Rapport inzake beoogde fusie De Krommen Hoek met PlatOO
Definitief vastgesteld, 11 mei 2015 Dyade Advies, drs. Clemens Geenen Pagina | 1
1. Inleiding / vraagstelling Onder Schoolvereniging De Krommen Hoek ressorteert één school. Het bestuur, de directie en het team zijn tot de conclusie gekomen dat het voor een éénpitter “steeds moeilijker wordt om te voldoen aan alle wettelijke en financiële verplichtingen en geheel op eigen kracht alle ontwikkelingen in onderwijsland in daden om te zetten”. Het bestuur wil daarnaast een aantrekkelijke werkgever zijn voor het personeel. Hierbij horen ook thema’s van de nieuwe cao PO zoals duurzame inzetbaarheid, mobiliteit en professionalisering. De mogelijkheden hiervoor zijn bij een éénpitter veel beperkter dan bij een meerpitter. Het bestuur heeft het voornemen om per 1 januari 2016 samen te gaan met Stichting PlatOO (hierna te noemen PlatOO). De bedoeling is dat het besluitvormingstraject zo mogelijk vóór de zomervakantie 2015 start en wordt afgerond. Het bestuur wil dit traject, mede met het oog op de belangen van leerlingen, ouders en medewerkers, zorgvuldig doen en heeft Dyade Advies gevraagd om de gevolgen van de fusie in kaart te brengen. Om tot een goede afweging te kunnen komen, zal ook onderzocht worden wat de gevolgen zijn als de school voorlopig zelfstandig blijft en niet fuseert. Dit rapport moet antwoord geven op de volgende vragen: 1. Met welke ontwikkelingen heeft en krijgt De Krommen Hoek te maken? Het gaat hierbij om de 4 belangerijkste beleidsterreinen van een school: onderwijs & kwaliteit, personeel, financiën & huisvesting en bestuur & organisatie. 2. Wat zijn de gevolgen c.q. voor- en nadelen voor de school als zij zelfstandig blijft dan wel fuseert met een groter bestuur? Wat biedt PlatOO concreet? 3. Wat is de financiële positie van PlatOO? 4. Wat heeft met het oog op de ouderbijdragen de voorkeur: een ouderraad of een oudervereniging? 5. Kan volstaan worden met een fusie-effectrapportage of is ook goedkeuring van de minister van OCW voor de fusie nodig?
2. Aanpak en werkzaamheden Stap 1: quickscan en documentenanalyse incl. interviews
Stap 2 : conceptrapportage
Stap 3: Bespreken concept en eindrapportage
Het onderzoek bestaat uit 3 stappen: Stap 1 bestaat uit een inventarisatie van de belangrijkste ontwikkelingen waar de school (maar ook PlatOO) de komende jaren mee te maken krijgt, uit een documentenanalyse en enkele interviews met de directeur en penningmeester van De Krommen Hoek en de bestuurder en de beleidsmedewerker van PlatOO.
Pagina | 2
Tijdens stap 2 wordt de conceptrapportage opgesteld. In stap 3 bespreken we de conceptrapportage met opdrachtgever. Na bespreking stellen we de eindrapportage op.
3. Huidige situatie De Krommen Hoek is een van de 7 basisscholen in de gemeente Son en Breugel. Het bevoegd gezag van de school is de Schoolvereniging De Krommen Hoek. Deze vereniging telt 1 school. De Krommen Hoek heeft per 1 oktober 2014 198 leerlingen. Het team van de school bestaat uit 9 leerkrachten, 2 (parttime) IB’ers, 2 onderwijsassistentes en 1 directeur. De school wordt ondersteund door een conciërge en een administratief medewerkster. De Krommen Hoek is een Nutsbasisschool dat wil zeggen dat zij uitgaat van gelijkwaardigheid van alle levensbeschouwingen en maatschappelijke stromingen. Respect en gelijkheid zijn de belangrijkste waarden binnen het Nutsonderwijs. Het Nutsonderwijs komt in grote lijnen overeen met het openbaar onderwijs. De Krommen Hoek is zoals gezegd een vereniging. Twee keer per jaar is er een algemene ledenvergadering waarop het bestuur verantwoording aflegt en de ouders informeert over toekomstige plannen. Het schoolbestuur bestaat uit 7 leden die allen ouder zijn van één of meer leerlingen op de school. Een bestuurslid wordt benoemd voor 2 jaar en treedt af als hij of zij geen kinderen meer op de school heeft. Vanaf 1 augustus 2011 moet elke onderwijsinstelling intern toezicht hebben. De Krommen Hoek heeft gekozen voor het one tier model waarbij het schoolbestuur bestaat uit uitvoerende leden en toezichthoudende leden. Het schoolbestuur heeft een aantal taken gemandateerd aan de directeur. De Inspectie heeft de school het basisarrangement toegekend. De financiële situatie is gematigd positief te noemen.
