Rapport « Future challenges for young people »
JINT vzw Grétrystraat 26 – 1000 Brussel T. 02/209 07 20 – F. 02/209 07 49
[email protected] – www.jint.be
Inhoud
1
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2
Gebruikte methodieken .................................................................................................................. 3
3
2.1
Online instrument “Pimp up Europe” ..................................................................................... 3
2.2
Workshops............................................................................................................................... 3
Analyses en resultaten .................................................................................................................... 4 3.1
Het deelnemersveld ................................................................................................................ 4
3.2
Belangrijke realisaties van Europa........................................................................................... 5
3.2.1
Algemene bevindingen .................................................................................................... 5
3.2.2
Het belang van de realisaties naargelang leeftijd ........................................................... 6
3.3
Prioritaire Europese thema’s................................................................................................... 8
3.3.1
Algemene bevindingen .................................................................................................... 8
3.3.2
Het belang van de thema’s naargelang opleiding ........................................................... 9
3.3.3
Vergelijkingen met Europinion ...................................................................................... 11
3.4
Enkele stellingen.................................................................................................................... 12
4
Quotes ........................................................................................................................................... 14
5
Conclusies en aanbevelingen ........................................................................................................ 15
6
Bijlagen .......................................................................................................................................... 16 6.1
Verduidelijking van het secundair onderwijssysteem ........................................................... 16
2
1 Inleiding Naar aanleiding van de Europese Jeugdweek in november 2008, stapte JINT naar Vlaamse jongeren met de vraag hoe zij naar Europa kijken. De vraag naar “Future challenges for young people” werd gekaderd in een traject dat JINT reeds in juli begonnen was met Europinion. Tijdens dit driedaags seminarie spraken 40 jongeren zich uit over belangrijke Europese thema’s. De uitkomsten hiervan werden meegenomen in het discours van de Jeugdweekbevraging en getoetst aan een breder publiek. Met dit rapport trachten we een beeld te geven van wat er leeft bij Vlaamse jongeren, als er over Europa gepraat wordt. Aan de hand van 2 methodieken kregen we een zicht op welke thema’s zij prioritair zien voor een Europees jeugdbeleid. We bekeken daarbij de verschillen qua opinie die bestaan naargelang leeftijd en opleidingsniveau.
2 Gebruikte methodieken 2.1 Online instrument “Pimp up Europe” Om de stem van jongeren te horen over “future challenges for young people” , ontwikkelde JINT een online bevraging. De website www.pimpupeurope.be verzamelde meningen van jongeren over het belang van bepaalde realisaties van Europa, peilde naar hun prioritaire Europese thema’s en hun visie op tien stellingen. Deelnemers konden Europese realisaties en thema’s scoren als heel belangrijk, belangrijk, geen mening, onbelangrijk of totaal onbelangrijk. Daarnaast bood het platform de ruimte tot vrije bijdragen en opmerkingen. De website werd gepromoot via diverse kanalen: op populaire websites gericht naar jongeren, via nieuwsbrieven van verschillende organisaties uit het jeugdwerk en het onderwijs, de eigen JINT website, Facebook, Netlog , enz. Pimp Up Europe bleef online van midden september tot midden november 2008.
2.2 Workshops Om niet enkel de stem van Europa experts of hoger opgeleide jongeren te krijgen, ontwikkelde JINT een workshop op maat van leerlingen uit het secundair onderwijs, type BSO. Via een interactieve methodiek (een quiz) brachten we leerlingen in contact met Europese diversiteit: de verschillende landen, culturen, gewoonten… Het tweede deel van de workshop richtte zich op de online bevraging met begeleiding : zaken die voor de leerlingen niet duidelijk waren (zoals bvb. het Kyoto akkoord) werden verklaard door de sessiegever. Tijdens deze workshops namen 131 leerlingen uit BSO en BuSO onderwijs deel aan de online bevraging. Hierbij een overzicht van de deelnemende scholen. 3
School
Aantal leerlingen
Centrum Deeltijds Onderwijs Oudenaarde
16
KTA Gent
13
BSO Ten Doorn Eeklo
56
THHI Tessenderlo (BSO)
32
BuSO Onze Jeugd Roeselare
14
3 Analyses en resultaten 3.1 Het deelnemersveld Aan de online bevraging hebben 528 jongeren deelgenomen. Daarvan hebben 414 jongeren de bevraging volledig ingevuld. Met deze 414 werken we verder in de analyses. Er hebben 186 mannen (44,93%) deelgenomen en 228 vrouwen (55,07%). We onderscheiden volgende subcategorieën. Leeftijdscategorie
Aantal
Percentage
12-18 jaar
189
45,65%
19-24 jaar
139
33,57%
25-30 jaar
44
10,63%
> 30 jaar
42
10,14%
Opleiding
Aantal
Percentage
BUSO
8
1.93%
BSO
93
22.46%
TSO
50
12.08%
ASO
51
12,32%
Hoger Onderwijs
123
29.71%
Niet studenten
89
21.50%
Het hoge aantal BSO leerlingen is te verklaren door de workshops, die specifiek naar dit type onderwijs gericht waren.
