R A A D S V O O R S T E L EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad 1099725
Datum: 15 oktober 2013
Behandeld door: P. Bakker
Afdeling/Team: Stadsbeheer/ Staf Stadsbeheer
Onderwerp: Beleidsnota Dierenwelzijn Samenvatting: Voorgesteld wordt de Beleidsnota Dierenwelzijn, d.d. september 2013, vast te stellen.
Registratienr: 1099725 Onderwerp: Beleidsnota Dierenwelzijn Purmerend, 15 oktober 2013 Aan de gemeenteraad van Purmerend, - AANGEPAST RAADSVOORSTEL -
Inleiding en probleemstelling: In oktober 2012 is de Notitie Dierenwelzijn 2007 geëvalueerd. Conclusie van de evaluatie was dat de gemeente Purmerend de afgelopen jaren voortvarend aan de slag is gegaan met de uitwerking van de in 2007 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsspeerpunten. In de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer van 17 januari 2013 is gesproken over de evaluatie. Vervolgens heeft uw gemeenteraad op 31 januari 2013 besloten het college van b&w te verzoeken om op basis van de evaluatie te komen met een geactualiseerde nota dierenwelzijnsbeleid en deze voor te leggen aan de gemeenteraad. Op 10 oktober is het voorstel besproken in de commissie SOB. Naar aanleiding van de discussie is nog eens kritisch bekeken in hoeverre de voorliggende beleidsnota alle aspecten van het dierenwelzijnsbeleid bestrijkt. Eén van de door de commissie genoemde punten betrof het beleid op het gebied van ganzen. Dit aspect was al opgenomen in hoofdstuk 8. Er heeft één aanvulling plaatsgevonden, met betrekking tot het vigerende restrictieve beleid inzake kinder- en stadsboerderijen en hertenkampen.
Oplossingsrichtingen: Voorliggende Beleidsnota Dierenwelzijn is een uitwerking van het verzoek van uw gemeenteraad.
Meetbare doelstellingen: Het komen tot kaders op het gebied van dierenwelzijn in Purmerend.
Financiële consequenties: N.v.t.
Communicatie: N.v.t.
Monitoring/evaluatie: N.v.t.
Voorstel: De Beleidsnota Dierenwelzijn, d.d. september 2013, vast te stellen.
blz. 2 van 4
Registratienr: 1099725 Onderwerp: Beleidsnota Dierenwelzijn
Bijlage(n): Beleidsnota Dierenwelzijn
blz. 3 van 4
Registratienummer: 1099725 Onderwerp: Beleidsnota Dierenwelzijn De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 oktober 2013, nr. 1099725;
BESLUIT: De Beleidsnota Dierenwelzijn, d.d. september 2013, vast te stellen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. 31 oktober 2013 de griffier, de voorzitter,
blz. 4 van 4
BELEIDSNOTA DIERENWELZIJN
GEMEENTE PURMEREND AFDELING STADSBEHEER SEPTEMBER 2013
INHOUDSOPGAVE
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Inleiding
4
Leeswijzer
4
Actiepunten evaluatie en aanvullende onderwerpen commissie SOB
5
2.1
5
Inleiding
2.2 Actiepunten
5
2.3 Aanvullende onderwerpen
8
Landelijke wetten, regelgeving en beleid
10
3.1
Wet dieren
10
3.2
Flora- en faunawet
10
3.3
Nota Dierenwelzijn en Diergezondheid
10
Hondenbeleid
12
4.1
Achtergrond
12
4.2
Beleidsuitgangspunten
12
Opvang van zwervende dieren
13
5.1
Achtergrond
13
5.2
Beleidsuitgangspunten
13
5.2.1
Ophalen, afvoeren en overdragen
13
5.2.2
Opvang
13
5.2.3
Medische verzorging
14
Nationale Databank Flora en Fauna
15
6.1
Achtergrond
15
6.2
Beleidsuitgangspunten
16
Gedragscode Flora en Fauna
17
7.1
Achtergrond
17
7.2
Beleidsuitgangspunten
17
Schadebestrijding
18
8.1
Achtergrond
18
8.2
Beleidsuitgangspunten
18
Bijen
20
9.1
20
Achtergrond
9.2 10
Beleidsuitgangspunten
20
Dieren in circussen en evenementen
21
10.1 Achtergrond
21
10.2 Beleidsuitgangspunten
21
Protocol 'dieren voeren in de winter'
22
11.1 Achtergronden
22
11.2 Beleidsuitgangspunten
22
12
Overige
23
13
Communicatie en voorlichting
24
11
1
INLEIDING
In oktober 2012 is de Notitie Dierenwelzijn 2007 geëvalueerd. Conclusie van de evaluatie was dat de gemeente Purmerend de afgelopen jaren voortvarend aan de slag is gegaan met de uitwerking van de in 2007 door de gemeenteraad vastgestelde beleidsspeerpunten. Ook bleek dat de maatschappelijke partners Dierenbescherming Noord-Holland Noord, Dierenopvangcentrum Waterland, Stichting Dierenambulance Waterland en de dierenartspraktijken - over het algemeen tevreden zijn met de praktische uitwerking van het dierenwelzijnbeleid. In de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer van 17 januari 2013 is gesproken over de evaluatie. Vervolgens heeft de raad op 31 januari 2013 besloten het college te verzoeken om op basis van de evaluatie te komen met een geactualiseerde nota dierenwelzijnsbeleid en deze voor te leggen aan de gemeenteraad. Voorliggende beleidsnota is hier een uitwerking van.
