Rallye du Canal du Midi
12 - 18 augustus 2007 RARC – KRSG - SNUB
Beschermd door duizenden platanen ligt ergens in het zuiden van Frankrijk het Canal du Midi. Gegraven in opdracht van Colbert om de Engelse kanonniers op Gibraltar een lange neus te kunnen zetten, werd het langzaam aan vergeten door handelaars en militairen. Maar wie peis en vree verwacht aan de oevers van Frankrijk ’s meest idyllische waterloop, kan bedrogen uitkomen. Zo rond de periode van moederdag ondernemen van over de hele wereld de meest passionele roeiers en roeisters een zomertrek naar de Roze Stad. Vijf dagen lang dompelen ze zich dan – soms letterlijk – onder in een unieke sfeer van vakantie, internationale contacten en, niemand die eraan ontsnapt, competitie. Slechts vijf dagen blijken voldoende om op deze roedel fanatieke sporters een onvergetelijke indruk te maken. Wie er niet was, zal ongelovig de schouders ophalen. Vijf dagen, tweehonderd kilometer in hitte en stof, in logge en soms ronduit versleten boten: pure waanzin!
On verra…
Heenreis – zaterdag de 11e
“Whatever you do…don’t fall asleep”
Iets te laat in Berchem, ietwat te vroeg in Kampenhout, om 6u45 bevonden we ons niettemin goed voorzien van nat en droog op de snelweg naar Parijs – een stuk waarvan ondergetekende weinig gezien heeft door een geval van slapen-op-de-achterbank-met-volle-overgave. Vroeg vertrekken om op tijd ergens aan te komen kan een uitstekend idee zijn, zolang je maar af en toe kan slapen onderweg. Dat moet ook de bestuurder van een groene sportwagen1 gedacht hebben, ergens tussen Vierzon en Limoges. Ronald, Stefaan en ik bespraken net ietwat apathisch – slaperig door het vroege uur en de lange rit - de technische aspecten van onze wagen. Het gesprek kwam op gewicht, baanvastheid en tractiecontrole, toen een collega-vakantieganger besloot de daad bij het woord te voegen en zichzelf via de betonnen wegmarkering de lucht in te lanceren. Via de pechstrook schoot hij voorbij onze motorkap naar het linkerbaanvak, kwam schuin hangend op twee wielen terecht, en uiteindelijk op alle vier. Hevig slingerend zagen we de auto weer onder controle gebracht worden, en vervolgens zéér behoedzaam opnieuw naar de pechstrook laveren. Verbijsterd gaf Ronald gas, voorbij de laagvlieger – pun intended - rijdend. Lijkbleek en met het haar in de war zat deze achter zijn stuur gekluisterd, overduidelijk nog harder geschrokken dan wij. Het moet aangenaam wakker worden zijn, een halve meter boven het asfalt van een Franse autosnelweg hangend… Met de adrenaline nog een kwartier door onze aderen gierend, reden we verder richting Toulouse, waar we snel ons hotel en een welkom bed vonden. Alle lof voor Ronald ’s stevige, zware, snelle en al-wat-je-maar-wil wagen, maar de zetels zijn verdomd veeleisend voor de billen!
Hotel Kyriad
Was dik in orde. Bed, bad, flatscreen-tv met heerlijk crappy gedubde films, uitgebreid ontbijt EN veel ‘bollekes’ aan de receptie. En alles werkt op batterijen…van Karen Winslows Lexus!
1
Honda Myata MX-5, voor de kenner.
Pechvogel van de dag: de bestuurder van de Mazda, die ongetwijfeld met twee lekke banden en een slaapkop zijn vakantie halfweg het zuiden zag stranden. Toulouse - Zondag de 12e
“Wide Load – Convoi Exceptionnel”
Bij het ontbijt zondagochtend ontmoetten we de eerste mededeelnemers aan de Rallye, waaronder enkele Belgen van VVR Gent en Union Nautique Liege. Eén van hen leek het amusant te vinden ons angst aan te jagen: om half zes dienden we op te staan, de kanaalranden zouden tot wel vier meter hoog zijn, de boot uit het water krijgen was enkel te doen met katrollen en als we haar hadden laten verder praten had ze ons ongetwijfeld ingelicht over de Duitse U-boten die er nog steeds patrouilleren en de Grote Kraak die haar toevlucht heeft gezocht tussen sluizen nr. 17 en 18. Op dat moment – ’s ochtends vroeg en vol spanning voor wat zou komen zou – maakten haar waarschuwingen indruk. Waar waren we aan begonnen?
In afwachting van de familie Van Dyck en de botenwagen trokken we de stad in, op zoek naar een gezellig parkje om te lunchen. Via een omweg geraakten we binnen in de Jardin des Plantes, zeer gezellig met speeltuin voor de jongsten onder ons (op dat ogenblik nog de heren S. en W.) en eeuwenoude bomen. Eten deden we aan de oever van de Garonne met brood, keiharde worst, kaas en druiven. Gert zorgde voor pastis (een fles die miraculeus tot halverwege de week zou meegaan, which was nice!) en wijn.
Ondertussen, enkele kilometers verder, bewoog een botenwagen zich door de nauwe straten van Toulouse. Na een week in de hooischuur van een plaatselijke boer zouden vier Belgische Yoletten weer water onder hun kiel voelen. Onwetend over de helse onderneming waarvoor zij ingeschakeld zouden worden, kwamen zij aan op de Quai Paul Sabatier. Enkele van hun lotgenoten lagen hier reeds te wachten, andere zouden pas laat op de avond in alle stilte aankomen, en sommigen onder hen zouden slechts zwaar gehavend op dat plein terugkeren. Maar laten wij niet op de zaken vooruitlopen, en terugkeren naar die zondagmiddag in La Ville Rose, waar ook de roeiers zich voorbereidden.
Die middag prepareerden we de boten: monteren, checken van uitleggers en riemen, afdekken van de staart met plastic zeil, nummers van de organisatie werden aangebracht en de betalingen geregeld. Ondertussen, en ik citeer de man zelf, ‘bakte Ronald zoete broodjes met de organisatie’. Networking, quoi. A man has got to do what a man has got to do! Nadien reden Jan en Marc Lismont met de botenwagen naar Béziers, gevolgd door Filip en Raphaël. Wij begaven ons ondertussen naar de Place St.-Georges – een aanrader voor wie degelijk en niet te prijzig wil eten. Verschillende restaurants zijn hier gevestigd, van bistro’s met beperkte kaart over ijssalons tot volwaardige restaurants. Gert had ’s middags gereserveerd in een Marokkaans restaurantje, wat een gouden keuze bleek te zijn: we kregen een benedenverdieping voor ons alleen, en wie de traditionele Marokkaanse gerechten koos (Tajine) werd verwend (toegegeven, de brochettes van Fred en Ronald hadden ongetwijfeld iets minder zwart gekund). De plaatselijke rosé ’s zijn eveneens zeer goed. Vrij laat op de avond werden we nog door Marc, Jan, Lena, Filip en Raphaël vervoegd. Dat ze onderweg al een kleinigheid gegeten hadden, was niet aan hun eetlust te merken.
Pechvogel van de dag: de agent die Jan Van Dyck met botenwagen door de straatjes van Toulouse wilde loodsen en onverwacht een uitzwaaiende C-4 tegen het smoelwerk kreeg.