4. Met welke ontwikkelingen heeft en krijgt De Krommen Hoek te maken? Krimp Het leerlingenaantal van De Krommen Hoek is de afgelopen jaren gestegen van 185 in 2010 naar 198 in 2014. In opdracht van de gemeente heeft Pronexus in december 2014 een leerlingenprognose gemaakt voor het basisonderwijs in Son en Breugel. Deze prognose laat zien dat het totaal aantal basisschoolleerlingen in de periode 2015 tot en met 2035 daalt met 11,40%. Uit dit onderzoek blijkt dat De Krommen Hoek vanaf volgend schooljaar ook met krimp te maken gaat krijgen en dat de school sneller krimpt dan het gemeentelijk gemiddelde. Op termijn daalt het leelingenaantal van De Krommen Hoek met 16,67%. De prognose van Pronexus wijkt af van de prognose die in het bestuursformatieplan 2014-2015 staat. In het bestuursformatieplan gaat de school er vanuit dat de krimp zich pas vanaf 2017 voordoet. Het is belangrijk dat De Krommen Hoek duidelijk maakt welke prognose zij gaat volgen. De inkomsten van een basisschool worden voor 98% of meer bepaald door het aantal leerlingen. Minder leerlingen betekent minder inkomsten. Een basisschool ontvangt van het Rijk gemiddeld € 6.100 per leerling per jaar. Daalt het aantal leerlingen structureel dan is het verstandig om de uitgaven tijdig aan te passen. Uit landelijk onderzoek blijkt dat dit in het onderwijs geen gemakkelijk opgave is. Bij veel schoolbesturen vindt het verminderen van de formatie in een trager tempo plaats dan de afname van het aantal Pagina | 3
leerlingen. Als oorzaken worden vaak genoemd de goede rechtspositie van het personeel en het ontbreken van een duidelijke visie van het schoolbestuur op de toekomst. Wegens het geringe verloop van personeel wordt de gemiddelde leeftijd van het personeel op krimpscholen hoger, terwijl de gemiddelde leeftijd op stabiele en groeischolen stabiliseert of daalt. Daardoor worden de gemiddelde personele lasten op krimpscholen relatief gezien steeds hoger. 1-okt De Krommen Hoek
2010 185
2011 190
Schoolbestuur KPCO Eindhoven KPCO Eindhoven KPCO Eindhoven KPCO Eindhoven PlatOO PlatOO Schoolvereniging DKH Totaal
2012 190
2013 200
2014 198
2015 193
2016 188
2017 184
2018 181
2019 179
2024 171
2029 167
2034 165
School 1-10-2014 1-10-2034 Wijziging De Sonnewijzer 214 197 -7,94% De Stokland 290 246 -15,17% De Harlekijn 190 132 -30,53% De Bloktempel 415 368 -11,33% De Regenboog 108 99 -8,33% De Ruimte 137 168 22,63% De Krommen Hoek 198 165 -16,67% 1.552 1.375 -11,40%
Beleidsontwikkelingen Voor de ontwikkelingen op de 5 beleidsdomeinen van De Krommen Hoek zijn 4 beleidsagenda’s belangrijk, namelijk die van de school zelf, die van de PO-Raad, die van OCW en die van de Inspectie. In de beleidsagenda ‘Om de leerling’ uit 2013 beschrijft de PO-Raad welke 4 thema’s ertoe doen om de kwaliteit van het onderwijs verder te verbeteren: innovatie en ICT, kennis en onderzoek, de verbinding met de omgeving van de school en Goed bestuur. In 2014 heeft de PO-Raad met OCW een nieuw Bestuursakkoord gesloten. Dit akkoord richt zich op de school van 2020 en bouwt voort op bovenstaande thema’s. Het Bestuursakkoord bevat 4 actielijnen: 1. 2. 3. 4.
Talentontwikkeling door uitdagend onderwijs Een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering Professionele scholen Doorgaande ontwikkellijnen
Elke actielijn is uitgewerkt in een aantal doelstellingen. Hieronder noemen we bij elk beleidsdomein de doelstellingen die relevant zijn voor De Krommen Hoek. Hieraan voegen we de beleidsagenda van de Inspectie en belangrijke wijzigingen in wet- en regelgeving. Dit laatste is met name van belang bij het domein Personeel. Domein Onderwijs & Kwaliteit In het Bestuursakkoord worden ten aanzien van dit domein de volgende doelstellingen genoemd: 1. In 2015 hebben de schoolbesturen een implementatie- en investeringsplan voor onderwijs en ICT, gebaseerd op hun visie op onderwijs.
Pagina | 4
2. 90% van de scholen gebruikt in 2020 dagelijks digitaal leermateriaal in het primair proces. 3. De leraren hebben in 2020 voldoende ICT-basisvaardigheden en zetten deze in hun lespraktijk in. 4. Alle scholen herkennen toptalenten en bieden hen een uitdagend onderwijsaanbod. 5. Met het oog op de brede vorming van de leerling bevorderen scholen het onderzoekend leren van leerlingen, onder andere door een aanbod op het gebied van ‘wetenschap en technologie’, zoals afgesproken is in het Techniekpact en verbeteren scholen de kwaliteit van cultuureducatie door uitvoering van het programma Cultuureducatie met kwaliteit en het uitvoeren van afspraken uit het Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs. 6. Scholen en besturen werken in 2017 met een planmatige cyclus van kwaliteitszorg, op basis van een jaarlijkse zelfevaluatie. 7. De besturen voeren in 2017 integraal beleid, waarin ze sturen op onderwijskwaliteit en waar ze het financieel management en het HRM-beleid op afstemmen. Dat stelt de nodige eisen aan een bestuur zoals continue professionele aandacht en specialistische kennis. Beleidsagenda Inspectie van het Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs vernieuwt haar toezicht op de onderwijskwaliteit van scholen waardoor het zichtbaarder wordt waar de verbeterkansen van elke school liggen. Scholen worden vervolgens bij het verbeteren van hun onderwijskwaliteit gestimuleerd en wie er in slaagt de onderwijskwaliteit continue te verbeteren, wordt daarvoor beloond met de waardering ‘goed’ of ‘excellent’. Vanaf 2016 worden scholen die het vertrouwen van de inspectie dik hebben verdiend minder gecontroleerd. De Inspectie zal vanaf schooljaar 2016/2017 per school een kwaliteitsprofiel publiceren waarin zij aangeeft op welke punten de school het goed of minder goed doet, maar ook waar het verbeterpotentieel van de school ligt. Dit moet scholen maximaal stimuleren om de kansen die zij hebben om het onderwijs aan hun leerlingen nog beter te maken, om te zetten in acties. Het kwaliteitsprofiel geeft niet alleen inzicht in de resultaten van leerlingen op de leergebieden taal en rekenen. Daarnaast worden de sociale competenties van leerlingen, de veiligheid op school, de leergroei die leerlingen doormaken, de ambities van de school én het oordeel van leerlingen en ouders in kaart gebracht. Domein Personeel In het Bestuursakkoord worden ten aanzien van dit domein de volgende doelstellingen genoemd: 1. Alle leraren beheersen in 2020 de differentiatievaardigheden en zijn daarmee vakbekwaam. 