Leeswijzer Uit de evaluatie is een aantal actiepunten voortgekomen; daarnaast zijn vanuit de commissie enkele aanvullende onderwerpen aangedragen. De status van deze zaken wordt uiteengezet in hoofdstuk 2. In hoofdstuk 3 wordt met de landelijke weten regelgeving en beleid de context van het dierenwelzijnsbeleid geschetst. Hoofdstuk 4 behandelt het hondenbeleid. Hoofdstuk 5 richt zich op de opvang van zwervende dieren. In hoofdstuk 6 en 7 staan respectievelijk de Nationale Databank Flora en Fauna en de Gedragscode Flora en Fauna centraal. In hoofdstuk 8 wordt schadebestrijding behandeld. Beleid op het gebied van bijen volgt in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 en 11 staan in het teken van dieren in circussen en dieren die in de winter (bij)gevoerd worden. In hoofdstuk 12 worden enkele aspecten genoemd die ontbreken in de nota. Afgesloten wordt met een hoofdstuk over communicatie en voorlichting.
2
2.1
ACTIEPUNTEN EVALUATIE EN AANVULLENDE ONDERWERPEN COMMISSIE S O B
Inleiding
In de Evaluatie Notitie Dierenwelzijn is een aantal actiepunten opgenomen. In dit hoofdstuk wordt de stand van zaken gegeven over de actiepunten 1 t/m 10. Verder zijn vanuit de commissie Stedelijke Ontwikkeling en Beheer enkele aanvullende punten aangedragen die onderdeel zouden moeten vormen van de geactualiseerde beleidsnota. Deze staan onder de aanvullingen A t/m H. Bij elk punt wordt aangegeven waar het is ondergebracht c.q. geborgd in deze nota.
2.2
Actiepunten
- Actiepunt 1: Samen met het Dierenopvangcentrum Waterland wordt gezocht naar een mogelijke oplossing voor de nijpende financiële situatie binnen het opvangcentrum. Vertrekpunt daarbij is wel dat de gemeente met de huidige financiële bijdrage in principe voldoet aan haar wettelijke verplichtingen. Stand van zaken: Gewerkt wordt aan een financieel voorstel aan het DOC dat past binnen het gemeentelijke budget Dierenwelzijn. Zie hoofdstuk 5.
- Actiepunt 2: Afhankelijk van de toekomstige keuze om de overeenkomst met de Dierenambulance Waterland ook vanaf 2014 door te zetten, wordt in het kader van de programmabegroting beoordeeld in hoeverre dit structureel kan worden gedekt vanuit het budget Dierenwelzijn. Stand van zaken: De overeenkomst wordt per 1 januari 2014 verlengd voor vijfjaar. Structurele dekking voor de levende dieren komt vanuit het budget Dierenwelzijn. Uitvoering draagt de kosten die samenhangen met het ophalen van de dode dieren. Zie hoofdstuk 5.
- Actiepunt 3: Om in de toekomst op meer structurele wijze de onderhoudsmaatregelen natuurvriendelijk uit te voeren, wordt bekeken of een gedragscode flora en fauna kan worden geïntroduceerd als uitwerking van de Floraen faunawet. Deze gedragscode kan ook gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen. Stand van zaken: De gedragscode wordt momenteel opgesteld en zal in het tweede kwartaal van 2014 aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Zie hoofdstuk 7.
- Actiepunt 4: De mogelijkheid wordt onderzocht van het verkleinen van de groepen boerenganzen in Purmerend, waarbij het totale maximaal aantal toegestane ganzen binnen Purmerend niet wordt gewijzigd. Stand van zaken: Het beleid is er inmiddels op gericht om troepen niet te groot te laten worden. Zie hoofdstuk 8.
- Actiepunt 5: De vigerende beleidslijn op het gebied van circussen met wilde dieren wordt, in afwachting van de effectuering van het in het nieuwe regeerakkoord aangekondigde landelijke verbod, voorlopig niet veranderd. Deze blijven dus toegestaan in Purmerend. Bekeken zal worden of een uitzondering kan worden gemaakt voor roofvogelshows, en deze dus niet toe te staan in Purmerend. Stand van zaken: Een motie in de gemeenteraad, erop gericht om circussen met wilde dieren uit Purmerend te weren, is begin 2013 verworpen. Het huidige beleid blijft dus gelden. In de gemeente Purmerend zijn zowel circussen zónder als mét (wilde) dieren welkom. Wel is vanaf 2014 het lidmaatschap van de Vereniging Nederlandse Circusondernemingen verplicht voor circussen die in de gemeente willen optreden. De vereniging kent een Richtlijn Welzijn Circusdieren, waaraan leden zich moeten houden. Hierin staan voorschriften voor het houden en laten optreden van dieren in het circus. Voor roofvogelshows wordt geen uitzondering gemaakt, en deze zijn dus toegestaan. Zie hoofdstuk 10.
- Actiepunt 6: De Dierenbescherming Noord-Holland Noord wordt uitgenodigd om samen de doorgevoerde verbeteringen op het gebied van dierenwelzijn op de kinderboerderij door te lopen, en te kijken welke mogelijke verbeterpunten nog openstaan. Stand van zaken: De Dierenbescherming is twee maal uitgenodigd, maar dit heeft nog niet tot een bezoek aan de kinderboerderij geleid. Alle verbeterpunten zijn gerealiseerd.
- Actiepunt 7: Bekeken wordt op welke manier het aanbrengen van broed- en schuilvoorzieningen in gebouwen voor met name vogels (zwaluwen, mussen) en vleermuizen kan worden gestimuleerd. Stand van zaken: Momenteel wordt bij het melden van bouwprojecten aan de ontwikkelaar gevraagd of dergelijke voorzieningen kunnen worden meegenomen. In de praktijk doen weinig ontwikkelaars hier aan mee. De gemeente gaat in gesprek met de woningbouwverenigingen om te kijken in hoeverre zij hierin iets kunnen betekenen.
CD
CL
—1
—s CD 3 DJ
CD
O
3 cr c_ CD § OJ 3 O CD
to CD ~i
OJ 3 Q
•vl
CD fD O 2 3 JL
?
