Raad Agendanr. Doc.nr
: 21 december 2004 : : 200412266
Afdeling:
: Educatie, Welzijn en Zorg
RAADSVOORSTEL Onderwerp
: Vaststellen Nota Subsidies 2005 t/m 2008
Toelichting In vervolg op het concept welzijnsplan ‘’Welzijnsbeleid in een helder perspectief’’ is een eerste concept van de Nota Subsidies 2005 t/m 2008 vanaf 30 september 2004 vrijgegeven voor inspraak richting alle betrokken verenigingen en instellingen. Tevens heeft de commissie Inwonerszaken een opiniërende discussie gehouden over dit eerste concept van de nota tijdens haar vergadering van 13 oktober 2004. Naar aanleiding van de verschillende inspraakreacties en de opiniërende vergadering van de commissie is een tweede concept van de Nota Subsidies 2005 t/m 2008 opgesteld. Dit tweede concept van de nota ligt op dit moment ter vaststelling aan u voor. De inspraakreacties van de verschillende verenigingen en instellingen liggen voor u op de gebruikelijke wijze ter inzage. In dit voorstel wordt op elke inspraakreactie afzonderlijk ingegaan. Doelstelling en uitgangspunten Nota Subsidies Via de voorliggende concept Nota Subsidies 2005 t/m 2008 doen wij u een voorstel voor een nieuw subsidiebeleid op welzijnsgebied voor onze gemeente in de genoemde periode. Met name op basis van deze nota zal de gemeentelijke besluitvorming op subsidiegebied de komende jaren dan ook moeten plaatsvinden. Deze nota vormt het beleidsmatige en uitvoerende sluitstuk op subsidiegebied van het concept welzijnsplan “Welzijnsbeleid in een helder perspectief” en daarmee verband houdende beleidsnota’s zoals de nota Gezondheidsbeleid, de nota Onderwijsachterstandenbeleid, delen van de nota Recreatie en Toerisme, de in voorbereiding zijnde nota Sportbeleid en de in voorbereiding zijnde nota Jeugdbeleid. In het concept welzijnsplan is het opstellen van een heldere en duidelijke subsidienota als een belangrijk uitgangspunt opgenomen. Met heldere richtlijnen is het de bedoeling om zowel naar subsidievragers als ten behoeve van de interne organisatie meer duidelijkheid te creëren. Het gaat hier met name om duidelijkheid over de vraag welke instellingen en organisaties in aanmerking komen voor subsidie, maar ook over de normen waarop het subsidiebedrag is gebaseerd en de verplichtingen die verbonden zijn aan het ontvangen van subsidie. Voorts is via deze nota subsidies getracht de subsidiesystematiek te vereenvoudigen en de huidige versnippering op subsidiegebied te beëindigen. In de vorige nota was er nog sprake van vijf subsidiesoorten en een aantal meer informele subsidiestromen. Zo is er bijvoorbeeld in deze subsidienota nog maar sprake van drie subsidiesoorten: - budgetsubsidies; - genormeerde subsidies; - accommodatiesubsidies. Tenslotte is via deze nota subsidies invulling gegeven aan de structurele ombuigingstaakstelling van € 115.000,--, wordt er invulling gegeven aan de prioriteitenstelling uit het concept welzijnsplan en wordt er ook door de hantering van nieuwe normen ten behoeve van de genormeerde subsidies een einde gemaakt aan de eerdergenoemde subsidieversnippering.
1/25
Inhoudelijke aandachtspunten Gelet op de geformuleerde uitgangspunten zoals de ombuigingstaakstelling, de vereenvoudiging van de systematiek en invulling van de prioriteitenstelling uit het welzijnsplan, zal duidelijk zijn dat er nogal wat verschuivingen plaatsvinden in de subsidiesfeer. Los van een aantal individuele situaties per instelling, springen de volgende ontwikkelingen het meest in het oog. Nullijn voor budgetgesubsidieerde instellingen Met het oog op het realiseren van de ombuigingstaakstelling en met de bedoeling om ook de budgetgesubsidieerde instellingen daaraan een bijdrage te laten leveren is het beschikbare budget voor CAO-compensatie in 2005 ter grootte van € 25.000,-- niet evenredig over de betreffende instellingen verdeeld. Er bestaat immers geen gemeentelijke verplichting om voor een dergelijke compensatie zorg te dragen en voorts kan het betreffende budget vervolgens op basis van prioriteitenstelling worden verdeeld. Op basis van de voorliggende nota is een bedrag van € 15.000,-- aan extra subsidie beschikbaar voor de Stg. Zorg en Welzijn Ouderen Heusden. Dit bedrag is met name bedoeld om invulling te kunnen geven aan extra taken in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Gelet op het feit dat de kosten voor de betreffende instellingen blijven stijgen, realiseren wij ons dat deze beleidslijn voor de meeste budgetgesubsidieerde instellingen in feite een bezuinigingstaakstelling per instelling oplevert. Invulling van de taakstelling op basis van prioriteitenstelling Voor het realiseren van de ombuigingstaakstelling is niet gekozen voor het hanteren van de ‘’kaasschaafmethode’’. De invulling van de taakstelling dient dus op basis van prioriteitenstelling plaats te vinden. In het concept welzijnsplan en de eerdergenoemde specifieke beleidsnota’s is een aantal beleidsmatige prioriteiten gesteld. Het gaat hierbij met name om Zorg en Jeugd. De logische consequentie hiervan is dan ook dat de subsidiebedragen bij het beleidsveld Cultuur over de hele linie over het algemeen dalen. Het gaat hierbij met name om de muziekverenigingen, de zangverenigingen en de gilden. Bij het beleidsveld Zorg en Welzijn houdt met name de subsidierelatie met de carnavalsverenigingen op te bestaan. Projectsubsidies Zoals hiervoor al eerder is aangegeven, wordt op basis van de geformuleerde uitgangspunten in het concept welzijnsplan het aantal verschillende subsidiesoorten aanzienlijk beperkt. Het gaat hierbij met name om de budgetsubsidies, de genormeerde subsidies en de accommodatiesubsidies. Daarnaast is omwille van de zorgvuldigheid richting een aantal verenigingen en instellingen sprake van een tijdelijke overgangsregeling van één of twee jaar. De consequentie hiervan is dat met uitzondering van verschillende doeluitkeringen de projectsubsidies grotendeels ophouden te bestaan. Verenigingen en instellingen zullen het dus moeten doen met het jaarlijks beschikbare subsidiebedrag en tussentijdse subsidieverzoeken kunnen in principe dan ook niet worden gehonoreerd. Voor werkelijk bijzondere en onvoorziene omstandigheden bestaat in dat geval de mogelijkheid om een beroep te doen op de post onvoorzien op de gemeentebegroting. Wetenswaardig in dit verband is voorts dat vanaf 2004 op grond van nieuwe richtlijnen voor de accountantscontrole ten behoeve van het rechtmatigheidonderzoek, het toekennen van een subsidie die niet voldoet aan de subsidieverordening zonder tussenkomst van de raad onrechtmatig is. Opiniërende commissievergadering Tijdens de vergadering van de commissie Inwonerszaken van 13 oktober 2004 heeft over het eerste concept van de Nota Subsidies een opiniërende discussie plaatsgevonden. Tijdens deze discussie is een aantal hoofdpunten uit de nota de revue gepasseerd. Wij zullen hieronder op elk punt afzonderlijk ingaan. 2/25
Eigen bijdrage In de concept Nota Subsidies is opgenomen dat er minimaal sprake dient te zijn van een eigen bijdrage van € 20,-- per jaar door leden en/of deelnemers van verenigingen of instellingen om in aanmerking te kunnen komen voor een gemeentelijke subsidie. Hierdoor is sprake van een duidelijk en voor eenieder op te brengen drempelbedrag. In commissieverband is geopperd om een differentiatie in het te hanteren drempelbedrag aan te brengen. Ook is gevraagd om te kijken of het bedrag niet in zijn algemeenheid verhoogd kan worden. Ter voorkoming van onduidelijkheid en gelet op het feit dat de inspraakreacties laten zien dat in een behoorlijk aantal gevallen het bedrag van € 20,-- al moeite oplevert, zijn wij geen voorstander van een verhoging of differentiatie van het bedrag. Wij stellen dan ook voor om het oorspronkelijke drempelbedrag van € 20,-- te handhaven. Percentage ledenaanwas Ten aanzien van de genormeerde subsidies is in de concept Nota Subsidies uitgegaan van een systematiek die voorziet in een gelijkblijvend subsidiebedrag gedurende de hele looptijd van de nota. Hieraan liggen met name overwegingen als efficiency en duidelijkheid ten grondslag. Alleen dan als er sprake is van bijzondere omstandigheden zoals een ledenaanwas van meer dan 10%, kan er sprake zijn van een tussentijdse aanpassing. In commissieverband is geopperd om dit percentage te verlagen naar 5%. Wij zijn hier geen voorstander van. Het dient op grond van de genoemde overwegingen immers te gaan om bijzondere omstandigheden. Door het verlagen van het percentage dreigen we dicht bij de situatie te komen dat er jaarlijks opnieuw sprake dient te zijn van subsidieverlening. Percentage ledenaantal Omdat het verstrekken van subsidies hoofdzakelijk gericht dient te zijn op de inwoners van onze gemeente, is in de concept Nota Subsidies opgenomen dat minimaal 75% van de leden of deelnemers van een subsidievragende vereniging of instelling woonachtig dient te zijn in de gemeente Heusden. In geval van een lager percentage leidt e.e.a. niet meteen tot het niet in aanmerking komen voor subsidie, maar zal er wel sprake zijn van een subsidieverstrekking die is gebaseerd op het aantal Heusdense leden. In de commissie is gesproken over een verlaging van dit percentage naar 50%. Wij zijn hier geen voorstander van. Het hanteren van een dergelijk laag percentage ondergraaft immers meteen het uitgangspunt dat subsidies hoofdzakelijk gericht dienen te zijn op de inwoners van onze gemeente. Bovendien leidt het niet voldoen aan het voorgestelde percentage van 75% niet meteen tot een subsidieweigering, maar slechts tot een verlaging naar rato. Belonen zelfwerkzaamheid De commissie heeft aangegeven dat getracht dient te worden de zelfwerkzaamheid van verenigingen en instellingen te belonen via het middel van subsidieverstrekking. Evenals de commissie zijn wij van mening dat zelfwerkzaamheid van verenigingen en instellingen van groot belang is. Wij zijn zelfs van mening dat zelfwerkzaamheid een vanzelfsprekend uitgangspunt is. Een vanzelfsprekendheid die wat ons betreft dan ook niet extra beloond hoeft te worden. Wel zijn wij van mening dat getracht dient te worden om zelfwerkzaamheid te stimuleren. Zonder afbreuk te doen aan de voorgestelde subsidiesystematiek achten wij het middel van subsidie hiervoor niet geschikt. Wij zijn van mening dat hiervoor veel beter afspraken in de privaatrechtelijke sfeer kunnen worden gemaakt als het gaat om het beheer en/of onderhoud of zelfs het privatiseren van accommodaties. In de accommodatienota zal hier nader op worden ingegaan.