Toulouse – Port Lauraguais - Maandag de 13e
“Alle begin is moeilijk”
Om half acht ’s ochtends werden we verwacht in het botenpark voor het vertrek aan de Port St. Sauveur. Als we hadden geweten hoe nodig we hem zouden hebben de komende dagen, we hadden hem driemaal gegroet. Na de laatste richtlijnen mochten we inschepen. Voorwaar een nieuwe ervaring: een yolette (C-4) van op een kar rechtstreeks het water in duwen en dan naar de kant krijgen. Vervolgens dienden we de kar op de boot leggen en een halve meter lager in te stappen van op de gladde oever, wat enkel lukte door elkaar vast te houden. Even acclimatiseren daarna, schoenen vast en roeipakken en we konden vertrekken: Stefaan, Raphaël, Filip, Karen aan het stuur en ik op slag. De boot bleek wonderwel comfortabel en goed afgesteld. Dat laatste was helaas niet het geval bij Fred, Jef, Gil en Marc & Marc. Jarenlange ervaring met boten groot, klein, nieuw en oud hadden niet kunnen verhinderen dat ze de bakboorduitleggers aan de stuurboordzijde hadden gemonteerd en vice versa. Aangezien de hele ploeg voornamelijk in 8+ roeit…was elk ervan overtuigd het koppelroeien verleerd te zijn! Onder luid gelach kwamen ze uiteindelijk tot de juiste conclusie, met als gevolg: opnieuw uitstappen, de boot het water uit en beginnen vijzen, met een half uur vertraging tot gevolg. De stress van de start zou wel meer teams parten spelen, zo bleek. Verschillende Belgen (ouderen én jongeren) riepen die dag in volle paniek “dat we de kar vergeten waren”…om dan te ontdekken dat ze zich onder de rijdende boot bevond. Enkel bekend met het ‘afvaart van de Maas’-systeem (bij ex-deelnemers welbekend als slenteren, af en toe peddelen en vervolgens aan een sluis liggen wachten) gingen we rustig van start, met drankpauzes om de paar kilometer en veel gezang en gelach. Na enkele kilometers roeien in de buitenwijken van Toulouse bevonden we ons in een uiterst mooie omgeving, met de typerende platanen langs het jaagpad. De betonnen randen binnen de stad hadden plaatsgemaakt voor zand of gras, waardoor wortels staken. Heel de week lang zou het eerder lijken alsof we op een rivier voeren dan op een kanaal. Bewoners van woonboten keken ons geamuseerd dan wel verwonderd na, bestuurders van pleziervaartuigen groetten vrolijk. En toen kwam de eerste sluis. Een eerste factor in ons nadeel bleek het gebrek aan ‘supportteam’ te zijn: waar andere ploegen uit zes of zeven mensen bestonden om de boot
naar te oever te trekken en de roeiers daarna de boot eruit te helpen, moesten wij zorgen dat we nauwkeurig naar de oever stuurden en daar vervolgens op geraakten zonder tussen wal en boot te vallen. Terwijl we voorbijgesneld werden door andere teams die in twee minuten hun boot van het water op de kar kregen, zochten wij – en met ons alle Antwerpenaren – naar de vlotste manier om die rot-yolette het jaagpad op te krijgen. Vervolgens dienden we de sluisweg te beklimmen, aangezien de eerste dag het traject bergop (!) liep. Bovenaan de sluis wachtte de ravitaillering: schotels gedroogd of gesuikerd fruit, fruitsap, cola of ice-tea en müeslirepen. We grabbelden snel wat mee en probeerden de boot weer in het water te krijgen zonder tegen andere boten of de kant te zitten met onze kiel. Of hem te laten omkantelen, wat soms spannende momenten opleverde. Rugzakken en t-shirts lieten we immers in de boot liggen tijdens het vervoer over land. De techniek – die we pas na een volledige dag (tien sluizen!) goed onder de knie zouden hebben - bestond erin de kar met boot zo dicht mogelijk naar de waterkant te rijden, vervolgens de kar tegen te houden, met drie of vier de boot aan de punt opheffen tot die met z’n staart in het water lag en met de punt zo’n twee en een halve meter boven de grond hing, hem vervolgens door te schuiven en uiteindelijk de punt in het water te leggen. Dat we een koord aan de staart hadden, werd meermaals vergeten, waardoor we naar de riemen moesten vissen of aan de punt wrikken om de boot evenwijdig aan de oever te krijgen. Ook dit kostte ons vele malen de tijd die andere teams nodig hadden om hetzelfde te doen. Die ochtend verloren we op 22 kilometer 35 minuten, waarvan ongeveer 30 door het in- en uitstappen.
’s Middags legden we aan tussen de zonnebloemvelden, en parkeerden de boten op de oever naast het jaagpad. Ondanks het tijdsverlies waren we in de voorste regionen van de vloot gebleven, en hadden we ruim de tijd ons te vermaken tussen de bloemen, even te zonnen en vervolgens de clubgenoten tegemoet te lopen. We zijn hier op het punt gekomen om vroegtijdig over te gaan tot het uitroepen van onze titel ‘Pechvogel van de dag’. Kandidaten voor deze titel zullen hard hun best moeten doen de dames-vierkoppel en ondergetekende te overtreffende. De dames, zijnde onze American Girls Karen en Jackie, de Gentse connectie met Katrien en Greet en onze eigen Rita, legden net aan op het ogenblik dat wij aangewandeld kwamen. Bereidwillig namen wij hun riemen aan, en ik stak mijn hand uit om Rita uit de boot te helpen. Niet vertrouwd met de gladde en steile oever gleed zij echter weg, pardoes het water in. Hierbij verzuimde ze – o miseria – mijn hand los te laten, waardoor ook ik, slecht geplaatst op de schuine wal, het ruime sop indook en tot mijn schouders in het kanaal terechtkwam. Ondertussen waren de riemen op drie van de vier
plaatsen uit hun dollen geschoten. En je zal het altijd zien: een ongeluk komt nooit alleen. In de ontstane panier raakte de boot uit balans, en al snel tuimelden vier dames ons achterna, waarna hun boot, toepasselijk Schelde genaamd, besloot helemaal één te worden met het water. Rolbanken en zitkussentjes verspreidden zich over het wateroppervlak, flessen dobberden weg en waterdichte zakken bewezen hun kwaliteit (hun uitvinder heeft enkele dikke kussen te goed, me dunkt). Eric besloot zich intussen nuttig te maken …en het hele gebeuren zorgvuldig op de gevoelige plaat vast te leggen. Ondertussen hing de punt van de boot een halve meter onder de waterspiegel, en leek het niet lang meer te zullen duren of Sport Gent ’s botenbestand zou ietwat uitgedund de volgende maand in gaan.
Het was op dat ogenblik van ultieme wanhoop en verwarring dat zich één man zich uit het publiek losmaakte en vastberaden het water inschoof. Zijn stem donderde over het kanaal en onder het bladerdek, en zij die aanwezig waren zullen zich tot het einde Zijn woorden herinneren: “Kom, draai die boot om, hij zinkt verdomme!”. Hij werd op de voet gevolgd door de jongeman met Bijbelse naam: Raphaël. Met ware doodsverachting dook deze onder de zinkende schuit door om de andere zijde uit het water te lichten. Van op de oever schoten vele helpende handen toe, en elkeen weet wat vele handen licht maken. Gauw was nu het tij gekeerd: sterke armen hieven de boot uit het water en vele vaten hadden gevuld kunnen worden met het water dat over onze hoofden stroomde. Het zeil op de staart bleek zowel een zegen als een vloek te zijn: bij het zinken had de lucht die eronder gevangen zat de boot drijvende gehouden; nu de boot ondersteboven hing, stroomde al het water eronder en bleef daar zwaar op onze schouders wegen. Langzaam drukte het groeiende gewicht één der Moedigen, Gert, naar beneden. Deze weigerde te wijken, wel wetende dat van zijn standhouden het overleven van de stuurman-ruggensteun afhing. En ook hier werd net op tijd de ramp afgewend: de boot werd helemaal op de kade gelicht, en het laatste water werd eruit gehesen, waarna de verschillende bezittingen verzameld werden en schade opgemeten. Snel bleek dat vooral ’s mensen eer averij had opgelopen; geen spaander was achtergelaten op de bodem van de stroom.
Terwijl Jan – onder American Natives weldra bekend als Donderstem-In-Het-Water – van de onverwachte gelegenheid gebruik maakte een zwemmetje te doen, haastten Raphaël en ik me met Karen naar de bus om enkele droge kleren aan te trekken, de schoenen te drogen (de Heer zij trouwens geloofd dat ik nog sandalen bij had, of het was bolsters en asfalt wat mijn voeten die dag gezien zouden hebben) en een verwarmend slokje wijn.
Toen vervolgens het werkelijk delicieuze voorgerecht op tafel verscheen, was het ongelukje al vergeten. Eend met salade en tomaat, en vervolgens een stevige paella met grote brokken vis en vlees, kreeftjes en van die grote gore garnalen waarvan de naam me even ontsnapt. “Het beste wat er is!”, wist Stefaan ons te vertellen. Deze gevleugelde woorden zouden nog meermaals gehoord worden aan de tafels die week.
En o ja, er was ook wijn ‘à volonté’ natuurlijk…which was nice.
Die middag stonden enkele kortere stukken op het programma: opnieuw 22 kilometer, deze keer verdeeld over zeven sluizen. Het langste stuk bedroeg 4,7 km, het kortste stuk was slechts anderhalve kilometer lang, kort na het vertrek. De laatsten zouden de eersten zijn, zo bleek, want zij kregen nu voorrang bij het inschepen. Door de vele korte stukken raakte de vloot boten opeengepakt aan de sluizen, terwijl de eerst vertrokkenen vrije baan hadden. Ondertussen hadden de dames van de Schelde harde nood aan hulp: de snelle opeenvolging van sluizen zorgde ervoor dat ze een onrustwekkende achterstand opliepen. Terwijl Stefaan en Raphaël achterbleven om hen te helpen, besloten Filip, Karen en ik anderhalve kilometer lopend met de boot af te leggen. Het jaagpad was geasfalteerd en door de vele hellingen behield de kar haast vanzelf snelheid. Desondanks bleek het voor Karen al snel een zware onderneming ons hoge tempo bij te houden: voor elke drie stappen van ons had zij er immers vijf nodig. Ze loste dit probleem handig op door zich balancerend op de kar door ons te laten meevoeren. We hadden het geluk na dit stukje atletiek bij de bevoorrading aan te komen. Terwijl we rustig de tijd namen om wat te eten en te drinken in de schaduw, kwamen onze twee ploegmaats aan…knalrood, zwaar hijgend. Ze hadden zich duidelijk stukgelopen om ons bij te halen! Na een korte rustpauze vertrokken we weer, opnieuw roeiend nu. Het tweede stuk rennen die dag bleek te veel van het goede voor Filip, die met steken en verkrampte spieren achterop raakte. Stefaan, zestig kilo licht, had uiteraard geen problemen met lopen, mijn conditie was nog op niveau van de maand juli, en de beproeving die Raphaël door de knieën krijgt, werd zelfs niet door de Oude Grieken beschreven. Karen nam haar plaats in op de kar – maar enkel op de lastige stukken. Van op het water klonken groeten van respect voor de dappere jongelui die voorbijgespurt kwamen. Nu we alle vijf min of meer samengebleven waren, bleek welke voorsprong we konden nemen met het lopen…voorsprong die we meteen weer verloren bij onze pogingen in te schepen.
