Raining Stones
FILMPEDAGOGISCH DOSSIER
WELZIJNSZORG VZW HUIDEVETTERSSTRAAT 165 1000 BRUSSEL 02 502 55 75 WWW.WELZIJNSZORG.BE
[email protected]
NATIONAAL SECRETARIAAT Huidevettersstraat 65 000 Brussel T 02 502 55 75 F 02 502 58 09 E
[email protected]
ANTWERPEN Pastorijstraat 37 2060 Antwerpen T 03 27 24 90 F 03 27 24 99 E
[email protected] BRUSSEL Huidevettersstraat 65 000 Brussel T 02 23 04 73 F 02 502 8 0 E
[email protected] LIMBURG Tulpinstraat 75 3500 Hasselt T 0 24 90 20 F 0 23 6 54 E
[email protected] OOST-VLAANDEREN Sint Salvatorstraat 30 9000 Gent T 09 269 23 40 F 09 269 23 49 E
[email protected] VLAAMS-BRABANT Varkensstraat 6 2800 Mechelen T 05 29 84 58 F 05 29 84 80 E
[email protected] WEST-VLAANDEREN Oostnieuwkerksesteenweg 5 8800 Roeselare T 05 26 56 25 F 05 26 56 48
[email protected]
2
Inhoudstafel 1. De film, de filmmaker en de acteurs Filmbespreking Interview met Ken Loach De acteurs Technische fiche 2. Achtergrondinformatie The Conservatives The Union Margareth Thatcher
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
3. Werkvormen Stoom aflaten Fimrecensent voor één film De scène die blijft plakken Stellingen uit de film Arbeid, een belangrijke schakel Bijlagen De kringloop van armoede Armoede op verschillende terreinen
3
1. De film, de filmmaker en de acteurs FILMBESPREKING RAINING STONES, letterlijk: ‘het regent tegenslagen’
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Deze speelfilm van Ken Loach speelt zich af in het katholieke Middleton, een trieste voorstad van Manchester, in de jaren ’90, het post-Thatcheriaans tijdperk. Manchester is een grootstad in verval die zwaar getroffen is door de economische crisis. Werkloosheid, armoede en marginaliteit zijn niet meer weg te denken uit de West-Europese industriesteden die hun werknemers dumpen in gore voorsteden. Twee werklozen, Bob en Tommy, zijn tot alles bereid om hun gezinnen te onderhouden. Alleen via zwartwerk kunnen ze het hoofd boven water houden. Bob’s dochtertje kijkt uit naar haar plechtige communie, wat een toegangskaartje is om in de gemeenschap geaccepteerd te worden en om te bewijzen dat je niet moet onderdoen voor de symbolen van de middenklasse. Maar Bob heeft geen geld om voor zijn dochtertje een prachtige jurk en nieuwe schoenen te kopen. Hij is te fier om tweedehandskleren te aanvaarden van de pastoor die hem wil helpen. Tot overmaat van ramp wordt zijn bestelwagen gestolen waardoor hij helemaal geen klusjes meer kan opknappen, zijn enige broodwinning. Hij besluit geld te lenen, maar raakt hierdoor van de regen in de drop, in de strikken van de geldschieters… Zijn vrouw staat steviger in haar schoenen, is realistischer en evenwichtiger. Ze is ook de enige die beseft wat ze te verdedigen heeft: geen schone schijn maar haar kind, tegen de criminele woekeraars. Ze kan de toestand relativeren, houdt niet van het pathetische gedrag van haar man die in al zijn naïviteit poogt rechtop te blijven staan in de vuilnisbak, zich laat vernederen en als een lucifertje knakt omdat hij niet kan weerstaan aan de sociale druk van een society-gebeuren, de plechtige communie. Wanneer zijn vrouw en dochter door de woekeraars fysiek worden bedreigd, is voor Bob de maat vol. Hij besluit het recht in eigen handen te nemen en rekent op eigen houtje af met de woekeraars.
4
INTERVIEW MET KEN LOACH Hoe zou u het basisidee van ‘Raining Stones’ definiëren? Het is een film over mensen die proberen hun zelfrespect te behouden. Als je arm bent, als je absoluut niets meer hebt, is het essentieel om je zelfrespect te bewaren. Het is onontbeerlijk als je wil overleven. Je moet telkens iets vinden om te bewijzen dat je je zelfrespect niet hebt verloren. De communiejurk uit de film is het symbool voor die waardigheid die kost wat kost moet bewaard blijven. Het zou ook iets anders kunnen zijn, maar voor hen is het op dit tijdstip in hun leven de communiejurk. Als het hen niet zou lukken, zouden ze alles verliezen.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Was het precies dat element dat u zo aantrok in het scenario van Jim Allen? Absoluut. We wilden een film draaien die zich afspeelt in het milieu waarin Jim leeft. Zijn ervaringen liggen zeer dicht bij die van de personages uit de film. Hij komt uit een katholieke familie en is volledig doordrongen van die cultuur. In deze regio in Groot-Brittannië is de werkloosheid enorm hoog, de armoede groot en de zwarte markt draait op volle toeren. De mensen moeten vechten om iets te eten te hebben. De simpele dingen van het leven zijn voor hen zeer moeilijk te krijgen. In zulke situaties worden de meest onschuldige zaken uiterst belangrijk. Waar werd de film gedraaid? In Middleton, een van de vele stadjes aan de rand van Manchester. Vroeger was dit een kleine agglomeratie, maar nu is het een echte stad geworden die deel uitmaakt van Manchester. De mensen die er leven, woonden vroeger in het centrum van Manchester. Maar ze verloren hun werk en waren genoodzaakt te verhuizen. Deze exodus is zo’n dertig jaar geleden begonnen. De oude krotten van Manchester zijn afgebroken en de armen zijn noodgedwongen verhuisd naar de nieuwe steden die op zich eigenlijk niet speciaal onaangenaam zijn. Er zijn groene zones… Maar alle problemen komen van de armoede en de werkloosheid. Hoeveel tijd heeft u doorgebracht in Middleton? De opnames duurden vijf weken, maar ik ben er drie à vier maanden gebleven. Ik denk dat de titel ‘Raining Stones’ goed gekozen is want voor de mensen ginder regent het dagelijks stenen (tegenslagen). Het amusante is dat we tijdens de laatste dag van de opnames letterlijk stenen op ons hoofd kregen, want het begon opeens verschrikkelijk te hagelen… De personages uit de film zijn erg katholiek. Gelooft u dat de godsdienst hen werkelijk kan helpen? Neen. Zeker niet. Ik denk dat de godsdienst enkel een afleidingsmiddel is. Daarentegen geloof ik wel dat de pastoors kunnen begrijpen dat het om een politiek probleem gaat en dat er geen enkele politieke macht bestaat die de mensen een beetje hoop kan geven. Hetgeen de mensen zoeken is nu precies datgene dat hen opnieuw een beetje zelfvertrouwen geeft. De pastoor uit de film is een goede pastoor die de mensen kan helpen omdat hij hen echt begrijpt. Het is bij hem dat ze begrip kunnen vinden. Men kan het betreuren dat het een man van de kerk is, maar er is doodgewoon niemand anders. Jim Allen lijkt een beetje op een pastoor. Hij vervult dezelfde rol, hij is enorm genereus, zonder dat er enige godsdienst bij komt kijken. Wat vindt u ervan als men zou zeggen dat de film een beetje een geforceerd happy end heeft meegekregen? Ik zou zeggen dat de ‘goede’ heeft gewonnen… voor een keer. Het incident is afgesloten. De politie heeft er geen baat bij de dood van de ‘lener’ te onderzoeken. Niemand is geïnteresseerd in de precieze redenen van zijn dood. Wat de pastoor betreft, hij neemt die beslissing omdat die hem juist lijkt.
