseerde versie januari 2012 Samenvatting rapportages luchtkwaliteit collecties Leiden, Amsterdam, Wageningen, TNO Bouw en Ondergrond, september 2010 Documentatie outsourcing digitalisering Muséum National de l’Histoire Naturelle, Parijs, mei 2012. Aanpak prioriteitstelling digitalisering, mei 2012 Verslag collectiedigitalisering, mei 2012 Overeenkomst CBS-KNAW en NCB Naturalis over DNA Barcoding, oktober 2010 Verslag laboratoriumontwikkeling, april 2012 Verslag n.a.v. vragen Mid Term Reviewcommissie over onderzoek, mei 2012 Jaarrekeningen en activiteitenverslagen 2009, 2010 en 2011 Rapporten van bevindingen behorend bij de jaarrekeningen 2009, 2010 en 2011, Deloitte Beleidsplan 2013 t/m 2016, februari 2012 Samenvatting Organisatie- en formatierapport, maart 2012 Statuten NCB Naturalis, januari 2010 Concept Academische Werkplaatsovereenkomst, maart 2012
38
Bijlage 2 – De commissie: samenstelling en Disclosure verklaringen
Samenstelling De samenstelling van de commissie is goedgekeurd door het Ministerie van OCW, dat formeel ook de opdrachtgever van de evaluatie is. Leden van de commissie zijn:
dr Peter Tindemans, zelfstandig adviseur op het gebied van strategische samenwerking binnen het wetenschappelijk onderzoek, vroeger o.a. Directeur Onderzoek en Wetenschapsbeleid bij OCW (tot 1999) en voorzitter van het Megascience Forum van de OECD; momenteel onder andere algemeen secretaris van Euroscience. Was in de periode 2006-2009 voorzitter van de projectgroep die de plannen en financiering van de NCB-operatie behartigde; drs Charlotte van Rappard, kunsthistorica, zelfstandig adviseur, vroeger Hoofdinspecteur Collecties van de Erfgoedinspectie van OCW, extern adviseur van de Bijzondere commissie Wet tot behoud van cultuurbezit van de Raad voor Cultuur; prof dr Jan van Groenendael, em. Hoogleraar Ecologie Radboud Universiteit Nijmegen, in 2007 door de toenmalige Minister van LNV benoemd tot Gegevensautoriteit Natuur; prof dr Wim van Vierssen, wetenschappelijk directeur van KWR Water Research en vroeger o.a. directeur van Alterra en van het Nederlands Instituut voor Ecologie NIOO-KNAW. Was voorzitter van het BSIK-programma Klimaat voor Ruimte,bezet part-time de Rathenau-leerstoel science system assessment bij de TU Delft; mr Joost Kuiper, lid Raad v Commissarissen ING Group, lid Raad v Toezicht Prins Bernard Cultuurfonds, vm. lid Raad van Bestuur ABN Amro, ex-curator DSB Bank, bestuurslid van een aantal instellingen in de culturele sector.
Disclosure verklaringen Naam Peter Tindemans Professionele relaties met het instituut In de periode 2006 t/m 2009 in opdracht van UL, Wageningen U, UvA en (NCB) Naturalis verantwoordelijk voor de planvorming en afspraken voor financiering van het NCB, inclusief de FES-aanvraag. Leiding gegeven aan de bestuurlijke afwikkeling tot aan de formele oprichting en de vorming van de nieuwe RvT januari 2010. In zomer 2011 geconsulteerd over vervolgaanvraag voor de Road Map grote projecten Relaties met leden van het managementteam en/of met projectleiders Niet anders dan als voorzitter van de MidTerm Review Commissie.
39
Overige relaties van belang om te vermelden in verband met de review Geen.
Naam Charlotte van Rappard, commissielid Professionele relaties met het instituut Tot en met 2008 als toenmalige Erfgoedinspecteur verantwoordelijk voor het toezicht namens de Rijksoverheid op het beheer van de nationale natuurhistorische collectie door Naturalis. Relaties met leden van het managementteam en/of met projectleiders Gezamenlijk lidmaatschap met enkele leden van het managementteam van verenigingen van erfgoedprofessionals. Overige relaties van belang om te vermelden in verband met de review Geen.
