Rapid Recovery Optimaal herstellen na een knieprothese Orthopedie Rijnland Ziekenhuis locatie Leiderdorp Informatiemap voor patiënten
Afsprakenkaart Rapid Recovery Wilt u bij ieder bezoek het volgende meenemen: • deze informatiemap (geldt niet als u de map digitaal heeft ontvangen); • uw zorgpas; • uw (geldig) identiteitsbewijs; • een overzicht van alle medicatie die u inneemt.
patiëntensticker
VOOR DE OPNAME: dag
datum
tijd
afspraak bij orthopedisch consulent orthopedisch consulent apotheek preoperatief spreekuur zaalarts
plaats Polikliniek orthopedie Leiderdorp, bestemmingsnr. 22 Polikliniek orthopedie Leiderdorp, bestemmingsnr. 22 Rijnland Apotheek, centrale hal, locatie Leiderdorp polikliniek anesthesie Leiderdorp, bestemmingsnr 203 verpleegafdeling orthopedie Leiderdorp, bestemmingsnr. 430
bijzonderheden
een actueel medicatie-overzicht van uw eigen apotheek meenemen Vóór uw afspraak de pre-operatieve vragenlijst invullen opnamegesprek
OPNAMEDAG: dag
datum
tijd *
plaats bijzonderheden voorbereidingen treffen, zie informatie achter tabblad 4 verpleegafdeling orthopedie Leiderdorp, bestemmingsnr 430 * Eén werkdag van te voren kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling voor het exacte tijdstip van opname. De afdeling is bereikbaar tussen 14.00 en 16.00 uur, T 071 – 582 86 73.
NA DE OPNAME: dag
datum
tijd
afspraak bij arts-assistent specialist
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
plaats polikliniek orthopedie, locatie: O Alphen aan den Rijn (46) O Leiderdorp (22) polikliniek orthopedie, locatie: O Alphen aan den Rijn (46) O Leiderdorp (22)
bijzonderheden hechtingen verwijderen controle na 6 weken
Geachte heer, mevrouw,
Welkom in Rijnland Ziekenhuis. U heeft met de orthopedisch chirurg gesproken over uw knieklachten. Samen heeft u geconcludeerd dat in verband met de geconstateerde artrose een prothese in het kniegewricht voor u een oplossing is. Uw specialist heeft u al geïnformeerd over het Rapid Recovery programma, dat speciaal gericht is op optimaal herstel van patiënten zoals uzelf. Alle patiënten die een heup- of een knieprothese krijgen, doen mee met het Rapid Recovery programma. Nu u tot operatie besloten heeft, willen wij u met deze Rapid Recovery informatiemap zoveel mogelijk voorbereiden op de komende ingreep en de herstelperiode daarna. In de map vindt u basisinformatie, aangevuld met informatie over onderwerpen die specifiek op uw situatie van toepassing zijn. Op de volgende pagina’s vindt u de uitgebreide inhoudsopgave van deze map. Mist u informatie, laat het ons weten, dan zorgen wij voor aanvulling. De informatie in deze map is aanvulling op-, en herhaling van de mondelinge informatie die u van de verschillende hulpverleners ontvangt. Wij raden u aan de map bij ieder bezoek mee te nemen, zodat eventuele aanvullingen toegevoegd kunnen worden. Op die manier houdt u alle informatie bij elkaar. Wilt u de map liever digitaal ontvangen? Als u ons uw e-mailadres doorgeeft, sturen wij de map als pdf-bestand naar u op. U kunt de pdf ook bekijken/downloaden via I www.rijnland.nl/brochures , of via www.rijnlandorthopedie.nl . Heeft u vragen of is er iets niet duidelijk, dan kunt u altijd contact met ons opnemen, telefonisch of via e-mail. De contactgegevens vindt u achter tabblad 1.
Wij hopen dat uw verblijf in Rijnland Ziekenhuis naar verwachting zal verlopen en wensen u een voorspoedig herstel toe.
Alle medewerkers die betrokken zijn bij de zorg voor uw herstel
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
1
Inhoud patiënteninformatiemap Rapid Recovery, knieprothese pagina -
0-1, afsprakenkaart 0-2, voorwoord 0-3, inhoudsopgave
01 03
Tabblad 1 - 1-1, gegevens patiënt - 1-2, belangrijke telefoonnummers en (e-mail)adressen - 1-3, overdrachtformulier fysiotherapie
05 07 09
Tabblad 2 - 2-1, de orthopedisch consulent - 2-2, uitleg over Rapid Recovery - 2-3, informatie over reanimeren beleid
13 15 17
Tabblad 3 - 3-1, pre-operatief onderzoek - 3-2, informatie over de prothese en de operatie
19 23
Tabblad 4 - 4-1, voorbereidingen thuis - 4-2, informatie wondinfectie
31 35
Tabblad 5 - 5-1, - 5-2, - 5-3, - 5-4, - 5-5,
37 41 43 45 47
informatie over de opname fysiotherapie tijdens uw opname fysiotherapie: praktische zaken bloedtransfusie pijnbestrijding na de operatie
Tabblad 6 - 6-1, herstelperiode thuis
51
Tabblad 7 - 7-1, ziekenhuisopname en daarna
55
Tabblad 8 - 8-1, meer informatie? internetadressen en brochurelijst
59
Tabblad 9 - 9-1, persoonlijke aantekeningen
61
Tabblad 10 - 10-1, patiënttevredenheidsonderzoek (PTO)
63
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
3
Persoonlijke gegevens Deze map is van:
Naam:
Adres:
Plaats:
Telefoonnummer:
E-mailadres:
CONTACTPERSOON:
Naam:
Telefoonnummer:
Relatie tot de patiënt:
Heeft u deze map gevonden? Wilt u dan contact opnemen met de eigenaar of zijn/haar contactpersoon? Bij voorbaat dank.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
5
Belangrijke telefoonnummers en (e-mail)adressen Adressen locaties Rijnland Ziekenhuis:
locatie Alphen aan den Rijn:
locatie Leiderdorp:
Meteoorlaan 4 2402 WC Alphen aan den Rijn
Simon Smitweg 1 2353 GA Leiderdorp
Bestemmingsnummers: polikliniek orthopedie
locatie Alphen aan den Rijn:
locatie Leiderdorp:
bestemmingsnummer: 46
bestemmingsnummer: 22
Afdeling radiologie
locatie Alphen aan den Rijn:
locatie Leiderdorp:
bestemmingsnummer 60
bestemmingsnummer 173
Verpleegafdeling orthopedie
alleen locatie Leiderdorp bestemmingsnummer 430 Telefoonnummers:
Heeft u een algemene of medische, niet spoedeisende vraag of een vraag over uw opname? Bel of mail dan de orthopedisch consulenten: T: 071 - 582 97 29 (telefonisch spreekuur op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag van 11.00 tot 11.30 uur; spreek op overige tijden uw bericht én uw naam, geboortedatum en telefoonnummer in op de voice-mail; u wordt dan zo snel mogelijk teruggebeld) E:
[email protected]
Heeft u een spoedeisende vraag of vermoedt u een complicatie? (koorts, wondlekkage, pijn etc.) Bel dan: • tijdens kantooruren: polikliniek orthopedie T: 071 - 582 80 59 • buiten kantooruren: spoedeisende hulp (SEH) T: 071 - 582 89 05 (zeg erbij dat bij u onlangs een heup-/knieprothese is geplaatst)
Wilt u uw afspraak verzetten? Bel dan de polikliniek orthopedie T: 071 – 582 80 59
Heeft u een vraag over de verpleegafdeling? Bel dan T: 071 - 582 86 73
Heeft u een vraag voor de afdeling radiologie? Bel dan T: 071 - 582 80 70 (beide locaties)
Heeft u een vraag voor de afdeling fysiotherapie? Bel dan T: 071 - 582 83 34
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
7
Knieprothese patiëntensticker
overdrachtformulier fysiotherapie
1. Pre operatief (voor de operatie in te vullen door uw eigen fysiotherapeut. Als u geen fysiotherapie heeft vóór de operatie hoeft dit deel niet te worden ingevuld.) - Wat is de voornaamste klacht? -
pijn overdag, VAS-score: ………… / pijn ’s nachts, VAS-score: …………..………
-
loopafstand …………………… meter, of ………………… minuten
- Is de patiënt functioneel beperkt?
□ □ □
□ nee; □ ja, bij:
zelfzorg huishouden sociaal
- Moet de patiënt traplopen?
□ nee; □ ja; zo ja is dit problematisch? □
nee;
□
ja
- Welke hulpmiddelen gebruikt de patiënt? □ geen
□ □ □ □ □
stok elleboogkruk rollator scootmobiel anders, nl: ………………………………………………….
- Hulpvraag patiënt: ……………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………..
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
9
2. Twee weken voor operatie - Indien al aanwezig, instellen krukken 3. Operatiedag (in te vullen door fysiotherapeut in het ziekenhuis; evt. bijzonderheden toevoegen) operatie d.d.: …………. .- …………. – 20…………………………….. belasting in %: ………………. %
□
Links /
□
rechts
- 1e dag postoperatief door fysiotherapeut/ verpleegkundige: - na 4 uur uit bed o.l.v. fysiotherapeut, met rekje - bengelen - 2e dag postoperatief door fysiotherapeut/ verpleegkundige: - lopen met loophulpmiddel (krukken of rollator) - zelf knie buigen en strekken - 3e dag postoperatief door fysiotherapeut/ verpleegkundige: uitbreiden lopen met krukken op de gang/ traplopen. Ontslag uit het ziekenhuis d.d.: …………. .- …………. – 20…………………………….. - wond inspectie - verwijzing mee Aandachtspunten bij ontslag uit ziekenhuis: □ geen bijzondere aandachtspunten
□
aandachtspunt(en)
- inzicht patiënt: …………………. - looppatroon: ……………………. - ROM: ………………………………. - kracht: ………………………….... - conditie: ………………………….. - VAS of NRS: …………………….. MILAS: AS
LH
Lig – zit Zit – lig Zit – stand Lopen Traplopen Totaal
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
10
4. Postoperatief fysiotherapie, (in te vullen door uw eigen fysiotherapeut) - na OK fysiotherapie - looppatroon bekijken / ganganalyse - spierversterkende oefeningen, functioneel - mobiliteit knieschijf - voorlichting leefstijl - na 6 weken
- afbouwen krukken - spierversterkende oefeningen - in overleg en na toestemming evt starten met fietsen
- aandachtspunten
-
zwelling knie mobiliteit litteken en knieschijf zenuwbeschadiging trombose infectie kinesiofobie
5. Eindevaluatie, d.d.: d.d.: …………. .- …………. – 20…………………………….. -
pijn overdag, VAS-score:………… / pijn ’s nachts, VAS-score:…………
-
loopafstand …………………….…… meter, of ……………………… minuten
-
ROM …………………………………………………………………………………………
- ondervindt patiënt (nog) functionele beperking? □ nee;
□ □ □
□
ja. nl:
zelfzorg huishouden sociaal
- Moet de patiënt traplopen,
□
nee,
□
ja; zo ja, is dit problematisch?
□
nee,
□
ja
- Welke hulpmiddelen gebruikt de patiënt? □ geen
□ □ □ □ □
stok elleboogkruk rollator scootmobiel anders, nl: ………………………………………………….
Deze informatie graag meenemen naar de controleafspraken bij de orthopedisch chirurg en de orthopedisch consulente.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
11
De orthopedisch consulent Tijdens de hele behandeling, van eerste bezoek aan de polikliniek tot aan de laatste nacontrole is de orthopedisch consulente uw vaste aanspreekpunt. U kunt bij haar terecht met al uw vragen en u bespreekt al in een vroeg stadium met haar uw persoonlijke situatie. Zo kunt u op tijd maatregelen nemen voor de revalidatieperiode na uw opname. Informatie en voorlichting Voor de opname komt u op het spreekuur van een van de orthopedisch consulenten. Zij geeft u uitgebreide aanvullende informatie en voorlichting over de voorbereiding en de opname. Ook bespreekt zij met u uw thuissituatie zodat u samen kunt inventariseren wat er geregeld moet worden voor de periode na uw opname. Uw persoonlijke situatie staat centraal in alle gesprekken met de orthopedisch consulent. Contact met andere zorgverleners Uw orthopedisch consulent heeft regelmatig en zo nodig contact met al uw andere zorgverleners, uw huisarts, de verpleegkundigen van de afdeling, de zorgbemiddelaar van het ziekenhuis, de orthopedisch chirurg, de fysiotherapeut en eventueel de verpleegkundige van de thuiszorg. U kunt haar zien als de centrale zorgcoördinator en aanspreekpunt gedurende uw hele behandeling. Vragen De orthopedisch consulent is er voor u. Heeft u een vraag, aarzel dan niet om contact op te nemen. Zij zal altijd zorgen dat u antwoord krijgt. Kan zij uw vraag niet zelf beantwoorden, dan vraagt zij door bij een van de andere zorgverleners of instanties en geeft u daarna zo snel mogelijk het antwoord door. Bereikbaarheid van de orthopedisch consulenten Telefonisch spreekuur via T: 071 - 582 97 29 op de volgende dagen/tijden: maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag tussen 11.00 en 11.30 uur. Buiten deze tijden kunt u uw vraag inspreken op de voicemail. Eén van de orthopedisch consulenten zal u dan terugbellen. Per e-mail kunt u uw vraag stellen via: E:
[email protected]. Vermeld zowel bij de voicemail als bij de e-mail uw naam, geboortedatum en telefoonnummer. Zie voor spoedeisende vragen de contactgegevens op pagina 7. De orthopedisch consulenten van Rijnland Ziekenhuis stellen zich voor Rijnland Ziekenhuis heeft twee orthopedisch consulenten, Lynette Stad en Astrid Mol. Beiden zijn verpleegkundige en werken al lange tijd op de verpleegafdeling orthopedie. De poliklinische werkzaamheden hebben zij als volgt verdeeld: Astrid Mol is op de polikliniek werkzaam op maandag en dinsdag; Lynette Stad op donderdag en vrijdag. U kunt eventuele vragen aan beiden stellen, zij kennen elkaars patiënten.
