randwijzer 0 nummer van de VEBON Sectie Kleine Blusmiddelen
VEBON Postbus 190 2700 AD Zoetermeer telefoon 079 - 353 11 16 fax 079 - 353 13 65 e-mail
[email protected] website www.vebon.org
HERZIEN ONDERHOUD KLEINE BLUSMIDDELEN NOODZAKELIJK De branche voor kleine blusmiddelen is traditioneel, degelijk en op techniek gericht. Goede eigenschappen, als het gaat om het onderhoud van kleine blusmiddelen. Een ambitie die, vanwege onduidelijke regelgeving, niet altijd eenvoudig is waar te maken. Algemeen directeur Boud van Beurden van Ansul pleit voor duidelijkheid in de markt en ziet het liefst een wet waarin wordt vastgelegd dat blusmiddelen volgens de vigerende NENnormen worden onderhouden. Brandveilig sprak met hem over de waarde die VEBON voor de onderhoudsbedrijven heeft. Van Beurden is bepaald niet ontevreden over de NEN 2559 versie 2001. ,,De vernieuwde norm heeft een duidelijk onderhoudsschema dat realistischer is dan de oude norm. Daarnaast is de rol van de vergunninghouders expliciet opgenomen. Probleem daarbij is dat iedereen toestellen van elk merk onderhoudt. Om dat allemaal zo goed mogelijk te kunnen doen moet je dus constant op de hoogte blijven van nieuwe apparatuur en wijzigingen met betrekking tot onderhoud. En dat is erg lastig.", aldus Van Beurden.
DATABASE Het onderhoud aan kleine blusmiddelen moet zo goed mogelijk kunnen worden uitgevoerd vindt brancheorganisatie VEBON. Van Beurden: ,,Daarom is het noodzakelijk dat er een centrale database komt met gegevens over alle in gebruik zijnde kleine blusmiddelen. Die kan dan eenvoudig en snel worden bijgewerkt als er nieuwe apparatuur uitkomt. Hiervoor zouden de REOB-gecertificeerde bedrijven zich dan moeten aansluiten bij VEBON, zodat ze gebruik kunnen maken van de database. Op die manier kunnen fouten bij onderhoud worden ondervangen." Het principe is dan eenvoudig: ieder VEBON-lid vult de
database met de onderhoudsinstructies van het product waarvan zij vergunninghouder is en heeft tevens recht op toegang tot de complete database. Een VEBON-lid is op die manier dus altijd up-to-date.
CONTROLE? Van Beurden is, als het gaat om het niveau van de brandveiligheid in Nederland, wat sceptisch. ,,Bij gebrek aan een wettelijke verwijzing naar de huidige NEN-normen, kunnen handhavende instanties, zoals de brandweer en de arbeidsinspecties, niet meer doen dan constateren óf er onderhoud aan de kleine blusmiddelen wordt uitgevoerd. Over de kwaliteit en dus over het veiligheidsniveau bij het betreffende bedrijf kan geen uitspraak worden gedaan. Laat de klant het onderhoud uitvoeren door een REOB-gecertificeerd bedrijf, dan is het met dit veiligheidsniveau goed gesteld. Een belangrijke verantwoordelijkheid waarvoor een gecertificeerd bedrijf is toegerust. Niet alleen voor het onderhoud zelf, maar ook met kennis van zaken als het gaat om projectering. Daar zijn we goed in en daarin moeten we ons verder blijven ontwikkelen."
