randwijzer nummer 1 VEBON Sectie Kleine Blusmiddelen
VEBON Postbus 190 2700 AD Zoetermeer telefoon 079 - 353 11 16 fax 079 - 353 13 65 e-mail
[email protected] website www.vebon.org
SNEL INSPELEN OP VERANDERINGEN KWALITEIT VAN ONDERHOUD KLEINE BLUSMIDDELEN HEEFT HOGE PRIORITEIT Als voorzitter van de Commissie van Deskundigen Kleine Blusmiddelen van het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP) ziet Cor van der Want de toekomst optimistisch tegemoet. ,,De vernieuwde NEN 2559 en de EN 671-3 dragen bij tot stroomlijning en verbetering van het onderhoud van de blusmiddelen", aldus Van der Want. Brandwijzer in gesprek met een man die al ruim 25 jaar in het brandbestrijdingsvak zit en staat voor kwaliteit in de branche. Van der Want, in het dagelijks leven algemeen directeur van Chubb FlameControl, praat graag over zijn vak. Vernieuwing en verbetering zijn volgens hem belangrijke ingrediënten voor het onderhoud en de levering van kleine blusmiddelen. ,,Om het onderhoud en de levering te bevorderen, bieden de nieuwe NEN 2559 en de EN 671-3 voldoende mogelijkheden", vertelt Van der Want. ,,Vanuit de Commissie van Deskundigen Kleine Blusmiddelen zullen we daarop inspelen door constant de REOB-regeling te evalueren en op veranderingen snel te reageren met actie. Daarom start vanaf begin 2002 een vernieuwde REOB-opleiding voor aankomende monteurs en een applicatiecursus REOB voor reeds (vele jaren) in het vak werkzaam zijnde onderhoudspersoneel." Die tweedaagse applicatiecursus wordt afgesloten met een test. Wordt die met goed gevolg afgelegd, dan krijgt de monteur een certificaat dat vijf jaar geldig is. Na die periode moet weer opnieuw een applicatiecursus worden gevolgd. Van der Want zegt hierover: ,,Het zou goed zijn als zo’n applicatiecursus in de regelgeving wordt verankerd en daarmee verplicht wordt gesteld. Alleen dan heb je de zekerheid dat onderhoud goed kan worden uitgevoerd en is aansprakelijkheid duidelijk. Om deze wens te realiseren wordt de Regeling Kleine Blusmiddelen voorgelegd aan de Raad voor de Accreditatie. Ook zijn er vergevorderde ideeën over standaardisering over de hele linie. Daar hoort ook de inrichting van een werkplaats voor het onderhoud van blusmiddelen bij. Er wordt zelfs al nagedacht over een certificaat op geleverd werk."
OVERGANGSREGELING Het vervangen van de kleine blusmiddelen van 20 jaar en ouder is inmiddels door het Nederlands Normalisatie-
Instituut (NEN) vervat in de door de branche voorgestelde overgangsregeling. Vanaf augustus 2001 tot en met december 2002 moet alle apparatuur van 30 jaar en ouder worden vervangen, in 2003 komt alles wat ouder dan 25 jaar is aan de beurt en in 2004 moeten de kleine blusmiddelen van 20 jaar en ouder worden vervangen. Ook de onderhoudsintensiteit gaat omhoog; na vijf jaar moet groot onderhoud en na tien jaar revisie plaatsvinden. ,,Die overgangsregeling was echt nodig," stelt Van der Want. ,,Geen van de bedrijven had de vervanging van alle blusmiddelen ouder dan 20 jaar in één keer aangekund. Een overgangsperiode maakt dit nu beheerbaar voor de klant en voor het onderhoudsbedrijf."
VERBREDING WERKVELD Van der Want is ervan overtuigd dat verbreding van het werkveld noodzakelijk is voor de branche. ,,Onderhoudstechnici die onderhoud aan kleine blusmiddelen uitvoeren, worden steeds vaker met vragen om advies over noodzakelijke en wenselijke blusmiddelen geconfronteerd. Ze moeten goed bekend zijn met de mogelijkheden en trends. Zo’n veertien jaar geleden, toen de REOB van kracht werd, was Halon nog erg ‘in’, want het was/is een uitstekend blusmiddel. Door de aanscherping van milieueisen is het middel vanaf januari 2004 verboden. Schuimblussers waren toendertijd nog niet populair, dat is nu wel het geval.