Balans van de eerste dag: Wij verloren een uur en drie minuten op de leiders, Leander Rowing Club, onze Veteranenploegen bijna het dubbele, en de damesploeg nog wat meer. Karen Winslow die asgrauw de jeugdherberg in Carcassonne binnenstrompelde was de meest extreme vertolking van de vermoeidheid die dag. Maar elke Belg vroeg zich die avond af waaraan hij of zij begonnen was: nog vier van die dagen leken een onmogelijk af te werken karwei. Zelfs voor mezelf, toch wat gewend qua kilometers, leek zaterdag een lichtjaar ver weg. Om half tien kregen we ons diner, tegen middernacht konden we onze (kleine) bedden opzoeken. Om zes uur ’s ochtends zouden we op moeten voor ontbijt…
De uitslag van die dag, etappe en meteen ook klassement:
Positie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. … 20. 21. 22. 23. 24. … 26. 27.
Team
Totaal
VM
NM
Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' Bayonne Auckland NZ Aix Les Bains RARC/SNUB 'Geneve' CA Lyon Maurice
0:07 0:25 0:29 0:51 0:53 1:03 1:12
4:03:41 4:10:44 4:29:14 4:33:00 4:55:38 4:57:39 5:06:51 5:16:25
1:58:00 2:04:04 2:07:26 2:13:47 2:25:07 2:29:21 2:28:15 2:27:29
2:05:41 2:06:40 2:21:48 2:19:13 2:30:31 2:28:18 2:38:36 2:48:56
Saint Georges NZ 'Papy' SN Oise 'Jack' RARC 'Fred' RARC 'Reiger' Enghien
2:31 2:31 2:35 2:38 2:44
6:35:17 6:35:34 6:38:57 6:42:02 6:48:36
3:02:41 3:14:01 2:48:10 3:19:04 3:05:01
3:32:36 3:21:33 3:50:47 3:22:58 3:43:35
Moissac RARC/KRSG/Montargis 'Schelde'
2:56 3:11
6:59:59 7:15:40
3:13:43 3:17:25
3:46:16 3:58:15
Port Lauraguais – Bram – Dinsdag de 14e
“Ren je rot”
Iedereen weet gelukkig dat er meer nodig is om een roeier uit zijn lood te krijgen. Op het moment dat de concentratie verslapt, dat alle spieren moord en brand schreeuwen; wanneer opgeven slecht een vingerknip verwijderd lijkt…op dat moment recht de roeier zijn rug en kijkt de tegenstand in de ogen. Het klassement dat die maandagavond aan de muur verscheen, laaide het vuur weer op. Dat we nog zesde stonden ondanks alle tijdverlies, was een meevaller. Dat de ploeg boven ons integraal bestond uit veertig- tot vijftigjarige dames uit Nieuw-Zeeland, was echter een aanfluiting die we niet over onze kant konden laten gaan. En dat een ploeg van “Anvers” de rode lantaarn veroverd had, kon evenmin zo blijven! We besloten die dinsdag voluit voor de etappeoverwinning te gaan. Dat we deze rally niet zouden winnen, tot daaraan toe. Maar iedereen moest weten hoe snel we konden zijn. We bestudeerden het plan zorgvuldig (14,7 km en 6 sluizen in de voormiddag, geen tijdsopname voor de middagetappe), en kozen de punten uit waar we zouden toeslaan. Stefaan zou nu sturen, Karen posteerde zich achter me. Toch maakten we die dag nog een tactische vergissing door bij de eersten te vertrekken. De afstand van de start tot de eerste sluis bedroeg nog geen twee kilometer, dus toen we daar ontscheepten, kwamen we in een file terecht die ons minstens vijf minuten vertraging kostte. Vijf kostbare minuten, zo zou blijken. Niettemin haastten we ons weer op het water, wat ondertussen al heel wat vlotter ging als de vorige dag. De vijf volgende kilometers raapten we iedereen op, inclusief een zwaar geschrokken zwemmer die van de andere kant kwam en zich plotsklaps tussen acht paar riemen zag drijven. We roeiden stevig door terwijl we opnieuw onze bundel afzongen. Stonden die ochtend onder andere in het zangboekje: onverwoestbare klassiekers als “Everywhere we go” (lijflied die week), “Er was eens een Chineesje”, “Sur le pont d’Avignon” en de scoutshymne “Avondlied”. De sfeer was geweldig, en ondertussen ontplooide zich links en rechts een prachtige laagvlakte. In de verte verschenen de ‘Montagnes Noirs’ van Carcassonne. Het volgende stuk liepen we, de boot over gesloten hekken heffend om tijd te winnen. Het jaagpad was hier niet langer geasfalteerd en veel smaller dan maandag, het was echt mikken tussen de bomen en waterkant. Raphaël had ondertussen de techniek van het in- en
ontschepen verfijnd, waardoor we alsmaar minder tijd verloren op de topteams. Lange tijd zagen we geen andere boten, en haastten we ons naar de finish. Het tweede stuk rennen van die dag bracht een verrassing. Niet alleen dreef de afstand ons tot het uiterste van onze uithouding (2,2 kilometer met volgeladen boot en kar, maximaal lopen; ik raad de lezer deze therapie aan tegen elke vorm van slapeloosheid of overdreven energie), ook zagen we voor ons de Nieuw-Zeelandse dames opduiken, eveneens de boot over het jaagpad duwend. Het was op dat moment dat een andere typerende eigenschap voor de roeisport zich openbaarde. Met alle gemak hadden zij, die hun plaats ten opzichte van ons te verdedigen hadden, ons de weg kunnen versperren en ons zo kostbare tijd doen verliezen. Het jaagpad was te smal, op het water gaan was geen optie vanwege de korte afstand. Niets van dat al. Galant manoeuvreerden ze hun boot opzij en vuurden ons aan bij het passeren. Ryan, hun begeleider, fietste even achter ons aan en riep ons zijn gelukwensen toe. Dat we een sluis oversloegen en voluit verder liepen, oogstte hun definitieve respect; respect dat door ’s dames sterke prestatie van de vorige dag voor de volle tweehonderd procent wederzijds was. We plaatsten nog enkele versnellingen op de laatste vier kilometer roeien en scheurden over de finish…om kwart over tien in de ochtend. Als we nu niet gewonnen hadden… Even later kwamen de Nieuw-Zeelandse dames binnen, veel vlugger dan we verwacht hadden. Ook zij hadden alles op alles gezet voor hun klassement. Toen we hen daarna hielpen ontschepen, sloeg respect om in vriendschap. De komende week zouden we elkaar aanvuren, sportieve steken uitdelen en samen zingend het kanaal afvaren. Die middag bleek dat we de etappe verloren hadden met twee minuten, waarschijnlijk te wijten aan het oponthoud in het begin. De Engelse ploeg, zo zagen we nu, wachtte steeds rustig het vertrek van de laatste ploeg af, zette zich vervolgens drie kwartier op de oever, om uiteindelijk een volledig leeg te kanaal voor zich te hebben. Alweer kostte het gebrek aan ervaring ons tijd…maar enkel op de eerste in het klassement. We brachten de zee van tijd tot de lunch door met pokeren en zonnen. De idyllische omgeving en het voldane gevoel van een goede sportieve prestatie deed het groepsgevoel nog toenemen. We lachten ons herhaaldelijk bewusteloos met elkaars rake opmerkingen of capriolen – Raphaël maakte er bijvoorbeeld een gewoonte van opeens een half uur te verdwijnen, vrolijk babbelend met een collega rally-ist(e). De lunch die middag werd georganiseerd in Castelnaudary, stad van de Cassoulet. Voor de aspirant-toeristen: een uiterst gezellig stadje, gelegen aan een bassin in het Canal du Midi. Het water komt tot aan de voordeur van de huizen; bovenop de heuvel geeft een middeleeuwse
kerk het geheel een erg authentiek karakter. Absoluut een aanrader voor de esthetici onder ons. Verder zijn ook de vier opeenvolgende ovale sluizen (met een verval van in totaal meer dan tien meter) absoluut de moeite waard – hierbij abstractie makend van de uit prefabbeton en elegante legerkleuren opgetrokken wachttoren. We werden door de plaatselijke burgemeester getrakteerd op champagne en borrelhapjes, en nadien op de enige echte Cassoulet. Met bonen. Veel bonen. Dit schrijvende voel ik de gassen onderaan alweer samentroepen, dus ik zal u de rest van het culinaire aanbod aldaar besparen. Ook de pers was die dag aanwezig. Karen kreeg als jongste deelneemster ruime aandacht, en poseerde met Shrek-oortjes voor de plaatselijke krant. Die Shrek-oortjes zou ze trouwens de hele week consequent blijven dragen, roeiend of sturend, wat extra cachet gaf aan ons team. Andere ploegen wreven zich de ogen uit toen ze zagen met welk gemak en doorzettingsvermogen zij fluks meeroeide – en niet enkel een kort stukje! De middagetappe werd vanwege het hoge aantal sluizen niet gechronometreerd, wat iedereen een welkome gelegenheid op recuperatie bood. We husselden de volgorde van onze boot volledig door elkaar en besloten het er eens van te nemen – zowel fysiek als culinair gezien. Het resultaat was dat we ietwat beneveld over het kanaal zigzagden, trachtten aan te leggen in de overvloedige begroeiing van treurwilgen en onze mederoeiers bekogelden met platanenbolsters. Dit alles uit volle borst zingend, tot groot amusement van onze NieuwZeelandse vrienden. Na enige tijd verzuimden we nog meer wijn tot ons te nemen. Dit vooral door de zware combinatie alcohol-zonneschijn, maar ook door het aangehouden protest één onzer ploegmaats. Onze damesploeg had intussen besloten hun karretje “Basille” te noemen, in de hoop er wat medewerking van te krijgen bij het oversteken van de sluizen. Zoals Karen W. uitriep: “Hell, hell, hell – way too many locks!”. Roeiend en wandelend kwamen we die avond aan in Bram, midden tussen de korenvelden.