2. De schoolbesturen maken uiterlijk in 2017 in hun HRM-beleid gebruik van een gevalideerd instrument waarmee de didactische vaardigheden van de leraar in beeld gebracht worden. 3. De schoolbesturen zorgen vanaf uiterlijk 2017 voor planmatige begeleiding van elke startende leraar, op basis van een jaarlijkse vaardigheidsmeting. 4. Schoolbesturen nemen in hun HRM-beleid op dat ze leraren opleiden, dan wel aannemen, die onderzoekende vaardigheden hebben. Deze leraren krijgen een Pagina | 5
positie binnen de schoolorganisatie waarin ze hun vaardigheden kunnen benutten en waardoor de kwaliteitscyclus verrijkt wordt. 5. In 2018 werken alle schoolleiders aan het onderhoud van hun bekwaamheid en registreren zich in het schoolleidersregister PO. 6. In 2018 voldoen alle schoolleiders aan de registratie-eisen: een afgeronde schoolleidersopleiding of een vergelijkbaar kennis- en vaardigheidsniveau. Nieuwe cao PO 2014-2015 Per 1 juli 2014 is er een nieuwe cao PO. Het Bestuursakkoord en de cao PO 2014-2015 zijn nauw met elkaar verweven. Dat mag niemand verbazen. De kwaliteit van het onderwijs staat en valt met de kwaliteit van de leerkracht en de schoolleider. Het is in het belang van het kind om een hoge kwaliteit onderwijs te bieden. Werknemer en werkgever zijn hiervoor samen verantwoordelijk. Een leerkracht moet zijn eigen bekwaamheden op peil houden en zo mogelijk verbeteren. Zijn werkgever moet dit mogelijk maken en hierop sturen. In de cao is daarom bewust veel ruimte opengelaten voor schoolbesturen om eigen personeelsbeleid te ontwikkelen. Belangrijke onderwerpen zijn de invoering van de regeling duurzame inzetbaarheid, de invoering van de 40-urige werkweek en de afspraken over professionalisering van leerkrachten en schoolleiders. Dat betekent dat belangrijke onderdelen van het personeelsbeleid zoals de gesprekkencyclus, het scholingsbeleid en het taakbeleid herijkt of aangepast moeten worden. Ook moet er nieuw beleid ontwikkeld worden, bijv. ten aanzien van de introductie en begeleiding van startende leerkrachten en vervangers. Wet werk en zekerheid De Wet werk en zekerheid (WWZ) is op 1 januari 2015 in werking getreden. Op dat moment is een aantal wettelijke bepalingen gewijzigd. De belangrijkste wijzigingen treden echter pas in werking op 1 juli 2015. De belangrijkste wijzigen hebben betrekking op:
Overgangsrecht ketenregeling Transitievergoeding Nieuw ontslagrecht RDDF-plaatsing
Op dit moment lopen de onderhandelingen voor een nieuwe cao die op 1 juli 2015 moet ingaan. De PO-Raad wil daarin afspraken maken, zodat het primair onderwijs op een verstandige en verantwoorde wijze kan inspelen op de veranderingen door de WWZ. Omdat veel nog onduidelijk is, hebben de sociale partners de Commissie sociale zekerheid ingesteld die de gevolgen inventariseert en met eventuele aanpassingen komt. Deze commissie zou eind januari verslag uitbrengen maar dat is tot op heden nog niet gebeurd. Het is nog onduidelijk wanneer het rapport wel uitkomt. De ketenregeling bepaalt dat elkaar opvolgende tijdelijke dienstverbanden op een zeker moment overgaan in een vast dienstverband. De WWZ bepaalt dat dienstverbanden binnen het bijzonder onderwijs vanaf 1 juli 2015 als opeenvolgend worden beschouwd als zij elkaar binnen een periode van zes maanden opvolgen. Verder bepaalt de WWZ dat er hooguit drie tijdelijke dienstverbanden in een periode van 2 jaar aangegaan kunnen worden. Bij het vierde dienstverband of bij overschrijding van de twee jaar, ontstaat een vast dienstverband. Pagina | 6
De nieuwe regeling geldt voor arbeidsovereenkomsten die na ingang van de nieuwe wet worden afgesloten. Voor een schoolbestuur betekent dit dat het bestuur nog meer dan voorheen goed moet kijken of een tijdelijke benoeming leidt tot personele en dus financiële verplichtingen. Als een dienstverband op of na 1 juli 2015 op initiatief van de werkgever wordt beëindigd of niet wordt voortgezet en twee jaar of langer heeft geduurd, dient in principe een vergoeding te worden betaald. De hoogte van die vergoeding is afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst en het salaris van de medewerker. De vuistregel is dat de transitievergoeding 1/3e maandsalaris per dienstjaar bij het schoolbestuur bedraagt. Vanaf 1 juli 2015 wijzigt het ontslagrecht voor het bijzonder onderwijs. Voordat een medewerker mag worden ontslagen, moet de medewerker instemmen met ontslag (wederzijds goedvinden). Als de medewerker niet instemt moet er of een opzegvergunning zijn verkregen van UWV of de kantonrechter moet worden verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Vanaf 1 juli 2015 geldt met het nieuwe ontslagrecht ook het Ontslagbesluit van UWV voor het bijzonder onderwijs. UWV gaat bij een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische omstandigheden toetsen:
Of er inderdaad arbeidsplaatsen komen te vervallen Of de juiste personen worden voorgedragen voor ontslag (volgens het afspiegelingsbeginsel) Of deze personen niet elders binnen de organisatie geplaatst kunnen worden.
