SKILLS FOR THE FUTURE Competentieagenda 2015 De technologische industrie in Vlaanderen
SKILLS FOR THE FUTURE Competentieagenda 2015 De technologische industrie in Vlaanderen
28 november 2006
INHOUDSTAFEL EXECUTIVE SUMMARY
1
GEVOLGDE METHODE BIJ DE ENQUÊTE
2
INLEIDING: KENNIS, DE BRANDSTOF VOOR INNOVATIE
3
DEEL 1 - EEN KWANTITATIEVE UITDAGING
6
1.1.
Tekorten vandaag
6
1.2.
Tekorten in 2015
10
1.3.
Conclusies en beleidsaanbevelingen
11
DEEL 2 - EEN KWALITATIEVE UITDAGING
15
2.1.
Technische en technologische kennis
15
2.2.
Soft skills
18
2.3.
Wie ontwikkelt welke skills?
22
2.4.
Talen in de technologische industrie
23
2.5.
Conclusies en beleidsaanbevelingen
23
DEEL 3 - SLOTBESCHOUWINGEN
27
EXECUTIVE SUMMARY Innovatie is belangrijk voor de economie en de samenleving. Cruciaal voor succesvolle innovatie en de realisatie van economische groei is een voldoende aanwezigheid van medewerkers met de juiste kwalificaties. Innovatie en competentie zijn met elkaar verbonden. In dit rapport wordt op basis van een enquête bij ondernemingen uit de technologische industrie dieper ingegaan op de kwantitatieve en kwalitatieve uitdagingen die zich in de evolutie naar 2015 zullen stellen op dit vlak. Hiermee wil Agoria Vlaanderen nagaan wat de competentiebehoeften (zullen) zijn op de arbeidsmarkt. Het rapport geeft ook een insteek voor de verdere invulling van het plan Vlaanderen in actie op het gebied van talentontwikkeling en de competentieagenda.
Kwantitatief zijn er nu reeds grote tekorten aan goed geschoolde medewerkers vast te stellen. Dit geldt voor wetenschappelijk en technologisch gediplomeerden, ingenieurs, ICT-profielen en technische beroepen. Opvallend hierbij is dat zich een uitgesproken genderprobleem stelt. Ondernemingen uit de technologische industrie bevestigen dat de tekorten zich in toenemende mate zullen doorzetten, vnl. voor de technische beroepen, ingenieurs en ICT-profielen. Er is dringend nood aan een gecoördineerde strategie om de instroom in technische en technologische richtingen te vergroten. Dit zal op alle onderwijsniveaus aanpassingen vergen. De arbeidsmarkt en permanente vorming spelen een cruciale rol. De imagovorming van de industrie blijft een prominent aandachtspunt.
Kwalitatief blijkt uit de skills for the future enquête dat kennis ook in 2015 nog steeds de basis zal vormen voor inzetbaarheid in de industrie. Kennisontwikkeling blijft dus een prioritaire opdracht van alle actoren. Naast harde kennis wordt steeds meer nadruk gelegd op de zachte skills. De belangrijkste trends in de industrie vragen dat medewerkers in 2015 o.a. nog zelfstandiger informatie zullen kunnen verwerven en verwerken, over een groot zelflerend en probleemoplossend vermogen beschikken, projectmatig werken, out-of-the-box kunnen denken en flexibel zijn. De ontwikkeling van deze skills is volgens ondernemingen uit de technologische industrie duidelijk een gedeelde verantwoordelijkheid van het onderwijs, de ondernemingen en de medewerkers zelf. Het rapport doet een aantal concrete aanbevelingen op dit vlak. Wat betreft talen leggen ondernemingen erg sterk de nadruk op een goede kennis van het Engels.
Agoria Vlaanderen - 1 - Skills for the future
GEVOLGDE METHODE BIJ DE ENQUÊTE In de skills for the future enquête werd gepeild naar de verwachtingen van de Vlaamse ondernemingen uit de technologische industrie rond competenties in 2015 (kennis, vaardigheden en attitudes).
figuur 1 - sectorale spreiding respondenten metalen en materialen industriële automatisering
metaalbewerking bouwproducten kunststoffen
contracting en maintenance
mechatronica
automotive
elektrotechniek
De elektronische enquête werd verstuurd naar meer dan 750 ondernemingen uit de 13 Agoriasectoren. Zo'n 140 ondernemingen vulden de enquête in. Deze respondenten vertegenwoordigen ongeveer een vierde van de totale werkgelegenheid. De spreiding van de respondenten reflecteert vrij goed het respectievelijk economisch gewicht van de verschillende sectoren in het geheel van de technologische industrie (zie figuur 1).
ICT
In een eerste reeks vragen werden 6 economische trends met 12 bijhorende skills voorgelegd die belangrijk zullen zijn voor de industrie. Aan de ondernemingen werd gevraagd in welke mate zij de onderliggende trends erkennen, in welke mate de bijhorende skills zullen van toepassing zijn op de eigen onderneming en voor welke categorieën van medewerkers die voornamelijk zullen spelen. Ondernemingen konden hierbij ook aangeven wie (onderwijs, onderneming of medewerkers zelf) volgens hen verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de skill in kwestie. Een tweede reeks vragen hield verband met de technologische specialisatiedomeinen. Hierbij dienden ondernemingen aan te geven welke domeinen voor hen in 2015 belangrijk zullen zijn en welke categorieën medewerkers in deze domeinen een specialistische kennis zullen moeten bezitten. In een derde reeks open vragen werd gepolst naar de doorslaggevende criteria bij aanwerving van nieuwe hogergeschoolde medewerkers in 2015, alsook naar de noodzakelijke talenkennis van deze groep. Daarnaast werd ook de vraag gesteld naar de profielen (hoog- en laaggeschoold) waarvan ondernemingen verwachten dat er tekorten zullen zijn in 2015 en waarvoor zij in de toekomst ook in het buitenland zullen moeten rekruteren.
Agoria Vlaanderen - 2 - Skills for the future
INLEIDING: KENNIS, DE BRANDSTOF VOOR INNOVATIE Innovatie is de jongste jaren een hot topic, zowel voor ondernemingen als voor de overheid. Terecht, want innoverende ondernemingen scoren economisch beter en ook maatschappelijk is innovatie van groot belang. Innovatie leidt echter niet automatisch tot resultaten. Dit is een vaststelling die kan gemaakt worden op zowel bedrijfsniveau als op niveau van de hele economie (innovatiesysteem). In de beleidsnota Innoveren en groeien (2005) wees Agoria Vlaanderen op het belang van "beter innoveren". Prof. dr. ir. Koenraad Debackere vatte de uitdaging van deze zgn. innovatieparadox kernachtig samen: "Als onderzoek onvoldoende tot waardecreatie leidt, moet men zich vragen stellen''1. Of extra innovatiebestedingen van ondernemingen zich vertalen in hogere opbrengsten, hangt af van het eigenlijke innovatieproces, van de afstemming van dit proces met de andere bedrijfsprocessen en van de inpassing ervan in een geïntegreerde bedrijfsvisie en -strategie. Innovatie vertalen in groei is een complexe uitdaging die strategische en organisatorische keuzes vraagt van de onderneming. De verregaande internationalisering van de economie met een steeds sneller wijzigende omgeving en het opkomen van open innovatiemodellen plaatsen ondernemingen en overheden bovendien voor steeds nieuwe keuzes. Een doorgedreven internationale organisatie, vernieuwde businessmodellen, partnerships en allianties, creativiteit en een open bedrijfscultuur zullen hier de voornaamste succesfactoren zijn. Op niveau van de overheid is er naast bijkomende investeringen eveneens nood aan een goede visie, strategie en organisatie van innovatie. Een holistisch beleid vraagt een coherente en integrale strategische beleidsvisie met een voldoende lange tijdshorizon en een afstemming op internationale evoluties. Dit is de eerste en belangrijkste stap om op langere termijn uit innovatie sterke economische resultaten te halen. Het zal voor de kleine, open Vlaamse economie belangrijk zijn de nodige focus te geven en de juiste klemtonen te leggen. De verdere invulling van Vlaanderen in actie biedt daartoe een uniek momentum. Daarenboven beschikken we bijv. met de recente VRWB-aanbeveling Expertgevalideerde prioriteitstelling inzake technologie en innovatie in Vlaanderen over een goede leidraad om dit proces te ondersteunen. De brandstof om al deze strategieën en processen van innovatie aan te drijven zijn de medewerkers en hun kennis. Het in voldoende mate aantrekken van de juiste mensen met de juiste competenties, het creëren van de juiste ingesteldheid en het zorgvuldig omgaan met de opgebouwde ervaringen zijn zowel voor de nv Vlaanderen als voor de individuele ondernemingen kritische factoren voor succesvolle innovatie.
1
De Standaard, Koenraad Debackere, Vlaanderens grote innovator, 27 oktober 2006.