Als orthopedisch consulent staan wij voor u klaar!
Lynette Stad
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
Astrid Mol
13
Het Rapid Recovery programma Rijnland Ziekenhuis gebruikt voor de revalidatie van uw heup- of knieprothese een herstelprogramma dat 'Rapid Recovery' heet. Optimaal herstel is het doel van 'Rapid Recovery'. Door na de operatie zo snel mogelijk te werken aan uw herstel, kan een betere functie met minder complicaties bereikt worden. 'Rapid Recovery' is bewezen werkzaam en veilig, en streeft naar betere zorg, waar u als patiënt door goede informatievoorziening actief bij betrokken wordt. Voorafgaand aan uw knie- of heupoperatie wordt u op de polikliniek door de orthopedisch consulent uitgebreid ingelicht over de operatie en het te verwachten herstelproces. Een actieve inbreng van uzelf is daarbij van groot belang. Mochten er vragen zijn dan kunt u deze altijd aan uw orthopedisch chirurg, anesthesioloog, fysiotherapeut, orthopedisch consulent of verpleegkundige stellen. Door goede pijnstilling met onder andere zenuwpijnremmers en inspuiting van lokale verdoving rondom het gewricht is vroege mobilisatie na de ingreep mogelijk. Op de verkoeverkamer kan het geopereerde been al actief bewogen worden. Terug op de afdeling zal het been belast kunnen worden, onder begeleiding van de fysiotherapeut en ondersteund door een loophulpmiddel. Mocht er bij mobilisatie toch enige pijn of misselijkheid optreden, dan wordt daarvoor extra medicatie gegeven. Het nabehandelingprogramma van Rapid Recovery
optimaal herstel Rijnland Ziekenhuis gebruikt een zorgprogramma dat optimaal herstel bevordert na een heup- of knieoperatie. Dit Rapid Recovery programma is bewezen goed en veilig, en bestaat uit een nauwe samenwerking en afstemming tussen alle betrokken zorgverleners.
snelle mobilisatie Het programma is gericht op snelle en veilige mobilisatie, die direct na de operatie op de verkoeverkamer al start met het bewegen van uw benen. U kan en mag het geopereerde been meteen op de dag van de operatie al belasten.
goede pijnstilling Tijdens de operatie zorgt de anesthesioloog voor goede pijnstilling en wordt er door de orthopedisch chirurg een grote hoeveelheid lokale verdoving ingespoten rondom het operatiegebied. Hierdoor heeft u weinig tot geen pijn direct na de operatie.
pijnbeleving Na de operatie wordt regelmatig aan u gevraagd hoe u zich voelt en of er sprake is van pijn. U mag wel een oncomfortabel gevoel hebben, maar de pijnbeleving mag niet overheersen. Het is belangrijk dat u dit goed aangeeft, zodat de verpleging u eventueel extra pijnstillers kan geven. Er wordt dan onder andere gebruikt gemaakt van sterke medicatie tegen zenuwpijn.
begeleiding fysiotherapie Op de afdeling gaat u 4 uur na de operatie met behulp van de fysiotherapeut uit bed en loopt u al een paar pasjes op uw kamer. De volgende dag wordt dit verder uitgebreid en mag u onder begeleiding lopen op de gang.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
15
weer naar huis De meeste mensen zullen gemiddeld drie dagen opgenomen zijn. U wordt ontslagen als het (trap)lopen en de zelfstandige verzorging goed lukt.
adviezen voor thuis De fysiotherapeut zal met u doornemen wat wel en niet mag na de operatie. Omdat het herstel zeer snel kan verlopen is het belangrijk dat u zich houdt aan de gemaakte afspraken en deze instructies nauwgezet naleeft. Dit om te voorkomen dat na de knie- of heupoperatie de knie overbelast raakt, resp. de heup uit de kom schiet.
pijnmedicatie thuis Als u weer naar huis kan, krijgt u recepten voor medicatie tegen de pijn mee.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
16
Wel of niet reanimeren Wel of niet reanimeren is een moeilijk onderwerp waar u mogelijk nog nooit mee geconfronteerd bent. Toch is het belangrijk dat wij weten hoe u hierover denkt. Daarom vindt u hier informatie over dit onderwerp. Het ziekenhuis wil niemand tegen zijn of haar wil reanimeren. De beslissing tot wel of niet reanimeren hangt samen met de ernst van de aandoening, de toekomstverwachting, de levensvisie en de kans van slagen van een reanimatie. Ook in uw geval moeten wij weten hoe u over reanimeren denkt. Om tot een goed besluit te komen, zal de orthopedisch consulente daarom bij de intake hierover met u een gesprek aangaan. Met de orthopedisch consulente (eventueel in samenspraak met uw orthopedisch chirurg) en familie kunt u bespreken hoe u een goede afweging in uw keuze kunt maken. U maakt uw definitieve beslissing bekend tijdens het opnamegesprek met de behandelend zaalarts. Dit gesprek vindt plaats op de werkdag vóór de operatiedag. Er zijn twee mogelijke keuzes: • U wilt niet gereanimeerd worden U laat tijdens het opnamegesprek met de zaalarts weten niet gereanimeerd te willen worden. De behandelend (zaal)arts zal zich ervan overtuigen dat u de consequenties van dit besluit goed overziet en zal uw wens respecteren. • U wilt wel gereanimeerd worden Wanneer u wel gereanimeerd wilt worden, zal de arts aan uw wens gehoor geven, tenzij de situatie zo ernstig en uitzichtloos is dat de behandelend arts besluit reanimatie achterwege te laten. Een besluit om wel of niet te reanimeren moet goed overwogen worden. Een besluit om niet te reanimeren wordt altijd vastgelegd, zowel in het medisch als in het verpleegkundig dossier van de patiënt en wordt met de verantwoordelijke verpleegkundige besproken. De behandelend arts blijft eindverantwoordelijk.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
17
Pre-operatief onderzoek polikliniek anesthesie U bent door uw arts doorverwezen naar de polikliniek anesthesie voor een pre-operatief onderzoek, omdat u binnenkort geopereerd wordt. Uw arts heeft met u gesproken over uw geplande operatie en wanneer deze operatie plaatsvindt. Om de operatie en uw verblijf in het ziekenhuis goed te laten verlopen, is het belangrijk dat u en wij goed voorbereid zijn. Om die reden komt u op het preoperatief onderzoek. In deze brochure vindt u de nodige informatie over het pre-operatief onderzoek op onze polikliniek. Wat is een pre-operatief onderzoek? Het pre-operatief onderzoek vindt plaats vóór een operatie. Het bestaat uit één of meer gesprekken en/of onderzoeken. Het doel is alle gegevens over de gang van zaken rondom de operatie en de verdovingsvorm te verzamelen en met u te bespreken. Het streven is om patiënten die een knie- of heupprothese krijgen te opereren met ruggenprik verdoving. Dit is het minst belastend voor de patiënt. Voor de afspraak heeft u een vragenlijst gekregen. Wij verzoeken u deze thuis al in te vullen. Wat neemt u mee naar het spreekuur? een actueel medicatie-overzicht van uw eigen apotheek; uw legitimatiebewijs en zorgpas; de ingevulde vragenlijst (zie tabblad 8); naam en telefoonnummer van uw contactpersoon; indien gewenst een lijst met vragen die u wilt stellen. Hoe verloopt het pre-operatief onderzoek?
gesprek met de apothekersassistent Vóór het gesprek op de polikliniek anesthesie heeft u een medicatie-opnamegesprek met een apothekersassistent. Het is van groot belang dat u, voor dit gesprek, een actueel medicatieoverzicht van uw eigen apotheek meebrengt. De apothekersassistent heeft de taak om het door u meegebrachte actuele medicatieoverzicht met u door te nemen. Zij zal, na uw toestemming, uw medicatiegebruik registreren in het digitale ziekenhuissysteem en zo nodig contact opnemen met uw eigen apotheek. Uw behandelend arts heeft dan een goed beeld van uw medicatiegebruik en eventuele allergieën. Ook zal de apothekersassistent u adviseren hoe u uw medicatie rondom de operatie moet gebruiken. Vragen over de operatie zelf of over de anesthesievorm kunt u stellen in het gesprek op de polikliniek anesthesie.
vervolg op de polikliniek anesthesie In de meeste gevallen vindt de afspraak op de polikliniek anesthesie aansluitend op het gesprek met de apothekersassistent plaats. Afhankelijk van uw leeftijd, de operatie en uw (medische) omstandigheden heeft u een gesprek met een polikliniekassistent, met een basisarts of met een anesthesioloog. Wij hanteren in principe het volgende schema: bent u jonger dan 45 jaar, dan heeft u een gesprek met een polikliniekassistent; bent u tussen 45 en 65 jaar, dan heeft u een gesprek met een basisarts; bent u ouder dan 65 jaar, dan heeft u een gesprek met een anesthesioloog. In alle gevallen kan van dit schema worden afgeweken. Nader medisch onderzoek kan nodig blijken tijdens het gesprek met de polikliniekassistente. Daarnaast kan uw gezondheidstoestand meteen al een gesprek met een arts noodzakelijk
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
19
maken, ook al bent u nog geen 45 jaar. U krijgt dan een (vervolg)gesprek met een basisarts en/of een anesthesioloog. Ook is het mogelijk dat er nadere onderzoeken moeten worden verricht. Als dat zo is, dan krijgt u daarvoor op het preoperatief onderzoek een afspraak mee.
gesprek Een polikliniekassistent, basisarts of anesthesioloog nodigt u uit voor een gesprek. Het gesprek vindt plaats in een spreekkamer. De polikliniekassistent, basisarts of anesthesioloog vertelt u over de gang van zaken op de dag van de operatie. Ook wordt de anesthesievorm met u doorgesproken. De polikliniekassistent, basisarts of anesthesioloog stelt eventueel nadere vragen over uw medicijngebruik en neemt de vragenlijst met u door. Als iets onduidelijk is, dan kunt u dit natuurlijk altijd vragen.
ecg en bloeddruk Bij alle patiënten, ouder dan 45 jaar, wordt een hartfilmpje (ECG) gemaakt en wordt de bloeddruk gemeten.
bloedafname Voor sommige operaties is het noodzakelijk dat er een (werk)dag voor de operatie bloed bij u wordt afgenomen. Dit is nodig voor de aanvraag van bloedprodukten die mogelijk bij uw operatie nodig kunnen zijn. Indien dit bij u het geval is dan wordt dit aangegeven op de (rose) afsprakenlijst (die u mee naar huis krijgt na een bezoek aan onze polikliniek) en krijgt u een aanvraag mee. Betreffende noodzakelijk bloedonderzoek laten wij uiteraard zoveel mogelijk bepalingen in één afname verrichten. Toch is het soms nodig dat u niet alleen de dag vóór de operatie, maar ook op de dag ván de operatie nog bloed moet laten afnemen. Indien dit het geval is, krijgt u hiervoor op de polikliniek anesthesiologie een aanvraag mee.
anesthesioloog Als u prijs stelt op een gesprek met een anesthesioloog, zonder dat daar op medische gronden reden voor is, dan kan dat. U kunt dit aangeven op het vragenformulier of melden tijdens het spreekuur. Wij maken dan een afspraak voor u met een anesthesioloog.
geloof en medische handelingen Wanneer u vanwege uw geloofs- of levensovertuiging bepaalde medische handelingen niet toestaat, verzoeken wij u dit te melden aan de polikliniekassistent.
nuchter zijn Tijdens een narcose vallen de hoest- en slikreflex weg, waardoor het gevaar bestaat dat maaginhoud in de longen komt, wat ernstige complicaties kan veroorzaken. Om die reden moeten operatiepatiënten, afhankelijk van de verdoving die zij krijgen, vanaf enkele uren voor de operatie nuchter blijven, dat wil zeggen niets meer eten en drinken. Tijdens het pre operatief onderzoek wordt u verteld of en zo ja vanaf hoe laat u nuchter moet blijven.