Op dit moment komen het ontslagbeleid van de meeste schoolbesturen (ook van De Krommen Hoek) en het Ontslagbesluit van UWV niet met elkaar overeen. Het Ontslagbesluit van UWV hanteert het afspiegelingsbeginsel als afvloeiingsvolgorde, het ontslagbeleid hanteert nog LIFO (last-in-first-out). Dit betekent dat de medewerkers die volgens het ontslagbeleid in het RDDF moeten worden geplaatst, niet direct de medewerkers zijn waarvan UWV vindt dat ze ontslagen mogen worden. Dit kan tot de vervelende situatie leiden dat een medewerker in het RDDF niet ontslagen mag worden. De WWZ heeft vooren nadelen voor een school die te maken krijgt met krimp en gedwongen ontslagen. Bij gedwongen ontslag moet vanaf 1 juli 2015 altijd een transitievergoeding betaald worden. Deze vergoeding kan al gauw oplopen naar € 20.000 tot € 30.000. Daar staat tegenover dat het afspiegelingsbeginsel maakt dat niet alleen de jonge leerkrachten met de minste diensttijd hoeven te vertrekken. Modernisering Vervangingsfonds Schoolbesturen in het primair onderwijs zijn verplicht aangesloten bij het Vervangingsfonds, tenzij zij kiezen om eigen risicodrager te worden. Een schoolbestuur dat lid is van het Vervangingsfonds kan bij ziekte van een leerkracht de kosten van vervanging bij dit fonds declareren. Dat kan niet onbeperkt. Schoolbesturen die een laag ziekteverzuim hebben en weinig declareren krijgen een deel van hun premie terug. Schoolbesturen die veel declareren kunnen een malus krijgen. OCW komt met een plan waarmee de verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds wordt afgeschaft en werkgevers volledig verantwoordelijk zijn voor de kosten van ziekteverzuim. In dat plan kan een alternatief Pagina | 7
worden opgenomen voor risicoverevening, op basis van vrijwilligheid. De planning is dat het nieuwe stelsel op zijn vroegst op 1 januari 2018 en op zijn laatst 1 januari 2020 wordt ingevoerd. Hoe het nieuwe stelsel er precies uit komt te zien, is op dit moment nog niet duidelijk. OCW en het Vervangingsfonds zijn volop in onderhandeling. Wat wel al duidelijk is, is dat het nieuwe stelsel gebaseerd zal zijn op de eigen verantwoordelijkheid van en een actieve rol van schoolbesturen rond verzuim- en vervangingsbeleid. Schoolbesturen zullen, meer dan nu, zelf keuzes moeten maken voor een effectief verzuimbeleid en het afdekken van financiële risico’s bij verzuim. Dat betekent dat thema’s zoals gezond werken en werk & mobiliteit belangrijker zullen worden. Schoolbesturen zullen hun personeelsbeleid hierop moeten afstemmen. Domein Financiën & Huisvesting Per 1 januari 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor het buitenonderhoud van het schoolgebouw niet meer bij de gemeente maar bij het schoolbestuur. Een schoolbestuur kan nu naar eigen inzicht het geld voor het binnen- en buitenonderhoud besteden. Daardoor kan een schoolbestuur sneller beslissen hoe en wanneer bijv. mankementen moeten worden gerepareerd. Ook kan een schoolbestuur onderhoudswerkzaamheden beter plannen. De overheveling van het buitenonderhoud kent niet alleen lusten maar ook lasten. De belangrijkste zijn: mogelijke financiële risico’s, een grotere uitvoeringslast voor het schoolbestuur en de noodzaak om over expertise te beschikken die nodig is om een verbouwing, renovatie of nieuwbouw goed te begeleiden en te monitoren. Domein Bestuur & organisatie In het Bestuursakkoord worden ten aanzien van dit domein de volgende doelstellingen genoemd: 1. De bestuurders en intern toezichthouders zijn in 2017 toegerust voor hun rol binnen de schoolorganisatie en samenwerkingsverbanden passend onderwijs en hebben een heldere onderlinge rolverdeling. 2. Alle scholen presenteren in 2017 via Vensters PO een samenhangende set van centrale en decentrale indicatoren. Elke school plaatst de uitkomsten met een eigen toelichting in de lokale context. 3. In de Code Goed Bestuur wordt de noodzaak van permanente professionalisering van het bestuur opgenomen. Elk bestuur moet een eigen professionaliseringsagenda opstellen waarin het bestuur zijn bestuurlijke opgave beschrijft en tevens aangeeft of zijn bestuurlijk vermogen voldoende is om de bestuurlijke opgave te volbrengen.