4
3.2 Belangrijke realisaties van Europa 3.2.1 Algemene bevindingen De 414 deelnemers scoorden de gegeven realisaties als volgt : Realisaties
HB
B
GM
O
TO
De Euro
42,51%
38,89%
12,56%
3,38%
2,66%
Vrij bewegen van personen en goederen (open grenzen)
49,76%
35,75%
10,63%
1,93%
1,93%
EU onderschreef het Kyoto protocol
46,62%
27,05%
23,43%
1,93%
0,97%
Vrede & stabiliteit in Europa
71,01%
21,50%
6,04%
0,72%
0,72%
Programma’s studeren in het buitenland
32,13%
45,65%
13,29%
7%
1,93%
Europese verkiezingen
18,36%
36,71%
28,74%
10,87%
5,31%
Europese reglementering rond voedselveiligheid
38,65%
42,75%
12,80%
3,86%
1,93%
(HB=Heel Belangrijk ; B=Belangrijk ; GM=Geen Mening ; O=Onbelangrijk ; TO=Totaal Onbelangrijk)
Ons baserend op de scores “heel belangrijk”, merken we een uitschieter bij “Vrede & Stabiliteit in Europa”. Maar liefst 71,01% van de bevraagden vindt dit een heel belangrijke realisatie van Europa. De Euro staat in deze rij op een 4de plaats, na het onderschrijven van het Kyoto protocol en het vrij bewegen van personen en goederen.
5
3.2.2 Het belang van de realisaties naargelang leeftijd We bekijken de scores “heel belangrijk” hier verder per leeftijdscategorie en krijgen dit overzicht : 12-18j
19-24j
25-30j
De Euro
27,51%
58,27%
45,45%
Vrij bewegen van personen en goederen (open grenzen)
33,33%
64,03%
68,18%
28,57%
60,43%
72,73%
Vrede & stabiliteit in Europa
60,32%
79,14%
84,09%
Programma’s studeren in buitenland
27,51%
38,13%
38,64%
Europese verkiezingen
10,05%
28,06%
20,45%
Europese reglementering voedselveiligheid
34,39%
44,60%
36,36%
EU onderschreef Kyoto protocol
6
Volgende zaken zijn opmerkelijk : • de Euro staat bij geen enkele leeftijdscategorie in de top 3. • “Vrede & stabiliteit” staat bij alle leeftijdsgroepen op een uitgesproken 1ste plaats. • Bij de 12-18 jarigen : “Reglementering rond voedselveiligheid “ staat op een 2de plaats, met 34,39%. Het onderschrijven van het Kyoto protocol staat niet in hun top 3. • Bij de 19-24 jarigen : de euro scoort bij deze groep het hoogst, in vergelijking tot de andere leeftijdscategorieën. • Bij de 25 – 30 jarigen : “Vrede & stabiliteit” staat op een eerste plaats, met 84,09% van de bevraagden die deze realisatie als heel belangrijk scoorde. “Hoe ouder de bevraagden, hoe belangrijker ze de realisaties vinden”. De leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar is opgegroeid met deze realisaties. Ze hebben nooit een andere situatie gekend : bvb de euro en open grenzen binnen de Unie. Als we daarbij de percentages van de keuze “geen mening” bekijken, merken we op dat de groep 12-18 jarigen hier frappant hoog scoort. Dit kan duiden op een gebrek aan informatie over de Europese realisaties of een gebrek aan interesse. Tijdens de workshops in het BSO onderwijs hoorden we vaak “dat Europa ver van hun bed staat” en er weinig interesse voor is. GEEN MENING over de realisaties
12-18j
19-24j
25-30j
De Euro
23,28%
2,16%
6,82%
Vrij bewegen van personen en goederen (open grenzen)
19,05%
3,60%
4,55%
EU onderschreef Kyoto protocol
39,68%
4,55%
4,55%
Vrede & stabiliteit in Europa
7,94%
4,32%
4,55%
Programma’s studeren in het buitenland
21,16%
5,04%
9,09%
Europese verkiezingen
39,68%
20,86%
20,45%
Europese reglementering voedselveiligheid
16,40%
7,91%
13,64%
Opvallend in deze tabel zijn de hoge scores bij “Europese verkiezingen”, in vergelijking tot de percentages van de andere realisaties. Gemiddeld 27% van de bevraagden heeft hier geen mening over.