CL 3
| 3 0 CD
§- 5 1 S CD
CD
i
C/5 CD CD
OJ 3
& I<: CD 3 Cr
O' 3
CD"
3 O CD CQ 3 CD
8- •§ CD
CQ CD
3 CD
CD 3
CD
< O CD
3' S
CD CD
3 3CD
CD O• "O
OJ 3 CQ
a
OJ 3 CL CD
^ CD
at
OJ 3 OJ CQ
3 "O CD OJ
CD
CD
cr o
cr
o.
o CD 3
3
3' CQ
3 CQ
CD 3
CD CD
3
CD
CD 3.
5vCD
CL'
O ^ . 3" CD i—*
<
~* CL CD
3. OJ OJ
0
<—1-
o
O
3' O 82 ^
CD
3
S °" O
Q3
R3
o O
ö
3-
=
CD 3
O CL 3 to w
< O
o Q CD CQ CD
3
3 i
<5 CD
CD CD CD -1
O TT T 3 O CQ 0) CD <—tCD ZT CD to 3 Q)_ O CL 3 "
3
o' 3"
CL 1 - *
3 2. CD' CD r-+-
O "O CQ
_.
3
N
0
CD 0 J CD O —1 3 ^3 c 5 ' Q. CD = CQ
f—t-
CD
$ —1
R" N 0J
3
CL
O O
•a' CD
< OJ 3 3CD
00
CD CD
3^ to >
3 Q.
<-
CD
c *
3"
c
< 3"
2
N C_ CD 3
3
N
to TT CD 3
O
to <
CD
^ 3 CD 3 QJ OJ
—\
CD 3
TT CD
CD
0J
3 Q
CD 3 3c 3
Q 0 CD 3
3
SU
=1 CD CQ CD
CD CD 3
OJ
§
C L CQ CD" CD
O
CD'
2
3CD
8- ^
o-
3 CD Co O 3" CD
CD O
3 3
CD 3
5
CD
CL
S. °
N O
1s i*
I 1-8 2 - to S 3 ' o 00
CQ
O O •~1 3CD
CD 3
Q
TT
•S'
to 5- f>
o cr 3 N
CD
3"
S -5 1
CD W 0J OJ 3 CD CD 3
O CD' _ . W O < CD
Z
CQ
QJ
CD
3"
CD O
CQ CD
Cr CD CD
3CD
^
to o3
3
CD 3
CQ CD 3 O
3
CD" CL
< 3
CD
.— TT
$
CD CQ CD 3
< to 3
8" 2. 2Q 3
CD
CD -<
3 Qj
CD ^
W CD 3
3r 3
CD" 3
•—1-
Cr CD 3s" 2 CD 3 ?r O
to
o
CQ" CD 3
3
CD CD 3
~0
c
3 CD
0
<
Q CD CD TT O CQ W CD CD 3
3'
I to a.
I
CD"
CD 3
CQ CD
CL
3
CD 3
CD:'
O O
3 w
CL
to CD
O
CD CD
>r
toO3 - 3 O ct
to
"O CD 3
L§
CD 3 3'
CD' CD CD' TD' 3 -1
O
CD
"O CD CQ 3 CD
CD 3
O 3-
1
> Tl <
ld
CL CD 3
5; <=:
CD OJ OJ 3 3-
CD to OJ
o
I
DJ DJ 3 CL CD
CD CQ CD p j CQ =3
CL CD
O
to N to CD' —1 3 W
de
I—t-
CD
3 Q
o —i
2. <§ • §; §
CL
8" "° O ÖT E3 =>
II
< 0 3
art
CD Cfl
cp_ ke
cr
3
CD' CD
2 3 go | 2
^
3
3
N 0J_
CL CD
mee
»-*-'
TT c 3 ier
to —ï CD 3 3 C Q C L CD CD
==• CL CO
S E
CQ
kat toch
O
- i
9& 5' , CQ
rjn CD
3 2 o CD
5' 5 8 Ff O CD
$ 5'
en
O
OJ OJ 3
3 CQ
8-
O 3"
N to 3
Dez
3' CQ
=s 3 < CD cc O g l—t-
f1c
CD 3 3'
~ I
3' CQ
CD V,
!^ Po 0 0
<
CD to 3 0J
<
to 3 3 0) CD CQ 3
va
3 OJ
OJ OJ
•
—\ OC L 2- 3 5' CL 3 —i
CD
s> s =3 d ~> 3
CQ CD 3 O
0J
bel
C
""1
(E =
CD
<
CD 3
0 "O
eel
"0
$
CD CD
O O Q 3 "O CD N < - i cr CD 9> CD CD —i C/> tt> O CQ o Q3" CD CD CD
CQ CD
CD
O
OJ
I I
3 3
< CD
en
CD CD 3 CD
N CD
o » c
0 3
8- 8-
CD
OJ
DJ 5 >
3
CQ
3
2 CQ
chijn
3
1—t-
c
o 5>
CD 3
CD
CD N -> OJ < TT OJ CD CO 3
CD O 3"
CD <° CD CD
eno men
CQ CD
O
< O
oT 2,
C
<S ^ -
?J
5 CDa
3 °-
ch ipp
3 C
CD 3
OJ CQ CD
£
<
GJ
>
inst
— I
rth 9O O
Q CD'
:
O- 5
N
N OJ O TT CD CD ^ 3 CQ O CD O CD 3 Q o - CD CD DJ T 3 1 O O CL O O O CQ —1 CD Q . V) S CD CD 3 g.