NORM MOET WET WORDEN Om dat te bereiken is Van Beurden ervan overtuigd dat een wet nodig is om een hoge betrouwbaarheidsgraad van onderhoud te kunnen garanderen. Er zijn tenslotte ook niet REOB-erkende onderhoudsbedrijven. ,,In zo’n wet moet duidelijk worden verwezen naar de geldende NEN-normen. Door een tekort aan mogelijkheden voor intensieve en gedegen controle van de brandbeveiliging door de brandweerkorpsen ziet Van Beurden een taak voor zijn branche weggelegd. ,,Beveiligingsbedrijven komen namelijk jaarlijks bij alle bedrijven in Nederland. Vanuit die situatie zijn we in staat om veel meer te constateren dan de handhavende instanties. Door een dergelijke vorm van privatisering van de controle op brandbeveiliging hoeven bijvoorbeeld de brandweerkorpsen slechts steekproeven te nemen en heeft zij de mogelijkheid andere accenten te leggen. Zie het maar als een soort APK voor brandveiligheid. Wij zijn er goed in en vanuit VEBON kan een en ander goed worden georganiseerd."
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
1
SAVAL BIOCLASS™-SCHUIMBLUSSER 2 EN 3 LITER Compacte, milieuvriendelijke blussers voor kleinere risico’s Behalve milieuvriendelijk zijn Saval Bioclass-blussers effectieve, eenvoudige en veilige brandblussers met legio toepassingen, zowel voor branden in vaste stoffen als voor vloeistofbranden. Ze kunnen ook goed worden ingezet bij onder spanning staande elektrische apparatuur. De 2 en 3 liter zijn bij uitstek geschikt voor de beveiliging van werkplaatsen en van speciale objecten als machines, werkbanken, computerapparatuur e.d. Evenals de 6 en 9 liter die vorig jaar werden geïntroduceerd, heeft de Stichting Milieukeur te Den Haag de blussers haar stempel gegeven. Onafhankelijke laboratoria hadden het blusmiddel al getest op biologische afbreekbaarheid, aquatoxiciteit, schadelijkheid en irritatie van het blusmiddel, en op het gehalte zware metalen. Uiteraard hebben B2C en B3C een rijkskeurmerk volgens EN3. Méér informatie: Het blusmiddel Bioclass ABFFC™ is volledig veilig voor de organismen die in het oppervlaktewater en in de bodem voor komen. Ook voor mens en dier levert het geen enkel risico op. Het blusmiddel tast metalen en kunststoffen niet aan. De testresultaten van de onderzoeken zijn uiteraard bij Saval beschikbaar.
Saval B.V. tel: (076) 548 70 00 / 0900-savalbv fax: (076) 541 79 22 email:
[email protected] website: http//www.saval.nl
PROJECTERING VAN BLUSMIDDELEN U kent ze allemaal wel: de lijstjes met voorbeelden welke blusmiddelen waar geplaatst moeten worden. Hoewel de inhoud niet eens zoveel verschilt, is de vorm telkens weer anders. Voeg daar nog eens de (vaak verouderde) voorschriften van verzekeraars en overheden aan toe en de chaos is compleet. En de klant? Die vraagt alleen maar "waar staat, dat ik hier een brandblusser moet laten ophangen?" Redenen genoeg om in de sectie kleine blusmiddelen van de VEBON eens van gedachten te wisselen over de mogelijkheid om tot een officiële projecteringsnorm te komen. In 2000 is een werkgroep ingesteld die de behoeften van de VEBON / REOB leden op een rijtje heeft gezet. De resultaten van deze enquête: • een norm is wellicht niet haalbaar, een richtlijn wel; • een projecteringsrichtlijn moet gemakkelijk leesbaar, begrijpbaar en uitvoerbaar zijn; • de richtlijn zal van belang zijn voor klanten / eindgebruikers, adviseurs en installateurs, REOB technici,
2
handhavers en verzekeraars; • een richtlijn moet bij voorkeur in samenwerking met verzekeraars en overheden worden opgesteld / gepubliceerd. Inmiddels is het opstellen van een projecteringsrichtlijn ook binnen de Eurofeu, de Europese branche organisatie, op de agenda gezet. Uiteraard staat de VEBON positief tegenover de mogelijkheid om tot een Europese projecteringsrichtlijn te komen. De randvoorwaarden blijven voor ons echter dezelfde: het moet een leesbare, begrijpelijke en uitvoerbare richtlijn worden, die zo mogelijk in samenwerking met verzekeraars en overheden wordt gepubliceerd. Voor het einde van dit jaar wordt besloten of er een Europese richtlijn komt. Dat betekent dat de VEBONvertegenwoordigers binnen Eurofeu in 2002 aan de slag kunnen. Blijft een positief besluit uit, dan neemt de VEBON het voortouw voor een richtlijn op nationaal niveau.