Pechvogel van de dag: bleek een spannende strijd tussen 1. Eric, die op een uiterst ongelegen moment zonder toiletpapier kwam te zitten (no further comment); en 2. Gilles de chronometreur, die door onze voortijdige start ’s morgens in zeven haasten naar de finish moest racen om vanuit het autoraam onze tijd af te drukken. Hij zou er de volgende ochtend streng op toezien dat die rotbelgen achteraan de groep startten.
De etappe-uitslag van dinsdag:
Positie 1. 2. 3. 4. 5. … 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. … 27.
Team
Verschil
Tijd
Leander 'Kemper' RARC/SNUB 'Geneve' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' Bayonne
0:01 0:08 0:10 0:12
1:23:07 1:24:22 1:31:10 1:33:26 1:35:22
SN Oise Baby Calin Saint Georges NZ 'Papy' RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' VVR Naarden Caen Rouen COMA RARC 'Fred' Evry EMU Toulouse Saint Georges NZ Pierre Paul Saint Georges NZ Marion RARC 'Reiger'
0:38 0:39 0:40 0:41 0:42 0:42 0:43 0:44 0:46 0:47 0:50 0:50
2:02:00 2:02:10 2:03:07 2:04:17 2:05:22 2:05:50 2:06:28 2:07:08 2:09:13 2:11:03 2:13:49 2:13:56
Saint Georges NZ Victor
1:36
3:00:00
Onze dames sloegen, met hulp van de andere Antwerpenaars, keihard terug en namen bezit van een veertiende stek in de etappe-uitslag. Het Reigerteam betaalde zijn edelmoedigheid met een lagere klassering die dag. De boot van Fred kreeg die dag een extra teamlid: Ronald. Door een licht verschot moest Marc Eekels die dag aan de kant blijven, en onze voorzitter trok aldus nog een keer de roeiplunje aan. Het leek of hij nooit gestopt was: met een strak tempo en kwieke slag leidde hij die dag zijn team naar het Bassin van Castelnaudary. Positie 1. 2. 3. 4. 5. 6. … 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Team
Verschil
Tijd
Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' Bayonne RARC/SNUB 'Geneve' Auckland NZ
0:15:06 0:35:52 0:41:34 1:04:25 1:10:33
5:26:48 5:41:54 6:02:40 6:08:22 6:31:13 6:37:21
Enghien RARC 'Fred' RARC 'Reiger' SN Oise 'Jack' RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' Moissac Saint Georges NZ Victor
3:15:18 3:18:37 3:29:10 3:40:44 3:51:59 3:54:31 4:04:45
8:42:06 8:45:25 8:55:58 9:07:32 9:18:47 9:21:19 9:31:33
Bram – Trèbes – Woensdag de 15e
“Revival of the Fittest”
Nu we onze etappeoverwinning nog steeds niet beet hadden, waren we het erover eens die voormiddag alles op alles te zetten. ’s Middags zou er alweer niet gechronometreerd worden, dus we konden onze kast leeghalen. We wachtten extra lang tot verschillende concurrenten (Lille, Bayonne, de dames uit Auckland) uit het zicht verdwenen waren en gingen vervolgens furieus van start. Na korte tijd schoten we al voorbij Lille, op wie we toen nog 30 minuten achterstand hadden. De Duitse ploeg, zeshonderd meter na ons gestart, verdween al spoedig volledig uit het zicht. Lange tijd zagen we niemand, verloren geen tijd aan de sluizen door opstoppingen of eigen geknoei en spurtten twee sluizen voorbij, op die manier een file vermijdend en ettelijke plaatsten goedmakend. De laatste vijf kilometer, tussen de hoog oprijzende muren in Carcassonne, dreef ons tot het uiterste van onze krachten. We plaatsten elke paar minuten harde slagen en gunden onszelf geen rust. Maar de moeite loonde: in de laatste kilometer snelden we voorbij de Nieuw-Zeelanders, meer dan een half uur voor ons van start gegaan. Luid aangemoedigd draaiden we een laatste keer de kraan open. In de verte verscheen het kenmerkende groene vestje van de organisatie, teken dat de finish nabij was. Karen moedigde ons luidkeels aan en opnieuw verdapperden we, sleurden onze zware Geneve over de eindstreep en lieten uiteindelijk hevig hijgend de boot lopen. Alles deed pijn; dit was vergelijkbaar met de zwaarste wedstrijd. Ook de andere Antwerpse boten hadden die ochtend getoond wat ze waard waren: Fred en zijn crew waren als eerste aangekomen in Carcassonne, Jan Van Dyck en de zijnen niet veel later, ettelijke boten achter zich latend onderweg. En ook de vrouwenploeg in de Schelde, de eerste dag nog totaal gedemoraliseerd, sloeg nu terug. Sinds dinsdag hadden zij versterking gekregen van Nathalie, wiens partner met een niercrisis was opgenomen in het hospitaal van Toulouse. Deze injectie van ervaring en energie deed de gehele ploeg zichtbaar goed: dinsdag roeiden zij sneller dan het Reiger-team. Tegen woensdagmiddag hadden ze de laatste plaats resoluut achter zich gelaten. Ook Jackie’s aanvuringen als stuurvrouw mogen hierbij niet vergeten worden: “Push the castle gates open!”, riep zij, en voorwaar: de vesting van Carcassonne werd stormenderhand ingenomen. Lunch was die middag uitstekend klaargemaakte pasta met kip, en zoals de vorige dagen zorgde de orgeldraaier voor een geweldige sfeer aan de tafels – sommigen startten zelfs een
watergevecht met flessen en waterpistolen. Nadien legden de meesten zich te ruste op het gras van het park. En er werd ook gezongen, want Filip was uiteraard jarig die dag. Raphaël regelde voor zijn verjaardag dat hij de dames uit Auckland mocht sturen die namiddag, hun stuurvrouw (alweer een Karen) zou ons dan vergezellen. Hoewel eerst wat uit zijn lood geslagen, zagen we al snel hoe onze Filip zich zichtbaar genietend liet voortslepen door de vrouwen. Of de goedbedoelde aanwijzingen die hij hen gaf (meer op de benen duwen!) een rol gespeeld hebben in de opvallende terugval van die dames in de tweede helft van de week: wie zal het zeggen? Ik startte ondertussen een interessant gesprek met onze nieuwe stuurvrouw over separatisme, vrouwenstemrecht in Nieuw-Zeeland en taalonderwijs aan beider zijden der planeet. Het beloofde opnieuw een ontspannen namiddag te worden. De volgende ontscheping zorgde echter voor een enorme chaos. Door de enorm strakke wind (die ons die ochtend ook al had laten afzien) werden verschillende ploegen naar de overkant gedreven. Verschillende ploegen raakten slechts met de grootste moeite aan de oever. Toen ook wij na lang proberen aan land raakten, deden we een ontnuchterende ontdekking: ons roer hing nog slecht aan de lasnaad en één vijs in zijn hengsels. Door de vele scherpe bochten ’s morgens was de belasting te groot geworden; de vijzen waren uit hun schroefdraad gerukt en hingen nu nutteloos in het ijle. Binnen de twee minuten stonden echter verschillende bereidwillige handen met vijzen, schroevendraaiers en tape (on-ont-beerlijk!) klaar om ons uit de nood te helpen. Het roer werd voorlopig weer op zijn plaats ge-taped, en leek uiteindelijk steviger dan ooit. We prezen ons gelukkig dat dit nù voorviel, en niet die ochtend, of de volgende dag. Zo verloren we geen tijd. Bij de volgende ontscheping vond Fred het tijd het hoofd koel te houden: hij greep naast de boot en kwam met zijn ganse hoofd in het water terecht, tot groot jolijt van zijn teammakkers. Verder staat die namiddag bij de Bison Futé bekend als “Jour Rouge” op de sluisweg vlak voor Trèbes. Er was slechts anderhalve plek waar het mogelijk was om in te schepen, waardoor meer dan veertig boten een uur lang stonden aan te schuiven. We maakten van de tijd gebruik de Nieuw-Zeelandse stuurvrouw van onze Engelse concurrenten te lenen en bij ons wat roeigelegenheid aan te bieden. Deze Caitlin bleek de zus van de slagvrouw uit de Nieuw-Zeelandse senior-acht te zijn, die we kort tevoren aan het Netekanaal hadden gezien. It’s a small world! Stefaan op de slagpositie zetten, bleek een gouden zet om te recupereren. Met volle overgave deelde hij reeksen van ‘vijftien zachte slagen’ uit, telde rustig af van tien tot nul alvorens te vertrekken, gunde ons een culinaire stop bij werkelijk succulente braambessen,… En
ondertussen gidste Raphaël ons doorheen het “sinds Carcassonne opmerkelijk veranderde landschap”. Inderdaad roeiden we niet langer tussen velden en bossen, maar in de schaduw van metershoge rotsformaties en dorre dennen, zeer indrukwekkend allemaal. We werden hartelijk ontvangen door de Burgervrouw van Trebes na aankomst, en kregen alweer champagne én een T-Shirt van de organisatie. Aan de rand van de sluizen genoten we van de versassende boten, de zon en de heerlijk ontspannen sfeer… er was niemand die nog dacht aan de helletocht van maandag. Twee dagen van sportieve successen en teambuilding, maar ook van genieten van het heerlijke weer en de nieuwe vriendschappen met andere teams brachten ons in een roes van gelukzaligheid. Na een korte rit terug naar Carcassonne kreeg ik – kers op de taart! – een geweldige massage van Karen. Het noodlot had jammer genoeg nog een verrassing in petto voor die mooie dag. Terwijl Rita de vesting van Carcassonne filmde, reed de plaatselijke priester met zijn wagen over haar voet. Onmiddellijk werd de ambulance opgeroepen. In het ziekenhuis bleken de letsels gelukkig al bij al mee te vallen: geen kruisbanden geraakt, geen breuken. Desondanks hinkte Rita pas laat die avond weer de herberg binnen. De volgende dag zou ze noodgedwongen rust moeten nemen…wat haar er niet van vrijwaarde dat een team met kar en boot opnieuw over de gekwetste voet reed! Die avond werden ook nog de verschillende jarigen gevierd, inclusief een door afwezigheid schitterende Fedrik. Hij kostte ons een tweede fles champagne. Desondanks besloten we samen met een jarige Fransman om naar huis te bellen en hem een gelukkige zuiderse verjaardag te wensen. Van diens vriendin kreeg hij een prachtige “Happy Birthday” toegezongen. De éclairs hielden we intussen voor onszelf.