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
1
Onderhoudsmonteurs moeten de klanten advies kunnen geven over wat nodig is en wat niet. Uiteindelijk moeten al die maatregelen een zodanige uitstraling opleveren voor de installatie- en onderhoudsbedrijven dat zij synoniem staan voor kwaliteit."
VOORLICHTING Van der Want streeft met de Commissie van Deskundigen Kleine Blusmiddelen naar duidelijkheid, vooral naar belangrijke partijen als de verzekeraars en gemeenten toe. ,,Verzekeraars lopen achter als het gaat om de bekendheid met de kleine blusmiddelen en met het onderhoud ervan. Dat had tot voor kort te maken met gebrek aan interesse, want hun calamiteitenkas was goed gevuld. Na Enschede, Volendam en nog een aantal rampen zijn die tegoeden aardig opgedroogd. Dat betekent concreet dat ze nu wél geïnteresseerd zijn in de kleine blusmiddelen, maar er (nog) nagenoeg niets van weten. Voorlichting aan verzekeraars is dus hoognodig." De Nederlandse gemeenten kennen geen consequent beleid als het gaat om de toepassing en het onderhoud
CURSUSSEN VEBON 2002
,,VEBON is voor eenduidigheid en helderheid naar buiten toe. Alleen op die manier kan levering en onderhoud van apparatuur op verantwoorde wijze worden uitgevoerd", zegt Van der Want tot besluit.
(CURSUSDATA ONDER VOORBEHOUD)
De VEBON opleidingsagenda in het kader van de "Regeling voor de Erkenning van Onderhoudsbedrijven Kleine Blusmiddelen (REOB)" is hieronder weergegeven.
REOB cursus ( 6 dagen) Data 4, 5, 6, 9, 10 en 11 september 9, 10, 11, 14, 15 en 16 oktober 20, 21, 22, 25, 26 en 27 november
Nieuw is, als gevolg van het verschijnen van de nieuwe norm NEN 2559, een 2-daagse REOB applicatiecursus bedoeld voor diegenen die reeds beschikken over het REOB-diploma. Zie hieronder de data voor de REOB cursussen en de genoemde applicatiecursus voor gevorderden: REOB cursus (6 dagen) Data 6, 7, 8, 20, 21, en 22 maart 21, 22, 23, 29, 30 en 31 mei 28, 29, 30 aug, 11, 12 en 13 sept 7, 8, 9, 16, 17 en 18 oktober 18, 19, 20, 27, 28 en 29 november REOB cursus ( 6 dagen) Data 1, 4, 5, 6, 7 en 8 februari 20, 21, 22, 25, 26 en 27 maart 29, 30, 31 mei, 3, 4 en 5 juni
2
van kleine blusmiddelen. Gemeentebesturen en lokale brandweer bepalen teveel het beleid en daardoor zijn de verschillen groot. Van der Want zegt hierover: ,,Het zou goed zijn als daar eenvormigheid in kwam. Daarnaast zijn de brandweerkorpsen in hun taak beperkt, ze mogen geen onderhoud uitvoeren aan kleine blusmiddelen en voeren er evenmin controle meer op uit. Het inspectiebureau R2B uit Zaltbommel controleert weliswaar de onderhoudsbedrijven, maar dat wordt slechts steekproefsgewijs gedaan. Die inspecties zijn nodig om te bewerkstelligen dat, bijvoorbeeld bij onderhoud en reparatie, originele onderdelen worden gebruikt. Natuurlijk zijn onderhoudsbedrijven daar verantwoordelijk voor, maar als je voor wetgeving geen controleapparaat hebt en geen sancties stelt, zal er eerder kunnen worden gesjoemeld."
