Rapport onderzoek Afgevaardigden 1.
Inleiding
Op 30 november 2012 (herinnering op 12 december) hebben 28 afgevaardigden en 1 oudafgevaardigde van Badminton Nederland een mailing ontvangen met daarin een link naar de enquête ‘Afgevaardigden Badminton Nederland’. De personen hebben tot en met 18 december 2012 de gelegenheid gekregen deze vragenlijst in te vullen. Uiteindelijk zijn van de 29 uitgezonden vragenlijsten 25 respondenten met de enquête gestart. Hiervan zijn 21 vragenlijsten correct ingevuld en bruikbaar. Bij alle enquêtes die onbruikbaar zijn betreft het onvolledig ingevulde vragenlijsten (meer dan de helft van de vragen niet ingevuld). Dit betekent dat de bruto respons 86% is. De netto respons komt uit op 72%.
2
Resultaten
In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek onder afgevaardigden gepresenteerd. Veel van de vragen in de enquête zijn open vragen. Om hieruit resultaten te kunnen presenteren en eventuele conclusies te trekken zijn de antwoorden van de respondenten gecategoriseerd. 2.1 Regio’s respondenten Om een beeld te krijgen van de regio’s die de respondenten vertegenwoordigen is gevraagd namens welke regio zij als afgevaardigde actief zijn.
2.2 Rolbeleving afgevaardigden Allereerst is gevraagd hoe de afgevaardigden zelf hun rol zien binnen Badminton Nederland. Hierbij werd een drietal antwoorden regelmatig genoemd, te weten het vertegenwoordigen van leden, het controleren dan wel kritisch volgen van het bestuur en meedenken over (toekomstig) beleid. Bij het eerstgenoemde antwoord viel bovendien op dat er tussen afgevaardigden nog verschil is in de interpretatie van deze vertegenwoordiging. Zo gaven 2 respondenten aan alle 1
Rapport onderzoek Afgevaardigden leden van Badminton Nederland te vertegenwoordigen, 1 vertegenwoordigd zijn/haar vereniging en 5 respondenten zien zichzelf als de vertegenwoordiger van de leden in zijn of haar regio.
Twee respondenten ervaren dat zij als afgevaardigde geen rol hebben. Eén van hen gaf aan dat hij/zij de materie te complex vindt, de ander is van mening dat er niet meer kan worden meebeslist door afgevaardigden, omdat ‘alles’ al vast ligt. 2.2.1 Aansluiting rolbeleving bij functieomschrijving en statuten Op de vraag of de rolbeleving van de respondenten aansluit bij hetgeen is beschreven in de functiebeschrijving en statuten werd als volgt geantwoord:
Bij de antwoorden werd vooral als toelichting gegeven dat het contact c.q. de terugkoppeling met verenigingen niet tot nauwelijks plaatsvindt. Vijf respondenten gaven aan hiervoor wel pogingen te hebben ondernomen, maar de interesse van verenigingen is zeer gering. Daarentegen gaven twee respondenten expliciet aan wel goede contacten met de verenigingen in hun regio te
2
Rapport onderzoek Afgevaardigden hebben. Tot slot gaf één van de respondenten aan van mening te zijn dat het bondsbureau te veel bepalend is in de beleidsrichting; zij zouden meer uitvoerend moeten werken. 2.2.2 Rolbeleving verenigingen De respondenten is gevraagd hoe zij denken dat verenigingen de rol van de afgevaardigde zien. Hieruit kwam het volgende resultaat:
Het grootste deel van de afgevaardigden is van mening dat hun rol bij verenigingen niet wordt gewaardeerd, doordat men onwetend is over de functie van afgevaardigde en het nut ervan niet inziet of ongeïnteresseerd is. Zij geven hiervoor als reden dat er teveel schakels tussen het nationaal beleid (en bestuur) en de vereniging zitten of dat de verenigingen de afgevaardigden te weinig daadkracht toedichten. Opvallend is dat er ook 4 respondenten zijn die expliciet aangeven dat de afgevaardigde als nutteloos wordt gezien; verenigingen zouden van mening zijn dat Badminton Nederland het beleid bepaalt en niet (mede) de afgevaardigden. 2.3 (Rand)voorwaarden voor functie afgevaardigde Om een beeld te krijgen van de gewenste (rand)voorwaarden voor afgevaardigden is afzonderlijk gevraagd naar wat de afgevaardigde nodig heeft om zijn/haar functie goed te kunnen vervullen. Er is specifiek gevraagd vanuit verschillende invalshoeken te kijken, te weten (rand)voorwaarden vanuit het bestuur, vanuit de regio en vanuit de verenigingen.