3/25
Aandacht vrijwilligerswerk Van de zijde van de commissie zijn vraagtekens geplaatst bij het verdwijnen van budgetten die bedoeld zijn voor de stimulering van het vrijwilligerswerk (budget kadervorming welzijn en sport en budget vrijwilligerswerk) in relatie tot de gemeentelijke beleidsprioriteit op het gebied van vrijwilligerswerk. Voorgesteld is om de budgetten als zodanig inderdaad te laten verdwijnen. Met name vanwege het feit dat er over de hele linie onvoldoende gebruik van wordt gemaakt. De vrijvallende middelen zijn vervolgens aangewend ten behoeve van de organisatie van de jaarlijkse vrijwilligersdag en de verdere invulling van het vrijwilligersbeleid zoals dat op basis van de Nota Vrijwilligersbeleid uit 2001 en de Tijdelijke Tijdelijke Stimuleringsuitkering Vrijwilligerswerk grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Sphinx is gebracht. Op sportgebied is via de aanvraag Breedtesportimpuls de benodigde aandacht voor het gemeentelijk vrijwilligerswerk. Invulling ombuigingstaakstelling Als het gaat om de invulling van de ombuigingstaakstelling is de commissie van mening dat deze taakstelling niet alleen door de vrijwilligersorganisaties, maar ook door de professionele instellingen voor welzijnswerk opgebracht dient te worden. Een mening die wij overigens kunnen onderschrijven en waaraan wij invulling hebben gegeven door voor de budgetgesubsidieerde instellingen voor 2005 de nullijn voor te stellen. Een nullijn die ook getuige de inspraakreacties al aanzienlijke bezuinigingstaakstellingen met zich meebrengt. Vanuit de commissie is evenwel aangegeven dat er aanvullend daarop ook sprake dient te zijn van een extra taakstelling voor de professionele instellingen. Gelet op deze nullijn en de daarmee verband houdende consequenties en ook gelet op de korte termijn waarop e.e.a. geëffectueerd zou moeten worden, zijn wij geen voorstander van een dergelijke extra taakstelling met ingang van 2005. Overgangsregeling In de concept Nota Subsidies is in die gevallen waarin er sprake is van een aanmerkelijke achteruitgang in subsidie sprake van een overgangsregeling die voorziet in een gefaseerde afbouw van het subsidiebedrag. Het betreft hier een verplichting die voortvloeit uit ‘’behoorlijk bestuur’’ en als zodanig ook is vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht. Vanuit de commissie is aangegeven dat men voorstander is van het eveneens hanteren van een overgangsregeling in geval van een behoorlijke stijging van het subsidiebedrag. Wij zijn van mening dat het overzicht hierdoor niet eenvoudiger wordt voor de verschillende verenigingen en instellingen. Niettemin hebben wij het voorstel van de commissie verwerkt in een tweede concept van de Nota Subsidies. Budget incidentele activiteiten Van de zijde van de commissie is de suggestie gedaan om min of meer bij wijze van compensatie voor het wegvallen van de verschillende project- en waarderingssubsidies een budget voor incidentele activiteiten in het leven te roepen. Wij zijn bereid om deze suggestie over te nemen met dien verstande dat het dan dient te gaan om een budget buiten de subsidiesfeer ter grootte van € 10.000,-- op jaarbasis. Het budget staat ons college ter beschikking om in het voorkomende geval bij te kunnen dragen aan de incidentele kosten van verenigingen en instellingen bij met name cultuurhistorische uitingen. De inspraakreacties Voor en kort na de sluitingstermijn van 20 oktober 2004 zijn 42 inspraakreacties ontvangen. Hieronder zullen wij nader ingaan op de verschillende reacties. De reactie van Fanfare Eendracht Maakt Macht is ruim na de sluitingstermijn ontvangen. Het is dan ook niet mogelijk geweest om deze reactie in dit voorstel te verwerken.
4/25
1. Gilde St. Joris van Onsenoort en Nieuwkuijk Het Gilde maakt melding van het feit dat men op uitnodiging van de gemeente regelmatig wordt gevraagd om te zorgen voor het omlijsten met vendels en trommen van verschillende gelegenheden. Het wegvallen van de waarderingssubsidie van € 115,-- strookt volgens het Gilde niet met de voortdurende inzet tijdens dergelijke gelegenheden. Men verzoekt dan ook om het voorgenomen subsidiebeleid te heroverwegen en de huidige waarderingssubsidie om te zetten naar een genormeerde subsidie. Vooropgesteld dient te worden dat het voornemen om de subsidierelatie met de Gilden en de Schutsen te beëindigen niet voortvloeit uit het ontbreken van waardering bij ons college voor de activiteiten van de betreffende verenigingen. Dit blijkt immers al uit de regelmatige uitnodigingen voor bijzondere gelegenheden. Er is dan ook serieus bekeken of het invoeren van een genormeerd subsidiebedrag voor de Gilden en de Schutsen tot de mogelijkheden behoort. Wij hebben uiteindelijk evenwel besloten om hiertoe niet over te gaan. Het omzetten naar een genormeerde subsidie impliceert namelijk ook een door het Gilde verzochte verhoging van het subsidiebedrag. Een verhoging die als gevolg van de normering ook van toepassing is op de overige negen Gilden en Schutsen. De hiermee gepaard gaande totale subsidieverhoging past niet binnen de geformuleerde uitgangspunten en prioriteitenstelling van het welzijnsbeleid. Mede gelet op het feit dat het wegvallende subsidiebedrag van geringe aard is en gelet op de mogelijkheid die het op pagina 5 genoemde budget incidentele activiteiten biedt, achten wij de Gilden en Schutsen goed in staat om ook zonder gemeentelijke subsidie invulling te blijven geven aan hun eeuwenoude activiteiten. 2. Protestantse Jeugdraad Drunen De Protestantse Jeugdraad Drunen maakt van de gelegenheid tot inspraak gebruik om een misverstand uit de weg te ruimen. In tegenstelling tot eerdere berichtgeving geeft men via de inspraakreactie aan dat de deelnemers aan de activiteiten wel meer dan het drempelbedrag van € 20,-- op jaarbasis bijdragen aan de kosten van de verschillende activiteiten. Men heeft in dit verband een aangepaste begroting 2005 en bijbehorende ledenlijst ingediend en verzoekt om alsnog opgenomen te worden in het gemeentelijk subsidiebeleid. Het voornemen om de subsidierelatie met de Protestantse Jeugdraad Drunen te beëindigen vloeide voort uit het niet voldoen aan het drempelbedrag van € 20,-- eigen bijdrage van leden/deelnemers per jaar. Via de inspraakreactie heeft de jeugdraad laten weten dat e.e.a. als gevolg van de oorspronkelijk ingediende stukken op een misverstand berust. De aanleiding om de subsidierelatie te beëindigen is hiermee weggenomen. Op basis van de gehanteerde normen wordt voor de Protestantse Jeugdraad Drunen een genormeerd subsidie van € 1.125,-- opgenomen. 3. Toneelvereniging De Drunense Ghesellen Toneelvereniging De Drunense Ghesellen maakt via haar inspraakreactie melding van het feit dat men in het verleden via de Stg. Zorg Welzijn Ouderen Heusden (ZWOH) en de rechtsvoorgangers daarvan een subsidiebedrag van € 568,-- ontving. Men verwacht als ouderenvereniging moeilijk het hoofd boven water te kunnen houden bij een dergelijke vermindering van de ondersteuning. Ons voorstel om voor de toneelvereniging geen subsidiebedrag op te nemen is enerzijds gebaseerd op formele gronden en anderzijds hebben beleidsinhoudelijke overwegingen ook een rol gespeeld. De formele gronden hebben betrekking op het ontbreken van de vereiste rechtspersoonlijkheid van de toneelvereniging en op de te lage eigen bijdrage (€ 16,--) die van de deelnemers wordt gevraagd in relatie tot het drempelbedrag van € 20,-zoals dat in de concept Nota Subsidies is opgenomen. 5/25
Voorts is van belang te melden dat de bijdrage die de toneelvereniging voorheen ontving van de ZWOH niet onder de werking van de toenmalige gemeentelijke subsidienota’s viel. Er is dan ook geen sprake geweest van gemeentelijke subsidiëring en in deze zin valt de gemeente formeel dan ook niet aan te spreken op de vermindering van de ‘’subsidie’’. Men ontving de bijdrage rechtstreeks van de ZWOH bij wijze van ondersteuning voor sociaalculturele activiteiten voor ouderen. Voor wat betreft de beleidsinhoudelijke overweging geven wij aan dat wij in het kader van de jaarlijkse subsidiebesprekingen met de ZWOH in onderling overleg hebben besloten om de subsidiemiddelen van de ZWOH meer en meer in te zetten op zorggebied en minder op het sociaal-culturele vlak. Enerzijds op grond van prioriteitenstelling en anderzijds vanwege onze mening dat er in de randvoorwaardelijke sfeer al sprake is van voldoende gemeentelijke ondersteuning voor het sociaal-cultureel werk voor ouderen. De verschillende ouderenverenigingen en -bonden ontvangen hiervoor immers afzonderlijke subsidiebedragen en daarnaast bieden de verschillende buurthuizen en ouderensociëteiten tegen geen of geringe kosten onderdak aan diverse sociaal-culturele activiteiten voor ouderen. Wij zien op grond hiervan dan ook geen aanleiding om op de voorgenomen subsidieweigering terug te komen. 