1
Rapport kunstensector in Nederland
Door Sophie Hennekam ESC La Rochelle School of Business, Frankrijk
2
Inhoudsopgave 1. Introductie
3
2. Methodologie 2.1 Vragenlijst 2.2 Procedure 2.3 Respondenten
4 4 4 4
3. Resultaten 3.1 Waarom wordt men kunstenaar? 3.2 Meerdere banen, meerdere activiteiten 3.3 Financiele situatie kunstenaar 3.4 In welke sectoren werken kunstenaars? 3.5 Waar werken kunstenaars? 3.6 Faciliteiten, behoeften en vaardigheden 3.7 Verandering van carrieredoelen 3.8 Hoe besteden kunstenaars hun tijd? 3.9 Hoe netwerken kunstenaars en hoe promoten ze hun diensten en/of producten ? 3.10 Opleiding
6 6 7 9 11 12 13 14 15 15
4. Conclusie
17
16
3
1. Introductie Dit rapport geeft een eerste beeld van de resultaten van een onderzoek naar de kunstensector in Nederland. Vervolgens zullen deze resultaten worden geleken met resultaten uit Schotland, Canada en Australie. Dit is niet opgenomen in dit rapport, omdat nog niet alle data beschikbaar zijn. Het onderzoek heeft als doel om een gedetailleerd beeld te krijgen van de mensen die in de kunstensector werkzaam zijn. Welke activiteiten voeren ze allemaal uit, hoe zit het met hun inkomsten, waar komen die vandaan? Hoe zit het met hun carriereplannen, doet men inderdaad wat men dacht te gaan doen tijdens de studieperiode of is dit in de loop der jaren veranderd? Is men tevreden met de opleiding die ze gevolgd hebben, wat zou er eventueel beter kunnen? Welke voorzieningen en faciliteiten krijgt men aangeboden en welke vaardigheden worden het belangrijkst gevonden? Deze en andere vragen zullen in dit rapport worden beantwoordt. Hieronder zal kort de methodologie beschreven worden en zullen vervolgens de resultaten gepresenteerd worden.
4
2. Methodologie 2.1 De vragenlijst De vragenlijst is met behulp van parallele heen-en-weer vertaling uit het Engels vertaald. De originele vragenlijst is samengesteld door Dr. Dawn Bennett, een onderzoekster uit Australie die dit internationale onderzoek leidt. Aan de hand van eerdere resultaten uit andere landen zijn sommige gevoelige vragen weggelaten, ook om de lengte van de vragenlijst te beperken. Vervolgens zijn de vragen aangepast aan de Nederlandse context: sommige vragen bleken niet relevant in Nederland of waren al in andere onderzoeken in Nederland uitgebreid onderzocht. Vervolgens heeft een pilot-studie plaatsgevonden, waarin verschillende mensen die in de kunstensector werken kritisch naar de vragenlijst hebben gekeken en deze hebben ingevuld. Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen in de formulering van sommige vragen. 2.2 Procedure 3551 leden van de vakbond FNV-KIEM hebben een e-mail ontvangen met de vraag om deel te nemen aan het onderzoek. Men kon kiezen om de vragenlijst online in te vullen door op een link in de e-mail te klikken of kon vragen om een papierenversie van de vragenlijst door een e-mail naar de onderzoeker te sturen. Er zijn 20 papieren vragenlijst gevraagd en opgestuurd. Een herinneringsmail is ongeveer een week later verstuurd. Er hebben in totaal 544 mensen deelgenomen aan het onderzoek, dit geeft dus een response rate van 15,20%. 2.3 Respondenten Er hebben total 544 mensen meegedaan aan het onderzoek. 42% was man, 58% vrouw. De gemiddelde leeftijd van de respondenten was 51 jaar met een standaard deviatie van 10. 92% is geboren in Nederland, 3% is geboren in Indonesie, 2% in suriname, 1% in Duitsland en Zwitserland. Wat het opleidingsniveau betreft blijkt 3% een HAVO-diploma te hebben, 2% een VWO-diploma, 5% een MBO-opleiding, 78% een HBO-opleiding en 12% een universitaire opleiding Opleidingsniveau HAVO-diploma VWO-diploma MBO-opleiding HBO-opleiding Universitaire opleiding
Percentage 3% 2% 5% 78% 12%
In onderstaande tabel is te vinden hoe alle beroepen zijn ingedeeld en welk percentage in deze cluster werkzaam is. Het is te zien dat vooral de theater-cluster en de beeldend kunstenaarcluster sterk vertegenwoordigd is. Onder “overig” vielen tentoonstellingmakers, geluidskunstenaars, interactieve installaties, ontwikkelaars van projecten, kunstbemiddelaars, goudsmeden en glasblazers. Echter, veel mensen behoren tot meerdere clusters. Er is hier gekozen om de eerstgenoemde activiteit als belangrijkste te beschouwen en hierop de indeling te baseren.