contactpersoon Om uw privacy te beschermen, verzoeken wij vooraf met uw familie of kennissen af te spreken wie uw contactpersoon is tijdens uw verblijf in het ziekenhuis. Wij geven dan alleen aan die persoon inlichtingen over u. Indien nodig, nemen wij contact op met deze persoon. Neem de naam en het telefoonnummer van uw contactpersoon mee naar het spreekuur. Natuurlijk kan uw contactpersoon ook meekomen naar het spreekuur, als u dit prettig vindt.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
20
Vragen Heeft u nog specifieke vragen over de anesthesie, stelt u deze dan aan de baliemedewerker van de polikliniek anesthesie. De polikliniek anesthesie locatie Alphen aan den Rijn heeft bestemmingsnummer 50 en is van maandag tot en met donderdag tussen 08.30 en 16.30 uur telefonisch te bereiken via T 0172 - 46 70 42. Neemt u bij geen gehoor contact op met de locatie Leiderdorp. De polikliniek anesthesie locatie Leiderdorp heeft bestemmingsnummer 203 en is van maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 16.30 uur telefonisch te bereiken via T 071 - 582 80 42. Voor overige vragen kunt u contact opnemen met de orthopedisch consulent.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
21
HET KNIEGEWRICHT EN DE KNIE-OPERATIE Het kniegewricht anatomie van het kniegewricht, de botdelen Het kniegewricht wordt gevormd door vier botdelen: het bovenbeen (femur), het scheenbeen (tibia), de knieschijf (patella) en het kuitbeen (fibula). Het kuitbeen maakt geen direct deel uit van het kniegewricht maar is het aanhechtingspunt van belangrijke spieren en de buitenknieband. De knieschijf bevindt zich aan de voorzijde van de knie in het verloop van de strekpees. Het kniegewricht lijkt qua functie op een scharnier, maar is in werkelijkheid gecompliceerder, en heeft drie bewegingsassen. De gewrichtsoppervlakken worden bedekt door een laag kraakbeen met een dikte van ongeveer 4 mm. Dit kraakbeen is veerkrachtig weefsel en zorgt ervoor samen met het gewrichtsvocht - dat de botstukken gemakkelijk over elkaar glijden. Kraakbeen bestaat voor 90% uit water gebonden aan eiwitmoleculen en suikerachtige stoffen. Een gewricht wordt omgeven door een gewrichtskapsel, dat aan de binnenzijde bekleed is met gewrichtsslijmvlies (synovia). Dit gewrichtsslijmvlies maakt vocht waarin voedingsstoffen zitten voor het kraakbeen. Ook dient het als smeermiddel voor het gewricht
anatomie van het kniegewricht, de gewrichtscompartimenten Het kniegewricht kunnen we indelen in drie afzonderlijke compartimenten: • het voorste (patellofemorale) gewricht tussen bovenbeen en knieschijf; • het binnenste (mediale) gewricht tussen bovenbeen en scheenbeen; • het buitenste (laterale) gewricht tussen bovenbeen en scheenbeen. Het uiteinde van het bovenbeen is bolvormig en het uiteinde van het onderbeen min of meer vlak. Beide uiteinden passen dus niet precies op elkaar. Om het kniegewricht toch goed te laten bewegen zitten er twee tussenschijven in. Zo'n schijf heet een meniscus. Aan de binnen- en buitenzijde bevindt zich tussen bovenbeen en scheenbeen een meniscus. Er is een binnenmeniscus (mediale meniscus) en een buitenmeniscus (laterale meniscus). De meniscus is aan de buitenzijde
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
De knie vanaf boven bezien: bij een blik van boven op het scheenbeen is het oppervlak te zien waarop het bovenbeen rust. Goed te zien zijn de kruisbanden en de menisci. (kniepees = voorzijde van de knie)
23
(kapselzijde) dikker dan aan de binnenzijde en lijkt qua vorm op een halve maan. Aan de meniscus onderscheidt men een voorhoorn, een middenhoorn en een achterhoorn. Verder ligt achter de kniepees een vetlichaam (vetlichaam van Hoffa) en rond de knie bevinden zich net buiten het kapsel nog een aantal slijmbeurzen.
anatomie van het kniegewricht, de kruisbanden De stabiliteit van de knie wordt door de volgende structuren verzorgd: • De voorste en achterste kruisband zitten in het centrum van de knie. Deze kruisbanden zorgen ervoor dat het onderbeen ten opzichte van het bovenbeen niet te ver naar voren of naar achteren kan verschuiven. • Ook aan de binnen- en buitenzijde van de knie bevindt zich een band: de binnen- en buitenband. Deze banden geven stabiliteit in de zijdelingse richting.
anatomie van het kniegewricht, de spieren De knie wordt in beweging gebracht door de spieren rondom de knie. De bovenbeenspieren zijn hiervoor het belangrijkst. Aan de voorzijde van het bovenbeen zit de zogenaamde vierkoppige spier, de musculus quadriceps. Aan de achterzijde zitten de hamstrings. Ook sommige spieren in het onderbeen, met name de kuitspieren, hebben een functie bij het bewegen van de knie. Onderzoek van de gewrichtsspleet Op een gewone röntgenfoto zijn alleen de botten van het skelet te zien. Op de foto van een normaal gewricht is ruimte tussen de botten van boven- en onderbeen te zien. Deze ruimte bestaat uit het gewrichtskraakbeen, dat niet zichtbaar is op röntgenfoto’s. Dit komt doordat kraakbeen veel water bevat en water op röntgenfoto’s niet zichtbaar is. Een versmalling van de gewrichtsspleet op een staande röntgenfoto betekent dan ook dat het kraakbeen tussen de gewrichtsdelen afgenomen is. De versleten knie: artrose van het kniegewricht Het kraakbeen van het kniegewricht kan worden aangetast door slijtage, dit noemen we artrose. Kenmerkend voor artrose is dat de hoogte van de kraakbeenlaag afneemt en het gewricht meer op elkaar komt te zitten. Artrose van het kniegewricht wordt gonartrose genoemd.
drie vormen van artrose Er zijn drie vormen van artrose die het kniegewricht kunnen aantasten. 1. De primaire artrose als een degeneratieve ziekte waarbij het kraakbeen van het bot langzaam weg slijt. Dit komt het meest voor bij mensen van middelbare leeftijd of ouder. 2. De secundaire artrose als gevolg van Rheumatoïde Artritis (reuma): deze ziekte geeft een ontstekingsreactie van het gewricht die het kraakbeen kan vernietigen met artrose als resultaat. Dit kan op iedere leeftijd voorkomen. Meestal worden meerdere gewrichten aangetast. 3. Secundaire artrose als laat gevolg van een ongeval: Posttraumatische artrose. Dit kan ontstaan na een verwonding van de knie zoals een fractuur, een bandletsel of een meniscusscheur. Deze vorm van artrose kan jaren na het doorgemaakte trauma alsnog optreden.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
24
Bij een gevorderde artrose met een vervorming van het gewricht spreekt men wel van artrosis deformans.
Klachten bij artrose
pijn Pijn bij knieartrose wordt veelal aangegeven in de knie, de knieholte met uitstraling naar onder- en bovenbeen. Door de klachten in de ene knie kunt u de knie aan andere zijde of andere gewrichten gaan overbelasten. Ook kan de pijn zodanig zijn dat uw slaap verstoord wordt. Over het algemeen wordt de pijn die door de artrose wordt veroorzaakt geleidelijk erger, hoewel een plotseling begin ook mogelijk is. Veel mensen zeggen dat weersveranderingen, met name koude en vochtige weersomstandigheden, ook effect hebben op de pijn.
ochtendstijfheid/startstijfheid De slijtage van het kraakbeen kan behalve pijn ook stijfheid veroorzaken, vooral bij het opstaan uit bed of van een stoel, of bij het instappen in een auto en bij het traplopen. Deze klachten noemen wij startklachten. Pijn en zwelling zijn vaak het hevigst in de ochtend en na een periode van rust. De knie voelt dan stijf aan en moet "op gang komen".
zwelling Het gewricht kan stijf en gezwollen raken waardoor buigen en strekken van de knie moeilijker wordt. Het vocht in de knie noemen we hydrops. Als het vocht uitpuilt in de knieholte kan dat na langere tijd tot een uitstulping van het kapsel leiden. Er ontstaat een cyste (Bakerse cyste). Zo'n cyste is vrijwel altijd een gevolg van een aandoening in de knie. Daarom zal het uitsluitend verwijderen van de cyste zelden voorgesteld worden.
belasting- en inspanning afhankelijke klachten De pijn verergert vaak tijdens of na periodes van lopen, traplopen of knielen.
instabiliteitklachten De pijn en het ruwe gewrichtsoppervlak geeft vaak een gevoel van zwakte van de knie. Dit kan resulteren in haperen of doorzakken. Dit gevoel berust meestal niet op een echte instabiliteit (zoals bij een gescheurde band), maar wordt meestal veroorzaakt door een reflexmatige ontspanning van de bovenbeenspieren door een pijnscheut in de artrotische knie.
bewegingsbeperking van de knie Ten gevolge van de artrose ontstaat er vaak een strekbeperking van de knie met als gevolg een mankend looppatroon. Ook kan de knie vaak minder goed buigen, waardoor het hurken of knielen wordt beperkt. Wanneer de knieartrose langer bestaat kunnen zich verkortingen van kapsel en omgevende spieren ontwikkelen, de zogenaamde contracturen. De knie kan in een O-stand of X-stand gaan staan. In de eindstadia van artrose is er slechts minimale beweging mogelijk en ontstaat in feite een stijf gewricht (ankylose). Dit proces van verstijving is het natuurlijke beloop van een ernstige kraakbeenbeschadiging, indien geen
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
25
operatieve behandeling wordt ingesteld en neemt meestal tientallen jaren in beslag. In de Westerse wereld komt dit vrijwel niet meer voor.
kraken Doordat de gewrichtsoppervlakten niet meer glad maar oneffen/hobbelig zijn, kan er een krakende sensatie ontstaan waarbij het lijkt of men over een grindpad of door droge sneeuw loopt.
slotklachten of pseudoslotklachten Bij slotklachten is er meestal sprake van losse botfragmenten of kraakbeenfragmenten. Bij pseudoslotklachten is het niet goed over elkaar glijdende ruwe en hobbelige kraakbeen de oorzaak van het verschijnsel dat de knie kortdurend lijkt te blokkeren.
osteofyten Indien de artrose vordert, verandert het gewricht van vorm ten gevolge van botaangroei (osteofyten). De botaangroei heeft als voornaamste doel het gewrichtsoppervlak te vergroten waardoor de druk per oppervlakte-eenheid wordt verminderd. De botranden die zich op deze manier vormen, zijn bij het onderzoek van de knie goed te voelen en veroorzaken een verbreding van het kniegewricht. Al deze klachten kunnen overigens per persoon sterk verschillen. Behandeling Knieartrose kan behandeld worden met conservatieve therapie of door middel van een operatie. Eén van de mogelijkheden van operatieve behandeling is het plaatsen van een totale knie prothese. Medisch –technische informatie over de operatie vindt u op de volgende pagina’s. Informatie over de gang van zaken rondom de voorbereiding, de opname en het herstel thuis vindt u achter de tabbladen 4, 5 en 6.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
26
De totale knieprothese Dankzij de kunstknie (totale knieprothese, knie-implantaat) hebben honderdduizenden mensen over de gehele wereld een beter en actiever leven gekregen en kunnen zij weer actief aan sociale activiteiten en arbeid deelnemen. Meer dan 90 % van de patiënten met een totale knie prothese zal na de operatie de pijn kwijt zijn en een verbeterde beweeglijkheid van de knie ervaren. Het verhaal van de knieprothese is inmiddels, net als dat van de heupprothese, een orthopedisch succesverhaal. De kunstheup wordt weliswaar beschouwd als een van de meest, zo niet de meest succesvolle operatie van de laatste 40 jaar, echter de totale knieprothese heeft een inhaalslag gemaakt en benadert inmiddels het succes van de kunstheup. In de nabije toekomst zullen dan ook meer knieprotheses dan heupprotheses worden geïmplanteerd. Door orthopedisch chirurgen worden dan ook dagelijks over de gehele wereld veel knieprotheses ingebracht ter vervanging van een pijnlijk, invaliderend versleten kniegewricht. Rijnland Ziekenhuis heeft al meer dan 20 jaar ervaring met het opereren van patiënten met een pijnlijk, versleten kniegewricht. In de Leidse regio worden de meeste knieprothesen in Rijnland Ziekenhuis geopereerd en daardoor is er ook veel ervaring ontstaan met bijzondere gevallen, zoals bijvoorbeeld patiënten met een zeer forse standafwijking van de versleten knie (fors O-been of X-been).
