Business School Nederland Studiegids Voorjaar 2007 MBA-programma fase 2 en 3
Copyright © Business School Nederland, voorjaar 2007 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Business School Nederland. Uitgezonderd hiervan zijn kopieën/prints e.d. ten behoeve van de studie bij Business School Nederland voor eigen gebruik van de deelnemer/student.
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Inhoud Hoofdstuk 1 Business School Nederland
5
1.1. 1.2. 1.3.
6 8 9
Action Learning MBA De docenten De set adviser
Hoofdstuk 2 Studiemateriaal
11
2.1 2.2 2.3 2.4
11 12 12 13
Core courses Databanken Bibliotheek Q-projects
Hoofdstuk 3 Procedures en regels
15
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
15 15 15 16 16 17 17
Afwezigheid Evaluatie van de bijeenkomsten Niet op tijd inleveren van opdrachten Overschrijden normale studieduur Bezwaar tegen beoordelingen Inzage ALPen en dissertations Fraude
Hoofdstuk 4 Bijeenkomsten
19
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.2.5
19 19 19 21 22 22 22
Locatie Programmaopzet en benamingen Voorbereiding Action Learning Projecten Oriëntatie op fase 3 Intervisie Viva Voce
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 5 Opdrachten
23
5.1 5.2 5.2.1 5.2.1.1 5.2.1.2 5.2.1.3 5.2.1.4 5.2.1.5 5.2.1.6 5.2.2 5.2.2.1 5.2.2.2 5.2.2.3 5.2.2.4 5.2.2.5 5.2.2.6 5.2.2.7 5.3 5.4
24 25 26 26 26 27 31 31 32 34 34 36 37 38 39 40 40 42 43
In te leveren opdrachten Opdrachten Fase 2 Organisatieverslag (OV) Evaluatie Management Leerervaringen (EML 1) Action Learning Project (ALP) VLC opdrachten International Management Leerarrangement (LA) Fase 3 Organisatieanalyse (OA) De Dissertation Literatuur Onderzoek (LO) Masters Project (MP) Project Monograph (PM) Dissertation Abstract Evaluatie van Management Leerervaringen (EML2) Begeleiding gedurende de dissertation fase Aanbieden van de dissertation
Hoofdstuk 6 Waardering en examen
47
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Beoordelaars Beoordelingsschema Gradingsysteem Viva Voce Afronden MBA-programma
47 48 49 50 51
Databanken op Internet Format subsetvragen Executive MBA Format ALP-voorstel (max. 3 A4-tjes) BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus lnterne beoordeling dissertation MBA Dissertation Abstract Overeenkomst inzage Dissertation en Project Monograph Relevantie van de dissertation voor de organisatie Format Dissertation proposal
53 55 57 61 63 65 67 69 71
Bijlagen I II III IV V VI VII VIII IX
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 1
Business School Nederland In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over Business School Nederland (de Action Learning MBA) en de belangrijkste betrokken partijen, zoals de docenten en de set adviser. Dit hoofdstuk is opgenomen in de studiegids om een goed beeld te verkrijgen van de organisatie Business School Nederland en de filosofie achter de studieprogramma’s. Voor hier mee van start kan worden gegaan, zal in deze introductie eerst nader worden ingegaan op de kwaliteitserkenningen van Business School Nederland en Action Learning. Nationaal en Internationaal erkende MBA-graad Als een van de eerste instituten is Business School Nederland door DVC gevalideerd en sinds 2003 officieel door de overheid (NVAO) erkend. Bovendien is Business School Nederland Academic Partner van International Management Centres Association (IMCA) gevestigd te Buckingham, UK. Ten behoeve van IMCA dienen aan het einde van de studie twee Engelstalige samenvattingen te worden gemaakt, de Project Monograph en de Dissertation Abstract. Alle overige opdrachten worden in het Nederlands geschreven. De academische aard van de opleiding brengt met zich mee dat het programma met een bepaalde regelmaat wordt aangepast. Dergelijke programmatische en/of inhoudelijke wijzigingen kunnen tot gevolg hebben dat deze gids op sommige punten gedateerd is. Het spreekt vanzelf dat de studenten en andere betrokkenen zo snel mogelijk op de hoogte worden gebracht wanneer dit het geval is. Action Learning Business School Nederland hanteert de methodiek van Action Learning, ontwikkeld door Reg Revans. Revans, in de jaren zestig de eerste hoogleraar bedrijfskunde in Engeland, heeft met managers gewerkt in Europa, Amerika, Afrika en India. Bovendien was hij President Emeritus van IMCA, de Britse partner van BSN. Na zijn overlijden in januari 2003, heeft onder andere Michael J. Marquardt zijn werkzaamheden over genomen. Bij Action Learning staat de ontwikkeling van de student en de organisatie centraal. Studenten leren de juiste vragen te formuleren bij de knelpunten en problemen die de manager in zijn dagelijks werk tegenkomt. Bovendien is Action Learning ook ondersteunend bij het bestuderen van managementliteratuur
Dutch Validation Council Nederlandse Vlaamse Accreditatie Organisatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
doordat de deelnemer onderscheid leert maken tussen meer en minder relevante informatie.
1.1
Action Learning MBA
Om het rendement van de studie voor zowel de student als de organisatie te vergroten heeft Business School Nederland gekozen voor resultaatgericht onderwijs in de vorm van Action Learning. Dit betekent dat naast het verkrijgen van meer theoretische kennis de nadruk wordt gelegd op het vergroten van ervaringskennis. Kenmerken van Action Learning zijn: • nadruk op het uitwisselen van kennis en ervaring; • ontwikkelingsbehoefte van de deelnemer wordt gehanteerd als uitgangspunt; • directe toepassing van theorie in de praktijk. De studenten leren door de theorie direct in de praktijk toe te passen. Dit komt met name tot uiting in de opdrachten die moeten worden uitgevoerd en geïmplementeerd binnen de eigen organisatie. Deze vorm van educatie daagt de student uit het geleerde direct in de praktijk te toetsen. De studenten werken in kleine groepen, subsets genoemd, waarin gezamenlijk de lessen worden voorbereid, opdrachten worden uitgewerkt en ervaringen worden gedeeld. De subset is een belangrijk element bij Action Learning en staat daarom centraal tijdens de opleiding. Actuele vraagstukken De studenten worden geacht op zeven managementwerkvelden een actueel vraagstuk binnen de eigen organisatie op te lossen. Op grond van de rapportage over de probleemanalyse, het zoeken en kiezen van de oplossing en het implementatieplan wordt het geleerde getoetst. Voor een optimaal resultaat is actieve deelname aan subset- en setbijeenkomsten, waarin wederzijds gebruik gemaakt kan worden van de ervaringsdeskundigheid van de verschillende studenten, een belangrijke voorwaarde. Vertrouwelijkheid Gezamenlijk zorgen de studenten in een Action Learning programma ervoor dat díe kennis en vaardigheden verkregen worden, die voor ieders ontwikkeling als manager nodig zijn. Dit betekent met name een (pro-) actieve opstelling naar docent, set adviser en medestudenten. Het spreekt voor zich dat de informatie die tijdens het hele studieprogramma wordt uitgewisseld vertrouwelijk is en als zodanig moet worden behandeld.
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Verschillende fasen De Action Learning MBA van Business School Nederland is onderverdeeld in twee fasen (fase 2 en 3). Voor de deelnemers die nog niet beschikken over voldoende werk- en studie-ervaring is fase 1, het Hoger Management Programma (HMP), een voorbereidend studieprogramma. Fase 2 wordt gezien als de kern van het studieprogramma, bestaat uit 7 managementwerkvelden, onderverdeeld in 7 core courses: • Operations Management; • Human Resource Management; • Marketing Management; • Financieel Management; • Strategisch Management; • Informatie Management; • International Management. Tijdens deze fase worden de Action Learning Projecten (ALPen) uitgevoerd. Dit houdt in dat de core course wordt afgesloten met een opdracht, het Action Learning Project (ALP). Door middel van deze opdrachten (en dit geldt ook voor de dissertation in de derde fase) wordt de student getraind om problemen die binnen de organisatie spelen met behulp van een effectieve benadering tot een oplossing te brengen. In het begin van de tweede fase zal hieraan tijdens de core course Operations Management en de workshop Projectrapportage speciale aandacht worden besteed. Daarnaast is er nog een extra workshop gericht op Veranderkunde, waarin inzicht wordt verkregen in de gevolgen die het implementeren van veranderingstrajecten kan hebben op de organisatie van de student. De core courses Human Resource Management en Financieel Management worden niet met een ALP afgesloten, maar met een opdracht in onze digitale leeromgeving (de VLC) Het is voor studenten bij BSN en iedereen die in het bezit is van een MBA-titel of daarvoor studeert mogelijk zich verder te verdiepen in een bepaald onderwerp of vakgebied. Dit kan door middel van een “major”. Op dit moment worden de volgende majors aangeboden: Sales, Insurance, Leiderschap en Veranderkunde. Voor meer informatie kunt u zich wenden tot de afdeling programmavoorlichting (
[email protected]). Voortdurende reflectie op de eigen ontwikkeling c.q. het leerproces neemt binnen de Action Learning methodiek een belangrijke plaats in. De studenten houden daarom een “logboek” bij van de persoonlijke leerervaringen. Kernvragen zijn: “wat wil ik leren en leer ik wat ik zou willen leren?” En als dit laatste niet of onvoldoende het geval is, “welke vragen moet ik dan stellen om dit wel te realiseren?”. De informatie uit het logboek vormt de basis voor de
MBA Sales verschilt hierin. Deze heeft nog een 8e core course, te weten Sales Management
Business School Nederland
de Action Learning business school
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
realisatie van een van de laatste opdrachten, de Evaluatie van Management Leerervaringen (EML2). Om zich meer bewust te worden van de manier waarop kennis en kunde verworven kan worden en inzicht te krijgen in hoe men zelf het makkelijkst leert, wordt aan het begin van de studie specifiek aandacht besteed aan leerstijlen. Ook worden handvatten gegeven voor de ontwikkeling van de verschillende stijlen. Fase 3 is een zeer individuele fase, die vooral in het teken staat van het afstudeerproject (de dissertation). Dit is een veelomvattend traject bestaande uit een literatuuronderzoek en een praktijkdeel, het Masters Project. Tijdens deze fase vinden ook gezamenlijke voortgangsgesprekken en intervisiebijeenkomsten plaats. Mondelinge verdediging van de dissertation vindt plaats tijdens de Viva Voce sessie. Een positieve uitslag resulteert in de titel “Master of Business Administration”. Tijdens de jaarlijkse Graduation Ceremony zal de bul worden uitgereikt.
1.2
De docenten
De docenten van Business School Nederland beschikken allen over een gedegen vakkennis en een ruime praktijkervaring. Zij zijn naast hun docentschap werkzaam in het bedrijfsleven als consultant, directeur van een eigen bedrijf of als werknemer in een bepaald vakgebied. In het MBA-programma zijn zij medeverantwoordelijk voor de inhoudelijke kant van het studieprogramma. Door de combinatie vakkennis en praktijkervaring, wordt het studiemateriaal regelmatig aangepast en kunnen er continu actuele situaties worden behandeld. De begeleiding van de studenten door de docent betreft enerzijds de setbijeenkomsten waarin de informatiebehoeften van de verschillende studenten het uitgangspunt vormen. De subsetvragen leveren hiervoor belangrijke input. Anderzijds betreft dit de begeleiding bij de keuze van een onderwerp en het voorstel van het Action Learning Project (ALP). In de derde fase treedt een van de core course docenten gewoonlijk op als interne examinator (internal) bij de beoordeling van de dissertation en de Viva Voce. De CV’s van docenten zijn te vinden op de website van Business School Nederland.
Instrument Leerstijlen, Peter Honey & Alan Mumford
Business School Nederland
de Action Learning business school
1.3
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
De set adviser
Elke set krijgt een set adviser toegewezen. De set adviser stimuleert, begeleidt en adviseert tijdens het leerproces en fungeert voor de set als vaste contactpersoon bij Business School Nederland. De start up sessie, de bijeenkomst ter oriëntatie op Fase 3 en de intervisie sessies worden door de set adviser begeleid. De set adviser is tevens beoordelaar van enkele opdrachten (o.a. EML 1 en 2, het organisatie verslag, de organisatieanalyse en het dissertation proposal). Tijdens de Viva Voce, waar de dissertation wordt verdedigd, fungeert de set adviser als voorzitter van de Examencommissie.
