Rapport loonwaardemeting Medewerker Naam
Kees Jansen
BSN Geslacht
Man
Geboortedatum
01/01/1954
Hoogst afgeronde opleiding
LTS motorvoertuigentechniek
Werkervaring
Automonteur gedurende 43 jaar
Werkloos sinds
Nvt
Project
Voorbeeld anoniem
Naam expert
Raymond Laenen
Datum invullen assessment door leidinggevende
01/05/2012 (inclusief correctie door loonwaarde expert)
Datum invullen assessment door medewerker
02/05/2012
Datum invullen assessment door expert
03/05/2012
Aanleiding van onderzoek De heerJansen werkt sinds 1 november 1985 bij autogaragebedrijf x als automonteur / APK leermeester / leermeester voor gemiddeld 38 uur per week. Na een ongeval op 4 februari 2010 is de heer Jansen langdurig uitgevallen door ziekte. Sinds 1 februari 2012 heeft hij in een omvang van 20 uur het eigen werk hervat. Uit neuro-psychologisch onderzoek verricht op 3 juni 2010 blijkt dat zijn aandacht en concentratie zijn verstoord. Deze bevindingen zijn overgenomen door de verzekeringsarts van het UWV. De arts stelt dat de heer Jansen in staat is om "eenvoudige routinematige werkzaamheden" uit te voeren. Een urenbeperking van 20 uur per week is gesteld. De tegenpartij van het ongeval is aansprakelijk gesteld voor het verlies aan arbeidsvermogen in het eigen werk. Om Inzicht te krijgen in de omvang van dit verlies en handvatten te verkrijgen voor een duurzame werkhervatting is verzocht een loonwaardemeting te verrichten. Kwaliteiten en aandachtspunten De leidinggevende heeft het functioneren van de heer Jansen beoordeeld. Op basis van controle van het assessment op consistentie en observatie op de werkplek zijn enkele waarden bijgesteld. Dit laat het volgende beeld zien van competenties die relevant zijn voor de werkprestatie: Afspraken nakomen Doorzettingsvermogen Gevoel voor arbeidsverhoudingen Samenwerken & collegialiteit Nauwkeurigheid Communiceren Productiviteit Leervermogen Zelfstandigheid Stressbestendigheid & flexibiliteit
Rapport loonwaardemeting
1
Uit het afgenomen assessment blijkt dat de heer Jansen over goede algemene werknemersvaardigheden beschikt: hij komt afspraken na, leeft huisregels na, volgt werkopdrachten op en heeft een positieve werkhouding. Anderzijds is hij gevoelig voor druk en is het voor hem lastig om de eerder vergaarde kennis en ervaring (nog) te benutten om zelfstandig diagnose te stellen en op grond daarvan keuzes te maken als automonteur. Ook heeft hij moeite om een hoog werktempo te koppelen aan een hoge nauwkeurigheid. Hij neigt ertoe zichzelf extra te controleren om er zeker van te zijn of hij een bewerking juist heeft uitgevoerd. Uit de gevoerde gesprekken blijkt dat meervoudige of meer complexe opdrachten eerder leiden tot fouten en/of een vertraagd handelingstempo.