Normale beenas
O-Benen
X-Benen
Wat mag u verwachten? Het ondergaan van een totale knieoperatie is een kwestie van vertrouwen. De kans dat de operatie niet of niet volledig slaagt, zou zo klein mogelijk moeten zijn, het liefst zelfs minder dan 1%. Daarom moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Als patiënt mag u verwachten dat u geopereerd wordt door een ervaren team. Ook mag u verwachten dat u die prothese krijgt waarover goede resultaten vermeld worden in de wetenschappelijke pers en de operateurs zelf ook een goede ervaring mee hebben. In Rijnland Ziekenhuis staat voor u als patiënt een team van ervaren orthopedisch chirurgen ter beschikking in een van de modernste operatiekamers van deze tijd, gebruik makend van geoptimaliseerde operatietechnieken en de beste prothesematerialen. In de afgelopen jaren hebben wij een uitgebreid scala van maten en materialen van kunstknieën samengesteld zodat altijd, voor elke individuele patiënt, de meest optimale keuze gemaakt kan worden. Veel factoren spelen hierbij een rol: o.a. leeftijd, gewicht, conditie, mate van gezondheid, botkwaliteit, beroep, hobby's etc.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
27
De operatie De ingreep duurt ongeveer 1½ uur. Bij de operatie wordt de knie aan de voorkant opengemaakt door een verticale snee van ongeveer twintig cm. De chirurg verwijdert de aangetaste gewrichtsvlakken. Met speciale instrumenten wordt het bot aangepast aan de vorm van de prothese, zodat een goede verankering mogelijk is. Een kunststof schijf tussen de metalen delen van de prothese zorgt ervoor dat de knie soepel kan scharnieren. Tijdens de ingreep krijgt u antibiotica om de kans op infectie te verkleinen. Over het algemeen wordt geen knieschijfprothese geplaatst, omdat speciale bewerking van de eigen knieschijf ervoor zorgt dat er nauwelijks klachten van de knieschijf blijven bestaan. Ervaring uit Amerika heeft geleerd dat kunstknieschijven een complicatie risico hebben op korte en lange termijn tot ongeveer 10%! Daarom wordt een knieschijfprothese alleen op indicatie geplaatst. Deze indicaties zijn: (ernstige) reuma of ernstige knieschijfslijtage. Het herstel Op de verkoeverkamer mag u de knie al buigen onder begeleiding van een verpleegkundige. Vier uur na de operatie mag u al uit bed, onder begeleiding van de fysiotherapeut of verpleegkundige. Dan begint ook het revalidatieproces, dat vooral bestaat uit het buigen en strekken van de knie. In principe mag de knie direct volledig belast worden. Meestal kunt u na ongeveer 3 dagen weer naar huis. Steeds wordt bekeken in hoeverre de functie van de knie zich herstelt. Afhankelijk van de zwelling en eventuele bloeduitstorting na de operatie zal u de knie geleidelijk verder kunnen buigen en strekken. In een enkel geval is het nodig na een aantal weken de knie onder narcose door te bewegen om de revalidatie te bevorderen. In sommige gevallen is de aantasting van het kniekapsel zeer ernstig. Dan kan, ondanks de operatie, de knie soms niet voldoende beweeglijk worden. Sommige patiënten houden enige tijd last van de knieschijf. Zwelling en warmte van de knie is gebruikelijk doordat de wond geïrriteerd wordt door het buigen en strekken. Gedurende een half jaar kunnen deze klachten aanwezig zijn, gewoonlijk verdwijnen de klachten vanzelf. De volledige revalidatie na een protheseoperatie duurt ongeveer een jaar. Functioneren met een knieprothese Na plaatsing van een knieprothese is de pijn vaak verdwenen of in ieder geval veel minder geworden. Meestal kunt u de knie verder buigen dan negentig graden ("haaks"). Fietsen is meestal mogelijk. Hoe goed u uw knie na de operatie kan buigen hangt samen met de beweeglijkheid voor de operatie. Kunt u de knie goed buigen voor de ingreep dan is dit een goede voorspeller hoe goed u dat na de nieuwe knieoperatie zult kunnen, maar geeft géén zekerheid. Ná de operatie kunt u uw activiteiten weer redelijk oppakken; van alle patiënten één jaar na een nieuwe knieoperatie zegt 25% dezelfde sporten te doen als die men vlak vóór de nieuwe knieoperatie nog deed. Helaas geeft een nieuwe knie minder tevredenheid dan een nieuwe heup: ongeveer 7% zegt één jaar na de nieuwe knie operatie zéér ontevreden te zijn. Slechts 10% is zeer tevreden en zegt dat de nieuwe knie aanvoelt als de eigen knie.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
28
Factoren die een lagere kans op tevredenheid geven zijn: leeftijd (hoe jonger, hoe minder tevreden), geslacht (vrouwen zijn minder tevreden dan mannen) en fors overgewicht. Na een jaar Bij een nieuwe knie is slijtage op lange termijn een minder groot probleem dan bij een nieuwe heup. Knieprothesen zijn tegenwoordig van hoogwaardige kwaliteit en er wordt voortdurend gewerkt aan perfectionering. De knieprothese die door de orthopeden van Rijnland Orthopedie gebruikt wordt, blijkt in studies de langste overlevingsduur te hebben in vergelijking met die van andere fabrikanten. Afhankelijk van de mate van gebruik bedraagt de levensduur gemiddeld zeker tien tot vijftien jaar (misschien nog wel veel langer), maar u moet voorzichtig blijven. Een knieprothese kan bijvoorbeeld los gaan zitten of toch gaan slijten. Vaak is het dan wel mogelijk een nieuwe prothese te plaatsen. Deze kans op loslating of slijtage is, vooral op de lange termijn, de reden dat u de rest van uw leven om de paar jaar op controle moet komen. Een belangrijk onderdeel van deze controle is een röntgenfoto van de knie, omdat op de foto loslating vaak al in een vroeg stadium te zien is. Knieschijfpijn na een nieuwe knie Bij het plaatsen van een nieuwe knie wordt zowel het oppervlak van het onderbeen als dat van het bovenbeen vervangen. De achterzijde van de knieschijf wordt alleen zo nodig op indicatie ook vervangen. Uit wetenschappelijk onderzoek is niet gebleken dat het plaatsen van een kunststof schijfje aan de binnenkant van de knieschijf iets zegt over de tevredenheid of het resultaat van een nieuwe knie. Helaas zijn er mensen die pijn blijven ervaren in de knie na een nieuwe knieoperatie. Dit kan veroorzaakt worden doordat de eigen knieschijf beweegt op de kunstknie. Meestal wordt het beloop afgewacht, omdat de klachten in de regel spontaan kunnen verdwijnen. In een zeer gering aantal gevallen is alsnog een nieuwe operatie nodig. Er kan dan een kunststof schijfje op de eigen knieschijf wordt aangebracht. De diagnose pijn van de knieschijf is lastig te stellen, omdat niet altijd duidelijk is waar de pijn vandaan komt bij een knieprothese. Een botscan kan soms een geïrriteerde knieschijf zichtbaar maken, waardoor we beter kunnen voorspellen of het alsnog plaatsen van een kunststof schijfje op de eigen knieschijf mogelijk zou kunnen helpen. In het eerste jaar na plaatsing van de nieuwe knie geeft een botscan echter geen betrouwbare uitslag. Complicaties Ondanks het lage risico op problemen en ondanks alle zorg die aan de operatie besteed wordt, kunnen er soms toch nog complicaties optreden: • trombose / longembolie. Om dit te voorkomen krijgt u gedurende 6 weken bloedverdunnende middelen; • nabloeding; • nabloeding met eventuele druk op de zenuwen van het bovenbeen, eventueel met uitval van functies zoals het gevoel en de functie van bepaalde spieren in het been; • bloedvatbeschadiging; • langdurige wondlekkage; • infectie van de knieprothese of het gebied er omheen; • soms spoort de knieschijf niet goed, buigen van de knie is dan niet goed mogelijk en doet pijn; • overrekking van de zenuwen van het been, met meestal tijdelijke uitval of aantasting, zoals een gevoelstoornis in het bovenbeen of een gestoorde heffunctie van de voet. Dit kan met name voorkomen indien er een grote beenas-afwijking gecorrigeerd moet worden tijdens de operatie (fors O-been of X-been). • positieveranderingen van de protheseonderdelen door onvoldoende fixatie;
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
29
•
loslaten van de prothese op de langere termijn. De prothese kan dan eventueel vervangen worden (revisieoperatie), waarbij het resultaat dan meestal minder goed is dan na de eerste knieprothese.
Voorkómen van complicaties Uw orthopedisch chirurg zal zoveel mogelijk doen om het risico op complicaties te verminderen. U krijgt al voor de operatie antibiotica om het risico op infectie te verminderen. U krijgt antistollingsmiddelen en medicijnen om trombose, longembolie en verkalkingen rond de knie te voorkomen. Het is van belang te weten dat bepaalde patiënten meer risico's lopen dan andere. Er is een verhoogd risico bij: • suikerpatiënten (diabetes mellitus); • patiënten die met bepaalde medicijnen (immunosupressiva) behandeld worden; • patiënten met een verminderde afweer voor infecties; • patiënten die roken; • patiënten met een overgewicht; • patiënten met een chronische gebitsontsteking. Het zal duidelijk zijn dat u aan deze laatste drie risicofactoren zelf het meeste kunt doen!
Kwaliteitscontrole en registratie LROI
(Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten) Het is van belang voor u als patiënt te weten dat in Rijnland Ziekenhuis een permanente kwaliteitscontrole op de resultaten van de operatie geschiedt door regelmatige controles en naonderzoek, het bijhouden van een implantatenregistratie en een complicatieregistratie. Deze laatste twee gegevens zijn transparant, anoniem vastgelegd in een registernetwerk en beschikbaar voor directie en verzekeraars.
Uw operatiegegevens zullen worden geregistreerd in de Landelijke Registratie Orthopedische Implantaten. Indien u hier bezwaar tegen heeft kunt u dit kenbaar maken aan uw behandelend specialist. Evaluatie gewrichtsoperaties Het is voor u als patiënt interessant te weten dat het orthopedisch chirurgisch team van Rijnland Ziekenhuis regelmatig conferenties bezoekt over de resultaten van de heup- en knieoperaties, dat de eigen resultaten besproken worden tijdens wetenschappelijke vergaderingen en dat er in de vakliteratuur en de algemene pers publicaties verschijnen over onze resultaten. Een lijst van voordrachten en publicaties is op het internet beschikbaar. Als patiënt mag u verwachten dat niet alleen het operatieteam, maar ook het gehele team van artsen, physician assistants, orthopedische consulenten, anesthesiologen, operatieassistenten, zaalartsen, verpleegkundigen en fysiotherapeuten zal werken volgens moderne professionele standaarden. Een goede werksfeer en een goede samenwerking tussen al deze medewerkers zal er zorg voor dragen dat de patiënt die een gewrichtsprothese operatie in Rijnland Ziekenhuis zal ondergaan, een tevreden patiënt zal zijn.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
30
De knieprothese voorbereidingen thuis Nu u binnenkort opgenomen wordt is het verstandig enkele voorbereidingen te treffen. Sommige van deze voorbereidingen kunt u enkele weken van tevoren al regelen, andere zijn voor de dag vóór of van de opname/operatie. Voorbereidingen enkele weken tevoren
slapen Er zijn na een knieprothese operatie geen beperkingen in lighouding. U mag alleen geen kussen onder de knieën leggen of een elektrisch bed in de knieknikstand zetten. Dit geeft weliswaar verlichting van eventuele pijn, maar is slecht voor de aanhechting van de spieren.
zelf regelen: hulp in huis Na ontslag uit het ziekenhuis loopt u nog enkele weken met krukken. Dit kan problemen geven met bijvoorbeeld koken en boodschappen doen. Ook kunt u na de knie operatie niet makkelijk bukken. U zult daarom hulp en hulpmiddelen nodig hebben bij de verzorging van uw benen en voeten. Het is verstandig deze hulp vóór uw opname zelf te regelen. U kunt dit bespreken tijdens uw gesprekken met de orthopedisch consulente.
zelf regelen: hulpmiddelen Wij adviseren u de volgende hulpmiddelen vóór uw opname in huis te halen en mee te nemen naar het ziekenhuis tijdens uw opname: • krukken; • lange schoenlepel; • handyman (grijper).
overige hulpmiddelen •
• • • • • •
een handgreep vóór of opzij van het bad en het toilet is een handige hulpmiddel. U kunt dan makkelijker opstaan; een douchestoel zodat u (nadat de hechtingen verwijderd zijn) rustig kunt douchen; een antislipmatje om te voorkomen dat u uitglijdt in de badkamer/toilet; een verhoger voor het toilet, afhankelijk van uw lengte en de hoogte van het toilet; een stoel met armleuningen; bij opstaan en gaan zitten na de operatie geeft dat steun; bedblokken om uw bed te verhogen afhankelijk van uw lengte en de hoogte van uw bed; een ‘papagaai’, een makkelijk hulpmiddel om in en uit bed te gaan.
Een lange schoenlepel, grijper, krukken, douchestoel, toiletverhoger, bedblokken en een papagaai zijn verkrijgbaar/te huur bij de thuiszorgwinkel.
fysiotherapie Als u na de operatie weer thuis bent, gaat u revalideren bij uw eigen fysiotherapeut. Het is verstandig dit al voor de operatie bij uw eigen fysiotherapeut te regelen.
tandarts Als u problemen heeft met uw tanden en kiezen, moet u in verband met infectierisico ruim voor de operatie uw gebit door uw tandarts laten saneren. Meld uw tandarts dat u een knieprothese operatie zal gaan krijgen. In de zes weken voorafgaand aan de operatie mogen er geen tandheelkundige ingrepen plaatsvinden.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
31
pedicure Kleine wondjes die door pedicurebehandeling kunnen ontstaan, geven een verhoogde kans op infecties bij uw operatie. Als u uw voeten door de pedicure laat verzorgen, kunt u dit het beste ruim voor uw ziekenhuisopname doen (tot twee weken vóór de operatie, daarna niet meer). Wanneer u geen pedicure heeft, knip dan zelf de nagels tot twee weken voor de operatie, daarna niet meer.
scheren operatiegebied Op de operatiekamer wordt beslist of het nodig is het operatiegebied te scheren. In verband met infectiegevaar mag u het operatiegebied gedurende twee weken voor de operatie niet zelf scheren. Dit geldt voor alle vormen van ontharen en nat én droog scheren. Voorbereidingen de dag voor opname
ziek geweest? wondje? Bent u ziek (geweest) of heeft u een wond(je)? Meld dit tijdig aan de orthopedisch consulente zodat zij kan overleggen met de orthopedisch chirurg of de operatie door kan gaan.
nuchter Tijdens het pre-operatief spreekuur heeft u informatie gekregen over nuchter blijven voor de operatie (zie het roze afsprakenformulier). Vanaf het afgesproken tijdstip eet, drinkt en rookt u niet meer.
(huid)verzorging, nagellak
• •
Het te opereren huidgebied mag u twee dagen niet insmeren met zalf of huidcrème. Nagellak op de nagels van handen of voeten is niet toegestaan. Onder andere aan de natuurlijke kleur van de nagels kan de anesthesioloog tijdens de operatie zien hoe het met u gesteld is.
douche, schoon bed •
Neem de avond voor de operatie een douche; ga vervolgens slapen in een schoon bed. Dit verkleint het risico van infectie na de operatie.