Pechvogel van de dag: uiteraard Rita – hoewel ook de priester in kwestie vermeld mag worden: omstanders wisten later te getuigen dat hij “danig van zijn melk was”. De arme man heeft die avond ongetwijfeld tot diep in de nacht Onzevaders en Weesgegroetjes de hemel ingestuurd.
De ochtendetappe gaf een mooi resultaat voor de Antwerpse boten:
Positie 1 2 3 4 5 … 8 9 10 … 14 15 16 … 22 23 24 … 27
Team
Verschil
Tijd
RARC/SNUB 'Geneve' Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' VVR
0:04:08 0:09:06 0:13:33 0:19:17
2:01:37 2:05:45 2:10:43 2:15:10 2:20:54
Auckland NZ RARC 'Reiger' Heeren 8
0:29:00 0:29:36 0:31:12
2:30:37 2:31:13 2:32:49
Saint Georges NZ Pierre Paul RARC 'Fred' Caen Rouen COMA
0:36:01 0:38:01 0:40:47
2:37:38 2:39:38 2:42:24
Evry RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' Enghien
0:57:50 0:58:37 1:04:03
2:59:27 3:00:14 3:05:40
Moissac
1:24:08
3:25:45
Wat in het klassement helaas weinig verschuivingen opleverde:
Positie 1. 2. 3. 4. 5. 6. … 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Team
Verschil
Tijd
Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' Bayonne RARC/SNUB 'Geneve' Auckland NZ
0:20:04 0:45:17 0:57:33 1:00:17 1:35:25
7:32:33 7:52:37 8:17:50 8:30:06 8:32:50 9:07:58
SN Oise Baby Calin Saint Georges NZ 'Papy' RARC 'Fred' RARC 'Reiger' Enghien SN Oise 'Jack' RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' Saint Georges NZ Victor Moissac
3:46:08 3:47:33 3:52:30 3:54:38 4:15:13 4:20:22 4:46:28 5:06:45 5:14:31
11:18:41 11:20:06 11:25:03 11:27:11 11:47:46 11:52:55 12:19:01 12:39:18 12:47:04
De stevige rush van de veteranen leverde hen elk een plaats op, de andere boten maakten enkel tijd goed op de boten voor hen (wij) of liepen sterk uit op de achtervolgende teams (Les Dames du Schelde).
Trebes – Ventenac - Donderdag de 16e
“Mummies op het kanaal”
’s Ochtends repareerden we ons roer op een iets definitievere manier, alweer met de onontbeerlijke tape – maar ook enkele bouten deze keer. Een ex-legionnair van de organisatie hielp ons hierbij. Ondertussen schepten we de volgeregende boot leeg. Omdat we de vorige ochtend zo diep waren gegaan, en toch slechts vier minuten hadden goedgemaakt op de leidende Engelsen, besloten we ons te concentreren op de teams uit Bayonne en Lille. Op die manier konden we nog van een vijfde naar een derde plaats opschuiven zonder nodeloos energie te verspillen. We pakten het professioneel aan: we lieten de twee doelwitten voor ons te water gaan, timeden hun voorsprong, en probeerden die vervolgens zo snel mogelijk goed te maken. Daarna zouden we rustig van hen weg kunnen roeien. Na drie kilometer sputterde onze boot echter alweer tegen: deze keer was een doll-pin volledig losgeraakt (losgezet?), de moer die ze vast moest houden hing gelukkig nog op de schroefdraad. Terwijl Karen, Filip en Raphaël doorroeiden draaide ik de bout weer vast en zocht Stefaan naar een sleutel in mijn rugzak. Door stom geluk (of was het Voorzienigheid) zat er nog een Engelse sleutel in van de vorige dag. Ik was blijkbaar vergeten die terug te geven na de voorlopige reparatie van ons roer. Ik kon nauwelijks geloven dat we zoveel ‘chance’ hadden: nu kon ik van op het water de bout stevig vastzetten. Als we hadden moeten aanleggen en om materiaal bellen naar Ronald waren we sowieso verloren geweest: Bayonne en Lille zouden ongrijpbaar geworden zijn in het klassement. We verloren nauwelijks tijd – Filip voelde geen verschil of ik nu meeroeide of de boot repareerde. We werden die ochtend nog gefilmd door Rita vanuit de materiaalwagen, en haalden zowel Bayonne als Lille in. Jammer genoeg was Rita’s camera niet aanwezig op het moment dat we de ploeg uit Bayonne passeerden, want menig stuurman zou daar een lesje hebben kunnen leren.
Bayonne besefte zeer goed dat hun vierde plaats in het klassement op het spel stond die dag. Dus toen we hen tot in hun staart genaderd waren, weigerden ze uit de weg te gaan. Voor hen lagen verschillende tragere boten, er was nog slechts één nauwe doorgang om te passeren. En anderhalve kilometer verder lag een sluis…ze zagen de kans schoon om ons een stevige sportieve hak te zetten… en namen die: ze sloten die éne passage af door erin te gaan liggen. Op dat moment bood het Canal een uitweg. Een scherpe bocht kwam in zicht, en we wisten
dat daar heel wat ploegen in moeilijkheden zouden geraken. Stefaan en ik besloten hoog spel te spelen. We duwden onze punt volledig in de staart van Bayonne, alsof we hen langs de snelle buitenkant van het kanaal wilden passeren. Ogenblikkelijk versnelden ook zij en sloten de deur, waardoor ze naast een tragere ploeg kwamen te liggen. Stefaan aarzelde nu geen moment en stuurde scherp naar de binnenkant van de bocht, tussen het trage team en de oever. Er was geen doorkomen aan, zo leek. En net op dat moment opende zich de deur voor ons: in de scherpe bocht werden de trage en door ons nerveus gemaakte boten onverbiddelijk naar de buitenkant gedreven. Hierop hadden we gerekend, en namen de bocht zeer kort. Bayonne kon door het vorige manoeuvre niet meer naar de binnenkant komen; opgehouden door de klungelende en zwoegende teams die hen blokkeerden zagen ze ons triomfantelijk wegsnellen. Maar het was nog niet voorbij. Aan de sluis kwamen ook wij in een opstopping terecht; Bayonne dreigde door een hyperefficiënte ontscheping weer vlak achter ons aan te komen. In een ingeving besloten we de voor één keer begaanbare andere oever te nemen. We stuurden de boot over een brugje…en kwamen voor een gesloten bareel te staan. Voorzienigheid was ons echter goedgezind die dag: enkel een bout om de bareel dicht te houden. Ik vees hem eruit, opende de poort voor onze boot en sloot de poort nadien weer om achtervolgers op te houden. Het spel werd nu hard gespeeld! Terwijl aan de juiste kant iedereen in de rij stond om te kunnen inschepen, vertrokken we weer. Op dat moment kwam ook Bayonne ons voorbeeld volgen aan de overkant van het Canal. Of ook zij de poort weer gesloten hebben, blijft tot op heden een raadsel. In elk geval hadden we door Stefaan ’s stuurmanskunst en het oversteken van de brug kostbaar tijdverlies vermeden. En dat is minstens even belangrijk als tijdswinst boeken, daar op het Canal du Midi.
We kwamen nu erg dichtbij in het klassement, maar het bleef spannend. We verwachtten niet vóór vrijdagavond op onze lauweren te kunnen rusten. We aten in een wijnkelder (plezier!), er werd opnieuw gedanst, Franse toiletten werden door ons unaniem afgekeurd, en we waren getuige van het zich collectief doperen van de Engelse ploeg. Electrolyte powder, sure… Stefaan vlijde zich zoals de vorige ochtenden en middagen neer op het bankje van de EHBO om zijn ontzielde handen te laten intapen. Viel het in het begin van de week nog mee, tegen dondernamiddag was er nog nauwelijks bloot vel op zijn handen te zien. Hij werd bij terugkeer aan de tafel dan ook begroet met een “Ah, the mummy returns”. Raphaël deed ondertussen verwoede pogingen evenveel blaren te kweken als Stefaan.