Business School Nederland
de Action Learning business school
11
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 2
Studiemateriaal Voor we in dit hoofdstuk ingaan op het studiemateriaal en de aangeboden databases voor onderzoek wordt eerst een kort overzicht weergegeven van de MBA-programma’s die worden gevoerd door Business School Nederland. Het studiemateriaal behorende bij de MBA-programma’s is specifiek ontwikkeld voor het desbetreffende vakgebied. Om het materiaal zo actueel mogelijk te houden vindt er regelmatig er een update plaats. Alle MBA programma’s bestaan uit zes core courses waarin de managementwerkvelden worden behandeld en een course International Management. Elke course, met uitzondering van HRM en FM, moet worden afgesloten met een Action Learning Project (ALP). De core courses HRM en FM worden afgesloten met een opdracht binnen de digitale leeromgeving. De student schrijft voor de andere core courses een projectvoorstel en legt dit ter beoordeling voor aan de docent. Na de laatste studiebijeenkomst start de student daadwerkelijk met het project. Ter ondersteuning worden er tijdens de core course Operations Management en de workshop Project Management instructies gegeven. Tevens wordt door Business School Nederland de mogelijkheid gegeven om van een aantal databases gebruik te maken.
2.1
Core courses
Voor iedere core course is er een studiewijzer die bestaat uit drie onderdelen, te weten (1) visie, (2) instrumenten en (3) integratie. Tijdens het eerste onderdeel staat het vormen van een visie op het betreffende vakgebied, mede op basis van literatuur, centraal. De “wat-vraag” komt hierbij aan de orde. Doelstelling is het bereiken van een algemeen perspectief van het ter discussie staande onderwerp. Tijdens het tweede onderdeel is de focus gericht op de methoden, instrumenten en werkwijzen die beschikbaar zijn om een specifiek managementgebied te beheersen en/of verder te ontwikkelen. Het doel van het derde en laatste onderdeel is integratie. Het onderwerp wordt in samenhang gebracht met andere onderwerpen. Integratie in de praktijksituatie van de student kan plaatsvinden nadat een visie is gevormd en inzicht is verworven in diverse instrumenten. Tevens krijgt tijdens het onderdeel integratie het betreffende managementgebied een plaats in de ontwikkeling van de organisatie als geheel. Tijdens de opstartdag wordt nadere uitleg gegeven over de te volgen werkwijze binnen de digitale leeromgeving voor de core courses HRM en FM.
Business School Nederland
de Action Learning business school
12
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Voor de core course International Management geldt een afwijkende opzet. In de studiewijzer behorende bij deze course zal ook een beschrijving van de opzet van de course worden opgenomen. International Management bestaat uit 2 studiedagen. De studiedagen zullen worden afgesloten met een groepsopdracht en eventueel (facultatief) een buitenlandreis. De literatuur behorende bij de courses staat vermeld in de studiewijzer.
2.2
Databanken
Ter ondersteuning van de studie hebben BSN studenten de mogelijkheid aanvullende literatuur te zoeken via de geautomatiseerde databestanden van EBSCO. EBSCO is een Engelstalige database die maandelijks wordt aangevuld waarin veel artikelen staan die kosteloos zijn te downloaden. Deze database bevat artikelen uit meer dan 1400 management tijdschriften zoals Newsweek, The Economist en Harvard Business Review. Op deze database hebben studenten van Business School Nederland automatisch een abonnement. U bereikt de site van EBSCO via de studentensite van Business School Nederland (www.bsn.eu). Kies in het menu “inloggen” de optie “studenten”. U dient de volgende gegevens in te voeren: • gebruikersnaam: • wachtwoord:
mbaBSNnl VoorStudenten
De database van EBSCO kunt bereiken onder de menuoptie “andere sites”. U dient de volgende gegevens in te voeren: • username: • password:
Bsinternational internetmba
Verder wordt aan studenten aanbevolen om gebruik te maken van de database van Harvard Business School (http://www.hbsp.harvard.edu). Tegen betaling (met creditcard) kunnen veel artikelen worden gedownload, de prijzen zijn redelijk.
2.3
Bibliotheek
Business School Nederland beschikt over een eigen collectie managementliteratuur, artikelen en uitgewerkte Action Learning Projecten. Deze worden niet uitgeleend, maar worden als ondersteuning ter inzage aangeboden. Met name in de ontwerpfase is dit bruikbaar om inspiratie op te doen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
13
2.4
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Q-projects
Business School Nederland biedt haar studenten de mogelijkheid om (ook) te leren van uitgevoerde opdrachten van medestudenten. Daarvoor is Q-projects in het leven geroepen, een database op de website van Business School Nederland, die toegankelijk is voor studenten en oud-studenten, en waarin samenvattingen van ALPen en dissertationdocumenten zijn opgenomen. De studenten dienen er zelf op toe te zien dat de samenvattingen die zij inleveren zodanig zijn geschreven dat deze door medestudenten mogen worden ingezien en dus geen bedrijfsgevoelige informatie bevatten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
15
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 3
Procedures en regels Studenten die zich aanmelden voor de Action Learning MBA van Business School Nederland worden ingedeeld in een groep, de set genoemd. Voor elke set wordt door Business School Nederland een programma opgesteld. Het kan voorkomen dat een student een aantal maal niet bij de setbijeenkomst aanwezig kan zijn. In overleg met de set adviser kan de student, indien de planning dit toelaat, enige flexibiliteit in het studieprogramma aanbrengen. Bovendien moet de student een aantal opdrachten uitwerken. In relatie tot deze opdrachten worden in dit hoofdstuk procedures beschreven die van belang zijn voor student.
3.1
Afwezigheid
Het bijwonen van subsetbijeenkomsten en plenaire sessies behoort tot een van de voorwaarden waaronder de MBA-opleiding met goed gevolg kan worden afgesloten. Het kan voorkomen dat dwingende redenen het onmogelijk maken om een of meerdere bijeenkomsten bij te wonen. Business School Nederland hanteert de regel dat maximaal 3 core course sessies gemist kunnen worden zonder dat dit negatieve gevolgen heeft voor de te behalen MBA-creditpunten. Per core course mag dit niet meer dan één dag zijn. Wanneer een student twee of meer bijeenkomsten mist dan is deze verplicht het betreffende onderdeel opnieuw te volgen. Eventueel kan, indien tijdig aangegeven, worden nagegaan of de bijeenkomst kan worden gevolgd in een andere set.
3.2
Evaluatie van de bijeenkomsten
Het is de bedoeling dat de bijgewoonde plenaire sessies worden afgesloten met een evaluatie. Hiertoe krijgt u per email een uitnodiging. U wordt bevraagd over de docent, het studiemateriaal en uw eigen bijdrage. Invullen van het formulier kost ongeveer 5 minuten en is verplicht. De uitkomst van de evaluatie wordt gebruikt door Business School Nederland om de opleiding te verbeteren.
3.3
Niet op tijd inleveren van opdrachten
Er kunnen dringende redenen zijn die leiden tot een vertraging van het studieprogramma en/of het inleveren van de opdrachten. Wanneer dit het geval is (of dreigt te worden) dient de student hierover contact op te nemen met de
Business School Nederland
de Action Learning business school
16
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
set adviser. De set adviser zal samen met de student nagaan of er mogelijke alternatieven voor verdere voortgang zijn. In principe bestaat er maar een (beperkte) mogelijkheid om uitstel te verkrijgen voor het inleveren van een opdracht. Doorgaans betreft dit een uitstel van enkele weken. De ervaring heeft uitgewezen dat dit geen problemen hoeft op te leveren voor de studieplanning waarvoor de student zich bij aanvang heeft aangemeld. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor een enkele opdracht uit de tweede fase uitstel voor een langere periode te krijgen. Hiervoor geldt een maximum van één jaar nadat de laatste core course sessie heeft plaatsgevonden. Wordt deze termijn niet gehaald dan moet de core course opnieuw worden gevolgd waarbij wederom kosten in rekening worden gebracht. Het kan voorkomen dat bepaalde omstandigheden leiden tot een fundamentele stagnatie in het studieprogramma: de student moet teveel bijeenkomsten missen of is niet in de gelegenheid meerdere opdrachten op tijd in te leveren. In dergelijke situaties bestaat de mogelijkheid een deel van het programma over te slaan en dit op een later moment – in een andere set – te volgen. Hierover moet ook altijd overleg worden gepleegd worden met de set adviser. Voor deze aanpassing in het studieprogramma worden administratiekosten in rekening gebracht. Indien het studiemateriaal in de tussentijd is aangepast, zullen de nieuw te verstrekken materialen ook in rekening worden gebracht. In alle gevallen moet rekening gehouden worden met een maximale studieduur van 4 jaar gerekend vanaf de start up sessie.
3.4 Overschrijden normale studieduur Bij overschrijding van de normale studieduur van 2½ jaar wordt aan de student een nieuwe set adviser toegewezen. Samen met de student wordt een tijdspad afgesproken zodat overschrijding van de maximum studieduur wordt voorkomen. Deze regeling geldt niet voor Young Professional MBA! (YPMBA-) studenten.
3.5
Bezwaar tegen beoordelingen
Indien een student het niet eens is met een beoordeling kan hij schriftelijk bezwaar indienen bij de set adviser. Uitgebreide argumentatie is hierbij vereist. De set adviser zal contact opnemen met de beoordelaar, die beslist of deze de beoordeling herziet. Is dat niet het geval dan gaat het protest met de beoordeling naar een andere beoordelaar voor een tweede beoordeling. Deze beoordeling is bindend.
Business School Nederland
de Action Learning business school
17
3.6
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Inzage ALPen en dissertations
Business School Nederland beschikt over een database met samenvattingen van ALPen en dissertations: Q-projects. Met behulp van uitgebreide zoekmogelijkheden op onderwerp en auteur kunt u desgewenst, met name in de ontwerpfase, hiermee inspiratie opdoen. Q-projects is via de studentensite te benaderen. Indien men meer over de gevonden ALP of dissertation wil weten kan er desgewenst, via de set adviser, contact worden opgenomen met de auteur. Als de ALP of dissertation onder embargo is geschreven zal deze echter niet ter inzage van de student komen. Het verdere contact tussen auteur en student verloopt in principe niet via Business School Nederland.
3.7
Fraude
De student zal de binnen het programma te vervaardigen opdrachten zelf maken. Opdrachten die tot stand komen door middel van fraude en/of op grond van plagiaat worden beoordeeld met 10 punten (op een schaal van 100). De student riskeert mede geschorst, dan wel verwijderd te worden van de (deel)opleiding, zonder dat dit de opdrachtgever ontheft van de betalingsverplichting. Bij iedere opdracht en onderzoek wordt geput uit werk van anderen. Dat is geen enkel probleem, integendeel, zolang de student maar vermeldt dat er uit andermans werk is geput, aan wie het is ontleend en zolang er maar niet teveel is geciteerd. Dit kan ook uit ALPen, organisatie analyses en dissertations van andere studenten zijn. Geeft de student geen bronvermelding, dan wordt deze beschuldigd van plagiaat, ook als het gaat om delen van teksten die van internet zijn gehaald. Studenten die worden verdacht van plagiaat moeten verantwoording afleggen voor een commissie. Deze commissie geeft de student de mogelijkheid om zichzelf te verdedigen en bepaalt de uiteindelijke strafmaatregel.
Business School Nederland
de Action Learning business school
19
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 4
Bijeenkomsten In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over de programmaopzet en de benamingen die worden gebruikt in het kader van Action Learning, de voorbereiding van de core courses en de Action Learning Projecten. Tevens zal kort worden ingegaan op een aantal aanvullende bijeenkomsten zoals de introductie van fase 3, intervisie en de opdracht waarmee de opleiding wordt afgesloten, de viva voce (verdediging).