5. Wat zijn de gevolgen c.q. voor- en nadelen voor de school als zij zelfstandig blijft dan wel fuseert met een groter bestuur? Wat biedt PlatOO concreet? Spreiding financiële risico’s Als er geen fusie plaatsvindt, raakt de financiële continuïteit van de school in de gevarenzone. Er is vanaf dit jaar sprake van een dalend aantal leerlingen op de school. Volgens de meest recente prognose krijgt De Krommen Hoek vanaf dit jaar te maken met
Pagina | 8
krimp. Op termijn daalt het leerlingenaantal met bijna 17% en dat is meer dan gemiddeld de andere scholen in Son en Breugel. De financiële risico’s nemen naar verwachting snel toe. Vanaf 1 januari 2015 is de school zelf verantwoordelijk voor het buitenonderhoud en loopt hiermee extra risico’s. Een van de belangrijkste risico’s is dat de lumpsumvergoeding voor het buitenonderhoud achterblijft bij de werkelijke kosten. Uit landelijk onderzoek blijkt dat schoolbesturen vanaf 2007 gemiddeld 25% te kort komen op de kosten van het binnenonderhoud. Als dat ook gaat gelden voor het buitenonderhoud dan trekt dat een zware wissel op kleine schoolbesturen. Hieraan komen nieuwe risico’s als gevolg van de modernisering van het Vervangingsfonds bij (zie hierboven). Het ziekteverzuim van De Krommen Hoek fluctueert over de afgelopen jaren stevig en ligt uitgezonderd 2013 boven het landelijk gemiddelde. Het ziekteverzuim in het 1e kwartaal van 2015 is zelfs meer dan verdubbeld ten opzichte van het jaar daarvoor.
DKH PlatOO Landelijk
2011
2012
2013
2014
.. 5,54 6,7
8,32 5,37 6,8
2,90 5,72 6,15
7,66 .. Nog niet bekend
t/m maart 2015 17,05 ..
De Krommen Hoek heeft ca. 20 personeelsleden. Ziekte of uitval voor langere duur van één of enkele medewerkers heeft direct invloed op het ziekteverzuimpercentage. Dat is het geval ook bij veel andere kleine schoolbesturen. Een hoog ziekteverzuim maakt een éénpitter kwetsbaar qua werkdruk, kwaliteit van het onderwijs en financiële risico’s, zeker als het Vervangingsfonds in de huidige vorm gaat verdwijnen. PlatOO maakt gebruik van een Vervangingspool. In deze pool zit een aantal leerkrachten dat in dienst is van PlatOO en bij ziekte of afwezigheid een leerkracht vervangt. PlatOO kan de vervangingskosten declareren bij het Vervangingsfonds. De voordelen zijn evident. Vervanging kan snel en kwalitatief goed geregeld worden en de leerkrachten van de Vervangingspool kennen de scholen van PlatOO. PlatOO is een financieel gezonde organisatie (zie hieronder bij 6) en heeft een schaalgrootte die maakt dat financiële risico’s zoals onderhoud en verzuim beter gespreid en gedragen kunnen worden. PlatOO heeft al 2 scholen in de gemeente Son en Breugel. De verwachting is dat aansluiting van De Krommen Hoek bij PlatOO de onderhandelingspositie van de school richting gemeente sterker wordt. Dat is met name bij huisvesting en subsidies van belang. Continuïteit goed onderwijs Kwalitatief goed onderwijs is gebaat bij een professionele organisatie, die in staat is de noodzakelijke randvoorwaarden voor dat onderwijs te scheppen. Het onderwijs heeft te maken met talloze ontwikkelingen (zie hierboven bij 4) die vragen om een professionele ondersteuning en aansturing. Voor een éénpitter wordt het steeds moeilijker hierover te beschikken. Pagina | 9
Door fusie met PlatOO krijgt De Krommen Hoek de benodigde professionele ondersteuning en aansturing. PlatOO heeft een professionele bestuurder en een klein stafbureau. Het stafbureau bestaat uit een aantal medewerkers met expertise op het gebied van beleid, personeel, huisvesting en financiën en planning & control. Zij ondersteunen niet alleen de bestuurder maar ook de schooldirecteuren. Dat maakt dat de directeur van De Krommen Hoek minder tijd hoeft te besteden aan beleidsvorming en andere bestuurlijke taken en meer tijd krijgt voor onderwijskundig leiderschap. Uit de documentenanalyse blijkt dat PlatOO over alle beleidsdocumenten beschikt en dat de kwaliteit in de regel voldoende tot goed is. Op dit moment is dit nog niet het geval bij De Krommen Hoek. Fusie kan hierin voorzien. De scholen van PlatOO dragen een (klein) deel van hun budget af ter financiering van het professioneel bestuur, het stafbureau en de bovenschoolse voorzieningen. De bijdrage bestaat uit 65% van het budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid (PAB) en 30% van budget voor materiële instandhouding (MI). Rijksbijdragen OCW Personele lumpsum Aanvullende bekostiging schoolleiding kleine scholen Budget voor personeels- en arbeidsmarktbeleid Budget voor materiële instandhouding incl. dotatie MOP Overige overheidsbijdragen en -subsidies Gemeentelijke middelen Overige baten Alle overige subsidies naar scholen, tenzij ze specifiek betrekking hebben op bovenschoolse zaken Ouderbijdragen Financiële baten en lasten Saldo financiële baten en lasten
Bestuur
65% 30%
Scholen 100% 100% 35% 70% 100% 100% 100%
100% 100%
Het PAB stelt scholen in staat om eigentijds personeelsbeleid te ontwikkelen en uit te voeren. Het budget kan op bovenschools (bijv. voor mobiliteitsbeleid) en op schoolniveau worden ingezet. De Krommen Hoek ontvangt jaarlijks ca. € 102.717 aan PAB en € 142.500 aan MI. Fuseert de school met PlatOO dan gaat ca. € 36.000 respectievelijk ca. € 100.000 van deze budgetten rechtstreeks naar de school. Het bestuur van De Krommen Hoek heeft met PlatOO afgesproken dat bij fusie de ouderbijdragen rechtsreeks naar de school gaan (zie ook hieronder bij 7). Het bestuur van De Krommen Hoek constateert dat het steeds moeilijker wordt om gekwalificeerde bestuursleden aan te trekken. Met ingang van het nieuwe schoolbestuur 2015-2016 zijn er twee vacatures die zoals het er nu uitziet niet ingevuld kunnen worden. Dat maakt de school qua bestuurlijk vermogen kwetsbaar. Op verzoek van het bestuur hebben we een raming gemaakt van de kosten als De Krommen Hoek éénpitter blijft en de benodigde expertise via parttime stafmedewerkers zou moeten worden ingevuld.