De dag van de opname Neem de ochtend van de operatie weer een douche.
meenemen naar het ziekenhuis Op • • • •
• • •
de dag van uw opname neemt u het volgende mee: deze map (geldt niet als u deze digitaal heeft ontvangen); een geldig legitimatiebewijs (paspoort, rijbewijs of identiteitskaart); de polis of het pasje van uw ziektekostenverzekering; uw medicijnen als u medicijnen (ook homeopathische) gebruikt, is het belangrijk dat u die meeneemt in de originele verpakking. Wij weten dan precies wat u inneemt. Vergeet u niet dat u sommige medicijnen niet mag gebruiken in verband met uw operatie? Dit volgens de afspraken die u met de anesthesioloog en orthopedisch chirurg heeft gemaakt; korte nachtkleding tijdens de periode van bedrust draagt dat het gemakkelijkst; neem ook een kamerjas mee en kleding om te dragen als u overdag uit bed mag; toiletartikelen: zeep, tandenborstel, tandpasta, kam, shampoo, etc. goede ruime schoenen met een goede grip, waarin u sokken kunt dragen en waarop u goed kunt lopen. Het beste zijn reeds ingelopen instappers (schoenen zonder veters of rits) of schoenen met elastische veters; die kunt u namelijk zelf aandoen zonder te
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
32
• • • • • •
bukken. Uw voet kan na de operatie iets dikker zijn dan normaal; neem daarom geen nieuwe schoenen mee. Neem géén slippers (Birkenstocks zijn evt. wel toegestaan) of pantoffels mee; (badstof) sokken; als u langere tijd op bed ligt kunnen de hielen pijnlijk worden. Om te voorkomen dat u een doorligwond ontwikkelt is het aan te raden na de operatie in bed (badstof) sokken te dragen; als u steunkousen draagt, neem dan de kousen en uw aantrekhulp mee naar het ziekenhuis; krukken /rollator; een lange schoenlepel; een handyman (grijper); mobiele telefoon (Let op: u kunt uw mobiele telefoon beter thuislaten op de opnamedag en pas na uw operatie door het bezoek mee laten nemen. Wij beschikken niet over kluisjes op de afdeling.) De mobiele telefoon moet op de afdeling op stil of trilstand staan, dit om overlast bij andere patiënten te voorkomen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
33
Informatie wondinfectie Inleiding Binnenkort wordt u opgenomen in ons ziekenhuis voor een totale heup of totale knie prothese. Deze ingreep verloopt in verreweg de meeste gevallen zonder problemen. Er is echter altijd een kleine kans dat een wondinfectie optreedt. Staphylococcus aureus Uit onderzoek blijkt dat 20-50% van de bevolking zonder het te weten een bacterie, de zogenaamde Staphyloccus aureus (S. aureus), op de huid of in de neus/keel heeft. Deze bacterie is voor gezonde mensen niet gevaarlijk. Zij hebben er in het dagelijks leven geen last van. Bij een operatie wordt een wond gemaakt, waardoor deze bacterie het lichaam kan binnendringen en infecties kan veroorzaken. Dit is een vervelende complicatie, waardoor u soms langer in het ziekenhuis moet verblijven en vaak langdurig antibiotica moet gebruiken. Voorkomen van infectie door S. aureus Ook blijkt uit onderzoek dat een mogelijke infectie met S. aureus te voorkomen is, door vóór de operatie de patiënt te behandelen met een antibioticumhoudende neuszalf en een desinfecterende zeep. Door deze behandeling wordt de bacterie op een snelle manier uit de neus en van de huid verwijderd en kan de kans op een wondinfectie na een operatie met 80% verminderen. Binnen ons ziekenhuis is daarom besloten dat, wanneer u de S. aureus in uw neus heeft, u wordt behandeld met een antibioticumhoudende neuszalf en een desinfecterende zeep. Onderzoek Om geen onnodige behandeling te starten, wordt eerst met een neuskweek onderzocht of u de S. aureus in uw neus heeft. Deze kweek wordt 2 à 3 weken voor de operatie door de orthopedisch consulente tijdens het spreekuur afgenomen. De uitslag van de kweek duurt 5 tot 7 dagen. Uitslag van het onderzoek Bij de eerstvolgende afspraak met de orthopedisch consulente vertelt zij u of u deze bacterie in uw neus heeft.
bacterie niet aanwezig: geen behandeling Als de kweek negatief is, dat wil zeggen dat u de bacterie niet heeft, volgt er ook geen behandeling.
bacterie wel aanwezig: starten met behandeling Als de bacterie wel is gevonden, dan is behandeling noodzakelijk. Hieronder leest u hoe u dit moet doen. BEHANDELING Recept U krijgt een recept mee voor de neuszalf en de zeep. Dit recept levert u in bij de apotheek in ons ziekenhuis (hal begane grond). U krijgt dan de neuszalf en de zeep mee.
Vergoeding De mupirocine neuszalf (Bactroban®) wordt vergoed door uw zorgverzekeraar. De desinfecterende zeep (Hibiscrub®) wordt niet vergoed, maar als u het recept inlevert bij de apotheek in ons ziekenhuis dan betalen wij de zeep voor u.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
35
Tijdspad voor de behandeling De behandeling duurt, inclusief de operatiedag, in totaal zes dagen. De behandeling bestaat uit:
neuszalf Driemaal daags met een wattenstok mupirocine neuszalf aanbrengen in beide neusgaten, aan de binnenkant van de neusvleugels, het zogenaamde ‘neuspeuter-gebied’.
desinfecterende zeepoplossing • •
Eenmaal daags douchen of wassen met de desinfecterende zeepoplossing. De eerste dag en de vijfde dag van de behandeling wast u ook het hoofdhaar met de zeepoplossing. (Als u gewend bent het haar vaker te wassen, gebruik dan ook de desinfecterende zeepoplossing.)
Behandelschema: Datum (zelf in te vullen als operatiedag bekend is)
middel
neuszalf
desinfecterende zeep
desinfecterende zeep
3 x daags
1 x daags douchen/wassen
hoofdhaar wassen
3 x daags
1 x daags douchen/wassen
3 x daags
1 x daags douchen/wassen
3 x daags
1 x daags douchen/wassen
3 x daags
1 x daags douchen/wassen
1 x ’s morgens
’s morgens douchen/wassen
tijdspad
Dag 1 van de behandeling 5 dagen voor de operatiedag
Dag 2 van de behandeling 4 dagen voor de operatiedag
Dag 3 van de behandeling 3 dagen voor de operatiedag
Dag 4 van de behandeling 2 dagen voor de operatiedag
Dag 5 van de behandeling 1 dag voor de operatiedag
Dag 6 van de behandeling Operatiedag
hoofdhaar wassen ga slapen in een schoon bed
Bijzonderheden bij het gebruik van de middelen • Tijdens de behandeling mag u geen andere zeep of shampoo gebruiken. Na de zesdaagse behandeling kunt u uw eigen zeep en shampoo weer gebruiken. • De neuszalf en zeepoplossing geven vrijwel nooit bijwerkingen. Zelden treedt huidirritatie op. • De neuszalf en zeepoplossing kunnen worden gecombineerd met andere geneesmiddelen. • Voor de zeepoplossing geldt, dat u contact met de ogen moet vermijden; laat het middel niet in de mond of neus komen in verband met mogelijke irritatie. Als de zeepoplossing toch in de ogen komt, dan spoelt u uw ogen direct grondig uit met water. Vragen Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen over dit onderzoek, neem dan contact op met de orthopedisch consulente. Zie voor de contactgegevens hoofdstuk 1-2. Belangrijk: Heeft u deze instructies niet of niet volledig uitgevoerd, dan kan de operatie niet doorgaan!
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
36
Informatie over de opname Melden/ontvangst U wordt opgenomen op de dag van de operatie. U meldt zich bij de receptie van de afdeling orthopedie, bestemmingsnummer 430. Het is mogelijk dat u even moet wachten in het dagverblijf van de afdeling voordat een verpleegkundige u komt halen. Zij controleert met u samen uw gegevens en begeleidt u naar uw kamer. Voor de operatie Na het intakegesprek wordt u gevraagd zich om te kleden. Wanneer u zich heeft omgekleed krijgt u medicatie die de anesthesioloog heeft voorgeschreven. U mag geen make-up, sieraden, piercings, horloge, bril, lenzen of een gebitsprothese dragen tijdens de operatie. Uw gehoorapparaat mag u in sommige situaties wél inhouden. Overleg dit met de verpleegkundige. Het tijdstip waarop u aan de beurt bent kan de orthopedisch chirurg noch de verpleegkundige exact zeggen. Voorgaande operaties duren soms langer dan verwacht en er kan altijd een spoedoperatie tussendoor komen. Hierdoor kan uw operatie soms later plaatsvinden dan aanvankelijk de bedoeling was.
uitplassen Wij vragen u kort voor de operatie om nog een keer naar het toilet te gaan. Het is erg belangrijk dat u heel goed uitplast. Vervolgens controleren wij of de blaas echt goed leeg is. Is de blaas voor de operatie niet goed leeg, dan is blaaskatheterisatie na de operatie misschien nodig. Vanwege het infectiegevaar is dit niet wenselijk. Als u aan de beurt bent, wordt u in bed naar de operatieafdeling gebracht. Na de operatie Wanneer u weer goed aanspreekbaar bent, uw vitale functies stabiel zijn en wanneer de pijn onder controle is, wordt u van de operatieafdeling opgehaald door de verpleegkundige van de afdeling. Weer terug op de afdeling
contactpersoon Wanneer u terug op de afdeling bent wordt er contact opgenomen met de eerste contactpersoon. Dit wordt in overleg door u zelf gedaan of door de verpleegkundige.
pijn/misselijk Op de afdeling houden wij uw genezingsproces goed in de gaten. Dit doen wij door uw bloeddruk te meten, u te blijven vragen of u pijn heeft of misselijk bent. Zodra u misselijk bent of u vindt dat de pijn te erg wordt, moet u dit zo snel mogelijk aangeven. Het blijft mogelijk dat u pijn heeft na de operatie, maar dit is goed te bestrijden met medicijnen.
infuus met antibiotica U heeft een infuus in de arm. Via dit infuus geven wij 3 x preventief antibiotica. Zodra u dit gehad heeft, wordt het infuus over het algemeen verwijderd. Meestal is dat op de dag na de operatie.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
37
starten met mobiliseren Vier uur na de operatie komt u onder begeleiding van de fysiotherapeut of verpleegkundige uit bed. De volgende dag wordt dit onder begeleiding verder uitgebreid. Zodra het goed gaat kunt u dit zelfstandig doen. Een enkele keer komt het voor dat u de dag van de operatie niet kan starten met mobiliseren. In dat geval start u de volgende ochtend onder begeleiding van de fysiotherapeut. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor het verdere herstel.
dagelijkse verzorging Naast de begeleiding bij het lopen ondersteunt de verpleegkundige u bij de dagelijkse verzorging. Wij streven ernaar dat u uw zelfstandigheid zo veel mogelijk behoudt.
douchen U mag weer douchen als de hechtingen verwijderd zijn en de wond droog is. Het douchen met een wond met hechtingen vergroot de kans op infectie.
Wondcontrole/pleister Dagelijks zullen wij de pleister op de wond bekijken, om te beoordelen of de wond lekt. Wanneer de wond fors lekt, kan de pleister vervangen worden of de verpleegkundige tekent op de pleister de wondlekkage af, zodat gecontroleerd kan worden of de lekkage zich uitbreidt. De dag waarop u met ontslag gaat wordt het wondgebied geïnspecteerd door de zaalarts. Tijdens de eerste polikliniekcontrole (Post Operatieve Patiënten spreekuur) worden de hechtingen verwijderd en zal de arts-assistent de wond beoordelen.
oedeemvorming Wij zien vaak dat het geopereerde been zwelt door vochtophoping (oedeemvorming). Dit vocht trekt langzaam weg in de komende maanden. Na de operatie krijgt u een licht drukkende kous, om zwelling van het kniegewricht zoveel mogelijk tegen te gaan.
injecties tegen trombose Tijdens de opname start u met Fraxiparine injecties. Dit zijn kleine spuitjes tegen trombose. U gaat leren deze bij uzelf te injecteren. Wanneer u hier tegenop ziet, bespreek dit dan met de verpleegkundige. Weer naar huis De opnameduur in het Rapid Recovery programma is meestal drie dagen. Als u weer naar huis gaat, krijgt u instructies mee voor in de thuissituatie. Lees hiervoor ook het volgende hoofdstuk achter tabblad 6.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
38
Overige informatie Bezoek
bezoektijden In Rijnland Ziekenhuis Leiderdorp zijn bezoekers welkom tussen 14.00 en 20.00 uur. (Het is mogelijk dat de bezoektijden binnenkort wijzigen; kijk voor de actuele bezoektijden op de website www.rijnland.nl.) Op feestdagen kunnen afwijkende bezoektijden gelden. Informatie hierover vindt u op posters die rond de feestdagen in het ziekenhuis worden opgehangen.
bezoekers Voor de rust van uzelf en van de andere patiënten op de kamer vragen wij u het bezoek te beperken tot twee personen. Heeft u meer bezoekers, vraag hen dan elkaar af te wisselen. Maaltijden Op de afdelingen wordt gewerkt met het ‘meals-on-wheels’systeem: alle maaltijden worden ter plekke voor u samengesteld. Uiteraard houden we hierbij rekening met eventuele dieetvoorschriften. Alle vragen die u heeft wat betreft eten en drinken kunt u bespreken met de voedingsassistente die dagelijks enkele keren op uw kamer komt. Wanneer u een dieet heeft of als uw arts u een nieuw dieet voorschrijft, kan de diëtist contact met u opnemen. Meer informatie over maaltijden vindt u in de brochure Eten en drinken in Rijnland Ziekenhuis. Huiskamer Bij de liften bevindt zich een huiskamer waar u televisie kunt kijken, een boek kunt lezen of uw bezoek kunt ontvangen. Ook is het mogelijk in de huiskamer de maaltijd te nuttigen. Radio en televisie Op de verpleegafdelingen hangt boven ieder bed een televisie voorzien van afstandsbediening en hoofdtelefoon. U kunt ook luisteren naar enkele radiozenders. Telefoon U mag in het ziekenhuis met uw mobiele telefoon bellen, behalve in ruimtes waar een de verbodsbordje hangt. Houdt u alstublieft bij het bellen rekening met uw medepatiënten. Zet uw telefoon op stil of tril. Eventueel kunt u via de secretaresse een telefoon huren van het ziekenhuis. WiFi In het hele ziekenhuis is gratis WiFi beschikbaar. U hoeft niet in te loggen, alleen akkoord te gaan met de gedragscode. Opmerkingen en klachten
‘wat ik nog zeggen wil’ Wij stellen het op prijs als u ons laat weten wat uw (positieve én negatieve) ervaringen zijn geweest in ons ziekenhuis. Hiervoor kunt u gebruik maken van het formulier Wat ik nog zeggen wil. Dit formulier vindt u in een standaard in de hal van Rijnland Ziekenhuis. Ook is dit formulier op alle afdelingen en poliklinieken aanwezig. U kunt uw ingevulde formulier in de bus bij de genoemde standaard doen of afgeven bij een verpleegafdeling of polikliniek.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
39
Ook is het mogelijk het formulier digitaal in te vullen op de website. Uw wensen en opmerkingen kunnen voor ons een aanleiding zijn om de patiëntenzorg uit te breiden of te verbeteren.