4.1
Locatie
Tenzij er een andere locatie is aangegeven vinden de studiebijeenkomsten plaats bij Business School Nederland, te Buren. Het adres is: Business School Nederland “De Raadskamer” Herenstraat 25 4116 BK Buren (Gld) T.: (0344) 57 90 30 F.: (0344) 57 90 50 www.bsn.eu Uitgewerkte opdrachten verzenden naar het postadres van Business School Nederland t.a.v. de studentenadministratie. Het postadres van Business School Nederland is: Business School Nederland Postbus 709 4116 ZJ Buren (Gld)
4.2
Programmaopzet en benamingen
4.2.1 Voorbereiding Voor de start van de studiebijeenkomsten behoren de studenten zich individueel en in subset-verband voor te bereiden. Huisactiviteiten Opdrachten die de student, ter voorbereiding, individueel moet uitvoeren staan beschreven in de studiewijzer onder de paragraaf “huisactiviteiten”. De huisactiviteiten bestaan met name uit het lezen van literatuur en artikelen en het
Business School Nederland
de Action Learning business school
20
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
beantwoorden van vragen. Het is niet primair van belang dat de studenten de literatuur diepgaand analyseren. Academische kennis vergaren is immers niet het hoofddoel van een Action Learning MBA-opleiding. Een selectieve lezing en bestuderen van wat de student belangrijk vindt voor zijn eigen situatie is daarom in het algemeen afdoende. Waar nodig wordt bij de specificatie van de activiteiten aangegeven welke passages zeer belangrijk zijn. Subsetactiviteiten Aansluitend aan de huisactiviteiten moeten de subsetactiviteiten worden uitgevoerd. Tijdens de subsetactiviteiten staat de gedachtewisseling met andere studenten centraal. Gezamenlijk moet worden getracht inzicht te krijgen in de materie, in bepaalde problemen en in de praktische mogelijkheden om de gang van zaken in de eigen organisatie te verbeteren. Eén week voordat de plenaire sessies plaatsvinden, moet elke subset per e-mail zijn vragen aan de docent én set adviser kenbaar maken. In de vragen moet duidelijk naar voren komen waar de relevantie van de vraagstelling voor de werkzaamheden/organisatie van de studenten liggen. Er moet expliciet worden gestreefd naar een zo concreet mogelijk beeld dat als input voor de bijeenkomst aan de docent wordt voorgelegd. De adresgegevens van de docent staan op het curriculum vitae vermeld dat tegelijk met het studiemateriaal wordt geleverd. Een kopie van de mail moet aan de set, en de set adviser worden toegezonden. VLC Voor de vakken Human Resource Management en Financieel Management wordt gebruik gemaakt van de VLC: de digitale leeromgeving van Business School Nederland. De voorbereiding voor deze twee vakken bestaat uit het formuleren van leerdoelen en vervolgens het uitvoeren en onderling beoordelen van leerarrangementen. Nadere informatie ontvangt u van uw set adviser Logboek De studenten worden geacht aantekeningen te maken van de huis- en subsetactiviteiten, in het logboek. Reflectie op het Action Learning proces vormt een van de beoordelingsaspecten en deze aantekeningen kunnen op termijn worden gebruikt bij het maken van het Action Learning Project (ALP), waarmee de core course wordt afgesloten. Business School Nederland heeft er naar gestreefd de activiteiten zo te formuleren dat zij een direct antwoord bieden op vragen die van belang zouden kunnen zijn bij het maken van het Action Learning Project. De studenten kunnen, waar nodig, ook zelf tot het formuleren van vragen overgaan. Bovendien is het logboek van belang voor het registreren van de leerervaringen tijdens het hele Action Learning MBA-programma. Over de leerervaringen dient de student te rapporteren in de EML2 (Evaluatie Management Leerervaringen), die aan het eind van de studie als laatste opdracht moet worden ingeleverd.
Business School Nederland
de Action Learning business school
21
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
4.2.2 Action Learning Projecten Tijdens de studie wordt op verschillende momenten aandacht besteed aan de opzet en uitvoering van Action Learning Projecten. Ten eerste wordt door de docenten tijdens de setbijeenkomst ingegaan op de specifieke eisen per core course. De docent (en de medestudenten) bespreekt de voorstellen tijdens de plenaire sessies. Aanvullend worden een tweetal workshops gehouden, te weten Projectrapportage en Veranderkunde. Tijdens Projectrapportage gaat de aandacht uit naar het schrijfproces en het onderzoeksproces, Veranderkunde richt zich op de impact die de implementatie van een ALP kan hebben op de organisatie. Hierdoor ontstaat de driedeling: (1) voorbereiding, (2) de uitvoering, en (3) de nazorg. Ontwerpen van een ALP Het goed uitvoeren van een Action Learning Project (ALP) vergt nogal wat tijd en inspanning van de student én support vanuit het bedrijf. In het begin van de opleiding wordt in één van de setbijeenkomsten van Operations Management specifiek aandacht besteed aan de eisen die aan het ALP worden gesteld. Voor het goed uitvoeren van een ALP wordt beroep gedaan op de nieuw te ontwikkelen vaardigheden. Daarom is het voortraject gefaseerd ingepland. De student dient voor elke opdracht een concept voorstel, ter goedkeuring, bij de docent in te leveren. Zie bijlage III in deze studiegids of de website (www.bsn.eu) voor het te gebruiken format. Na goedkeuring kan men starten met de uitwerking van het ALP project. Zie hiervoor hoofdstuk 5. De eerste ALP (over het algemeen Operations Management) die men inlevert, is een concept ALP, die door Request For Comment (RFC) op de geldende criteria wordt beoordeeld. Indien de student niet tevreden is met het eerste resultaat dan is er de mogelijkheid om binnen 3 weken een tweede – bijgestelde – versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van deze ALP geldt dan als definitief. Bij een score van lager dan 40 móet de ALP worden overgedaan. Veranderkunde Deze course bestaat uit één lesdag. De course gaat over geplande veranderingen, voortkomend uit de ALPen, waar de student invloed op zou willen of kunnen uitoefenen. Onderwerpen die aan de orde komen zijn o.a. de oorzaak – gevolg relaties, het dilemma tussen zelfstandig handelen en gestuurd worden, het creëren van bedoelde en onbedoelde effecten van veranderingsprocessen, weerstand, diagnosemodellen om situaties te analyseren en te beoordelen en er wordt aandacht besteed aan de vermogens, attitude en werkwijze van de veranderaar zelf en hoe deze kan leren veranderen. Studenten krijgen inzicht in de kleurentheorie en leren daarmee te werken. De kennis die wordt verworven en de ervaringen die worden opgedaan door deze course moeten worden meegenomen in EML2.
Onafhankelijke organisatie die de beoordelingen verzorgt De beoordelingssystematiek staat beschreven in hoofdstuk 6
Business School Nederland
de Action Learning business school
22
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
4.2.3 Oriëntatie op fase 3 Ter voorbereiding op het realiseren van de dissertation wordt eveneens een bijeenkomst gepland. In tegenstelling tot de andere opdrachten bestaat de dissertation uit twee delen: het Literatuur Onderzoek, een uitgebreid theoretisch onderzoek dat aan de praktijkstudie ten grondslag ligt, en het Masters Project, het praktijkonderzoek. Ook voor de dissertation geldt dat een goedgekeurd voorstel (proposal) een vereiste is voor inlevering van de eindopdracht. Dit voorstel moet bij de set adviser ter goedkeuring worden ingeleverd. Zie voor het format bijlage IX van de studiegids of de website (www.bsn.eu). 4.2.4 Intervisie Intervisie is een belangrijk onderdeel van Action Learning. Het doel van intervisie is de professionaliteit van iemand vergroten door zijn persoon in relatie tot bepaalde ervaringen en vraagstukken te bespreken. Het is geschikt voor gemengde groepen met professionals uit verschillende disciplines. Het accent ligt vooral op reflectie, communicatie en probleemstelling. In het studieprogramma zijn verschillende data gepland voor intervisie. Algemeen doel van de intervisiebijeenkomsten is uitwisseling van kennis en vaardigheden op het gebied van ALPen, Literatuur Onderzoek en het Masters Project. Tijdens fase 2 start men met ALP-intervisie. Tijdens deze intervisie worden de ervaringen en vraagstukken rondom de ALP projecten gezamenlijk besproken. Deze kan worden gehouden per set of subset. Indien wordt besloten de intervisie per subset uit te voeren, moet dit worden afgestemd met de set adviser. Na afloop van de tweede fase vinden er –onder leiding van de set adviser – intervisiebijeenkomsten plaats die gericht zijn op de voortgang van de dissertation. De bijeenkomsten dienen ervoor om de ontwikkelingen rond de realisatie van de dissertation met elkaar te bespreken waardoor enerzijds support kan worden verkregen en anderzijds support aan medestudenten kan worden verleend. Business School Nederland adviseert studenten om de intervisie met enige regelmaat te herhalen. 4.2.5 Viva Voce De Viva Voce vormt de afsluiting van het MBA-programma waarin de student ten overstaan van een Examencommissie de dissertation mondeling verdedigt. De commissie bestaat uit een interne examinator, een externe examinator en de set adviser die als voorzitter fungeert. De Viva Voce vindt ongeveer 6 weken na het inleveren van de laatste opdrachten plaats, en duurt precies één uur. Datum en tijdstip worden bepaald in overleg met de Examencommissie.
Business School Nederland
de Action Learning business school
23
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 5
Opdrachten Tijdens fase 2 en 3 moeten opdrachten worden uitgevoerd die aanzienlijk verschillen van opdrachten welke deel uitmaken van traditionele opleidingen en cursussen. Dit komt omdat Business School Nederland de methodiek van Action Learning hanteert. Wat leren door te doen impliceert. Het uitgangspunt bij Action Learning is dat er daadwerkelijk effectief en op een bij de manager en diens situatie en omgeving passende wijze wordt geleerd te handelen. Leren effectief te handelen is het centrale thema bij Action Learning. De manager zal in een Action Learning programma leren om effectiever te handelen om de beoogde doelen inderdaad te realiseren. Om de verdere ontwikkelingen, onderzoek en effecten op het gebied van Action Learning bij te houden is Business School Nederland aangesloten bij de Action Learning Association (ALA). Binnen het Action Learning MBA programma van Business School Nederland ligt de nadruk op het daadwerkelijk oplossen van vraagstukken, tot en met de implementatie. De studenten leren knelpunten te onderzoeken binnen een bepaalde systematiek en verbeteringen te initiëren en door te voeren in hun eigen organisatie. Mede daarom is Action Learning uitermate geschikt voor managers met een grote mate van verantwoordelijkheid of die eraan toe zijn een sprong vooruit te maken in hun loopbaan. De opdrachten worden schriftelijk/elektronisch beoordeeld met uitzondering van de Viva Voce. Tijdens de Viva Voce wordt de dissertation mondeling door de student verdedigd. Deze verdediging draagt ook bij aan het eindresultaat. Action Learning Project De student is verplicht om eerst een ALP-voorstel bij de docent in te leveren. Hierin dient een heldere probleemstelling te zijn opgenomen gevolgd door een goed plan van aanpak waarin wordt aangegeven hoe men van plan is te werk te gaan. Pas wanneer de docent hieraan goedkeuring heeft verleend kan de student met de ALP van start gaan. Zie het format in bijlage III van de studiegids of de website (www.bsn.eu). Literatuur De Action Learning MBA is een sterk praktijk- en resultaatgericht programma op postacademisch niveau. Daarom moet er gestreefd worden naar een zo groot mogelijke objectiviteit bij de uitvoering van de projecten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
24
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
De kwaliteit van de MBA-opleiding wordt onder andere gewaarborgd door het niveau van de opdrachten. De beoordelaars zullen daarom relevante literatuur op juist gebruik controleren. Dit laatste betekent dat de studenten in de rapporten, daar waar het relevant is, moeten verwijzen naar de betreffende literatuur, c.q. auteur(s). Dissertation Voor de dissertation geldt dat de set adviser eerst goedkeuring moet geven voordat met de interne examinator contact kan worden gezocht. De benodigde formats voor de dissertation periode zijn te vinden in de bijlagen V t/m IX van de studiegids of op de website (www.bsn.eu). Nadat in het verdere vervolg allereerst ingegaan wordt op het gebruik van literatuur voor de opdrachten, wordt aangegeven welke werkstukken deel uitmaken van het programma en wordt ingegaan op inhoud, vorm en omvang. Deze kunnen per opdracht enigszins verschillen. Ook zal aandacht besteed worden aan het vereiste format en de presentatie van de werkstukken. Vertrouwelijk Nogmaals melden wij hier dat alle opdrachten door Business School Nederland als vertrouwelijk worden behandeld. Inzage van opdrachten van overige deelnemers is bij Business School Nederland niet mogelijk, tenzij de student hiervoor schriftelijke toestemming heeft gegeven. De door de student geschreven samenvattingen en uittreksels (abstract en monograph) mogen geen vertrouwelijke informatie bevatten omdat zij opgenomen worden in Q-projects, de database met zoekmogelijkheid ten behoeve van studenten en alumni.
5.1
In te leveren opdrachten
Business School Nederland organiseert twee maal per jaar een workshop Projectrapportage waarin uitgebreid wordt ingegaan op de presentatie van de opdrachten. Tijdens de workshop wordt gebruik gemaakt van een reader waarin bruikbare richtlijnen staan voor de lay out van de tekst. Deze reader is te vinden op de studentensite. De sheets die worden gebruikt ter ondersteuning van de workshop staan ook op de studentensite van Business School Nederland. Het blijft echter bij richtlijnen: het zijn geen regels. De vuistregel is dat het een goed leesbare, duidelijk gestructureerde tekst moet zijn. Korte samenvatting Van elk Action Learning Project en dit geldt ook voor de dissertation moet een korte samenvatting van maximaal 10 regels, elektronisch, worden ingeleverd bij de studentenadministratie. Voor een outsider moet uit deze bijlage duidelijk blijken wat de aard van het project is geweest. Deze samenvattingen worden opgenomen in Q-projects, de database met samenvattingen die studenten
Business School Nederland
de Action Learning business school
25
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
en alumni van Business School Nederland kunnen inzien op de studentensite (www.bsn.eu) en in de bibliotheek. Deze korte samenvatting mag geen vertrouwelijke (bedrijfsgevoelige) informatie bevatten. De e-mail adressen van de studentenadministratie zijn:
[email protected] en
[email protected]. Aantal documenten Het geniet sterk de voorkeur uw werkstukken elektronisch (per e-mail) in te sturen. Als u uw werkstukken toch in gedrukte vorm wilt indienen, dan moet van elk werkstuk twee exemplaren worden ingeleverd. Bij de opdrachten staat, naast de exacte aantallen, tevens vermeld wat moet worden toegezonden.