Analyse functie Naam leidinggevende:
Klaas de Groot
Bedrijf Naam:
Garagebedrijf x
Aard:
Auto's, techniek, engineering
Werknemers:
minder dan 10
Functie Omschrijving:
Automonteur
Functiegroep:
Monteur
Hoofdtaken:
Onderhoud en reparatie auto's
Contract Aard:
Regulier
Uren:
20
Sinds:
24 jaar en 9 maanden
Subsidie:
Nee
Regulier:
Helemaal vergelijkbaar (het takenpakket van de medewerker is helemaal vergelijkbaar met een reguliere medewerker in dezelfde functie)
Brutoloon:
E 2.890,-
Gevraagde competenties Welke competenties worden gevraagd in het werk? Om advies te verstrekken over het verlies aan arbeidsvermogen zijn de competenties van de heer Jansen vergeleken met de reguliere vereisten die gangbaar zijn in de functie automonteur bij garagebedrijf x. De leidinggevende heeft inzage verstrekt in cijfers waaruit blijkt dat de heer Jansen voor het ongeval in vergelijking met de gezonde valide soortgelijke in het bedrijf een gemiddelde werkprestatie realiseerde in de omvang van 36 uur per week. Garagebedrijf x beschikt over een werkplaats waar 4 monteurs, een leerlingmonteur en chef-werkplaats werken. Bij binnenkomst van een te repareren auto stellen de monteurs eerst diagnose waarna de chef werkplaats werkorders verdeelt als hij een overzicht heeft van de werkzaamheden van die dag. Veel voorkomende werkzaamheden zijn het uitvoeren van een grote of kleine beurt en APK. Na onderzoek zijn de competenties gewogen naar het belang dat zij hebben voor de aard van de werkzaamheden en verrichtingen die gangbaar zijn in de functiegroep Monteur. De belangrijkste competenties zijn bovenaan geplaatst, aangegeven met een brede witte balk. De gekleurde balk daarbinnen representeert de score van de cliënt. Balken van vergelijkbaar formaat geven een goede match aan. Match Nauwkeurigheid Zelfstandigheid
Rapport loonwaardemeting
2
Leervermogen Productiviteit Samenwerken & collegialiteit Stressbestendigheid & flexibiliteit Afspraken nakomen Gevoel voor arbeidsverhoudingen Doorzettingsvermogen Communiceren
De competenties van de heer Jansen na het ongeval sluiten matig aan bij de vereisten van een allround automonteur. Dit geldt met name voor de de vereiste zelfstandigheid (probleemanalyse en -oplossen), stressbestendigheid&flexibiliteit en nauwkeurigheid. Hierdoor kunnen problemen ontstaan bij probleemanalyse, meervoudige opdrachten, meer complexe reparaties en hoge werkdruk. Bij bezoek van de werkplek blijkt dat het werk reeds enigszins is aangepast op de restmogelijkheden van de heer Jansen.
Werkprestatie
Productiviteit Productiviteit: 60% Het verlies in productiviteit is hiermee 40%. Het verlies wordt veroorzaakt door: -14%
-14%
-12%
Werktempo (-14%) Het werktempo wordt negatief beïnvloed door extra controle van eigen handelen (onzekerheid of de handeling correct is afgerond) en doordat bij een hoog tempo de kans op fouten sneller toeneemt dan bij anderen. Efficientie (-14%) De efficiëntie van handelen is vertraagd doordat analoog denken en handelen (het geleerde in situatie A automatisch toepassen in situatie B) lastiger is geworden en de stappen / de logica van meer complexe reparaties of nieuwe technieken meer tijd vergen. Kwaliteit (-12%) De foutenmarge neemt toe wederom indien er sprake is van meer complexe handelingen, meervoudige taken of bij toepassing van nieuwe technieken. Fiattering expert Het productieverlies van de heer Jansen varieert naar gelang het werkaanbod aanlsuit bij zijn mogelijkheden. Indien hij meer in de gelegenheid is gesteld om 'routinematig' reparatiewerk te verrichten stijgt zijn productiviteit. Uit cijfers van het garagebedrijf blijkt dat de productiviteit van de heer Jansen schommelt tussen de 60 en 70% in vergelijking met de gemiddelde werkprestaties van de andere automonteurs. Omdat in het werkaanbod voor de heer Jansen al enigszins rekening wordt gehouden met zijn mogelijkheden na het ongeval, kan worden gesteld dat 60% een reële inschatting is van de productiviteit afgezet tegen een regulier takenpakket. Begeleidingsbehoefte Begeleidingsbehoefte 8% -3%
-3%
-2%
Er is een extra begeleidingsbehoefte berekend van bijna 20 minuten bij een 4 urige werkdag. Instructie (-3%) De instructie van taken vraagt meer tijd omdat het onthouden van informatie meer moeite kost dan voorheen. Werkopdrachten moeten eenduidig worden verstrekt, bij voorkeur door één persoon. Werkproces (-3%) Met name doordat het probleemoplossend vermogen en behoudt van overzicht is afgenomen en fouten soms niet tijdig worden herkend ontstaat extra begeleidingsbehoefte tijdens het werkproces.