7
3.3 Prioritaire Europese thema’s 3.3.1 Algemene bevindingen De 414 deelnemers scoorden de gegeven thema’s als volgt : THEMA Conflicten, oorlog & vrede Milieu Armoedebestrijding Werkgelegenheid Bestrijden van racisme en discriminatie Economische & technologische ontwikkeling Sociaal Europa Actieve participatie van jongeren bij de ontwikkeling van Europa Interculturele dialoog stimuleren Europees kader voor integratie van niet EU burgers
HB 56,28% 55,80% 45,17% 44,69% 43,00% 31,64% 34,78%
B 31,88% 33,33% 41,79% 42,75% 37,44% 48,31% 43,72%
GM 7,73% 7% 8,21% 7,49% 9,90% 14,49% 15,22%
O 2,17% 2,90% 3,38% 3,62% 3,86% 4,11% 4,35%
TO 1,93% 0,97% 1,45% 1,45% 5,80% 1,45% 1,93%
31,64% 35,02% 20,77%
42,03% 36,47% 31,88%
18,60% 19,08% 30,92%
5,07% 5,56% 10,63%
2,66% 3,86% 5,80%
(HB=Heel Belangrijk ; B=Belangrijk ; GM=Geen Mening ; O=Onbelangrijk ; TO=Totaal Onbelangrijk)
Als we kijken naar de percentages van de keuze “heel belangrijk” dan merken we onmiddellijk 2 thema’s die er uit springen : Conflicten,oorlog & vrede en Milieu. De top 5 wordt aangevuld met volgende 3 thema’s : Armoedebestrijding, Werkgelegenheid en Bestrijden van racisme en discriminatie. 8
3.3.2 Het belang van de thema’s naargelang opleiding Hier onder een overzicht van de thema’s per opleidingsniveau. De percentages duiden aan hoeveel deelnemers de score “heel belangrijk” gaven. THEMA Conflicten, oorlog & vrede Milieu Armoedebestrijding Werkgelegenheid Bestrijden van racisme en discriminatie Economische & technologische ontwikkeling Sociaal Europa Actieve participatie van jongeren bij de ontwikkeling van Europa Interculturele dialoog stimuleren Europees kader voor integratie van niet EU burgers
BSO TSO ASO hoger niet 40,86% 52% 68,63% 60,16% 62,92% 30,11% 36% 66,67% 61,79% 77,53% 31,18% 38% 60,78% 44,72% 53,93% 39,78% 70% 37,25% 34,96% 52,81% 26,88% 36% 66,67% 44,72% 48,31% 26,88% 19,35%
46% 18%
11,76% 27,45%
34,15% 45,53%
35,96% 49,44%
13,98% 18,28%
22% 12%
37,25% 39,22%
38,21% 42,28%
42,70% 52,81%
9,68%
12%
15,69%
27,64%
29,21%
9
Thema TOP 5 - ASO Conflicten, oorlog & vrede Milieu bestrijden van racisme en discriminatie Armoedebestrijding Interculturele dialoog stimuleren
68,63% 66,67% 66,67% 60,78% 39,22%
Thema TOP 5 - TSO Werkgelegenheid Conflicten, oorlog & vrede Economische & technologische ontwikkeling Armoedebestrijding Milieu
70,00% 52,00% 46,00% 38,00% 36,00%
Thema TOP 5 - BSO Conflicten, oorlog & vrede Werkgelegenheid Armoedebestrijding Milieu bestrijden van racisme en discriminatie
40,86% 39,78% 31,18% 30,11% 26,88%
Thema TOP 5 - Hoger onderwijs Milieu Conflicten, oorlog & vrede Sociaal Europa Armoedebestrijding bestrijden van racisme en discriminatie
61,79% 60,16% 45,53% 44,72% 44,72%