Agoria Vlaanderen - 3 - Skills for the future
Voor de nv Vlaanderen zal het essentieel zijn om op een strategische manier een voldoende potentieel aan innovatieve mensen met de juiste kenniscompetenties te ontwikkelen. De jacht op technisch, technologisch en wetenschappelijk talent is trouwens een internationaal gegeven. De nood aan menselijk kapitaal is één van de centrale punten op de Lissabonagenda, opgestart in 2000. De Europese Commissie2 schat dat de toenemende bestedingen in onderzoek en ontwikkeling 700 000 extra - bovenop de voorspelde aangroei - wetenschappelijke vorsers zullen vragen. De totale behoefte aan onderzoekspersoneel zou 1.2 miljoen voltijdse equivalenten bedragen tegen 2010. De High Level Group on Human Resources for Science and Technology in Europe maakt gewag van een behoefte aan 500 000 bijkomende vorsers. Een recent rapport van de Franse senaat heeft het over 3.3 miljoen bijkomende jobs in de R&D-sector in Europa tegen 20303. De zoektocht naar talent staat ook duidelijk op de internationale agenda van het bedrijfsleven. The Economist had het recent over the battle for brainpower 4. Opvallend is dat niet enkel bedrijven in de VS en Europa de komende jaren toenemende tekorten verwachten aan hooggeschoolde medewerkers, maar dat ook opkomende economieën als China en India nu reeds voor bepaalde profielen massaal eigen emigranten terughalen. Zo zou de Indische IT-sector tegen 2010 zo'n 500 000 IT-professionals extra moeten vinden. De globalisering van innovatie is zonder enige twijfel een feit. Ook de Vlaamse regering heeft in haar toekomstplan Vlaanderen in actie deze nood aan talentontwikkeling duidelijk aangevoeld. “Voluit voor elk talent” vormt één van de 4 centrale uitdagingen in het project van de Vlaamse regering, en ook hier is er veel aandacht voor het ontwikkelen van technische en technologische competenties. Met de beleidsbrief onderwijs en vorming 2006-2007 en de competentieagenda wordt mee uitvoering gegeven aan dit kernpunt uit het businessplan van de Vlaamse regering. Bemoedigend hierbij is dat er duidelijk wordt verwezen naar de noodzaak om het innovatiebeleid en het competentiebeleid sterker te integreren. De ontwikkeling van competenties is daarnaast van levensbelang op het niveau van elke onderneming. Dit is een zaak van goed HRM met aandacht voor een stimulerende en lerende omgeving in een dynamische bedrijfscultuur. Verder zal blijken dat de noden in de technologische industrie - zowel kwalitatief als kwantitatief - bijzonder groot zijn. De focus op de mens in het innovatiegebeuren is vandaag een centraal thema. Met de nota skills for the future wil Agoria Vlaanderen de discussie over de competenties van morgen mee op gang trekken en vormgeven.
2
COM (2003) 226, blz. 12. Franse Senaat, n° 391, 30 juni 2004 4 The Economist, The battle for brainpower - A survey of talent, 7 oktober 2006. 3
Agoria Vlaanderen - 4 - Skills for the future
Uitgangspunt in deze nota vormt de vraag of en hoe we in Vlaanderen in 2015 voldoende mensen met de juiste competenties of skills beschikbaar zullen hebben om succesvol te blijven innoveren. In een eerste deel gaan we in op de kwantitatieve uitdaging die vervat zit in dit uitgangspunt. De vraag stelt zich meer concreet of de Vlaamse ondernemingen uit de technologische industrie in voldoende mate goed technisch en technologisch geschoold personeel beschikbaar (zullen) hebben om hun innovatieinspanningen uit te voeren. In het tweede deel wordt getracht kwalitatief te omschrijven welke volgens de ondernemingen de voornaamste skills zullen zijn in 2015. In de eerste plaats zullen we vaststellen dat kennis of harde skills nog steeds de basis vormen, maar op zich niet langer volstaan. Steeds nadrukkelijker is er bijkomend nood aan een aantal vaardigheden en attitudes of soft skills. Uit 6 grote industriële trends destilleerden we 12 skills die belangrijk zijn voor het innovatieproces in ondernemingen.
Agoria Vlaanderen - 5 - Skills for the future
DEEL 1 -
EEN KWANTITATIEVE UITDAGING
In dit eerste deel gaan we in op de kwantitatieve uitdaging. Economische groei en succesvolle innovatie zijn enkel mogelijk indien er voldoende technisch en technologisch geschoolde arbeidskrachten beschikbaar zijn. Concreet stelt zich enerzijds de vraag naar de directe beschikbaarheid vandaag en anderzijds naar de verwachtingen voor het komende decennium. Dé grote demografische uitdaging waarvoor Europa in het algemeen en Vlaanderen in het bijzonder staan, is bekend. Op zich zal de inkrimping van de bevolking op arbeidsleeftijd en de te lage activiteitsgraad reeds voor belangrijke spanningen zorgen op de arbeidsmarkt. Deze krapte vormt niet onmiddellijk het voorwerp van deze nota, maar het is evident dat zij de problematiek enkel zal verscherpen.
1.1. Tekorten vandaag Wetenschappen en Technologie Een goede algemene indicator voor de beschikbaarheid van technologische competenties is het aantal gediplomeerden in wetenschappen en technologie. Vlaanderen scoort goed inzake het aantal jonge gediplomeerden W&T: in de leeftijdsgroep 20- tot 29-jarigen heeft zo'n 10.3 op 1000 jongeren een diploma hoger onderwijs in wiskunde, wetenschappen of technologie op zak. Het Europees gemiddelde ligt hier op 9.3 jongeren op 1000. De afstand tot de Europese koplopers Ierland (23.2), Frankrijk (19.6), UK (16.2) en Finland (16.0) is echter groot5. Het aantal W&T-gediplomeerden in vergelijking met het totaal aantal diploma’s hoger onderwijs ligt met 20.7% echter onder het EU-gemiddelde van 26.1%. De Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid wees in zijn aanbeveling 24 in duidelijke bewoordingen op dit probleem: voor een regio waar competitiviteit voornamelijk berust op kennisintensieve en hoogtechnologische bedrijven en diensten, is het lage aantal W&T-diploma’s t.o.v. het totaal aantal diploma’s hoger onderwijs negatief en eerder alarmerend voor de toekomst6.
5 6
Vlaams Indicatorenboek 2006 VRWB, Aanbeveling 24, Opvolging Vlaams innovatiepact. Eerste invulling kernindicatoren, 24 maart 2005. http://www.vrwb.be/MFiles/060303%20Aanbeveling%2026%20-%20website.pdf
Agoria Vlaanderen - 6 - Skills for the future
Ingenieurs De instroom van jongeren in de ingenieursrichtingen aan de Vlaamse universiteiten en hogescholen is een meer specifieke maatstaf voor de beschikbaarheid van technologische competenties voor de industrie. Uit cijfers van Agoria Vlaanderen blijkt dat het totale aantal ingenieursstudenten erg laag blijft (zie figuur 2). Vooral aan de hogescholen is de situatie precair. Op vijftien jaar tijd is het aantal studenten industrieel ingenieur er meer dan gehalveerd. Dat is slecht nieuws voor Vlaanderen, dat volop inzet op de kenniseconomie. Uit een studie van het Federaal Planbureau7 bleek nog dat - na de loonkost - het tekort aan ingenieurs één van de belangrijkste redenen is waarom veel multinationals hun researchactiviteiten hier niet uitbreiden. figuur 2 aantal inschrijvingen generatiestudenten ingenieursopleidingen 6 000
5 000
4 000
3 000
2 000
1 000
Tegenover deze dalende trend in het aanbod aan ingenieurs, staat een toenemende vraag naar ingenieurs. Uit de Salarisenquête 2006 van de Koninklijke Vlaamse Ingenieursvereniging blijkt bijv. dat in 2006 de vraag naar ingenieurs het hoogst is sinds het begin van de telling in januari 2000.
85-86 86-87 87-88 88-89 89-90 90-91 91-92 92-93 93-94 94-95 95-96 96-97 97-98 98-99 99-00 00-01 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 06-07
Bachel or Ingenieur swetenschappen
Bachelor Industr iële Wetenschappen
ICT
Uit een recente enquête van Agoria ICT over de behoeften aan ICT-personeel (informatieen communicatietechnologieën)8, is gebleken dat vandaag globaal 13 200 ICT-vacatures moeten worden ingevuld9. Vijf profielen van informatici zijn bijzonder in trek bij de ondernemingen: ICT-architecten (2500), business consultants (1900), systeemontwikkelaars (1600), specialisten voor het beheer en onderhoud van informaticainfrastructuur (1600) en softwareontwikkelaars (1200). De vraag is het grootst in de ICT-sector, gevolgd door de ondernemingen uit de dienstensector, de industrie en de overheid. Het is duidelijk dat de vraag naar gespecialiseerde ICT-gediplomeerden ruimschoots het aanbod overtreft en dat zich ook hier reeds een kwantitatief probleem stelt. De verdere expansie van de ICT-sector en de verdere integratie van ICT-toepassingen in andere sectoren zal de tekorten nog verder doen toenemen.