5.2
Opdrachten
Hieronder volgen korte beschrijvingen van de opdrachten, de eventueel te behalen ECTS en de bijbehorende procedures. Het betreft informatie over opdrachten in fase 2 (core courses) en opdrachten in fase 3 (de dissertation fase). De opdrachten in fase 2 moeten zijn afgerond vóór de student met fase 3 van start kan gaan. Opdrachten in fase 2 • • • • • •
Organisatieverslag (OV) Evaluatie Management Leerervaringen 1 (EML 1) alleen voor vrijgestelden fase 1 Action Learning Projecten (ALPen) VAL opdrachten binnen de digitale leeromgeving International Management (groepsopdracht) Leerarrangementen in geval van een major
Opdrachten in fase 3 • • • •
Organisatieanalyse (OA) Dissertation: – MBA Dissertation Abstract – Literatuur onderzoek (LO) – Master’s Project (MP) – Project Monograph (PM) Evaluatie van Management Leerervaringen 2 (EML 2) Leerarrangement Masterclass in geval van een masterclass
Business School Nederland
de Action Learning business school
26
5.2.1 5.2.1.1
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Fase 2 Organisatieverslag (OV)
ECTS: geen Door gebruik te maken van Action Learning is studeren bij Business School Nederland waar maar enigszins mogelijk gerelateerd aan de werksituatie van de student. Studenten wordt daarom gevraagd bij aanvang van het MBAprogramma een korte schets van de werkomgeving beschikbaar te stellen aan docenten, set adviser en medestudenten, in de vorm van een organisatieverslag van maximaal 3 pagina’s. Dit is het een verplicht onderdeel van het programma. Doelstelling Elke student werkt in een (sub)set. Het goed functioneren van de (sub)set veronderstelt dat de leden een globaal beeld hebben van elkaars werkomstandigheden; Wat geldt voor medestudenten geldt ook voor de set adviser en docenten. Zij dienen op de hoogte te worden gesteld van de organisatorische context van elke student. Inleveren Het organisatieverslag moet op papier in 30-voud worden ingeleverd tijdens de start-up sessie (voor medestudenten, set adviser, docenten en studentenadministratie). Alle exemplaren moeten worden voorzien van een (gekopieerde) foto. De beoordeling wordt gedaan door de set adviser. 5.2.1.2
Evaluatie Management Leerervaringen (EML 1)
ECTS: geen Deze opdracht behoeft alleen te worden gemaakt door studenten die vrijstelling hebben gekregen voor fase 1. Doelstelling van deze opdracht is het evalueren van de management leerervaringen uit de voorgaande jaren (ca. 5 jaar). Deze opdracht is ontwikkeld om (1) structuur aan te brengen in het leerproces, (2) bewustmaking van dit leerproces, en (3) een duidelijk verband aan te brengen tussen de ervaringen die tijdens de studieperiode zijn opgedaan en het toekomstige leerproces. Het is van belang dat in deze evaluatie voldoende inzage wordt gegeven in de manier waarop de scholing aan de ontwikkeling van de student heeft bijgedragen en op welke manier de opgedane kennis is toegepast in de praktijk. Het melden van alleen feiten en conclusies is dus onvoldoende. Onderwerpen die aan de orde moeten komen zijn: • de opleidingen, trainingen en/of cursussen die de student heeft gevolgd, inclusief inhoud, onderwijsvorm, en tijdsperiode;
Business School Nederland
de Action Learning business school
27
• • • • •
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
de waarde die de betreffende scholing heeft gehad; de onderwijsvorm die de student het meest heeft aangesproken; de toepasbaarheid; de onderwerpen waarin de student zich verder wil ontwikkelen/verdiepen; de doelstellingen voor de komende MBA-periode.
Omvang van de opdracht Maximaal 5 pagina’s Inleveren Per email sturen naar de set adviser. 5.2.1.3 Action Learning Project (ALP) ECTS: 5 De studenten zijn verplicht om ter afronding van core courses een project binnen hun organisatie op te zetten en uit te voeren. Er moeten ALPen gemaakt worden voor OM, MM, IM en Int Mgt. Voor SM moet ook een ALP gemaakt worden tenzij de student deelneemt aan een Major programma, dan moet een leerarrangement SM worden gemaakt. Aan het onderwerp en de onderzoeksopzet van een ALP dient de betreffende docent op basis van een ingeleverd voorstel allereerst zijn goedkeuring te verlenen. Een ALP verbindt de concepten uit het studiemateriaal van de core courses en de (sub)setbijeenkomsten met de realiteit zoals die zich in de organisatie voordoet. Hierbij kan men denken aan het gevoerde beleid, aan bepaalde handelwijzen en aan discussiepunten die in een organisatie een rol spelen. Het is van belang dat de student in zijn organisatie ook een mentor heeft die de begeleiding van het project intern begeleidt en aanstuurt waar nodig. Hoewel het niet per se noodzakelijk is dat alle ALPen in de eigen organisatie worden uitgevoerd, gaat hier wel de voorkeur naar uit. Business School Nederland vindt het van belang dat de projecten binnen de directe invloedssfeer van de student liggen. Ook is het voor de studenten mogelijk om een ALP uit te voeren ten behoeve van een goed doel. Hierbij kan worden gedacht aan projecten in organisaties zoals bijvoorbeeld Vluchtelingenwerk, Artsen zonder Grenzen, Novib, Cordis, etc. Maar ook minder omvangrijke projecten ten behoeve van het goede doel zoals buurtwerk, scholen, verzorging en opvang, etc. Goede doel ALPen moeten aan dezelfde eisen voldoen als de reguliere ALPen. Ze worden dan ook volgens dezelfde systematiek beoordeeld. ALP-voorstel Voordat de student met het ALP kan starten moet er eerst een ALP-voorstel worden geschreven. In dit voorstel wordt kort aangegeven om welk probleem het gaat, wat het te verwachten resultaat is, hoe dit probleem wordt aangepakt, en welke instrumenten worden gebruikt. De docent zal het ALP-voorstel beoordelen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
28
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Behalve dat er wordt gekeken naar de haalbaarheid van het project staan er drie vragen bij de beoordeling centraal, te weten: • Is het onderwerp niet te breed? • is het waarschijnlijk dat het knelpunt door de student opgelost kan worden (niet te hoog gegrepen)? • is het waarschijnlijk dat de oplossing geïmplementeerd gaat worden? • Het goedgekeurde, door de docent voorzien van handtekening, ALP-voorstel moet in de bijlage van de ALPen worden opgenomen. Plan van Aanpak In het rapport moet ook een hoofdstuk worden opgenomen dat het plan van aanpak weergeeft. In dat hoofdstuk behoort te worden ingegaan op de methodologische aspecten van het project. Tevens moet worden gemotiveerd en beargumenteerd waarom bepaalde instrumenten wel of juist niet zijn gebruikt. Daarnaast kan er dieper ingegaan worden op de literatuurlijst en het uit te voeren veldonderzoek. Het plan van aanpak word gezien als een methodologische verantwoording (vooraf), terwijl het ALP-voorstel alleen maar een voorstel is. In een ALP rapportage (en ook in de dissertation) dient overigens altijd beknopte informatie over de organisatie van de student te worden opgenomen waarin de context van de specifieke opdracht wordt geschetst. Ondanks het feit dat de examinatoren beschikken over het organisatieverslag is het niet de bedoeling dat dit OV geraadpleegd moet worden voor een goed begrip van het betreffende rapport. Flexibiliteit in de benadering van de problematiek wordt aangemoedigd; verschillende thema’s kunnen centraal staan. In de hele studie en zeker bij de ALP is het belangrijk dat men de juiste vragen stelt. De theorie die in het studiemateriaal aan de orde is geweest, dient te worden toegepast in de alledaagse praktijk waarmee de studenten op hun werk worden geconfronteerd. Daarnaast is het vaak noodzakelijk dat ook alternatieve theorieën en informatie bij de ALP worden betrokken. Business School Nederland raadt studenten aan om de ALPen ook tijdens de subsetbijeenkomsten te bespreken. Met name met betrekking tot het plan van aanpak wordt aanbevolen om overleg te voeren met andere studenten. Standaard opzet De rapportage kent een standaardopzet, gebaseerd op een aantal elementen die ook in de beoordeling zijn terug te vinden. Hierin worden de volgende stappen gezet: Stap 1: Plan van aanpak Hierin moet de probleemstelling en een schets van de doelstelling(en) van de ALP worden weergegeven. Samengevat een beschrijving van het beoogde
Business School Nederland
de Action Learning business school
29
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
onderzoek en de daarbij te hanteren methoden, inclusief een argumentatie voor de keuzen die worden gemaakt; Stap 2: Onderzoek en analyse Weergave van de resultaten van het onderzoek en een nadere analyse van de bevindingen mede op basis van een vergelijking met gegevens uit de literatuur; Stap 3: Genereren en beoordelen alternatieven De conclusie(s) en aanbevelingen. Welke mogelijke acties kunnen ter verbetering ondernomen worden? En welke actie wordt – waarom – aanbevolen? Meerdere oplossingen wegen en beargumenteerd een keuze maken; Stap 4: Implementatie Op welke wijze kunnen de verbeteringen worden aangebracht en welke rol kan de deelnemer daarin spelen ? Welke tijdsplanning en actiepunten horen daarbij?; Stap 5: Reflectie Stil staan bij het behaalde onderzoeksresultaat en een vergelijking met het oorspronkelijke plan van aanpak is belangrijk om te constateren wat anders is gelopen dan beoogd en waarom. Stilstaan bij het procesverloop en evaluatie hiervan is een centraal kenmerk van Action Learning. Tevens moet bij reflectie aandacht worden besteed aan de persoonlijke leerstijlen. Tijdens de workshop Projectrapportage word uitgebreid op de organisatie ingegaan. Nadere informatie is terug te vinden op de website van Business School Nederland. Beoordeling De beoordeling van ALPen wordt gedaan door “Request for Comment” (RFC). RFC is onafhankelijk en aanbieder van diverse onderwijsondersteunende activiteiten zoals advies, commentaar en beoordelingen. Business School Nederland heeft er voor gekozen om de beoordeling van de ALPen bij hen onder te brengen. De beoordelaars van RFC zijn gebonden aan de normeringen die Business School Nederland voorschrijft. Regelmatig vindt evaluatie van de beoordelingen, de instructies en de beoordelingssystematiek plaats. Hierdoor heeft elke beoordelaar hetzelfde ijkpunt zodat objectiviteit en kwaliteit wordt gewaarborgd. Contacten over de beoordeling door RFC verlopen via de set adviser. Het adres van RFC is: RFC Soesterbergsestraat 125 C 3768 MC Soest T.: (035) 523 90 23 F.: (035) 523 90 24 E.:
[email protected] W.: www.requestforcomment.nl
Business School Nederland
de Action Learning business school
30
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Procedure betreffende de rapportage De omvang van het rapport mag niet meer behelzen dan ongeveer 20 pagina’s, exclusief bijlagen. Een uitzondering hierop is Strategisch Management. De omvang van deze ALP is 20 – 25 pagina’s. Indien de student merkt dat zijn ALP een grotere omvang gaat krijgen dient deze contact op te nemen met de set adviser. De set adviser bekijkt samen met de student in hoeverre de ALP kan worden ingekort. Derhalve kan alleen in overleg met de set adviser een dergelijke ALP worden ingeleverd. Inleveren De ALP dient te worden ingestuurd in Wordformaat of PDF. De maximale omvang is 4MB. De naam van het document moet duidelijk herkenbaar zijn voor de beoordelaar en functioneel ten behoeve van archivering. Het format hiervoor is als volgt. Eerst de achternaam van de student zonder voorvoegsels; dan de geboortedatum (ddmmjj) zonder streepjes of punten; dan de afkorting voor de core course (OM, MM etc.). Voor International Management de afkorting IN gebruiken! Voorbeeld: Henk van der Pas levert een ALP HRM in. Die krijgt dan de naam: pas130467HRM De student kan, als hij daar op staat, de ALP ook op papier aan blijven bieden. Echter niet van beide mogelijkheden tegelijk gebruik maken, want dat kan administratieve problemen opleveren bij RFC (dat de digitale ALP al bij de ene beoordelaar ligt en de papieren ALP door een andere beoordeeld gaat worden bijvoorbeeld!). De student stuurt de ALP rechtstreeks naar RFC (
[email protected]) en stuurt de ALP met de 10-regelige samenvatting (zie hoofdstuk 5.1) naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]). Het door de docent goedgekeurde ALP-voorstel moet, zoals al eerder gemeld, worden opgenomen in de bijlage van de ALPen. De eerste ALP die door de student wordt gemaakt kan als concept worden ingestuurd. Indien de student niet tevreden is met het eerste resultaat dan heeft deze de gelegenheid om binnen 3 weken een tweede bijgestelde versie ter beoordeling in te leveren. De beoordeling van deze ALP geldt dan als definitief. Echter bij een score lager dan 40 is overdoen noodzakelijk (zie ook hoofdstuk 8.3). Handreiking Tijdens de workshop projectrapportage wordt uitgebreid aandacht besteed aan de procedures rondom het schrijven van een ALP. Ook is er een uitgebreide handleiding ter ondersteuning beschikbaar op de studentensite.