4. Centrum voor Kunstzinnige Vorming en Kunsteducatie De Muzerije De Muzerije meldt in haar inspraakreactie dat de voorgenomen afbouw van de subsidierelatie weliswaar eerder onderwerp van gesprek is geweest, maar dat dit nooit heeft geleid tot duidelijke afspraken. De Muzerije richt haar inspraakreactie niet zozeer op de voorgenomen afbouw en de daarbij behorende argumenten, maar meer op de voorgestelde afbouwtermijn en –wijze. De Muzerije verzoekt om hierover op korte termijn nader overleg te kunnen voeren. In het kader van de voorliggende concept Nota Subsidies wordt voorgesteld het oorspronkelijke subsidiebedrag voor De Muzerije van € 59.584,-- voor 2005 te verminderen tot € 30.000,-- en vanaf 2006 geen subsidie meer beschikbaar te stellen. Uiteraard zullen wij nader overleg hierover voeren met De Muzerije. Op grond van inhoudelijke overwegingen die in het overleg met De Muzerije aan de orde worden gesteld, zien wij vooralsnog geen reden om af te wijken van de voorgenomen afbouwtermijn. 5. Seniorenkoor Hunenhof Drunen Seniorenkoor Hunenhof Drunen verzoekt via de inspraakreactie om duidelijkheid over het gehanteerde normbedrag. Het normbedrag voor zangverenigingen is namelijk € 750,--, terwijl voor het seniorenkoor in de concept Nota Subsidies wordt uitgegaan van € 500,--. In het verlengde daarvan geeft men voorts aan dat men in het verleden via de ZWOH een behoorlijk hogere bijdrage van € 1.000,-- ontving. Het Seniorenkoor voldoet aan alle formele vereisten om in aanmerking te kunnen komen voor een genormeerde subsidie. Voor wat betreft de relatie met de bijdrage die men in het verleden van de ZWOH ontving, verwijzen wij naar het gestelde hierover bij Toneelvereniging De Drunense Ghesellen. Wel is het zo dat voor het Seniorenkoor per ongeluk is uitgegaan van een te laag basisbedrag. Evenals dit het geval is bij overige zangverenigingen dient dit inderdaad € 750,-- te zijn. Deze wijziging zal in het tweede concept van de Nota Subsidies worden verwerkt. 6. Seniorenkoor Zingen is Leven Seniorenkoor Zingen is Leven merkt in het kader van haar inspraakreactie op dat men begrip heeft voor de ombuigingstaakstelling waar invulling aan gegeven dient te worden en dat er als gevolg daarvan geen subsidie beschikbaar zal zijn voor het seniorenkoor. 6/25
Wel is men van mening dat men voor het jaar 2005 in aanmerking dient te komen voor een vorm van een overgangsregeling. Van de ZWOH ontving men immers in het verleden altijd een bijdrage van € 760,--. De weigeringsgronden voor subsidieverlening ten aanzien van het Seniorenkoor zijn vergelijkbaar met die voor Toneelvereniging De Drunense Ghesellen. Ook in dit geval ontbreekt het aan de formele vereisten in de vorm van rechtspersoonlijkheid en een eigen bijdrage van de leden (€ 10,--) die overeenkomt met het drempelbedrag van € 20,--. Voor wat betreft het in aanmerking komen voor een overgangsregeling, geldt eveneens de regel dat er in het verleden geen sprake is geweest van een subsidierelatie met de gemeente. In vervolg daarop kan men ook niet in aanmerking komen voor een overgangsregeling. 7. Kommissie Vastenaovond Dwergonië (KVD) De Kommissie Vastenaovond Dwergonië laat weten verbijsterd te zijn door de voorgenomen verdwijning van de subsidie met ingang van 2005. De KVD geeft aan dat men een behoorlijk aantal activiteiten voor jong en oud organiseert zonder dat daarvoor aan de deelnemers om een bijdrage wordt gevraagd. Het wegvallen van de subsidie betekent dat men voortaan activiteiten achterwege moet laten en/of een eigen bijdrage moet gaan vragen. Wij realiseren ons uiteraard dat het wegvallen van de subsidiebedragen voor de verschillende carnavalsverenigingen een behoorlijke financiële aderlating betekent. Niettemin vinden wij het beëindigen van de subsidierelaties met de verschillende carnavalsverenigingen passen binnen de uitgangspunten en prioriteitenstelling als het gaat om het gemeentelijk welzijnsbeleid. De KVD en de overige carnavalsverenigingen zijn naar onze mening goed in staat om ook zonder gemeentelijke subsidie invulling te blijven geven aan de verschillende carnavalsactiviteiten binnen onze gemeente. Het vragen van een eigen bijdrage van in dit geval minimaal € 20,-- op jaarbasis, is op basis van het voorgestelde subsidiebeleid overigens niet eens een optie maar een uitgangspunt. Voorts is van belang dat men zich realiseert dat de verschillende doelgroepen waarvoor activiteiten plaatsvinden ook al met behulp van de eigen subsidierelatie met de gemeente in staat worden gesteld om invulling te geven aan activiteiten zoals het carnavalsfeest. Concluderend blijven wij dan ook van mening dat de subsidierelatie met de KVD en de overige carnavalsverenigingen met ingang van 2005 beëindigd dient te worden. 8. Jeugdvakantiewerk Vliedberg – Nieuwkuijk Het Jeugdvakantiewerk Vliedberg – Nieuwkuijk spreekt via de inspraakreactie haar verontwaardiging uit over de wijze waarop het nieuwe subsidiebeleid tot stand is gekomen en geeft tevens aan zich niet te kunnen vinden in de gehanteerde normen. Zoals in eerder briefwisselingen al vaker is voorgesteld, wordt wederom voorgesteld om uit te gaan van een basisbedrag gekoppeld aan een bedrag per deelnemend kind. In de huidige situatie krijgen alle zeven gesubsidieerde organisaties op het gebied van het jeugdvakantiewerk een vergelijkbaar genormeerd subsidiebedrag. Het gaat hierbij om € 921,-- voor Jeugdvakantiewerk Vliedberg – Nieuwkuijk en € 691,-- voor alle overige organisaties. In de concept Nota Subsidies wordt voorgesteld om voor alle organisaties uit te gaan van een genormeerd subsidie in de vorm van een basisbedrag van € 750,--. De door het jeugdvakantiewerk voorgestelde normering is wel overwogen, maar niet voorgesteld. De redenen die hieraan ten grondslag hebben gelegen betreffen de tevredenheid van de overige organisaties voor jeugdvakantiewerk met de bestaande en nieuwe systematiek en de bewerkelijkheid van de voorgestelde systematiek. Het hanteren van deelnemerslijsten voor een eenmalige activiteit op jaarbasis gedurende een periode van vier jaren, leent zich wat ons betreft niet goed als basis voor een subsidiesystematiek.
7/25
Als er al sprake zou moeten zijn van een combinatie van een basisbedrag en een bepaalde norm, zouden wij in dat geval kiezen voor een basisbedrag gekoppeld aan een bedrag per inwoner van de betreffende kern in de basisschoolleeftijd. Het zal duidelijk zijn dat dit voordelig uitvalt voor de grotere kernen als Drunen en Vliedberg – Nieuwkuijk en nadelig is voor een kleinere kernen als bijvoorbeeld Herpt. Vooralsnog zijn wij hier evenwel niet toe overgegaan. Voorgesteld wordt dan ook om de in de concept Nota Subsidies voorgestelde systematiek voor het jeugdvakantiewerk te handhaven. 9. Jong Nederland Jong Nederland heeft een uitgebreide reactie geschreven en doet daarin een aantal voorstellen tot aanpassing van de nota subsidies. We zullen hieronder op elk voorstel afzonderlijk ingaan. Vereenvoudiging Jong Nederland stelt voor om de subsidierelatie te vereenvoudigen door het subsidiebedrag vast te stellen voor een periode van vier jaar. Hierdoor kunnen jaarlijkse vaststellingen en het daarbij behorende indienen van subsidiestukken achterwege blijven. Zoals ook is voorgesteld in de concept Nota Subsidies kunnen wij een heel eind met dit voorstel van Jong Nederland meegaan. We gaan evenwel niet zo ver dat er sprake zal zijn van een vaststelling van de betreffende subsidies voor een periode van vier jaar. Als er sprake is van subsidievaststelling is er immers ook sprake van onherroepelijkheid. Wij kiezen ervoor om de subsidies voor een periode van vier jaar te verlenen met inachtneming van jaarlijkse tussenrapportages in de vorm van een inhoudelijk jaarverslag. Op deze wijze kan er toch sprake zijn van een marginale tussentijdse vinger aan de pols en kan de subsidie normaal gesproken na de periode van vier jaar definitief worden vastgesteld. Jaarlijkse indexering subsidies Jong Nederland pleit voor een jaarlijkse indexering van de subsidies conform de prijsindex zoals die van toepassing is op de uitkering die we als gemeente uit het gemeentefonds ontvangen. Op het gebied van de compensatie van loon- en prijsontwikkelingen wordt in de concept Nota Subsidies uitgegaan van verschillend beleid voor genormeerde subsidies en budgetsubsidies. We realiseren ons dat met name prijsstijgingen ook niet voorbij gaan aan de verenigingen en instellingen die een genormeerde subsidie ontvangen. Niettemin zijn wij van mening dat het jaarlijks beschikbare en door de gemeenteraad te bepalen budget op dit gebied alleen beschikbaar dient te zijn voor de instellingen waarmee een budgetsubsidierelatie bestaat. Enerzijds vloeit deze mening voort uit de verwachting dat de prijsstijgingen in de loop van de subsidieperiode van vier jaar door de instellingen met een genormeerde subsidie opgevangen kunnen worden. Na de betreffende periode kan worden bezien of er de noodzaak tot aanpassing bestaat als gevolg van prijsstijgingen. Anderzijds zijn wij van mening dat het beperkte, jaarlijkse budget voor loon- en prijscompensatie daar dient te worden ingezet waar dat naar onze mening het hardste nodig is: bij de budgetgesubsidieerde instellingen. Behalve met prijsstijgingen heeft men daar immers ook te maken met loonstijgingen als gevolg van de verschillende CAO’s. Daarnaast is er over het algemeen sprake van een activiteitenaanbod dat meer prioriteit heeft dan het activiteitenaanbod van instellingen met een genormeerde subsidie. Subsidieregelingen Jong Nederland ondersteunt ons voorstel om de subsidies in de huurkosten van gemeentelijke accommodaties te verhogen tot 100% en een einde te maken aan het bestaan van vele verschillende subsidiesoorten.