klachten Het is mogelijk dat u over sommige onderdelen van uw behandeling of over uw verblijf in Rijnland Ziekenhuis niet geheel tevreden bent. Heeft u klachten of problemen, dan kunt u die bespreken met de personen die daarvoor verantwoordelijk zijn, zoals uw verpleegkundige of behandelend arts. Zij kunnen proberen om samen met u tot een oplossing te komen. Bent u na overleg met hen niet tevreden? Dan kunt u zich schriftelijk richten tot de klachtenfunctionaris via het postadres van het ziekenhuis. Meer informatie over de klachtenregeling vindt u in de brochure klachtenregeling patiënt. U kunt deze brochure vinden in het brochurerek op de afdeling of u kunt ernaar vragen bij de polikliniek. Is uw klacht naar uw oordeel niet tot genoegen opgelost, dan kunt u zich rechtstreeks richten tot de onafhankelijke klachtencommissie van Rijnland Ziekenhuis. De klachtenfunctionaris kan u informatie geven over de te volgen procedure. Huisregels Rijnland Ziekenhuis verleent u de best mogelijke zorg. Om dat goed te laten verlopen, hebben wij afspraken. Daar houden wij ons allen aan.
In ons ziekenhuis …
• • • •
bent u welkom als patiënt of bezoeker tijdens de openingstijden staan uw en onze veiligheid voorop; volgt u daarom aanwijzingen van het personeel op gaan spoedgevallen voor – hiervoor vragen wij uw begrip wordt niet gerookt, ook niet op de omliggende terreinen; u mag alleen roken in de daarvoor bestemde ruimte buiten het ziekenhuis
Vragen wij u … • • •
uw medewerking, zodat wij u zo goed mogelijk kunnen helpen uw mobiele telefoon beperkt te gebruiken om het voor patiënten rustig te houden de openbare ruimtes schoon en opgeruimd te houden
Uiteraard kunt u …
• •
vragen stellen als iets niet duidelijk is of als u twijfelt een ongewenste situatie met ons bespreken
En geldt dat wij … • • • • •
hier respectvol met elkaar en elkaars bezittingen omgaan de privacy van onze patiënten en medewerkers respecteren film/video/foto/geluidsopnames – zonder voorafgaande toestemming – niet toestaan agressief, gewelddadig en discriminerend gedrag niet accepteren bij wapenbezit, bedreiging, (verbaal) geweld, drugs en diefstal – waar mogelijk – aangifte doen bij de politie
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
40
De knieprothese Fysiotherapie tijdens uw opname Revalidatie na de operatie begint vrijwel meteen nadat u bent geopereerd. Dit is heel belangrijk voor een goed herstel. Als u in de ochtend of in het begin van de middag geopereerd bent dan begint u dezelfde dag al met revalidatie. De fysiotherapeut komt vier uur nadat u bent geopereerd bij u om met u te oefenen.* U gaat onder begeleiding van de fysiotherapeut uit bed; eerst naar de bedrand, om te bengelen. De fysiotherapeut helpt u de knie te buigen en te strekken. Daarna komt u even staan en als uw algehele conditie het toelaat, gaat u ,met steun van een rekje en onder begeleiding, uw eerste stappen zetten. Zo mogelijk gaat u ook al even in de stoel zitten. De fysiotherapeut vertelt u waar u hierbij op moet letten. Hierna kan de verpleging u verder helpen. Tijdens uw opname begeleidt de fysiotherapeut u bij het weer leren lopen. Na de start met het rekje gaat u met uw zelf meegenomen krukken of met uw eigen rollator oefenen. Ook wordt het traplopen met u geoefend. Het is de bedoeling dat u ook zelf oefent en dan vooral het buigen en strekken van de knie, zonder de steun van de fysiotherapeut, maar het is belangrijk dat u dat doseert: liever vaker een klein stukje dan teveel ineens. Het buigen gaat makkelijker in een stoel zittend met een doekje onder de voet, zo kunt u schuiven. Het strekken gaat goed in bed liggend waarbij de zwaartekracht een handje helpt. Wissel het lopen, liggen en zitten af. Eenmaal thuis krijgt u ook weer fysiotherapie, vooral om de beweeglijkheid van de knie en het looppatroon te verbeteren en kracht op te bouwen.
* Komt u laat in de middag weer terug op de afdeling, dan kan de verpleegkundige de oefeningen met u doen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
41
De knieprothese Fysiotherapie: een aantal praktische zaken
Wat u zelf kunt doen: Het buigen van de knie: zittend in een stoel schuiven met de voet over de grond. Op parketvloer is het handig om een doekje onder de voet te leggen, op tapijt is een plastic zak handiger. Eventueel kunt u op een tafel zitten om te “bengelen”, dan moet die tafel wel stabiel staan en niet alleen 1 middenpoot hebben. Het strekken van de knie (zittend met de benen op bed of bank, waarbij het hele been contact maakt met de ondergrond): met het been languit helpt de zwaartekracht om de knie uit te laten zakken. Eventueel kunt u een opgerold handdoekje onder de hiel leggen waarop u nog wat verder door kunt zakken. Ook kunt u actief uw knie naar beneden drukken. Oefenen: zittend op een stoel strekt u het been en draait de voet iets naar buiten; houd het been dan 10 tellen vast. Instellen van de elleboogkrukken Als u rechtop staat en de armen langs uw lichaam laat hangen dan moet de hoogte van het handvat ter hoogte van uw polsgewricht zijn. let op: als u voorover buigt om te kijken dan komt uw pols lager. Laat u dus helpen.
Traplopen Eén hand aan de leuning. Dat is afhankelijk waar uw leuning thuis zit, probeer u dat voor te stellen. Dat is dus niet afhankelijk van welk been geopereerd is. De kruk van die hand komt dwars aangehaakt bij de vingers van de andere hand.
trap op:
Het “goede” been gaat eerst, kruk en geopereerde been worden bijgetrokken. Steeds 1 trede en dan bijstappen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
43
trap af:
De kruk en het geopereerde been gaan eerst. U zakt door het “goede” been en stapt vervolgens bij. Steeds 1 trede en bijstappen.
Autorijden
zelf rijden U mag de eerste tijd niet zelf autorijden. Bij de eerste controle op de polikliniek worden hierover verdere afspraken gemaakt.
meerijden Als passagier meerijden kan wel. Dan is het praktisch de bijrijderstoel maximaal naar achteren te zetten en de leuning iets achterover. Door een plasticzak op de zitting te leggen draait u makkelijker in en uit, tijdens de reis blijft u daar gewoon op zitten. Help uw been met uw handen mee de auto in/ uit te draaien. Fietsen Onder leiding van de fysiotherapeut kunt u op de hometrainer oefenen, eventueel eerst alleen al om “te schommelen” om zo de beweeglijkheid van de knie te vergroten. In overleg later op de fiets. Een damesfiets heeft dan de voorkeur. U moet de knie 105º kunnen buigen om te kunnen fietsen. Liggen/slapen Er zijn na een knieprothese operatie geen beperkingen in lighouding. U mag alleen geen kussen onder de knieën leggen of een elektrisch bed in de knieknikstand zetten. U mag wel een kussen onder het hoofd gebruiken, zo ligt u niet helemaal plat. Handige hulpmiddelen Achter tabblad 4 staat een advieslijstje van hulpmiddelen voor de periode na de operatie. Het is belangrijk dat u deze hulpmiddelen gebruikt om verstoring van het genezingsproces te voorkomen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
44
LOCATIE: RIJNLAND ZIEKENHUIS LEIDERDORP/ALPHEN
Bloedtransfusie Laboratorium Medial Algemeen Binnenkort ondergaat u een behandeling of ingreep, waarbij er een kans bestaat dat u bloed toegediend moet krijgen (een bloedtransfusie). Deze folder geeft informatie over bloedtransfusie. Waarom een bloedtransfusie? Ieder jaar krijgen zo’n 250.000 Nederlanders een bloedtransfusie. Dit zijn onder andere slachtoffers van ongevallen, patiënten die een (grote) operatie ondergaan en patiënten die voor kanker of een (kwaadaardige) bloedziekte worden behandeld. Bloedtransfusie wordt alléén door uw arts voorgeschreven als dat voor uw behandeling noodzakelijk is. Hij doet dit alleen met uw toestemming, tenzij er sprake is van een acute situatie. Om u te helpen een weloverwogen keuze te maken, zal uw arts u duidelijk inlichten over: • de reden van de bloedtransfusie; • de risico’s die aan de transfusie verbonden zijn; • de risico’s die ontstaan wanneer u niet instemt met een bloedtransfusie; • de alternatieven. Is een bloedtransfusie veilig? Om een bloedtransfusie zo veilig mogelijk te maken, worden de volgende maatregelen genomen: • alleen gezonde mensen kunnen bloeddonor worden; • donoren geven hun bloed vrijwillig en worden hiervoor niet betaald; • het donorbloed wordt gecontroleerd op de aanwezigheid van een aantal virussen. Wanneer blijkt dat het bloed mogelijk besmet is, wordt het vernietigd. Ondanks alle voorzorgen blijft er een zeer kleine kans bestaan op besmetting door een bloedtransfusie. De juiste ‘match’ Het is belangrijk dat het bloed dat u toegediend krijgt bij u past. Daarom nemen wij bloed bij u af om uw bloedgroep en rhesusfactor vast te stellen. Dit bloed moet maximaal 2 dagen voor de bloedtransfusie worden afgenomen. Sommige mensen hebben afweerstoffen (irregulaire antistoffen) tegen bloedcellen van anderen in hun bloed. Deze afweerstoffen kunnen na enige tijd niet meer aantoonbaar zijn in het bloed. Als dat het geval is, kan het langer duren voor er ‘passend’ bloed gevonden wordt. In dit geval krijgt u een bloedgroepkaartje met daarop de vermelding van dit gegeven. Dit kaartje dient u voor uw eigen veiligheid bij volgende bloedtransfusies altijd aan uw arts tonen. Daarnaast controleert het laboratorium in een landelijk register (TRIX) of er eerder antistoffen bij u aangetoond zijn. Dit register bevat ook andere informatie die bij een volgende bloedtransfusie van belang kan zijn. Vlak voordat u een bloedtransfusie krijgt controleert de verpleegkundige nogmaals of het bloed van de donor voor u bestemd is. Het bloed wordt daarna bij u toegediend via een infuus.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
45
Hulp van TRIX TRIX helpt het ziekenhuis waar u op dat moment wordt behandeld zo goed mogelijk passend bloed voor u uit te zoeken. Zo kunnen wachttijden en bijwerkingen worden voorkomen. Heeft u bezwaar tegen registratie van uw gegevens in TRIX of tegen het raadplegen van TRIX om passend bloed voor u te vinden? Maak het kenbaar aan uw behandeld arts! Bijwerkingen van transfusie Het komt weinig voor, maar er kunnen reacties of bijwerkingen optreden tijdens of na een transfusie. Het is daarom goed om de verpleegkundige te waarschuwen als u zich tijdens de transfusie niet lekker gaat voelen. Ook zal de verpleegkundige aan het begin, na 10 minuten en aan het eind van de transfusie een aantal controles bij u uitvoeren. Kan ik een bloedtransfusie weigeren? Ja, dat kan. Bedenk daarbij wel dat er niet altijd andere mogelijkheden zijn. Een bloedtransfusie weigeren betekent soms een groter risico voor uw gezondheid dan een bloedtransfusie ontvangen. Verder is het ook zo dat sommige operatieve ingrepen niet verricht kunnen worden zonder een bloedtransfusie. In ieder geval dient u uw twijfels ten aanzien van de bloedtransfusie daarom voor de planning van een operatieve ingreep aan de arts die u behandelt, kenbaar te maken. Een transfusie met uw eigen bloed Als uw gezondheidstoestand het toelaat, kunt u in aanmerking komen voor een zogenaamde ‘autologe transfusie’. Dit houdt in dat u voorafgaande aan een operatie uw eigen bloed laat afnemen om dit bij de operatie weer terug te krijgen. Als u uw eigen bloed toegediend wilt en kunt krijgen, moet u in de maand voorafgaand aan de operatie enkele malen naar de bloedbank komen om een halve liter bloed te laten afnemen. Men kan dan tijdens de operatie of kort daarna uw eigen bloed weer teruggeven. Wanneer u tijdens de operatie meer bloed verliest dan verwacht, is het niet uitgesloten dat u ook bloed van een donor krijgt. Om voor een ‘autologe transfusie’ in aanmerking te komen, moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Uw algemene lichamelijke conditie moet goed zijn, uw bloedvaten moeten geschikt zijn voor herhaalde bloedafnames en de testen op bloedoverdraagbare ziekten mogen geen afwijkingen vertonen. Ook is het een vereiste dat de datum van de operatie ruim van tevoren vast staat. Bij sommige operaties is het ook mogelijk dat bloed dat uit de wond wordt gezogen weer aan u wordt terug gegeven. U kunt met uw behandelend arts of anesthesioloog overleggen of u in aanmerking komt voor deze methode. Vragen Heeft u nog vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze informatie, stelt u deze dan aan uw behandelend arts. Word ook bloeddonor Meer weten? Kijk dan op www.sanquin.nl . Klik links op de site op het kopje ‘patiënt’ en vervolgens op ‘bloedtransfusie’. Als u bloed nodig heeft, dan is het er. Vanzelfsprekend. Help mee om dat vanzelfsprekend te houden. Spreek erover met mensen in uw omgeving. Iedereen tussen 18 en 70 jaar die gezond is, kan bloeddonor zijn. Meer informatie kunt u krijgen bij de bloedbank in uw regio of via de website www.sanquin.nl . Klik links op de site op het kopje ‘donor’.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
46
Pijnbestrijding na de operatie polikliniek anesthesie U wordt binnenkort geopereerd in het Rijnland Ziekenhuis. Het is belangrijk dat u na de operatie zo min mogelijk last heeft van pijn. Als u tijdens de eerste dagen na uw operatie (postoperatief) een goede pijnbehandeling krijgt, dan herstelt u beter. Met deze brochure informeren wij u over pijnbestrijding in ons ziekenhuis. Het belang van een goede pijnbestrijding na de operatie Doordat u pijn ervaart, kunt u na de operatie niet goed doorademen, hoesten en bewegen. Dit komt uw genezing niet ten goede, reden waarom het erg belangrijk is om na de operatie geen of alleen draaglijke pijn te hebben. Wij streven er daarom naar om u, met een goede pijnbestrijding, constant vrijwel pijnvrij te houden, zonder pieken en dalen. Vaak wordt al vóór de operatie gestart met het innemen van pijnmedicatie op vaste tijden, met als doel een basis te leggen voor de periode na de operatie. Beleving van pijn Pijn is een ingewikkeld verschijnsel dat moeilijk te meten is. Pijn is een persoonlijke ervaring: ieder mens ervaart pijn op een andere manier. U bent de enige die ons kan vertellen of u pijn heeft en hoe erg die pijn is. Het is vaak moeilijk om aan anderen duidelijk te maken hoeveel pijn u heeft. Pijnregistratie
De visuele analoge schaal (VAS) Er bestaat niet een objectief meetinstrument voor pijn, zoals een thermometer voor temperatuur. Daarom is de Visuele Analoge Schaal (VAS) ontwikkeld. Dit is een meetlat waarop u kunt aangeven hoe u de pijn op dat moment ervaart (zie afbeelding hiernaast). Op de volgende pagina staat een omschrijving van de cijferscores. Op de afdeling wordt deze, of een dergelijke meetlat gebruikt.