Business School Nederland
de Action Learning business school
31
5.2.1.4
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
VLC opdrachten
ECTS: 5 per volledig afgeronde core course Binnen de digitale leeromgeving moet voor de core courses HRM en FM ieder drie leerarrangementen (LA) worden uitgevoerd. Ter afsluiting van de core course moet een Leerarrangement Advies en Implementatie worden gemaakt. Dit leerarrangement bestaat uit één van de eerder gemaakte LA’s dat wordt aangevuld met de leerdoelen en met reflectie. Nadere informatie volgt bij de opstartdag. 5.2.1.5 ECTS: 7
International Management
Tijdens International Management staan de zakelijke contacten met andere culturen centraal staan. Deze zevende core course is gedeeltelijk geplaatst in de derde fase. Het is aan te raden om deze course af te ronden voor met de dissertation van start te gaan. De structuur van deze core course verschilt ten opzichte van de core courses in fase twee en wordt gegeven in een blok van twee dagen. Opdracht Na afloop van deze course moeten de studenten een groepsopdracht maken vanuit de doelstelling dat de studenten aan den lijve ondervinden hoe het is om met het buitenland zaken te doen. De opdracht wijkt af van andere ALPen en staat vermeld in de studiewijzer van de core course. De studenten behoren twee weken voor de eerste setbijeenkomst International Management de subsetvragen én een ALP-voorstel in te leveren bij de docent. Het voorstel moet de volgende vier aspecten belichten (1) welk land wordt bezocht, (2) welke bedrijfstak het betreft, (3) welk product, goed of dienst het betreft, (4) en wat de dominante functionaliteit is (welke core course staat centraal: Operations, HRM, Marketing, Financieel, Informatie Management of Strategisch Management). Studiereis Aansluitend op deze course kunnen de studenten facultatief een studiereis organiseren. Neem bij de organisatie hiervan contact op met de set adviser. Studiereis Young Professional MBA (YPMBA) Voor het Young Professional MBA (YPMBA-)programma is de studiereis een verplicht onderdeel. Studenten worden geacht deze core course in de eigen set te volgen. Slechts in uitzonderlijke gevallen is het mogelijk om voor de studiereis bij een andere Young Professional MBA (YPMBA-)groep aan te sluiten, mits dit tijdig is afgestemd met de set adviser. Bij annulering, nadat tickets en hotel reeds zijn geregeld, worden de kosten inclusief administratiekosten bij de student in rekening gebracht.
Business School Nederland
de Action Learning business school
32
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Inleveren De ALP en bijlagen moeten per email naar de docent De heer prof.dr. P.K. Jagersma worden gestuurd (
[email protected]) met een kopie naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]). 5.2.1.6
Leerarrangement (LA)
ECTS: 2,5 per LA De student die een Major kiest moet een leerarrangement inleveren voor zowel de core course Strategisch Management als voor het vak van de Major. Indien de student een masterclass volgt dient er ook een leerarrangement ingeleverd te worden. Het leerarrangement is een opdracht waarin de student wordt gevraagd zijn visie te geven over een onderwerp. Deze visie dient goed beargumenteerd te worden met gegevens die de student kan halen uit de masterclass (uitgereikt materiaal, bijeenkomsten, eventueel aanvullende leesmateriaal) en natuurlijk zijn/haar eigen (huidige: IST) praktijk. Verder dient de student een koppeling te maken tussen de geformuleerde visie en de gevolgen van deze visie op de (toekomstige: SOLL) praktijk. Bij de beoordeling spelen de volgende aspecten een rol: Stijl, Structuur en Presentatie Stijl: – Toegankelijke, heldere en taalkundig krachtige schrijfstijl: zinsbouw, spelling, grammatica etc. – Taalgebruik: humor, kort, vlot, leuke voorbeelden, beeldspraak etc. Structuur: Hoofdzaken onderscheiden van bijzaken (gebruik bijlagen), inleidingen, samenvattingen, evenwichtige bespreking van verschillende onderdelen. Controleerbaarheid: Inhoudsopgave, duidelijke verwijzingen naar literatuur en gebruik van bijlagen. Voldoende bewijzen. Presentatie: Ziet het stuk er verzorgd uit? Heeft de auteur geprobeerd om het lezersvriendelijk aan te bieden? Worden er figuren en/of tabellen gebruikt? Voegen die ook iets toe? Theorie Keuze, bruikbaarheid en toepassing van theorie. Welke boeken, artikelen en auteurs worden gebruikt. Is dit een goede keuze? Wordt de theorie correct gebruikt en toegepast? Analyse In de analyse wordt een verbinding gelegd tussen de onderzoeksgegevens en meningen, opvattingen, bevindingen, visies van de auteur. De analyses leiden naar conclusies: definities, bruikbare opvattingen, visie.
Business School Nederland
de Action Learning business school
33
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
In de beoordeling spelen de volgende aspecten een rol: • Originaliteit (bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een nieuwe visie) • Creativiteit (verbinden van verschillende concepten; verrassende voorbeelden). • Consistentie: is het een logisch betoog? Spreek je jezelf niet tegen? Zitten er ‘gaten’ in het verhaal? Argumentatie Logisch redeneren: de analyse, de beweringen en de conclusies moeten alle logisch voortvloeien uit de verzamelde gegevens. • Literatuuronderzoek: kritische bespreking van artikelen. Eigen mening afzetten tegen die van anderen. Afwegingen. • Veldonderzoek: Correcte beschrijving van de IST en SOLL situatie in de eigen organisatie. Aangevuld met ‘bewijzen’, deskresearch, interviews en dergelijke. Toepasbaarheid Hierin wordt bekeken op welke manier de visie van de auteur kan leiden tot de ‘gewenste situatie’ in de organisatie. Ook hier zijn argumenten (waarom moet het gaan zoals voorgesteld?) belangrijk. Bespreking van de mogelijkheden en onmogelijkheden, verantwoordelijkheden, valkuilen, weerstanden et cetera. Reflectie Wat heb ik geleerd van deze masterclass? Hoe zou ik de opdracht de volgende keer aanpakken? Wat kan ik in de toekomst doen met het geleerde? Op welke manier heb ik mijn leerproces zelf kunnen beïnvloeden? Wat heeft mijn organisatie gehad aan deze opdracht? Is ‘de theorie’ rijker geworden door deze opdracht? De beoordeling van het LA wordt gedaan door RFC. Inleveren De omvang van het LA is 2.000 woorden (ongeveer 5 pagina’s) en maximaal 2MB. De student stuurt het LA in Wordformaat of PDF als attachment naar RFC (
[email protected]) met een CC naar Business School Nederland (
[email protected] of
[email protected]). De naamgeving van het document is hetzelfde als die van een alp maar met de toevoeging LA. Voorbeeld: Henk van der Pas levert een LA SM in. Die krijgt dan de naam: pas130467SMLA.
Business School Nederland
de Action Learning business school
34
5.2.2 5.2.2.1
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Fase 3 Organisatieanalyse (OA)
ECTS: 2 De Organisatieanalyse richt zich op de relatie tussen de (functionele) eenheden van de organisatie waar de student werkzaam is. Wat hierbij onder een eenheid moet worden verstaan is afhankelijk van de omvang en complexiteit van de organisatie en van de aard van het functionele deelgebied. De student is verplicht te beargumenteren waarom hij gekozen heeft voor een bepaalde indeling in functionele deelgebieden. De organisatie kan gedefinieerd worden als een samenwerkingsverband waarin door middel van gerichte acties en met allerlei middelen getracht wordt bepaalde doelen te bereiken. Doelstelling De doelstelling van deze opdracht is om nader inzicht in en begrip van intern organisatorische aspecten te verkrijgen die een rol spelen bij en/of invloed hebben op datgene wat de organisatie wil bereiken. In de OA wordt de student gevraagd om de structuur, de cultuur en de HRM-aspecten van de organisatie (of een onderdeel daarvan) systematisch en zo objectief mogelijk te analyseren. Ook bij deze opdracht is een beschrijving van een plan van aanpak verplicht. Hiervoor kan worden uitgegaan van de doelstelling/missie/strategie van de organisatie die als referentiekader dienen voor de analyse van de structuur, de cultuur en de HRM-factoren. Structuur Door een systematische analyse van de structuur (“het geraamte van de organisatie”) wordt inzicht verkregen in de manier waarop het werk is verdeeld, op elkaar is afgestemd, en in hoeverre deze effectief is, oftewel welke knelpunten worden geconstateerd. Business School Nederland adviseert om voor de structuuranalyse de theorie van Mintzberg te gebruiken (Structure in Fives/Organisatiestructuren). In principe kan worden volstaan met hoofdstuk 5 uit “De Manager”. De volgende concepten moeten aan bod komen: • organisatie-eenheden; • coördinatiemechanismen; • ontwerpparameters (bouwstenen van de structuur); • contingentie-/situatie-/externe factoren die de ontwerpparameters beïnvloeden; • organisatietype (binnen de 5-hoek). Uiteraard staat het de student vrij om gebruik te maken van een ander model, wanneer men vindt dat dit een beter alternatief is.
Business School Nederland
de Action Learning business school
35
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Cultuur Tevens dient begrip en inzicht te worden verkregen in de cultuur (“de ziel, de motor in de organisatie”) die verschillende elementen van de organisatie verbindt dan wel beïnvloedt. Naast de structuur speelt de cultuur een belangrijke rol in het realiseren van de organisatiedoelstellingen. Cultuur komt aan de orde tijdens de verschillende core courses en in het boek “ De Manager” (hoofdstuk 6). Om een zo groot mogelijke objectiviteit te verkrijgen raadt Business School Nederland studenten aan anderen in de organisatie bij de analyse van de cultuur te betrekken. Ook hier dient een keuze gemaakt te worden voor de literatuur die het meest geschikt lijkt. Human Resource Management Tenslotte zal men nader begrip van en inzicht verkrijgen in hoe de organisatie omgaat met en tevens aankijkt tegen haar personeel: de HRM-factor. Dit in relatie tot de doelstellingen en de effectiviteit. Naast een analyse op de gebruikelijke HR-instrumenten kan bijvoorbeeld ook gekeken worden naar: • “het psychologisch contract”: wat verwacht de organisatie van haar medewerkers en wat verwacht men van de organisatie; • de mate van participatie/besluitvorming. De core course HRM en “De Manager” (hoofdstuk 8) bieden hiervoor voldoende aanknopingspunten, maar ook andere literatuur kan worden gebruikt. Samengevat De student dient zodanig in te gaan op de organisatiestructuur, -cultuur en HRM-aspecten, zodat een samenhangend beeld naar voren komt tussen doelstellingen en de mate waarin de structuur, de bestaande cultuur en de vormgeving van HRM hieraan al dan niet bijdragen. Knelpunten dienen dus ook aan de orde te worden gesteld. Zoals bij alle opdrachten bij Business School Nederland dient ook in de organisatieanalyse aandacht besteed te worden aan reflectie. In de reflectie worden vragen beantwoord als: Hoe verliep het leerproces? Welke leeerervaringen heeft deze opdracht opgeleverd? Wat heeft dit opgeleverd voor mijn organisatie? Waar liggen mijn zwakke punten kijkend naar de verschillende veldonderzoeken die zijn uitgevoerd? Zijn er afwijkingen met het PvA? Wat zijn de sterke punten? Hoe verhoudt zich dat tot de uitgevoerde literatuuronderzoeken? Etc. Daarnaast kan bij de reflectie goed verwezen worden naar de leerstijlen. Omvang van de rapportage De omvang van het rapport bestaat uit 15 tot 20 pagina’s, exclusief de bijlagen. Inleveren Per e-mail aan de set adviser, danwel twee exemplaren inleveren bij de set adviser, die tevens beoordelaar van de Organisatieanalyse is.