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
EUROFEU Zoals VEBON de belangen van Nederlandse beveiligingsondernemingen behartigt, is EUROFEU de organisatie die op Europees niveau de brandbeveiligingsbranche vertegenwoordigt. EUROFEU is opgedeeld in 3 secties te weten draagbare blusmiddelen, blussystemen en voertuigen. VEBON is lid van en binnen EUROFEU actief op het vlak van kleine blusmiddelen en blussystemen. Voor de sectie draagbare blusmiddelen levert VEBON de voorzitter in de persoon van V. Kimpe, business unit manager bij Saval BV. Voor draagbare blusmiddelen worden EUROFEU-leden afgevaardigd in werkgroepen en normcommissies om de belangen van de branche te behartigen. Vanuit VEBON waren met name C. Hertel (Ajax Brandbeveiliging uit Amsterdam) en M. Verdaasdonk (Saval, Prinsenbeek) daarin uitermate actief als voorzitter of lid. In de voorbije jaren is gewerkt aan nieuwe
Europese normen voor bluswagens, het herschrijven van bepaalde stukken uit de EN voor blussers, het herschrijven van normen voor blusdekens, het voorbereiden van een richtlijn voor projectering / installatie van blussers. En het werk is nooit af! EUROFEU is naast het technische werk actief in "lobbying". Contacten met Europese en nationale overheden, met verzekeraars (CEA), met organisaties als EFSAC (European Fire and Safety Advisory Council) behoren tot de kerntaken. Over de bereikte resultaten en de op stapel staande projecten wordt binnen VEBON regelmatig gesproken. Tot slot, een Europese norm voor onderhoud van draagbare blussers bleek niet haalbaar, maar de betreffende ontwerpnorm diende wel als basis voor nationale normering op dat vlak in o.a. Engeland, Frankrijk, België, Denemarken en uiteraard ook in Nederland.
BLUSDEKENS VOLGENS EN 1869. Blusdekens zijn geschikt om in voorkomende gevallen kleine branden te blussen, alsmede te gebruiken als eerste hulp voor personen die deels of geheel in brand zijn geraakt. Voorbeelden van kleine branden zijn: brandjes als gevolg van laswerkzaamheden, papierbakken, huishoudelijke branden o.a. met frituur- en braadpannen.
Hier is nog ruimte voor een afbeelding
Aangezien de in de handel zijnde blusdekens voldoen aan de norm EN 1869, bestaat de indruk dat deze ook gebruikt zouden kunnen worden voor het blussen van semi-professionele en professionele friteuses in horecaen soortgelijke bedrijven met grotere hoeveelheden bakolie. Uitvoerige testen met een groot aantal blusdekens volgens de norm EN1869 hebben echter aangetoond, dat ze voor deze toepassing niet geschikt zijn. Deze testen zijn in 1999 uitgevoerd door erkende testhuizen in Europa; geen enkele van de vele geteste blusdekens voldeed. Het slechte resultaat op (semi-)professionele friteuses is onder de aandacht gebracht van de Technische Commissie CEN TC70, zijnde de Europese normcommissie welke verantwoordelijk is voor de norm EN 1869. Vastgesteld werd, dat de norm op dit punt voor verbetering vatbaar is. Deze commissie heeft besloten om een werkgroep verder onderzoek te laten doen, een betere testmethode te
ontwikkelen en de norm EN 1869 te herzien. Naar verwachting zal een aangepaste EN 1869 op zijn vroegst einde 2002 beschikbaar zijn.