Naam Jan van Groenendael Professionele relaties met het instituut Als Gegevensautoriteit Natuur belanghebbende bij collectiedata en andere gegevens te leveren door NCB Naturalis. Relaties met leden van het managementteam en/of met projectleiders (gezamenlijk lid van commissies of besturen, opdrachtgever of –nemer, persoonlijk) Geen. Overige relaties van belang om te vermelden in verband met de review Geen.
Naam Wim van Vierssen Professionele relaties met het instituut In 2008 lid van de Commissie-Van Velzen die de aanvraag van NCB Naturalis tot plaatsing op de Nationale roadmap voor grootschalige wetenschappelijke infrastructuur heeft beoordeeld Betrokken bij de LifeWatch-organisatie, waarin ook NCB Naturalis participeert. Mede-indiener voorstel Roadmap.
40
Relaties met leden van het managementteam en/of met projectleiders Geen. Overige relaties van belang om te vermelden in verband met de review Geen.
Naam Joost Kuiper Professionele relaties met het instituut Geen Relaties met leden van het managementteam en/of met projectleiders Tot 31 12 2010 met de algemeen directeur Edwin van Huis lid van het bestuur van de Mondriaan Stichting. Overige relaties van belang om te vermelden in verband met de review Geen.
41
Bijlage 3 – Projectbeschrijving De onderstaande beschrijving van het project is ontleend aan de zelfevalutie die de directie op 13 april 2012 aan de commissie ter beschikking stelde.
Doelstellingen Met verlening van een bijdrage uit het FES heeft de Nederlandse overheid beoogd:
het voortbestaan en de toegankelijkheid van natuurhistorische collecties van mondiaal niveau zeker te stellen; de nationale kennisinfrastructuur op het gebied van biodiversiteitonderzoek en –onderwijs op te bouwen; bij te dragen aan de ontwikkeling van NCB Naturalis als een academische werkplaats voor collectiegerelateerd onderwijs en onderzoek op het gebied van de biodiversiteit, in samenwerking met de Universiteit Leiden, de Universiteit van Amsterdam en Wageningen University, maatschappelijke meerwaarden te realiseren ten opzichte van het nulalternatief, waarin in Nederland geen noemenswaardige capaciteit voor biodiversiteitonderzoek zou overblijven, noch een portaal naar de elders ontwikkelde kennis op dit terrein.
Voor NCB Naturalis zelf stond en staat de investering ten dienste van de verdere ontwikkeling van zijn wetenschaps- en collectiebeheersfuncties en indirect ook van zijn publieksfunctie. De doelstellingen worden breed onderschreven. Het projectvoorstel voor de investeringen is in 2008 beoordeeld door de Commissie Nationale Roadmap Grootschalige Wetenschappelijke Infrastructuur (de ‘Commissie-Van Velzen’)14 en – specifiek voor de uit het FES te financieren investeringen door het Centraal Planbureau.15 Beide instanties kwamen tot positieve oordelen. Na aanpassing van de projectbegroting en de structurele begroting van NCB Naturalis, mei 2009, adviseerde ook de Commissie van Wijzen positief, waarna het Kabinet midden 2009 besloot tot toewijzing van het (herziene) aangevraagde bedrag. In 2011 heeft de huidige Staatssecretaris van OCW een herziening van de Roadmap Grootschalige Onderzoeksinfrastructuur uit laten voeren. In dit kader heeft NCB Naturalis zijn blijvende positie op de Roadmap beargumenteerd en aanvullende middelen gevraagd. De wetenschappelijke argumentatie werd in een anonieme peer review procedure vier maal als ‘excellent’ beoordeeld en eenmaal als ‘very good’. Aanvullende middelen worden niet ter beschikking gesteld maar de positie op de Roadmap wordt gecontinueerd. 14
Zie het advies van de commissie uit 2008, Nederlandse Roadmap Grootschalige Onderzoeksfaciliteiten, blz. 21, op de website van het Ministerie van OCW. 15 Zie de Beoordeling projecten innovatie en onderwijs 2008: analyse ten behoeve van toewijzing FES-gelden, blz. 25 e.v. op de website van het CPB.