De ochtendetappe was zoals verwacht naar de Engelse ploeg gegaan. Tijdens de middagetappe zouden we ons opnieuw concentreren op de eerder vermelde ploegen, zonder al te veel harde slagen te plaatsen.
Ondertussen werd tussen de jonge en oudere veteranen het spel steeds vuiler gespeeld. De ploeg van Jan Van Dyck2 daagde Fred’s team uit, maar vond het wijs deze ploeg eerst van de nodige alcoholintoxicatie te voorzien, teneinde zich zekerheid te verschaffen aangaande de overwinning die dag. Helaas verloren zij hierbij de jarenlange zondagmiddagtrainingen met Pale Ale van de oudere veteranen uit het oog. Dat Fred enkele winters lang zijn voorraad korte drank meebracht op zondagochtend om de ploeg opgewarmd te krijgen, wierp eveneens vruchten af. Niet geremd maar aangevuurd door de sloten wijn die ze aangeboden gekregen hadden van hun concurrenten, stoomden Fred en compagnie sneller dan ooit tevoren over het kanaal. En dit in de richting van Ventenac, thuisplaats van één van de betere wijnen van de Midi. “Leer een oude vos geen streken”, zo luidde de moraal die Jan en team die namiddag ingepeperd kregen.
De laatste beproeving die dag was een serie uiterst scherpe en verraderlijke bochten, net voor de finish. Net ervoor oefenden we onze sprint met het oog op zaterdagochtend, toen een lichter (jawel, een lichter) besloot ons de oever op te varen. In allerijl trokken we onze riemen in en riepen de brokkenpiloot enkele krachttermen na. De ‘dodelijke combinatie chicane ’s’ bleek al bij al mee te vallen. We hadden de voorbije dagen al gemenere opeenvolgingen van bochten gezien, waarbij we ofwel uit alle macht hadden moeten casseren en opnieuw vertrekken, ofwel bij verrassing recht tegenover een opkomend yacht lagen, wat de adrenalinespiegel steeds weer de kosmos in joeg. Onze bronnen vermelden geen andere teams die dit meemaakten, maar dit is ongetwijfeld het gevolg van Freudiaanse Verdringing. De laatste bocht stuurde ons over een prachtige brug, beschenen door de ondergaande zon. Wetende dat we in de laatste kilometer zaten, vuurde ik het team nog een keer aan. De combinatie van die zonbeschenen brug en ons team, dat zonder aarzelen een laatste keer alle registers open trok, bezorgde me kippenvel. Op dat moment beseften we eens te meer van wat een geweldige onderneming we deel uitmaakten. We kregen vleugels, toen. De laatste tweehonderd meter werden we aangemoedigd door zowel Ronald als Gilles (chronometreur), en gleden langs het kasteel aan de kade van Ventenac.
2
Andere leden: Eric, Gert, Immanuel en Lena; Jef, Marc, Marc, Gil en Fred vormden de oudere veteranenploeg.
Zowel de jongere als de oudere veteranen waren al aangekomen, opnieuw in een toptijd, zij het hevig vermoeid door de onderlinge competitie en traktaties die middag. Even later liep de gehavende Schelde de rede binnen. Zij hadden snel willen wisselen van plek in de boot, maar daarbij was een bout van de voetenplak in het water gevallen. Tot overmaat van ramp ramden ze even later één van dikke platanenwortels die overal doorheen de oever staken. De uitlegger van Nathalie werd hierdoor tot een S-vorm herleid. Desondanks weigerde zij te stoppen met roeien. What a team-member! Toen ze even later moesten stoppen voor de lichter die ook ons problemen had bezorgd, kon Ronald een nieuwe bout bezorgen voor het voetenbord.
Een korte toespraak, opnieuw champagne en ook Cassislikeur, plus heerlijk Quiche en pizza voor iedereen: wat aperitief betreft was Ventenac absoluut top of the bill die week! “Het beste wat er is”, zoals een bekend wijsgerige ooit zei.
Pechvogel(s) van de dag: 1. De damesvier die alweer door technische problemen geplaagd bleek; en 2. Marc Lismont, die zijn nachtrust op Lynchiaanse wijze verstoord wist door twee slaapwandelaars: Ronald, druk bezig tussentijden op tweetalige wijze door te geven naar een fictieve finishtoren, en Marc Eekels, die wanhopig aan Marc ’s bed stond met een vraag om hulp. Maar toen Marc Lismont even later uit zijn hoogslaper gekropen was om die hulp te verstrekken, vertoefde andere Marc alweer in dromenland.
Etappe’s op donderdag:
Positie 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Team Leander 'Kemper' RARC/SNUB 'Geneve' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' Bayonne Heeren 8 RARC 'Reiger' Aix Les Bains Auckland NZ RARC 'Fred' CA Lyon Maurice Saint Georges NZ Victor Naarden
Verschil
Tijd
Do VM
DO NM
0:07:34 0:08:59 0:16:33 0:26:31 0:42:27 0:51:21 0:57:21 0:57:49 1:02:01 1:05:04 1:06:36 1:08:33
3:42:24 3:49:58 3:51:23 3:58:57 4:08:55 4:24:51 4:33:45 4:39:45 4:40:13 4:44:25 4:47:28 4:49:00 4:50:57
1:48:41 1:50:27 1:53:08 1:57:18 2:02:53 2:09:09 2:12:55 2:22:57 2:15:56 2:21:21 2:19:47 2:24:31 2:23:22
1:53:43 1:59:31 1:58:15 2:01:39 2:06:02 2:15:42 2:20:50 2:16:48 2:24:17 2:23:04 2:27:41 2:24:29 2:27:35
14 15 ,,, 27
RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' VVR
1:19:28 1:21:07
5:01:52 5:03:31
2:34:57 2:33:48
2:26:55 2:29:43
Moissac
3:00:58
6:43:22
3:19:22
3:24:00
Onze Antwerpse boten raakten gerodeerd op dit ogenblik: de zware week leek enkel betere resultaten op te leveren. Let ook op het positieve effect van de wijn op Fred’s team: hoewel de middagetappe langer was dan ’s ochtends, is het verschil met de andere veteranen opmérkelijk kleiner geworden! Ook de dames rukken op: zij kloppen met hun veertiende plaats op de poort van de ‘linkerkolom’.
Het klassement die avond gaf deze stand:
Positie
Team
Verschil
Tijd
1. 2. 3. 4. 5. ,,,
Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Lille 'Pomponette' RARC/SNUB 'Geneve' Bayonne
0:29:03 1:01:50 1:07:51 1:24:04
11:14:57 11:44:00 12:16:47 12:22:48 12:39:01
12. 13. 14. 15. 16. 17. … 22. 23. 24. … 27.
EMU Toulouse RARC 'Reiger' Saint Georges NZ Marion Evry RARC 'Fred' Saint Georges NZ Pierre Paul
4:38:05 4:45:59 4:46:39 4:52:02 4:54:31 4:58:22
15:53:02 16:00:56 16:01:36 16:06:59 16:09:28 16:13:19
Saint Georges NZ 'Papy' RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' SN Oise 'Jack'
5:38:50 6:05:56 6:08:21
16:53:47 17:20:53 17:23:18
Moissac
8:15:29
19:30:26
Alle teams schoven op naar boven: wij passeerden eindelijk Bayonne en ademden nu een sterke Cassouletlucht in de nek van Lille. Reiger en Fred maakten een enorme sprong van 21 en 22 naar de top 16, en de dames maakten meer dan een half uur goed. Resultaat: een oververdiende winst van twee plaatsen. Onze tactiek om krachten te sparen en enkel Bayonne en Lille te viseren kostte ons echter ettelijke minuten op de leiders: het verschil werd opnieuw groter dan de eerste dag.