3
CD Q)
|
CD"
tegen
3
— %
2
O
o
3
pe
O CD CQ 3 1—1GÓ' Q CD O
cr =5
2= §•
OJ
me
o
CL
2<
Q- 2 o ® m -• 3
o 3
nie
<
< 3 DJ O DJ
£
3 CD N DJ 5 3 CD' DJ ;=!- CQ CD ? c O " CD —ï O OJ — H O CQ CD 3 " CD tfi_ 1 1
CL
' >
chi
CD 3
« "
CQ CD
it
<
aCD a
O 3
pil
CD CQ CD
3 oj
w
cï". O
I
CQ CD . CL CL CD -> A (Q CD
9L $ 2
O T3 < OJ 3 ca
rr\\ 1
CD C CQ CQ CD
CL CL CD CD 3
FA cc
3 n
3 3
& tl
CD
2.3
Aanvullende onderwerpen
- Aanvulling A: Hondenbeleid Stand van zaken: Op het gebied van hondenbeleid is apart vigerend beleid van toepassing. Op basis van de evaluatie van het hondenbeleid (eind 2012) heeft het college van B&W besloten dat de wijkkerngroep en de wijkbewoners een proefproject in de wijk Purmer Zuid zullen voorbereiden, waarbij maatregelen worden bedacht om de overlast te verminderen en de leefbaarheid te verhogen. In het kader van 'van buiten naar binnen' wordt momenteel een eerste aanzet voor mogelijke maatregelen door de bewoners uitgewerkt. Zie hoofdstuk 4.
- Aanvulling B: Communicatieplan Stand van zaken: Om bewoners bewust te maken van het belang van dierenwelzijn, wordt actief gebruik gemaakt van meerdere communicatiekanalen. De belangrijkste zijn de Purmerend Totaal en de gemeentelijke website. Zie hoofdstuk 13.
- Aanvulling C: Database Flora en Fauna Stand van zaken: Om te kunnen voorzien in de informatiebehoefte binnen de organisatie hebben de betrokken afdelingen gezamenlijk een abonnement voor de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en de Flora en Faunacheck (FFC) afgesloten. Zie hoofdstuk 6.
- Aanvulling D: Aspect dierenwelzijn bij baggeren Stand van zaken: Baggeren van het stedelijke water in Purmerend wordt gedaan door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het hoogheemraadschap werkt volgens de gedragscode flora en fauna voor waterschappen. Zie hoofdstuk 7.
- Aanvulling E: Aspect dierenwelzijn bij onderhoud groen Stand van zaken: Om in de toekomst op meer structurele wijze de onderhoudsmaatregelen en ruimtelijke ingrepen natuurvriendelijk uit te voeren, wordt in het eerste kwartaal van 2014 een gedragscode flora en fauna voor de gemeente Purmerend geïntroduceerd. Deze gedragscode zal van toepassing worden verklaard op de uitvoering van bestendig beheer en van plannen en projecten die in opdracht
van of door de gemeente Purmerend worden voorbereid en/of uitgevoerd. Zie hoofdstuk 7.
- Aanvulling F: Controle op handel in dieren in tuincentra Stand van zaken: Controle en handhaving op het gebied van dierenwelzijn bij dierenwinkels en handelaren is geen gemeentelijke taak. Dit is landelijk ondergebracht bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID). Dit onderdeel is daarom niet opgenomen in voorliggende nota. Zie hoofdstuk 12.
- Aanvulling G: Bijen Stand van zaken: De gemeente Purmerend neemt al maatregelen om insectenpopulaties van bijvoorbeeld bijen, zweefvliegen en vlinders te stimuleren. In een separaat raadsvoorstel heeft het college van b&w uitgewerkt op welke wijze de stimulering van de bijenpopulatie de komende jaren wordt voortgezet en waar deze mogelijk zelfs wordt geïntensiveerd. Zie hoofdstuk 9.
- Aanvulling H: Meeuwenoverlast (aanvulling vanuit b&w) Stand van zaken: In 2013 zijn de klachten over meeuwenoverlast aanzienlijk toegenomen. De klachten zijn ontstaan toen de meeuwen hier en daar de daken gingen gebruiken om te nestelen. In beginsel zijn de eigenaren van gebouwen zelf verantwoordelijk om meeuwen van hun daken te weren. Zie hoofdstuk 8.
3
3.1
LANDELIJKE WETTEN, REGELGEVING EN BELEID
Wet dieren
De Wet dieren is op 1 januari 2013 in werking getreden. Deze wet omvat een samenhangend stelsel van regels die in hoofdzaak gehouden dieren betreffen. Ook worden dieren beschermd die niet worden gehouden, in het bijzonder door het verbod op dierenmishandeling en door de plicht om hulpbehoevende dieren zorg te verlenen. Met het ingaan van de wet is een aantal bepalingen vervallen van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en zijn de volgende wetten geheel ingetrokken: de Kaderwet diervoeders, de Diergeneesmiddelenwet, de Wet op de dierenbescherming en de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990.
3.2
Flora- en faunawet
De Flora- en faunawet beschermt in het wild voorkomende diersoorten en plantensoorten. De Habitatrichtlijn, de Vogelrichtlijn en het CITES-verdrag maken onderdeel uit van de Flora- en faunawet. Het uitgangspunt van de Flora- en faunawet is 'Nee, tenzij'. Dit betekent dat alles wat schadelijk is voor bedreigde soorten verboden is. Van het verbod ('nee') kan alleen onder bepaalde voorwaarden ('tenzij') worden afgeweken. De Flora- en faunawet bevat regels over: - jacht; - beheer; - schadebestrijding; - handel in dieren en planten; - het bezit van bedreigde dieren en planten. In de Flora- en faunawet is een zorgplicht opgenomen die voor alle dieren geldt. De zorgplicht houdt in dat menselijk handelen geen nadelige gevolgen mag hebben voor dieren. Naast de zorgplicht bevat de wet ook een aantal verbodsbepalingen die zorgen dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. Het is niet toegestaan planten te plukken en dieren te doden, te vangen of te verstoren die onder de Flora- en faunawet vallen.
3.3
Nota Dierenwelzijn en Diergezondheid
De Nota Dierenwelzijn en Diergezondheid is in 2012 opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Hierin wordt voortgebouwd op de Nota Dierenwelzijn en de Nationale Agenda Diergezondheid uit 2007. Er worden negen speerpunten beschreven om het dierenwelzijn en de diergezondheid te
bevorderen. Deze speerpunten gaan over de aanpak van excessen van dierenleed en het waarborgen van de geloofwaardigheid van de voedselketen. Samen moeten ze de maatschappelijke acceptatie voor het houden en gebruiken van dieren (weer) vergroten.