Pagina | 10
Functie
Schaal Uren
P&O Finance & control Huisvesting
9.7 10 uur p.w. 11,7 40 uur p.j. 9,7 192 uur p.j.
Wtf
Loonkosten p.j. in Euro 0,25 14.315 0,0241 1.380 0,1157 6.625 22.319
Fusie met PlatOO kan De Krommen Hoek ook een aantal besparingen opleveren. Hierbij moet gedacht worden aan bijv. de kosten voor het administratiekantoor (in 2014 ca. € 14.600), verzekeringen en schoonmaakkosten. Onderwijskwaliteit Afhankelijk van het verbeterpotentieel van haar leerlingenpopulatie zal De Krommen Hoek moeten werken aan nog betere onderwijsresultaten. De toekomstige wetgeving op met name het onderdeel ‘onderwijstoezicht’ maakt een (verdere) kwaliteitsslag in de organisatie nodig. Hierbij moet met name gedacht worden aan het volledig doorlopen van de kwaliteitscyclus. De Krommen Hoek zal meer aandacht moeten besteden aan borging en verantwoording naar buiten. Bij borging gaat het om het vastleggen van afspraken en procedures binnen de school en om het controleren daarvan. Ook kan De Krommen Hoek meer werk maken van het bespreken van kwaliteitsgegevens met stakeholders in en om de school. Dat stelt opnieuw de nodige eisen aan de schoolleiding maar ook aan het schoolbestuur, zoals continue professionele aandacht en specialistische kennis. Deze kwaliteitsslag is voor een éénpitter niet goed te maken, althans veel lastiger. Een fusie met PlatOO kan bijdragen aan de versterking van de onderwijskwaliteit. PlatOO beschikt bijv. over een eigen expertisecentrum en werkt met een Excellentiebrigade en een Integratieklas. De Excellentiebrigade verzorgt een leerarrangement voor de excellente (begaafde en hoogbegaafde) leerling. Arrangement 2 van het ondersteuningsprofiel van De Krommen Hoek sluit hierop goed aan. Het concept Integratieklas houdt in dat kinderen met een “S(B)O-label” meedraaien in een reguliere basisschool, terwijl zij tegelijkertijd onderwijs genieten in een speciale setting met toegesneden begeleiding. Carrière- en ontwikkelingsmogelijkheden personeel Veranderingen en ontwikkelingen in de cao en wet- en regelgeving gaan nieuwe eisen stellen aan de school en aan het beleidsvormend vermogen van het schoolbestuur. Voor een éénpitter is dit dikwijls geen gemakkelijke opgave. De fusie met PlatOO kan bijdragen aan een modern personeelsbeleid, gericht op een goede toepassing van de cao en aanverwante regels (o.a. loopbaanbeleid, functieontwikkeling, functiedifferentiatie, functiemix). Goed werkgeverschap Het schoolbestuur moet o.a. zorgen voor een goede directeur en dat zij goed blijft. Dat betekent dat het schoolbestuur ook zijn werkgeversrol naar de directeur goed moet oppakken en invullen. Het schoolbestuur van De Krommen Hoek geeft aan dat het zichzelf op dit punt tekort vindt schieten.