42
Geldstromen Het investeringsproject wordt als volgt gefinancierd:
een bijdrage groot 30 miljoen euro uit het Fonds Economische Structuurverstering (FES). Deze bijdrage is toegekend in 2009 en wordt niet bijgesteld voor loon- en prijsontwikkelingen. een bedrag ad 5,3 miljoen euro dat het bestuur van NCB Naturalis heeft gereserveerd binnen de structurele subsidie van het Ministerie van OCW Directie Onderzoek en Wetenschapsbeleid. Deze structurele subsidie wordt bijgesteld. ontvangen rentebaten in verband met vooruit ontvangen subsidies.
Het investeringsproject wordt uitgevoerd binnen het kader van de volgende structurele geldstromen:
de structurele subsidie ad ca 16 miljoen euro uit hoofde van het cultuurbeleid van de Nederlandse overheid, waaruit het grootste deel van de vaste kosten van NCB Naturalis worden gedekt; structurele subsidie (vanaf 2008) ad ca 5,3 miljoen euro voor NCB Naturalis uit hoofde van het wetenschapsbeleid van de Nederlandse overheid. Tot en met 2013 worden hieruit kosten gedekt in het kader van de ontwikkeling van NCB Naturalis, daarna dient ook deze subsidiecomponent tot afdekken van lopende exploitatiekosten; de middelen verworven door ondernemerschap van NCB Naturalis, het ZMA en NHN; de dekking van de kosten van het Zoölogisch Museum Amsterdam en de twee vestigingen van het Nationaal Herbarium Nederland, die de betreffende drie partneruniversiteiten tot en met 2013 in stand houden; vanaf 2014: een toevoeging ad ca 5 miljoen euro aan de structurele subsidie uit hoofde van het wetenschapsbeleid, bestaande uit een per 2014 aan NCB Naturalis toe te kennen subsidie ad ca 1 miljoen euro die tot en met 2013 is bestemd voor de Gemeenschappelijke Regeling het Nationaal Herbarium Nederland en een aan NCB Naturalis toe te kennen subsidie ad 4 miljoen euro die tot en met 2013 deel uitmaakt van de Rijksbijdrage voor de drie betrokken universiteiten.
43
Opzet, mijlpalen- en uitgavenplanningen Het investeringsproject kent drie grote deelprojecten: integratie van collecties, digitalisatie van collectiegegevens en de opbouw van laboratoria. Ieder van deze deelprojecten heeft weer een aantal ondergeschikte projecten dan wel hoofdkostensoorten. In schema:
44
Integratie van collecties Het doel van dit deelproject is om binnen beschikbare budget te komen tot een toegankelijke, kostenefficiënte en geïntegreerde (her)inrichting van de collecties van het Zoologisch Museum Amsterdam en de Herbaria van de Wageningen Universiteit, de Universiteit Utrecht16 en de Universiteit Leiden binnen de tijdelijke en definitieve depotruimten van NCB Naturalis. Met het oog op de overall financiële situatie moet de uitbreiding van de depotruimte zo beperkt mogelijk gehouden worden. Het totale budget is 7,0 miljoen euro. De uitgavenplanning is als volgt (2010 en 2011 gerealiseerd, 2012 en verder gepland): 2010
2011
2012
2013
2014
2015
totalen
Collectiemeubilair Opslagmaterialen Verhuizing en integratie Onvoorzien
23 138 334
460 170 797 114
925 200 605 70
1.000 100 677 70
800 100 347 70
-
3.208 708 2.760 324
Totalen
494
1.542
1.800
1.847
1.317
-
7.000
De belangrijkste gerealiseerde en geplande resultaten zijn:
verhuizing van het herbarium van de Universiteit Utrecht: voltooid begin 2010; verhuizing ZMA: voltooid einde 2011. Integratie van de zoölogische collecties loopt door tot in 2015 en wordt uiteindelijk een taak binnen het going concern van NCB Naturalis; verhuizing Herbarium Wageningen naar Leiden tegen het einde van 2013.