Business School Nederland
de Action Learning business school
36
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
5.2.2.2 De Dissertation De dissertation, is de meest essentiële opdracht van het MBA-programma. Tijdens de afstudeeropdracht werkt de student aan een gecompliceerde situatie die direct in verband staat met en van belang is voor de organisatie of de eigen werksituatie. Het is de bedoeling dat door middel van de opdracht een substantiële bijdrage wordt geleverd aan het verbeteren van resultaten in de organisatie. Uiteraard moet de organisatie de betrokkenheid van de student bij fundamentele kwesties wel toestaan en moet er draagvlak zijn voor het afstudeerproject. Centraal staan vraagstukken die van strategisch belang zijn voor de organisatie op de middellange termijn. De organisatie wordt binnen deze relatie meestal vertegenwoordigd door een senior manager die het grootste belang heeft bij het “action”-aspect van de dissertation. In het project moet worden bewezen dat de student beschikbare theorie in een realistische situatie effectief kan toepassen. Het resultaat hiervan moet voor de organisatie meetbaar zijn. Een vertegenwoordiger van de organisatie zal worden verzocht het formulier in te vullen (voorzien van een handtekening), waarop wordt aangegeven dat het afstudeerproject relevant is voor de organisatie en als zodanig ook kan worden geïmplementeerd (zie bijlage). In dit opzicht is niet alleen de student, maar ook de organisatie klant van Business School Nederland. Grote aandacht dient daarom uit te gaan naar de keuze van het onderwerp van de dissertation en de mogelijkheden tot implementatie. Voorstel Allereerst dient de student het voorstel (dissertation proposal) bij de set adviser in te leveren. Deze zal de nodige feedback en de uiteindelijke goedkeuring geven aan de student. Daarna zal, in overleg, de interne examinator worden bepaald (zie verder hoofdstuk 5.3.3 begeleiding gedurende de dissertation fase). Het format voor het dissertation proposal kan worden gedownload via www.bsn.eu en is opgenomen in de bijlagen IX van deze studiegids. Twee in één De dissertation bestaat uit twee opdrachten die tezamen in één werkstuk worden ingeleverd, te weten het Literatuur Onderzoek (LO) en het Masters Project (MP). Het LO biedt ondersteuning aan het praktijkonderzoek (MP) en vormt een apart hoofdstuk binnen de dissertation. Beide opdrachten zijn verderop in dit hoofdstuk nader beschreven. Het LO bestaat uit een inleiding en een plan van aanpak. In de inleiding moet de aanleiding, de onderzoeksvraag en de doelstelling worden beschreven. In het plan van aanpak komt een beschrijving van de afbakening van het onderwerp, het gewenste resultaat, de thema’s voor het LO inclusief argumentatie van de keuzen en een analyse van de bestudeerde literatuur.
Business School Nederland
de Action Learning business school
37
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Het MP bestaat ook uit een inleiding inclusief probleemstelling, doelstelling en een plan van aanpak. In het plan van aanpak moet een 7-tal onderwerpen worden beschreven, te weten (1) afbakening van het onderwerp en het gewenste resultaat, (2) informatie over de (project)organisatie, (3) eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek, (4) veldonderzoek, (5) analyse van veld- en literatuuronderzoek, (6) genereren van oplossingsalternatieven en (7) implementatie. Inleveren Aan het eind van het dissertation traject moeten verschillende documenten worden ingeleverd bij de set adviser. Dit zijn: • Ingebonden dissertations • Losbladige dissertations • Ingebonden exemplaren van de project monograph • Los exemplaar van het MBA dissertation abstract • Overeenkomst m.b.t. dissertatie en project monograph • Getekend formulier betreffende relevantie van de dissertation voor de organisatie • Nederlandstalige samenvatting (digitaal) • Evaluatie Management Leerervaringen (EML2) 5.2.2.3 ECTS: 5
Literatuur Onderzoek (LO)
Het is noodzakelijk dat studenten oog hebben voor meer onderwerpen dan de thema’s die direct verbonden zijn met hun eigen organisatie. Meer nog dan in eerdere opdrachten moet een algemeen inzicht ontwikkeld worden in hoe theoretische concepten van belang zijn of kunnen zijn voor de eigen organisatie. Voor de examinatoren moet duidelijk zijn dat men de theorie over het onderwerp beheerst. Het LO wordt als afzonderlijke opdracht op vier aspecten beoordeeld en moet de volgende informatie bevatten: • een kritische probleemstelling en een plan van aanpak waarin de werkwijze voor het LO wordt beschreven; • een beschrijving van de (essenties van de) literatuur die voor de dissertation relevant is. Een goede beschrijving is van belang om tot een heldere probleemstelling te komen voor het praktijkonderzoek (het MP); • onderbouwing van de keuze en het gebruik van de onderzoeksmethoden en uitgangspunten die bij het MP gebruikt worden;
zie ook de studentensite van Business School Nederland, http://www.bsnnederland.nl/Studonly/ studie-info/diversen/inleveren-f3_studonly.htm Van de eindopdracht worden, tegen vergoeding, enkele exemplaren ingebonden Business School Nederland
de Action Learning business school
38
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
• bovenstaande punten leveren een duidelijk raamwerk of model op dat als uitgangspunt dient bij de uitvoering van het praktijkgedeelte van de dissertation (het uiteindelijke plan van aanpak); • een beschrijving van succesvolle benaderingswijzen in andere organisaties; • en waar nodig moeten de nieuw ontwikkelde concepten en ideeën worden beschreven. Research kan worden gedaan via handboeken, tijdschriften, dagbladen, verslagen en door middel van interviews en discussies met mensen, zowel intern als extern. Omvang van de rapportage Voor de omvang van het LO zijn geen strikte richtlijnen beschikbaar omdat deze samenhangt met de mate waarin literatuur over het onderwerp te vinden is. Inleveren Het LO wordt ingeleverd als onderdeel van de dissertation. 5.2.2.4
Masters Project (MP)
ECTS: 14 Het MP is het praktijkgedeelte van de dissertation en wordt in eenzelfde perspectief als de ALP uitgevoerd. De onderstaande punten geven een zo compleet mogelijk beeld van de aard van deze opdracht. • Het MP moet betrekking hebben op een probleem/verbeterpunt in de organisatie van de student. Het belangrijkste verschil met de ALP is dat het een probleem betreft dat van strategisch belang is voor de organisatie en waarvan de oplossing impact heeft op de middellange termijn; • voor het MP moet onderzoek worden verricht. Tevens moet duidelijk in de rapportage vermeld worden hoe dit onderzoek werd uitgevoerd; • de dissertation als geheel moet bijdragen tot verandering in de organisatie. De student moet meer doen dan alleen maar gegevens verzamelen en op grond hiervan advies geven. Ideaal gesproken is de student individueel verantwoordelijk voor de management activiteiten en aanvaardt deze de risico’s behorende bij de ondernomen activiteiten; • de gebruikte onderzoeksmethode moet besproken en verdedigd worden; • aan het MP moet een theoretisch raamwerk of fundament ten grondslag liggen: het LO; • de samenhang tussen de onderwerpen uit het LO en het MP moet helder zijn; • als gevolg hiervan moet in de dissertation een grondige analyse worden opgenomen en kan niet worden volstaan met alleen een beschrijving van de bepaalde situatie. De student moet substantieel iets bijdragen aan het resultaat van de organisatie;
Business School Nederland
de Action Learning business school
39
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
• er wordt van de student verlangd dat deze zelf verantwoordelijkheid draagt voor de initiatieven en acties die voor het project (moeten) worden ondernomen. Dit betekent dat de student betrokken moet zijn bij de implementatie van de plannen of voorstellen die in het project beschreven worden. Het wordt onderkend dat in een tijdsspanne van 6 maanden de implementatie niet altijd mogelijk is. In dat geval is het belangrijk dat de student in de dissertation duidelijk schetst hoe de gedane voorstellen zullen worden geïmplementeerd; • het niveau waarop het project wordt uitgevoerd dient nauwkeurig te zijn afgewogen. De beoogde veranderingen, als resultaat van het project, mogen niet té ambitieus zijn. Het gaat erom dat het niveau waarop de plannen en voorstellen uitgevoerd gaan worden aansluiten bij het huidige werkniveau van de student; • een belangrijke conditie is dat het gekozen onderwerp betrekking moet hebben op zaken die de komende twee tot vijf jaar van wezenlijk belang zijn voor het bedrijfsresultaat; • de volgende onderwerpen behoren in de dissertation te zijn opgenomen: (1) een duidelijke formulering van het probleem of vraagstuk, (2) beschrijvingen van de methodiek en de analyse, (3) een opsomming van mogelijke oplossingen, (4) de verdere uitwerking en beoordeling van alternatieven en (5) een implementatieplan. Omvang van de rapportage De omvang van het MP bestaat uit 60 – 80 pagina’s. Inleveren Het MP moet worden ingeleverd als onderdeel van de dissertation 5.2.2.5 Project Monograph (PM) ECTS: geen De Project Monograph is een Engelstalige bewerking van de dissertation (MP en LO) die de student moet schrijven ten behoeve van IMCA en accrediterende instellingen. Deze samenvatting moet zodanig worden geschreven dat zij in de openbaarheid (o.a. op studentensite Business School Nederland) kan worden gebracht en derhalve ook door studenten van Business School Nederland kan worden ingezien. Er mag dus geen vertrouwelijke informatie in staan. Evenals dit bij de dissertation het geval is dient de PM door het Engelstalige abstract vooraf te worden gegaan. Omvang van het document De omvang van het document bestaat uit ongeveer 10 pagina’s.
Business School Nederland
de Action Learning business school
40
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Inleveren Het document moet als Wordbestand worden gemaild naar de studentenadministratie t.a.v.
[email protected] of
[email protected]. 5.2.2.6
Dissertation Abstract
ECTS: geen De studenten worden aangemoedigd hun werk in de publiciteit te brengen. Bijgevolg moet er ook een Engelstalig dissertation abstract worden geschreven. Dit uittreksel dient ertoe onderzoekers en uitgevers de mogelijkheid te geven snel na te gaan of zij de betreffende monograph, c.q. dissertation de moeite van het lezen en/of publiceren waard vinden. De abstract wordt opgenomen in de dissertation en de PM en voorgelegd aan de internal en external. De abstract wordt ook opgenomen in Q-projects, de database die voor (oud) studenten toegankelijk is via de website van Business School Nederland. In het dissertation abstract mag geen vertrouwelijke informatie worden opgenomen. In bijlage VI is het kader opgenomen dat voor een abstract gebruikt moet worden. Omvang van het document Het document moet bestaan uit 150 – 400 woorden en mag maximaal één A4 pagina omvatten. Inleveren Het document moet op 3 verschillende wijzen worden ingeleverd: • Als Word bestand via e-mail; • Losbladig geprint exemplaar; • Ingebonden geprint exemplaar (als 1e blad in de ingebonden dissertation). 5.2.2.7
Evaluatie van Management Leerervaringen (EML2)
ECTS: 2 In deze opdracht komt de essentie van de Action Learning filosofie tot uiting. Deze filosofie is gerelateerd aan de leercyclus en is omschreven in de quote: “door ervaren en leren van de ervaring is effectief leren mogelijk”. De opdracht ligt in het verlengde van EML1, de leerstijlen en het logboek dat gedurende de opleiding moet worden bijgehouden. Vragen die de student zich gedurende het hele leerproces moet stellen zijn: (1) wat wil ik leren, (2) wat heb ik geleerd, (3) heb ik geleerd wat ik wilde leren en (4) welke veranderkundige aspecten hebben bij de ALPen en dissertation een rol gespeeld.
Indien een student besluit zelfstandig te publiceren, stelt Business School Nederland het op prijs dat er contact word opgenomen zodat hier eventueel vanuit Business School Nederland ook aandacht aan kan worden besteed.
Business School Nederland
de Action Learning business school
41
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
De student kan zelf een keuze maken betreffende de opzet, structuur en onderzoeksmethode die een goede indruk geven van het eigen leerproces en hoe deze vorm heeft gekregen. Een volwaardig plan van aanpak is noodzakelijk. Ook de plannen voor de toekomst moeten worden beschreven. Hieronder volgen een aantal elementen die beschreven dienen te worden in de opdracht. Leerervaringen • naar aanleiding van de set- en subset bijeenkomsten; • door de Action Learning Projecten (onderzoeken); • door feed back naar aanleiding van de beoordeelde opdrachten; • ervaringen tijdens Fase 3; • door toepassing van de Action Learning filosofie; • door inzicht in de leerstijlen bij aanvang en afronding van de studie; • uit werkervaringen en de feedback hierop; • mogelijke andere aspecten/gebeurtenissen. Toekomstige leerplan • positie in bedrijf en carrièremogelijkheden; • identificeren van nieuwe kansen; • toepassen van Action Learning in de toekomst; • prioriteiten; • borging. Literatuur Bij de analyse van de persoonlijke leerervaringen moet objectiviteit gewaarborgd zijn. Ten aanzien van het gebruik van literatuur moeten minimaal de hieronder vermelde artikelen (herkenbaar) gebruikt worden. • Action Learning, een moderne vorm van Management Development, R. ten Bos en D. Gerdzen; • What is IMCs philosophy?, IMC/MCB • Leerstijlen van de Manager, P. Honey en A. Mumford • Leren veranderen, Léon de Caluwé en Hans Vermaak Het is van belang dat het document voldoende inzicht geeft in het persoonlijke leerproces van de student. Leeraspecten die strikt persoonlijk zijn behoeven niet in detail te worden beschreven, zolang er maar voldoende inzicht wordt geboden in het persoonlijke leerproces. Het bijgehouden logboek is hierbij de leidraad. Beoordeling De beoordeling van de EML2 vindt plaats door de set adviser. Tevens wordt de EML2 beschikbaar gesteld aan de externe examinator. Bij de beoordeling wordt gekeken naar de leermomenten die zijn doorgemaakt maar wordt de vraag hoe succesvol de student is geweest niet meegenomen. Dit specifieke element van het studieprogramma, staat in relatie tot Action Learning in het leer- en werkproces, en behoort daarom tot de inhoud van de EML2.