8/25
Draagkracht en vermogensvorming Met betrekking tot de toepassing van het draagkrachtbeginsel merkt Jong Nederland op dat het niet de bedoeling kan zijn dat de vele inspanningen van een vereniging als het gaat om allerlei acties die tot doel hebben middelen te genereren, worden afgestraft door middel van subsidievermindering. Voorts is Jong Nederland van mening dat er geen beperking in de vermogensvorming dient te worden opgelegd, omdat het aandeel subsidie slechts een fragment is van de totale opbrengsten. Het verlenen van subsidie aan een vereniging of instelling is in eerste instantie bedoeld om door de gemeente gewenste activiteiten mogelijk te maken die anders niet of nauwelijks mogelijk zouden zijn. Een behoorlijke mate aan zelfwerkzaamheid van een vereniging of instelling is in het verlengde daarvan in feite een vanzelfsprekendheid. Een vanzelfsprekendheid die wat ons betreft door Jong Nederland overigens op een zeer goede wijze wordt ingevuld. De in de concept Nota Subsidies en ook in de bijbehorende verordening opgenomen bepalingen omtrent zelfwerkzaamheid en vermogensvorming moeten dan ook niet worden gezien als wetmatigheden. Het gaat hier om middelen die in het zeldzaam voorkomende geval beschikbaar moeten zijn om in te kunnen grijpen in de subsidierelatie tussen de betreffende vereniging of instelling en de gemeente. Vrijwilligerswerk Jong Nederland vindt het verdwijnen van de afzonderlijke subsidiebudgetten voor bijvoorbeeld kadervorming niet passen binnen de gemeentelijke prioriteitenstelling als het gaat om de ondersteuning van het vrijwilligerswerk. Men pleit dan ook voor handhaving van dit budget. Als het gaat om de ondersteuning van het gemeentelijk vrijwilligerswerk is mede op basis van de Nota Vrijwilligersbeleid van 2001 en de Tijdelijke Stimuleringsuitkering Vrijwilligerswerk gekozen voor een opzet die de ondersteuning van het vrijwilligerswerk in onze gemeente grotendeels onder de verantwoordelijkheid van de Stichting Sphinx brengt. Op sportgebied is via de aanvraag Breedtesportimpuls de benodigde aandacht voor het gemeentelijk vrijwilligerswerk. Gelet hierop en gelet op het uitgangspunt om een einde te maken aan verschillende projectsubsidiebudgetten houden de afzonderlijke budgetten voor kadervorming op te bestaan. Het laten voortbestaan van deze afzonderlijke budgetten is in tegenspraak met ons voornemen om de subsidierelaties te verhelderen door het verminderen van allerlei afzonderlijke budgetten en staat tevens ons streven naar een verbeterde efficiency op het gebied van de subsidieverlening in de weg. Wij stellen dan ook voor om het in de concept Nota Subsidies gedane voorstel op dit gebied te handhaven. Omvang subsidiebudget preventief jeugdwerk Ondanks de verhoogde subsidiebijdrage voor Jong Nederland is men van mening dat met het voorgestelde subsidiebedrag de waarde van het preventieve jeugdwerk van Jong Nederland onvoldoende wordt gehonoreerd. Naast de subsidie van 100% van de huurkosten pleit men dan ook voor een genormeerd subsidiebedrag van € 8.600,--. In dit verband maakt Jong Nederland onder meer melding van een in haar ogen niet te rijmen verschil in gehanteerde normen tussen b.v. muziekverenigingen en jeugd- en jongerenwerk. Op basis van een accommodatiesubsidiebedrag van € 15.421,81 en een genormeerd subsidiebedrag van € 3.075,-- wordt voor Jong Nederland uiteindelijk een totaalsubsidiebedrag voorgesteld van € 18.496,81. Ten opzichte van de huidige situatie is dit een verhoging met € 2.080,69. Jong Nederland verbaast zich over het feit dat de gehanteerde normen voor het jeugd- en jongerenwerk ondanks de prioriteitenstelling lager uitvallen dan die van b.v. muziekverenigingen. Een verbazing die wat ons betreft terecht zou zijn geweest als er sprake zou zijn van een nulsituatie zonder dat daar een bepaalde historie aan ten grondslag heeft gelegen. Om deze historie kunnen wij niet heen en als gevolg daarvan kunnen ‘’appels en peren’’ ook niet in absolute zin met elkaar worden vergeleken. 9/25
Bovendien dienen we ons te realiseren dat de normering voor b.v. de muziekverenigingen ook zijn bedoeld ter stimulering van de relatie jeugd en muziek. Op basis van de voorgestelde normeringen hebben wij naar onze mening wel een kentering aangebracht ten gunste van het jeugd- en jongerenwerk in zijn algemeenheid en ten nadele van het product Kunst. Op basis van de huidige nota (nog) niet in absolute zin, maar wel in relatieve zin. Ondanks het feit dat wij het preventieve jeugdwerk van Jong Nederland een warm hart toedragen en ervan overtuigd zijn dat een verdere subsidieverhoging ook een goede bestemming zou krijgen, achten wij een verdere verhoging niet wenselijk en ook niet noodzakelijk. 10. Gered Gereedschap De Stg. Gered Gereedschap laat via de inspraakreactie weten dat niet duidelijk is geworden waarop de plotselinge beleidswijziging met betrekking tot de ondersteuning van Gered Gereedschap is gebaseerd. Men bespeurt niettemin gemeentelijke belangstelling voor de ondersteuning van landen (Otjiwarongo in Namibië) die met onze kennis en welvaart geholpen kunnen worden. Gered Gereedschap pleit dan ook voor een koppeling van dit gemeentelijk initiatief aan een daarmee verband houdende ondersteuning van de eigen organisatie. Het gemeentelijk beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking beperkt zich vooralsnog tot de door Gered Gereedschap genoemde hulp aan Otjiwarongo. Op basis daarvan is er feitelijk geen aanleiding om de subsidierelatie met een lokaal initiatief als dat van Gered Gereedschap te laten voortbestaan. Niettemin zijn ook wij van mening dat er wellicht een mogelijkheid bestaat om ons ‘’buitenlands’’ beleid met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking te koppelen aan ‘’binnenlands’’ beleid en Gered Gereedschap daarin een nader te bepalen rol te laten spelen. Wij stellen dan ook voor om ten behoeve van de vormgeving van deze koppeling het oorspronkelijke subsidiebedrag van € 4.500,-- (afgerond) voor Gered Gereedschap vooralsnog te handhaven. 11. Toneelvereniging Ernst en Luim Toneelvereniging Ernst en Luim laat weten zich niet te kunnen vinden in de voorgenomen subsidievermindering voor de toneelvereniging. Men is van mening dat het gemeentelijk accommodatiebeleid wordt gefinancierd door de subsidiekortingen op de kleine culturele verenigingen die geen gebruik maken van een gemeentelijke accommodatie. Voorts is men van mening dat de voorgenomen subsidievermindering niet te rijmen valt met het leefbaar houden van de kleine kernen. De toneelvereniging ontvangt in 2004 een genormeerde subsidie van € 2.054,--. Voorgesteld wordt om dit subsidiebedrag gefaseerd af te bouwen naar € 1.000,-- in 2006. De teleurstelling die blijkt uit de inspraakreactie van de toneelvereniging is dan ook begrijpelijk. De voorgestelde subsidievermindering vloeit evenwel logisch voort uit de gehanteerde prioriteitenstelling: minder prioriteit voor Kunst en Cultuur en meer aandacht voor jongeren op dit gebied door het invoeren van een bijdrage per jeugdlid van € 50,-- naast een algemeen basisbedrag van € 1.000,--. Het ontbreken van algemene beleidsprioriteit en het ontbreken van jeugdleden zijn daarmee de belangrijkste oorzaken voor de achteruitgang op subsidiegebied. De voorgestelde subsidievermindering staat wat ons betreft dus ook los van een gemeentelijk kernenbeleid en het gemeentelijk accommodatiebeleid. Wij zijn daarnaast van mening dat het voor de vereniging mogelijk moet zijn om de achteruitgang in subsidie binnen toekomstige begrotingen op te kunnen vangen. Wij stellen dus voor om niet tot wijziging van het voorgestelde subsidiebedrag over te gaan.
10/25
12. Jeugdnatuurwacht Vlijmen De Jeugdnatuurwacht Vlijmen geeft aan met grote zorg kennis te hebben genomen van de concept Nota Subsidies. Het invoeren van een contributie die overeenkomt met het in de nota genoemde drempelbedrag van € 20,-- zou volgens de vereniging leiden tot een uittocht van de meeste leden en uiteindelijk het einde van de jeugdnatuurwacht betekenen. Daarnaast is de Jeugdnatuurwacht van mening dat men niet onder de categorie ‘’genormeerde subsidies’’ kan vallen. De Jeugdnatuurwacht valt onder de noemer ‘’genormeerde subsidies’’ vanwege het simpele feit dat de andere categorie, budgetsubsidies, is voorbehouden aan professionele organisaties met een daarmee verband houdende subsidieomvang. Jeugdnatuurwacht Vlijmen ontvangt in 2004 een subsidiebedrag van € 1.670,-- om invulling te kunnen geven aan de activiteiten op het gebied van natuur- en milieubesef voor jongeren. Getuige het grote aantal actieve leden (141) spreken de activiteiten van de Jeugdnatuurwacht een grote groep jongeren aan. Op basis van de voorgestelde subsidienormen zou de Jeugdnatuurwacht er op subsidiegebied dan ook behoorlijk op vooruit gaan. Terecht, zoals de Jeugdnatuurwacht in haar inspraakreactie ook aangeeft, is er immers sprake van een prioritaire doelgroep. Helaas voldoet de Jeugdnatuurwacht niet aan de formele regel dat er per lid op jaarbasis sprake dient te zijn van een minimale eigen bijdrage van € 20,--. De huidige contributie van de Jeugdnatuurwacht bedraagt slechts € 3,-- per jaar. Het argument van laagdrempeligheid dat de Jeugdnatuurwacht hiervoor aandraagt kunnen wij begrijpen. Wij zijn evenwel van mening dat dit argument niet op kan wegen tegen het uitgangspunt dat er voor het in aanmerking kunnen komen voor subsidie sprake dient te zijn van een minimale eigen bijdrage van € 20,-- per jaar. Ook als er sprake is van een doelgroep met prioriteit. Zonder aanleiding te geven tot precedentwerking zien wij ook geen gelegenheid om voor de Jeugdnatuurwacht een uitzondering op deze regel te maken. Het is wat ons betreft dan ook aan de Jeugdnatuurwacht zelf om te bepalen of men door middel van de vereiste verhoging van de eigen bijdrage alsnog in aanmerking wil komen voor een gemeentelijke subsidie. Een gemeentelijke subsidie die met inachtneming van een bepaalde mate van ledenverlies naar verwachting hoger uit zal vallen dan het huidige subsidiebedrag. 13. Voetbalvereniging RKDVC RKDVC laat weten dat men de gedane voorstellen inzake het verschaffen van duidelijkheid en transparantie over de subsidiesystematiek en over de vraag welke instellingen en organisaties in aanmerking komen voor subsidie onderschrijft. Wel betreurt men de afschaffing van de projectsubsidie voor kadervorming. Tenslotte brengt RKDVC het tekort aan speel- en trainingsvelden en kleedkamers op basis van de NOC*NSF normen nogmaals onder de aandacht. Het door RKDVC onder de aandacht gebrachte tekort aan faciliteiten is uiteraard een belangrijke kwestie, maar valt niet onder de werking van de concept Nota Subsidies. Wij zullen hier in dit verband ook niet verder op ingaan. De door RKDVC betreurde afschaffing van het budget voor kadervorming kunnen wij niet zo goed plaatsen. RKDVC heeft immers in de afgelopen drie jaren geen gebruik gemaakt van het betreffende budget en heeft op deze wijze in feite mede invulling gegeven aan één van onze argumenten, namelijk onderbenutting van het betreffende budget, om tot een andere aanpak te komen. De andere aanpak op dit terrein vloeit overigens voort uit de verdere invulling van de Breedtesportimpuls in geval van een daadwerkelijke honorering van onze aanvraag daartoe bij de rijksoverheid.
11/25
14. Carnavalsvereniging Kuykse Kwasten Nieuwkuijk Carnavalsvereniging Kuykse Kwasten meldt dat zij niet staat vermeld in de concept Nota Subsidies en dat men als gevolg daarvan niet in staat gesteld is om te reageren op het voorgestelde subsidiebeleid. In de desondanks ontvangen reactie geeft de carnavalsvereniging aan dat zij duidelijkheid wenst over de vorm en de voortzetting van haar subsidie ten behoeve van het kindercarnaval in Nieuwkuijk. De carnavalsvereniging stond in eerste instantie inderdaad niet vermeld in de concept Nota Subsidies. In een later stadium is alsnog een exemplaar van de conceptnota toegestuurd. In het verlengde van onze eerdere reactie op de inspraakreactie van de KVD kan er voor de Kuykse Kwasten wel duidelijkheid worden geschapen. Evenals dit het geval is voor de KVD en de overige carnavalsverenigingen zijn wij van plan om de subsidierelatie met ingang van 2005 te beëindigen. Ook in dit geval liggen argumenten zoals het ontbreken van beleidsprioriteit, de mogelijkheid om de activiteiten ook zonder gemeentelijk subsidie te laten voortbestaan en reeds bestaande subsidiestromen voor bijzondere doelgroepen hieraan ten grondslag. 15. Jongerenkoor Ovation en Kinderkoor Opmaat Jongerenkoor Ovation en Kinderkoor Opmaat spreekt haar teleurstelling uit over de voorgenomen beëindiging van de subsidie en verzoekt het gemeentebestuur om tot heroverweging van dit voornemen te komen. De reden om voor te stellen om tot beëindiging van de subsidierelatie over te gaan is er één van formele en niet van beleidsmatige aard. Het jongerenkoor voldoet met een contributie van € 14,-- namelijk niet aan de eis om minimaal een eigen bijdrage van € 20,-- per jaar van de leden te vragen. Als het jongerenkoor dit ‘’formele gebrek’’ aanpast ligt er voor de vereniging zelfs een behoorlijke subsidiestijging in het verschiet. Uitgaande van een gelijkblijvend ledenaantal gaat het dan uiteindelijk om een bedrag van € 1.250,--. In beleidsmatig opzicht dragen wij het jongerenkoor dan ook een warm hart toe. Het is wel aan de vereniging zelf om te bepalen of men door middel van de vereiste contributieverhoging wenst te voldoen aan de gemeentelijke subsidie-eisen. In afwachting daarvan gaan wij vooralsnog uit van het bedrag van € 1.250,--. 16. Creativiteitscentrum De Ark Creativiteitscentrum De Ark laat via de inspraakreactie weten dat men zich zorgen maakt over het voorgenomen subsidiebeleid voor de komende jaren. Een vergaande kostenstijging maakt het creativiteitscentrum volgens de instelling alleen nog toegankelijk voor de meer vermogende medemens. Creativiteitscentrum De Ark is een relatief kleine organisatie die bestaat uit 59 leden en zo laagdrempelig mogelijk wil opereren. De leden betalen € 120,-- per jaar in de vorm van een eigen bijdrage. Op basis van de overgelegde begroting 2005 betalen overigens maar 50 leden de gevraagde bijdrage. In vergelijking met grotere centra met (veel) meer cursisten zoals Creatief Centrum Heusden en Stuurhuis Vlijmen ontvangt men in 2004 relatief meer subsidie. De voorgestelde gemeentelijke bijdrage in subsidievorm aan De Ark vermindert ten opzichte van 2004 behoorlijk. Het betreft hier de beschikbaarstelling van een accommodatie die feitelijk vrij is van huurlasten en een genormeerde subsidie die grotendeels is gebaseerd op het aantal cursisten. Voor 2005 is er nog sprake van een overgangsregeling, maar met ingang van 2006 wordt een achteruitgang voorzien van € 1.684,40. De subsidievermindering voor De Ark vindt zijn grondslag in het geringe aantal cursisten. Gelet op verhoudingsgewijs gelijkblijvende lasten ten opzichte van vergelijkbare centra leidt e.e.a. vervolgens tot de door De Ark genoemde financiële problemen.