3
SECTIE KLEINE BLUSMIDDELEN NAAR HOGER PLAN TILLEN Voorzitter Sjaak Kerssens van de sectie Kleine Blusmiddelen van de VEBON houdt van aanpakken. Als managing director van Ajax Brandbeveiliging staat hij midden in de wereld van de brandbestrijding. In dit 0-nummer van ‘Brandwijzer’ de inzichten en meningen van een man die ‘zijn’ branche een warm hart toedraagt. Kerssens komt duidelijk over als een no-nonsense man die zegt waar het op staat, zonder daarbij in non-communicatieve botheid te vervallen. Hij schroomt niet zowel zijn positieve commentaar als zijn bezorgdheid te uiten als het gaat om de Sectie Kleine Blusmiddelen van de VEBON. Kerssens: ,,De VEBON draait, na het uit elkaar vallen van voorganger NVOB, goed. Er zijn natuurlijk altijd onderdelen waar het beter kan, maar dat is normaal bij een markt die in beweging is."
GROTE VERANDERINGEN ,,Er staat de sectie Kleine Blusmiddelen heel wat te wachten," stelt Kerssens. ,,Ten eerste is er de nieuwe onderhoudsnorm NEN 2559, die medio 2001 van kracht werd en meer gevolgen heeft dan menigeen denkt. Punt twee is het vervallen van de typegoedkeuring in de EN 3 in mei 2002, waardoor de Nederlandse markt open komt te staan voor kleine blusmiddelen uit de hele wereld. Zonder te willen vervallen in een protectionistisch praatje voor Europese producten, komen vanaf die datum goedkopere en naar ik vrees blusmiddelen van mindere kwaliteit op de markt. Ten derde blijkt regelmatig dat REOB-bedrijven nog in de veronderstelling verkeren dat ze lid zijn van de VEBON. Dit is sinds 1997 niet meer het geval, terwijl juist deze bedrijven baat hebben bij het (buitengewoon) lidmaatschap van de VEBON. Alleen op die manier kunnen we hen goed informeren en daarmee het onderhoud van blusmiddelen optimaliseren. Zo kunnen ze als VEBON-lid hun klanten nóg duidelijker maken dat ze kwaliteit leveren."
extra personeel nodig. Maar door de intervallen in dat onderhoud fluctueert het aantal mensen dat nodig is. Dus in de ene periode heb je veel personeel nodig, kort daarna niet meer. Nog afgezien van het feit dat de arbeidsmarkt nog steeds overspannen is, waar vind je de nodige geschoolde mensen? Vanuit de VEBON stellen wij dan ook voor om de oude toestellen gefaseerd af te schaffen, te beginnen met de 30 jaar oude blusmiddelen, in 2003 die van 25 jaar oud, enzovoorts. Dat is volgens mij de enige manier om die vervangingsoperatie goed aan te pakken."
OUDE BLUSTOESTELLEN
ONDERHOUD
Grote zorg van Kerssens is het feit dat de NEN 2559 aangeeft dat blustoestellen van ouder dan 20 jaar niet meer mogen worden gebruikt. ,,Dat lijkt natuurlijk een kolfje naar de hand voor onze branche, want daardoor kunnen we meer nieuwe toestellen gaan leveren. Het is echter een beperkt voordeel. Uit de praktijk blijkt dat er nog heel veel toestellen van ouder dan 20 jaar bij bedrijven te vinden zijn. Monteurs komen zelfs nog wel eens een toestel van voor WO II tegen! Om al die toestellen van 20 jaar en ouder te kunnen vervangen is, naast het normale onderhoud, veel extra personeel nodig. Voor het onderhoud in de jaren daarna is ook
De VEBON wil haar leden zo goed mogelijk gaan informeren over het onderhoud van blusmiddelen. Elders in deze uitgave van ‘Brandwijzer’ gaat Boud van Beurden van Ansul nader op dit onderwerp in. Kerssens benadrukt nog eens het belang van goede informatie voor het onderhoud van blusmiddelen: ,,De NEN 2559 geeft aan dat, naast het daarin gestelde onderhoud, ook de instructies van de fabrikant van het blustoestel moeten worden aangehouden. En daar komen wij om de hoek met de VEBON, want wij kunnen als spil fungeren en zo al die onderhoudsinformatie centraal beschikbaar stellen voor onze leden. De hoeveelheid aan informatie is
4
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
voor een klein bedrijf niet bij te benen. Naar mijn mening is een centrale database dé manier, naast gekwalificeerd onderhoudspersoneel, om klanten het juiste onderhoud van blustoestellen te kunnen garanderen."