Thema TOP 5 - niet studenten Milieu Conflicten, oorlog & vrede Armoedebestrijding Werkgelegenheid Interculturele dialoog stimuleren
77,53% 62,92% 53,93% 52,81% 52,81%
10
Opmerkelijke zaken : 1. “Zachtere thema’s worden door de hoger opgeleide jongeren hoger gescoord” (bvb Sociaal Europa, interculturele dialoog, actieve participatie van jongeren). Zachtere thema’s worden ook door niet-studenten hoger gescoord. 2. Alle opleidingsniveaus hebben volgende thema’s in hun top 5 staan : Conflicten, oorlog & vrede , Milieu en Armoedebestrijding 3. “Het thema werkgelegenheid scoort zeer hoog bij TSO leerlingen, in vergelijking met BSO en ASO.” • ASO leerlingen liggen nog niet wakker van werkgelegenheid, het merendeel zal nog verder studeren. • TSO leerlingen scoren dit thema als volgt : 70% vindt het heel belangrijk, 30% vindt het belangrijk. Niemand van de bevraagde TSO leerlingen scoorde dit thema als onbelangrijk, totaal onbelangrijk of geen mening. 4. “Het belang van de thema’s neemt toe met een hoger opleidingsniveau”. De percentages van de scores “heel belangrijk” liggen in het algemeen hoger bij ASO en hoger opgeleiden, dan bij TSO en BSO. 5. “Het thema milieu wordt belangrijker bevonden naarmate jongeren ouder worden”. De percentages van de andere thema’s schommelen niet zo veel naargelang leeftijdscategorie.
3.3.3 Vergelijkingen met Europinion Uit het driedaags seminarie Europinion in de Panne, selecteerden de deelnemers de volgende 3 thema’s als prioritair : werkgelegenheid, gezondheid & welzijn, interculturele dialoog & integratie. Het thema werkgelegenheid vinden we in de Pimp Up Europe bevraging ook terug als prioriteit, op een vierde plaats in de algemene top 5. Interculturele dialoog zien we enkel bij de hoger opgeleiden en niet studenten hoog scoren. Gezondheid & Welzijn wordt slechts 7 keer (op 414 deelnemers) vermeld in de vrije bijdragen voor “welke thema’s zijn nog belangrijk?”. Europinion stelde 10 Europese thema’s ruim gedocumenteerd voor aan de hand van concrete cases, waaruit de deelnemers er 3 selecteerden. In de Pimp Up Europe bevraging werd geen achtergrond aan de thema’s meegegeven. Het publiek van beide activiteiten was ook anders : bij Europinion waren vrijwel alle deelnemers ouder dan 18 jaar, terwijl Pimp Up Europe 45% deelnemers heeft onder de 18 jaar. 11
3.4 Enkele stellingen "De leeftijd waarop consumptie van alcohol toegelaten is, moet in alle EU lidstaten dezelfde zijn" 12-18j
19-24j
25-30j
Akkoord
67,72%
44,60%
50%
Niet akkoord
19,58%
38,85%
34,09%
Geen mening
12,70%
16,55%
15,91%
67,72% van de 12-18jarigen gaat met de stelling akkoord : dit kan duiden op verantwoordelijkheidszin en dat jongeren vragen naar meer structuur. 10 Jaar geleden zou deze groep waarschijnlijk anders gescoord hebben.