voorzijde
achterzijde
De mate waarin u de pijn ervaart kan variëren van ‘geen pijn’ tot ‘de ergst denkbare pijn’. Op de voorzijde van de meetlat kunt u, door de streep te verschuiven, aangeven hoeveel pijn u heeft. Als u de streep helemaal links plaatst, dan betekent dit dat u geen pijn heeft. Rechts betekent dat u op dat moment de ergste pijn die u zich kunt voorstellen, ervaart. Op de achterkant kunt u aflezen welk cijfer overeenkomt met wat u heeft aangegeven, van 1 tot 10. Het gaat om de pijn die ú op dat moment ervaart, het is úw persoonlijke beleving. Laat u niet afleiden door wat andere patiënten aangeven bij dezelfde operatie. Bij het aangeven van de pijn kan het helpen om te denken aan pijn die u wellicht in het verleden heeft ervaren. U kunt die pijn vergelijken met de pijn die u op dit moment heeft.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
47
Pijnmeting na de operatie Na de operatie wordt in het ziekenhuis de pijn op vaste momenten gemeten. Op de uitslaapkamer start men de eerste meting door gebruik te maken van de VAS-meetlat. Terug op de afdeling wordt op vaste tijden uw pijnscore gemeten: direct bij aankomst op de afdeling na de operatie en op de volgende vaste tijden, namelijk om 08.00, 12.00, 18.00 en 22.00 uur, zo nodig vaker. Het cijfer wordt genoteerd. Op die manier is zichtbaar of u meer of minder pijn ervaart. De pijnstilling kan dan zo nodig aangepast worden. Heeft u pijn? Vertel het ons, ook tussendoor! Het is belangrijk dat u aan de verpleegkundige laat weten hoe het met de pijn is en of de pijnstillers goed werken. Het doel is dat de pijn u zo min mogelijk belemmert bij het ademen, hoesten en bewegen. Aarzelt u daarom niet om het aan de verpleegkundige te vertellen wanneer u (meer) pijn heeft, ook tussen de pijnmeetmomenten in. De pijnmedicatie kan dan, als het nodig is, op tijd aangepast worden. Hoe langer u wacht met het melden van de pijn, hoe moeilijker de pijn te bestrijden is. Acute Pijn Service (APS) Binnen het Rijnland Ziekenhuis is een gespecialiseerd team beschikbaar dat zeer ervaren is met postoperatieve pijnbestrijding. Dit team bestaat uit pijnconsulenten en anesthesiologen. Een pijnconsulent is een anesthesiemedewerker, die gespecialiseerd is in de postoperatieve pijnbestrijding. Blijkt de pijnmedicatie die u op vaste tijden krijgt én de extra medicatie die u na de operatie heeft gekregen niet voldoende te zijn om de pijn te onderdrukken, dan kan de verpleegkundige op de afdeling aan de hand van het zogenaamde postoperatieve pijnprotocol (van tevoren opgestelde werkafspraken) de pijnmedicatie aanpassen en verbeteren. Vaak is dit afhankelijk van de aard van operatie. Indien nodig overlegt de verpleegkundige met de in ons ziekenhuis aanwezige pijnconsulent. Dit kan telefonisch zijn maar de pijnconsulent kan ook langskomen op de afdeling. Eventuele extra voorgeschreven pijnmedicatie krijgt u aanvullend op de pijnmedicatie die wij u op vaste tijden geven. Andere manieren van pijnbestrijding Wanneer de gebruikelijke pijnbestrijding niet toereikend is, zijn naast het geven van pijnmedicatie ook andere behandelingen mogelijk die uw pijn kunnen verlichten, bijvoorbeeld afleiding zoeken of ontspanningstechnieken. Eventueel kan deskundige hulp ingeroepen worden van een fysiotherapeut. Vragen Heeft u nog specifieke vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze brochure, stelt u deze dan aan de baliemedewerker van de polikliniek anesthesie of de verpleegkundige op de afdeling. De polikliniek anesthesie locatie Alphen aan den Rijn heeft bestemmingsnummer 50 en is telefonisch te bereiken via T 0172-67042. De polikliniek anesthesie, locatie Leiderdorp heeft bestemmingsnummer 203 en is telefonisch te bereiken via T 071-582 80 42. Voor overige vragen kunt u contact opnemen met de orthopedisch consulent.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
48
SCORE
OMSCHRIJVING
0
Ik heb geen pijn.
1
Ik heb heel lichte pijn. Meestal denk ik er niet aan.
2
Ik heb milde pijn en steken, regelmatig denk ik eraan.
3
De pijn is niet comfortabel maar meestal kan ik het accepteren.
4
De pijn kan ik negeren als ik bezig ben maar de pijn leidt mij wel af.
5
Ik heb hevige pijn die ik maximaal 30 minuten kan negeren. De pijn vermindert mijn activiteiten.
6
Ik heb intense pijn, dit belemmert mijn dagelijkse activiteiten en de pijn kan ik niet negeren.
7
Ik heb intense pijn, kan niet nadenken en slapen. Ik kan moeilijk functioneren.
8
De pijn is zo hevig dat ik bijna niet kan lopen of praten. Functioneren kan ik niet.
9
De pijn is zo intens en hevig. Ik kan niet spreken en moet huilen of kreunen.
10
De pijn is ondragelijk en ik heb de neiging om flauw te vallen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
49
De knieprothese herstelperiode thuis Weer naar huis De zaalarts bepaalt het ogenblik van ontslag, in samenspraak met de verpleging en de fysiotherapeut. In de meeste gevallen duurt de opname ongeveer drie dagen. Bent u bijvoorbeeld op maandag opgenomen, dan kunt u woensdag of donderdag het ziekenhuis verlaten. Weer thuis
wondpleister Het is niet de bedoeling dat de pleister door u of door een thuiszorgverpleegkundige wordt verwisseld. De pleister is van zeer speciaal, absorberend materiaal gemaakt. Dit materiaal heeft de eigenschap infectie te voorkomen en wondgenezing te bevorderen. Pleisterwisseling verhoogt het risico op wondinfectie. Deze pleister is zo gemaakt dat wisseling niet nodig is, behalve als de arts dit noodzakelijk vindt. De pleister mag dan alleen door de orthopedisch consulente of de arts-assistent verwisseld worden. Denkt u dat pleisterwisseling nodig is, bijvoorbeeld als de pleister helemaal verzadigd is met wondvocht, neem dan contact op met het ziekenhuis. Als er geen complicaties optreden, wordt de pleister verwisseld tijdens de eerste poliklinische controle.
contact opnemen met het ziekenhuis Neem contact op met het ziekenhuis: • als u koorts heeft, hoger dan 38,5 ºC; • als de pleister zichtbaar verzadigd raakt; • als de wond gaat lekken; • als de knie dik wordt, rood wordt of meer pijn gaat doen; • als u niet meer op het geopereerde been kunt staan, terwijl dat na de operatie al wel mogelijk was. De telefoonnummers vindt u achter tabblad 1, pagina 7. Elastische kous De elastische kousen moet u overdag aanhouden. ’s Nachts mogen ze uit. U kunt na vijf à zes weken proberen om de kousen eens uit te laten. Als de voeten ’s avonds niet dik zijn geworden, hoeft u de kousen niet meer te dragen. Douchen Douchen met een wond (met eventuele hechtingen) vergroot de kans op infectie. Tijdens de eerste controle op de polikliniek worden de eventuele hechtingen verwijderd en wordt de wond geïnspecteerd op herstel door de arts-assistent. Afhankelijk van deze inspectie mag u weer douchen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
51
Revalidatie na ontslag Nadat u uit het ziekenhuis ontslagen bent, gaat u door met het in het ziekenhuis gestarte revalidatieprogramma. Uw fysiotherapeut begeleidt u hierbij. Houdt u zich aan de adviezen en voorschriften van de fysiotherapeut. Vanaf zes weken na de operatie, als de spieren en het kapsel goed genezen zijn en na overleg met de orthopedisch chirurg/fysiotherapeut, kunt u beginnen met het lopen met één kruk en later zonder krukken. Het is gebruikelijk dat u als gevolg van de ingreep nog enkele maanden tot een halfjaar last heeft van pijn en zwelling en van een ‘warme knie’. Enkele maanden na de plaatsing van een nieuwe knie zijn de oorspronkelijk pijnklachten meestal verdwenen en zult u veel beter kunnen lopen. De totale revalidatie kan tot één jaar duren. Zelfs na het eerste jaar na de ingreep verbetert de functie van de knie meestal nog. Het definitieve resultaat van de operatie verschilt van patiënt tot patiënt en is van veel factoren afhankelijk. De meeste patiënten kunnen de knie verder dan 90 graden buigen. De meeste patiënten hebben na de operatie een doof gevoel in de huid rond het litteken. Soms is dit gevoel tijdelijk. Bij sommige patiënten blijft het dove gevoel bestaan. Bewegen
krukken Tot de controle bij de orthopedisch chirurg op de polikliniek loopt u zowel binnen als buiten met twee elleboogkrukken. De mate waarin u het geopereerde been mag belasten heeft u in het ziekenhuis van de fysiotherapeut geleerd. Tijdens uw controlebezoek op de polikliniek worden nieuwe afspraken met u gemaakt over het belasten.
bukken, knielen Bij de operatie is het kniegewrichtkapsel geopend. In de loop van zes weken herstelt dit zich weer en pas dan worden bewegingsmogelijkheden van het gewricht in uiterste standen veiliger. Daarom kunt u het beste de eerste zes weken gebruik maken van hulp(middelen) bij bukken, iets oprapen, uw voeten wassen en uw kousen en schoenen aantrekken. Autorijden, fietsen
autorijden U mag niet zelf autorijden. Bij de eerste controle op de polikliniek worden hierover verdere afspraken gemaakt.
fietsen Na overleg met de fysiotherapeut is fietsen mogelijk, om te beginnen op een hometrainer. Kans op infectie Als prothesedrager blijft de kans op infecties bestaan, ook in de toekomst. In sommige gevallen leidt een infectie elders in het lichaam tot een infectie rond de prothese. Neem altijd contact op met uw huisarts bij: • keelontsteking; • blaasontsteking; • pussende wond; • steenpuist; • bloedvergiftiging; • koorts hoger dan 38,5 °C. Vertel de huisarts dat u een prothese heeft.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
52
tandartsbehandeling De eerste zes weken na de operatie mag u geen tandheelkundige behandeling ondergaan in verband met infectiegevaar. Daarna is het bij een behandeling bij uw tandarts vanwege een infectie of abces in uw mond belangrijk dat u antibiotica slikt voor extra bescherming. Meld de tandarts dat u een prothese heeft. Voor elke andere tandartsbehandeling, zoals tanden en kiezen trekken, wortelkanaalbehandelingen en mondhygiëne is het slikken van antibiotica niet nodig.
pedicurebehandeling In verband met gevaar op infectie mag u de eerste zes weken na de operatie geen pedicurebehandeling ondergaan. Slapen na een knieprothese Leg geen kussen onder de knieën en zet een verstelbaar bed niet in de knie-knikstand, dit verstoort het genezingsproces. Hulp in huis Na ontslag uit het ziekenhuis loopt u nog enkele weken met krukken. U heeft daarom hulp nodig bij bijvoorbeeld koken en boodschappen doen. Ook is de eerste zes weken na een knieoperatie bukken niet goed mogelijk. U zult daarom hulp en hulpmiddelen nodig hebben bij de verzorging van uw benen en voeten. Hulpmiddelen Achter tabblad 4 staat een advieslijstje van hulpmiddelen voor de periode na de operatie. Het is belangrijk dat u deze hulpmiddelen gebruikt om verstoring van het genezingsproces te voorkomen. Levensduur van de prothese Knieprotheses zijn tegenwoordig van hoogwaardige kwaliteit. De levensduur van een knieprothese is ongeveer vijftien tot twintig jaar. Het is belangrijk er rekening mee te houden dat zware lichamelijke inspanning en bepaalde sporten de levensduur van uw kunstgewricht kunnen verkorten. Bespreek daarom met uw orthopedisch chirurg welke werkzaamheden en sporten u wel en welke u beter niet kunt beoefenen. Controle U komt na één en na vijf jaar voor controle naar het ziekenhuis . Een belangrijk onderdeel van deze controle is een röntgenfoto van het gewricht met de prothese. Zo kan de orthopedisch chirurg controleren of de prothese nog in goede staat verkeert.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
53
Ziekenhuisopname en daarna afdeling zorgbemiddeling Welke zorg kan na opname worden geboden? -
Hulp bij het huishouden in de thuissituatie de was doen, stofzuigen enz.