12/25
Het creëren van een uitzonderingspositie voor De Ark lijkt op basis van de geformuleerde uitgangspunten en de precedentwerking richting de overige centra niet aannemelijk. De oplossing ligt wat ons betreft dan ook in de vermindering van de kleinschaligheid bij de Ark door bijvoorbeeld meer leden te werven, samenwerking te zoeken met andere instellingen, de contributie toch verder te verhogen etc. Wij zijn bereid De Ark hierbij behulpzaam te zijn door de overgangsregeling in drie fasen plaats te laten vinden in plaats van de voorgestelde twee fasen. Daarnaast zijn wij bereid om een eventuele succesvolle ledenaanwas tussentijds met ingang van bijvoorbeeld het jaar 2006 te verwerken. 17. Scouting Maurice Flacard Vanwege het uitblijven van een subsidieverzoek van Scouting Maurice Flacard is in de conceptnota om formele redenen uitgegaan van een beëindiging van de subsidierelatie met de scouting. In reactie op de conceptnota heeft de scouting inmiddels aangegeven alsnog een subsidieverzoek in te willen dienen. In afwachting daarvan is vooralsnog uitgegaan van het budget 2004 voor de jaren 2005 e.v. 18. Voetbalvereniging RKVV Nieuwkuijk Voetbalvereniging Nieuwkuijk reageert positief op de voorgestelde subsidieverhoging zoals die is opgenomen in de concept Nota Subsidies. Een en ander lost weliswaar de financiële problemen van de vereniging niet op, maar draagt daar wel een steentje aan bij. Met inachtneming van de gemeentelijke ombuigingstaakstelling, is men van plan om naar interne oplossingen te zoeken als het gaat om het scheppen van een gezonde financiële basis voor de vereniging. 19. Stichting Peuterspeelzalen Drunen Stichting Peuterspeelzalen Drunen (SPD) geeft aan zich in grote lijnen te kunnen vinden in de geformuleerde subsidiekaders. Kanttekeningen worden geplaatst bij het ‘’gemak’’ waarmee de nullijn wordt voorgesteld voor budgetgesubsidieerde instellingen. In het verlengde hiervan wordt tevens aangegeven dat de beschikbare budgetomvang voor 2005 en verder onvoldoende is om het huidige activiteitenniveau te kunnen handhaven. Tenslotte verzoekt men om niet verplicht te worden gesteld om jaarlijks een accountantsverklaring op te laten stellen door een registeraccountant, maar bijvoorbeeld te volstaan met een samenstellingsverklaring door een daartoe gecertificeerd administratiekantoor. Zoals ook in de concept Nota Subsidies al is aangegeven realiseren wij ons heel goed dat het hanteren van de nullijn voor budgetgesubsidieerde instellingen een interne bezuinigingstaakstelling per instelling oplevert. Niettemin zijn en blijven wij van mening dat met inachtneming van de ombuigingstaakstelling deze bijdrage in ieder geval voor het jaar 2005 verwacht mag worden van de betreffende instellingen. Voor wat betreft de beschikbare budgetomvang 2005 e.v. op het gebied van het professionele peuterspeelzaalwerk zal er in het kader van de op te stellen nota Integraal Jeugdbeleid nog nader overleg met de drie betrokken peuterspeelzalen plaatsvinden. De suggestie van de SPD om te volstaan met bijvoorbeeld een samenstellingsverklaring door een daartoe gecertificeerd administratiekantoor vinden wij met name vanuit het oogpunt van kostenbesparing voor de budgetgesubsidieerde instellingen de moeite waard. Als hiermee aan onze eisen op het gebied van de financiële verantwoording kan worden voldaan, stellen wij voor deze suggestie over te nemen. 20. Sint Barbaraschuts Sint Barbaraschuts verzoekt via haar inspraakreactie om terug te komen op het voornemen om de jaarlijkse waarderingssubsidie te schrappen. 13/25
De vereniging is klein van omvang en kan elke euro goed gebruiken voor met name het onderhoud aan kostuums, vaandel, vendels en trommen. De vereniging maakt ons erop attent dat zij een vereniging is die zich via diverse activiteiten belangenloos voor de gehele Heusdense gemeenschap inzet. Onze reactie op de inspraakreactie van de Sint Barbaraschuts is uiteraard van vergelijkbare strekking als onze eerdere mening naar aanleiding van de opmerkingen van het Gilde St. Joris. Het gaat enerzijds om een klein budget van € 115,-- waarvan verwacht mag worden dat de instelling dit zelf op kan vangen en anderzijds is er in de richting van de Gilden en de Schutsen sprake van onvoldoende beleidsprioriteit die een promotie in de richting van een genormeerde subsidie mogelijk maakt. Wel maken wij ook in dit geval melding van de mogelijkheden die het op pagina 5 genoemde budget incidentele activiteiten biedt. Wij stellen dan ook voor om de voorgestelde beëindiging van de subsidierelaties met de Gilden en de Schutsen te handhaven. 21. Heusdens Mannenkoor Het Heusdens Mannenkoor laat via de inspraakreactie weten dat men zich niet kan vinden in de voorgenomen vermindering van het oorspronkelijke subsidiebedrag. Volgens de vereniging is er ten opzichte van voorgaande jaren geen sprake van wijzigingen die een verlaging van het subsidiebedrag rechtvaardigt. De rechtvaardiging voor de voorgestelde verlaging van het subsidiebedrag voor het Heusdens Mannenkoor vinden wij in de voorgestelde wijziging rondom prioriteitenstelling. Voor het mannenkoor vloeien de negatieve subsidieconsequenties van € 1.573,-- in 2004 naar uiteindelijk € 750,-- in 2006 enerzijds voort uit de vermindering van prioriteit op het gebied van Kunst en Cultuur. Anderzijds speelt het ontbreken van jeugdleden een negatieve financiële rol voor het mannenkoor. Wij zijn van op grond hiervan van mening dat er geen aanleiding is om terug te komen op ons oorspronkelijke voorstel. 22. Koninklijke Harmonie St. Cecilia Harmonie St. Cecilia laat weten ernstig ‘’bezwaar’’ te maken tegen de voorgestelde korting op de subsidie. De Harmonie wijst ons op het belang van het zinvol bezighouden met muziek van 58 jongeren in de leeftijd tot 18 jaar en het belang van het culturele erfgoed in de vorm van hooggekwalificeerde en goed presterende harmonieën. Tenslotte wijst men ons op de hoge kosten die het verstrekken van de instrumenten aan jeugdleden met zich meebrengt. De Harmonie heeft volgens de eigen opgave 37 jeugdleden. Op basis van deze informatie is voorgesteld om de harmonie in aanmerking te laten komen voor een genormeerde subsidie ter grootte van € 4.775,-- in 2006. Met inachtneming van een overgangsregeling wordt er voor 2005 een bedrag van € 5.796,-- voorgesteld. Dit betekent een uiteindelijke subsidieverlaging van € 2.042,--. Een subsidieverlaging die logisch voortvloeit uit de gewijzigde prioriteitenstelling en het relatief geringe aantal jeugdleden. Via de inspraakreactie laat de harmonie weten over 58 jeugdleden te beschikken. Als de harmonie deze stijging kan onderbouwen door middel van een daarbij behorende ledenlijst, zijn wij uiteraard bereid om het voorgestelde subsidiebedrag daaraan aan te passen. In dat geval is er uiteindelijk sprake van een subsidiebedrag van € 6.350,-- in is er slechts sprake van een geringe achteruitgang in subsidie van € 467,--. In afwachting van de betreffende ledenlijst gaan wij vooralsnog uit van een subsidiebedrag van € 6.350,-- in het tweede concept van de Nota Subsidies. 23. Katholieke VrouwenOrganisatie, afdeling Haarsteeg De Katholieke Vrouwenorganisatie (KVO) maakt ’bezwaar’’ tegen het voorgenomen stopzetten van de subsidie. 14/25
Ondanks het feit dat het maar om een klein bedrag gaat, ziet men deze subsidie als waardering voor het vrijwilligerswerk op sociaal en maatschappelijk gebied. Bovendien is het betreffende bedrag volgens de KVO onmisbaar binnen de begroting van de vereniging. Evenals de overige vrouwenverenigingen ontvangt de KVO afdeling Haarsteeg op dit moment een waarderingssubsidie van € 115,--. Afzonderlijke verhoging van de verschillende waarderingssubsidies in de richting van een genormeerde subsidie is op basis van de uitgangspunten op subsidiegebied geen optie geweest. Om toch een bepaald aanbod op dit gebied te kunnen handhaven, is voorgesteld is om de afzonderlijke kleine subsidiebedragen van de zes kleinere vrouwenverenigingen te laten vervallen en een totaalbudget van € 1.000,-- terug te laten komen op basis van een genormeerde subsidie via de gezamenlijke vrouwenverenigingen. Wij hebben weliswaar begrip voor de door de KVO gewenste handhaving van een afzonderlijke subsidierelatie, maar zijn gelet op het bovenstaande van mening dat ons oorspronkelijke voorstel gehandhaafd dient te worden. 24. Stichting Jeugdcarnaval Maoskesdam Stichting Jeugdcarnaval Maoskesdam reageert op de concept Nota Subsidies door te laten weten dat het stopzetten van de subsidierelatie ten koste zal gaan van het jeugdcarnaval in Herpt. Gelet hierop verzoekt men de voorgenomen beëindiging van de subsidierelatie te heroverwegen. De inspraakreactie van Jeugdcarnaval Maoskesdam is van eenzelfde strekking als die van de hiervoor behandelde reacties van de KVD en de Kuykse Kwasten. Onze reactie daarop is uiteraard ook niet verschillend. Evenals dit het geval is voor de overige carnavalsverenigingen zijn wij van plan om de subsidierelatie met ingang van 2005 te beëindigen. Argumenten zoals het ontbreken van beleidsprioriteit, de mogelijkheid om de activiteiten ook zonder gemeentelijk subsidie te laten voortbestaan en reeds bestaande subsidiestromen voor bijzondere doelgroepen hieraan ten grondslag. Wij stellen ook in het geval van Jeugdcarnaval Maoskesdam voor om het voorgestelde beleid te handhaven en de subsidierelatie met ingang van 2005 te beëindigen. 25. Speel-o-theek De Leentol Speel-o-theek De Leentol laat via de inspraakreactie weten dat zich niet kan vinden in de voorgestelde afbouw van de subsidierelatie vanwege het niet voldoen aan het drempelbedrag van € 20,-- in de vorm van een eigen bijdrage van de leden. De speel-otheek verzoekt om in aanmerking te blijven komen voor het voorgestelde normbedrag aan subsidie in ruil voor een stapsgewijze opbouw van de eigen bijdrage naar € 20,-- in 2006. Over het drempelbedrag van € 20,-- is in een eerder stadium al het nodige gezegd. Wij zijn van mening dat aan dit uitgangspunt en het daaraan gekoppelde bedrag niet getornd dient te worden. Het betreffende bedrag is in onze ogen het absolute minimum aan eigen bijdrage dat door iedereen betaald kan worden. In het voorkomende geval is er voor de minima nog de mogelijkheid om gebruik te maken van het gemeentelijke Welzijnsfonds. Om toch enig soelaas te kunnen bieden aan zowel Speel-o-theek De Leentol als Speel-otheek Drunen stellen wij voor om de huurkosten van de beide instellingen voor rekening van de gemeente te laten komen. In beide gevallen wordt immers gebruik gemaakt van een gemeentelijke accommodatie in de vorm van de bibliotheek. Hierover zal overigens ook overleg plaats dienen te vinden met de bibliotheek. Met inachtneming van het voorgaande en binnen het beschikbare subsidiebudget op basis van de geformuleerde normen, zullen wij hierover overleggen met de betrokken partijen. De beschikbare budgetten worden voor 2005 e.v. als zodanig opgenomen in het overzicht.