Pagina | 11
Aansluiting bij PlatOO zorgt er voor dat de directeur van De Krommen Hoek de aandacht en de aansturing krijgt die nodig is om “lekker en optimaal” te functioneren. Rechtspositie Art. 56 van de Wet op het primair onderwijs bepaalt dat bij fusie alle rechten en plichten worden overgedragen. In de akte van overdracht wordt bepaald dat de rechtspersoon aan wie wordt overgedragen, het personeel in gelijke betrekkingen en onder dezelfde voorwaarden als vermeld in de akte van benoeming, benoemt met ingang van de datum van overdracht. PlatOO heeft zowel openbaar als algemeen toegankelijk onderwijs. PlatOO biedt de mogelijkheid om een principiële voorkeur uit te spreken voor het werken bij openbaar dan wel algemeen toegankelijk onderwijs. In geval van herplaatsing wordt met deze wens rekening gehouden. 6. Wat is de financiële situatie van PlatOO? De financiële situatie van PlatOO hebben we beoordeeld op basis van de jaarrekening 2013, de meerjarenbegroting 2015-2017 en het financieel beleidsplan d.d. 5 oktober 2011. De jaarrekening 2014 is nog niet beschikbaar. De jaarrekening 2013 van PlatOO laat een positief resultaat zien van € 299.302. Dit positieve resultaat werd veroorzaakt door de extra eenmalige subsidie in het kader van het Herfstakkoord. Deze subsidie bedroeg € 576.000. Zonder deze aanvullende subsidie zou er een tekort zijn. In de jaren 2010 t/m 2012 was er sprake van een negatief resultaat. Voor 2014 t/m 2017 is er sprake van begrote tekorten van jaarlijks € 400.000. De verwachting voor 2014 was bij het opstellen van de meerjarenbegroting € 213.000 negatief. Het afbouwen van het eigen vermogen is een bewuste keuze van de stichting. Na het realiseren van de tekorten t/m 2017 moet de kapitalisatiefactor de gewenste omvang hebben. De balans van PlatOO geeft het beeld van een financieel gezonde organisatie. De kapitalisatiefactor is 49% (eind 2013), de solvabiliteit incl. voorzieningen is 76% (eind 2013). Dit betekent dat er veel kapitaal is en dat dat kapitaal voor een heel groot deel eigen vermogen is. Er is geen sprake van langlopende schulden. De kortlopende schulden bestaan met name uit de ‘normale’ kortlopende schulden, nl. de salarisgebonden schulden loonheffing, pensioenpremie en vakantietoeslag. Een opvallende kortlopende schuld is de schuld aan het vervangingsfonds wegens teveel gedeclareerde lasten. Aangezien deze post er in 2012 niet was, zal dit een incident zijn geweest. De voorziening groot onderhoud lijkt met een gemiddelde van € 56.000 per school aan de lage kant. Dit is nog exclusief het buitenonderhoud. Aangezien de staat en leeftijd van de gebouwen bepalend zijn voor de benodigde voorziening, kan hier geen goed oordeel over worden gegeven. De boekwaarde van de materiële vaste activa is ongeveer 50% van de aanschafwaarde. Dat geeft aan dat het meubilair en ICT waarschijnlijk redelijk up-to-date zijn waardoor geen inhaalslag investeringen in materiële vaste activa nodig is. Alleen bij de leermiddelen is de boekwaarde 37% van de aanschafwaarde, waardoor de komende tijd extra investeringen
Pagina | 12
nodig lijken. De bedragen waar het om gaat zijn niet van grote invloed op de financiële kengetallen. De financiële vaste activa zijn tegen hoge rentepercentages weggezet. Dat geeft voor de komende jaren extra inkomsten in de vorm van de rente over de obligaties. De meeste obligaties lopen wel binnen een aantal jaar af. De vorderingen zijn redelijk standaard vorderingen. De belangrijkste vordering is de vordering op OCW. De overige vorderingen zijn van geringe omvang en lijken weinig risicovol. Indien wordt gekeken naar de exploitatie dan valt op dat de personele lasten ongeveer 80% zijn van de totale lasten. Een percentage van maximaal 82% wordt als soort norm gezien. Een lager percentage geeft aan dat de materiële lasten relatief hoog zijn. Dit zijn lasten die relatief lastig te beïnvloeden zijn, met name de afschrijvingen en de huisvestingslasten. De vraag is hoe het resultaat weer naar € 0 zal worden gebracht als in 2017 de kapitalisatiefactor op het gewenste niveau is en er dus geen aanleiding meer is om het eigen vermogen terug te brengen. De conclusie is dat PlatOO de financiën op orde heeft, hetgeen ook door de Inspectie wordt bevestigd.
7. Wat heeft met het oog op de ouderbijdragen de voorkeur: een ouderraad of een oudervereniging? Op dit moment houdt één van de bestuursleden zich volledig bezig met de post ouderbijdragen. Zij houdt zicht op de betalingen die binnenkomen, maakt de begroting, overlegt met directie/teamleden/evenementencommissie over de besteding van de ouderbijdragen en legt jaarlijks verantwoording af op een ALV. Er is een aparte bankrekening voor de ouderbijdragen. De ouderbijdrage is afhankelijk van het inkomen van de ouders en het aantal kinderen op de school. Omdat De Krommen Hoek een relatief hoge ouderbijdrage heeft, vindt het schoolbestuur belangrijk dat ouders goed geïnformeerd worden over de besteding van de ouderbijdragen. In het overleg met PlatOO heeft het schoolbestuur de wens geuit deze werkwijze ook na de fusie te willen continueren. PlatOO staat hier welwillend tegenover. We adviseren om hiervoor een oudervereniging op te richten met een duidelijke doelomschrijving in de statuten. Een ouderraad is minder geschikt. Een ouderraad kan voor een deel dezelfde taken uitvoeren als een ouder(bijdrage)vereniging maar functioneert dikwijls ook als belangenbehartiger of 1e achterban namens de ouders. Is dit niet de bedoeling dan geniet de oudervereniging de voorkeur.