5
Cluster Acteur/theatermaker/regisseur/cabaretier/poppenspeler Musicus/componist/dirigent/zanger Onderwijzer Beeldend kunstenaar/beeldhouwer Fotograaf Schrijver/dichter/tekstschrijver Schilder/kunstschilder Grafisch kunstenaar/vormgever/beeldbouwer/ontwerper Producent/editor/technicus Danser/choreograaf Illustrator Overig
Percentage 21% 9% 5% 30% 3% 2% 7% 7% 8% 2% 3% 3%
6
3. Resultaten 3.1 Waarom wordt men kunstenaar? Passie, talent en persoonlijke voldoening bleken de belangrijkste redenen om kunstenaar te worden. 76% van de ondervraagden noemde “passie”, 46% “talent” en 44% “persoonlijke voldoening”. Waarom kunstenaar geworden? Verwachtingen van familie of anderen
Financiele redenen Geen duidelijke reden Carriere switch
Erkend willen worden Persoonlijke voldoening Talent
Passie 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80%
Uit de grafiek hierboven blijkt dat verwachtingen van familie of anderen, financiele redenen, het maken van een carriere switch of erkend willen worden nauwelijks een rol spelen bij de beslissing om kunstenaar te worden. Gemiddeld is men vanaf het 18e levensjaar gerekend 25 jaar werkzaam in de kunstensector, uiteenlopend van 3 tot 59 jaar. 80% van de ondervraagden denkt zijn/haar hele leven door te gaan als kunstenaar. Slechts 2% denkt van niet en 18% is er niet zeker van. De volgende grafiek laat dit zien. Hele leven verder als kunstenaar?
Ja Nee Niet zeker
Verder blijkt dat men trots is op zijn/haar beroep. Van de respondenten zegt 89% aan anderen te vertellen dat hij/zij in de kunstensector werkzaam is, 11% doet dit niet, met uitzondering van vrienden en familie. Het blijkt dat als men gevraagd wordt wat hij/zij doet, men het
7
antwoord nogal eens laat afhangen van de situatie: in 41% is dit het geval. De redenen waarom 41% dit liever niet (meteen) prijsgeeft in bepaalde situaties is ook onderzocht: mensen vinden het vaak lasting uitleggen wat men precies doet en hoe ze soms inkomsten halen uit hele andere activiteiten. De onwetendheid van mensen die niet bekend zijn met de kunstensector blijkt een belangrijk punt, de respondenten geven aan dat mensen vaak niet geinteresseerd zijn, standaard vragen stellen of negatieve vooroordelen hebben over deze sector. Tenslotte is gevraagd in welke mate men het gevoel heeft bij de gemeenschap te horen waarin men werkt. Slechts 3% geeft aan op geen enkele manier het gevoel te hebben bij de gemeenschap te horen, terwijl 39% aangeeft dit in behoorlijke mate te voelen, 29% in enige mate en 29% in sterke mate.