Zoals in de oorspronkelijke planning uit 2009 was voorzien, zal het Herbarium Leiden (plus de daarin geïntegreerde Utrechtse en Wageningse herbaria) na de projectperiode worden overgebracht naar nieuwbouw. De kosten daarvan zullen worden gedekt uit de reguliere exploitatiebegrotingen van 2014 en verder.17 16
De universiteit Utrecht draagt niet bij de financiering van NCB Naturalis en is geen partij bij de overeenkomst waarin NCB Naturalis en de drie overige universiteiten een academische werkplaats voor collectiegerelateerd onderzoek en onderwijs zullen vormen. Wel heeft de UU om niet haar botanische collectie ingebracht en bijgedragen in de verhuis- en integratiekosten voor deze collectie. 17 In de meerjarenbegroting uit 2009 is met ingang van het jaar 2014 gerekend met huurlasten en overige huisvestingslasten voor nieuwbouw. In dat jaar zal nog geen nieuwbouw gerealiseerd zijn. De kosten van overbruggingshuisvesting voor de periode vanaf 2014 tot oplevering van de nieuwbouw zullen naar verwachting lager zijn dan de begrote bedragen. Dit maakt dekking uit de reguliere exploitatie van de verhuiskosten van de botanische collecties naar nieuwbouw mogelijk.
45
Digitalisatie van collectiegegevens Doelstellingen van dit deelproject zijn: 1. 2.
digitale ontsluiting van een groot aantal collectie objecten (circa 7 van de 37 miljoen objecten); inrichten van een eigen digitale infrastructuur om na de projectfase permanent te kunnen blijven digitaliseren.
Gegeven deze doelstellingen is het deelproject als volgt ingedeeld:
Pilots en haalbaarheidsstudies, leidend tot ervaringsgegevens voor haalbaarheid van projecten; Digistraten, die uiteindelijk 2 miljoen objecten in eigen huis digitaal registreren, waarmee ze de onderbouw vormen voor de eigen infrastructuur; Uitbesteding, waarmee we de 5 miljoen objecten buiten NCB Naturalis digitaliseren; Infrastructuur, bestaande uit eigen mensen, processen en middelen om permanent te (blijven) digitaliseren.
Het totale budget is 13,0 miljoen euro. De uitgavenplanning is als volgt (2010 en 2011 gerealiseerd, 2012 en verder gepland): 2010
2011
2012
2013
2014
2015
totalen
Algemeen IT/sourcing/aanbesteding Pilots en Digistraten Registraties/Barcodering Uitbestede Digitalisering Infrastructuur/Voorwaarden
219 18
848 460 681 40 49 207
545 285 1.799 20 908 247
231 101 1.512 10 1.425 125
151 30 744 10 1.300 60
65 13 265 10 600 23
2.059 906 5.000 90 4.282 662
Totalen
237
2.285
3.804
3.404
2.295
975
13.000
De belangrijkste geplande resultaten zijn:
digitalisatie van ca 2 miljoen kwetsbare collectieobjecten binnen de vestigingen van NCB Naturalis zelf in digistraten, waarbij één van deze straten tevens fungeert als demonstratieproject voor het tentoonstellingspubliek. De productieplanning is na uitvoering van pilots voor inrichting van de straten op hoofdlijnen lineair, met begin van de projecten in de tweede helft van 2011 of de eerste helft van 2012; start van de uitbesteding van de digitalisatie van ca 5 miljoen minder kwetsbare collectieobjecten in 2012, afronding in 2015;
46
start inrichting van een permanente infrastructuur voor digitalisatie na afloop van de projectperiode, afronding in 2015.