7
Federaal Planbureau, Working Paper 16-05, Determinanten van internationale lokalisatie, met toepassing op de Agoriabranches, http://www.plan.be/nl/pub/wp/wp0516/wp0516nl.pdf. 8 Agoria (2006) Enquête over de Belgische ICT-arbeidsmarkt. 9 Dit cijfer omvat de vervanging van medewerkers die de onderneming hebben verlaten, nieuwe functies die oude vervangen en de netto-banengroei. Dit jaar zouden naar verwachting 2000 nieuwe banen in de ICT-bedrijven worden gecreëerd.
Agoria Vlaanderen - 7 - Skills for the future
Nood aan meisjes! mannen vrouwen
figuur 3 % diploma's uitgereikt in 2003 volgens geslacht (bron: steunpunt gelijke kansenbeleid)
90 80 70 60 50 40 30 20
Hoewel vrouwen 55.6% van het totaal aantal generatiestudenten uit het hoger onderwijs uitmaken, zijn zij sterk ondervertegenwoordigd in de ingenieurs- en wetenschappelijke richtingen. Het aantal meisjesstudenten ingenieur neemt proportioneel nauwelijks toe en situeert zich vooral in de richting architectuur.
10
De verhouding vrouw-man bij de ingenieursstudenten is minder dan één op vijf. We vinden dit onevenwicht ook duidelijk terug in het aantal uitgereikte diploma's, en dit zowel voor de industrieel ingenieurs als de burgerlijk ingenieurs (zie figuur 3)10. Opvallend is de discrepantie met de bio-ingenieurs, waar een kleine helft van de studenten vrouw is11. Ook in de universitaire richtingen wetenschappen stellen we eenzelfde ondervertegenwoordiging vast, maar hier is de situatie minder uitgesproken. industrieel ing.
burg.ing.
wetenschappen univ.
0
Dit betekent dat er ook in Vlaanderen een groot onderbenut potentieel is aan studenten voor deze "harde richtingen". In Europa stellen we eenzelfde ondervertegenwoordiging vast van meisjes in de ingenieurs- en W&T-richtingen, doch minder erg12. De cijfers over meisjes in het ICT-onderwijs zijn zo mogelijk nog alarmerender: meisjes vormen minder dan 10% van de ingeschreven studenten13. De cijfers in figuur 4 tonen dat de universitaire ICT-richtingen samen slechts 8% meisjes kunnen aantrekken.
10
Recentere genderspecifieke cijfers zijn nog niet beschikbaar. Zie: Statistisch jaarboek van het Vlaams onderwijs, 2004-2005, http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijsstatistieken/ 12 Zie blz. 173 e.v. Increasing human resources for science and technology in Europe, report High Level Group on Human Resources for Science and Technology in Europe. In de EU 15 maken meisjes gemiddeld 41% van de wetenschappelijke richtingen uit en 20.9% van de ingenieursrichtingen. 13 Zie: ADA – Vrouwen in IT-onderwijs, http://www.ada-online.org/nlada/spip.php?rubrique95 11
Agoria Vlaanderen - 8 - Skills for the future
figuur 4 - inschrijvingen ICT-richtingen volgens geslacht (%) (bron: ADA)
De situatie aan de hogescholen is nog extremer: hier is slechts 5% van de ingeschreven studenten meisjes.
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
Meisjes, die talrijker aanwezig zijn dan jongens in het hoger onderwijs, blijven duidelijk in de minderheid in ingenieurs-, W&Tmannen en informaticarichtingen. Er is vrouwen nochtans geen enkele reden om aan te nemen dat meisjes met een gebrek aan wiskundige, technische en computervaardigheden in de universiteiten hogescholen wieg zijn gelegd. Een specifiek genderbeleid zal nodig zijn om tot een veel bredere algemene instroom in deze “harde richtingen” te kunnen komen. Voor de ingenieursrichting werd bijvoorbeeld reeds het project Ingenieur M/V van K VIV en het vrouwencentrum Amazone14 opgestart. Voor de informaticarichtingen werd er met de actie Pimp IT Up15 van ADA (vereniging voor vrouwen in ICT) een eerste aanzet gegeven. Technische beroepen Er is een nijpend tekort aan goedgeschoolde technici. Uit de jaarlijkse analyse van de knelpuntberoepen door de VDAB blijkt dat technische beroepen zoals tekenaars, technici en onderhoudstechnici, lassers, (elektro)mecaniciens, enz. nog steeds voor de grootste tekorten zorgen in de sector. De oorzaak van de knelpunten bij de technische beroepen is op de eerste plaats van kwantitatieve aard. De uitstroom van technisch goedgeschoolde mensen van het onderwijs naar de arbeidsmarkt is te klein in verhouding tot de vraag. Naast een kwantitatief is er ook een uitgesproken kwalitatief probleem voor deze groep: de beschikbare arbeidskrachten missen vaak de gevraagde kwalificaties. Het valt verder op dat sommige beroepen jaar na jaar als knelpunt worden aangeduid. Op basis van de gegevens van de VDAB vinden we de meest standvastige knelpunten terug bij die beroepen waarvoor een stevige technische kennis vereist is of waarvoor technische kennis dient samen te gaan met commerciële en/of administratieve vaardigheden.
14 15
Zie http://www.ingenieur-mv.be voor meer info Zie http://www.ada-online.org/nlada/spip.php?rubrique147 voor meer info
Agoria Vlaanderen - 9 - Skills for the future
1.2. Tekorten in 2015 Het is duidelijk dat er vandaag reeds voor de technische en technologische profielen belangrijke tekorten zijn. In de skills for the future enquête werd aan de ondernemingen gevraagd welke profielen men in 2015 verwacht in het buitenland te moeten rekruteren omdat ze in Vlaanderen te weinig of praktisch niet aanwezig zullen zijn. In figuur 5 worden de profielen weergegeven die het vaakst werden genoemd door de respondenten. 74% van de ondernemingen verwacht vooral technisch personeel (waaronder bijv. lassers, onderhoudstechnici en montage, enz.) te zullen sales en marketing rekruteren in het buitenland. Opvallend is dat deze groep meer productiewordt vermeld dan de hogermedewerkers geschoolden. Opmerkelijk is ook dat de beschikbaarheid van laagICT geschoolde productiemedewerkers voor 22% van de ondernemingen een ingenieurs probleem zal stellen. Het technisch technische en in zekere mate ook het beroepen beroepsonderwijs staan voor de grote uitdaging om hier het aanbod op de arbeidsmarkt sterk de hoogte in te 0,0 10,0 20,0 30,0 40,0 50,0 60,0 70,0 80,0 % drijven en zo de basis voor het behoud van productieactiviteiten in Vlaanderen in stand te houden. De grootste kansen op het vinden van een job voor deze groep van werknemers liggen trouwens in de industrie. figuur 5 - profielen te rekruteren in het buitenland in 2015 (% respondenten)
Als tweede meest problematische groep voor binnenlandse rekrutering komen de ingenieurs: 42% van de ondernemingen verwacht dat er in de toekomst te weinig burgerlijk of industrieel ingenieurs beschikbaar zullen zijn in Vlaanderen. Kort daarna volgen de ICT-medewerkers waarvan 34% van de ondernemingen denkt deze o.a. in het buitenland te moeten rekruteren. We merken hier geen belangrijke verschillen naar sector noch naar de grootte van de onderneming, met uitzondering van het profiel ICT-medewerker dat in de sector informatie- en communicatietechnologie logischerwijs op de eerste plaats gerangschikt wordt. Niettemin komt dit gespecialiseerde profiel in de andere sectoren ook op de derde plaats. Ondernemingen uit de technologische industrie verwachten duidelijk dat zij in de toekomst meer en meer in het buitenland zullen moeten op zoek gaan naar technisch en technologisch goed geschoolde medewerkers.