5
Hoe heeft u de acteurs geselecteerd? Het zijn allemaal mensen uit de omgeving van waar we gedraaid hebben. Bruce Jones is komiek, net als Rick Tomlinson. Hij werkte op een boerderij, daarna was hij loodgieter terwijl hij ’s avonds optrad in clubs. Julie is zangeres, ze heeft drie kinderen en het is haar eerste filmervaring. Het lijkt steeds of uw acteurs iets van hun eigen leven aan de film toevoegen … Bruce is afkomstig uit een voorstad van Manchester. Hij begrijpt de situaties uit de film perfect, omdat hij er dagelijks mee temaken heeft. Ik geloof dat dit essentieel is. Bruce wéét wat armoede is. Bijgevolg legt hij veel van zichzelf in de film.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Heeft u veel mensen gezien alvorens te besluiten wie er in de film zou spelen? Zo’n vijftig- of zestigtal mensen, denk ik. Het belangrijkste was om acteurs te nemen die ginder wonen. Ik wou geen acteurs die afkomstig zijn uit Manchester maar nu in Londen wonen want die hebben ondertussen al heel wat veranderingen ondergaan (hun stem, hun taal, hun manier van doen…). Ze zijn hun hardheid verloren, ze zijn minder precies. Het zou voor hen onmogelijk zijn om hun accent uit Manchester terug op te pikken. De moeite die ze ervoor zouden doen, zou ze doen afdwalen van het personage. Heeft u veel gerepeteerd met uw acteurs? We hebben een paar repetities gehouden voor de familiescènes, om de relatie tussen de personages te preciseren. Hetzelfde voor de scènes tussen Bruce en Ricky. Laat u de acteurs toe om tijdens de opnames te improviseren? Ja, een beetje. De filmbeelden zijn het resultaat van hetgeen voorgeschreven staat in het scenario en de inbreng van de acteurs tijdens de opnames. Het scenario was eigenlijk een soort van spil waarrond wij draaiden. Maar het essentiële was steeds aanwezig in het scenario. De dialogen bijvoorbeeld zijn maar weinig veranderd. Het is bij de, dramatisch gezien, sterkste en meest intense scènes dat de dialogen veranderen, omdat het precies daar voor de acteurs nodig was om er hun eigen woorden in te gebruiken. U hebt eens gezegd dat het onderwerp u in feite veel meer aanspreekt dan het draaien van de film zelf. Gaat die uitspraak nog steeds op? Ja, ik denk dat het nodig is bewogen te worden door het onderwerp. De opnames betekenen uiteindelijk niet meer dan hard werken en hopen dat je het af krijgt zonder grote catastrofes tegen te komen. De kwaliteit van de opnames en het plezier dat daaruit kan voortkomen, hangt volledig af van de mensen met wie je werkt. Als ze zin voor humor hebben, is alles in orde. Maar het is juist dat het onderwerp van een film me meer aanspreekt dan het draaien ervan.
6
DE ACTEURS Ken Loach werkt zelden met geschoolde acteurs; hij verkiest amateurs die in de omgeving van de ‘plaats van gebeuren’ wonen of gewoond hebben. Zij kennen de problematiek maar al te goed. Bruce Jones (Bob Williams) is afkomstig van Stockport in Cheshire. Hij maakt deel uit van een komisch duo dat in cabarets optreedt. Overdag werkt hij in een zuivelfabriek. De rol van Bob is zijn eerste belangrijke filmrol. In 1997 speelde hij mee in ‘The Full Monty’. Julie Brown (Anne Williams) woont in Chadderton en is moeder van drie kinderen. In de streek van Manchester is ze gekend als de populaire zangeres Roxanne. Ze had er nooit eerder aan gedacht om te acteren, maar haar manager heeft haar naam opgegeven voor de audities van ‘Raining Stones’. Na verschillende audities wou Ken Loach haar als vrouwelijke hoofdrolspeelster. Gemma Phoenix (Coleen Williams) was negen toen ze met ‘Raining Stones’ haar eerste filmervaring opdeed. Ze neemt dikwijls deel aan workshops in het Oldham Theatre dat gekend is voor zijn cursussen aan jonge mensen met acteertalent. Ken Loach koos haar uit tientallen kinderen.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Ricky Tomlinson (Tommy) werkte vroeger in een bouwbedrijf en zat in de gevangenis als een van de Shrewbury Three toen hij campagne leverde tegen een bouwwerflobby. Ricky kent Ken Loach al sinds jaren en zal nog lang herinnerd worden als diegene die in ‘Riff-Raff’ betrapt wordt in bad.