Ventenac – Béziers – Vrijdag de 17e
“Un pour tous, tous pour un”
Na maandag had het voltooien van deze week een onmogelijke opdracht geleken. En hoewel het gebrek aan slaap en de vermoeidheid af en toe voor de nodige opflakkeringen tussen karakters begon te zorgen, stond iedereen die vrijdagochtend op met een ‘is-het-nu-al-delaatste-dag’ gevoel. Gelukkig had vrijdag nog een mooie finale in petto. In totaal moesten we die dag 45,6 kilometer afleggen, een weekrecord. ’s Ochtends 27,4 kilometer, ’s middags 18,2. Maar wat de tocht helemaal de moeite waard zou maken was het gebrek aan sluizen. Sinds maandag waren er geen stukken langer dan tien kilometer meer geweest. Het bleek al snel dat we hierdoor verwend waren: de elf kilometer naar de ravitaillering die ochtend waren een stevige dobber om te verteren, te meer daar het ontbijt in het F1-hotel van Béziers niet veel voorstelde. De tijd die we goedgemaakt hadden op Lille door hen voorbij te steken op het water, werd volledig teniet gedaan door onze stop aan de ravitaillering. Alle topteams roeiden gewoon door, wij stapten uit voor een hoognodige plas en hap. Opnieuw haastten we ons dus naar de boot om de volgende zeventien kilometer slecht twee keer uiterst kort een slok te drinken. We passeerden Lille opnieuw, op die manier de derde plaats veroverend. Onze missie leek volbracht. Ondertussen passeerden we een net gezonken yacht (nog steeds volgeladen met fietsen en tuinstoelen) en verderop wat pleziervaartuigen in de knoei met elkaar. We kwamen ’s middags enorm vermoeid aan bij het kerkhof van Capestang. Of dit een vorm van humor was vanwege de organisatie: breek me de bek niet open, maar het getuigde van ironie. Gelukkig zat ook hier de sfeer er door gezang, orgelmuziek en The Mexican Wave al snel in. De vermoeidheid werd een laatste keer verdreven. Waaruit het middagmaal toen bestond, is voor Karen Winslow tot op heden nog steeds een raadsel. We zullen haar in het ongewisse laten – mysterie is immers de beste saus! Misschien kan wel een kleine tip gegeven worden: het ene was rijst, het andere een pluraal gearmde diepzeebewoner. We ontdekten die middag dat we tot op twintig minuten van de Duitsers waren genaderd (2e in het klassement). Hoewel een groot verschil, besloten we alles op alles te zetten. Deze beslissing werd gegrond door verschillende factoren: allereerst waren deze respectabele grijsaards de voorbije etappes ietwat van hun taaie pluimen verloren: ze raakten duidelijk vermoeid. Onze jonge benen zouden logischerwijs meer weerstand moeten kunnen bieden aan vermoeidheid. Ten tweede, en belangrijker: halverwege het parcours bevond zich een tunnel,
waar de vloot slechts in groepjes door kon varen. Vervolgens kreeg het verkeer uit de andere richting haar beurt. Als we erin slaagden in de groep voor Duitsland te zitten én veel tijd goed te maken op het stuk voor de tunnel, hadden we misschién nog uitzicht op een tweede plaats. Na wat palaberen kon ik de rest van de ploeg overtuigen ervoor te gaan. Maar dan moest het spel ‘cool’ gespeeld worden. In het klassement bevonden we ons achter de Duitsers, dus hadden zij het recht na ons te vertrekken (in ons nadeel). We slaagden erin genoeg te treuzelen (toilet, nieuw t-shirt, nog eens toilet, riemen en dollen checken, laatste keer toilet,…) tot de Duitsers naast ons lagen voor de startlijn. Zij zagen hun vergissing in en wilden nog blijven liggen, maar het was te laat. Gilles riep hen naar de start en weg waren ze. We probeerden nog meer tijd te rekken, tot Gilles er terecht helemaal genoeg van kreeg en ons met een gemotiveerd “Allez-y” voorbij de start stuurde. We haalden de Duitsers vervolgens na enige tijd in – ook zij haalden duidelijk alles uit kast om hun plek te verdedigen – en probeerden in een eerdere groep terecht te komen. Helaas. We hadden te lang getreuzeld, en konden niet genoeg boten meer inhalen. De Duitse ploeg uit Breisach haalde ons weer in bij het wachten aan de tunnel, en op de acht kilometer naar de laatste finish konden we uiteraard geen twintig minuten meer nemen. De oude mannen hadden zich als duivels geweerd, en verdienden hun tweede plaats als geen ander! Na de tunnel hielden we de vaart erin, want we hadden er geen idee van hoe lang Lille al gepasseerd was…evengoed konden zij hun derde plaats op ons herveroveren. We voeren voorbij Rémi en Fred, een oudere jongere en een jonge jongere die samen het hele parcours in skiff hadden afgewerkt. Op een kilometer van de meet passeerden we ook een laatste keer onze dodelijk vermoeide Nieuw-Zeelandse vriendinnen. Ryan reed even mee en gaf het sein voor de laatste vijfhonderd meter. We trokken op, verhoogden deze keer ook het tempo en raceten een aller-, allerlaatste keer naar de finish. De rally was nu afgelopen, maar we genoten volop van de laatste momenten op het water van het Canal, tussen de platanen en andere deelnemers. We feliciteerden elkaar, doodop maar intens gelukkig. We haalden – eindelijk! – in alle rust onze boot uit het water en liepen ontspannen naar de Negen Sluizen van Béziers. Op onze boot lag de skiff van Rémi en Fred, iets wat we tijdens de week bij lastige sluispassages wel meer gedaan hadden. Iedereen helpt iedereen, quoi.
De processie die toen langs de boorden van het Canal schreed, is een beeld dat ik nooit zal vergeten. Van iedereen leek de vermoeidheid af te glijden als was het kwikzilver; de zon scheen door de kruinen van de platanen op onze eindelijk ontspannen schouders. De vorige dagen had elk team, welke ambities het vooraf ook uitgesproken had, zich voorbij de sluizen
en elkaar gehaast. Men had elkaar de loef afgestoken, met riemen gestoten, mensen waren in het water gevallen of gedoken, vingers raakten geplet en spieren verkrampt. Dat alles was in een oogwenk vergeten nu we een laatste keer uitgestapt waren. Zelf hun tempo bepalend rolden de boten over de lage oever: deze keer volgden wij roeiers hén. Iedereen glimlachte gelukzalig naar elkaar; er mocht geen einde komen aan het jaagpad.
We parkeerden de boten aan de oever van de Aude, op het terrein van de roeiclub in Béziers. Het feest dat nadien in de tent aan het gigantische rugbystadion gevierd werd, is de moeite waard om verteld te worden, maar zal in nevelen van mysterie gehuld worden. Slechts één anekdote misschien, ter illustratie: Karen W. verdraaide in de latere uurtjes een ligament in haar heup, “while attempting to dance with an unnamed club-member that may have had too much to drink”, einde citaat.
Met alle binnenpretjes over die avond zou ik nog vergeten dat we die dag alle zesentwintig een laatste keer tot op de bodem gingen. De etappe-uitslag:
Verschil
Tijd
VR VM
VR NM
RARC/SNUB 'Geneve' Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' Bayonne Lille 'Pomponette' RARC 'Reiger' Aix Les Bains
0:12:18 0:19:45 0:23:45 0:24:47 0:39:21 0:48:24
3:35:09 3:47:27 3:54:54 3:58:54 3:59:56 4:14:30 4:23:33
2:08:34 2:17:55 2:23:24 2:19:49 2:22:19 2:33:59 2:36:17
1:26:35 1:29:32 1:31:30 1:39:05 1:37:37 1:40:31 1:47:16
Auckland NZ RARC 'Fred' EMU Toulouse
0:53:29 0:56:23 0:59:02
4:28:38 4:31:32 4:34:11
2:39:58 2:50:06 2:40:59
1:48:40 1:41:26 1:53:12
Evry RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' SN Oise 'Jack'
1:16:07 1:17:07 1:17:15
4:51:16 4:52:16 4:52:24
2:58:52 2:54:24 2:50:07
1:52:24 1:57:52 2:02:17
Moissac
2:31:16
6:06:25
3:36:44
2:29:41
Positie 1 2 3 4 5 6 7 … 11 12 13 … 19 20 21 … 27
Team
Een extraatje: de tijdsverschillen van die namiddag. Let vooral op de nek-aan-nek-race tussen onze twee mannenboten. Positie 1 2 3
Team RARC/SNUB 'Geneve' Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau'
Verschil
Vrijdag NM
0:02:57 0:04:55
1:26:35 1:29:32 1:31:30
4 5 6 7 8 9 10
Heeren 8 Lille 'Pomponette' Bayonne SN Oise Baby Calin RARC 'Reiger' RARC 'Fred' Aix Les Bains
0:08:32 0:11:02 0:12:30 0:13:47 0:13:56 0:14:51 0:20:41
1:35:07 1:37:37 1:39:05 1:40:22 1:40:31 1:41:26 1:47:16
De Reiger leverde die dag een schitterende prestatie met hun zesde plaats. Ook de oudere veteranen martelden hun knoken een laatste keer. Marc Lismont dacht die avond dat hij alles gehad had, tot hij omstreeks acht uur in elkaar zeeg door een hypoglycemie - suikertekort. Inderhaast aangebracht suikerwater verbeterde tegen 23u de situatie een ietsje, maar nog enkele dagen zou zijn lichaam hem duidelijk maken dat deze grap geen tweede keer uitgehaald moet worden.
En dan het eindklassement:
Positie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Team Leander 'Kemper' Breisach 'Breisgau' RARC/SNUB 'Geneve' Lille 'Pomponette' Bayonne Auckland NZ Aix Les Bains Heeren 8 CA Lyon Maurice Naarden VVR RARC 'Reiger' EMU Toulouse RARC 'Fred' Saint Georges NZ Marion Evry SN Oise Baby Calin Saint Georges NZ Pierre Paul Saint Georges NZ 'Papy' Aiguebelette Enghien La Peniche RARC/KRSG/Montargis 'Schelde' Caen Rouen COMA SN Oise 'Jack' Saint Georges NZ Victor Enghien Moissac
Verschil
Tijd
0:36:30 0:55:33 1:14:19 1:35:31 3:14:25 3:38:08 4:02:43 4:12:45 4:32:14 4:36:30 5:13:02 5:24:49 5:38:36 5:43:22 5:55:51 5:57:37 6:04:04 6:27:52 6:34:38 6:52:34 7:10:45 7:11:25 7:13:18 7:13:54 8:21:37 10:34:27
15:02:24 15:38:54 15:57:57 16:16:43 16:37:55 18:16:49 18:40:32 19:05:07 19:15:09 19:34:38 19:38:54 20:15:26 20:27:13 20:41:00 20:45:46 20:58:15 21:00:01 21:06:28 21:30:16 21:37:02 21:54:58 22:13:09 22:13:49 22:15:42 22:16:18 23:24:01 25:36:51
Onze dames eindigden op de tweeëntwintigste plaats, na een prachtige inhaalbeweging vanaf dag 2. Het verschil met de Rode Lantaarn werd uiteindelijk nog een dikke drie uur! Ook een vermelding waard is het team van Saint-Georges, Nieuw Zeeland. Hun Victor vertoonde al vanaf de eerste dag een barst – ‘beng’ voor de kenners – en begon dag na dag meer water te maken. Er was geen lievemoederen aan: tape nog lijm hielpen, maar onze onderburen zetten door, eveneens wegroeiend van de laatste plaats. De twee veteranenteams eindigden vlak na elkaar – want wat is een half uur op een totale tijd van bijna een dag? Beiden toonden, net als bijvoorbeeld de Duitse ploeg en ettelijke skiffeurs, dat lachen met leeftijd uitermate dom is. Wij wisten met onze laatste dag nog beslag te leggen op de derde plaats, en waren daar helemaal tevreden mee. Een dikke proficiat ook aan de taaie Duitsers en de beresterke Britten, die een vooroorlogs robbertje uitvochten. Men had de uitslag natuurlijk kunnen voorspellen: te water zijn de eilandbewoners altijd sterker geweest.