Agoria Vlaanderen - 10 - Skills for the future
1.3. Conclusies en beleidsaanbevelingen Er is vandaag reeds overduidelijk een groot tekort aan ingenieurs. Het aantal W&Tgediplomeerden ligt in het algemeen boven het EU-gemiddelde, maar in vergelijking met de best scorende Europese concurrenten bestaat er nu reeds een belangrijke achterstand. Wat betreft gespecialiseerde ICT-profielen is de vraag eveneens groter dan het aanbod. Ook de blijvende schaarste aan technische beroepen is bekend. De skills for the future enquête bevestigt dat het tekort aan technologisch personeel zich zal verderzetten en een belangrijke bottleneck dreigt te worden voor de technologische industrie en de kenniseconomie in het algemeen. De profielen die door de ondernemingen worden aangeduid als problematisch voor de toekomst, wijken niet af van de profielen die reeds vandaag moeilijk te vinden zijn. Gelet op de internationale schaarste inzake technologische en technische competenties die zich nu reeds aftekent, zal de “kostprijs” voor dergelijke profielen op de internationale arbeidsmarkt nog zwaarder gaan doorwegen. Vlaanderen heeft hier nog steeds een structureel nadeel door de bijzonder nadelige (para)fiscaliteit. De overheid levert reeds belangrijke inspanningen om toponderzoekers en doctoraatsstudenten uit het buitenland aan te trekken (Odysseusprogamma) en hun Vlaamse collega's hier te houden of uit te zenden (Methusalem, Hercules en bilaterale akkoorden). Dit is absoluut toe te juichen. Deze maatregelen zorgen immers voor competentieontwikkeling in de diepte en zijn essentieel om in bepaalde domeinen op het hoogste niveau mee te spelen. Op termijn zullen ze ongetwijfeld mee zorgen voor bijkomend onderzoek. Het is eveneens positief dat er vanaf 2007 ook een vermindering van de bedrijfsvoorheffing van 25% zou komen voor industrieel ingenieurs en alle wetenschappelijke masters die als onderzoeker werken in de industrie. Ondernemingen rekruteren meer en meer buitenlandse krachten wat hen ook sterkt in de mondialisering van hun business. Dit aantal blijft echter marginaal. Het is echter van strategisch belang voor Vlaanderen dat er voldoende competenties opgebouwd en gegarandeerd worden in de breedte. Overheid, industrie en onderwijs staan voor de uitdaging om een extra boost te geven aan wetenschap en technologie. De inspanningen die reeds geleverd worden inzake wetenschapsinformatie en -popularisering moeten onverminderd verdergezet worden. Agoria is echter van mening dat de veelheid aan acties en initiatieven die de jongste jaren gelanceerd werden (bijv. Kinderuniversiteit, Wetenschapsfeest, Dag van de Technologie, Jij bent Flanders’ Future) globale visibiliteit, samenhang en efficiëntie missen. We vinden dan ook dat deze initiatieven aan een grondige evaluatie onderworpen moeten worden en pleiten bovendien voor een meer geconcerteerde actie. Er zijn ingrijpende veranderingen nodig opdat het onderwijs voldoende technisch en wetenschappelijk talent zou afleveren. Zoals reeds gesteld in Accent op Talent, ligt dé sleutel voor een trendverschuiving in het basisonderwijs16. In het basisonderwijs moeten jonge kinderen op een aanstekelijke en actieve manier kennis kunnen maken met het technisch/technologisch beroepenveld. Hierdoor wordt hun interesse voor techniek en technologie geprikkeld en worden ze van jongs af aan georiënteerd naar technische/ technologische opleidingen.
16
Accent op Talent: Meer Techniek in Algemene Vorming (2006), blz. 14
Agoria Vlaanderen - 11 - Skills for the future
Om dit mogelijk te maken, moet er in eerste instantie voor gezorgd worden dat de leerkrachten over een brede basiskennis techniek en technologie beschikken. Verder is het aangewezen dat techniek en technologie geen stiefmoederlijk plaatsje krijgen toebedeeld in het vak wereldoriëntatie, maar dat ze uitgroeien tot een volwaardige en op zichzelf staande discipline waarvoor duidelijke eindtermen geformuleerd worden die naadloos aansluiten bij de leerplannen "technologische opvoeding" van het secundair onderwijs. Agoria geeft dan ook zijn volle steun aan het project TOS21 Techniek op school voor de eenentwintigste eeuw17, dat de uitwerking van een Leerlijn Technologie vooropstelt die de beide onderwijsniveaus overspant. Het ideaal dat voor ogen gehouden moet worden, is dat alle studenten die uit het middelbaar onderwijs komen over een degelijke technisch-wetenschappelijke basiskennis beschikken. Het secundair onderwijs kampt met het fenomeen van het watervaleffect. Er moet een doeltreffende sensibiliseringsactie opgezet worden om leerlingen en hun ouders te doen afstappen van de idee dat begaafde leerlingen per definitie in het ASO terechtkomen, terwijl minder begaafde leerlingen afzakken naar TSO en ten slotte BSO. De opwaardering van het technisch en beroepsonderwijs moet gestoeld zijn op het gegeven dat technisch en beroepsonderwijs volwaardige en kwaliteitsvolle opleidingen aanbieden die onmisbaar zijn om onze economie en welvaart op peil te houden. Er dienen ook een aantal structurele aanpassingen te gebeuren in het secundair onderwijs, o.a. inzake financiering. Accent op Talent biedt hiervoor verschillende alternatieven en suggesties. Hoewel het onderwijs veel meer functies heeft dan een loutere bevoorrading van de arbeidsmarkt, moet men de discussie durven voeren over de mate waarin de studiekeuze van jongeren absoluut vrij moet zijn en de mate waarin een strengere toeleiding naar technische studierichtingen te verkiezen is met het oog op een verhoging van de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt, de invulling van knelpuntvacatures en een verhoging van de werkzaamheidsgraad18. Leerlingen en hun ouders moeten gehoed worden voor studiekeuzes zonder enige objectieve informatie: ze moeten er bijv. op gewezen worden dat hun toekomstmogelijkheden ernstig beperkt worden indien ze reeds op jonge leeftijd te weinig techniek, wetenschappen en wiskunde krijgen. Vooral de sensibilisering van ouders verdient aandacht: uit een recente enquête van EHSAL blijkt immers dat jongeren voornamelijk oren hebben naar het studiekeuzeadvies van hun ouders, vóór leerkrachten en andere adviseurs19. Leraars en CLB-medewerkers moeten weloverwogen studiekeuzes faciliteren door accurate informatie te verstrekken over arbeidsmarktgegevens en -oriëntering. Hierbij moeten de toekomstperspectieven van technici, ICT-ers, ingenieurs en wetenschappers meer voor het voetlicht gebracht worden. Voor jongeren die - na een aantal omwegen - (terug) willen instappen in technische richtingen of studierichtingen met meer wetenschappen en wiskunde, zouden er schakelprogramma’s moeten ingericht worden naar analogie met deze in het hoger onderwijs. Dit vraagt een doorgedreven flexibilisering van het secundair onderwijs.
17
Zie http://www.ond.vlaanderen.be/tos21 voor meer info Zie ook Wie wordt wat? Werk voor durvers (2006), htttp://www.serv.be/webteksten/wie%20wordt%20wat%20%20werkvoor%20durvers.pdf 19 Rapport van de DREAM-enquête Jongeren en hun professionele toekomst (2006), http://www.dream-it.be/nl/pers.html 18
Agoria Vlaanderen - 12 - Skills for the future
De aantrekkingskracht van technische en wetenschappelijke richtingen wordt deels bepaald door het imago van de industrie. Helaas wordt de industrie in het secundair onderwijs te veel afgeschilderd als kil en vuil, als vervuilend of zonder toekomst. Onderzoek heeft uitgewezen dat jongeren - en meisjes in het bijzonder - ontvankelijk zijn voor dergelijke boodschappen. Bedrijven en scholen moeten de handen in elkaar slaan om dit negatief imago om te buigen. Het onderwijs moet op structurele wijze een doorkijk bieden naar het bedrijfsleven, zodat jongeren kunnen zien en ervaren welke banen op hen wachten als ze kiezen voor technische/technologische studies. Dit kan in de vorm van zinvolle excursies en stages, en regelmatige confrontaties met referentiewerkgevers uit onder meer de technologische industrie. Het dichten van de genderkloof moet een prioritair punt op de beleidsagenda worden om dit potentieel aanbod te kunnen aanboren. In het BaMa-rapport van Agoria (2006) vestigden we reeds de aandacht op het feit Op dit ogenblik lopen reeds heel wat waardevolle dat de afschaffing van het initiatieven rond wetenschapspopularisering. Denken ingangsexamen burgerlijk we hier bijv. maar aan het project jij bent Flanders' ingenieur enkel een Future van de Vlaamse regering, de talrijke verschuiving van de instroom initiatieven vanuit het departement EWI, Technopolis, voor de studies industrieel de stichting Roger Vanoverstraeten... ingenieur naar de studies Heel wat acties botsen echter nog steeds op een burgerlijk ingenieur tot gevolg negatieve beeldvorming rond de industrie die heeft gehad. Door de jongeren en ouders ontmoedigt om een technische of afschaffing van dit ingangstechnologische richting te kiezen. Vlaanderen in actie examen blijkt een groot biedt het uitgelezen moment om, in nauwe aantal studenten deze studie samenwerking tussen Vlaamse regering, industriële fout in te schatten. Vaak sectoren en ondernemingen hieraan iets te doen. resulteert dit in een Belangrijk hierbij is dat projecten onderling worden motivatiebreuk of zelfs een afgestemd en een langetermijnperspectief krijgen. stopzetting van de opleiding nog vóór het einde van het eerste semester. Om te vermijden dat dit resulteert in een “verloren jaar”, dienen hogescholen gestimuleerd te worden om in het tweede semester een programma aan te bieden voor studenten die binnen de associatie overstappen van de opleiding burgerlijk ingenieur naar industrieel ingenieur.