TECHNISCHE FICHE Speelfilm, 90 min. Engels/Ned. Groot-Brittannië, 1993 Regie: Scenario: Productie: Camera: Montage: Muziek: Acteurs:
Ken Loach Jim Allen Sally Hibin Barry Ackroyd Jonathan Morris Stewart Copeland (ex-The Police) Bruce Jones (Bob) Julie Brown (Anne) Gemma Phoenix (Coleen) Ricky Tomlinson (Tommy) Tom Hickey (pastoor)
Prijs van de Internationale Kritiek Cannes 1993 Grote Prijs van de Unie van Belgische Filmkritiek 1994
7
2. Achtergrondinformatie De film speelt zich af in het Groot-Brittannië na Thatcher en Loach hekelt de politiek van ‘the Conservatives’. We geven hier kort wat achtergrondinformatie bij het Groot-Brittannië van Thatcher. THE CONSERVATIVES De Engelse conservatieve partij staat voor het liberale gedachtegoed, vergelijkbaar met de VLD bij ons. Een zo groot mogelijke individuele vrijheid en zo weinig mogelijk staatsinmenging in het bedrijfsleven zijn de opperste waarden van hun maatschappelijk model. De meer gegoede burger en in Engeland zeker ook de middenklasse zien heel wat heil in deze politiek. Zeker als je weet dat vóór de economische crisis (olie) van de jaren zeventig Engeland heel sterk in de greep van ‘the Union’ was, de machtige vakbond van de arbeiders.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
THE UNION In Engeland is er een zeer grote arbeidersklasse, vooral rond de uitgebreide havens en de enorme mijnen in Yorkshire en Wales. De vakbond was er uitgegroeid tot een hecht machtsblok. Hun kracht lag vooral in de solidariteit tussen de verschillende departementen van de bond. Een staking in een enkele mijn kon wel eens ‘overwaaien’ naar andere mijnen en tot een heuse stakingsgolf leiden als de eisen van de arbeiders niet werden ingewilligd. MARGARETH THATCHER Zij zal zonder enige twijfel de wereldgeschiedenis ingaan als één van de opmerkelijkste politici van de twintigste eeuw. Haar onverzettelijkheid, haar koppige wil om haar zin zonder compromissen door te drijven, leverden haar de legendarische bijnaam ‘The Iron Lady’ op. Thatcher voerde gedurende bijna twaalf jaar een radicale liberale politiek. Je kan haar beleid niet anders dan gekoppeld zien aan de Amerikaanse politiek van Ronald Reagan. In ons land kreeg de (toen) jonge liberale politicus Guy Verhofstadt, die de Britse politiek hier wilde toepassen, de bijnaam ‘Baby Thatcher’. Elektriciteit, gas, telecom en water werden in een mum van tijd geprivatiseerd (saneren van de staatsinmenging). Daarop werden de lonen geblokkeerd en losgekoppeld van de index ten einde de inflatie te drukken. Ook in alle sociale voorzieningen werd ijverig gesnoeid (in Engeland bestaat geen minimumloon). Deze politiek veroorzaakte in bepaalde industriegebieden een echt sociaal kerkhof. Een confrontatie tussen de regering en de machtige Union was onafwendbaar. Toen Thatcher, in de winter van ‘83-’84, enkele minder rendabele mijnen wilde sluiten, brak er een staking uit. Al snel sloten andere mijnen hierbij aan. Om het verzet in de kiem te smoren, bekrachtigde de regering een wet die de beperking op stakingsrecht voorzag. Er kwam een enorme krachtmeting waarin uiteindelijk de Union zonder enig compromis de duimen moest leggen. Dat het er in die periode met momenten bijzonder grof aan toe ging, illustreert de gekende en gespierde uitspraak van Thatcher: “When you’ve got them by their balls, their mind and spirit follows”. Haar onverzettelijkheden beperkten zich niet enkel tot economische zaken: toen Argentinië een minieme Britse kolonie (The Falklands, 400 inwoners) tot hun gebied uitriepen, aarzelde Thatcher geen ogenblik. De Britse vloot werd ingeschakeld en het conflict werd met ‘militair succes’ opgelost. Ook wanneer het gevangen genomen IRA-lid Bobby Sands een hongerstaking begint om een beter gevangenenstatuut te verkrijgen, geeft ze niet toe. Bobby Sands sterft en wordt martelaar. Na twaalf jaar autoritair het land en haar partij geleid te hebben, wordt ze in 1990 door haar eigen partijbestuur opzij gezet en vervangen door de meer gematigde John Major. De conservatieve partij dreigde immers af te stevenen op een historische verkiezingsnederlaag. De invoer van al te strenge poll tax in eigen land en haar anti-Europese politiek kostten haar uiteindelijk haar kop.
8
3. Werkvormen Je vindt hier enkele manieren om de film in de klas te bespreken. Enkele methodieken zijn kort. Je kan er dus verschillende combineren om één of twee lesuren te vullen. De eerste drie methodieken hebben rechtstreeks betrekking op de film, terwijl de laatste twee dieper ingaan op een aantal aspecten van armoede.
STOOM AFLATEN Doelstelling:
de leerlingen kunnen hun gevoelens uiten bij het bekijken van de film.
Geef de leerlingen de kans om te vertellen welke gevoelens de film bij hen opriep. Geef elke leerling de kans om aan bod te komen en laat hen uitspreken. Gevoelens zijn niet juist of fout, ze zijn persoonlijk. Je mag dus niet toelaten dat leerlingen veroordeeld worden omwille van hun uitspraken.
FILMRECENSENT VOOR ÉÉN FILM
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Doelstelling:
de leerlingen kunnen in hun eigen woorden deze film samenvatten en becommentariëren.
De leerlingen zijn recensent van een tijdschrift of dagblad en de redacteur vraagt hen om in maximum vijftien lijnen een filmbespreking te schrijven over ‘Raining Stones’. Geef hen de technische kenmerken uit het eerste deel (De film, de filmmaker en de acteurs), zodat ze eventueel namen kunnen vermelden. Een recensie is een subjectief verslag van een film. Bedoeling is dat de leerlingen hun ‘oordeel’ geven over de film en niet blijven steken in een objectieve beschrijving.