Sprints op de Aude en vertrek – Zaterdag de 18e
“De zoete smaak van…”
De week werd afgesloten met een regatta op de Aude, over een afstand van ongeveer 350 meter. De deelnemers werden in reeksen van vier gelegd, en door eliminatie vielen elke ronde boten af. Voor ons de kans om te bewijzen dat we snel waren. We zouden roeien met Karen, Raphaël, Filip, en mezelf op slag. Stefaan was die ochtend namelijk…nouja. Hij werd in elk geval op de stuurmanspositie gezet, en deed dat schitterend. Zijn relaxte positie in het stuurzitje joeg onze tegenstanders duidelijk schrik aan: deze ploeg blaakte van zelfvertrouwen! Een C-boot op gang trekken bleek echter geen sinecure. Verschillende keren probeerden we in ons schip te starten, met veel gespat van water en golven tot gevolg. Snelheid daarentegen, ho maar! Toen we de onze ervaren Engelse concurrenten een oefenstart zagen nemen, wisten we het: rustig op gang trekken was de boodschap. De eerste ronde wisten we net voor onze vrienden van Evry te winnen, ondanks veel onzuiver roeien. ‘Winning ugly is still winning’, dachten we. Ook de andere Antwerpenaars, Gentenaren en Yankees gingen een ronde verder. Onze damesploeg bijvoorbeeld, tot hun grote ontzetting ingedeeld in dezelfde reeks als wij, remonteerden hun directe tegenstanders de laatste honderd meter en werd knap derde. In de volgende ronde wisten Jan, Eric, Immanuel, Gert en Lena zich te plaatsen voor de C-finale, die ze vervolgens knap wonnen. De andere veteranenploeg roeide een sterke D-finale, hoewel Gil halverwege van zijn rolbank schoot. Desondanks wonnen ook zij! Na nog reeks raakten wij in de A-finale, waar we eindelijk onze Engelse vrienden in de ogen konden kijken – de organisatie had ons duidelijk apart gehouden tot het laatste. Nu ging het om de eer: konden we onze derde plaats in de rally goedmaken met een overwinning, of zouden we opnieuw afgetroefd worden door de ervaring van die oude Olympiërs? En eerlijk is eerlijk: ik was er niet gerust op, gezien de kracht die ze toonden in hun reeksen. Bij alle vier begon de adrenaline nu te stromen. Dit was het moment. Aan de oever wachtten de andere Belgen slechts op onze overwinning. Dat we meer gespannen waren als in de reeksen was te zien aan onze start: we vertrokken erg verkrampt, en een goeie twintig meter lang stagneerden we naast de Engelsen aan onze stuurboordzijde. Aan bakboord had Evry last van het baannadeel (buitenbocht!) en verloor wat terrein. Uiteindelijk schoten we vooruit: meer op wilskracht en jong bloed dan op techniek sleepten we ons slag per slag van de Engelsen weg. We smeten water naar die Britten, deden fonteinen opspatten, we staken onze
riemen metersdiep het water in…alsof het geen misslagen waren maar gerechtigde wapens in een strijd op leven en dood: we zouden hen vernietigen. Stefaan vuurde ons aan, elke slag afroepend. Ik voelde elke spier spannen, ik voelde hoe achter me alle laatste kracht in de strijd geworpen werd. We waren zo geconcentreerd op de Britten links van ons dat Evry aan de andere kant ongemerkt dichter kon komen. Ze lagen nu net achter de Britten, met nog tachtig met te gaan. De vorige wedstrijden hadden we ons kunnen laten uitlopen de in de laatste meters. Nu niet: in een waanzinnige eindsprint maakten we een laatste keer het verschil met de Britten en namen een volle lengte, terwijl aan de andere kant van de Aude de ploeg uit Evry zich opnieuw dubbel plooide. Ze raceten in de laatste meters nog voorbij de Engelsen, die zich aldus met de derde plaats tevreden moesten stellen. Juichend gleden we nu onder de bruggen door. Niet zozeer was het de blijdschap om de overwinning, maar de ontlading van een hele week intensieve inspanningen, die op deze manier beloond werden. We beseften dat het nu helemaal voorbij was, maar een mooiere manier om af te sluiten had er niet kunnen zijn. We goten flessen over elkaar uit en spatten met water, grijnzend gadegeslagen van op de oever. We genoten met volle teugen van het zonlicht en het opspattende heldere water van de Aude.
Ik wist al langer dat een overwinning zoet kon smaken, maar waar ik die week van geproefd heb, is me duidend keer liever dan welke winst dan ook. Het was zonder meer één van de rijkste ervaringen in m’n – toegegeven – nog jonge leven. Die week samen doorbrengen met de meest uiteenlopende karakters die er zijn, was een erg mooie belevenis. De spanningen die soms voortkomen uit die persoonlijkheden (én de vermoeidheid) maken de mooie momenten samen naar mijn mening ook alleen maar intenser. Deze rally heeft me ook doen inzien wat een rijke sport roeien is. Er is me geen enkele sport bekend die zulk een esthetische sensatie kan teweegbrengen als deze. Je bevind je in een prachtige, voortdurend veranderende omgeving en deelt ondertussen lief en leed met de mensen rondom je. De zwaarte van het parcours maakt het genot nadien nog eens extra groot, zoals Gert op een middag terecht opmerkte. De teamspirit die zich ontwikkeld tijdens de week is een ander vermeldenswaardig aspect. Niet alleen binnen je team ga je voor elkaar door het vuur. Zonder aarzelen help je andere ploegen, of het landgenoten zijn of niet. Je maakt immers allemaal samen dezelfde tegenslagen mee, je beleeft dezelfde mooie momenten. Ik ben er zeker van dat die week bestaande banden intens versterkt zijn, en nieuwe zijn er voor vele jaren gesmeed.
“Thank you, thank you, you were great a crowd!”
Een belevenis als deze is uiteraard niet mogelijk zonder de onverdroten inzet van tientallen mensen. In de eerste plaats wil ik nogmaals, en in naam van de hele groep, Jan en Martine bedanken voor al hun inspanningen. Ze reden met de botenwagen meer dan tweeduizend kilometer ver, over de smalste veldwegen en door de nauwste stegen. Ondanks de vermoeidheid na een week Canal du Midi en een gesneuvelde achterruit brachten ze zonder klagen de boten ook veilig weer terug. Gedurende de rally stonden Martine, Magda, Frieda en Ria verschillende malen voor ons klaar met drank en voedsel om ons naar de finish te krijgen. Zonder hun ravitailleringen zouden we waarschijnlijk woensdag al uitgeput ergens uit in een bedding gestrand zijn. Terwijl wij het gemakkelijk hadden de weg te vinden (‘Volg het kanaal!’), moesten ze op soms heidens ontoereikende wegenkaarten de snelste route naar de volgende sluis vinden om ons te helpen. Ze zijn verkeerd gereden, hebben een regen kastanjebolsters op hun dak gehad, maar ze waren er altijd op tijd! Last but not least wil ik ook Ronald bedanken voor de enorm gesmeerde organisatie én de inspanningen die hij zich ginds getroost heeft om ieder van ons een zo aangenaam mogelijke tijd te bezorgen. De reservaties in Hotel Kyriad, de voorrang die we kregen bij het inschepen de eerste dag, de vlotte kamerverdeling in Carcassonne en Béziers, …. En er zijn ongetwijfeld nog talloze andere dingen die ik nu vergeet of waar ik zelfs geen weet van heb. Vanwege alle deelnemers, Ronald: een dikke merci!
Mijn waardering gaat ook uit naar de organisatie (André, Muriel,…) die het hele circus op een ideale manier in de hand wisten te houden. Ze wisten precies de goede ontspannen sfeer te creëren zonder alles daarom maar op z’n beloop te laten, waardoor je nooit het gevoel kreeg dat je niet op vakantie was. De Zuid-Franse lijfspreuk “on verra” leek nooit veraf, maar net dat maakte de Canal du Midi-sfeer uniek. Ze zullen dit Nederlandstalige bedankje uiteraard niet kunnen lezen. Maar ik denk dat de grootste waardering die ze kunnen krijgen, een massale Antwerpse deelname in 2008 is. Ik hoop daar met dit verslag minstens een paar mensen warm gemaakt te hebben.
Karen, Stefaan, Filip, Raphaël: volgend jaar opnieuw!
Winther Degrauwe, 2007