TYPEGOEDKEURING Als het gaat om het vervallen van de rijkstypegoedkeuring voor blusmiddelen in de EN 3 in mei 2002 heeft Kerssens ook zo zijn ideeën: ,,Om duidelijk te krijgen dat een blustoestel- of middel toch aan de minimale eisen voldoet, is VEBON dé aangewezen instantie om (zelf) een typegoedkeuring te gaan verlenen. Dat
schept duidelijkheid voor iedereen: de overheid, de installateurs, de klanten, de brandweerkorpsen en de verzekeringsmaatschappijen. In België wordt dit systeem al toegepast met behulp van stickers met een uniek nummer en het blijkt daar prima te werken, omdat zowel brandweer als verzekeringsmaatschappijen die typegoedkeuring als eis stellen. Lastig daarbij is wel dat die stickers door de leveranciers moeten worden ingekocht en aangebracht, plus het gegeven dat daar dan weer een hele administratie aan vast zit. Maar daarvoor zijn wij op zoek naar een oplossing. Al met al een aantal goede redenen voor de REOB-bedrijven om zich weer bij een actieve organisatie als VEBON aan te sluiten."
VAN NEN 2559:1986 NAAR NEN 2559:2001 Blustoestellen ouder dan 20 jaar moeten worden vervangen. Gebleken is dat de toestellen dan technisch verouderd zijn. Na verloop van tijd wordt het steeds moeilijker om zowel de veiligheid als de functionaliteit te garanderen. De veiligheid zorgt ervoor dat een blustoestel niet ontploft tijdens het gebruik, en de functionaliteit zorgt ervoor dat het blustoestel voldoende capaciteit bevat om te blussen. Daarnaast komen er steeds nieuwe typen blustoestellen op de markt die het blussen effectiever maken en de bediening handzamer. De aanwezigheid van verschillende typen blusmiddelen uit ver uiteenlopende perioden kan daarbij tot verwarring en misverstanden leiden. Het vereiste dat blustoestellen ouder dan 20 jaar moeten worden vervangen, komt voor een aantal marktpartijen onverwacht. Zij hebben daar op korte termijn nog geen rekening mee gehouden. Dat geldt zowel voor gebruikers, die eventuele grootschalige vervanging niet tijdig hebben kunnen begroten, als voor installatie- en onderhoudsbedrijven, die op korte termijn niet geheel aan de vervangingsvraag kunnen voldoen.
OVERGANGSREGELING Binnen NEN wordt, mede op advies van VEBON, hard gewerkt aan een overgangsregeling om o.a. tegemoet te komen aan bovenstaande. Het ziet er naar uit dat in de overgangsregeling zal worden opgenomen, dat als de blustoestellen die ouder zijn dan 20 jaar steeds zijn onderhouden volgens NEN 2559:1986, dit niet automatisch hoeft te lijden tot afkeuring van die blussers. Hoe dan wel? • Blusmiddelen ouder dan 30 jaar dienen uiterlijk eind 2002 vervangen te zijn • Blusmiddelen ouder dan 25 jaar dienen uiterlijk eind 2003 vervangen te zijn • En vanaf 1 januari 2004 gelden de in de norm genoemde termijnen zonder uitzondering. Gedurende deze overgangstermijn zal jaarlijks onderhoud aan het blustoestel ouder dan 20 jaar blijven worden uitgevoerd totdat het toestel is vervangen. Wanneer de volledige overgangsregeling gepubliceerd wordt was op het moment van in druk geven van het blad Brandwijzer nog niet bekend.