Rapport loonwaardemeting
3
Sociaal functioneren (-2%) Er is enige begeleidingstijd berekend omdat de heer Jansen onrustig kan reageren op kritiek en hij het beste tot zijn recht komt als hij alleen kan werken. Fiattering expert De berekende begeleidingsbehoefte stemt overeen met de bevindingen van het bedrijfsbezoek m.u.v. het sociaal functioneren. Uit de gesprekken blijkt dat gevoelens van onrust bij de heer Jansen niet leidt tot problemen in het sociaal functioneren. Hij staat bekend als een prettige collega. Het berekende verlies van 2% wordt daarom niet doorberekend in de loonwaarde. Uit de gesprekken blijkt voorts dat de begeleidingstijd sterk varieert afhankelijk van de complexiteit van de opdracht. Inzetbaarheid Inzetbaarheid -2 % Er zijn niet of nauwelijks werkaanpassingen aangebracht om het functioneren van de heer Jansen te verbeteren. De loonwaarde is licht positief bijgesteld. Fiattering expert Gesteld kan worden dat het werk nu enigszins is aangepast aan de mogelijkheden van de heerJansen. Een positieve correctie van de loonwaarde is echter niet aan de orde. Onder de conclusies wordt geadviseerd om het werk verder aan te passen.
Subsidieadvies
Loonwaarde Werkprestatie
Verlies
Productiviteit:
60%
40%
Begeleidingsbehoefte:
gemiddeld
6%
Inzetbaarheid:
hoog
0%
Verlies
46%
Loonwaarde:
54 %
De som van het verlies in productiviteit, de begeleidingsbehoefte en de inzetbaarheid van de medewerker bepalen de hoogte van de werkprestatie in procenten. De begeleidingsbehoefte toont een inschatting van de begeleiding in verhouding tot de werktijd. De inzetbaarheid wordt berekend op basis van de werkaanpassingen die zijn toegepast in het werk. In de loonwaardemeting is de werkprestatie vastgesteld na analyse van de functie.
Gezondheid De medewerker zijn eigen gezondheid beoordeeld. Hieruit blijkt het volgende:
Rapport loonwaardemeting
4
Algemene gezondheid:
De medewerker voelt zich op dit moment redelijk gezond.
Klachten:
De medewerker heeft de laatste 4 weken geen lichamelijke of psychische klachten gehad.
Behandeling:
De medewerker gebruikt geen medicatie.
Psychische klachten:
De medewerker heeft een aantal depressieve klachten. De medewerker heeft niet of nauwelijks angstklachten.