“Europa zou het leren buiten de school meer moeten stimuleren” BSO
TSO
ASO
Hoger
niet studenten
Akkoord
35,48%
32%
43,14%
48,78%
75,28%
Niet akkoord
39,78%
32%
21,57%
19,51%
11,24%
Geen mening
32,26%
36%
35,29%
31,71%
13,48%
Jongeren uit het hoger onderwijs en niet-studenten gaan eerder akkoord met deze stelling, dan jongeren die nog in het secundair onderwijs zitten. Het belang van “leren buiten de school” neemt spectaculair toe, als het formeel onderwijs stopt. 12
“Een Europese themaweek zou verplicht in het leerplan van elke secundaire school moeten opgenomen worden.” niet stud
Hoger
ASO
TSO
BSO
Akkoord
83,15%
86,99%
66,67%
44%
56,99%
Niet akkoord
10,11%
6,50%
13,73%
24%
18,28%
Geen mening
6,74%
6,50%
19,61%
32%
24,73%
Jongeren uit het hoger onderwijs en niet-studenten vinden het belangrijk dat er reeds op jonge leeftijd in contact gekomen wordt met Europa. In het secundaire onderwijs gaat meer dan de helft eveneens akkoord. De andere hebben eerder geen mening, dan een stem voor “niet akkoord”. De workshops in het BSO hebben hun steentje bijgedragen tot de bijna 60% akkoord : door de live aanwezigheid, informeren van de leerlingen en begeleiden van de bevraging.
“Iedere Europeaan heeft recht op een gewaarborgd minimuminkomen” akkoord
niet akkoord
geen mening
BSO
66,67%
11,83%
21,51%
TSO
74%
10%
16%
ASO
82,35%
7,84%
9,80%
Hoger
86,18%
8,13%
5,69%
Niet student
82,02%
7,87%
10,11%
Gemiddeld gaat er ongeveer 70% akkoord met deze stelling en ongeveer 10% niet akkoord.
13
“Europa staat ver van mijn bed, en ik heb geen nood aan meer betrokkenheid.” akkoord
niet akkoord
geen mening
BSO
27,96%
39,78%
32,26%
TSO
6%
50%
44%
ASO
13,73%
66,67%
19,61%
Hoger
4,07%
90,24%
5,69%
Niet
3,37%
91,01%
5,62%
Hoe hoger opgeleid, hoe belangrijker Europa wordt. Van de TSO leerlingen heeft 44% geen mening.
4 Quotes “De EU moet dringend werk maken van een Sociaal Europa en bij haar economische activiteit meer rekening houden met het ecologische. Ook wordt het tijd dat ze haar dubbele houding tov ontwikkelingslanden/ontwikkelingshulp en de handelsakkoorden eens consequenter aan pakt. Onze Europese leiders moeten steeds de burgers en hun welzijn voor ogen houden en moeten nog meer uit het elitaire kader stappen. Alleen dan zullen mensen open staan voor een echte Europese identiteit. Ik vind het by the way super dat de jeugdraad zich ook inzet voor de Europese zaak bij jongeren: jong geleerd, oud gedaan! Doe zo verder! “ “Mooie en interessante bevraging. Ik hoop dat het resultaat ergens effect heeft. We hebben grote nood aan een sociaal Europa en beleidsmakers die zich echt engageren. Dank.” “Ik vind dat de mensen meer moeten denken in het kader van Europa en minder in het kader van België. Europa is heel belangrijk, en beter voor België. We zouden echt redelijk veel verantwoordelijk en inspraak moeten geven aan Europa.” “Gezien de opkomende economische crisissen en de vergrijzing, is het belangrijk dat de toekomstige actieve bevolkingsgroep nu wat meer kansen krijgt om zich te ontwikkelen en zeker kan zijn dat ze later aan werk kan geraken. Daarbij wil ik verwijzen naar hoofddoeken, wat ook in mijn situatie is. Ik heb de wil, motivatie en hersenen om verder te studeren en psychologe te worden, maar momenteel heb ik geen zekerheid of dat wel mogelijk is. Kan ik mijn hoofddoek wel aanhouden op de universiteit en op het werk, nu lijkt het somber voor mij. Ik wil een eervolle job, waar ik me niet hoef uit te kleden, als u weet wat ik bedoel. Het moet ook in alle EU landen hetzelfde zijn, anders is het oneerlijk. Niemand wil luisteren, hoewel we bereid zijn ons te
14
engageren, vooral België zal al haar werkkrachten nodig hebben. Ik snap nog steeds niet, waarom ze zo moeilijk doen, ik voel me tienduizend keren beter in mijn vel dan vóór de hoofddoek, hiermee kan ik alleen iedereen in \'t voordeel zijn. “ “Ik zou graag meerdere kansen hebben om de verschillende landen van europa te leren kennen, want jammer genoeg mag je maar een keer een evs-project doen. Ik vindt dit eigenlijk de ideale manier om een land te leren kennen omdat je zo in contact komt met de echte cultuur van dat land en de mensen echt leert kennen omdat je er voor langere tijd in ondergedompeld wordt.” “Er moet meer aandacht komen voor milieu, duurzame ontwikkeling, hernieuwbare energie, menselijke voetafdruk, ... De inspanningen die op dit moment worden gedaan, volstaan nog lang niet! Sensibilisering en echte actie is echt broodnodig, het is vijf voor twaalf!” “luisteren naar ALLE jongeren, niet enkel naar de \'grote monden\', maar ook naar de stille jongeren en uit alle culturen / omgeving. Neem desnoods een persoon apart als je voelt dat deze persoon niet in het bijzijn van anderen wil praten. Iedereen heeft een stem, ook al denken deze mensen van niet !”