Examen / Locatie 5 april 1) 14 juni 1) 26 september 1) 1 november 1) 12 december 1)
Examen / Locatie 1 maart 2) 12 april 2) 21 juni 2)
Examen / Locatie 27 september 2) 31 oktober 2) 13 december 2)
REOB Applicatiecursus (2 dagen) Data Examen / Locatie 11 en 12 februari 12 februari 1) 13 en 14 februari 14 februari 1) 18 en 19 februari 19 februari 1) 21 en 21 februari 21 februari 1) 25 en 26 maart 26 maart 2) 28 en 29 maart 29 maart 2) 8 en 9 april 9 april 2) 11 en 12 april 12 april 2) 1) Locatie Amsterdam 2) Locatie Prinsenbeek Op de website van de vereniging treft u een overzicht van alle cursusdata aan. Voor meer info: E. Dangremond, opleidingscoördinator VEBON (telefoon 079 353 11 16)
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
EUROFEU Tijdens de laatste EUROFEU sectievergadering voor draagbare blusmiddelen eind vorig jaar is zowel door onze Duitse als onze Engelse collega's aangegeven dat er grote ongerustheid bestaat bij hun achterban, de brandbeveiligingsbedrijven, ingevolge miskenning van draagbare blusmiddelen door vertegenwoordigers van brandweer en overheid in genoemde landen. In Engeland werd, met instemming van de brandweer, besloten in een groot verzorgingscomplex van de Hannover Building Trust alle draagbare brandblussers weg te halen! De redenering van de brandweer bestond erin dat evacueren alle aandacht moest krijgen en dat zij wel voor blussing zouden zorgen. Ook het weghalen van haspels in gebouwen is regelmatig aan de orde in het Verenigd Koninkrijk. Bij onze Oosterburen is ongerustheid ontstaan in het kader van een concept-verordening voor werkplaatsen. Daarin is o.a. vastgelegd dat blussers een maximumgewicht van 12 kg mogen hebben en dat alleen nog poeder- en schuimblussers geïnstalleerd mogen worden. CO2 komt niet meer in het stuk voor. Als alternatief mogen ook zogenaamde muurhydranten geïnstalleerd worden. Gevreesd wordt dat in de meeste gevallen gekozen zal worden voor de alternatieve oplossing (muurhydrant) omdat daarmee o.a. bespaard wordt op onderhoud. Dat
de gebruiker daarbij mogelijk gevaar loopt bij inzet op brand, wordt gemakshalve vergeten en aan het blusvermogen wordt eveneens voorbijgegaan. De Duitse brandbeveiligingsbedrijven vrezen voor een grote terugval van verkoop en onderhoud van brandblussers en zullen, samen met EUROFEU, acties ondernemen om dit voorstel alsnog te laten wijzigen o.a. door te lobbyen bij verzekeraars. In april 2002 wordt het voorstel ter stemming gebracht. Gelijkgestemde geluiden klinken in meerdere lidstaten en EUROFEU heeft besloten om de Engelse enquête over het succesvol gebruik van brandblussers (zie lezing De Nieuwe Onderhoudsnorm d.d. 25.10.2001, V. Kimpe op de website van VEBON, zie www.brandwijzer.nu) uit te breiden naar zoveel mogelijk lidstaten, dus ook Nederland, met de bedoeling te kunnen aantonen dat brandblussers wel degelijk een zeer belangrijk element vormen bij het voorkomen van brand. Alle nationale brancheverenigingen worden verzocht via de serviceorganisaties (REOB dus) informatie aan te leveren. Dat zou gebeuren door het invullen van voorgedrukte formulieren bij iedere hervulling. Op die wijze kan men gerichte info verzamelen over de aard van de brand; of de brand geblust werd, met welk type blusser, hoeveel blussers, enz. De enquête zal over een korte periode lopen en gecoördineerd worden door het secretariaat. De planning is dat de enquête in maart-april plaatsvindt. Wordt vervolgd!