Wetenschapspopularisering en het imago van de industrie
Om de tekorten aan technici en ingenieurs op te vangen, suggereert men in Accent op Talent dat er inspanningen geleverd moeten worden om naast de eerste instroom die geleverd wordt door het onderwijs, een tweede instroom op gang te brengen van medewerkers die op latere leeftijd kiezen voor technische en technologische functies. Hiervoor moeten instroomprojecten opgezet worden door de overheid, naar analogie met instroomprojecten die geïnitieerd werden om tekorten in de zorgsector op te vangen. Agoria onderschrijft dit voorstel. Aanvullend moet op een versnelde manier het werklozenbestand geactiveerd worden en de knelpuntvacatures, van hoog tot laag, aangepakt. Het beleid maakt daar de jongste jaren gelukkig een punt van. Nog meer klantgerichte acties van de VDAB, zoals bij de voertuigindustrie waar tevens scholen bij betrokken worden, zullen de resultaten optrekken. Een optimale benutting van de kansengroepen is daarmee verzekerd.
Agoria Vlaanderen - 13 - Skills for the future
Het nijpend tekort aan technici en ingenieurs kan tenslotte ook gedeeltelijk ondervangen worden door de employability van oudere medewerkers in deze functies te bevorderen. Een vraaggerichte permanente technisch-technologische vorming moet georganiseerd worden met een duidelijke roltoewijzing en financiële ondersteuning. Deze permanente vorming zou gefinancierd moeten worden door een rollend fonds.
Aanbevelingen: Gezien een groeiend structureel tekort aan technisch/technologisch geschoolden instroom in die studierichtingen drastisch verhogen arbeidsmarkt activeren en dynamiseren voeren van genderbeleid structurele dialoog organiseren onderwijs-industrie acties nemen voor beter imago industrie
Agoria Vlaanderen - 14 - Skills for the future
DEEL 2 -
EEN KWALITATIEVE UITDAGING
In het eerste deel is gebleken dat het tekort aan technisch en technologisch geschoold personeel duidelijk wordt bevestigd door ondernemingen uit de technologische industrie. Dit tekort zal in de toekomst toenemen door het verder opdrijven van de kennisintensiteit van onze industriële activiteiten. In het tweede deel stellen we de vraag naar de kwalitatieve invulling van de technische en technologische profielen. Hierbij zullen we met de term "skills" verwijzen naar zowel de zuivere kennis (harde skills) als naar de zachtere vaardigheden en attitudes (soft skills). De term "skill" loopt dus gelijk met het begrip competentie uit de competentieagenda20.
2.1. Technische en technologische kennis 2.1.1. Kennis blijft de basis in 2015 In de skills for the future enquête werd aan ondernemingen uit de Agoria-sectoren gevraagd aan welke beoordelingscriteria zij het grootste belang zullen hechten bij de rekrutering van toekomstige burgerlijk ingenieurs, industrieel ingenieurs, IT-masters, ITbachelors en technisch geschoolde medewerkers. De respondenten mochten telkens drie beoordelingscriteria opgeven. figuur 6 - doorslaggevende competenties (% respondenten) technische kennis flexibiliteit, aanpassingsvermogen, mobiliteit karakter:inlevingsvermogen, gezond verstand, zelfstandigheid motivatie, gedrevenheid, interesse, doorzettingsvermogen analytisch-, probleemoplossend vermogen, ervaring levenslang leren creativiteit, innovatie communicatievaardigheden teamwerk sociale vaardigheden managementvaardigheden efficientie, zin voor kwaliteit, … talenkennis bedrijfsorientatie: klantgerichtheid, ondernemerschap internationale gerichtheid
%
20
0
10
20
30
40
50
60
Eindtekst Competentieagenda (2006), blz. 4. De term competentie krijgt hier een brede invulling en omvat zowel kennis als vaardigheden en attitudes.
Agoria Vlaanderen - 15 - Skills for the future
Uit de antwoorden (figuur 6) blijkt dat jobspecifieke, technische kennis, opgebouwd door studie en ervaring, hét basiscriterium blijft bij de rekrutering voor al deze profielen. Pas in tweede instantie wordt gekeken naar een aantal niet-jobspecifieke vaardigheden en attitudes. Belangrijke les is dus dat Vlaanderen het hoge kennisniveau van het eigen onderwijs absoluut in stand moet houden en verder verdiepen. Dit vormt nog steeds de basis voor inzetbaarheid in de kenniseconomie. Aanvullend ten aanzien van deze basiskennis zal het belangrijk zijn een aantal zachtere vaardigheden en attitudes beter te ontwikkelen (zie 2.2).
2.1.2. Unieke technologische kennisgebieden Voor een kleine economie als Vlaanderen is het van levensbelang om verder te investeren in de ontwikkeling van technologische en technische kennis en daarbij de juiste klemtonen te leggen. Het ontwikkelen van succesvolle nichestrategieën op de wereldmarkt vereist eigen unieke technologische competenties. Deze zijn het resultaat van duidelijke prioriteiten, zowel in het verder ontwikkelen van reeds bestaande knowhow als het uitbouwen van nieuwe kennisdomeinen. Reeds in 2001 heeft Agoria Vlaanderen met technologies for the future: looking a decade ahead de oefening gemaakt om voor de eigen sectoren de technologische domeinen van de toekomst te omschrijven. Recent heeft ook de Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid een reeks van dergelijke kerndomeinen gedefinieerd op basis van een expertgevalideerde bevraging bij een brede waaier aan betrokken actoren21. In de skills for the future enquête werd dezelfde oefening overgedaan bij ondernemingen uit de technologische industrie, op basis van vooraf geselecteerde kennisdomeinen gedefinieerd in vroegere studies. Bedoeling was deze resultaten te toetsen aan de strategie van de ondernemingen uit de sector alsook voor bepaalde domeinen verdere specificaties aan te brengen. De eerdere bevindingen worden in grote lijnen bevestigd door de bedrijven uit de Agoriafiguur 7 sectoren. %
Welke technologieën zullen belangrijk zijn in 2015? (% respondenten)
Uit de enquête (zie figuur 7) blijkt duidelijk dat de ondernemingen 70 verwachten dat technologie- en Nieuwe materialen kennismanagement in de toekomst 60 IT en software zeer belangrijk wordt. Het gaat 50 hierbij om de integratie en Mechanica/mechatronica beveiliging van informatie40 Productie- en ontwerptechnieken systemen, de verspreiding van kennis, datamining, technology30 Energie en duurzaamheid watch, en de technologieën die deze activiteiten moeten onder20 Elektronica steunen. In vergelijking met onze Optica - fotonica 10 vorige technologiebevraging scoort dit thema nu duidelijk hoger. Medische technologieën en 0 Daarnaast komen Nieuwe biotechnologie materialen, IT & Software en Mechanica & mechatronica als belangrijkste technologieën naar voor in de Agoria-sectoren.
21
80
Technologie- en kennismanagement
Vlaamse Raad voor Wetenschapsbeleid, aanbeveling 29, Expertgevalideerde prioriteitenstelling inzake technologie en innovatie in Vlaanderen, 22 juni 2006.
Agoria Vlaanderen - 16 - Skills for the future
Ook productie- en ontwerptechnieken, energie en duurzaamheid zullen belangrijke aandachtspunten zijn. Het relatief mindere belang van medische technologieën en biotechnologie is hoogstwaarschijnlijk te verklaren door de sectorale achtergrond van de respondenten. f ig u u r 8 - d e t e c h n o lo g ie ë n n a d e r b e k e k e n T e c h n o lo g ie - e n tr a c e e r b a a r h e id , in te g r a tie e n b e v e ilig in g k e n n is m a n a g e m e n t v a n in fo r m a tie s y s te m e n , v e r s p r e id in g v a n k e n n is e n v a a r d ig h e d e n , te c h n o lo g y w a tc h , d a ta m in in g e n d is c o v e r y to o ls
N ie u w e m a te r ia le n
n ie u w e m e ta a lle g e r in g e n , th e r m o p la s tis c h e le g e r in g e n , m ic r o - e n n a n o m a te r ia le n , c o a tin g s , c o m p o s ie te n
IT e n s o ftw a re
fu n c tio n e le a n a ly s e , o n tw e r p s o ftw a r e , to e p a s s in g s s o ftw a r e , s o ftw a r e e n g in e e r in g
M e c h a n ic a /m e c h a tr o n ic a
n ie u w e c o n c e p te n , in te g r a tie v a n n ie u w e s y s te m e n v o o r e n e r g ie a a n d r ijv in g e n o p s la g , d r a a d lo z e c o m m u n ic a tie , s e n s o r e n e n a c tu a to r e n , m e n s - m a c h in e in te r a c tie , r o b o tic a ,
P r o d u c tie - e n o n tw e r p te c h n ie k e n c lo s e d lo o p p r o d u c tio n , E R P - to e p a s s in g e n , v e r tic a le in te g r a tie , r a p id p r o to ty p in g , o n tw e r p m e th o d ie k e n , p r o d u c tte s te n , m ic ro e n n a n o fa b ric a g e E n e r g ie e n d u u r z a a m h e id in te g r a tie v a n e r g o n o m ie e n e c o lo g is c h e to e p a s s in g e n , e n e r g ie b e h e e r , o p p e r v la k te b e h a n d e lin g , h e r g e b r u ik , a fv a lv e r w e r k in g E le k tr o n ic a
h a lfg e le id e r s , d a ta o p s la g , e m b e d d e d s y s te m s , ... b e e ld s c h e r m e n , v e rlic h tin g , ...