-
Hulp bij de persoonlijke verzorging in de thuissituatie wassen en aankleden
-
Verpleegkundige thuiszorg wondzorg, injecteren, hulp bij medicatie, sondevoeding, infuuspomp
-
Herstellen opname in - een zorgcentrum; - zorghotel; - een herstellingsoord.
-
Revalideren opname in - een revalidatiecentrum; - de revalidatieafdeling van een verpleeghuis.
U bent of wordt opgenomen in Rijnland Ziekenhuis voor een operatie, een onderzoek of een behandeling. U mag het ziekenhuis weer verlaten op het moment dat u medisch bent uitbehandeld. Het is mogelijk dat u tijdelijk extra hulp of zorg nodig heeft in de periode na uw ziekenhuisopname. In deze brochure geven wij u informatie over hoe u nazorg regelt en voor welke zorg u in aanmerking komt. Mantelzorg of professionele zorg Gebruikelijk is dat iedereen in Nederland zoveel mogelijk voor zichzelf en voor elkaar zorgt. Als tijdelijk extra hulp nodig is voor nazorg, wordt eerst gekeken naar de mogelijkheid van mantelzorg door de partner, familie of kennissen. Daarna wordt pas gekeken welke mogelijkheden er zijn voor professionele zorg. Hulp nodig bij het huishouden Als u hulp in het huishouden nodig heeft, dan is het gebruikelijk dat u eerst in uw omgeving hulp probeert te vinden. Als u niemand kunt vinden, dan vraagt u bij uw gemeente, bij het zorgloket of WMO-loket (Wet Maatschappelijke Ondersteuning) van de gemeente om hulp. De gemeente bepaalt bij welke activiteiten u hulp krijgt en voor hoeveel uur per week.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
55
Hulp nodig bij de persoonlijke verzorging In het opnamegesprek bespreekt u met de orthopedisch consulent of u na de opname hulp nodig heeft bij de persoonlijke verzorging. Als u onverwacht bent opgenomen en denkt na ontslag thuis hulp nodig te hebben, geeft u dit dan zelf aan. Geef daarbij aan of u al thuiszorg ontvangt en/of door welke thuiszorgorganisatie u geholpen wenst te worden. De verpleegkundige neemt contact op met de thuiszorgorganisatie en regelt wanneer de zorg kan starten. Verpleegkundige zorg Bij wondverzorging of het injecteren heeft u soms verpleegkundige hulp nodig. Bij het omgaan met, en bedienen van apparatuur, zoals bijvoorbeeld een infuuspomp, is in de thuissituatie ondersteuning van een verpleegkundige van een thuiszorgorganisatie mogelijk. De verpleegkundige in ons ziekenhuis neemt voor u contact op met de thuiszorgorganisatie van uw keuze. De verpleegkundige kan u of uw naasten ook leren om bijvoorbeeld zélf medicijnen toe te dienen of een wond te verzorgen. Revalidatie in het Rijnlands Revalidatie Centrum Heeft u na de opname intensieve, specialistische revalidatie nodig, dan komt u mogelijk in aanmerking voor een korte opname in het Rijnlands Revalidatie Centrum. Uw arts vraagt dan de revalidatiearts in consult. Tijdens zijn bezoek beoordeelt de revalidatiearts of u in staat bent om het intensieve revalidatieprogramma te volgen. De kosten voor het revalidatiecentrum worden door uw ziektekostenverzekeraar vergoed. Revalideren in een verpleeghuis (geriatrische revalidatiezorg) Als u veel hulp nodig heeft bij uw dagelijkse activiteiten, als meer tijd nodig is voor uw herstel of als u complexe zorg nodig heeft na uw opname, dan vindt de revalidatie plaats in een verpleeghuis. In het verpleeghuis zijn meerdere disciplines betrokken bij uw behandeling, zoals een fysiotherapeut, een ergotherapeut en een specialist ouderengeneeskunde. U leert daar om een zo zelfstandig mogelijk leven te leiden met zo min mogelijk beperkingen. Het revalidatieproces verloopt voor iedereen anders. De opname kan enkele weken tot enkele maanden duren. De revalidatie is er op gericht dat u weer terug naar huis gaat. De specialist ouderengeneeskunde bepaalt of u in aanmerking komt voor opname in een verpleeghuis en wanneer de revalidatie voltooid is. De kosten voor het revalidatiecentrum worden door uw ziektekostenverzekeraar vergoed. Herstel in een zorgcentrum Op indicatie is het onder bepaalde omstandigheden mogelijk om na een ziekenhuisopname in aanmerking te komen voor een tijdelijk verblijf in een zorgcentrum. Is bij u sprake van deze vorm van zorg dan komt een van de zorgbemiddelaars dit met u bespreken. Zorghotel of herstellingsoord Als u hier behoefte aan heeft, kunt u herstellen in een particulier zorghotel of herstellingsoord. Vraagt u van tevoren aan bij uw zorgverzekeraar of en hoe de kosten van een zorghotel of herstellingsoord voor u gedekt zijn. Voor het verblijf in een zorghotel maakt u hoge kosten, om die reden bemiddelt het ziekenhuis niet bij het regelen van deze tijdelijke verblijfplaats. Op de website van de Stichting Nederlandse Herstellingsoorden en Zorghotels www.snhz.nl vindt u zorghotels die door zorgverzekeraars zijn getoetst op kwaliteit.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
56
Wachtlijsten Vaak is er een wachtlijst voor de instelling waar u staat aangemeld. Als er aansluitend op de ziekenhuisopname geen plaats is in de instelling van eerste voorkeur, krijgt u advies over een andere plaatsingsmogelijkheid. Dit kan een van de verpleeghuizen van de Rijnland Zorggroep zijn. Het is niet mogelijk om in het ziekenhuis te wachten op plaats van eerste voorkeur. Wat kunt u zelf doen?
voorafgaand aan een geplande ziekenhuisopname U kunt de nazorg voor uw opname met uw specialist bespreken of tijdens het opnamegesprek met de orthopedisch consulente/verpleegkundige. Ga ruim voordat de opname plaats zal vinden bij uzelf na welke belemmeringen u na de operatie tegen zal komen met betrekking tot het verzorgen van uzelf, de dagelijkse huishoudelijke taken (bijvoorbeeld. het verzorgen van de maaltijden) en de woning. Maak hiervan voor uzelf een lijstje en bespreek dit ook met uw familie.
bij onverwachte ziekenhuisopname Als u al (onverwacht) in het ziekenhuis bent opgenomen en u na de ziekenhuisopname nazorg nodig heeft, dan zullen de verpleegkundige of uw arts dit met u bespreken. Als u nog niet over de nazorg met uw arts of verpleegkundige heeft gesproken, meld dit dan zo snel mogelijk aan uw verpleegkundige. De aanvraag voor nazorg wordt door de verpleegkundige ingevuld en gaat naar afdeling zorgbemiddeling. Voor aanvragen voor tijdelijk verblijf komt één van de zorgbemiddelaars bij u langs. Deze vertelt u voor welke zorg u in aanmerking komt, legt alles uit over de overplaatsing en geeft antwoord op uw vragen. Ook regelt hij/zij de zaken die met de overplaatsing te maken hebben. Meer informatie over diverse vormen van hulp vindt u op de website: www.regelhulp.nl Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) Omdat de nazorg met overheidsgeld wordt gefinancierd, is het verkrijgen van nazorg aan regels gebonden. U heeft toestemming nodig van het Centrum Indicatiestelling Zorg, het CIZ, als u thuiszorg nodig heeft of moet herstellen in een zorgcentrum. Deze toestemming heet het indicatiebesluit. In het indicatiebesluit bepaalt het CIZ of u recht heeft op de aangevraagde zorg. De aanvraag voor toestemming door het CIZ kan in het ziekenhuis door een van zorgbemiddelaars worden geregeld. Ook uw thuiszorginstelling kan de indicatie aanvragen. Meer informatie vindt u op de website: www.CIZ.nl. Daar kunt u ook brochures downloaden of bestellen. Persoonsgebonden Budget (PGB) Naast de bovengenoemde mogelijkheid om nazorg te verkrijgen (zorg in natura) kunt u ook kiezen voor toekenning van een persoonsgebonden budget (PGB). Het PGB is een bedrag dat u uitgekeerd krijgt om daarmee zelf uw zorgverleners in te huren voor de zorg die u nodig heeft of om zelf uw hulpmiddelen aan te schaffen en voorzieningen te realiseren. Dat geeft meer vrijheid, maar u moet ook zelf meer regelen en het verkregen bedrag moet u ieder half jaar verantwoorden. Ook voor het verkrijgen van een PGB is een indicatiebesluit van het CIZ nodig. Om in aanmerking te komen voor een PGB moet onder meer de zorg langer nodig zijn dan één jaar en moet u meer hulp nodig hebben dan tien uur per week. Meer informatie vindt u op de website: www.cvz.nl, www.PGB.nl of www.PerSaldo.nl. Daar kunt u ook brochures downloaden of bestellen.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
57
Kosten Houdt u er rekening mee, dat u verplicht bent voor alle vormen van nazorg een eigen financiële bijdrage te betalen. Deze bijdrage is inkomensafhankelijk. Als uw medische, klinische behandeling is afgerond en u wacht op een plaats die vergoed wordt vanuit de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten), dan bent u verplicht deze bijdrage voor de AWBZ te betalen. Dit geldt ook voor de periode waarin u nog in het ziekenhuis ligt. Het CAK (Centraal Administratie Kantoor) berekent de hoogte van uw bijdrage aan de hand van uw (verzamel-)inkomen van twee jaar geleden en stuurt u de rekening. Meer informatie vindt u op de website: www.hetcak.nl. Daar kunt u ook brochures downloaden of bestellen. Vragen? Heeft u over de inhoud van deze brochure nog specifieke vragen, aarzel dan niet om contact op te nemen met een van de zorgbemiddelaars. U kunt de zorgbemiddelaars bereiken op T: 071 – 582 84 08. Het is mogelijk dat wij met een patiënt in gesprek zijn. Wij nemen dan de telefoon niet aan. U kunt in dat geval uw naam en telefoonnummer inspreken op de voice-mail. Wij bellen u tussen 08.30 en 16.00 uur terug. U kunt ons ook een e-mail sturen: E:
[email protected] Voor overige vragen kunt u contact opnemen met de orthopedisch consulent.
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
58
Meer informatie Internetadressen Meer informatie over Rijnland Ziekenhuis vindt u op www.rijnland.nl Daar kunt u bij ‘specialismen’ doorlinken naar de site van het specialisme orthopedie. Ook vindt u meer informatie op de site www.rijnlandorthopedie.nl Brochures In deze informatiemap hebben wij alle informatie die u nodig heeft voor uw operatie gebundeld. In de tekst wordt soms voor meer achtergrondinformatie verwezen naar bestaande brochures. Ook is het mogelijk dat u behoefte heeft aan meer informatie over een ander onderwerp. In het volgende lijstje kunt u een keuze maken. De brochure(s) kunt u opvragen bij de orthopedisch consulent, of u kunt ze inzien/downloaden op de site www.rijnland.nl Staat de informatie die u zoekt er niet bij, meld dit dan aan de orthopedisch consulent.
Meer informatie over: - de gang van zaken in het ziekenhuis, polikliniek
Brochure: - Ziekenhuiswijzer
- de gang van zaken in het ziekenhuis, verpleegafdelingen
- Opnamewijzer
- maaltijdvoorziening
- Eten en drinken in Rijnland Ziekenhuis
- ervaringen
- Wat ik nog zeggen wil…….
- klachtenprocedure
- Klachtenregeling patiënt
- rechten en plichten
- Uw rechten en plichten als patiënt in het Rijnland Ziekenhuis
- identificatieplicht
- Informatie over de identificatieplicht en de zorgpas
- kosten ziekenhuiszorg
- Ziekenhuiszorg, wat betaalt u zelf?
22.17, ed.03, 05_14, RR knie
59
Hier aankruisen