Belastbaarheid: • De medewerker heeft geen moeite met: ◦ een paar uur achter elkaar lopend werken ◦ een paar uur achter elkaar staand werken ◦ een paar uur achter elkaar met computer/muis werken ◦ een paar keer per uur hurken/knielen ◦ een paar keer per uur kracht zetten (tillen, duwen, trekken) ◦ een uur achter elkaar geconcentreerd werken ◦ verantwoordelijkheid dragen voor eigen werk ◦ verantwoordelijkheid dragen voor veiligheid/gezondheid van anderen • De medewerker heeft redelijk moeite met: ◦ steeds in dezelfde houding werken ◦ boven schouderhoogte werken ◦ een paar keer per uur de rug belasten ◦ onder tijdsdruk werken ◦ in hoog tempo werken • De medewerker heeft veel moeite met: ◦ een paar uur achter elkaar zittend werken ◦ dingen onthouden zonder iets op te schrijven
Opmerkingen van de medewerker bij zijn gezondheid Over het algemeen gaat het goed op m'n werk. Ben nog bezig met reintegratieproject na het ongeval. Het geregel van zaken zoals Uwv, Advocaten,Psycholoog, Bedrijfsarts e.d. kost veel energie en leidt tot spanning. Ik hoop dat er met dit onderzoek meer duidelijkheid komt.Adviezen voor verdiepende diagnose
Conclusies & Advies Loonwaarde Een loonwaarde van 54 % is in overeenstemming met de werkprestatie van de heer Jansen gelet op zijn productiviteit, begeleidingsbehoefte en inzetbaarheid in de huidige functie in vergelijking tot de valide soortgelijke automonteur in garagebedrijf x. Het arbeidsvermogen in vergelijking met de vailde gezonde soortgelijke is gedaald met 46%. Daarnaast is een urenbeperking gesteld van 20 uur per week. Voorheen werkte de heer Jansen 36 uur per week. De hoogte van het brutoloon is E 2.890,-. Advies voor zo regulier en duurzaam mogelijk werken De heer Jansen komt tot zijn recht in werk met duidelijke en herkenbare werkprocedures, waarbij hij geen tempodruk ervaart en/of veelvuldig wordt afgeleid van het werk. Werkopdrachten moeten éénduidig worden verstrekt bij voorkeur door dezelfde persoon. Na psycho-neurologisch onderzoek is gesteld dat hij in staat is om "eenvoudige routinematige werkzaamheden uit te voeren".
Rapport loonwaardemeting
5
Het reguliere takenpakket van de automonteur sluit na het ongeval matig aan bij de mogelijkheden van de heer Jansen. Hij wordt dan overvraagd in zelfstandig handelen (probleemanalyse en -oplossing), tempo en tijdsdruk en de vereiste nauwkeurigheid. Door aanpassing van het takenpakket en het maken van werkafspraken is het mogelijk om de productiviteit te verhogen, de foutenmarge te verlagen en de benodigde begeleidingstijd te verminderen. Coaching en stappenplan Het werkproces in de garage is grofweg te verdelen in 3 stappen: probleemanalyse auto's > werkverdeling en planning > uitvoering door monteurs. De heer Jansen kan het beste worden ingezet in het werkproces op het moment dat er een overzicht is van de te verrichten werkzaamheden (stap 2). Op dat moment kan de werkplaatschef hem taken toebedelen die beter aansluiten bij zijn mogelijkheden. De werkgever heeft in het gesprek aangegeven dat dit het geval is 's ochtends om 9.15 uur. Op dat moment heeft de werkplaatschef volgens zijn toelichting het overzicht van het werk van die dag. In de nabespreking is direct afgesproken het arbeidspatroon hierop aan te passen. Andere werkafspraken: • de werkplaatschef maakt een lijst van taken die voldoende eenvoudig en routinematig zijn • voor taken die meervoudige handelingen vragen wordt een checklist gemaakt waarop de monteur de reeds verrichte taken kan afvinken • bij (andere) nieuwe taken of technieken wordt op voorhand extra begeleiding ingecalculeerd • blijkt de reparatie onverwacht af te wijken van routine handelingen, dan meldt de heer Jansen dit direct bij de chef werkplaats • de heer Jansen demonteert en monteert per onderdeel; dus niet eerst alle onderdelen demonteren
Planning Indien de afspraken worden uitgevoerd wordt na 3 maanden een meetbaar resultaat verwacht die leidt tot een verhoogde loonwaarde. Het takenpakket zal door de werkaanpassingen dan wellicht meer verwant zijn aan dat van de assistent monteur.