Opbouw laboratorium In dit deelproject worden de bestaande laboratoriumvoorzieningen van Naturalis, de Herbaria en het ZMA op niveau gebracht. Operationele doelstellingen betreffen enerzijds de aankoop een installatie van een aantal gespecificeerde apparaten en anderzijds de verhoogde wetenschappelijke output die mede dankzij deze voorzieningen kan worden gerealiseerd. DNA Barcodinglaboratoria Gedetailleerde afspraken over DNA Barcodes zijn gemaakt in een Samenwerkingsovereenkomst d.d. oktober 2010 tussen NCB Naturalis en CBS-KNAW. Doelstellingen zijn inrichting van productiestraten (‘pipelines’) voor de oplevering van DNA-barcodes in Utrecht bij het CBS-KNAW en in Leiden bij NCB Naturalis, met als minimum voor de productie:
33.000 barcodes door CBS-KNAW; 27.000 barcodes door NCB Naturalis.
Daarnaast realiseren NCB Naturalis en CBS-KNAW gezamenlijk de Europese component van de mondiale infrastructuur voor de Barcodes of Life databases. Algemeen DNA en ‘ancient’ DNA-laboratoria
Realisering van een geavanceerd DNA laboratorium, inclusief sequencer, PCR, DNA bank, ancient DNA lab. Een en ander in samenwerking met de Universiteit Leiden, en mede ten dienste van andere partners. Aanstelling laboratoriumpersoneel
Microscopie- / morfologie laboratoria Belangrijke beoogde componenten van de microscopie en morfologie laboratoria:
Optische microscopen, met name ook voor auto-imaging; High-end scanning electronen microscoop; Kweekfaciliteiten.
47
Geologische laboratoria In het bijgestelde plan voor het investeringsproject is voorzien dat NCB Naturalis het belangrijkste binnen deze component aan te schaffen apparaat, een elektronen Microsonde, zal inbrengen in een consortium van geologische onderzoeksinstituten. Dit consortium heeft ondertussen met een zgn. “NWO Groot”-investeringssubsidie de mogelijkheid gekregen, de elektronensonde te plaatsen binnen een setting met enkele andere apparaten, waaronder een apparaat voor metingen op nanoschaal. Dit laatste is ondertussen geplaatst bij de Faculteit Geowetenschappen van de Universiteit Utrecht. Het is de bedoeling dat de electronensonde daar ook wordt geplaatst en op basis van een beheersovereenkomst wordt geëxploiteerd door NCB Naturalis. Verder worden voor het geologisch laboratorium binnen NCB Naturalis zelf aangeschaft:
Röntgen doorlichtsysteem; Raman micro-fotospectrometer; Micro-CT scanner, inclusief bijbehorende computercluster.
Bioinformatica-voorzieningen en Geografisch Informatie Systeem (GIS)
Aanschaf van high-end workstations ten behoeve van o.m. annotering van sequenties, GIS analyses en fylogenetische reconstructies; Ontwerp en realisering van IT infrastructuur in een cluster of cloud; Aanschaf van programmatuur, o.m. voor GIS; Aanstelling van bioinformatica-specialisten.
Outreach
Enkele projecten voor het bekendmaken van de resultaten van het FES project, bijvoorbeeld folders, film, lesmateriaal.
Het totale budget is 15,3 miljoen euro. De uitgavenplanning is als volgt (2010 en 2011 gerealiseerd, 2012 en verder gepland):
48
2010 Barcoding NCB Barcoding CBS Ancient en Algemeen DNA lab Microscopie labs Geolab GIS en bioinformatica Outreach Totalen
0
2011
2012
2013
2014
2015
totalen
5 1.195 295 412 545 51 9
555 738 975 1.741 1.355 363 31
638 672 730 909 0 310 15
443 645 660 350 0 250 15
151 50 310 288 0 76 10
2.300 3.300 2.970 3.700 1.900 1.050 80
3.020
5.758
3.274
2.363
885
15.300
Belangrijke mijlpalen zijn:
60.000 geproduceerde DNA Barcodes in 2015; inrichting van de nationale geologische onderzoeksfaciliteit in 2012; afronding van het project in 2015.