Heeft het gevoel bij de gemeenschap te horen waarin men werkt
In sterke mate In behoorlijke mate In enige mate Op geen enkele manier
3.2 Meerdere banen, meerdere activiteiten Er is gevraagd hoeveel betaalde banen men heeft, part time en fulltime samen genomen. 49% van de ondervraagden zegt 1 baan te hebben. Dit betekent echter dan ongeveer de helft méér dan 1 baan heeft. 29% zegt 2 banen te hebben en 9% 3 banen. 13% geeft aan meer dan 4 banen tegelijkertijd te hebben. Het gaat hierom betaalde banen, respondenten hebben vaak ook nog onbetaalde banen. Aantal betaalde banen
1 baan
2 banen
3 banen
4 of meer banen
Van alle ondervraagden werkt ruim de helft full time (57%). Het gaat hier om alle banen samen, zowel binnen als buiten de creatieve industrie. Full time is gedefinieerd als 40 uur of meer per week. 43% werkt tussen de 15 en 39 uur per week, dus part time.
8
Full-time and part time werkenden
Full time
Part time
De meeste mensen lijken tussen de 20 en 49 uur per week aan hun activiteit als kunstenaar te besteden. Aangezien het feit dat veel mensen daarnaast ook nog andere banen hebben, is het te verwachten dat het totaal aantal uren ruim boven een “gewone” full-time werkweek van 40 uur uitkomt. De grafiek hieronder geeft precieze informative over het aantal uren dat men zegt te werken. Het is interessant om te zien dat 11% van de ondervraagden aangeeft meer dan 60 uur per week als kunstenaar te werken.
Aantal uren per week besteed aan activiteit als kunstenaar 60 uur of meer 50-59 uur per week 40-49 uur per week 30-39 uur per week 20-29 uur per week 10-19 uur per week Minder dan 10 uur per week 0%
5%
10% 15% 20% 25% 30%
Verreweg de meeste ondervraagden (89%) zijn werkzaam in de creatieve industrie als werknemer of zelfstandige. Echter, het huishouden en de zorg voor gezinsleden nemen ook een belangrijke plaats in. De volgende grafiek laat zien welke activiteiten men in 2013 heeft uitgevoerd, waarbij men uiteraard meerdere antwoorden kon aankruisen.
9
Uitgevoerde activiteiten in 2013 Werkzaam in de creatieve industrie als… Huishouden Werkzaam buiten de creatieve industrie als… Zorg voor gezinsleden Werk zoeken Werkzaam als vrijwilliger Studie Langdurig ziek of handicap Met pensioen 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Vervolgens is gevraagd of men graag uitsluitend in de kunstensector zou willen werken, zonder andere banen erbij. Het blijkt dat ruim de helft dit inderdaad graag zou willen.