DE SCÈNE DIE BLIJFT PLAKKEN Doelstelling:
de leerlingen kunnen een fragment uit de film beschrijven en vertellen waarom dit fragment hen raakt.
De leerlingen vertellen welk fragment hun het beste is bijgebleven. Je kan leerlingen die dezelfde scène kiezen best na elkaar aan bod laten komen, zodat alle meningen over een bepaald fragment gegroepeerd zijn. Zorg ervoor dat elke leerling aan bod kan komen.
STELLINGEN UIT DE FILM Doelstellingen:
de leerlingen kunnen een eigen mening vormen en verdedigen. De leerlingen staan open voor de mening van anderen.
Werken met stellingen is een manier om de leerlingen hun mening te laten uiten. Onderstaande stellingen hebben we uit de film gehaald. Bij iedere stelling vind je een korte argumentatie die de discussie kan sturen en de vooroordelen doorprikken. • Als je op je plechtige communie geen mooi kleedje aan hebt, tel je niet mee. • Een plechtige communie is ook geslaagd als je een tweedehandskleedje aan hebt. 9
Het gaat er bij deze mensen niet om een nieuw of tweedehandskleedje, maar om wat de goegemeente denkt en vindt. Als je er wil bijhoren – wat iedereen toch wil – moet je een mooi, nieuw en duur kleedje kopen. Ook los van dit communiekleed, is het in de maatschappij belangrijk om een aantal zaken te hebben om erbij te horen. Daarom dat heel wat van de mensen die in armoede leven een TV, GSM, … hebben. Ze horen er zo vaak niet bij dat ze het op deze manier toch proberen. • Als je niets hebt, geef je geen geld aan een communiekleedje. Dit is een veel gehoorde uitspraak van mensen die geld ‘genoeg’ hebben om alles te kopen wat ze zich wensen. Wie zijn wij om te oordelen wat mensen wel of niet mogen kopen? Ook hier speelt weer de ‘norm’ van het ‘gemiddelde’ gezin: als je iets niet kan betalen, dan spaar je ervoor of je laat het staan. Mensen die permanent in armoede leven en steeds weer moeten ervaren dat ze er niet bijhoren, kopen zo’n communiekleedje om er eindelijk eens bij te horen.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
• Bob is een ondankbaar iemand als hij het tweedehandskleedje van de pastoor weigert. Zelfrespect is het sleutelbegrip achter deze stelling. Bob kan zijn zelfrespect ten aanzien van de buurt tonen door het communiekleedje van zijn dochter. Een tweedehandskleedje toont niet het zelfde respect dat hij ondanks alles wil bewaren. • Wie geen geld heeft, mag stelen om te overleven. Stelen mag uiteraard nooit, maar als je echt geen andere keuze hebt, is dit een signaal naar de maatschappij toe. De maatschappij (het politiek beleid) moet ervoor zorgen dat mensen niet hoeven te stelen om te overleven. • Werk is de sleutel van het leven. Zonder werk kom je nergens. In België is de enige manier om aan voldoende inkomen te geraken nog steeds werk. Als je niet werkt overleef je op een sociaal vervangingsinkomen, zoals de werkloosheidsuitkering, een leefloon, een invaliditeitsuitkering… Deze inkomens zijn in de meeste gevallen te laag om menswaardig te leven.
0
ARBEID, EEN BELANGRIJKE SCHAKEL IN DE KRINGLOOP VAN ARMOEDE Doelstelling: de leerlingen kunnen verklaren waarom arbeid essentieel is in het leven. Je bouwt samen met de leerlingen de kringloop op, vertrekkende vanuit het aspect arbeid door vervolgvragen te stellen. In bijlage vind je een tekst over de kringloop van armoede. Een mogelijk verloop van gevolgen:
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Wat zijn gevolgen van het hebben van geen werk? (Wat op zich vaak een oorzaak van een gebrekkige scholing is.) • geen of een laag inkomen • minder sociale contacten • gevoel van nutteloosheid Wat zijn gevolgen van geen of een laag inkomen? • geen gezonde en onvoldoende voeding wat als gevolg heeft dat je vaak ziek bent, wat dan weer veel geld kost (dat je niet hebt) • geen degelijke en ongezonde huisvesting wat als gevolg heeft dat je vaak ziek bent, wat dan weer veel geld kost (dat je niet hebt) • geen geld voor gezondheid en daarom stel je doktersbezoek vaak te lang uit • geen of weinig ontspanning wat als gevolg heeft dat je minder sociale contacten hebt Wat zijn gevolgen van minder sociale contacten? • geen of klein opvangnet van familie en vrienden als je problemen hebt Wat zijn gevolgen van jezelf nutteloos voelen? • vaak ziek, depressief • niets kunnen leidt vaak tot niets meer willen doen
BIJLAGEN DE KRINGLOOP VAN ARMOEDE
kringloop van armoede Onvoldoende INKOMEN
Ongezonde en eentonige VOEDING
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Geen, gevaarlijk of minderwaardig WERK
Weinig en/of onaangepast ONDERWIJS
Slechte en ongezonde HUISVESTING
GEZINNEN met problemen
Vaak ZIEK
© Welzijnszorg vzw 2006 www.welzijnszorg.be
Armoede kan niet herleid worden tot louter een inkomensprobleem. Armoede in onze samenleving is een samenhang van vele elementen, die vaak tegelijk aanwezig zijn bij arme gezinnen: moeilijkheden in het onderwijs, slechte tewerkstellingskansen, een te klein inkomen, ongezonde huisvesting, moeilijke thuissituaties, ... Dit alles vormt een kluwen dat we omschrijven als de kringloop van armoede. Een kringloop waar arme gezinnen niet zomaar uitgeraken. Want het zijn vele samenhangende problemen, die elkaar versterken. Bovendien kunnen die zowel oorzaak als gevolg zijn. Armoede is dan ook nooit een eenvoudige zaak. De kringloop van armoede kan ook gebruikt worden om duidelijk te maken dat sommige bevolkingsgroepen van de eerste tot de laatste dag van hun leven, van in de wieg tot in het graf, in een parallel circuit zitten, omdat ze van de samenleving zijn uitgesloten. Armoede wordt als het ware doorgegeven van vader op zoon, van de ene generatie op de andere. Daarom spreekt men ook van generatie-armoede. Het is een groep van mensen die doorheen de geschiedenis geen aansluiting heeft kunnen maken met de algemene welvaartsstijging en nooit volwaardig heeft kunnen participeren. Zij slagen er niet in om te ontsnappen aan levenslange uitsluiting. Zij zitten in een uitzichtloze kringloop opgesloten.