O p tic a e n fo to n ic a M e d is c h e te c h n o lo g ie ë n e n b io te c h n o lo g ie
( n ie t a a n g e d u id )
In de skills for the future enquête werd ook bevraagd welke soort (technische) medewerkers een diepere kennis van bepaalde specifieke technologieën zullen moeten bezitten. Uit de antwoorden concluderen we dat voornamelijk projectverantwoordelijken en -ontwikkelaars over een diepere technologische kennis moeten beschikken in de voor de betrokken onderneming relevante domeinen. Van alle overige categorieën medewerkers, inclusief productiemedewerkers, verwacht men een gedegen technologische basiskennis in de voor hen relevante domeinen.
Agoria Vlaanderen - 17 - Skills for the future
2.2. Soft Skills Zoals hierboven vermeld, vraagt de industrie tegen 2015 sterk ontwikkelde technologische competenties. Maar ook de “zachtere” vaardigheden zijn van essentieel belang. In figuur 6 zagen we reeds duidelijk welke sleutelcompetenties de ondernemingen daarmee bedoelen. In dit hoofdstuk gaan we dieper in op deze belangrijke soft skills, opnieuw vanuit de invalshoek van de innovatiegerichte kenniseconomie.
2.2.1. Trends in innovatie vragen nieuwe skills Op basis van 6 grote industriële trends definieerden we 12 specifieke skills die cruciaal geacht worden voor het innovatieproces. We vroegen de ondernemingen in welke mate zij deze 12 skills belangrijk vinden voor medewerkers in 2015. Vooraleer we ingaan op de resultaten, lichten we de trends en skills kort toe. Trend 1: kennis evolueert bijzonder snel Skill 1: kritische informatieverwerving & -verwerking Door de snelle evolutie van kennis en technologische toepassingen, groeit ook de complexiteit. De informatiestromen in de bedrijven nemen toe in hoeveelheid én in belang. Het verwerven en verwerken van de juiste informatie, in de juiste context, op het juiste moment zal cruciaal zijn voor het concurrerend vermogen van ondernemingen. Daarom zullen medewerkers van morgen in staat moeten zijn zelfstandig en kritisch informatie te vergaren, te verwerken en nuttig in te zetten. Skill 2: zelflerend vermogen Levenslang leren is de jongste jaren een algemeen begrip geworden. Werknemers van vandaag en nog meer die van morgen zullen hun hele professionele leven moeten bijscholen om goed te blijven functioneren op de arbeidsmarkt en hun inzetbaarheid te vrijwaren. Het vermogen om zelf te leren zal hierbij centraal staan. Trend 2: innovatie is creatief teamwerk Skill 3: inzicht in bedrijfsmodellen Nieuwe uitdagingen vragen nieuwe bedrijfsmodellen of technologiegedreven systemen om de interne en externe bedrijfsvoering te organiseren en te beheersen. Ondernemingen die willen innoveren, moeten aan hun eigen businessmodel durven sleutelen. Om dit te kunnen doen, is het noodzakelijk dat men de bestaande modellen kent en begrijpt. Enkel zo krijgt men inzicht in de beperkingen ervan en kan men bestaande modellen verbeteren.
Agoria Vlaanderen - 18 - Skills for the future
Skill 4: projectvaardigheden Nieuwe technologieën, een snel veranderende vraag en een competitieve markt maken ook dat organisaties op zoek gaan naar nieuwe en flexibele organisatiestructuren en -concepten22. Er wordt steeds vaker geopteerd voor een projectmatige aanpak: individuele werknemers verrichten niet langer hun gestandaardiseerde taak, maar werken samen in een divers en multidisciplinair team dat verantwoordelijk gehouden wordt voor een collectief takenpakket. Medewerkers van de toekomst zullen dan ook in staat moeten zijn om projectvaardigheden toe te passen in een team. Skill 5: out-of-the-box denken Creativiteit wordt steeds vaker erkend als belangrijke concurrentiefactor. Richard Florida (2002) noemt creativiteit zelfs dé motor voor toekomstige economische groei23. Met Florida’s uitspraak in het achterhoofd, confronteerden we ondernemers met de stelling dat medewerkers van morgen in staat moeten zijn om “out-of-the-box” te denken om zo met creatieve, nieuwe oplossingen te komen voor problemen. Trend 3: organisaties worden steeds vlakker en dynamischer Skill 6: probleemoplossend vermogen Teams met een diversiteit aan profielen en persoonlijkheden nemen in organisaties een steeds belangrijkere plaats in. Dergelijke teams moeten autonoom kunnen functioneren en zelfstandig problemen oplossen. Werknemers moeten daarom loskomen van de idee dat iemand de oplossing wel voor hen bedenkt: ze moeten zelf een actieve rol spelen in het meedenken over oplossingen voor problemen en het exploreren van nieuwe mogelijkheden. Skill 7: flexibiliteit Om snel en flexibel te kunnen opereren op een competitieve markt, wordt er steeds vaker gewerkt in wisselende omstandigheden. Medewerkers zullen dus in staat moeten zijn zich vlot aan te passen aan deze veranderende werksituaties. Een flexibele ingesteldheid wordt bijgevolg een belangrijke voorwaarde om te kunnen functioneren binnen de nieuwe economische realiteit. Trend 4: processen, producten en diensten worden complexer en de levenscyclus van producten wordt steeds korter Skill 8: inzicht in softwareontwikkeling Haast iedereen heeft nood aan een gedegen IT-kennis op het werk. Vlot werken met tekstverwerkers en rekenbladen zijn basisvaardigheden geworden. Men kan echter nog een stap verdergaan en stellen dat binnen de bedrijfsactiviteiten ook niet IT-experts best inzicht zouden hebben in softwareontwikkeling.
22
Huys, R., Sels, L. & Van Hootegem, G. (2000) Trendrapport – Organisatieconcepten en hun arbeidsmarktimplicaties. Onderzoek naar de haalbaarheid van een meer op de vraagzijde gericht arbeidsmarktonderzoek. Leuven: HIVA.
23
Florida, Richard (2002) The Rise of the Creative Class. New York: Basic Books.