Wil graag uitsluitend in kunstensector werken
Ja
Nee
Niet van toepassing
3.3 Financiele situatie kunstenaar In de afgelopen 12 maanden heeft 89% van de ondervraagden geld verdiend met zijn/haar activiteiten als kunstenaar. Gemiddeld heeft men 18 jaar een inkomen als kunstenaar, hoewel 6% van de ondervraagden aangeeft nooit inkomsten te halen uit kun kunst-gerelateerde activiteiten. De belangrijkste inkomstbronnen van de kunst-gerelateerde activiteiten van de ondervraagden zijn hieronder in de grafiek aangegeven. Verkoop van werk (45%) en lesgeven (40%) blijken de belangrijkste inkomstbronnen. Inkomstbronnen kunstgerelateerde activiteiten Anders Contract Onderzoek en vormgeving Optredens Royalties/copyright Lesgeven Verkoop van werk 0%
10%
20%
30%
40%
50%
10
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat eenderde nog “andere” inkomstbronnen heeft. ”Opdrachten” blijken een belangrijke inkomstbron, maar ook pensioen, bijstand, trainen, coachen, het geven van workshops of behandelingen, regisseren, repeteren, schrijven, restaureren, verhuren, transporteren of het organiseren van evenementen zijn bronnen van inkomsten. Het blijkt dat gemiddeld 44% van de artistieke bezigheden van de ondervraagden onbetaald is. Het percentage varieerde hier van 0 % tot 100%, met erg grote verschillen wat ook te zien is aan de standaard deviatie van 30. Verder komt naar voren dat het percentage van het inkomen dat is verkregen door artistieke bezigheden in de afgelopen 18 maanden voor bijna de helft (49%) van alle ondervraagden is afgenomen. Dit is te zien in onderstaande grafiek. Deel inkomen verkregen door artistieke bezigheden in afgelopen 18 maanden
Afgenomen
Toegenomen
Gelijk gebleven
Vervolgens is gevraagd waar men een toename dan wel afname aan toeschrijft. De redenen die samenhangen met een afname zijn veelal gerelateerd aan het economische klimaat: de crisis, de afname in subsidies, bezuinigingen, het feit dat er minder kunst gekocht wordt, er minder optredens zijn, expositieplekken wegbezuinigd zijn en het werkaanbod kleiner is geworden. Echter, ook leeftijd en het krijgen van kinderen zorgden voor een afname in het inkomen. Als de ondervraagden aangaven dat het deel inkomen verkregen door artistieke bezigheden toegenomen is in de afgelopen 18 maanden dan noemden men vooral dat men bekender, beter en meer ervaren is geworden en daardoor meer opdredens kon doen of meer werk kon verkopen. Ook een uitbreiding van het netwerk en het zich richten op het buitenland bleken tot een toename te leiden. Aangezien bijna de helft van alle ondervraagden aangaf dat het deel van het inkomen verkregen door hun artistieke bezigheden is afgenomen, is het interessant om te weten of dit deel van het inkomen vervolgens is vervangen door andere activiteiten. Dit bleek alleen het geval te zijn voor 37% van de onvraagden. 63% bleek deze afname in inkomen dus niet te vervangen met inkomsten uit andere activiteiten. In andere woorden: mensen die werkzaam zijn in de kunstensector halen minder inkomsten uit hun kunst-gerelateerde activiteiten, maar vervangen die meestal niet met inkomsten uit andere activiteiten waardoor hun financiele situatie dus achteruit gaat.
11
Afname inkomsten vervangen door andere activiteiten?
Ja
Nee
De 37% van de ondervraagden hebben wel een vervangende inkomstenbron gevonden. De volgende tabel geeft aan welke activiteiten dit inkomen hebben vervangen. Activiteiten die inkomen hebben vervangen Anders Ongeschoold werk losstaand van de kunstensector Geschoold werk losstaand van de kunstensector Kunst-gerelateerd werk in een andere sector zoals onderwijs of gezondheidszorg Ander niet-artistiek werk in de kunstensector Ander artistiek werk in de kunstensector 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
Tweederde van de ondervraagden heeft aangegeven “andere” activiteiten uit te voeren die inkomsten brengen. Uitkeringen zijn genoemd, maar ook coachen, klussen, tuinieren, het geven van trainingen of therapie of het schrijven van artikelen. 3.4 In welke sectoren werken kunstenaars? Onderzocht is welk percentage van hun inkomsten uit de commerciele sector afkomstig is en welk percentage uit de non-profit sector. 53% blijkt uit de commerciele sector te komen en 47% uit de non-profit sector.