2
DE KRINGLOOP IN WOORDEN De meeste armen zijn laag of niet geschoold. Ze hebben slechts lager of middelbaar onderwijs genoten. Sommigen verlaten de school zonder voldoende te kunnen lezen of schrijven. Het schoolmilieu is weinig afgestemd op de leefwereld van kinderen die opgroeien in armoede. Bij de kinderen thuis is er niet veel mogelijkheid om te leren: de ouders zijn niet in staat om te helpen met het huiswerk en begrijpen de schoolwereld niet. Er is geen geld voor schoolgerief, er is geen ruimte of een rustige plaats om huiswerk te maken... Kinderen worden vaak uitgelachen op school om hun kleding of hun leefomstandigheden. De armsten verlaten vroeg de school om te gaan werken. Door hun lage scholing kunnen zij slechts zwaar en slecht betaald werk vinden. Vroeger werkten velen voor interimbureaus, nu vinden zij daar zelfs geen werk meer. Doordat zij geen werk vinden of slechts af en toe werken, hebben zij een laag en onstabiel inkomen. Hun inkomen is vaak samengesteld uit flarden arbeidsinkomen, sociale zekerheidsgelden (o.a. kindergeld) en vervangingsuitkeringen (o.a. leefloon of invaliditeit).
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
Doordat zij weinig geld hebben, gaan ze op zoek naar een goedkopere woning. De armste gezinnen leven dan ook heel vaak in vochtige, kleine, onveilige huizen of kamers met onvoldoende sanitaire voorzieningen. Een ongezonde woonsituatie, gevaarlijke werkomstandigheden en een onevenwichtige voeding zal in vele gevallen gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Uit angst en omwille van hun financiële situatie zullen zij pas in uiterste nood naar de dokter gaan. De gezondheid van de meeste armen is dan ook slecht en zij zien er op 40-jarige leeftijd al oud uit. Dat wordt ook doorgegeven aan de kinderen. De levensomstandigheden en de uitsluiting maken dat mensen constant onder stress leven, dat er voor hen en voor hun kinderen geen ontspanning of vakantie is, dat de spanningen in het huishouden vaak hoog oplopen. Onder deze miserabele omstandigheden ligt een levenservaring van voortdurende uitsluiting en marginaliteit. Leven in miserie is leven in onmacht, angst, in onwaardigheid. Men is niemand. De kringloop van armoede zien we het duidelijkst bij de harde kern van mensen die van generatie op generatie arm zijn. Maar we merken dat meer en meer mensen in de kringloop terecht komen: langdurig werklozen, alleenstaande ouders met kinderen, oudere mensen met een te klein pensioen, gehandicapten, vluchtelingen... Deze mensen noemen we bestaansonzeker omdat hun inkomen te klein is om te kunnen leven in welzijn. Als die bestaansonzekerheid blijft duren hebben ze geen middelen meer om voor zichzelf en hun kinderen een toekomst uit te bouwen. Daardoor krijgen hun kinderen minder kansen en is de kans zeer groot dat ook zij later bestaansonzeker worden. Zo komen ook zij in de kringloop terecht. Op eigen kracht uit deze cirkel geraken is erg moeilijk. De klassieke hulpverlening is vaak ook nog gespecialiseerd in één of andere sector en heeft veel moeite om zich aan te passen aan de complexe probleemsituaties in arme gezinnen. Zelfs indien er veel goede wil en respect is voor de betrokkenen, ontbreken vaak de broodnodige structuren en omkadering om op een aangepaste manier de problemen aan te pakken samen met de gezinnen. Toch zijn er in verschillende welzijnssectoren goede pogingen om hulpverlening, opbouwwerk en welzijnswerk te vernieuwen en aan te passen.
3
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
“Zij wonen in huizen, die de immo’s schalks “op te knappen woning” of “ideaal voor de doe-het-zelver” noemen. Zij zijn mensen die van mensen houden, al ‘kiezen’ ze om financiële redenen nogal eens voor een ‘living apart together’-relatie, tot een buur hen verklikt bij de RVA of het OCMW. Zij willen aan hun kinderen een goede opvoeding geven en begrijpen niet waarom de jeugdrechter hun kinderen ‘afpakt’. Zij willen werken maar geloven niettemin dat er voor hen geen werk is. Zij geloven graag dat ze een miljoen gewonnen hebben bij Concordia mail en dat hun kinderen een encyclopedie of een computer nodig hebben voor op school. Alleen wordt bij hen meer gebruik gemaakt van hun ondertekende verklaring tot loonsafstand, en komen zij terecht op de Budgetteringsdienst van het OCMW, Teledienst, hun mutualiteit, ... Zij denken ingeschreven te zijn voor een sociale woning, maar hebben vergeten zich na twee jaar her in te schrijven, zoals reglementair verplicht is. Zij zijn met zoveel niet in orde, zodat een welzijnsdienst niet anders kan dan beginnen schrijven naar de belastingen, de kas voor het kindergeld en het stempelgeld, de mutualiteit, enz. Zij putten hun rechten niet uit, al vinden ze van zichzelf dat ze wel erg vindingrijk zijn. Zij hebben verdriet als hun man of vrouw sterft en horen het terminale kermen nog van diens laatste dagen. Geen menselijk gevoel is hen vreemd : het knagen van de eenzaamheid; de radeloosheid als alle problemen bijeenkomen; het geluk als het de kinderen goed gaat; het delen van de ene belegde pistolet met een goede vriend, die het nog slechter heeft; dankbaarheid om een teken van medeleven (ergens mogen mee-eten, onderdak krijgen,...).” Uit ‘100 jaar na Daens’
4
ARMOEDE OP VERSCHILLENDE TERREINEN De kringloop van armoede heeft geen begin en geen eindpunt. Er zijn verschillende deelterreinen waar armoede kan beginnen en waarop armoedebestrijding zou moeten inspelen: onderwijs, arbeid, huisvesting, cultuur, gezin, gezondheid, rechtsbedeling. We kozen er een vijftal uit waar we bij willen stilstaan.