Verklaring Competentiescores Welke antwoorden dragen bij aan de competentiescores? De gekleurde hokjes geven de antwoorden van de leidinggevende weer. Wanneer een gekleurd hokje ontbreekt, heeft de leidinggevende aangegeven dit gedrag niet te kunnen beoordelen. De lichtgrijze hokjes geven de antwoorden van de medewerker weer. Achter de naam van de competentie staat tussen haakjes de gemiddelde score op die competentie, gebaseerd op de antwoorden van de leidinggevende
Leervermogen (58%) (regelmatig belangrijk) De medewerker vraagt uitleg als hij/zij iets niet snapt De medewerker past wat hij/zij in een situatie heeft geleerd ook toe in andere situaties De medewerker kan een taak zelf uitvoeren, nadat ik heb uitgelegd hoe hij/zij de taak moet uitvoeren De medewerker leert van zijn/haar eigen fouten
Productiviteit (60%) (regelmatig belangrijk) De medewerker controleert zijn/haar werk vaker dan nodig is De medewerker voert veel werk uit De medewerker werkt snel, zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van zijn/haar werk De medewerker maakt zijn/haar werk af binnen de tijd die daarvoor is afgesproken De medewerker heeft de hele week hetzelfde werktempo De medewerker behaalt alle doelen (werkopdrachten) die bij zijn/haar werk horen De medewerker voert taken die bij zijn/haar werk horen goed uit
Samenwerken & collegialiteit (67%) (regelmatig belangrijk) De medewerker helpt collega's als zij daar om vragen De medewerker komt het beste tot zijn of haar recht als hij of zij alleen kan werken De medewerker draagt op een positieve manier bij aan de werksfeer De medewerker werkt goed samen met collega's
Rapport loonwaardemeting
6
Gevoel voor arbeidsverhoudingen (78%) (gemiddeld belangrijk) De medewerker voert werkopdrachten zonder te klagen uit De medewerker voert werkopdrachten uit De medewerker past zijn/haar manier van werken aan als zijn/haar leidinggevende daarom vraagt
Doorzettingsvermogen (83%) (gemiddeld belangrijk) De medewerker reageert geïrriteerd of boos als het uitvoeren van een taak niet lukt De medewerker werkt door, ook als het tegenzit De medewerker laat zich snel afleiden als hij/zij het werk saai vindt De medewerker werkt door totdat een taak af is
Nauwkeurigheid (63%) (vaak belangrijk) De medewerker herkent eigen fouten De medewerker houdt werkmateriaal en werkmiddelen in goede staat De medewerker brengt zichzelf en/of anderen niet in gevaar De medewerker werkt nauwkeurig De medewerker maakt weinig onnodige fouten
Communiceren (63%) (gemiddeld belangrijk) De medewerker geeft op een gepaste manier kritiek De medewerker komt op een prettige manier voor zichzelf op De medewerker laat anderen uitspreken De medewerker reageert rustig als iemand het niet met hem/haar eens is De medewerker reageert rustig op kritiek
Zelfstandigheid (58%) (vaak belangrijk) De medewerker voert zijn/haar taken in een logische volgorde uit De medewerker heeft bij de uitvoering van zijn/haar werk begeleiding of hulp nodig De medewerker probeert bij problemen eerst zelf een oplossing te vinden De medewerker voert eerst belangrijke taken uit en daarna minder belangrijke taken
Stressbestendigheid & flexibiliteit (42%) (regelmatig belangrijk) De medewerker laat zich niet snel van zijn/haar stuk brengen De medewerker past zich snel aan veranderingen in de werksituatie aan De medewerker werkt onder tijdsdruk kalm en rustig door De medewerker raakt in verwarring bij tegenstrijdige informatie
Afspraken nakomen (83%) (regelmatig belangrijk) De medewerker houdt zich aan werkafspraken; zoals werk afmaken, werkwijze De medewerker houdt zich aan de huisregels; bijvoorbeeld niet roken, aan- en afmelden De medewerker houdt zich aan de afgesproken werktijden
Begrippenlijst
Competenties 1. Stressbestendigheid en flexibiliteit: onder tijdsdruk of onder veranderende omstandigheden rustig en kalm doorwerken, etc. 2. Communiceren: met collega’s, klanten maar ook met de leidinggevende duidelijk en op een gepaste wijze communiceren, kritiek kunnen ontvangen en geven, etc. 3. Gevoel voor arbeidsverhoudingen: werkopdrachten opvolgen, accepteren van opdrachten van de leidinggevende, ook al is het nut niet direct zichtbaar, etc. 4. Afspraken nakomen: nakomen van werkafspraken die zijn gemaakt zijn, zich houden aan geldende huisregels, etc.