5
NEN-VEBON SYMPOSIUM NEN 2559
Blussen én er van tussen
NTA 8112
Tijdens de vakbeurs ‘Integrale Veiligheid’ organiseerde het Nederlands Normalisatie-nstituut (NEN) op 25 oktober jl. samen met de vereniging VEBON het symposium ‘Brand: ga je blussen of er van tussen?’. Tijdens dit middagsymposium was er veel aandacht voor de vernieuwde NEN 2559 (verschenen op 22 augustus jl.) en de NEN-EN 671-3.
Jos Putman, hogere veiligheidskundige bij GroeneveldIntersafe B.V., hield zijn lezing over de NTA 8112, protocol voor het ontruimingsplan. Een actueel onderwerp, gezien de nog vers in het geheugen liggende ramp in Volendam. Putman toonde de NTA 8112 als centrum van waaruit alle calamiteitenplannen worden aangestuurd en in feite onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, om zo goed te kunnen functioneren als het écht nodig is. Hij benadrukte dat een goede opzet van een ontruimingsplan complex is en daarom veel aandacht behoeft.
Steven van der Minne, NEN-consultant bij het NEN, opende met een lezing die de titel droeg van dit symposium. Uit ervaring weet hij dat normen vaak op weinig belangstelling kunnen rekenen van degenen die er in hun werk (zijdelings) mee te maken krijgen. ,,Normen zijn over het algemeen saai," stelde Van der Minne, ,,maar ze hebben wel een behoorlijke impact." NEN tracht dan ook altijd voor de begeleiding van een nieuwe norm, een normcommissie samen te stellen met vertegenwoordigers uit zoveel mogelijk relevante belangengroeperingen zoals overheid, gebruikers, industrie.
FORUMDISCUSSIE Aan het eind van het drukbezochte symposium konden de bezoekers vragen stellen aan een forum bestaande uit de sprekers en de heren Piet Verhage (directie Brandweer van het ministerie van Binnenlandse Zaken) en Cor van der Want (voorzitter commissie van deskundigen REOB).
BLUSAPPARATUUR BEWIJST NUT Dat blustoestellen en haspels van het grootste belang zijn toonde Vik Kimpe, lid van de normcommissie en in het dagelijks leven werkzaam bij Saval, aan in zijn verhaal. Uit een onderzoek uitgevoerd in Groot-Brittannië bleek dat bij 90% van de (beginnende) branden deze werden geblust met aanwezige blusapparatuur. Kimpe belichtte verder de totstandkoming van de NEN 2559 en de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de vorige versie.
INSPRAAK GEBRUIKEN Zwaargewicht als het gaat om de ontwikkeling van normen met betrekking tot blusmiddelen is Christiaan Hertel, voorzitter van de normcommissie en bestuurslid van het Brand Preventie Forum (NVVK). Hertel lichtte de gewijzigde NEN-EN 671-3 toe en ging in op het ontstaan van normen. Hij vroeg zich hardop af waarom er altijd zoveel commotie was als een nieuwe norm werd ingevoerd, maar gaf ook de waarschijnlijke reden. ,,Vanaf het begin van een ontstaan of wijziging van een norm worden tijdens een uitgebreide kritiekronde gebruikers uitgenodigd hun mening over een conceptnorm te geven. Maar ze laten het (te) vaak massaal afweten. En achteraf krijgt het NEN dan klachten ("de norm deugt niet") over de inmiddels gepubliceerde norm.. Dat is weinig constructief."