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
A.
Huisvesting Een slechte woonsituatie is niet de oorzaak, maar veeleer een gevolg van armoede. Een behoorlijke en betaalbare woning is nog altijd geen recht voor iedereen. Bijna 15 % van de woningen in Vlaanderen is van slechte kwaliteit. Dit betekent dat een groot deel van onze bevolking in slecht verlichte of verluchte, vochtige en/of oncomfortabele huizen woont. Een slechte woning en woonomgeving zijn zichtbare kenmerken van kansarmoede. Want deze woningen worden betrokken door diegenen die zich niets beter kunnen veroorloven. Meestal wonen sociaal kwetsbare groepen in dezelfde wijken. Concreet betekent dit dat diegenen, voor wie het bijna onmogelijk is om werk te vinden, een behoorlijk inkomen te verwerven, een opleiding te volgen en gezond te blijven, het meeste risico lopen om in mensonwaardige woonomstandigheden te leven. Men kan opwerpen dat de overheid corrigerend optreedt onder de vorm van een sociaal woonbeleid. Maar het probleem is dat kansarmen in dit woonbeleid nauwelijks aan hun trekken komen en dat er onvoldoende sociale huurwoningen zijn. Noodgedwongen zijn kansarmen aangewezen op de private woningmarkt. Hier is er van overheidscontrole totaal geen sprake en geldt de wet van de jungle. De huren zijn de laatste jaren onrustwekkend gestegen: + 40 % sneller dan de consumptieprijzen. De huur betalen slokt een flinke hap van het inkomen op, veel meer dan leefbaar is. Kansarmen krijgen enkel toegang tot de minst aantrekkelijke huurwoningen. Deze zijn meestal geconcentreerd in de achtergestelde stadsbuurten. Hierdoor wordt hun minderwaardige positie nog extra beklemtoond. “Vader Coppieters heeft een gezin met vier opgroeiende kinderen. Zijn miserie begon met zijn echtscheiding en het plan van zijn ex-vrouw om hun huis openbaar te verkopen. Een geschikt huis vinden - met vier slaapkamers en een beetje comfort - in een aangename buurt was voor het gezin geen lachertje. Ze slaagden er dan ook niet in. Vader Coppieters ging eerst naar enkele officiële huisvestingsmaatschappijen. Maar hij werd van het kastje naar de muur gestuurd. “Er zijn honderden wachtende voor u”, was het antwoord dat hij steeds kreeg. Eén keer kreeg hij een voorstel waarover hij binnen de 12 uren moest beslissen. “Maar het huis zag er verschrikkelijk uit”, zegt vader Coppieters. Een andere woonmaatschappij maakte problemen over zijn loon: het zou te hoog zijn om in aanmerking te komen. Maar ze baseerden zich wel op zijn inkomen van een aantal jaren geleden, toen hij nog niet in de problemen zat en een goede baan had. Nu moest hij het met de helft stellen. Vader Coppieters kon een akkoord sluiten met zijn ex-vrouw om de verkoop van het huis nog wat uit te stellen. Maar hij heeft angst voor de toekomst : hij weet dat hij de verkoop niet kan blijven tegenhouden. Hij kan de afbetalingen immers niet langer volhouden. Doordat zijn kinderen studeren en hij nog mee moet afbetalen aan het huis kan hij maximum 450 euro geven voor een huurwoning met bij voorkeur vier slaapkamers. “Als je dat vraagt op een verhuurkantoor, lachen ze je in je gezicht uit”, zegt hij. Vader Coppieters zoekt reeds meer dan twee jaar...” (Uit: ‘Sleutelen aan wonen’, campagne Welzijnszorg)
5
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
B.
Arbeid Arbeid is belangrijk om te kunnen participeren aan de samenleving, maar de hoge eisen op de huidige arbeidsmarkt bieden geen kansen aan wie zwak staat. Een betaalde job is meer dan een inkomen en meer dan een toegangsbewijs tot de sociale zekerheid. Het betekent voor velen een zinvolle invulling van hun leven. Een job levert sociale contacten op en is belangrijk voor de identiteit en de maatschappelijke erkenning. De druk om een job te hebben is dus groot. Alleen zijn er vandaag niet genoeg jobs voor iedereen. Nog altijd wil men ons doen geloven dat economische groei, een betere concurrentiepositie, het opdrijven van het Bruto Binnenlands Product de wondermiddelen zijn om het werkloosheidsprobleem de wereld uit te helpen. Deze visie ziet werkloosheid als een probleem van voorbijgaande aard, terwijl het om een structureel probleem gaat. Er bestaat een tendens om de oorzaak bij de werkloze zelf te situeren. Werklozen worden meer en meer met de vinger gewezen. Voor heel wat mensen betekent werkloosheid ook bestaansonzekerheid. Zeker omdat bij langdurige afhankelijkheid van een vervangingsinkomen bepaalde uitgaven wel een tijdje kunnen uitgesteld worden, maar nooit jarenlang. Mensen zoeken naar oplossingen om te kunnen overleven via tijdelijke klusjes, interimarbeid en soms zwartwerk. Binnen de welzijnssector wordt werk gemaakt van kleinschalige initiatieven om deze kansarme werklozen toch toekomstperspectieven te bieden. Maar op de gewone arbeidsmarkt maken ze hoe langer hoe minder kans. Een oplossing bestaat slechts in een combinatie van verschillende maatregelen: meer werk, betere arbeidsverdeling en specifieke initiatieven voor de zwakste groepen. “R. leeft al twee jaar van het OCMW. Het viel hem bijzonder zwaar om naar het OCMW te gaan en er op zijn 48ste te vragen of hij recht had op financiële steun. Maar omdat hij helemaal blut was, kon hij niet anders. In zijn hele leven is hij nog nooit arm geweest. Hij was 14 jaar toen hij begon te werken en de schoolbanken verliet voor de hitte van de hoogovens in een staalfabriek. Hij is er 24 jaar gebleven. Het werk was er lastig en zwaar. Hij trouwde en kreeg twee kinderen. Zijn vrouw werkte onregelmatig, vooral als hulp in het huishouden. De fabriek kende verschillende herstructureringen, maar doordat hij nog niet te oud was, werd hij gespaard. Tijdens de herstructureringsperiodes volgde hij bijscholingen. Ook in die periode bleef hij vechten voor zijn baan. Toch werd hij ontslagen. Hij schreef zich in op de dop. De hele streek was getroffen en het was al werkloosheid wat de klok sloeg. Met zijn vervangingsinkomen kon hij niet meer leven zoals vroeger en zijn vrouw werkte niet meer. Door zijn statuut van samenwonende verminderde de werkloosheidsuitkering. Niemand kon hem aan werk helpen. Na een paar jaar zegt men hem dat hij werk moet vinden of dat hij anders ‘geschorst’ zal worden. De werkgevers vinden hem te oud en te slecht gekwalificeerd. Op een dag heeft men de werkloosheidsuitkering ingetrokken wegens abnormaal lange werkloosheid. Hij viel toen zonder inkomen en na een paar weken en heel veel aarzeling is hij naar het OCMW gegaan...” (Uit: het Algemeen Verslag over de Armoede, 1995)
C.