EN 671-3 De eerder ingevoerde REOB richtlijnen voor het onderhoud van brandslanghaspels zijn inmiddels vervangen door de in de Engelse, Franse en Duitse taal uitgebrachte officiële Europese norm EN 671-3. Deze norm heeft in Nederland de officiële status van nationale norm verkregen. Voor de toepassing van deze norm gelden de volgende termen en definities, te lezen in de NEN-EN 671-3 (NL) brandslangsystemen: 3.1 - brandslanghaspel met automatische afsluiter Vaste brandbestrijdingsvoorziening, bestaande uit een haspel met centrale watertoevoer, een automatische afsluiter in de directe nabijheid van de haspel, een vormvaste slang, een straalpijp en desgewenst een slanggeleider
3.2 - automatische afsluiter Afsluiter die de watertoevoer automatisch opent of afsluit 3.3 - deskundig persoon Persoon met de nodige opleiding en ervaring, die over de benodigde gereedschappen,beproevingsapparatuur, informatie en handleidingen beschikt en kennis heeft van de speciale procedures die door de producent worden aanbevolen, waardoor die persoon in staat is om alle in deze norm aangegeven onderhoudsprocedures goed uit te voeren 3.8 - onderhoud, inspectie Combinatie van alle technische en administratieve handelingen, met inbegrip van beheer en keuringsactiviteiten, die bedoeld zijn om een product in de staat te houden of opnieuw in de toestand te brengen, waarin het kan functioneren zoals daarvan wordt verwacht
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
3
3.9 - handbediende brandslanghaspel Vaste brandbestrijdingsvoorziening, bestaande uit een haspel met centrale watertoevoer, een handbediende hoofdafsluiter in de directe nabijheid van de haspel, een vormvaste slang, een straalpijp en desgewenst een slanggeleider
er wel of geen water door de slang wordt geperst, behouden blijft 3.13 - straalpijp Onderdeel dat aan het uiteinde van de brandslang is bevestigd, waarmee de waterstraal gericht gespoten kan worden en waarmee de waterafgifte wordt geregeld
3.10 - handbediende hoofdafsluiter Apart gesitueerde afsluiter die in de nabijheid van de haspel of in het brandslangsysteem is geïnstalleerd, en die is bedoeld om handmatig de watertoevoer naar de brandslang of het brandslangsysteem vrij te geven of te onderbreken
3.14 - leverancier Een persoon of organisatie die verantwoordelijk is voor een product, de ontwikkeling ervan, of de dienstverlening er omheen en die in staat is om een kwaliteitsgarantie op het geleverde product af te geven. Deze definitie geldt ook voor producenten, (groot)handelaren, importeurs, installateurs en onderhoudsorganisaties
3.11 - verantwoordelijke persoon, gebruiker De persoon/personen, die verantwoordelijk is/zijn voor het uitvoeren van routinecontroles van de vaste brandblusinstallaties en -voorzieningen in een gebouw, en die erop toeziet / toezien dat het vereiste onderhoud daaraan wordt uitgevoerd Opmerking: Overeenkomstig nationale reglementen kan de verantwoordelijke persoon ofwel gebruiker, ofwel eigenaar zijn van het gebouw.
3.15 - zwenkbare brandslanghaspel Brandslanghaspel die draaibaar is in meer dan één vlak, en die met één van de volgende voorzieningen aan een bouwkundige constructie is bevestigd: zwenkarm; zwenkbare watertoevoerleiding; zwenkbare deur De volledige tekst van de NEN EN 673-1 is te bestellen bij het NEN (telefoon 015 269 03 90)
3.12 - vormvaste slang Brandslang met een ronde doorsnede die, ongeacht of
GEBRUIKSVERGUNNING BRANDVEILIGHEID Voor veel gebouwen is wettelijk een gebruiksvergunning brandveiligheid vereist. De gebruiksvergunning moet worden aangevraagd voor zowel nieuwe gebouwen als bestaande gebouwen en bij bestemmingsverandering van een gebouw. De gebruiker van het bouwwerk of zijn/haar gemachtigde dient de vergunning aan te vragen. Dat hoeft dus niet de eigenaar te zijn. De gebruiksvergunning bevat eisen die de gebruiker verplichten tot het instandhouden en (laten) onderhouden van alle brandveiligheidsvoorzieningen, zoals brandmeldinstallaties, (nood)uitgangen, brandtrappen, noodverlichting, brandblusapparatuur e.d. Ook stelt de vergunning eisen aan de interne organisatie met betrekking tot de brandveiligheid. De brandweer voert op grond van deze vergunning periodieke inspecties uit, geeft adviezen en zorgt op deze manier dat het oorspronkelijke brandveiligheidsniveau gehandhaafd blijft.