Agoria Vlaanderen - 19 - Skills for the future
Skill 9: productieve creativiteit We stipten al aan dat creativiteit en out-of-the-box denken belangrijk zullen zijn voor werknemers van de toekomst. Het moet echter gezegd dat creativiteit best gecombineerd wordt met een zekere doelgerichtheid: creatieve ideeën ontwikkeld in labs en onderzoekscentra moeten ook daadwerkelijk ergens toe leiden en omgezet worden in nieuwe producten die een meerwaarde bieden. Men noemt dit ook wel “productieve creativiteit”24. Medewerkers zullen op een gestructureerde wijze creatieve ideeën moeten kunnen omzetten in nieuwe producten die beantwoorden aan een marktvraag. Trend 5: er ontstaan duidelijke competentieprofielen Skill 10: ontwikkeling van een duidelijk competentieprofiel De snelle evolutie in technologie en productontwikkeling leidt tot twee totaal uiteenlopende competentieprofielen. Ofwel specialiseren medewerkers zich met een sterke expertise in de diepte, ofwel ontwikkelen ze zich tot allrounders met een zeer brede kijk op producten en op klantenwensen. De combinatie van specialisten en allrounders binnen éénzelfde team geeft een winnende mix van gespecialiseerde allrounders. Trend 6: de arbeidsmarkt wordt steeds mobieler Skill 11: zelfgestuurde carrièreplanning Lifetime employment binnen eenzelfde onderneming is niet meer vanzelfsprekend. Daardoor zal de mobiliteit op de arbeidsmarkt toenemen. De arbeidsmarkt ontwikkelt zich ook meer internationaal. In diverse regio’s in de wereld wordt onderwijs van topniveau aangeboden. Hierdoor zullen ondernemingen steeds vaker talent uit verschillende windstreken rekruteren. Medewerkers van morgen moeten goed weten welke kant ze opwillen met hun carrière en bovendien in staat zijn hun carrièreplanning zelf in handen te nemen. Skill 12: internationaal gericht zijn Globalisering is het onderwerp van de dag geworden. De aldus ingezette trend is onomkeerbaar en brengt heel wat uitdagingen en opportuniteiten met zich mee. Daarom vroegen we de ondernemers of ze het belangrijk vinden dat werknemers van de toekomst de bereidheid tonen om internationale ervaring op te doen. In de skills for the future enquête peilden we naar het belang van deze 12 skills voor werknemers in 2015. Figuur 9 vat de resultaten samen. Ondernemers zijn het er unaniem over eens dat flexibiliteit dé key-skill is voor werknemers van de toekomst (100%). Verder wordt het belang van kritische informatieverwerving & -verwerking en probleemoplossend vermogen zeer hoog ingeschat. De nieuwere skills zoals inzicht in bedrijfsmodellen, productieve creativiteit en inzicht in softwareontwikkeling scoren beduidend lager. Het loont de moeite om in toekomstige bevragingen op te volgen of
24
Jacobs, Dany (2005). Creativiteit en Economie. Achtergrondpaper ter voorbereiding van de Innovatielezing 2005 “Concurreren met creativiteit”. http://www.flandersdc.be/.../FDC%20KC_Concurreren%20met%20creativiteit%20Innov%20Lecture%20Dany%20 Jacobs.pdf
Agoria Vlaanderen - 20 - Skills for the future
deze skills aan belang zullen winnen. Opvallend is tenslotte dat ondernemers verdeeld reageren op de vraag of een zelfgestuurde carrièreplanning (60%) en internationaal gericht zijn (62%) belangrijk zullen zijn voor de werknemers van morgen. Sommige respondenten benadrukken het belang van loyaliteit en lifetime employment en vindt dat persoonlijke ontwikkeling en carrièreplanning belangrijk zijn, maar best gekoppeld worden aan de prioriteiten en groeikansen van het bedrijf. Anderen uiten de bezorgdheid dat een te grote mobiliteit, zowel binnen als buiten het bedrijf waarin men tewerkgesteld wordt, de economische efficiëntie kan ondergraven. Een te grote mobiliteit in een te rigide arbeidsmarkt schrikt duidelijk af.
figuur 9 - 12 skills die beantwoorden aan de 6 trends voor innovatieve bedrijven (% respondenten) 98
informatieverwerving & -verwerking
2
92
zelflerend vermogen
8
72
inzicht bedrijfsmodellen
28
projectvaardigheden
95
5
out-of-the-box denken
95
5
probleemoplossend vermogen flexibiliteit
98
2
100
0
75
productieve creativiteit
25
51
inzicht in softwareontwikkeling
49 77
duidelijk competentieprofiel zelfgestuurde carrièreplanning internationale oriëntatie
0
23
60
40
62
38
20
40
(zeer) belangrijk (%)
60
80
100
weinig/onbelangrijk (%)
2.2.2. Soft skills voor alle medewerkers? In de skills for the future enquête werd ook de vraag gesteld voor welke types van medewerkers deze soft skills relevant zullen zijn. Voor de echte kenniswerkers zoals projectverantwoordelijken en -ontwikkelaars worden zowat alle bevraagde soft skills uitzonderlijk belangrijk geacht.
Agoria Vlaanderen - 21 - Skills for the future
Maar de enquêteresultaten geven ook aan dat de meeste soft skills in zekere mate relevant zijn voor alle types medewerkers, tot en met productiemedewerkers .
2.3. Wie ontwikkelt welke skills? We vroegen de ondernemingen wie volgens hen verantwoordelijk gehouden moet worden voor de ontwikkeling van de 12 skills. Ondernemingen menen dat zowel onderwijs, onderneming als werknemer hierin een rol te spelen hebben en benadrukken met andere woorden een gedeelde verantwoordelijkheid. In figuur 10 geven we de vijf belangrijkste skills weer in volgorde van belangrijkheid waarvoor onderwijs, industrie en werknemer volgens de ondernemingen verantwoordelijk zijn. De grote overlap bewijst dat deze actoren de handen in elkaar moeten slaan voor de competentieontwikkeling van toekomstige medewerkers. Toch leggen de ondernemers een aantal interessante accenten. Ze zien kritische informatieverwerving & -verwerking nog steeds als de belangrijkste taak van het onderwijs. Daar waar het Figuur 10 - Wie ontwikkelt welke aanleren van projectvaardigheden slechts op de vijfde skills? plaats vermeld wordt in het lijstje met Top 5 onderwijs verantwoordelijkheden van het onderwijs, komt dit bij Informatieverwerving & - verwerking de ondernemingen op de eerste plaats. De werknemer Probleemoplossend vermogen van morgen, tenslotte, is volgens de ondernemingen in Zelflerend vermogen de eerste plaats verantwoordelijk voor de ontwikkeling Out-of-the-box denken van zijn probleemoplossend vermogen. Projectvaardigheden Top 5 onderneming Projectvaardigheden Zelflerend vermogen Probleemoplossend vermogen Informatieverwerving & -verwerking Flexibiliteit Top 5 werknemer
Over het algemeen is dit beeld gelijk voor alle types van medewerkers uit de enquête. Enkel voor de productiemedewerkers stellen we vast dat een grotere rol weggelegd wordt voor het onderwijs en de onderneming zelf en in mindere mate voor de werknemer.
Probleemoplossend vermogen
We merken dus dat de ondernemers zich zeker bereid tonen te investeren in werknemers van morgen, maar Flexibiliteit ze verwachten tegelijkertijd een inspanning én een Informatieverwerving & -verwerking mentaliteitsswitch bij de werknemer zelf. Een aantal Out-of-the-box denken ondernemingen merkt op dat werknemers die bereid zijn in zichzelf te investeren dit voornamelijk ook doen om zichzelf persoonlijk te ontwikkelen. Het zal dan ook belangrijk worden voor bedrijven om de persoonlijke ontwikkeling van individuele werknemers te koppelen aan de groeistrategie van de onderneming waarin ze werken. Ook het onderwijs staat voor een belangrijke opdracht. Ondernemingen verwachten van het onderwijs dat zij studenten klaarstomen met een aantal vaardigheden waarbij het overdragen van kennis op zich niet meer voldoende is. Het onderwijs moet loskomen van de pure inhoud van vakken en studenten een grotere verantwoordelijkheid geven in hun leerproces, probleemoplossend vermogen en out-ofthe-box denken. De overheid moet scholen stimuleren om een beleid inzake competentiegericht leren uit te stippelen. Zelflerend vermogen
Agoria Vlaanderen - 22 - Skills for the future
2.4. Talen in de technologische industrie Aan de ondernemingen werd gevraagd welke talen technologisch hogergeschoolde medewerkers in 2015 zullen moeten beheersen. Hierbij konden tot 5 talen Engels worden opgegeven en kon een volgorde van belangrijkheid worden aangeduid. We zullen het hier vooral Frans hebben over de vreemde talen. De kennis van het Engels blijkt een absolute topprioriteit. Alle ondernemingen vermelden Engels als één van de belangrijke talen voor de toekomst (figuur 11).
Duits Spaans Chinees/Japans figuur 11 talen in 2015
andere Goed 70% van de respondenten (% respondenten ) vermeldt het Frans en een kleine Oost60% het Duits als een van de te Europ./Russ. kennen vreemde talen. Frans wordt (%) slechts door een minderheid op de 0,0 20,0 40,0 60,0 80,0 100,0 eerste plaats gerangschikt, maar komt voor een grote groep op de tweede en derde plaats. Duits vinden we vooral op de derde en vierde plaats.
Chinees en Japans worden beduidend minder belangrijk gevonden: slechts 20% van de ondernemingen vermeldt deze talen bij één van de vijf belangrijke talen. De cijfers lijken te ontkrachten dat jongeren massaal Chinees zouden moeten studeren.
2.5. Conclusies en beleidsaanbevelingen Ondernemers bevestigen op overtuigende wijze dat kennis of “harde skills” primordiaal blijft, maar dat deze in de toekomst meer en meer gecombineerd moet worden met zachtere skills. Om succesvol te innoveren, hebben we goed opgeleide, ondernemende, flexibele en leergierige mensen nodig die veel willen proberen, misschien wel eens falen, maar daar dan weer uit leren. Het onderwijs staat voor een belangrijke opdracht. Het actieplan "Ondernemend onderwijs", dat erop gericht is ondernemerschap bij de schoolgaande jeugd te stimuleren, is dan ook meer dan welkom. Waar het onderwijs zich vroeger voornamelijk toespitste op kennisoverdracht, zal het er nu over moeten waken dat jongeren ook de gewenste vaardigheden en attitudes ontwikkelen. Algemeen genomen moet de overheid dringend werk maken van vernieuwend en competentiegericht onderwijs op alle niveaus en een kader scheppen waarin onderwijsinstellingen de ruimte krijgen voor de professionalisering van hun staf: competentiegericht opleiden vereist immers dat leraars en docenten over tal van nieuwe inzichten en vaardigheden beschikken.