4
4.1
HONDENBELEID
Achtergrond
Het hondenbeleid van Purmerend is ondergebracht in een separate beleidsnota. Het hoofddoel van het beleid is het terugdringen van de overlast door hondenpoep. Voor de hele gemeente geldt op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een aanlijn- en opruimplicht. Op diverse plaatsen mag hier echter van worden afgeweken. Daar zijn voorzieningen aanwezig zoals uitlaatroutes (aanlijnplicht, niet opruimen), losloopgebieden (geen aanlijnplicht, niet opruimen). Eind 2012 is de Evaluatie Hondenbeleid opgesteld, waarbij onder andere de verschillende wijkkerngroepen betrokken zijn geweest. De conclusie die wordt getrokken is dat het Purmerendse hondenbeleid de afgelopen jaren niet het resultaat heeft opgeleverd waarnaar vooraf werd gestreefd. Hondenpoep wordt nog steeds gezien als de ergste vorm van verloedering van de woonomgeving.
4.2
Beleidsuitgangspunten
Op basis van de conclusies uit de evaluatie van het hondenbeleid heeft het college van b&w besloten de wijkkerngroep en de wijkbewoners een proefproject in de wijk Purmer Zuid te laten voorbereiden, waarbij maatregelen worden bedacht om de overlast te verminderen en de leefbaarheid te verhogen. In het kader van 'van buiten naar binnen' wordt momenteel een eerste aanzet voor mogelijke maatregelen door de bewoners uitgewerkt. De wijkkerngroep heeft hiervoor een werkgroep opgericht waarvoor wijkbewoners zich konden aanmelden. Overigens leveren katten ook overlast op voor de openbare ruimte. Met name de vervuiling door uitwerpselen geeft veel klachten van bewoners. Om dit tegen te gaan worden bijvoorbeeld openbare zandbakken opgeruimd, omdat het bijna onmogelijk is om deze verschoond te houden van uitwerpselen. Zandvalondergronden rond speeltoestellen in woonwijken worden omgezet in kunstgras of iets vergelijkbaars.
5
OPVANG VAN ZWERVENDE DIEREN
5.1
Achtergrond
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om zwervende dieren (op) te vangen en twee weken te verzorgen. Ook dienen dode dieren van de openbare weg te worden verwijderd. Deze taken zijn door Purmerend ondergebracht bij de Stichting Dierenambulance Waterland (DAW) en het Dierenopvangcentrum Waterland (DOC).
5.2 5.2.1
Beleidsuitgangspunten Ophalen, afvoeren en overdragen
De huidige overeenkomst met de Dierenambulance voor het ophalen, afvoeren en overdragen van dode dieren en overlast veroorzakende, of kennelijk zieke en/of gewonde, loslopende huisdieren waarvan de eigenaar niet kan worden getraceerd, of wilde dieren, heeft een looptijd tot 31 december 2013. De overeenkomst wordt per 1 januari 2014 verlengd voor vijfjaar. Structurele dekking voor de levende dieren komt vanuit het budget Dierenwelzijn. Uitvoering draagt de kosten die samenhangen met het ophalen van de dode dieren.
5.2.2
Opvang
In ISW-verband zijn enkele jaren geleden met het Dierenopvangcentrum afspraken gemaakt omtrent de invulling van de wettelijke plicht van de gemeenten om te zorgen voor opvang en verzorging van zwerfhonden en -katten voor de duur van twee weken, alsmede de financiële gevolgen hiervan. Concreet is door het opvangcentrum ten behoeve van alle deelnemende regiogemeenten in Waterland een capaciteit van 34 plaatsen voor zwerfhonden en -katten vrijgehouden. De intermediaire functie van het ISW is vanaf 2012 beëindigd. Het Dierenopvangcentrum heeft aangegeven dat de financiële situatie nijpend aan het worden is en dat zij moeite heeft om haar taken - in brede zin - te blijven uitvoeren. Door het wegvallen van de intermediaire functie van het ISW heeft het Dierenopvangcentrum nu alle gemeenten individueel benaderd om te kijken in hoeverre de financiële bijdragen kunnen worden verhoogd. Hoewel de portefeuillehouder aan het opvangcentrum heeft aangegeven dat Purmerend met de huidige gemeentelijke bijdrage in principe voldoet aan de wettelijke verplichtingen, staat de gemeente open om gezamenlijk naar mogelijke oplossingen te zoeken. De gemeente heeft namelijk belang bij een goed functionerend opvangcentrum. Gewerkt
wordt aan een financieel voorstel aan het DOC dat past binnen het gemeentelijke budget Dierenwelzijn.
5.2.3
Medische verzorging
Naast de Dierenambulance en het Dierenopvangcentrum zijn er nog meer partijen actief in het opvangen en verzorgen van zwervende dieren. Zo geven dierenartsen medische verzorging aan wilde of zwerfdieren die door particulieren of de dierenambulance worden binnengebracht. Vroeger gebeurde dit op eigen kosten van de dierenarts. Sinds driejaar krijgen de dierenartsen de gemaakte kosten echter vergoed van de gemeente. De kosten worden in eerste instantie vergoed aan de Purmerendse dierenartsen. Deze werken buiten de normale uren ook samen met de Volendamse Dierenkliniek. Kosten van dieren uit Purmerend die hier door de dierenambulance worden gebracht, worden ook vergoed.