gehandicapten en gezinsvervangende tehuizen). - Gebouwen waarin meer dan 50 personen verblijven (bijvoorbeeld: theaters, kantoren, scholen voor voortgezet onderwijs, winkels, horecabedrijven, sporthallen en buurthuizen). - Gebouwen waar gevaarlijke stoffen worden opgeslagen (bijvoorbeeld: laboratoria, tankstations, bedrijven waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt, depots waar chemisch afval wordt opgeslagen). Als een gebruiksvergunning wordt aangevraagd en verleend, zijn leges verschuldigd. Aan de "normale" periodieke inspectie door de brandweer zijn geen kosten verbonden. Wanneer een gebouw opnieuw verhuurd wordt moet de vergunning op naam van de nieuwe gebruiker worden overgeschreven. Wanneer een gebouw een andere bestemming krijgt moet weer een gebruiksvergunning worden aangevraagd. In beide gevallen zijn leges verschuldigd.
De categorieën waarvoor een gebruiksvergunning brandveiligheid verplicht is, zijn: - Gebouwen waarin meer dan 5 personen verblijven. Hieronder vallen gebouwen waar nachtverblijf wordt geboden (bijvoorbeeld: kamerverhuurbedrijven, pensions). - Gebouwen waarin meer dan 10 personen verblijven. Hieronder vallen gebouwen waar overdag kinderen jonger dan 12 jaar of gehandicapten verblijven (bijvoorbeeld: kindercentra, basisscholen, dagverblijven voor
4
(ZIE OOK VR. 4 AAN PROF. IJSBRAND)
Voor tenten of een eenmalig evenement in een gebouw, boot of een andere besloten ruimte waarin meer dan 50 personen verblijven moet een tijdelijke gebruiksvergunning worden aangevraagd. Voor het aanvragen van een tijdelijke gebruiksvergunning kan bij de gemeente of bij de brandweer een formulier worden aangevraagd. De vergunning moet minimaal 3 weken voor aanvang van een evenement worden aangevraagd.
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
INLEVEREN HALONEN GAAT GELD KOSTEN Halon is een uitstekend blusmiddel, maar het eind ervan is in zicht. Strengere milieueisen hebben er toe geleid dat halon binnenkort niet meer mag worden gebruikt en moet worden vernietigd. Tot begin 2001 kon dit blusmiddel nog gratis worden ingeleverd, maar dat is nu afgelopen. Vanaf 2002 moet voor de verwijdering van halon betaald gaan worden en op 1 januari 2004 valt definitief het doek voor dit blusmiddel. In 1992 is in het Montreal-protocol vastgelegd dat de halogeenkoolwaterstoffen 1211 en 1301 niet meer mogen worden geproduceerd, aangezien ze bijdragen aan het broeikaseffect. Sinds dat jaar mocht halon alleen worden hergebruikt. Vernietiging door middel van ‘kraken’ was indertijd nog niet mogelijk. Vanaf 31 december 2002 mogen blustoestellen niet meer worden gevuld met halon en uiterlijk 31 december 2003 moeten alle halonblussers uit de markt zijn genomen. De maatregel geldt overigens niet voor de blustoestellen voor essentieel gebruik, zoals militaire toepassingen, in en bij verkeerstorens voor de luchtvaart en in onderzeeboten.
INZAMELEN ... De inzameling in de Europese landen zal nationaal worden uitgevoerd en er zal een fabriek voor het internationaal verwerken en vernietigen van halon worden ingericht in Engeland. Inleveren van deze blusmiddelen kon in Nederland bij de halonenbank, maar die heeft sinds begin 2001 geen capaciteit meer voor opslag. Het Ministerie van VROM heeft eind 2001 bepaald dat de halonen, zoals gebruikt in kleine blusmiddelen en koelinstallaties, in Nederland door middel van een inzamelingssysteem zullen moeten worden ingezameld en opgeslagen in containers. Naderhand zullen de halonen in een fabriek worden verwerkt en daarmee onschadelijk worden gemaakt.
... EN BETALEN Het inzamelen, opslaan en verwerken is een kostbare zaak en zal ongeveer € 10 per kg blusstof gaan kosten, aldus VROM. Minister Pronk van VROM heeft een onbeperkte, maximale - door de EU toegestane - subsidie van € 5 per kg toegezegd, waardoor € 5 aan de verbruikers/eigenaren zal worden doorberekend. NOVEM uit Utrecht zal die subsidie gaan verstrekken, waarbij wel moet worden aangetekend dat die alleen geldt voor halonproducten van Nederlandse bodem.