8. Kan volstaan worden met een fusie-effectrapportage of is ook goedkeuring van de minister van OCW voor de fusie nodig? Voor samenvoeging van scholen of besturen geldt vanaf 1 oktober 2011 in beginsel de fusietoets. Het schoolbestuur is altijd verplicht een fusie-effectrapportage (FER) op te Pagina | 13
stellen. De (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht ten aanzien van de FER. Indien de bestuurlijke fusie 10 of meer scholen betreft moet het schoolbestuur de FER ook voorleggen aan de minister. De minister heeft hiervoor een aparte commissie in het leven geroepen, de Commissie Fusietoets in het Onderwijs (CFTO). De CFTO besluit of de fusie doorgang kan vinden of niet. Bij de toetsing van alle fusies staan twee elementen centraal: legitimatie en keuzevrijheid. Legitimatie houdt in dat bestuur en directie draagvlak moeten hebben onder de bij de onderwijsinstelling betrokkenen en belanghebbenden ten aanzien van de besluiten die ze nemen. Tot de belanghebbenden behoren ook de burgemeester en wethouders van de betrokken gemeenten die advies moeten uitbrengen over de wenselijkheid van de voorgestelde fusie. Ook wordt de zorgvuldigheid getoetst waarmee het fusieproces wordt doorlopen. Uit de FER moet duidelijk blijken wat de motieven, doelen en effecten van de voorgenomen fusie zijn en of belanghebbenden met de fusie instemmen. Keuzevrijheid houdt in dat leerlingen en hun ouders kunnen kiezen voor het onderwijs dat het beste past bij hun levensovertuiging, hun opvattingen over onderwijs en hun capaciteiten en ambities. Daarvoor is een pluriform onderwijsaanbod nodig, met een variatie in identiteit, pedagogisch-didactisch concept, opleidingsaanbod, schoolgrootte en cultuur. De CFTO kan goedkeuring aan een fusie onthouden als de daadwerkelijke variatie van het onderwijsaanbod binnen het ‘voedingsgebied’ op significante wijze wordt belemmerd. De criteria voor de significante belemmeringen staan per onderwijssector in de Regeling fusietoets uitgewerkt. Maar ook als sprake is van een significante belemmering waarvoor een aannemelijke rechtvaardigingsgrond aanwezig is kan de minister een fusie goedkeuren. Ondanks het feit dat een voorgenomen fusie een belemmering is voor de keuzevrijheid, kan het toch wenselijk zijn dat de fusie doorgaat. Wanneer het gaat om redenen die een fusie kunnen rechtvaardigen, weegt de CFTO uiteenlopende aspecten in haar beoordeling. Zo houdt de CFTO rekening met daling van leerlingaantallen als gevolg van krimp, de financiële situatie van schoolbesturen of bestuurlijk onvermogen (bijvoorbeeld disfunctioneren schoolbestuur), maar er kunnen ook andere rechtvaardigingsgronden zijn. De CFTO beoordeelt of de door schoolbesturen aangevoerde redenen voor de fusie zwaarwegend genoeg zijn om de fusie te rechtvaardigen. Met het oog op ernstige krimp is in 2014 de Regeling fusietoets versoepeld. In geval van een leerlingendaling van 15% of meer in een regio in een periode van 5 jaar hoeft een schoolbestuur geen advies meer te vragen aan de CFTO. PlatOO heeft 14 scholen. De Krommen Hoek en de meeste scholen van PlatOO liggen in de metropoolregio Eindhoven. De krimp in deze regio is de komende 5 jaar minder dan 15%. Dat betekent dat goedkeuring van CFTO nodig is. De procedure van de fusietoets duurt gemiddeld tussen de 3 en 6 maanden. Het is verstandig om deze tijdig aan te vragen en deze goed te onderbouwen.
9. Conclusies en aanbevelingen Als we kijken naar de kwaliteit van het onderwijs en de huidige financiële situatie is er geen acute urgentie om te fuseren. Deze urgentie gaat op korte termijn wel ontstaan. Volgens de meest recente prognose krijgt De Krommen Hoek vanaf dit jaar te maken met krimp. Op termijn daalt het leerlingenaantal met bijna 17% en dat is meer dan gemiddeld de andere scholen in Son en Breugel. De financiële risico’s zullen binnen enkele jaren naar Pagina | 14
verwachting toenemen. Vanaf 1 januari 2015 is de school zelf verantwoordelijk voor het buitenonderhoud en loopt hiermee extra risico’s. Hieraan komt mogelijk vanaf 2018 een nieuw risico namelijk vervanging als gevolg van de modernisering van het Vervangingsfonds. De vraag is of De Krommen Hoek als éénpitter deze risico’s goed kan dragen. Veranderingen en ontwikkelingen in de cao, arbeidsrecht en het Inspectietoezicht gaan nieuwe eisen stellen aan de school en aan het beleidsvormend vermogen van het schoolbestuur. Afhankelijk van het verbeterpotentieel zal de school moeten werken aan nog betere onderwijsresultaten. Dat geldt ook voor het personeelsbeleid waarin professionalisering, beoordeling, gezond werken en mobiliteit een grotere rol gaan spelen. Het is geen wet van Meden en Perzen dat een éénpitter elk van deze veranderingen en ontwikkelingen niet kan adresseren. De samenloop echter van veel van deze veranderingen en ontwikkelingen in een situatie van krimp en mogelijk nieuwe financiële risico’s maakt dit alles niet gemakkelijk. Zeker voor een schoolbestuur dat bestaat uit vrijwilligers die de bestuurstaak doen naast hun werk en/of gezin. Het wordt steeds moeilijker om bestuursfuncties in te vullen met gekwalificeerde bestuursleden. Het bestuur van De Krommen Hoek heeft volgend schooljaar twee vacatures die zoals het er nu naar uitziet niet ingevuld kunnen worden. Besturen is vooruit kijken. Gezien het geheel wat op de school afkomt en de toenemende moeilijkheid om geschikte bestuursleden te vinden, is het advies om aansluiting te zoeken bij een grotere organisatie. PlatOO heeft 14 openbare en algemeen bijzondere scholen in de regio waarvan 2 in Son en Breugel. De Krommen Hoek is een Nutsschool en sluit hier goed op aan. PlatOO is financieel gezond. Alle scholen hebben van de Inspectie het basisarrangement gekregen. De organisatie wordt aangestuurd door een professioneel bestuur dat ondersteund wordt door een kleine staf. De verwachting is gerechtvaardigd dat de continuïteit van De Krommen Hoek in de toekomst beter is gegarandeerd als onderdeel van een grotere organisatie dan als éénpitter. Het is verstandig om de kans die zich nu voordoet te benutten. Fusies lopen en voelen beter als beide organisaties vanuit hun eigen kracht samengaan en niet omdat een hiervan “met zijn rug tegen de muur staat”.
Pagina | 15