Agoria Vlaanderen - 23 - Skills for the future
De enquêteresultaten bevestigen het belang van creativiteit en out-of-the-box denken met betrekking tot innovatie. Elk individu wordt geboren met een creatief vermogen, alleen is het onderwijs nog te weinig ingesteld op de ontwikkeling ervan. Het onderwijs moet kinderen van jongs af aan stimuleren om initiatief te nemen en exploratiekansen te grijpen. In de uitwerking van de Leerlijn Technologie moet dan voldoende aandacht besteed worden aan vraaggestuurd en zelfontdekkend onderwijs dat inspeelt op de fascinatie van kinderen en jongeren voor techniek en technologie. Een andere belangrijke vereiste voor innovatie, is dat medewerkers kunnen samenwerken in multidisciplinaire teams. Agoria pleit ervoor om in het secundair en hoger onderwijs meer aandacht te hebben voor multidisciplinair projectwerk. In elk curriculum zou de mogelijkheid gecreëerd moeten worden om teams van studenten met totaal verschillende achtergronden (technologische) problemen te laten aanpakken, bij voorkeur in een businessomgeving. Dit draagt bij tot de ontwikkeling van domeinoverschrijdend denken, project- en communicatievaardigheden en het probleemoplossend vermogen van jongeren. Hier ligt een mooie opportuniteit voor de associaties van het hoger onderwijs, die meer en meer zouden moeten uitgroeien tot open en dynamische leernetwerken. Door de snelle evolutie van kennis en technologische toepassingen groeit ook de complexiteit. Ondernemers bevestigen dat het enerzijds belangrijk zal zijn voor werknemers van morgen om kritisch te leren omgaan met de veelheid aan informatie die op hen afkomt en dat ze anderzijds ook de reflex moeten hebben om permanent bij te scholen om bij te blijven met de laatste trends. Ondanks de toenemende flexibilisering van het hoger onderwijs en het toenemend gebruik van nieuwe werkvormen en elektronische leeromgevingen, moeten we vaststellen dat levenslang leren nog geen vaste voet gevonden heeft in het hoger onderwijs. Om kennis niet te laten verouderen, zouden afgestudeerden verplicht moeten worden om regelmatig deel te nemen aan refresher courses. Overheid en onderwijs moeten onderzoeken of het mogelijk is om “onderhoudscontracten” af te sluiten met afgestudeerden opdat hun kennis en competenties voortdurend mee zouden evolueren. Uit een recente studie van de Universiteit Hasselt blijkt dat kennis van vreemde talen een grote stimulans betekent voor de groei van ondernemingen25. We hebben gezien dat ondernemingen in de eerste plaats een doorgedreven kennis van het Engels vragen. De hype rond het Chinees blijkt sterk overtrokken. De industrie breekt een lans voor het gebruik van vreemde talen in technische en wetenschappelijke opleidingen zodat studenten vertrouwd geraken met vakterminologie enerzijds en vlot leren communiceren in deze talen anderzijds. Gezien het belang van het Engels, pleit Agoria ervoor om een minimum aantal vakken in masteropleidingen en zelfs bacheloropleidingen in het Engels te geven. Omwille van de toenemende globalisering en internationalisering moet het taalonderwijs bovendien meer aandacht besteden aan culturele verschillen omdat deze vaak de onderliggende oorzaak zijn van communicatieproblemen.
25
Clijsters, Willy (2005). Het belang van vreemde talen (en culturen) in het bedrijfsleven, www.uhasselt.be/olvl/belang.sp
Agoria Vlaanderen - 24 - Skills for the future
We stippen ook aan dat snel veranderende omgevingen ruime mogelijkheden bieden voor carrièreplanning en -ontwikkeling. Het onderwijs moet bijkomende inspanningen leveren om de mobiliteit van kennismedewerkers in de technologische sector te garanderen. Agoria vraagt in dit verband bijzondere aandacht voor de brede inzetbaarheid en mobiliteit van ingenieurs in de technologische sector. Hiervoor is een brede basisopleiding nodig26. Daarom is het belangrijk dat de ingenieursopleiding niet te specialistisch wordt. Met de invoering van de BaMa-structuur zijn studietrajecten flexibeler geworden en hebben studenten meer autonomie gekregen om hun vakkenpakket samen te stellen. Het onderwijs moet hier extra waakzaam zijn en garanderen dat elk toekomstig ingenieur een brede basisopleiding krijgt door het pakket van verplichte algemene vakken ruim genoeg op te vatten, inclusief economisch gerichte vakken. In het antwoord op de vraag wie verantwoordelijk gehouden moet worden voor de ontwikkeling van skills bij werknemers, pleiten we o.a. voor meer interactie tussen onderwijs en industrie. Ook hier is er werk aan de winkel. Het inbouwen van verplichte bedrijfsstages voor studenten, leerkrachten en docenten moet ertoe bijdragen dat het huidige onderwijs rekening houdt met en inspeelt op nieuwe ontwikkelingen in de industrie. Kwaliteitsvolle stages voor studenten zijn belangrijk voor het stimuleren van beroepsspecifieke competenties, terwijl stages voor leerkrachten en docenten ervoor zorgen dat ze voeling houden met de industrie. De kruisbestuiving tussen onderwijs en industrie kan bovendien vergroot worden door academici te laten meewerken aan onderzoeksprojecten in bedrijven enerzijds en mensen uit de industrie als lesgevers te laten fungeren aan onderwijsinstellingen anderzijds. Op Europees vlak leeft de idee om universitaire bedrijven op te richten, naar analogie met de universitaire ziekenhuizen, waar jongeren tijdens hun opleiding projecten uitvoeren en waar gewerkt kan worden aan contactvaardigheden in een concrete bedrijfscontext. Op die manier voorkomt men dat jongeren totaal bedrijfsvreemd op de arbeidsmarkt komen. Tegelijkertijd biedt een universitair bedrijf een mogelijk kader voor projectmatig wetenschappelijk onderzoek. Hierbij kunnen ook projectgebonden of structurele samenwerkingsverbanden ontwikkeld worden met privé-onderzoekscentra en onderzoeksafdelingen van bedrijven. De permanente vorming van ingenieurs, wetenschappers, ICT-ers en technici kan ook op die manier gerealiseerd worden. Tenslotte is er nood aan een mentaliteitsswitch bij de werknemer zelf. Deze draagt de verantwoordelijkheid bij de continue ontwikkeling van zijn eigen competenties. Ondernemers zijn het erover eens dat flexibiliteit een key-skill is. De hedendaagse bedrijfsomgeving in het algemeen en technologieën in het bijzonder evolueren zo snel dat werknemers van morgen op een flexibele manier met verandering moeten leren omgaan. Eens een diploma op zak, is het belangrijk dat jonge mensen verder evolueren, prioriteiten herschikken, beseffen dat het belangrijk is om horizonten te verbreden en steeds de recentste ontwikkelingen op te volgen. In de enquête geven ondernemers het signaal dat ze hiervoor ruimte en middelen willen voorzien, op voorwaarde dat werknemers zelf voldoende initiatief nemen om hun talenten te ontwikkelen en te benutten in functie van het bedrijf. Uiteindelijk komt permanente vorming niet alleen hun professioneel, maar ook hun privé-leven ten goede. De vraag dat werknemers ook een deel van hun eigen tijd zouden investeren in permanente vorming, is dan ook niet meer dan logisch.
26
BaMa-rapport Agoria (2006)
Agoria Vlaanderen - 25 - Skills for the future
Aanbevelingen: Competentie = kennis + vaardigheden + attitudes Competentiegericht onderwijs op alle niveaus Competentieontwikkeling is een gedeelde verantwoordelijkheid, dus ook van de werkgever en de werknemer zelf zeer nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijven
Agoria Vlaanderen - 26 - Skills for the future
DEEL 3 - SLOTBESCHOUWINGEN Vlaanderen in voldoende mate voorzien van de nodige competenties vormt een groeiende uitdaging. De opstap naar een competitieve kenniseconomie, waarin de industrie een essentiële rol speelt, is daarvan rechtstreeks afhankelijk. Mensen maken immers het verschil! Het is een uitdaging waarvoor de industrie zeker haar verantwoordelijkheid wil nemen. Agoria Vlaanderen wil met zijn algemene vergadering op 28 november 2006 en de brochure Skills for the future alvast vanuit de industrie een eerste consistente bijdrage leveren aan deze levensbelangrijke en dringende opdracht. Wij zien dit ook als een uitnodiging aan alle betrokken actoren (ondernemingen, sociale partners, overheid en onderwijs) om constructief samen te werken aan de verdere ontginning en ontwikkeling van de enige grondstof van Vlaanderen, nl. kennis. Dit zal in toenemende mate dé sleutel worden die de komende generaties nodig zullen hebben om toegang te krijgen tot een persoonlijk en professioneel volwaardig leven.
Agoria Vlaanderen - 27 - Skills for the future