Grootverbruikers in Nederland zoals de banken, KPN en Philips, die nog vele halonblussers in huis hebben, moeten op een fikse extra kostenpost rekenen. Uitgaande van de aanwezigheid bij een grote onderneming van 10.000 blussers à 6 kg levert dat het volgende kostenplaatje op: 10.000 x 6 kg = 60.000 kg x € 5 = € 300.000. Daar bovenop komt dan nog de vervanging van de halonblussers door andere blusmiddelen, wat voor het gegeven voorbeeld al gauw kan oplopen tot een bedrag van circa € 450.000. Hierbij is uitgegaan van 75% vervanging, omdat de halonblussers vaak in combinatie met andere blussers worden toegepast. Voorzitter Sjaak Kerssens van de Sectie Kleine blusmiddelen van VEBON is niet blij met de regeling, maar zag het wel aankomen. ,,Vanuit de bij VEBON aangesloten bedrijven is de gebruikers duidelijk gemaakt dat ze op tijd hun halonblusmiddelen moesten vervangen, dus in de periode dat de inname van de halon nog gratis was. Een aantal grote bedrijven zal lelijk op de neus kijken, nu ze geconfronteerd worden met de gedwongen vervanging van blusmiddelen, plus een extra bedrag voor de verwijdering van de halon. Binnen VEBON, Sectie Kleine Blusmiddelen beraden we ons nog welk standpunt wij zullen innemen ten opzichte van deze regeling."
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
5
GOED EN VEILIG WERKEN APPLICATIECURSUS VOOR REOB; KENNIS OP NIVEAU
De nieuwe NEN 2559 en de EN 671-3 vragen bijschaving van de kennis van onderhoudsmonteurs. Ron Pieters van Ajax Brandbeveiliging is hoofd Opleidingen, Trainingen en Inspectie en ontwikkelde in opdracht van VEBON samen met Arend Muller een REOB-applicatiescursus. ,,De vernieuwde normen vrágen om een bijscholing", stelt Pieters. ,,Er is alleen al in de NEN 2559 veel veranderd en als onderhoudsmonteur moet je goed op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen op normengebied en de toepassing ervan." Pieters spreekt uit ervaring: hij is al 20 jaar werkzaam bij Ajax waar hij begon op de vulafdeling en daarna de instrumentatie onder zijn hoede nam en de uitgevoerde werkzaamheden van Ajax-monteurs inspecteerde. Pieters is inmiddels niet alleen hoofd Opleidingen maar tevens de examinator voor de REOB-cursus en lid van de normcommissie draagbare en verrijdbare blusmiddelen. Hij weet waarover hij praat. ,,Voor het personeel van Ajax Brandbeveiliging organiseer en geef ik al zo’n 11 jaar de REOB-cursus, het lag dus ook in de lijn om deze applicatiecursus te gaan schrijven. Dat heb ik overigens wel samen gedaan met freelance collega Arend Muller. Het streven is om eind januari 2002 te starten en iedere REOB-monteur kan zich ervoor inschrijven via het VEBON-bureau (telefoon 079 - 353 11 16). Na het doorlopen van deze tweedaagse cursus volgt aan het eind van dag 2 een test. Indien deze met goed gevolg wordt afgelegd, ontvangt de deelnemer een certificaat. Dit certificaat wordt op naam gesteld en krijgt een uniek nummer mee."
Pieters: Ik denk dat deze applicatiecursus van groot belang is om als onderhoudsmonteur bij de tijd te blijven en om goed werk te kunnen blijven leveren. Door de informatie en regels van de NEN 2559 en de EN 671-3 tijdens de cursus aanschouwelijk te maken met vele voorbeelden uit de praktijk, is de benodigde kennis voor iedereen toegankelijk, is iedere deelnemer snel geïnformeerd over de nieuwe normen en hoe deze toe te passen in de praktijk."
Inlichtingen en aanmelding: VEBON-bureau e-mail
[email protected] telefoon 079 - 353 11 16 of kijk op de website www.vebon.org
Brandblusser, gesignaleerd in Cyprus. Allicht bereikbaar met een trampolinesprong? Heeft u foto's van blusapparaten op vreemde plaatsen en met name foto's van vreemdsoortige blusapparatuur in het buitenland, het VEBON bureau ontvangt ze graag.