Uitvoering Het investeringsproject is in januari 2009 gestart met een pilotfase. Op dat moment stond nog niet vast of en zo ja met welk bedrag financiering uit het FES verkregen zou worden. Het budget voor de pilot was daarom ca 2 miljoen euro, waarbinnen enkele proef- en quick wins-investeringen in collectie-integratie en onderzoeksapparatuur zouden worden gedaan. De grootschalige uitbreiding volgde tegen het einde van 2009, toen financiering uit het FES zeker was. In 2011 is tempo in de uitvoering gekomen, maar duidelijk werd dat de beoogde einddatum – einde 2013 – niet zou worden gehaald. Met het Ministerie van OCW is een nieuwe planning overeengekomen, die voorziet in afronding van het project rond het midden van 2015. De budgettaire verschuivingen in verband hiermee kunnen als volgt worden weergegeven:
49
(bedragen in duizenden euro, prijspeil 2009, waar van toepassing inclusief verschuldigde BTW) uitgaven 2009-2013 uitgaven cf plan ‘11 uitloop t.o.v. plan '09 cf plan '09 cf plan '11
2014
2015
absoluut
relatief
Collectiedigitalisatie Collectie-integratie Laboratoriuminrichting
13.000 7.000 15.300
9.730 5.683 12.052
2.295 1.317 2.363
975 0 885
3.270 1.317 3.248
25,2% 18,8% 21,2%
Totalen
35.300
27.465
5.974
1.860
7.835
22,2%
Context Het investeringsproject dat uit het FES wordt bekostigd is één van de drie grote verandertrajecten die tot het beoogde NCB Naturalis moeten leiden. Dit eerste traject heeft een budget van in totaal 35,3 miljoen euro (prijspeil 2009), waarvan 30 miljoen euro uit het FES en een ‘gespaarde’ 5,3 miljoen euro uit de jaarlijkse 5,3 miljoen euro die in 2008 aan Naturalis t.b.v. de NCB-ontwikkeling is toegewezen. Met deze bijdragen wordt NCB Naturalis in staat gesteld de beoogde maatschappelijke, waaronder wetenschappelijke, functies te vervullen. Het tweede traject betreft de personele integratie van het NHN, het ZMA binnen NCB Naturalis. Tot deze integratie hoort ook het voortzetten van de huidige taken van het ZMA en NHN in het universitaire onderwijs en onderzoek en van de bijdragen die Naturalis daaraan de facto levert. Deze taken en bijdragen vormen de kern van de academische-werkplaatsfunctie van NCB Naturalis. Binnen het derde traject wordt huisvesting voor het NCB ontwikkeld. Dit betreft deels nieuwbouw, in aansluiting op het bestaande gebouw van Naturalis, en deels nieuwe inrichting en exploitatie van het depot van Naturalis in het centrum van Leiden (Raamsteeg). Deze integratie- en huisvestingstrajecten vormen de context waarbinnen het FES-investeringsproject wordt uitgevoerd. Tot die context hoort verder het going concern van de instituten die het NCB zullen vormen. Naturalis heeft zich in het kader van de cultuurnota-procedure gecommitteerd aan een grootschalige tentoonstellingsrenovatie, maar ook aan het verder uitbreiden van netwerken voor ontwikkeling en deling van kennis over biodiversiteit. Daarnaast geldt voor zowel Naturalis als het ZMA en NHN dat óók tijdens de verandertrajecten de collecties behouden en beheerd moeten worden, tentoonstellingsbezoekers ontvangen moeten worden, er gepubliceerd en onderwezen moet worden, reeds aangegane verplichtingen jegens derden nagekomen moeten worden, etc. 18
18
Voor een indruk van de activiteiten van NCB Naturalis zie het jaarverslag 2010 en het beleidsplan 2013 t/m 2016.
50