6
6.1
NATIONALE DATABANK FLORA EN FAUNA
Achtergrond
De Flora- en faunawet raakt de gemeentelijke organisatie op verschillende manieren en via verschillende afdelingen. De afdelingen die het meest in aanraking komen met de wet zijn Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH), Stadsontwikkeling (SO) en Stadsbeheer (SB). Binnen de organisatie is continu behoefte aan actuele, betrouwbare, makkelijk te ontsluiten informatie op het gebied van flora en fauna in de gemeente Purmerend. VTH Per 1 oktober 2010 is de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. VTH verleent op basis van deze wet de omgevingsvergunning. De aanvragende burger, bedrijf of instelling van de vergunning is wel zelf verantwoordelijk om vooraf na te gaan of een activiteit invloed heeft op beschermde dieren en planten. Aan de andere kant is ook de gemeente verplicht de aanvragers hierover te informeren en te adviseren of er nadere informatie dient te worden vergaard in de vorm van aanvullend onderzoek. Om dit te kunnen is het belangrijk dat de medewerkers van de frontoffice VTH kunnen beschikken over actuele, makkelijk opvraagbare informatie.
SO Informatie over de aanwezige flora en fauna is ook van belang voor medewerkers van SO. Te denken valt aan bijvoorbeeld medewerkers die belast zijn met bestemmingsplannen en voor projectleiders. SB Ook voor Stadsbeheer is het goed om te weten welke flora en fauna er voorkomen in het Purmerendse beheergebied. Zo kan het beheer beter worden afgestemd op de aanwezige natuur. Kennis van aanwezige flora en fauna is belangrijk voor allerlei processen. Bij grootschalige onderhoudswerken op het gebied van riolering, verharding en groen is de aanwezigheid van beschermde plant- en diersoorten een factor van belang, met name in de planning van werkzaamheden. Door het borgen van kennis over de aanwezige flora en fauna kan verlies aan biodiversiteit door beheermaatregelen worden beperkt. Sterker nog, de verwachting is zelfs dat door een beter afgestemd beheer de biodiversiteit zal toenemen.
6.2
Beleidsuitgangspunten
Om te kunnen voorzien in de informatiebehoefte binnen de organisatie hebben de gezamenlijke afdelingen een abonnement voor de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) en de online Flora en Faunacheck (FFC) afgesloten. De NDFF is opgezet en wordt beheerd door de Gegevensautoriteit Natuur. Het is een volwaardig systeem dat natuurgegevens bundelt, uniformeert, valideert en op een eenvoudige manier toegankelijk maakt. In de FFC wordt aangegeven welke beschermde planten of dieren in potentie aanwezig kunnen zijn en daardoor eventueel gevaar kunnen lopen bij bepaalde werkzaamheden. De FFC is voor iedereen toegankelijk. Ook bewoners kunnen online de FFC raadplegen. Beschermde planten en dieren die al zijn waargenomen en zijn opgenomen in de NDFF worden ook weergegeven in de FFC en zijn daardoor voor iedereen beschikbaar. De databank biedt geen uitputtend overzicht van de aanwezige flora en fauna. De gegevens worden door verschillende aangesloten instanties aangeleverd, maar bijvoorbeeld ook via de websites www.waarneming.nl en www.telmee.nl die meldingen van burgers verzamelen. Om de databank beter te kunnen vullen, wil Purmerend bewoners ertoe bewegen om gerichter in hun eigen woonomgeving te letten op de aanwezigheid van (beschermde) diersoorten en dit vervolgens te melden. Hiervoor worden in samenwerking met Landschap Noord-Holland cursussen voor vrijwilligers gegeven voor het spotten en herkennen van bijvoorbeeld gierzwaluwen, vleermuizen en kleine zoogdieren. De bewonersmeldingen komen, na validatie, in de NDFF terecht en zijn zo voor iedereen via de FFC beschikbaar.
7
7.1
GEDRAGSCODE FLORA EN FAUNA
Achtergrond
In de Notitie Dierenwelzijn is opgenomen dat het beheer van het gemeentelijke groen wordt afgestemd op natuurontwikkeling en op de bescherming van de individuele dieren en hun leefgebieden De Flora- en faunawet verbiedt een aantal handelingen die schade toebrengen aan een groot aantal beschermde diersoorten, hun nesten, verblijfplaatsen en dergelijke. Voor overtreding van dergelijke handelingen is een ontheffing nodig van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Er bestaat echter een mogelijkheid om voor bestendige beheer- en onderhoudswerkzaamheden in de openbare ruimte - zoals snoeien, maaien of baggeren - een algehele vrijstelling te krijgen, waardoor niet meer voor ieder werk afzonderlijk een ontheffing hoeft te worden aangevraagd. Voorwaarde is dat de gemeente beschikt over een door de Minister van EL&I goedgekeurde Gedragscode Flora en Fauna. De gedragscode kan ook van toepassing worden verklaard op ruimtelijke ingrepen. Hierbij kan worden gedacht aan de bouw van een huis of de aanleg van een weg. Dit zijn werkzaamheden die zeer ingrijpend kunnen zijn voor ter plaatse levende diersoorten.
7.2
Beleidsuitgangspunten
Om in de toekomst op meer structurele wijze de onderhoudsmaatregelen en ruimtelijke ingrepen natuurvriendelijk uit te voeren, wordt in het eerste kwartaal van 2014 een Gedragscode Flora en Fauna voor de gemeente Purmerend geïntroduceerd. Deze gedragscode zal van toepassing worden verklaard op de uitvoering van plannen en projecten die in opdracht van of door de gemeente Purmerend worden voorbereid en/of uitgevoerd. Door te handelen volgens deze gedragscode wordt schade aan (lokale) populaties van beschermde dieren en planten voorkomen of tot een minimum beperkt. 1
Baggeren van het stedelijke water in Purmerend wordt gedaan door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het hoogheemraadschap werkt al volgens de gedragscode voor waterschappen. 1
8
8.1
SCHADEBESTRIJDING
Achtergrond
Hoewel meerdere diersoorten in aanmerking komen bij schadebestrijding is in Purmerend met name de ganzenproblematiek aan de orde. De afdeling Stadsbeheer draagt zorg voor het beheer van de ganzenpopulatie. Dit gebeurt onder andere door middel van preventief nestbeheer. Hierbij worden de eieren bestreken met olie of geschud, waardoor de verdere ontwikkeling stopt en de eieren niet uitkomen. Daarnaast worden waar nodig ganzen gevangen en elders geplaatst. Voor deze werkzaamheden maakt de gemeente Purmerend gebruik van de diensten van Hofganzen Ganzenbescherming Nederland.