Business School Nederland
de Action Learning business school
42
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Omvang van de rapportage De omvang van het rapport moet bestaan uit 10 – 15 pagina’s. Inleveren Per e-mail aan de set adviser. De set adviser is beoordelaar van de EML2.
5.3
Begeleiding gedurende de dissertation fase
Tijdens de dissertation fase en bij de beoordeling van de dissertation spelen de volgende personen een rol: • set adviser; • interne examinator; • medestudenten; • opdrachtgever; • overige deskundigen. De set adviser De set adviser bepaalt of het project en het plan van aanpak van aanvaardbare kwaliteit is. Dit gebeurt aan de hand van een door de student voorgelegd dissertation proposal. De set adviser geeft waar nodig commentaar voor bijstelling en bespreekt met de student de keuze van de interne examinator. Nadat het voorstel formeel is goedgekeurd kan de interne examinator worden benaderd. Door de set adviser worden één of meerdere intervisie bijeenkomsten georganiseerd, waar studenten de mogelijkheid krijgen om het dissertation proposal te presenteren. De collega-studenten en de set adviser kunnen dan worden geconsulteerd. Business School Nederland adviseert om gebruik te maken van deze mogelijkheid. De interne examinator Dit is gewoonlijk een docent van Business School Nederland met expertise van het managementgebied dat centraal staat in het afstudeerproject. Deze is bekend met de Action Learning methodiek en meestal ook met de student. Van de interne examinator kan minimaal het volgende worden verwacht: • Eén oriënterend gesprek op basis van het goedgekeurde dissertation voorstel, waarna in onderling overleg zal worden bepaald of deze docent inderdaad als interne examinator zal gaan fungeren; • Minimaal één gesprek waarin de verdere aanpak, de doelen, de structuur, vraagstukken, de literatuur, etc. worden bepaald; • tot 4 telefonische voortgangsgesprekken gedurende het verdere verloop van de dissertation. Mocht het zo zijn dat de student behoefte heeft aan meerdere gesprekken dan kunnen hierover eventueel onderling, individuele afspraken worden gemaakt. Business School Nederland is hier echter geen voorstander van omdat dan de
Business School Nederland
de Action Learning business school
43
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
onafhankelijkheid van de beoordeling van de interne examinator in het geding kan komen en er een vermenging van belangen kan optreden. Wij zien het dan ook als onze verantwoordelijkheid om de studenten te adviseren zich voor eventuele extra begeleiding te wenden tot een andere docent of tot een andere persoon met de nodige expertise. Dit kan een professional uit het eigen bedrijf zijn maar ook iemand van daarbuiten. Overleg hierover loopt via de set adviser. Contacten met de interne examinator worden gelegd na overleg met de set adviser. De set adviser moet de goedkeuring hierover geven en deze zorgt eerst voor afstemming met de internal. In de betreffende bijlage wordt een aantal aanbevelingen weergegeven met het oog op de samenwerking tussen student en interne examinator. Zodra vaststaat wie de interne examinator is, dient dit formulier naar Business School Nederland te worden gestuurd. De interne examinator is eerste beoordelaar van de dissertation en maakt - naast de externe examinator en de set adviser - deel uit van de Examencommissie tijdens de Viva Voce. Medestudenten De dissertation fase is een zeer individueel traject. Daarom worden er door Business School Nederland intervisiebijeenkomsten aangeboden, waarin de voortgang wordt besproken en deze vinden plaats onder leiding van de set adviser. Studenten krijgen dan de mogelijkheid om het project en/of de voortgang van het project te presenteren aan set adviser en collega studenten. Gedurende fase 2 van de MBA heeft de student een kennisnetwerk rondom zich heen opgebouwd. Business School Nederland raadt daarom (nogmaals) de studenten aan om hiervan optimaal gebruik te maken. Opdrachtgever De opdrachtgever is de persoon in de organisatie die de opdracht heeft verstrekt aan de student. Afstemming van de uiteindelijke doelstelling tussen student en opdrachtgever is van groot belang. Zorg ervoor dat de doelstellingen dus overeenkomen. Business School Nederland raadt daarom studenten aan een sparringpartner in de organisatie te zoeken. Dit kan de opdrachtgever zijn, maar ook een ander lid van het MT of de directie. Andere deskundigen Het is denkbaar dat de student derden benadert voor een deskundige bijdrage aan het project. Te denken valt aan vakdeskundigen, consultants, onderzoekers, etc.
5.4
Aanbieden van de dissertation
Hieronder worden enkele aanvullende eisen weergegeven die specifiek voor de dissertation gelden. Het LO dient als apart hoofdstuk in de dissertation te worden opgenomen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
44
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Nummering Evenals bij de andere opdrachten moeten alle pagina’s worden genummerd met uitzondering van de titelpagina. Bij het voorwoord, inhoudsopgave en overzichtslijsten wordt een Romeinse nummering aanbevolen. De indeling is als volgt:
Titelpagina Abstract Voorwoord: Inhoudsopgave: Lijst met tabellen: Lijst met figuren: Lijst met andere illustraties:
I II III IV V
Alle andere pagina’s worden voorzien van een Arabische nummering. Titelpagina De titelpagina bevat de volgende elementen:
Titel Naam organisatie Naam student Aard van de opdracht: Inleverdatum Naam interne examinator Nummer set
Een dissertation voorgelegd aan Business “ School Nederland als onderdeel van het MBA-programma”
Voorwoord In het voorwoord vindt een bondige registratie plaats van de algemene mededelingen. Dit zijn onder andere (1) uitleg wat de bedoeling van de dissertation is, (2) welke problemen zich bij het schrijven ervan voordeden, (3) welke problemen wel samenhangen met het onderwerp maar toch niet besproken worden (thema-afbakening) en (4) wie op een of andere manier een bijdrage heeft geleverd aan het tot stand komen van de dissertation; “het dankwoord”. Het dankwoord kan eventueel ook apart worden opgenomen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
45
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Inleiding De inleiding bevat vervolgens de probleemdefinitie, een nadere beschrijving van het doel van de dissertation, nadere thema-afbakening etc. Bibliografie De bibliografie geeft de examinatoren een juist overzicht van de gelezen literatuur, artikelen, onderzoeken, etc. Bovendien kan een goede bibliografie van waarde blijken voor onderzoekers die de dissertation later willen gebruiken. Vertrouwelijk Zoals al eerder aangegeven worden alle opdrachten vertrouwelijk behandeld. Voor de dissertation bestaat er nog de extra mogelijkheid om geheimhouding formeel te regelen middels een “embargo”. Indien er geen zwaarwegende redenen zijn tot geheimhouding bestaat er de mogelijkheid om inzage te bieden in het afstudeerproject aan andere studenten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
47
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Hoofdstuk 6
Waardering en examen Toetsing van het MBA-programma gebeurt aan de hand van de verschillende opdrachten, waaraan door de examinatoren (op punten gebaseerde) letterbeoordelingen worden gegeven. Na afronding van de studie wordt op basis van het aantal punten dat de student voor alle opdrachten tezamen heeft behaald een predicaat aan de MBA-graad toegekend.
6.1
Beoordelaars
Er zijn verschillende personen betrokken bij de beoordeling van de opdrachten, te weten de set adviser, de docent, een interne examinator, een externe examinator, en beoordelaars van het RFC10. Opdracht
Beoordelaar
Organisatieverslag (OV)
Set adviser
Action Learning Project (ALP)
RFC
International Management
Docent
Leerarrangement
RFC
Organisatieanalyse (OA)
Set adviser
Evaluatie van Management Leerervaringen (EML)
Set adviser
Dissertation Proposal
Set adviser
Dissertation
Interne examinator en externe examinato
Figuur 1: de beoordelaar
10 Request For Comment Business School Nederland
de Action Learning business school
48
6.2
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Beoordelingsschema
Zowel de vorm als de inhoud van de opdrachten worden beoordeeld. In Figuur 2 wordt een overzicht gegeven van hoe dit gebeurt. ALP
Int LA Mgt
LA a&i
OA
MP
LO
EML2
Stijl, structuur en presentatie
20
20
20
15
20
20
20
20
Plan van aanpak
10
10
--
--
20
10
20
10
Theorie
--
--
15
15
--
--
--
--
Onderzoek en Analyse
25
50
15
15
50
25
50
40
Genereren en beoordelen alternatieven
15
--
--
--
--
15
--
--
Argumentatie
--
--
15
15
--
--
--
--
Toepasbaarheid
--
--
20
15
--
--
--
--
Reflectie
10
10
15
25
10
10
10
20
Implementatie
20
--
--
--
--
20
--
--
Samenwerking
--
10
--
--
--
--
--
--
Toekomstige leerplannen
--
--
--
--
--
--
--
10
Totaal score
100
100
100
100
100
100
100
100
Figuur 2: de puntenbeoordeling
Overall grade De waarderingen op de afzonderlijke onderdelen vormen tezamen het eindresultaat (overall grade) van de opdracht. Aanvullend wordt door de beoordelaar een kort commentaar gegeven op alle elementen, zodat men weet op welke punten verbetering mogelijk is en men hiervan profijt kan hebben bij het vervolgen van het leerproces. Herkansing Opdrachten met als resultaat een score lager dan 49 komen in aanmerking voor een herkansing. Indien de score 40 of hoger is, is overdoen niet verplicht. Bij een score lager dan 40 is een herkansing verplicht. Het overdoen van de opdrachten moet gebeuren binnen een termijn van 6 maanden. Bij een geboden herkansing telt, voor het te behalen predicaat, het resultaat voor niet meer dan 50% van de maximale score mee.
Business School Nederland
de Action Learning business school
49
6.3
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Gradingsysteem
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke cijfers en ECTS de studenten gedurende de verschillende fasen van het programma kunnen behalen. Met ingang van de groepen die starten in het voorjaar van 2007 (ofwel de start van de 60ABC groepen) is ons puntensysteem in lijn gebracht met het bachelormastersysteem zoals dat in Bologna is afgesproken: het European Credit Transer System (ECTS). De ECTS zijn als volgt over de verschillende opdrachten verdeeld: Verdeling ECTS Uit het aantal toegekende ECTS is te herleiden hoeveel uren de student naar verwachting met de opdracht bezig zal zijn. Ieder punt staat gelijk aan ongeveer 28 uur werk. Dit betekent dat dit deel van het MBA-programma in totaal gemiddeld zo’n 60 x 28 = 1680 uren aan studietijd vergt.
Opdrachten
Te behalen ECTS
MBA
MBA+Major
ALPen à 5
20
15
Leerarrangementen VLC HRM en FM à 5
10
10
International Management
7
7
Leerarrangementen à 2,5
5
Organisatieanalyse
2
2
Literatuur Onderzoek
5
5
Masters Project
14
14
EML2
2
2
Totaal
60
60
Figuur 3: Totaaloverzicht opdrachten en te behalen ECTS
Business School Nederland
de Action Learning business school
50
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Predicaat In figuur 4 wordt weergegeven welk predicaat men kan behalen. Het gewogen gemiddelde van het totaal aantal punten dat men heeft behaald in fase II en III, bepaalt uiteindelijk het predicaat van de MBA-graad; “cum laude”, “with distinction”, “credit”, “pass” of “fail”. Het predicaat “cum laude” wordt toegekend vanaf de groepen die gestart zijn in het najaar van 2005.
Na afloop van de Viva Voce Gewogen eindcijfer
Predicaat MBA-graad
81 en hoger
Cum laude
75 - 80
With Distinction
60
With Credit
- 74
52,5 – 59
Pass
Lager dan 52,5
Fail
Figuur 4: Schematisch overzicht van de predicaten
6.4
Viva Voce
Door middel van de Viva Voce (mondelinge verdediging) wordt het MBA programma afgesloten. Vooraf krijgt de Examencommissie het overzicht met de behaalde grades ter inzage. De verdediging vindt mondeling plaats ten overstaan van een Examencommissie (internal, external en de set adviser). Zwaartepunt vormt de verdediging van de dissertation door de student, waarbij de kwaliteit van de dissertation moet worden aangetoond. De verdediging duurt in totaal 1 uur (15 minuten presenteren en 45 minuten vragen beantwoorden) en moet beantwoorden aan de daarvoor geldende criteria. Tevens kunnen tijdens dit examen ook andere aspecten van het leerproces aan de orde komen. De commissie zal een positieve aanbeveling voor de MBA-graad verstrekken als de student heeft voldaan aan de hiervoor gestelde eisen. Deze aanbeveling wordt door Business School Nederland doorgegeven aan de Regional Dean. Deze zal de aanbeveling formeel omzetten in de bevestiging en aan de student de MBA-graad officieel toekennen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
51
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Op grond van deze procedure, kan aan de student na afloop van de Viva Voce, alleen worden meegedeeld dat deze al dan niet geslaagd is. De officiële uitslag wordt later schriftelijk door Business School Nederland bekend gemaakt. External De dissertation wordt mede beoordeeld door een externe examinator (external). Deze is niet verbonden aan het MBA-programma van Business School Nederland en treedt op als onafhankelijk beoordelaar. Samen met de interne examinator (internal) en de set adviser bepaalt de external, na de Viva Voce, het uiteindelijke resultaat van de eindopdracht. De externe examinator kan besluiten de beoordeling van de interne examinator te “overstemmen”. Bij een ernstig en blijvend meningsverschil beslist de Regional Dean. Examengeld Als de dissertation is ingeleverd wordt de factuur voor het examengeld verzonden (graag aangeven of deze factuur naar het privé-adres of naar het zakelijk adres gestuurd mag worden). Deze moet zijn voldaan om te kunnen afstuderen. De bul wordt tijdens de jaarlijkse graduation uitgereikt.