12
Inkomsten uit commerciele en non-profit sector
Commerciele sector
Het is opmerkelijk dat als geld geen rol zou spelen en men dus zelf kon kiezen of men zijn/haar inkomsten uit de commerciele dan wel de non-profit sector zou halen, deze percentages zich omgekeerd tot elkaar verhouden : 41% van hun inkomsten zou in dat geval uit de commerciele sector komen en 59% uit de non-profit sector. Deze keuze werd door de respondenten uitgelegd. Ze voelden dat men in de non-profit sector meer artistieke vrijheid had, dat de kwaliteit daardoor omhoog gaat en men minder op het publiek let. Ook de diversiteit van de opdrachtgevers werd als een positief punt in de non-profit sector genoemd. Ook is gekeken naar welke percentage van iemands activiteit buiten de kunstensector is uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld in onderwijs of in de gezondheidszorg. Dit percentage blijkt 22% te zijn. Onderwijs en werk (soms als vrijwilliger) in de gezondheidszorg blijken de belangrijkste sectoren te zijn waar men deze activiteiten uitvoert. Tekenen in rechtbanken of rollenspellen en training voor bedrijven zijn ook genoemd. Vrijwilligerswerk blijkt veel voor te komen. 3.5 Waar werken kunstenaars? Aangezien er een grote verscheidenheid is in de activiteiten van de mensen die in de kunstensector werkzaam zijn is het logisch dat de werkplekken erg van elkaar verschillen. Meer dan de helft van de ondervraagden (57%) heeft een ruimte in huis waar hij/zij als kunstenaar kan werken, 32% doet dit in een bedrijfspand en 29% op de plek van een werkgever. Dit is te zien in onderstaande grafiek. Waar oefenen kunstenaars hun activiteiten uit? Anders Op plek van werkgever
Bedrijfspand Ruimte in huis 0%
10% 20% 30% 40% 50% 60%
Echter, ruim eenderde van de respondenten noemt dat ze gebruik maken van andere plekken, namelijk studios, ateliers, repetitieruimtes, antikraak, theaters, openbare ruimtes, scholen of podia. Ateliers en studios blijken de belangrijkste twee plekken waar men hun activiteiten kan uitoefenen. Veder zegt slechts 10% gebruik te moeten maken van betaalde dagopvang. Op 51% van de respondenten is dit niet van toepassing en 39% maakt geen gebruik van betaalde dagopvang.
13
Aangezien een groot deel van de ondervraagden in een ruimte in huis hun activiteiten als kunstenaar uitoefenen is dit wellicht niet zo vreemd. Maakt gebruik van betaalde dagopvang
Ja
Nee
Niet van toepassing
3.6 Faciliteiten, behoeften en vaardigheden We hebben onderzocht tot welke faciliteiten (zoals een pensioenregeling of een ziektekostenverzekering) men toegang heeft in hun baan. Het valt op dat 44% van de ondervraagden aangeeft dat ze tot géén van alle genoemde faciliteiten toegang hebben en dat zelfs 74% aangeeft dat géén enkele faciliteit wordt aangeboden. De eerste grafiek laat zien tot welke faciliteiten men toegang heeft. Dit wil dus niet zeggen dat men het ook aangeboden krijgt, maar laat zien dat deze faciliteiten aanwezig zijn. Toegang tot faciliteiten op het werk Weet ik niet
Geen van bovenstaande Levens- en/of… Salaris en secondaire… Ziektekostenverzekering Pensioenregeling 0%
5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% 50%
De grafiek hieronder laat zien welke faciliteiten men aangeboden krijgt in hun baan. Het blijkt dat de percentages hier voor elke faciliteit vrij laag zijn: varierend van 15% tot 4%.