Onderwijs De school en de onderwijsmethodes zijn niet aangepast aan het werken met sociaal kwetsbare kinderen. Van meet af aan moeten ze afhaken omdat de leefwereld van dat kind en die van de school te ver uiteen liggen. Het onderwijs mag dan al veel democratischer zijn dan vroeger, toch slaagt het er nog niet in alle jongeren de nodige basiskennis en vaardigheden aan te leren. Men merkt dat de schoolachterstand bij kinderen uit kansarme gezinnen en bij migrantenkinderen reeds vroeg begint en in de loop van de schoolcarrière alsmaar groter wordt. Tussen de wereld van het gezin en de onbekende wereld van de school gaapt een culturele kloof.
6
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
De kinderen hebben vaak moeite met de gehanteerde normen, gebruiken en verbale denkpatronen. De leerstof, die te weinig aan hun leefwereld en ritme is aangepast, slaat ook wonden in hun zelfvertrouwen. Op 12-jarige leeftijd zijn er al heel wat schiftingen gebeurd. Studie toont duidelijk aan dat jongeren uit de lage sociale klassen terug te vinden zijn in minder gewaardeerde richtingen, terwijl jongeren uit de hogere sociale middens terecht komen in de meest gewaardeerde richtingen. Zo bevestigt het onderwijssysteem de uitsluiting die het zou moeten bestrijden. Alhoewel ons onderwijs wettelijk gezien gratis is, zolang het kind leerplichtig is, hebben arme ouders het in de praktijk financieel niet gemakkelijk om hun kinderen naar school te sturen. De lat inzake kledij en schoolmateriaal ligt vrij hoog. Ook de verwachtingen rond ondersteuning vanuit het thuismilieu worden alsmaar hoger. Als ouders niet kunnen helpen, moeten kinderen zeer sterk staan om er zich doorheen te werken. “Ik wou leren lezen en schrijven. Ik heb het geprobeerd. Het ging niet omdat ik te weinig aandacht kreeg. Nochtans is het belangrijk te kunnen lezen en schrijven. Als je het niet kunt, dan word je bedrogen, dan ben je ongelukkig in je gezin. Nu ben ik beginnen lezen en schrijven bij een vriend. Mijn ouders waren gelukkig en hebben me aangemoedigd. Vroeger was ik beschaamd wanneer ik iets niet wist. Ik dacht dat ik dom was. Ik had geen middelen om verder naar school te gaan: we hadden niets te eten, niets om te slapen... Je hebt plaats nodig om te studeren en iemand die je volgt. Op een bepaald ogenblik werd ik van de school weggestuurd. Ik kon in geen enkele school meer binnen. Toch wil ik een diploma halen, zodat men zou zien wat ik waard ben. Ik wilde een vorming volgen bij de VDAB om een beroep te leren. Maar ik mislukte altijd op de bekwaamheidstest. Zo ging dat enkele jaren. Maar ik heb op mijn tanden gebeten, ondanks het feit dat ik mislukte op de test. Ik heb zelf veel bijgeleerd en zo heb ik mijn achterstand voor rekenen kunnen inhalen...” (Uit ‘Beeldspraak’) D.