8.2
Beleidsuitgangspunten
Door de gemeenteraad is bepaald dat niet meer dan driehonderd Canadese ganzen in het openbare gebied van de gemeente mogen verblijven. Voor de boerenganzen geldt een maximum van honderd stuks. Voor dit soort is - bovenop het gestelde maximum aantal van honderd - in een later stadium een uitzondering gemaakt ter plaatse van de Botterstraat voor de aanwezigheid van maximaal tien ganzen. Voor alle soorten is aangemerkt dat de openbare en verkeersveiligheid niet in het geding mogen komen door de aanwezigheid van deze troepen ganzen. De Canadese gans en boerengans zijn redelijk tot goed onder controle. In de broedtijd wordt het aantal van driehonderd Canadese ganzen soms gehaald, maar buiten dit seizoen zitten er aanzienlijk minder van deze soort in Purmerend. Schade en/of overlast van Canadese ganzen is de afgelopen jaren weinig voorgekomen, behoudens enkele klachten over hinder door geluid en uitwerpselen in de openbare ruimte. Meestal vertrokken de ganzen na een paar weken weer naar een ander gebied. In 2013 zijn de klachten echter aanzienlijk toegenomen. Met name rond de nieuwbouw aan de Meteorenweg en op de sportvelden van FC Purmerend. Hier verblijven op elke locatie, in de broed- en ruitijd, een groep die uit ongeveer zestig ganzen bestaat. Deze ganzen komen hoogstwaarschijnlijk vanuit de omliggende gemeenten en verblijven ongeveer drie maanden, tot de broed- en ruitijd is afgelopen, in Purmerend. Jaarlijks zien we op deze locaties de groepen groter worden. De druk, vanuit de bewoners, om hier iets aan te doen neemt dan ook toe. Het verkrijgen van een ontheffing om de ganzen in deze periode te vangen en herplaatsen is lastig, maar wordt onderzocht. Ook van de boerenganzen komen meldingen binnen over overlast. Deze ganzen zitten het jaar door in hetzelfde gebied en zorgen met name in het bewoonde deel van de stad voor overlast. Deze overlast bestaat voornamelijk uit poep op de weg en geluidsoverlast. Ook wordt het gedrag van de ganzen vaak als agressief ervaren. Voor een stedelijk gebied blijken groepen van twintig of veertig ganzen eigenlijk te groot te zijn. Daarom is het beleid erop gericht om troepen niet te groot te laten
worden. De exact gewenste omvang per troep is locatieafhankelijk. Maatwerk is hier vereist. Inmiddels manifesteren zich ook andere ganzensoorten binnen de gemeentegrenzen. Dit zijn met name voor de nijlgans en de grauwe gans. Deze soorten zullen in de toekomst moeten worden meegenomen in het (preventieve) nestbeheer. Dit is in Noord-Holland zonder ontheffing mogelijk. In 2012 zijn er op beperkte schaal klachten geweest over meeuwen. De klachten bestonden uit geluidsoverlast en het vervuilen van daken door uitwerpselen. In 2013 zijn deze klachten aanzienlijk toegenomen. In verschillende andere gemeenten in Noord-Holland spelen deze klachten al langer en is de overlast groter. De klachten zijn ontstaan toen de meeuwen hier en daar de daken gingen gebruiken om te nestelen. Vooral als er jongen zijn wordt er veel gekrijst door de meeuwen. De verwachting is dat het aantal meeuwen wat op daken gaat broeden zal toenemen en de klachten daarmee ook zullen toenemen. In beginsel zijn de eigenaren van gebouwen zelf verantwoordelijk om meeuwen van hun daken te weren.
9
9.1
BIJEN
Achtergrond
Bijen zijn belangrijk. Ze zorgen via de bestuiving voor een deel van ons dagelijks voedsel. Ook zijn ze belangrijk voor de verspreiding van erfelijk materiaal en de diversiteit binnen soorten. Grote genetische verschillen tussen planten versterken de weerbaarheid van soorten. Door zaken als de achteruitgang van bloeiende planten, gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, schaalvergroting en intensivering in de landbouw en introductie van exoten zoals de Varroa-mijt hebben de afgelopen jaren gezorgd voor een wereldwijde bijensterfte. Dit geldt ook voor ons land: ongeveer een derde van de 358 bijensoorten die ooit zijn waargenomen, is verdwenen. Momenteel staat meer dan helft van de aanwezige bijensoorten op de rode lijst van bedreigde soorten. De gemeenteraad heeft het college van b&w gevraagd om te komen met een voorstel voor de aanpak van het bevorderen van de bijenstand in Purmerend. Het gaat hier nadrukkelijk om de wilde bij en niet om de honingbij.
9.2
Beleidsuitgangspunten
Bij het stimuleren van de wilde bij is het belangrijk om in te zetten op biodiversiteit: een gevarieerd aanbod van bloemdragende kruidachtige planten, heesters en bomen. De gemeente Purmerend doet al decennia lang moeite om rekening te houden met de natuur in en om de stad. Belangrijke ecologische dragers zijn de ringvaarten, het spoor en de middentocht. Ook linten als de Verzetslaan, de Laan der Continenten, de Gorssloot en de Koogsingel zijn belangrijk. In een separaat voorstel aan de gemeenteraad is uitgewerkt op welke wijze de stimulering van het bijenbestand de komende jaren wordt voortgezet en waar deze mogelijk zelfs woredt geïntensiveerd. Onderdeel hiervan is een nulmeting van het wildebijenbestand in 2014.