15/25
26. Stichting Muziektheater Applaus De Stichting Muziektheater Applaus vestigt via haar inspraakreactie nogmaals de aandacht op de huidige huisvestingssituatie van het muziektheater. Een huisvestingssituatie die van tijdelijke aard is. Tijdelijk omdat er sprake is van huisvesting in een gemeentelijk pand aan de Frans Halslaan in Drunen dat op de nominatie staat om te worden gesloopt. Op de betreffende locatie is namelijk woningbouw voorzien. In afwachting van duidelijkheid over de wens om gehuisvest te worden in een passende en definitieve (gemeentelijke) accommodatie, verzoekt het muziektheater om vanaf 2005 in aanmerking te komen voor een accommodatiesubsidie. Ten tijde van het betrekken van de betreffende tijdelijke huisvesting is met het muziektheater een duidelijke afspraak gemaakt in de vorm van een overeenkomst over de te betalen huur en bijkomende kosten van de betreffende accommodatie. Mede gelet op het tijdelijke karakter en de staat van onderhoud van het betreffende pand, zijn deze kosten aan de lage kant. De kosten van de accommodatie staan hiermee wat ons betreft in een juiste verhouding tot de mate van geschiktheid van de accommodatie en kunnen door het muziektheater ook zonder aanvullende subsidie bekostigd worden. Als er op enig moment wordt besloten om voor het muziektheater een definitieve gemeentelijke accommodatie beschikbaar te stellen, kan de instelling vanaf dat moment in aanmerking komen voor de in de concept Nota Subsidies voorgestelde subsidieregeling: een accommodatiesubsidie van 100% van de huurkosten van het betreffende pand. Uitsluitsel hierover zal gegeven moeten worden via de nog op te stellen accommodatienota. Wij willen hierop in dit verband niet vooruit lopen en stellen dan ook voor om vooralsnog geen afzonderlijke accommodatiesubsidie beschikbaar te stellen aan de Stichting Muziektheater Applaus. 27. Stichting De Aleph Stichting De Aleph onderschrijft via haar inspraakreactie de door ons voorgestelde subsidiesystematiek: transparant en gekoppeld aan prioriteitenstelling. Los van het feit dat men zich niet kan vinden in de lage prioriteit voor Kunst en Cultuur geeft dit wel de nodige houvast. Ondanks deze lage prioriteit voor Kunst en Cultuur ziet De Aleph wel aanknopingspunten als het gaat om wel geprioriteerde aandachtsvelden zoals Jeugd en Onderwijs en de plannen van De Aleph als het gaat om cultuureducatie. Een en ander ook in relatie tot de daarvoor beschikbare provinciale gelden. De Aleph wil hiertoe graag het initiatief nemen, maar verwacht van de gemeente wel dat men opereert als enthousiaste en stimulerende partner. In dit verband is men dan ook niet te spreken over het schrappen van de gelden voor kunsten cultuureducatie zoals die op dit moment via de Werkgroep Kunsteducatie Heusden beschikbaar worden gesteld. Als het gaat om de budgetsubsidierelatie met de gemeente pleit De Aleph nogmaals voor meerjarige afspraken en laat men via een financiële onderbouwing zien dat het hanteren van de nullijn voor een instelling als De Aleph zeker op de langere termijn grote problemen oplevert. Ten aanzien van het onderwerp kunst- en cultuureducatie zijn wij blij met het aanbod van De Aleph om hierin een actieve rol te willen spelen. Ook als gemeente willen wij op dit gebied ons steentje bijdragen. Wij zien voor ons in dit opzicht een rol weggelegd als ‘’cultuurmakelaar’’ die binnen de beschikbare budgetten partijen bij elkaar brengt. Uitgaande van de bereidheid van verschillende betrokken partijen om ook een deel van hun budget direct of indirect (personele inzet of anderszins) beschikbaar te stellen, zijn wij bereid om het oorspronkelijke budget voor kunsteducatie van € 5.500,-- (afgerond) ter beschikking te houden.
16/25
Het pleidooi van De Aleph voor een meerjarige subsidieafspraak kunnen wij goed begrijpen. Nog meer dan nu al het geval is door middel van de in de Algemene wet bestuursrecht opgenomen waarborgen voor subsidieontvangende instellingen, is men dan immers ‘’verzekerd’’ van een bepaald subsidiebedrag gedurende een langere periode. Wij blijven evenwel van mening dat het mogelijk moet zijn om jaarlijks zowel inhoudelijk als budgettair nieuwe afspraken te maken met professionele instellingen als De Aleph. De bestaande inhoudelijke en budgettaire afspraken vormen daarvoor natuurlijk wel de basis. De opmerkingen van De Aleph ten aanzien van het hanteren van de nullijn verrassen ons uiteraard niet. Zoals ook al in de concept Nota Subsidies is opgenomen, realiseren wij ons dat het hanteren van de nullijn op het gebied van loon- en prijscompensatie voor professionele organisaties een behoorlijke interne bezuinigingstaakstelling kan betekenen. In het verlengde van de hiervoor beschreven flexibiliteit is het vooralsnog overigens niet de bedoeling om deze nullijn gedurende de volledige looptijd van de nota te hanteren. De nullijn geldt vooralsnog alleen voor het jaar 2005. Voor de overige jaren zal per jaar worden bezien in hoeverre er binnen het door de gemeenteraad daarvoor beschikbaar gestelde budget sprake kan zijn van een compensatiebudget. 28. Speel-o-theek Drunen De inspraakreactie van de Speel-o-theek Drunen is van vergelijkbare strekking als de reactie van Speel-o-theek De Leentol. Opmerkingen worden geplaatst bij het vereiste drempelbedrag van € 20,-- en de verhouding tussen het subsidiebedrag en de huurkosten van het gebruik van een deel van het pand van de bibliotheek in Drunen. Zoals hiervoor ook al is aangegeven ten aanzien van De Leentol zijn wij bereid om in overleg met de bibliotheek en de beide speel-o-theken te bezien of de huurkosten van het gebruik van de bibliotheek voor rekening van de gemeente kunnen komen. Een en ander zal wel binnen de beschikbare budgetten en op basis van de uitgangspunten van de concept Nota Subsidies plaats moeten vinden. Evenals dit het geval is voor Speel-o-theek De Leentol zal het hiervoor beschikbare budget in het overzicht voor 2005 e.v. worden opgenomen. 29. Accordeonvereniging Accorda Accordeonvereniging Accorda maakt in de inspraakreactie melding van het feit dat men zich niet kan vinden in het percentage van 75% dat wordt voorgesteld in de concept Nota Subsidies als minimale norm voor het aantal in Heusden woonachtige leden in relatie tot het te ontvangen subsidiebedrag. Daarnaast acht men een limiet van 5% van het jaarlijkse subsidiebedrag te laag als plafond voor reservevorming door een gesubsidieerde instelling met een genormeerde subsidie. In beide gevallen is waarschijnlijk sprake van een gedeeltelijk misverstand. In een tweede concept van de Nota Subsidies zullen wij trachten dit duidelijker neer te zetten. Aan de minimale norm van 75% willen wij graag vasthouden. Het verstrekken van subsidie is op basis van de geformuleerde uitgangspunten immers in eerste instantie bedoeld voor de inwoners van onze gemeente. Het betreffende percentage is bovendien niet hoog in vergelijking met normen die elders in den lande worden gehanteerd. Het is niet zo dat het niet voldoen aan het betreffende percentage automatische betekent dat er geen sprake meer kan zijn van gemeentelijke subsidie. Wel is het zo dat in dat geval ‘’de subsidienormen alleen van toepassing worden verklaard op de Heusdense leden’’. Als er dus sprake is van een aandeel van 50% Heusdense leden, heeft een vereniging of instelling in dat geval recht op 50% van het normbedrag op ledengebied. De beperking van de reservevorming tot 5% heeft alleen betrekking op onbestemde reserves in de vorm van bijvoorbeeld een algemene of egalisatiereserve. Het vormen van reserves voor noodzakelijke uitgaven op de langere termijn wordt niet belet door de op dit moment voorgestelde bepaling. 17/25
30. Werkgroep Kunsteducatie primair onderwijs Heusden De werkgroep Kunsteducatie primair onderwijs Heusden tekent ‘’bezwaar’’ aan tegen het in de concept Nota Subsidies opgenomen voornemen om het beschikbare subsidiebudget voor kunsteducatie te laten verdwijnen. In het verlengde van het hiervoor vermelde naar aanleiding van de inspraakreactie van De Aleph, zijn wij bereid om het betreffende budget in te zetten voor cultuureducatie. Een en ander wel onder de voorwaarde dat verschillende betrokken partijen ook zelf bereid zijn direct of indirect een deel van hun budget beschikbaar te stellen. In afwachting van nadere afspraken hierover blijft het betreffende budget van € 5.500,-vooralsnog als genormeerde subsidie beschikbaar onder het beheer van de werkgroep. 31. Stichting Organisatie Haorendam Evenals de hiervoor genoemde carnavalsverenigingen verzoekt de Stichting Organisatie Haorendam via de inspraakreactie om de voorgenomen beëindiging van de subsidierelatie te heroverwegen. Ook in het geval van Haorendam blijven wij van mening dat het handhaven van een subsidierelatie met de verschillende carnavalsverenigingen niet binnen de uitgangspunten van het gemeentelijk subsidie past. Zoals al eerder is vermeld, ontbreekt het aan de benodigde prioriteit om eventueel over te gaan tot een genormeerde subsidie, zijn er in onze ogen voldoende mogelijkheden om de activiteiten ook zonder gemeentelijk subsidie te laten voortbestaan en bestaan er subsidiestromen voor bijzondere doelgroepen die gebruikt kunnen worden voor carnaval als sociaal-culturele activiteit. Wij stellen dan ook voor om de beëindiging van de subsidierelatie met de Stichting Organisatie Haorendam te handhaven. 32. Stichting De Voorste Venne Stichting De Voorste Venne reageert op de concept Nota Subsidies door in eerste instantie aan te geven dat men betreurt dat er weinig prioriteit wordt gegeven aan het beleidsveld Cultuur. Voorts is er volgens De Voorste Venne sprake van tegenstrijdigheid als het gaat om prioriteit voor jeugd en jongeren en het schrappen van het subsidiebudget voor de Werkgroep Kunsteducatie Heusden. Tenslotte merkt men op dat het hanteren van de nullijn voor De Voorste Venne een zware bezuinigingsopgave inhoudt binnen het krappe budget. Voor wat betreft de door De Voorste Venne geconstateerde strijdigheid verwijzen wij kortheidshalve naar onze reactie bij De Aleph en de Werkgroep Kunsteducatie Heusden. Ten aanzien van het hanteren van de nullijn hebben wij hiervoor al aangegeven dat we ons bewust zijn van de interne bezuinigingstaakstelling die dit voor elke afzonderlijke organisatie inhoudt. Ook in het geval van De Voorste Venne geldt de nullijn vooralsnog alleen voor het jaar 2005. Voor de overige jaren zal per jaar worden bezien in hoeverre er binnen het door de gemeenteraad daarvoor beschikbaar gestelde budget sprake kan zijn van een compensatiebudget. 33. Stichting Graag Gedaan De Stichting Graag Gedaan reageert met verbazing en ongenoegen op de toegestuurde concept Nota Subsidie. Het voorgestelde genormeerde subsidiebedrag van € 500,-- is onvoldoende om de financiële eindjes aan elkaar te kunnen knopen. Evenals dit het geval is bij Ouderenvervoer Aalburg – Heusden zijn wij ten aanzien van de vervoeractiviteiten van Graag Gedaan van mening dat hiervoor voldoende algemene voorzieningen aanwezig zijn via de Wet voorzieningen gehandicapten en de Deeltaxi. Het gaat hierbij tevens om de grootste kostenpost binnen de begroting van Graag Gedaan. Een vermindering van het subsidiebedrag is daarmee te verdedigen. 18/25