14
Aangeboden faciliteiten op het werk Geen van bovenstaande Weet ik niet Levens- en/of arbeidsongeschiktheidsverzekering Ziektekostenverzekering Pensioenregeling Loopbaanbegeleiding 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% De behoeftes van de respondenten is ook onderzocht. Hoewel deze behoeften uiteraard samenhangen met het soort werk dat iemand dat (een fotograaf heeft andere behoeften dan een theatermaker), blijkt het mogelijk de belangrijkste behoeften te identificeren. De drie belangrijkste behoeften zijn: 1. Speciaal gereedschap/materialen/benodigdheden 2. Speciale faciliteiten 3. Een studie/plek op te werken Wat betreft hun zakelijke behoeften blijkt dat de respondenten vooral behoefte hebben aan marketing en publiciteit, netwerken en hulp aangaande financiële/accounting kwesties en belasting-gerelateerde zaken. Er bleek nauwelijks behoefte aan kantoorbenodigdheden, verzekeringen, leningen, hulp bij inschrijving als rechtspersoon, advies over wettelijke/juridische kwesties, bureau-ruimte of een assistant voor administratieve zaken. Ook is gevraagd welke vaardigheden men allemaal gebruikt om goed te kunnen functioneren als kunstenaar. Het blijkt dat men veel verschillende vaardigheden gebruikt, in orde van belangrijkheid vinden we: 1. Artistieke vaardigheden 2. Probleemoplossend vermogen 3. Communicatieve vaardigheden 4. Aanpassingsvermogen 5. Het gebruik van nieuwe media Administratieve vaardigheden, lesgeven, werken in groepsverband, management-gerelateerde vaardigheden en marketing-gerelateerde vaardigheden blijken minder belangrijk om goed te kunnen functioneren. 3.7 Verandering van carrièredoelen 63% van de ondervraagden geeft aan dat hij/zij zijn/haar carrieredoelen heeft moeten aanpassen om in de kunstensector te kunnen (blijven) werken.
15
Carrieredoelen aan moeten passen om de kunstensector te kunnen (blijven) werken
Ja
Nee
Niet van toepassing
Verschillende factoren hebben een rol gespeeld bij deze verandering. De belangrijkste factoren hier zijn in volgorde van belangrijkheid: tevredenheid met het werk; minder fluctuaties in werkgelegenheid; onvoldoende mogelijkheden om te laten zien wat men kan; gezinsfactoren. Vervolgens is gevraagd welke drie gebeurtenissen de ondervraagden het meest hebben gevormd. De antwoorden zijn uiteraard zeer persoonlijk en uiteenlopend. Van het moeten aanvragen van een uitkering, het krijgen van kinderen of studietijd naar het winnen van een prijs, de digitalisering van de fotografie of het beginnen als zelfstandige. Er zijn verschillende “momenten” of “periodes” waarop de ambities ten opzichte van hun carrière zijn veranderd. Vaak valt dit samen met het krijgen van kinderen of juist met het moment waarop kinderen het huis weer verlaten. Opvallend is dat veel respondenten 40 als leeftijd aangeven voor een verandering in ambitie, zonder die leeftijd verder toe te lichten. 3.8 Hoe besteden kunstenaars hun tijd? Het is onderzocht hoe kunstenaars hun tijd indelen. Ze hebben uiteraard verschillende kunstgerelateerde activiteiten die niet allemaal evenveel tijd in beslag nemen. Zo is onderscheid gemaakt tussen het creeeren van kunst; het laten zien van kunst; noodzakelijke activiteiten om kunst te kunnen laten zien zoals repeteren of het kopen van materialen; en gerelateerde activiteiten zoals lesgeven of het verhuren van materialen. De ondervraagden is gevraagd aan te geven welk percentage van hun tijd naar deze vier activiteiten gaat. Het blijkt dat het creeren van kunst de belangrijkste bezigheid is van kunstenaars: ze besteden hier 42% van hun tijd aan. Echter, gerelateerde activiteiten blijken ook behoorlijk belangrijk met een percentage van 23%. Onderstaande tabel geeft dit weer. Activiteit Creeren van kunst Laten zien van kunst Activiteiten om kunst te kunnen laten zien Gerelateerde activiteiten