Gezondheidszorg Wie arm is, loopt een groter risico om ziek te worden. Arme mensen leven vaak in ongezonde omstandigheden: een vochtige en koude woning, slechte werkomstandigheden, onregelmatig en ongezond eten... De weinig beschikbare cijfers laten zien dat arme mensen meer gezondheidsproblemen hebben en eerder sterven dan anderen. De bestaande gezondheidszorg schiet tekort tegenover de armen. De obstakels zijn zowel financieel, administratief als cultureel. Vele arme mensen moeten bezuinigen op doktersbezoek of geneesmiddelen. Dat heeft onder meer te maken met recente besparingen in de sociale zekerheid met verhoging van de remgelden. Arme mensen krijgen ook te maken met administratieve obstakels: vaak zijn niet al hun papieren met het ziekenfonds ‘in orde’, zodat ze niet langer zeker zijn van het recht op medische bijstand. Bepaalde groepen zijn ook moeilijker verzekerbaar. Tenslotte zijn er ook obstakels van culturele aard: arme mensen hebben niet altijd geleerd wat gezond leven zoal kan inhouden of wantrouwen de medische sector. Al die factoren bemoeilijken de toegang tot de gezondheidszorg. Op het eerste gezicht lijkt dit een besparing, maar eigenlijk kost het de samenleving juist meer. Niet alleen is het goedkoper om een ziekte op tijd te behandelen. Bovendien heeft uitstel van de behandeling ook onrechtstreekse en vaak dure sociale gevolgen. Het komt er op aan de ongelijkheden in de toegang tot de gezondheidszorg te verkleinen en erover te waken dat de sociale zekerheid niet wordt uitgehold ten nadele van de zwaksten. Daarenboven zouden instellingen meer inspanningen kunnen doen bij de opvang van deze mensen. “Een gezin uit Asse: een alleenstaande moeder met twee kinderen. Na het faillissement van de onderneming waar haar echtgenoot werkte, ontdekt zij dat zij niet in orde is met haar ziekenfonds, dat
7
zij 625 euro zou moeten betalen om zich terug in regel te stellen. Nu heeft zij als enig bestaansmiddel werkloosheidsuitkeringen waarmee zij net kan overleven. Zij doet een beroep op het OCMW, maar dit weigert tussen te komen. Het jongste kind heeft frequent ademhalingsproblemen. De moeder wacht zo lang mogelijk voor zij er de arts bijhaalt, want het is niet gemakkelijk hem te zeggen dat zij geen geld hebben. Gevolg: heel vaak wordt het kind in allerijl naar de spoedopname gebracht. Naarmate de ziekenhuisopnames elkaar opvolgen, en ook de commentaren ‘Bent u er weer!’, verliest de vrouw haar zelfvertrouwen, lijdt het kind niet alleen lichamelijk, maar ook psychologisch. Hij wordt ‘karakterieel gestoord’, zeggen ze. Aangezien de moeder het niet meer aankan, wordt het oudste kind in een internaat geplaatst en voelt het zich verworpen. De facturen stapelen zich op. Het OCMW schiet het geld voor, maar met de verplichting om het terug te betalen. De moeder voelt zich alsmaar schuldiger, wat de betrekkingen met het OCMW steeds moeilijker maakt. Dan verhuist het gezin naar Molenbeek waar de grootmoeder woont en waar ze het team van een geneeskundig huis ontmoeten. Die schrijven een brief naar de maatschappelijk werker van het OCMW van Molenbeek. Het gezin krijgt dan een medische kaart, die recht geeft op verzorging en geneesmiddelen. Het OCMW stelt het gezin in regel met het ziekenfonds. Alles gaat dan zeer snel in de goede richting terwijl vroeger alles onmogelijk leek. Het kind wordt regelmatig thuis onderzocht en moet niet meer in het ziekenhuis worden opgenomen. De moeder herwint haar vertrouwen. De oudste kan naar huis terugkeren, bij zijn familie.” (Uit: het Algemeen Verslag over de Armoede, 1995)
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
E.
Sociale en politieke participatie Armoede is een gevaar voor de democratie. Het is belangrijk dat de stem van uitgesloten groepen overal en tot in het stemhokje gehoord wordt. Wie echt arm is, heeft het gevoel dat hij nergens goed voor is, dat zijn leven niet zo belangrijk is. Naast alle ellende is de kwetsuur van gebrek aan ‘waardigheid’ misschien het zwaarst om dragen. Zelfs bij tal van sociale en culturele evenementen en organisaties komen arme mensen niet aan de bak. Een gevoel van schaamte en minderwaardigheid belet hen zelf de stap te zetten, maar evenzeer is de kloof zo groot dat men er zich zelden thuis kan voelen. Het taalgebruik, de programmering, de kosten, de spelregels zijn veelal zo ‘burgerlijk’ dat sociaal kwetsbare groepen er al lang afgehaakt hebben. Hetzelfde doet zich nog sterker voor op politiek vlak. Men spreekt er over de kloof met de burger, hoe groot is de kloof dan niet met de ‘arme’ burger. Een politieke apathie, een totaal ongeloof in wat de politiek hen te bieden heeft is ook een rechtstreeks gevolg van het weinige dat de gemeenschap hen te bieden heeft. Deze antipolitiek uit zich vandaag in wat men ‘proteststemmen’ is gaan noemen. Vele uitgesloten groepen stemmen blanco of extreem (rechts). Dit gebrek aan toekomstperspectief doet brede lagen van de bevolking afhaken en vormt in die zin een bedreiging van de democratie. Er is, naast de andere basisrechten, dringend nood aan nieuwe wegen om sociale en politieke aansluiting te vinden bij de groep uitgeslotenen van vandaag. Het belang van organisaties die hen groeperen, projecten die hun levensweg meegaan (o.a. in de thuislozenzorg), en organisaties die het voor hen opnemen tot op het politieke vlak (o.a. Welzijnszorg) wordt alsmaar groter. “Oud-Molenbeek vertoont grote leemten wat vrije tijds- en sportinfrastructuur betreft. Het is daardoor dat vele Molenbeekse jongeren hun vrije tijd inactief en gedesoriënteerd doorbrengen. Dan maar de braakliggende terreinen, achtergelaten door de metrowerken, gebruiken als ‘speelplein’. Maar deze worden tegelijkertijd gebruikt als stort en parking. Dus van een speelplein voor onze buurtkinderen blijft niet veel over! ‘Het zijn toch maar kinderen van vreemdelingen’, zeggen sommigen, maar hebben zij ook geen recht op een betere vrijetijdsbesteding zoals andere kinderen van dit land? Hoe wil je dat een kind zich correct kan ontwikkelen in een omgeving die stilaan uitgroeit tot een ‘getto’ en binnenkort tot een ‘krot’ als de overheid niets doet om de situatie te verbeteren? In werkelijkheid, voor de verantwoordelijken van deze situatie, is het niet de leeftijd die het kind maakt
8
© WELZIJNSZORG VZW – HUIDEVETTERSSTRAAT 165, 1000 BRUSSEL – WWW.WELZIJNSZORG.BE –
[email protected] – 02 502 55 75
maar zijn gezicht die hem tot vreemdeling maakt, wiens enige recht erin bestaat belastingen te betalen en te gehoorzamen aan de verkozenen van diegenen die alle rechten hebben.” (Uit ‘Beeldspraak’)
9