Erkend dient evenwel te worden dat ondanks de hiervoor geschetste beleidslijn de achteruitgang in subsidie voor Graag Gedaan te groot is (van € 1.227,-- in 2004 naar € 500,-in 2006). De activiteiten van Graag Gedaan zijn immers gericht op de belangrijke doelgroep ouderen waarvoor ondersteuning hard nodig is. Wij stellen dan ook voor om uit te gaan van een genormeerde subsidie in de vorm van een basisbedrag van € 750,--. Op grond van de gehanteerde normering houdt dit overigens in dat de ook onder deze norm vallende collega-organisaties, De Zonnebloem en Senioren Overleg Gemeente Heusden (SOGH) ook in aanmerking komen voor ditzelfde basisbedrag van € 750,--. Wij stellen voor om de genormeerde subsidie voor De Zonnebloem, SOGH en Graag Gedaan te verhogen van € 500,-- naar € 750,--. 34. Heemkundekring Onsenoort De Heemkundekring Onsenoort laat via de inspraakreactie weten dat men teleurgesteld is in ons voornemen om de huidige waarderingssubsidie van € 2.073,-- af te bouwen naar een genormeerde subsidie van € 1.000,--. De Heemkundekring wijst hiervoor op het grote aantal leden en de vele activiteiten die men vaak op gemeentelijk verzoek ontplooit. De Heemkundekring had dan ook eerder een verhoging dan een verlaging van subsidie verwacht. De voorgestelde verlaging van de subsidie van de Heemkundekring vloeit met name voort uit het ontbreken van beleidsprioriteit voor het beleidsveld Kunst en Cultuur. Gelet op de noodzaak tot het realiseren van een ombuigingstaakstelling en het wel bestaan van prioriteit op andere beleidsvelden, is een vermindering van subsidie in feite onontkoombaar. Het handhaven van een subsidiebedrag in de orde van grootte van € 1.000,-- binnen het product Oudheidkunde voor de beide instellingen die hieronder vallen: Stichting Het Gouverneurshuis en Heemkundekring Onsenoort achten wij op dit gebied reëel. Wel maken wij ook in dit geval melding van de mogelijkheden die het op pagina 5 genoemde budget incidentele activiteiten biedt. Wij stellen dan ook voor om het voorgestelde basisbedrag van € 1.000,-- te handhaven. 35. Stichting Kinderopvang Heusden Stichting Kinderopvang Heusden verzoekt via de inspraakreactie met name om duidelijkheid omtrent het te verwachten budgetsubsidiebedrag voor Peuterspeelzaal De Bengelenbak. In dit verband maakt men zich tevens zorgen over de toenemende kostenstijging als gevolg van met name CAO-verplichtingen. Over de exacte omvang van het budgetsubsidiebedrag voor de in de concept Nota Subsidies genoemde professionele peuterspeelzalen kan op basis van deze nota nog geen duidelijkheid worden gegeven. Het is de bedoeling om op basis van de in voorbereiding zijnde nota Integraal Jeugdbeleid en in overleg met de drie betrokken peuterspeelzalen te komen tot duidelijkheid over de beschikbare budgetsubsidies per peuterspeelzaal. De huidige opgenomen bedragen per peuterspeelzaal, aangevuld met de stelpost Professionalisering peuterspeelzaalwerk vormen hiervoor het financiële kader. 36. Stichting ’t Patronaat Nieuwkuijk Stichting ’t Patronaat laat in de inspraakreactie weten dat de voorgestelde subsidievermindering naar € 1.000,-- zal leiden tot het sluiten van ’t Patronaat of het vragen van huurbedragen aan de gebruikers van de accommodatie. Wat zijn in dit opzicht voorstander van de tweede optie. De door ’t Patronaat in dit verband gememoreerde huurvrijstellingsregeling stamt nog uit de tijd van de voormalige gemeente Vlijmen en is in feite al lang achterhaald. Mede gelet op de reeds bestaande situatie bij andere buurthuizen, is er wat ons betreft dan ook niets op tegen om aan gebruikers een huurbedrag te vragen. 19/25
Wij stellen dan ook voor om het voorstel in de concept Nota Subsidies te handhaven en daarmee de subsidiëring van de wat kleinere buurthuizen beter op elkaar af te stemmen. 37. S.C. Elshout Voetbal S.C. Elshout Voetbal laat via de inspraakreactie weten dat men zich kan vinden in de vereenvoudiging en verduidelijking van de subsidiesoorten. Niettemin maakt men van de gelegenheid gebruik om een paar vragen te stellen. De vragen hebben betrekking op de regels rondom reservevorming, afspraken rondom accommodatiesubsidies en het ontwikkelen van standaardformulieren voor activiteitenprogramma’s. Voor wat betreft de regels rondom reservevorming is al eerder aangegeven dat het hier niet gaat om reserves met een zinvolle bestemming. In het tweede concept van de Nota Subsidies zullen wij dit verduidelijken. De in de nota genoemde subsidiepercentages voor wat betreft de accommodatiesubsidies blijven gedurende de looptijd van de nota van kracht. Een stijging van het huurtarief leidt daarmee tot een recht evenredige stijging van het betreffende subsidiebudget. Als het gaat om de ontwikkeling van standaardformulieren is in de concept Nota Subsidies al aangegeven dat het de bedoeling is om met name voor de genormeerde subsidies te zorgen voor standaardisering voor zowel de aanvraag als de verantwoording van de subsidies. 38. Stichting Vluchtelingenwerk Heusden Stichting Vluchtelingenwerk Heusden maakt zich in haar inspraakreactie zorgen over het verdwijnen van het gratis busvervoer op zondag voor kinderzwemlessen door DEZV in zwembad Die Heygrave. Tot op heden ontvangt DEZV hiervoor op basis van de toenmalige hardheidsclausule een extra subsidiebedrag van € 10.000,-- en blijkbaar maken veel kinderen uit vluchtelingengezinnen gebruik van deze faciliteit. De belangrijkste overweging die ten grondslag heeft gelegen aan de beëindiging van dit extra subsidiebedrag heeft te maken met onze mening dat het niet zo kan zijn dat vergelijkbare zwemverenigingen binnen onze gemeente dermate verschillend worden gesubsidieerd op grond van de veronderstelling dat voor DEZV het busvervoer naar Die Heygrave bekostigd dient te worden. Voor dergelijk vervoer binnen onze gemeente zijn naar onze mening voldoende goedkopere alternatieven aanwezig. De omstandigheid dat daarmee ook vluchtelingengezinnen worden getroffen is er een van toevallige aard. De regeling is daarvoor destijds namelijk nooit bedoeld geweest en kan dan ook daarvoor niet gehandhaafd blijven. In eerste instantie de verantwoordelijke ouders en in het verlengde daarvan wellicht ook Vluchtelingenwerk zullen in dergelijke gevallen dan ook moeten zoeken naar alternatieven op vervoersgebied en/of zwemlocatie. Gedurende de zomermaanden kan men immers ook in zwembad Het Run terecht voor zwemles. Wij stellen dan ook voor om de voorgestelde afbouw van de extra subsidie voor DEZV te handhaven. 39. E.H.B.O.-vereniging Vlijmen De E.H.B.O.-vereniging Vlijmen vestigt in de inspraakreactie de aandacht op ons voorstel om de energiekosten voor rekening van de gebruiker van de betreffende accommodatie te laten komen. De E.H.B.O.-vereniging geeft aan deze kosten niet te kunnen dragen en verzoekt dan ook om continuering van de huidige situatie die voorziet in een betaling door de gemeente van de energiekosten. Voorts geeft de E.H.B.O.-vereniging aan over een groot aantal leden meer te beschikken dan oorspronkelijk is opgegeven. De E.H.B.O.-vereniging maakt samen met peuterspeelzaal Beertje Boog en VOGG ’t Zorgenkind gebruik van het pand Jacob van Lennepstraat 2a in Vlijmen. Op basis van ons voorstel worden de huurkosten van de betreffende accommodatie voor 100% gesubsidieerd, hetgeen voor de E.H.B.O.-vereniging uiteraard voordelig uitwerkt. Daarnaast vallen de nieuwe normen voor de E.H.B.O.-verenigingen ook voordelig uit. 20/25