6
Veel vragen waren er over de NEN 2559. ‘Of het niet beter en goekoper is is om blussers te vervangen dan te reviseren ? Antwoord: Dat lijkt zo, maar of dit werkelijk zo zou zijn is sterk afhankelijk van de kwaliteit van het blusapparaat. Vraag: Hoe zit dat met het milieu? Antwoord: Het afvoeren van (oud) schuim bij het hervullen van blussers ligt niet eenvoudig. In principe kan dat via het riool worden afgevoerd, maar is afhankelijk van de toestemming van het waterschap. De tegenwoordig verkrijgbare schuimsoorten met EKO-keurmerk kunnen zonder meer worden afgevoerd via het riool. Verder werd aangegeven dat er brandweerkorpsen zijn die nog steeds keuringen zouden uitvoeren, om zo een centje bij te verdienen. Verhage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken gaf duidelijk aan dat dit niet meer is toegestaan, omdat dit een ontoelaatbare vorm van concurrentie door een overheidsbedrijf betreft. Heet hangijzer was het al dan niet publiceren van een overgangsregeling voor de verwijdering van blustoestellen van 20 jaar en ouder. Hierover werd aangegeven dat deze nog in behandeling is bij de normcommissie, maar het forum liet al wel doorschemeren dat er een overgangsregeling komt (zie kader). Over de exacte formulering dient nog te worden gesproken. De overgangsregeling zal overigens alleen gelden voor toestellen die aantoonbaar zijn onderhouden de afgelopen 10 jaar.
Vereniging van BeveiligingsOndernemingen in Nederland
VEBON, LEDEN EN GEASSOCIEERDE LEDEN
De vereniging VEBON is opgericht in 1969 en is inmiddels uitgegroeid tot een professionele vereniging met een groot aantal leden, allen gespecialiseerde bedrijven. De vereniging groeit sterk en tracht naar beste kunnen de algemene, economische, commerciële en strategische belangen van haar leden te behartigen. VEBON telt leden die het antwoord hebben op vele brandveiligheids- en beveiligingsvraagstukken kortom, een deskundige spreekbuis. VEBON staat voor kwaliteitsbedrijven, duidelijke taal, een sterke organisatie en meerwaarde voor haar leden. Deskundige ondersteuning, dienstverlening en belangenbehartiging staan hoog in het vaandel. Het ledenbestand is onderverdeeld (oktober 2001) in branches te weten: Brand, Beveiliging en Alarmcentrales. En deze zijn weer onder te verdelen in 7 secties: Branche Brand • Sectie Branddetectie • Sectie Kleine Blusmiddelen • Sectie Speciale Blusinstallaties Branche Beveiliging • Sectie Componentenleveranciers Inbraak- en Overvalbeveiliging • Sectie Systeemleveranciers Inbraak- en Overvalbeveiliging • Sectie Elektronisch Toegangsbeheer Branche Alarmcentrales • Sectie Particuliere Alarmcentrales
LIDMAATSCHAPSKOSTEN Sedert augustus 2001 heeft de vereniging de mogelijkheid voor bedrijven gecreëerd om in aanmerking te komen voor een zogenaamd geassocieerd lidmaatschap. Deze lidmaatschapsvorm is bedoeld voor bedrijven die bijvoorbeeld niet willen meedraaien in de vergadercircuits van de vereniging of (nog) niet aan de statutaire voorwaarden van de vereniging voldoen. Deze bedrijven hebben wel de wens om op de hoogte te worden gesteld van ontwikkelingen binnen de vereniging. Het geassocieerd lidmaatschap van een sectie als de sectie Kleine Blusmiddelen kost Euro 700 per jaar. Er is een eenmalig entreegeld verschuldigd van Euro 250. Indien een bedrijf bijvoorbeeld halverwege een jaar lid wordt het lidmaatschapsgeld in dat jaar naar rato berekend. Bedrijven die zich melden voor het geassocieerd lidmaatschap voor 31.12.2001 behoeven geen entreegeld (Euro 250) te betalen. Het volwaardig lidmaatschap van de vereniging VEBON bedraagt daarentegen per 1.1.2002 • Euro 1650 per jaar, maximaal 50 werknemers • Euro 2150 per jaar, bij maximaal 100 werknemers • Euro 2850 per jaar, bij meer dan 100 werknemers Het entreegeld bedraagt in alle gevallen Euro 500. Voor meer informatie: VEBON e-mail
[email protected] telefoon 079 - 353 11 16
LEDEN VEBON, SECTIE KLEINE BLUSMIDDELEN Ajax Brandbeveiliging B.V. Ajax Fire Protection Systems B.V. Ansul B.V. Berki Brandbeveiliging Bosters-van Wezel B.V. Chubb FlameControl B.V. Fire-Control B.V. Hugen Brandbeveiliging en Adviesbureau B.V. A. Metselaar B.V. Nu-Swift Brandbeveiliging B.V.