10
DIEREN IN CIRCUSSEN EN EVENEMENTEN
10.1 Achtergrond De regelgeving ten aanzien van dieren in circussen en evenementen is in eerste instantie een rijksaangelegenheid. Gemeenten hebben een beperkte bevoegdheid om regels te stellen, bijvoorbeeld in het belang van de openbare orde of veiligheid. Deze kunnen in de A P V of in de vergunning zelf worden opgenomen. In het landelijke regeerakkoord van de W D en PvdA ('Bruggen slaan') uit 2012 is op het terrein van Dierenwelzijn opgenomen dat er een verbod komt van wilde dieren in circussen. Een motie in de gemeenteraad van Purmerend, erop gericht om vooruitlopend op dit verbod circussen met wilde dieren uit Purmerend te weren, is begin 2013 verworpen. Tot nu toe is het landelijke verbod nog niet ingevoerd.
10.2 Beleidsuitgangspunten In de gemeente Purmerend zijn zowel circussen zónder als mét (wilde) dieren welkom. Wel is bij de laatste categorie als essentiële voorwaarde opgenomen dat de dieren goed moeten worden verzorgd. Om dit te waarborgen stelt Purmerend vanaf 2014 het lidmaatschap van de Vereniging Nederlandse Circusondernemingen verplicht voor circussen die in de gemeente willen optreden. De vereniging kent een Richtlijn Welzijn Circusdieren, waaraan leden zich moeten houden. Hierin staan voorschriften voor het houden en laten optreden van dieren in het circus. Sinds enkele jaren zijn er jaarlijks twee circussen in Purmerend: - een 'klein circus' in het voorjaar (maart) - een 'groot circus' in de zomer (augustus) Op basis van loting wordt bepaald welke circussen in aanmerking komen voor één van de twee jaarlijkse vergunningen. Niet ieder circus maakt overigens in de voorstelling gebruik van (wilde) dieren. Het toelatingsbeleid voor dierencircussen met als voorwaarde voldoende aandacht voor de verzorging van de dieren geldt ook voor bijvoorbeeld levende kerststallen, roofvogelshows en andere evenementen met dieren. Het vormt hiermee een kader voor het evenementenbeleid.
11
11.1
PROTOCOL 'DIEREN VOEREN IN DE WINTER'
Achtergronden
Tijdens strenge winters hebben met name watervogels het moeilijk. Zij hebben bij vorst last van een beperking van hun leefgebied door bevriezing van sloten, vaarten en rivieren. De dieren zoeken elkaar op en vormen grote groepen bij wakken. In geval van sneeuw of ijzel kan er ook niet meer van gras of van daarin te vinden voedsel worden gegeten. En bij temperaturen onder nul kost het dieren tevens veel energie om zich warm te houden, zodat hun vetreserve flink moet worden aangesproken.
11.2 Beleidsuitgangspunten In 2010 is met de Dierenbescherming afgesproken dat de gemeente Purmerend in de winterperiode ondersteuning zal bieden bij het voeren van (water)vogels. De gemeente neemt de kosten voor het aanschaffen van zakken voer op zich. In overleg zijn enkele plaatsen aangewezen waar gevoerd zal gaan worden. Er zijn enkele door de Dierbescherming opgestelde bepalende factoren voor het moment van opstarten van deze winterhulp: • langdurige (twee weken) matige tot strenge vorst, al dan niet gepaard gaand met ijzel en sneeuwval; • op korte termijn geen verwachte weersverbetering; • binnenkomende meldingen van koudeslachtoffers; • toenemende vogelconcentraties rond wakken. Als deze situatie zich voordoet geeft het verenigingsbureau van de Dierenbescherming een sein voor het starten van de winterhulp.
12
OVERIGE
Over een aantal aspecten op het gebied van dierenwelzijn is in een eerder stadium al geconcludeerd dat het niet nodig is om extra gemeentelijke regelgeving op te stellen. Dit is op landelijke schaal afdoende geregeld met bestaande wet- en regelgeving. Het gaat hierbij om de volgende zaken: - visvangst - jacht - handel in dieren
13
COMMUNICATIE EN VOORLICHTING
Om bewoners bewust te maken van het belang van dierenwelzijn, wordt actief gebruik gemaakt van meerdere communicatiekanalen. De belangrijkste zijn de Purmerend Totaal en de gemeentelijke website. Purmerend Totaal Met behulp van informatieve artikelen in de Purmerend Totaal kan gericht worden ingespeeld op actuele onderwerpen op het gebied van dierenwelzijn. Voorbeelden van communicatie via de Purmerend Totaal zijn: - voeren van eenden (doel was botulisme te voorkomen); - voeren van vogels (doel was overlast ongedierte te voorkomen); - oproep voor mussentellers (doel was in kaart te brengen hoeveel mussen er in Purmerend zijn en waar ze zitten om eventueel actie te kunnen ondernemen). Gemeentelijke website Op de gemeentelijke website wordt een speciale projectpagina ingericht met informatie over flora en fauna. Onderdeel hiervan zal het aspect dierenwelzijn zijn. Het kan hier gaan om zowel naslag/documentatie als om actuele onderwerpen.
Ten aanzien van de kinderboerderijen in Purmerend wordt de nadruk gelegd op de educatieve taak. De educatie op de kinderboerderij wordt verzorgd door de groep Natuur- en Milieueducatie (NME), die onderdeel uitmaakt van Maatschappelijke Ontwikkeling. Er wordt onder andere een les gegeven waarin kleine kinderen kennismaken met een aantal diersoorten. Nagedacht wordt over nieuwe lespakketten voor basisscholen, informatie voor bezoekers over het houden van dieren en het opzetten van tentoonstellingen. 2
Voor de oprichting van kinder- en stadsboerderijen en hertenkampen geldt in Purmerend een restrictief beleid 2