Bovenstaande antwoorden werden meerdere malen genoemd door de respondenten. Daarnaast werd nog genoemd: het bijwonen van belangrijke vergaderingen op landelijk niveau door het 3
Rapport onderzoek Afgevaardigden bondsbestuur, organisatie van een informatieavond voor nieuwe afgevaardigden door het bestuur, meer interactie en proactieve communicatie tussen bestuur en afgevaardigden en vaker consulteren van afgevaardigden door bondsbestuur. Voor de regio werd genoemd: één contactpersoon voor afgevaardigden, organisatie van een overleg tussen afgevaardigden onderling in een regio. Vanuit de clubs noemt men nog de voorwaarden: meer verenigingsinformatie vertrekken, overleg organiseren tussen vereniging en afgevaardigden. 2.3.1 Verwachtingen vanuit bestuur Naast de benodigde (rand)voorwaarden is ook gevraagd naar wat het bestuur van Badminton Nederland mag verwachten van een afgevaardigde.
In het overzicht is te zien dat een drietal respondenten stelt dat het bestuur van Badminton Nederland weinig tot niets van een afgevaardigde mag verwachten, omdat zij van mening zijn dat hun rol nihil is. 2.3.2 Verwachtingen vanuit de regio Hieronder de antwoorden van respondenten op de vraag wat de regio van een afgevaardigde mag verwachten:
Proactiviteit en positief-kritische houding worden in het kader van de regio niet genoemd. Echter, communicatie met de regio komt hierbij wel naar voren.
4
Rapport onderzoek Afgevaardigden 2.3.3 Verwachtingen vanuit de verenigingen Tot slot de reacties op de vraag: “Wat mag vanuit de verenigingen van een afgevaardigde verwacht worden?”
Wanneer het de verwachtingen van verenigingen aangaat springen de belangenbehartiging en de communicatie met verenigingen eruit. Bij laatstgenoemde worden het uitleggen van het beleid en de visie van Badminton Nederland genoemd, maar ook informeren naar wensen en behoeften van verenigingen. 2.4 Competenties en vaardigheden De respondenten is tevens gevraagd over welke competenties en vaardigheden men vindt dat hij/zij moet beschikken in hun rol als afgevaardigde. Hieruit kwamen vier competenties nadrukkelijk naar voren (zie grafiek).
Naast de in de grafiek genoemde competenties en vaardigheden werden ook financieel inzicht en uitstraling genoemd, maar slechts door één respondent. Opvallend is dat naast deze competenties ook door drie respondenten werd aangehaald dat er verschillende rollen (Belbin) en persoonlijkheden vertegenwoordigd dienen te zijn in de Bondsvergadering; de afgevaardigden zouden elkaar onderling (beter) moeten aanvullen.
5
Rapport onderzoek Afgevaardigden 2.5 Betrokkenheid creëren De afgevaardigden is gevraagd hoe zij betrokkenheid (proberen te) creëren bij hun achterban in de regio. Dat deze betrokkenheid moeizaam tot stand komt wordt duidelijk uit de negatieve toon van de antwoorden van de respondenten.
Wel is ook te constateren dat de afgevaardigden het lastig vinden om deze betrokkenheid te creëren: zij doen hier naar eigen zeggen onvoldoende moeite voor. 2.6 Bestuurlijke organisatie Badminton Nederland Met betrekking tot de bestuurlijke organisatie is aan de respondenten gevraagd of zij deze momenteel optimaal georganiseerd vinden en daarna welke punten zij goed georganiseerd vinden en welke punten kunnen worden verbeterd. 13 Respondenten zijn van mening dat de bestuurlijke organisatie optimaal is en 6 respondenten vinden dat dit niet het geval is. De positieve punten en verbeterpunten die werden genoemd zijn: + structuur + vertegenwoordiging via afgevaardigden + berichtgeving + een gekozen bestuur + weinig hiërarchische organisatie + belang mening verenigingen + kennis en kunde bondsbestuur + communicatie via digitale weg
- ontbreken van jaarlijks regio-overleg met afgevaardigden - onrust bij technische staf - vele bestuurswisselingen in afgelopen jaren - grote afstand tussen bondsbestuur en afgevaardigden - traag besluitvormingsproces - verenigingen worden maar beperkt betrokken bij beleidskeuzes - onduidelijkheid over rollen en verantwoordelijkheden in organisatie (incl. afgevaardigden) - beperkte communicatie bondsbestuur met leden - slechte communicatie binnen regio’s - beleid wordt gemaakt door bondsbureau ipv door bondsbestuur en afgevaardigden - onvoldoende openheid en transparantie - beperkte en late toelichting besluiten - te weinig samenwerking adviserende commissies en afgevaardigden
Daarnaast is de respondenten die de bestuurlijke organisatie niet optimaal vinden specifiek
6
Rapport onderzoek Afgevaardigden gevraagd naar hun ideale bestuurlijke organisatie. Hierbij komen echter geen concrete voorstellen voor een andere organisatievorm. Men herhaalt enkel dat het huidige systeem volgens hen niet werkt. Eén van de respondenten biedt daarnaast wel zijn of haar advies (als organisatieadviseur) aan. 2.7 De Bondsvergadering Aangaande de Bondsvergadering is geïnventariseerd wat de afgevaardigden vinden van de verdeling van de zetels, het aantal vergadering per jaar en de onderwerpen die worden besproken. Wat vind je van de verdeling van de zetels?