5 Conclusies en aanbevelingen De bevraging duidt volgende 5 thema’s als prioritair aan in het kader van “Future Challenges for Young People” : •
Conflicten, oorlog & vrede ,
•
Milieu,
•
Armoedebestrijding,
•
Werkgelegenheid
•
Bestrijden van racisme en discriminatie.
We merken een aantal opvallende verschillen in benadering en scores van de thema’s en realisaties op, naargelang leeftijd en opleidingsniveau. •
Het is daarom belangrijk om jongeren van alle niveaus en achtergronden verder te betrekken bij het gegeven “Europa”.
•
Het verstrekken van op maat gemaakte informatie is daarbij onontbeerlijk.
•
We merkten tijdens de bevraging, en vooral tijdens de workshops, een leemte naar 12 tot 18 jarigen en lager geschoolden op. Een vertaalslag specifiek voor deze doelgroepen is nodig. De gestructureerde dialoog kan daarbij het middel bij uitstek vormen om deze doelgroepen nauwer te betrekken en de prioritaire thema’s in de verf te zetten.
De thema’s verdienen een prominente plaats binnen een toekomstig Europees samenwerkingskader. De vinger moet aan de pols gehouden worden, door een continu betrekken en bevragen van jongeren, zodat de thema’s actueel, selectief en afgestemd op hun leefwereld blijven.
15
6 Bijlagen 6.1 Verduidelijking van het secundair onderwijssysteem Secondary education is aimed at young people aged 12 to 18. In principle, all schools in secondary education are open to boys and girls. Indeed, a school is not allowed to refuse children on account of their gender. Since 1989, full-time secondary education has been organised in a uniform system. This uniform structure comprises stages, types of education and study disciplines. The definitive choice of subjects is postponed until the second stage so that pupils are first introduced to as many subjects as possible. The majority of teaching periods in the first stage is devoted to the core curriculum. From the second stage, we distinguish four different education forms. Within one of these education forms, the pupil opts for a particular course of study. Below we try to shed a light on the four education types : •
general secondary education (ASO), places an emphasis on broad general education, which provides a very firm foundation for passing to tertiary education (higher education).
•
technical secondary education (TSO), places a special emphasis on general and technical/theoretical subjects. After TSO young people can exercise a profession or pass on to tertiary education.
•
vocational secondary education (BSO), provides practice-oriented education in which young people learn a specific occupation in addition to receiving general education.
•
secondary education in the arts (KSO), combines a broad general education with active art education. After KSO, young people can exercise a profession or go on to tertiary education.
Young people whose physical, psychological, social or intellectual development is hampered by a disability, or learning or behavioural difficulties, can receive special education. These young people temporarily or permanently need special assistance and education adapted to their needs. The aim is to integrate the pupil as far as possible in the educational environment and in society, by means of an individual educational and teaching provision. The years in special secondary education (BuSO), rarely coincide with the school years in mainstream secondary education. Indeed, a pupil only passes on to the next “learning stage” when he/she is ready for this. In special secondary education, types of education are organised in accordance with the type of disability and the possibilities of the pupil.
16