Amsterdam Amsterdam Lelystad Wijchen Oud Vossemeer Bilthoven Leidschendam Zevenaar Leidschendam Arnhem
Saval B.V. Solide Brandbeveiliging B.V. Unitor Ships Service B.V. Velco Brandblusmateriaal B.V. Wormald B.V.
Prinsenbeek Spijkenisse Rotterdam Albrands Oldenzaal Woerden
Geassocieerde leden Axima Brandbeveiliging Divèns Brandbeveiliging SOBH
Veenendaal Hillegom De Meern
7
PROF. DR. W. IJSBRAND Prof. Dr. W. IJsbrand zal via deze column vragen van lezers beantwoorden rond het onderwerp (kleine) blusmiddelen. Heeft u een vraag voor de professor? Mail deze naar: HYPERLINK
[email protected]
voor de CO2 blusser als geheel geldt dezelfde maximale levensduur van 20 jaar als voor de overige typen blussers. Dit is gedaan uit oogpunt van veiligheid, waarborg van verkrijgbaarheid van onderdelen, mogelijk verouderde techniek.
Vraag: Blusmiddelen die door het Stoomwezen regelmatig worden gekeurd, gaan in principe technisch levenslang mee. Hoe kan de nieuwe norm NEN 2559 dit type blusmiddel nu - indien ouder dan 20 jaar - kwalificeren als "verouderd"?
Antwoord: Voordat het "Besluit 86" van kracht werd, werd al enige tijd gewerkt met de norm waarin vermeld stond dat de rompen van blussers voorzien moesten worden van jaar en maand van productie.
Antwoord: Blussers worden niet gekeurd door het Stoomwezen, doch door een erkend testinstituut en worden vervolgens door het ministerie van BZK (NCP) van een Rijkstypekeurnummer voorzien. De cilinders voor CO2 blussers kunnen wel door het Stoomwezen gekeurd c.q. herkeurd worden en gaan als afzonderlijke cilinder mogelijk langer mee dan 20 jaar. Dit dient echter afzonderlijk gezien te worden van de blusser. De blusser bestaat uit meerdere onderdelen en
Vraag 2: Sommige blusmiddelen hebben geen datum meegekregen waarop de blusser is geproduceerd en gevuld. Wie bepaalt nu in het licht van de nieuwe NEN 2559 hoe oud een blusser is?
Het is dus niet zo, dat het aanbrengen van de datum in de romp ingegaan is met het verschijnen van de gewijzigde norm NEN 2559. In deze norm is het slechts een herhaling van datgene wat in de Europese Norm EN3 reeds lang vermeld was. Dit betekent dat als er blussers zonder datum aangetroffen worden, voor deze blussers verondersteld moet worden dat ze verouderd zijn en dus vervangen moeten worden. De beslissing hiertoe wordt genomen door de man / vrouw die hiervoor gediplomeerd is, de "deskundig persoon", die heeft geconstateerd dat geen datum op de blusser vermeld is.
Colofon Vebon Postbus 190 2700 AD Zoetermeer telefoon 079 - 353 11 16 fax 079 - 353 13 65 e-mail
[email protected] website www.vebon.org
Wilt u meer weten over het (geassocieerd) lidmaatschap van de VEBON, Sectie Kleine Blusmiddelen? e-mail naar
[email protected] of bel 079 - 353 11 16 De redactieraad van Brandwijzer wordt gevormd door: Boud van Beurden, Arjan van der Garde, Sjaak Kerssens, Janette van de Scheur, Erwin Schoemaker, Thom de Vos en Prof. Dr. W. IJsbrand.