Rapport loonwaardemeting
7
5. Samenwerken en collegialiteit: op een plezierige en ondersteunende manier samen kunnen werken met anderen, een prettige collega zijn, positief bijdragen aan de werksfeer, etc. 6. Zelfstandigheid: werk uitvoeren in een logische volgorde, problemen zelf oplossen zonder dat het nodig is dat de leidinggevende vaak moet uitleggen wat gedaan moet worden, etc. 7. Nauwkeurigheid: het werk kunnen doen, zonder veel onnodige fouten te maken, zichzelf en anderen niet in gevaar brengen, nauwkeurig werken, zorgvuldig omgaan met de werkmateriaal, etc. 8. Doorzettingsvermogen: het werk goed blijven doen, ook al zit het tegen, niet “bij de pakken neer gaat zitten”, doorwerken tot een taak af is, etc. 9. Leervermogen: zich blijven verbeteren in het werk en leren van fouten, vragen stellen als iets niet duidelijk is, weinig instructie nodig, etc. 10. Productiviteit: veel werk verzetten, werk afmaken binnen de tijd die daarvoor staat of is afgesproken, snel werken zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit, doelen halen (werkopdrachten) die bij het werk horen etc.
Scores • zeer onvoldoende: Betrokkene behaalt een score van 38% of lager van de maximaal te behalen score. • onvoldoende: De score van betrokkene ligt tussen de 38% en 56% van de maximaal te behalen score. • voldoende: De score van betrokkene ligt tussen de 56% en 74% van de maximaal te behalen score. • goed: De score van betrokkene ligt tussen de 74% en 93% van de maximaal te behalen score. • zeer goed: Betrokkene behaalt een score van 93% of hoger van de maximaal te behalen score.
Werkprestatie Bovenstaande competenties worden in de rapportage vertaald naar de volgende drie categoriën om de werkprestaties van de medewerker te beschrijven en het subsidieadvies te verstrekken: • Productiviteit: De output van de medewerker in een tijdseenheid in vergelijking tot de output in dezelfde tijdseenheid door andere medewerkers die regulier en gangbaar werk verrichten dat vergelijkbaar is. De productiviteit is het resultaat van werktempo, efficiëntie van handelen en de kwaliteit van het werk. Het percentage in de tabel subsidieadvies drukt de productiviteit uit in vergelijking met de reguliere ander. • Begeleidingsbehoefte: De extra behoefte aan begeleiding in vergelijking met reguliere medewerkers om: ◦ Instructies te begrijpen ◦ Continuïteit en kwaliteit in het werkproces te borgen ◦ Sociaal ‘gangbaar’ te functioneren in de organisatie Het percentage in de tabel subsidieadvies geeft de begeleidingsbehoefte weer in procenten van de werktijd. • Inzetbaarheid: De mate waarin het arbeidsvermogen van de medewerker aangewend kan worden in gangbare taken en bedrijfsprocessen. De inzetbaarheid van de medewerker wordt vastgesteld afhankelijk van de mate waarin werkaanpassingen noodzakelijk zijn om gangbare arbeid te verrichten. In de berekening is een correctiefactor ingebouwd. Indien het assessment dat is ingevuld door de leidinggevende onvoldoende consistent is met de noodzakelijke werkaanpassingen wegen de werkaanpassingen extra zwaar. Indien er geen of nauwelijks werkaanpassingen nodig zijn om gangbare arbeid te verrichten heeft dit een licht positief effect op de loonwaarde.
Rapport loonwaardemeting
8