Respondenten die aangeven dat het anders moet geven als toelichting: - systeem van herijking iedere 3 jaar - focus ligt te veel bij topbadminton Overige opmerking: - bondsvoorzitter zou vergaderingen moeten voorzitten Wat vind je van het aantal Bondsvergaderingen per jaar?
De meerderheid van de afgevaardigden is tevreden over de hoeveelheid Bondsvergaderingen per jaar. Geen van de respondenten vindt het aantal vergaderingen te veel. Aan de respondenten die van mening zijn dat er te weinig Bondsvergaderingen per jaar zijn, is tevens gevraagd hoeveel vergaderingen zij idealiter zouden willen. Hierbij werd door twee respondenten 3 vergaderingen
7
Rapport onderzoek Afgevaardigden per jaar gezegd, één respondent 4 per jaar en één respondent zou graag werkvergaderingen tussendoor willen voor specifieke onderwerpen. Vind je dat over de juiste onderwerpen wordt gesproken?
Door de respondenten die ‘nee’ antwoordden werden de volgende argumenten c.q. bezwaren aangedragen: - er wordt te veel gesproken over topbadminton; - er wordt te weinig geschreven en gesproken over recreanten; er is ooit recreantenbeleid beloofd, maar komt er niet van; (Hieruit zou kunnen worden opgemaakt dat de afgevaardigde niet goed geïnformeerd is over hetgeen is uitgevoerd. Er is in 2010 een recreantenbeleid geschreven op verzoek van en in samenwerking met de Bondsvergadering.) - het gaat altijd over goedkeuring van beleid in plaats van over het opstellen en uitwerken van beleid; - onvoldoende aandacht voor openheid naar afgevaardigden en leden; - onduidelijke afrekening; - historie (terugkijken) legt teveel beslag op vergaderingen en zorgt ervoor dat nieuw beleid stagneert. 2.8 Themabijeenkomsten In de enquête hebben de respondenten aangegeven of zij themabijeenkomsten over beleid nuttig zouden vinden voor hun rol als afgevaardigde. Hierop antwoordden 10 respondenten positief en 8 respondenten negatief. De mensen die geen interesse hebben in deze themabijeenkomsten gaven als reden op dat zij hiervoor geen tijd hebben dan wel de tijd die het kost niet waard vinden. Onder de geïnteresseerde afgevaardigden werden als thema’s voor deze bijeenkomsten genoemd: - oneerlijk voordeel van grote clubs in de bondscompetitie (invalregelingen); - topsport; - beleidsplan(nen); - uitgebreidere bespreking financiën; - opzetten en onderhouden contacten met de verenigingen; - nadere uitleg functioneren bondsbureau; - problematiek grijze leden (niet aanmelden van alle leden door verenigingen); - Badminton Nederland over 5 jaar;
8
Rapport onderzoek Afgevaardigden - hoe maken we badminton aantrekkelijk voor een groot publiek?; - hoe exploiteren we kennis en kunde van individuele leden? 2.9 Motivatie afgevaardigden Tot slot is de afgevaardigden gevraagd wat hen motiveert om de functie van afgevaardigde te vervullen. Er is een tweetal afgevaardigden die hun functie uit plichtsbesef vervullen: “er was niemand anders te vinden”. Dit zijn tevens de personen die aangeven geen motivatie te voelen om door te gaan. De negatieve tendens op badmintonwebsites over Badminton Nederland worden hierbij tevens aangehaald. Echter, de meerderheid van de afgevaardigden noemt de liefde voor het badminton en de wens om iets terug te doen voor de sport c.q. maatschappij als motivatie. Daarnaast vindt men het prettig om mee te kunnen denken over de richting die Badminton Nederland op gaat en te kunnen overbrengen wat er bij de verenigingen in het land speelt.
9