Percentage 42% 15% 20% 23%
3.9 Hoe netwerken kunstenaars en hoe promoten ze hun diensten en/of producten ? Het is onderzocht welke manieren men gebruikt om te netwerken met andere kunstenaars en hoe ze hun diensten en/of producten promoten. Collega’s en een eigen website worden vaak gebruikt. Facebook en beroepsverenigingen worden soms gebruikt. Youtube, LinkedIn, congressen/bijeenkomsten en kunstbeurzen bijna nooit. Het minst gebruikt men Twitter, MySpace en alumni netwerken: de ondervraagden geven aan dat dit nooit gebruikt wordt. Online is dus vooral de eigen website en in mindere mate facebook populair, de rest blijkt men nauwelijks te gebruiken. Waar gebruikt men
16
internet dan wel voor? Men maakt vooral gebruik van internet om (in volgorde van belangrijkheid 1. informatie/diensten te vinden 2. Onderzoek te doen voor hun werk 3. Meer te weten te komen over het werk van andere kunstenaars 4. Publiek/klanten te bereiken 5. Te netwerken met andere kunstenaars Internet blijkt nauwelijks gebruikt te worden om zijn/haar vaardigheden te vergroten, werk te verkopen of werk te vinden. 3.10 Opleiding Gemiddeld geven de respondenten het rapportcijfer 6,9 aan hun opleiding. Ze geven aan dat vooral de praktische kant beter kan, dat het beter aan zou moeten sluiten op de arbeidsmarkt. Ook blijkt dat gerelateerde maar niet direct artistieke aspecten belangrijk zijn: hoe verkoop je jezelf of wat moet je als zelfstandig entrepreneur allemaal weten zijn vragen die ze graag beantwoord zouden zien tijdens hun opleiding. Het zou dus meer beroepsgericht kunnen zijn.
17
4. Conclusie Dit onderzoek geeft een gedetailleerd beeld van de mensen die in de kunstensector werkzaam zijn. Het laat zien dat men trots is om kunstenaar te zijn, dat men gepassioneerd, ze er persoonlijke voldoening uithalen en graag hun hele leven doorgaan als kunstenaar. Men voelt zich ook verbonden aan de kunstensector. Men heeft echter wel zijn/haar carrieredoelen aan moeten passen om in de kunstensector te kunnen (blijven) werken. Verder werkt men veel, niet alleen een hoog aantal uren, maar ook in het aantal banen en activiteiten dat men uitvoert. Dit leidt echter niet tot een hoog inkomen, hoewel 89% aangeeft inkomsten te delven, blijkt dit veelal niet voldoende om van rond te komen. Kunstgerelateerde neven-activiteiten zoals lesgeven zijn eerder regel dan uitzondering. Ook blijkt het inkomen dat men uit kunst-gerelateerde activiteiten haalt te zijn afgenomen, wellicht als gevolg van de crisis. Slechts 37% heeft een vervangende inkomstenbron gevonden. Men heeft een lichte voorkeur voor het werken in de non-profit sector, maar werkt in de praktijk juist iets meer in de commerciele sector. Ook besteedt men vooral veel tijd in het maken van kunst. Het valt op dat de ondervraagden nauwelijks faciliteiten als ziektekostenverzekering en dergelijke aangeboden krijgen. 74% geeft aan geen enkele faciliteit aangeboden te krijgen. Ook geven ze aan bepaalde zakelijke behoeftes te hebben: netwerken, advies bij financiele kwesties of vragen over de belasting. Maar ze hebben ook directere behoeftes: een plek om te werken, speciale faciliteiten, benodigdheden of materialen. Men maakt vrij weinig gebruik van internet om te netwerken of om producten dan wel diensten te promoten. Ze gebruiken vooral hunn eigen website, de social media worden weinig gebruikt. Internet wordt gebruikt om informatie of diensten te zoeken of onderzoek te doen voor hun werk. Men lijkt redelijk tevreden met zijn/haar opleiding, maar geven aan dat het beroepsgerichter zou kunnen en dan kunst-gerelateerde activiteiten niet voldoende aan bod komen.