6
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
VEBON, LEDEN EN GEASSOCIEERDE LEDEN
De vereniging VEBON is opgericht in 1969 en is inmiddels uitgegroeid tot een professionele vereniging met een groot aantal leden, allen gespecialiseerde bedrijven. De vereniging groeit sterk en tracht naar beste kunnen de algemene, economische, commerciële en strategische belangen van haar leden te behartigen. VEBON is in 1969 opgericht en telt leden die het antwoord hebben op vele brandveiligheids- en beveiligingsvraagstukken. Kortom, een deskundige spreekbuis. VEBON staat voor kwaliteitsbedrijven, duidelijke taal, een sterke organisatie en meerwaarde voor haar leden. Deskundige ondersteuning, dienstverlening en belangenbehartiging staan hoog in het vaandel. Het ledenbestand is onderverdeeld (januari 2002) naar de branches Brand en Beveiliging. Onder deze branches functioneren inmiddels 8 secties: Branche Brand • Sectie Branddetectie • Sectie Kleine Blusmiddelen • Sectie Speciale Blusinstallaties • Sectie Rookwarmteafvoer (nieuw) Branche Beveiliging • Sectie Componentenleveranciers inbraak- en overvalbeveiliging • Sectie Systeemleveranciers inbraak- en overvalbeveiliging • Sectie Elektronisch Toegangsbeheer • Sectie Particuliere Alarmcentrales
LIDMAATSCHAPSKOSTEN Sedert medio 2001 heeft de vereniging de mogelijkheid voor bedrijven om in aanmerking te komen voor een zogenaamd geassocieerd lidmaatschap. Deze lidmaatschapsvorm is bedoeld voor bedrijven die bijvoorbeeld niet willen meedraaien in de vergadercircuits van de vereniging of (nog) niet aan de statutaire voorwaarden van de vereniging voldoen. Deze bedrijven hebben wel de wens om op de hoogte te worden gesteld over ontwikkelingen binnen de vereniging. Het geassocieerd lidmaatschap van een sectie als de sectie Kleine Blusmiddelen kost € 700 per jaar (2002). Er is een eenmalig entreegeld verschuldigd van € 225. Indien een bedrijf halverwege een jaar lid wordt, geldt een tarief naar rato. Het volwaardig lidmaatschap van de vereniging VEBON bedraagt daarentegen per 1.1.2002 - € 1650 per jaar, maximaal 50 werknemers - € 2150 per jaar, bij maximaal 100 werknemers - € 2850 per jaar, bij meer dan 100 werknemers Het entreegeld bedraagt in alle gevallen € 450. Voor meer informatie: VEBON e-mail
[email protected] telefoon 079 - 353 11 16
KORT OVERIG VEBON NIEUWS a) Begin 1.1.2002 is een nieuwe sectie toegevoegd aan VEBON te weten een groep bedrijven die actief is op het terrein van de rookwarmteafvoer. Naar verwachting zullen zo’n 7 bedrijven lid worden van deze sectie. b) VEBON heeft het Nationaal Centrum voor Preventie (NCP) begin december laten weten de voorgestelde prijsverhogingen voor 2002 voor de diverse regelingen onverantwoord hoog te vinden. VEBON-leden zijn daarop geadviseerd om vooralsnog eventuele betalingen aan het NCP op te schorten tot nadere berichtgeving.