6.5
Afronden MBA-programma
Het MBA-programma is met goed gevolg afgerond als alle creditpunten zijn behaald, een totaal van tenminste 55% van de maximale score voor alle opdrachten is behaald en aan alle overige verplichtingen, zoals presentie, is voldaan. Voor het MP moet bovendien minimaal 50 punten zijn behaald. Is het resultaat van het MP lager dan 50 punten dan kan het programma op dat moment niet succesvol worden afgesloten.
Business School Nederland
de Action Learning business school
53
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage I
Databanken op Internet EBSCO http://search.epnet.com • User: Bsinternational • Password: internetmba De meeste artikelen in de database zijn full text te printen of te downloaden. Tot de full text downloadable periodieken behoren vooraanstaande tijdschriften zoals Harvard Business Review, The Economist en Newsweek. Managementboek.nl Business School Nederland heeft bij managementboek.nl een “eigen” site. Deze is te vinden op de website van Business School Nederland: www.bsn.eu Op deze site is extra informatie te vinden voor studenten, zoals de boeken top 10 en boekbesprekingen. Studenten worden ook in de gelegenheid gesteld mee te werken aan boekrecensies. Deze worden gepubliceerd op de website van Business School Nederland, en managementboek.nl. Indien het een recensie betreft van een actueel boek, bestaat ook de mogelijkheid tot publicatie hiervan in Management & Literatuur, een uitgave van managementboek.nl. De student ontvangt het boek en mag het na recensie behouden. Informatie hierover is te verkrijgen bij de set adviser. Devraagbaak.nl Studenten krijgen toegang van Business School Nederland tot www.devraagbaak. nl, hiertoe krijgen ze een eigen toegangscode die aan het begin van de studie wordt verstrekt. Met dit abonnement kunnen studenten artikelen op het gebied van management en organisatie bestellen, dit is niet gratis. bsn.eu Om het overzicht compleet te maken wordt nogmaals het adres van de Business School Nederland site vermeld waar u terecht kunt voor studieinformatie: www.bsn.eu Vanaf de startpagina kiest u de menuoptie inloggen en dan studenten. Vervolgens selecteert u de optie inloggen Students Only. U dient de volgende gegevens in te voeren: • gebruikersnaam: mbaBSNnl • wachtwoord: VoorStudenten
Business School Nederland
de Action Learning business school
55
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage II
Format subsetvragen Executive MBA Op www.bsn.eu kunt u dit format downloaden. Set:
Subset:
Set adviser: Betreft core course sessies: s.v.p. duidelijk aangeven
Docenten:
E-mail:
Datum subsetbijeenkomst: Aanwezig: Voorzitter: Notulist: Agenda: 1. voornemens n.a.v. vorige bijeenkomst: 2. enz. Evaluatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
56
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Kernachtige verwoording van de (discussie)punten op de agenda:
Resultaat: 1. De door de subset geformuleerde vragen voor de set en de docenten
2. Stellingen
3. Eigen casuïstiek
Evaluatie van deze bijeenkomst: 1. T.a.v. besluitvorming:
Waarderingscijfer:
Knelpunten:
Voornemens:
2. T.a.v. feedback op samenwerking:
Waarderingscijfer:
Knelpunten:
Voornemens:
Business School Nederland
de Action Learning business school
57
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage III
Format ALP-voorstel (max. 3 A4-tjes) U kunt deze indeling bij het vormgeven van het ALP-voorstel gebruiken. Via de studentensite kunt u dit format downloaden. Naam student:
Set:
Naam docent:
E-mail: E-mail:
Datum:
1. Inleiding met aanleiding (knelpunt), probleem- en vraagstelling gericht op het beoogde effect. In de inleiding horen de missie en doelen van de organisatie verwoord te worden.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 2
Afbakening van het onderwerp en gewenst resultaat: visie op de aanpak, stappen t/m de overdracht, stappen voor dit project.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 3 Informatie over de (project)organisatie: wie is opdrachtgever en aannemer, welke rol heeft u zelf, bijdragen van anderen, tijdsplanning.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl:
Business School Nederland
de Action Learning business school
58
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
4. Thema’s voor literatuuronderzoek met argumentatie voor de keuzen van auteurs en thema’s.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 5. Veldonderzoek: wie wordt geïnterviewd, hoeveel personen, welke instrumenten worden gebruikt, welke criteria voor keuzen voor bepaalde instrumenten spelen een rol, hoe worden de instrumenten toegepast.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 6. Analyse van veld- en literatuuronderzoek: welke instrumenten en criteria voor keuzen, hoe worden de instrumenten toegepast.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl.: 7. Genereren oplossingsalternatieven: welke instrumenten, criteria voor keuzen en eventuele verwachtingen, hoe worden de instrumenten toegepast.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: 8. Implementatie: wat moet er gedaan worden, speciale voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk, borging, tijdsperspectief, op welke manier en wanneer wordt het project geëvalueerd.
Opmerking docent: duidelijk aanvulling gewenst nl: Business School Nederland
de Action Learning business school
59
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Aanvullende opmerkingen docent: 1. Hierbij teken ik dit voorstel voor akkoord
2. Ik teken voor akkoord onder het voorbehoud dat mijn opmerkingen in de uitwerking worden meegenomen.
3. Ik wil op grond van mijn opmerkingen, graag een aangepast voorstel ontvangen.
Business School Nederland
de Action Learning business school
61
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage IV
BSN-beoordelingsaspecten en de relatie met de leercyclus fase 1 ervaringen opdoen
wie/waar/wanneer? evaluatie/implementatie
genereren van alternatieven
fase 4 de volgende stappen plannen
hoe? conceptualiseren
wat? gegevens verzamelen
fase 2 ervaringen nader beschouwen
fase 3 uit ervaringen conclusies trekken
waarom? analyseren
Het door Business School Nederland ontworpen beoordelingssysteem wordt gebruikt door de beoordelaars van RFC. Het beoordelingsschema is zo ontworpen dat alle leerstadia van de leercyclus van Honey en Mumford worden doorlopen. Een belangrijk beoordelingsaspect betreft presentatie, stijl en structuur. Als immers de presentatie niet goed is, dan wordt het effect van de voorgestelde veranderingen ook minder. Plan van aanpak en uitvoering hebben betrekking op het verzamelen van gegevens. De analyse van deze gegevens moet uiteindelijk tot een conclusie leiden. Deze conclusie is in principe een theoretische fase waarbij relevante principes en criteria worden geformuleerd die kunnen dienen als basis voor het genereren en evalueren van opties. Uiteindelijk resulteert dit in concrete aanbevelingen betreffende actieplannen en implementatie. Zeer belangrijk is dat men gedurende het gehele leerproces de theorie en de concepten, zoals die aangereikt worden tijdens de core courses en opgedaan zijn via zelfstudie en discussies met anderen, toetst aan de praktijk van de eigen organisatie. Bij de beoordeling is er veel aandacht voor het vermogen van de deelnemers kritisch met de theorie om te gaan.
Business School Nederland
de Action Learning business school
62
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Deelnemers moeten rekening houden met elk element van het beoordelingsschema: • Stijl, structuur, presentatie • Plan van aanpak • Onderzoek en Analyse • Genereren en beoordelen van alternatieven • Reflectie • Implementatie
Business School Nederland
de Action Learning business school
63
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage V
Bevestiging Internal Examiner
11
Student bevestigt hierbij dat
als interne examinator voor de dissertation/Viva Voce zal optreden. Van de procedures, zoals hieronder en onder H. 5 van de studiegids vermeld, is kennisgenomen.
Dagtekening:
Handtekening:
Een kopie van het dissertation voorstel (dat goedgekeurd is door de set adviser en de organisatie) wordt door de student naar de interne examinator gestuurd. De student neemt na overleg met de set adviser contact op met de interne examinator voor verdere afspraken. Om een goede samenwerking met de interne examinator mogelijk te maken, beveelt Business School Nederland het volgende aan: • De student dient te weten te komen hoe de interne examinator over het voorgelegde dissertation voorstel denkt en te komen tot een aanpak waarin beiden zich kunnen vinden. Ook dient voor beiden duidelijk te zijn hoe de begeleiding zal verlopen. • De student schrijft, alvorens met de interne examinator samen te komen, kort op welke moeilijkheden hij/zij heeft. • De student maakt naar aanleiding van iedere ontmoeting met de examinator aantekeningen en stuurt hem hiervan een kopie. • De student stelt samen met de interne examinator de data vast waarop concepten aan hem moeten zijn overhandigd. • Het is in ieders belang dat de samenwerking met de interne examinator soepel verloopt, leidt tot vele waardevolle leermomenten en tot een substantiële verbetering van het resultaat voor de organisatie.
11 Dit formulier na ondertekening retour zenden aan Business School Nederland Business School Nederland
de Action Learning business school
65
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage VI
MBA Dissertation Abstract Associate name:
Set:
Date of submission:
Title:
Keywords:
Associate contact address:
Business School Nederland
de Action Learning business school
67
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage VlI
Overeenkomst inzage Dissertation en Project Monograph Naam:
Set:
Titel:
Hierbij laat ik weten (s.v.p. aankruisen wat voor u van toepassing is) : dat op mijn (gehele) dissertation een embargo geplaatst moet worden. In de komende 5 jaar mag mijn afstudeeropdracht niet door anderen dan medewerkers van Business School Nederland worden ingezien; dat mijn Master’s Project niet mag worden ingezien door studenten. Mijn Literatuur Onderzoek daarentegen mag wel door andere studenten tijdens hun aanwezigheid bij Business School Nederland worden ingezien, maar mag de school niet verlaten zonder mijn toestemming. dat mijn volledige dissertation door andere studenten mag worden ingezien tijdens hun aanwezigheid bij Business School Nederland, maar onder geen enkel beding de school mag verlaten. Ik heb er kennis van genomen dat de Project Monograph door iedereen mag worden ingezien en daarom geen vertrouwelijke informatie bevat.
Datum:
Business School Nederland
Handtekening:
de Action Learning business school
69
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage VIII
Relevantie van de Dissertation voor de organisatie Hierbij bevestigen wij dat het afstudeerproject van onze medewerk(st)er geïmplementeerd zal worden in de organisatie.
Naam student:
Organisatie: Titel dissertation: Inleverdatum: Cliënt/probleemhouder: Belang voor de organisatie: Kernpunten van de Implementatie:
Handtekening Cliënt
Handtekening student
Funktie:
Set
Business School Nederland
de Action Learning business school
71
STUDIEGIDS VOORJAAR 2007
Bijlage IX
Format Dissertation proposal Inleiding In de inleiding wordt het probleemveld geïntroduceerd. Daarbij wordt ingegaan op de achtergronden in de organisatie. Geef daarbij de missie, visie, strategie en doelen van de organisatie. Literatuuronderzoek 1. Inleiding met aanleiding, onderzoeksvraag en doelstelling 2. Plan van aanpak / stappenplan • Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat in termen van te formuleren voorwaarden, wensen, eisen t.a.v. het MP. • Thema’s voor literatuuronderzoek met argumentatie voor keuzen • Analyse van het literatuuronderzoek – op welke manier werk je naar je conclusies? Master’s Project 1. Inleiding met aanleiding, probleemstelling, doelstelling. 2. Plan van aanpak / stappenplan • Afbakening van het onderwerp en het gewenst resultaat. • Informatie over de (project)organisatie zoals eigen rol, bijdragen van anderen, tijdsplanning etc. • Eventueel nader uit te voeren literatuuronderzoek – specifiek gericht op de probleemstelling. • Veldonderzoek (wie, hoeveel personen, welke instrumenten, criteria voor keuzen). • Analyse van veld- en literatuuronderzoek (welke instrumenten en criteria voor keuzen). • Genereren van oplossingsalternatieven (welke instrumenten, criteria voor keuzen en evt. verwachtingen). • Implementatie (wat moet er gedaan worden, speciale voorwaarden, wie is waarvoor verantwoordelijk, borging, tijdsperspectief en evaluatie).
Business School Nederland
de Action Learning business school