Hierbij is al rekening gehouden met een behoorlijk bedrag aan energiekosten zoals dat in het overzicht van 2004 in de kolom Overig is opgenomen. Met inachtneming hiervan kunnen de energiekosten die op basis van de tussenmeterstanden voor rekening van de E.H.B.O.vereniging Vlijmen komen zonder meer worden gedekt. Voor wat betreft de aangegeven toename in het ledenaantal zijn wij in afwachting van een ledenlijst die e.e.a. verduidelijkt. Als er namelijk wordt uitgegaan van het nieuwe aantal leden zoals dat door de E.H.B.O. wordt opgegeven, wordt niet voldaan aan het minimale drempelbedrag van € 20,-- aan contributie per jaar. Wij stellen dan ook voor om het oorspronkelijke subsidiebedrag vooralsnog niet te wijzigen en ook in de tweede concept Nota Subsidies uit te gaan van een subsidiebedrag van € 3.558,19 in 2006. 40. Senioren Overleg Gemeente Heusden Namens de KBO afdelingen Drunen, Elshout, Nieuwkuijk, Vliedberg, Ouderen Vereniging Vlijmen Dorp en de Vereniging Senioren Heusden reageert het Senioren Overleg Gemeente Heusden (SOGH) op de concept Nota Subsidies. Het SOGH reageert met name op het drempelbedrag van € 20,-- aan contributie dat wordt gehanteerd om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie. Volgens het SOGH is het niet verantwoord om het huidige contributieniveau van ongeveer € 15,-- meteen te verhogen naar het vereiste bedrag van € 20,--. Dit zou ten koste kunnen gaan van het aantal leden en problematisch zijn voor de leden met een minimuminkomen. Er wordt dan ook voorgesteld om de contributie gefaseerd te mogen verhogen zodat het vereiste bedrag in 2007 wordt gehaald. Wij waarderen de bedoeling van het SOGH om via de voorgestelde fasering constructief mee te denken aan een oplossing voor het gesignaleerde probleem. Zoals hiervoor ook al eerder is aangegeven zijn wij evenwel van mening dat er onverkort vastgehouden dient te worden aan het voorgestelde drempelbedrag. Het bedrag is immers al zo laag mogelijk gehouden en daardoor naar onze mening voor iedereen betaalbaar. Mocht dit onverhoopt toch op problemen stuiten dan bestaat via het gemeentelijk Welzijnsfonds voor daadwerkelijke minima bovendien de mogelijkheid om dit bedrag gecompenseerd te krijgen. Wij stellen dan ook voor om het drempelbedrag onverkort en dus niet gefaseerd te hanteren vanaf 2005. 41. Stichting Openbare Bibliotheek Heusden De Stichting Openbare Bibliotheek Heusden laat weten teleurgesteld te zijn in ons voornemen om de subsidie voor de bibliotheek voor 2005 niet te verhogen en in plaats daarvan de nullijn te hanteren. Als gevolg van de stijging van onbeïnvloedbare kosten zoals CAO-consequenties ziet men zich voor 2005 al geconfronteerd met een tekort van € 61.500,-- in de begroting. Om dit tekort binnen de organisatie om te kunnen buigen ziet men zich dan ook genoodzaakt om harde maatregelen door te voeren zoals het saneren van de boekencollectie, het opzeggen van contracten met opruimhulpen en de ID-medewerkster, het bezuinigen op digitale media, het stopzetten van de lezingencyclus, geen reserveringen te doen voor onderhoud en het doorvoeren van een forse verhoging van de abonnementstarieven. De bibliotheek geeft voorts aan dat voortzetting van de nullijn in de komende jaren tot verdere rigoureuze maatregelen zullen leiden die de kwaliteit van de bibliotheek onevenredig zal aantasten. Zoals wij in de concept Nota Subsidies zelf en in dit voorstel al hebben aangegeven, zijn wij ons bewust van de consequenties die het hanteren van de nullijn voor instellingen als de bibliotheek met zich meebrengt. Mede daarom hebben wij hiervoor dan ook al aangegeven dat we in ieder geval voor 2005 geen voorstander zijn van een aanvullende ombuigingstaakstelling op het professionele welzijnswerk. 21/25
Dit neemt evenwel niet weg dat ook van deze zijde een bijdrage mag worden verwacht die ons in staat stelt op een verantwoorde wijze invulling te geven aan de taakstelling. In gesprekken hierover met de bibliotheek is in dit verband ook al aangegeven dat we als gemeente, binnen de daarvoor beschikbare marges, actief mee willen denken als het gaat om het wegwerken van het dreigende tekort. 42. Buurtvereniging ’t Rechte Eind Buurtvereniging ’t Rechte Eind is van mening dat via de concept Nota Subsidies alle buurtverenigingen ‘’over één kam worden geschoren’’. Als gevolg daarvan ontvangt geen enkele buurtvereniging meer subsidie en wordt volgens ’t Rechte Eind voorbij gegaan aan het onderscheidende karakter dat men naar eigen zeggen heeft ten opzichte van andere buurtverenigingen. Het onderscheidende karakter heeft met name betrekking op het historisch onderzoek van de buurt en de daarmee verband houdende publicaties. De constatering van Buurtvereniging ’t Rechte Eind dat in de concept Nota Subsidies alle buurtverenigingen ‘’over één kam worden geschoren’’ is natuurlijk grotendeels waar. Dat kan ook bijna niet anders als er via bepaalde normeringen daarvan afgeleide subsidiebedragen worden toegekend aan verenigingen of instellingen die onder dezelfde categorie vallen. Wij zijn ons uiteraard bewust van een bepaalde mate van verschil als het gaat om het activiteitenpakket van verschillende buurtverenigingen. In deze zin staat ’t Rechte Eind dan ook bovenaan de lijst van buurtverenigingen. Dit neemt evenwel niet weg dat er sprake blijft van een buurtvereniging en de daarbij behorende subsidienormen. Het verstrekken van subsidie aan ’t Rechte Eind onder de noemer buurtvereniging impliceert dan ook dat op dat moment alle andere buurtverenigingen ook in aanmerking komen voor subsidie. Een oplossing die het door ’t Rechte Eind genoemde onderscheid daadwerkelijk zou rechtvaardigen is het overhevelen van de huidige buurtvereniging naar de genormeerde subsidies en een productgroep die recht doet aan de activiteiten van ’t Rechte Eind. Het zou in dat geval gaan om een overheveling naar het Product Oudheidkunde en het daarbij behorende normbedrag van € 1.000,--. ’t Rechte Eind is en blijft wat ons betreft een buurtvereniging met een meer dan gemiddeld activiteitenaanbod op het gebied van het historisch onderzoek van de buurt. Activiteiten die wij met belangstelling blijven volgen, maar die naar onze mening geen overheveling naar een genormeerde subsidie en de daarbij horende subsidienormen rechtvaardigt. Wel maken wij ook in dit geval melding van de mogelijkheden die het op pagina 5 genoemde budget incidentele activiteiten biedt. Wij stellen dan ook voor om de beëindiging van de subsidierelatie met buurtvereniging ’t Rechte Eind te handhaven. Technische aanpassingen Naast de aanpassingen op grond van de inspraakreactie is de concept Nota Subsidies ook op een paar punten aangepast als gevolg van het opnemen van foutieve bedragen en/of later binnenkomende informatie. Over het algemeen heeft e.e.a. geen consequenties voor het nettoresultaat aan subsidie, maar voor de volledigheid maken wij er wel melding van. Het gaat hierbij met name om het volgende. • Het Sint Ambrosiusgilde is toegevoegd aan het overzicht 2004 e.v. • Carnavalsvereniging De Kuijkse Kwasten is toegevoegd aan het overzicht 2004 e.v. • Het accommodatiesubsidiebedrag 2004 e.v. (inburgering) voor het ROC is gewijzigd. • Het budgetsubsidiebedrag voor de Stg. Vluchtelingenwerk Heusden is aangevuld met een bedrag van € 472,-- voor een projectmatige activiteit. • Het accommodatiesubsidiebedrag 2004 e.v. voor Servicebureau Mensen Zonder Werk is aangepast.
22/25
• •
Een twee keer opgenomen accommodatiesubsidiebedrag voor Stg. Peuterspeelgroep Vlijmen is gecorrigeerd. De verdeling van het beschikbare subsidiebudget 2004 voor de verschillende carnavalsverenigingen is aangepast aan de werkelijke verdeling in 2004.
Financiële paragraaf De in dit kader te realiseren structurele ombuigingstaakstelling komt uit op een totaalbedrag van € 115.000,--. Hiervan heeft € 50.000,-- betrekking op een in 2004 gerealiseerde ombuiging die tot nu toe incidenteel is ingevuld. Vanaf 2005 dient aanvullend daarop een bedrag van € 65.000,-- aan taakstelling te worden gerealiseerd. Op basis van het cijfermatig overzicht in bijlage 1 bij de nota is sprake van een subsidievermindering in 2005 ten opzichte van 2004 ter grootte van € 296.524,02. Een groot deel van deze subsidievermindering maakt geen onderdeel uit van de ombuigingstaakstelling. Deels omdat er al sprake was van in de gemeentebegroting ingerekende verminderingen (Kinderopvang en Muzerije) en verhogingen (Projectsubsidie Sphinx) en deels vanwege het buiten beschouwing blijven van de consequenties die voortvloeien uit gemeenschappelijke regelingen en convenanten (zie hiervoor ook paragraaf 3.4 van de conceptnota). De uiteindelijke ombuigingstaakstelling die op basis van deze concept Nota Subsidies wordt gerealiseerd bedraagt dan ook € 117.283,81 in 2005. Als gevolg van het grotendeels en vervolgens geheel wegvallen van de overgangsregeling in 2006 en 2007 is er vanaf 2006 sprake van een ruimschootse realisering van deze taakstelling. In 2006 gaat het om een bedrag van € 125.001,40 en in 2007 loopt dit op naar € 133.791,26. Het bedrag van de meer gerealiseerde ombuigingstaakstelling in 2005, 2006 en vanaf 2007 van respectievelijk (afgerond) € 2.284,--, 10.001,-- en 18.791,--, kan in eerste instantie worden ingezet ter realisering van het op pagina 5 van dit voorstel genoemde budget voor incidentele activiteiten van € 10.000,--. Het overschot wordt vanaf het jaar 2007 toegevoegd aan de structurele post voor onvoorziene uitgaven in de gemeentebegroting. Het tekort van € 7.716,-- dat in 2005 kan ontstaan als er daadwerkelijk voor € 10.000,-- aan inicidentele activiteiten een bijdrage wordt verstrekt kan in 2005 ten laste worden gebracht van de post incidenteel onvoorzien. Subsidieverordening In vervolg op de voorliggende concept Nota Subsidies dient eveneens de huidige subsidieverordening te worden aangepast. Een nieuwe verordening is als bijlage 2 bij de concept Nota Subsidies gevoegd. Inhoudelijk ligt de verordening in het verlengde van de betreffende nota en in meer juridisch opzicht ligt de verordening in het verlengde van datgene dat met name op subsidiegebied al is geregeld via de Algemene wet bestuursrecht. De verordening vormt hiermee het regelgevend sluitstuk van de nota. Advies raadscommissie
23/25
Voorstel Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
BIJLAGEN:
Conceptbesluit Concept Nota Subsidies 2005 t/m 2008
TER INZAGE:
Inspraakreacties instellingen
De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: Dhr. A. Dumont
24/25
CONCEPTBESLUIT
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 21 december 2004; gezien het voorstel van het college van 7 december 2004, doc.nr. 200412266; besluit: kennis te nemen van de inspraakreacties van verschillende verenigingen en instellingen naar aanleiding van de concept Nota Subsidies 2005 t/m 2008; in te stemmen met de voorliggende Nota Subsidies 2005 t/m 2008; de voorliggende Subsidieverordening Educatie, Welzijn en Zorg gemeente Heusden vast te stellen. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 21 december 2004; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
25/25