c) In de afgelopen weken heeft VEBON, Sectie Kleine Blusmiddelen de volgende bedrijven als geassocieerd lid mogen verwelkomen. A.F.C. Brandpreventie Alro Brandbeveiliging BOC Gasses Caribean IBS Brandbeveiliging & Service Meis Brandbeveiliging Ronar Brandblusmaterialen De Vries Brandbeveiliging Hoovos Brandbeveiliging
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
Alphen a/d Rijn Deurne Curacao Roosendaal Hardinxveld / Giessendam Dordrecht Ransdaal Amerongen
7
PROF. DR. W. IJSBRAND Prof. Dr. W. IJsbrand zal via deze column vragen van lezers beantwoorden rond het onderwerp (kleine) blusmiddelen. Heeft u een vraag voor de professor? Mail deze naar:
[email protected]
Vraag 3: Sluiten collega's een aansprakelijksheidsverzekering af voor het geval een blusser het niet doet? Antwoord: Uiteraard kan niemand dit voor andere bedrijven beslissen, maar het afsluiten van een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering zou standaardprocedure moeten zijn. Het risico dat servicebedrijven aansprakelijk gesteld worden voor schade tengevolge van het bijvoorbeeld niet-functioneren van blussers is reëel. Amerikaanse toestanden zijn niet te verwachten, maar schade veroorzaakt door gebrekkige of ondeugdelijke producten zal steeds vaker worden geclaimd. Voor het indekken van schade ingevolge gebrekkige producten, waarmee bedoeld wordt "onveilige producten", kan een polis productaansprakelijkheid worden afgesloten. Het is wellicht goed te vermelden dat er sinds 1985 een Europese Richtlijn is, die productaansprakelijkheid behandelt. In die richtlijn is bepaald wie onder "producent" moet worden verstaan en wanneer die wel of niet verantwoordelijk is. Schade (directe - en gevolgschade) ontstaan door ondeugdelijke producten, producten die niet doen wat ze zouden moeten doen, kunnen - afhankelijk van de verzekeraar - opgenomen worden in dezelfde polis of in de polis bedrijfsaansprakelijkheid. Meestal wordt de eventuele vergoeding beperkt op jaarbasis en/of per geval.
Mocht u nu de wenkbrauwen fronsen, dan verdient het aanbeveling contact te zoeken met uw verzekeraar om af te stemmen of u voor de risico's bent ingedekt. Vraag 4: Is de nieuwe norm NEN 2559 wettelijk verankerd of afdwingbaar? Antwoord: De nieuwe onderhoudsnorm is inderdaad geen wet. Echter het onderhoud van draagbare blustoestellen volgens de norm (met soms ook de toevoeging van de melding: uit te voeren door een REOB-erkend bedrijf) is veelal ingebed in ARBO-vergunningen. Men zou kunnen stellen dat de norm in die gevallen "kracht van wet" heeft. Een voorbeeld: CPR (Commissie Preventie van Rampen) noemt in meerdere rubrieken (bijv. 7.8, 7.11,7.15, 7.22) letterlijk de norm NEN 2559. Op andere plaatsen wordt gemeld dat het onderhoud van blusapparatuur door een deskundige dient te geschieden en dat de apparatuur steeds in goede staat moet verkeren. De Wet Milieubeheer Algemene Regels voor Inrichtingen en Brandpreventieve Maatregelen per Bedrijfstak bepaalt eveneens op meerdere plaatsen dat de blusmiddelen moeten onderhouden worden overeenkomstig NEN 2559. In de Brandweerwet en het Model Brandbeveiligingsverordening (MBBV) is in Bijlage 4 art. 8 verwezen naar het onderhoud door een "terzake kundig persoon". Ook in een gebruiksvergunning (zie artikel Gebruiksvergunning) wordt verwezen naar het onderhoud van brandblusmiddelen. De koppeling naar NEN 2559 en/of REOB in deze vergunning, zal niet altijd aanwezig zijn. Dat hangt af van de lokale brandweer die de vergunning afgeeft. Zelfs in gevallen waar geen vergunning aanwezig is die naar de norm verwijst, blijft het bedrijf verantwoordelijk om voorzieningen te treffen die noodzakelijk zijn m.b.t. veiligheid, gezondheid van de werknemers en milieu die kaderen in de ARBO (ingevolge de Europese Werkplaatsrichtlijn). Een taak voor VEBON is om verstrekkers van vergunningen te stimuleren het "inbeddingsproces" te promoten.
Colofon VEBON Postbus 190 2700 AD Zoetermeer telefoon 079 - 353 11 16 fax 079 - 353 13 65 e-mail
[email protected] website www.vebon.org
De redactieraad van Brandwijzer wordt gevormd door: Henk Aaldering, Boud van Beurden, Arjan van der Garde, Sjaak Kerssens, Janette van de Scheur, Erwin Schoemaker, Thom de Vos en Prof. Dr. W. IJsbrand.
8
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland