RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT Registratienummer raad: 1147785 Datum: 9 september 2014
Behandeld door: R. van Wijk
Afdeling / Team: MO / Beleid
Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo Samenvatting: Het beleidsplan AWBZ "Met vereende kracht" is op 6 maart 2014 door de gemeenteraad van Purmerend vastgesteld. In dit plan gaven wij aan dat deze notitie een eerste stap was van visie naar praktijk én dat nog enkele onderwerpen verdere uitwerking nodig hadden en/of op het moment van schrijven nog onbekend waren. Wij hebben ervoor gekozen deze ontwikkelopgaven uit te werken aan de hand van een aantal belangrijke items, welke door de nieuwe Wmo-wet zijn genoemd en dienen te worden opgenomen in het beleidsplan. Enkele onderwerpen vereisen verdere besluitvorming, zoals de compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap, de waardering van mantelzorgers, de korting op de hulp bij het huishouden en de verdeling van het macrobudget, ad € 14.660.348.
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo
Purmerend, 9 september 2014 Aan de gemeenteraad van Purmerend,
Inleiding en probleemstelling In aanvulling op het beleidsplan AWBZ "Met vereende kracht", dat op 6 maart 2014 door de gemeenteraad van Purmerend is vastgesteld, zijn enkele onderwerpen verder uitgewerkt. We hebben deze onderwerpen in het beleidsplan 'ontwikkelopgaven' genoemd. In de bijgevoegde "Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo" is het resultaat van deze uitwerking opgenomen. Ook zijn de voorstellen besproken met de WMO-cliëntenraad. Enkele onderwerpen vereisen verdere besluitvorming, zoals de compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap, de waardering van mantelzorgers, de korting op de hulp bij het huishouden en de verdeling van het macrobudget, ad € 14.660.348. In dit voorstel worden deze onderwerpen verder toegelicht. Oplossingsrichtingen Compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap De landelijke compensatieregelingen Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken) en CER (Compensatieregeling Eigen risico), en de uitvoering daarvan worden gedecentraliseerd naar de gemeenten. De CER wordt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 afgeschaft en de Wtcg vanaf 1 januari 2015. Het Rijk heeft tot de decentralisatie besloten, aangezien zij van een ongerichte compensatie via de Wtcg en CER naar een vorm van ondersteuning wil die beter is toegesneden op de persoonlijke situatie van de inwoners De Wtcg regelt een algemene tegemoetkoming voor meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of een handicap. De regeling is inkomensafhankelijk van zorggebruik en leeftijd. De tegemoetkoming van de Wtcg loopt uiteen van € 148,- tot € 494,- per jaar. Daarnaast biedt de Wtcg een korting op de eigen bijdrage voor extramurale zorg. Iedere inwoner die een individuele Wmo-voorziening (maatwerkvoorziening) gebruikt, krijgt automatisch een korting van 33 % op de eigen bijdrage. Omdat zij een hoger zorggebruik hebben, gebruiken veel chronisch zieken en gehandicapten jaarlijks het eigen risico van hun zorgverzekering. De CER compenseert een deel van deze kosten. De regeling is voor iedereen gelijk en dus niet inkomensafhankelijk. In 2013 ontvingen cliënten vanuit de CER een vast bedrag van € 99,- op jaarbasis. Naast bovengenoemde landelijke regelingen kent de gemeente Purmerend een eigen regeling, namelijk de Vergoeding Chronisch zieken en gehandicapten. Dit is een extra vergoeding die wij aanbieden aan minima met een chronische ziekte of handicap. Hierbij worden de verborgen kosten vergoed, zoals geld voor benzine of een bloemetje voor de mantelzorger. Chronisch zieken met een inkomen tot 110 % van de bijstandsnorm krijgen jaarlijks een vergoeding van € 200,-. Veel andere gemeenten hebben geen extra vergoeding voor deze doelgroep. Met de komst van de nieuwe WWB (Wet Werk en Bijstand) is de verstrekking vanaf 2015 niet meer mogelijk, aangezien bijzondere bijstand dan alleen nog kan worden verstrekt voor de daadwerkelijk gemaakte kosten. 2014 Zoals al aangegeven vervalt de CER met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014. Deze tegemoetkoming bedroeg € 99. Wel ontvangen onze burgers in 2014 een vergoeding vanuit de Wtcg. Ook kunnen burgers met een laag inkomen in aanmerking komen voor de gemeentelijke vergoeding voor Chronisch zieken en gehandicapten (€ 200 per persoon). Mochten burgers hier niet mee uitkomen, dan kunnen ze voor bepaalde kosten een vergoeding aanvragen voor individuele bijzondere bijstand. Gelet deze bestaande compensatieregelingen wordt voorgesteld de CER-uitkering in december 2014 niet te compenseren, maar onze burgers vanaf januari 2015 blz. 2 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo een nieuwe gemeentelijke regeling aan te bieden. Dit zoals in het vorenstaande is toegelicht. Om deze reden wordt voorgesteld het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, vrij te laten vallen naar de algemene reserve.
WTCG WTCG korting EB CER Totaal Gemeente regeling Totaal budget
Gebruikers 2013 10.578
11.405* 1.107*
2013 €2.678.968
2014 € 2.678.968 ***
€516.000 € 1.129.095 €4.324.063 €221.400 € 4.545.463
€ 516.000"* (€ 224.000 **) € 3.194.968 € 220.000 € 3.414.968
2015 e.v. Geen onderscheid Meer in budget €910.837 €220.000 € 1.130.837
* Kan overlap in zitten. ** Niet gebruiken in 2014, maar laten vrijvallen aan algemene reserve *** Gelden vanuit het Rijk.
2015 De gemeenten zijn vrij om te bepalen of een nieuwe compensatieregeling wordt ingevoerd, maar zullen dit in dat geval moeten doen met 25 % van het budget dat het Rijk aan de compensatieregelingen uitgaf. Voortzetting van de huidige regelingen is financieel gezien niet haalbaar. Gelet op het groot aantal rechthebbenden en de verlaging van het budget is gekozen voor een opzet die recht doet aan de groep voor wie het wegvallen van de regelingen de grootste financiële consequenties heeft. Daarnaast wordt gestreefd naar een opzet van de uitvoering die zo efficiënt mogelijk in te richten is, waardoor de uitvoeringskosten beperkt blijven. Een en ander betekent dat de nieuwe regeling wordt beperkt tot de groep minima. Omdat zorgkosten kunnen oplopen, zal de inkomensgrens worden vastgesteld op 120 % en kan voor inkomens boven deze grens gebruik worden gemaakt van een draagkrachtberekening. Voor de minima is er de collectieve verzekering van Zilveren Kruis Achmea. Om het afschaffen van de compensatieregelingen op te vangen, zal aan het pakket van de collectieve verzekering een vergoeding van het eigen risico worden toegevoegd. De uitvoeringskosten hiervan zijn beperkt en de cliënten krijgen op die manier een vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De overige kosten kunnen worden vergoed in de vorm van individuele bijzondere bijstand. Het is moeilijk om een financiële inschatting te maken van de kosten van deze regelingen. Er kan enkel gewerkt worden met aannames. Omgerekend naar 120% van de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt het aantal gebruikers van de gemeentelijke regeling chronisch zieken 1.520. Ervan uitgaande dat chronisch zieken jaarlijks een beroep doen op gemiddeld € 400 vanuit de bijzondere bijstand, zullen de kosten € 608.000 bedragen. De uitvoeringskosten worden vooralsnog geraamd op p.m., omdat nog onderzocht wordt hoe deze nieuwe compensatieregeling zo efficiënt mogelijk kan worden uitgevoerd. Omdat gewerkt wordt met aannames kan het zijn dat volgend jaar meer of minder besteed wordt aan uitvoering van deze regelingen, daarom wordt geadviseerd om het totale bedrag van 2015 € 910.837 plus de € 220.000 euro die de gemeente op dit moment besteed aan de regeling chronisch zieken en gehandicapten te reserveren voor eventuele meerkosten. Verder wordt voorgesteld het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, via de algemene reserve toe te voegen aan het budget van 2015. In dit voorstel wordt uitgegaan van het aantal chronisch zieken die op dit moment ook al een beroep doen op de gemeentelijke regeling. In totaal zijn er echter 4.389 mensen met een inkomen van rond de 120% die op dit moment een vergoeding ontvangen van de Wtcg. Met de voorgestelde aanpak is er voor een maximum aantal gebruikers budget beschikbaar. De uitvoering van de compensatieregeling vraagt derhalve om een goede monitoring om eventueel te corrigeren wanneer het totale budget wordt overschreden. Gevraagd besluit: 1. De gelden van de compensatieregelingen, ad € 910.837 en de gelden van de gemeentelijke regeling, ad € 220.000, totaal € 1.130.887, te bestemmen ter compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. En blz. 3 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo
2.
hierbij een inkomensgrens te hanteren van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm en voor inkomens boven deze grens gebruik te maken een draagkrachtberekening. Het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, aan de algemene reserve toe te voegen.
Extra waardering mantelzorg. Het is van belang het mantelzorgbeleid goed te organiseren. Als er geen mantelzorger beschikbaar is of als de mantelzorger overbelast raakt, kan het zijn dat voor de cliënt tweede lijns zorg moet worden ingezet. Hierbij is te denken aan dagbesteding of opvang. Niet alleen leidt dit tot hogere kosten, belangrijker nog is dat daardoor de cliënt minder lang zelfstandig thuis kan wonen en de zelfredzaamheid afneemt. Dit wil de gemeente Purmerend voorkomen door de condities voor het verrichten van mantelzorgwerk zo gunstig mogelijk te maken. Mantelzorgers moeten ondersteuning kunnen krijgen als zij dat nodig hebben en verdienen waardering. Het overhevelen van deze waardering, het 'mantelzorgcompliment', naar de gemeenten maakt onderdeel uit van de decentralisatie. Voor de uitvoering hiervan ontvangen gemeenten echter minder geld, waardoor het beleid van het Rijk niet onveranderd kan worden voortgezet. Gemeenten zijn vrij om in te vullen hoe zij de jaarlijkse blijk van waardering van mantelzorgers organiseren. Dit kan een geldbedrag, WV-bon of een jaarlijkse dag voor de mantelzorg zijn. Voor de extra waardering is in het deelfonds sociaal domein een bedrag, ad € 295.179, beschikbaar, afhankelijk van de vraag kan het zijn dat de mantelzorgers jaarlijks een aantal cursussen krijgen aangeboden. Het overige budget wordt verdeeld en in de vorm van een W V bon verstrekt aan de mantelzorger. Gelijk aan de huidige situatie ontvangen alle mantelzorgers hetzelfde bedrag, waarbij de waardering is gemaximeerd tot € 200 per bon, gelijkelijk verdeeld over alle mantelzorgers. Gevraagd besluit: 3. De middelen uit het Deelfonds Sociaal Domein Wmo te bestemmen voor de extra waardering mantelzorgers, ad € 295.179. Hulp bij het huishouden Het Rijk wil niet alleen met de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo 2015 inzetten op zorg voor die inwoners die het echt nodig hebben, maar ook het hulp bij het huishouden moet dusdanig worden hervormd dat deze voorziening wordt beperkt tot de inwoners die het echt nodig hebben en die er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. Het Rijk voert daarom een korting van 32 % (oplopend tot 40 % in 2016) op de financiële middelen door die gemeenten tot nu toe kregen voor het hulp bij het huishouden vanuit de Wmo. Gemeenten komen door deze korting voor een enorme uitdaging in het organiseren van het hulp bij het huishouden te staan. Voor de gemeente Purmerend betekent dit een korting van € 2.100.000 in 2015 oplopend tot € 2.700.000 structureel. Bij een dergelijke korting kan niet worden gesproken van een zachte landing en doet geen recht aan het belang dat de gemeenteraad van Purmerend hecht aan de Hulp bij het Huishouden. Om deze reden is zorgvuldig gewikt en gewogen en zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd voor het nieuwe beleid: Inwoners die zelfredzaam zijn, kunnen de hulp zelf regelen en betalen. Ze zijn niet afhankelijk van de gemeente en kunnen de hulp inkopen tegen hun eigen voorwaarden. Zij kunnen daarnaast altijd terecht bij de gemeente voor informatie en advies. Burgers die de hulp niet kunnen betalen , kunnen financiële ondersteuning aanvragen bij de Bijzondere Bijstand (bij een inkomensgrens tot 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm) Eigen initiatief en verantwoordelijkheid worden steeds belangrijker. De gemeente heeft een faciliterende rol op het gebied van de voorziening hulp bij het huishouden. Dat betekent dat hulp bij het huishouden wel verkrijgbaar moet zijn voor inwoners van de gemeente Purmerend. blz. 4 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZTWmo Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, dat wil zeggen meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is. Ook is rekening gehouden met: Een zachte landing voor de bestaande langdurige indicaties van oudere inwoners. De nieuwe doelgroep zal zoveel mogelijk worden gewezen op de eigen oplossingsmogelijkheden. Een aantal administratieve tijdelijke verlengingen (tot 1 juli 2015) zorgt voor minder druk bij loket en inwoner. Er is voldoende tijd om een algemene voorziening op te richten wanneer dit niet door de markt wordt opgepakt. Daarnaast heeft de gemeenteraad aangegeven inwoners met een hoge leeftijd te willen ontzien. Door cliënten met een indicatie voor onbepaalde tijd te ontzien, wordt hetzelfde bereikt. HbH 1 voor deze bestaande groep wordt dus niet afgeschaft, maar voorgesteld wordt om deze zorg wel 'gemiddeld te versoberen' voor diegenen die voor 1 januari 2012 zijn geïndiceerd. Dit betreft 809 cliënten en is mogelijk gelet op de ruimere urentoedeling destijds. Met gemiddeld te versoberen willen wij maatwerk uitdrukken i.p.v. een standaard vermindering van uren. Ook nu staat de cliënt centraal en door het WMO-loket wordt bij het heroverwegen goed beoordeeld wat deze cliënt nodig heeft. 1
Schematisch ziet de nieuwe situatie voor Hulp bij het Huishouden er als volgt uit: Doelgroep Bestaande cliënten:
Voorstel
A. Indicaties onbepaalde tijd • Afgegeven voor 01-01-2012
Blijft maatwerkvoorziening Herindiceren: streven naar gemiddeld 1 vermindering uren. Blijft maatwerkvoorziening
• Afgegeven na 01-01-2012 B. Indicaties aflopend op 01-01-2015 • HbH 1 • HbH 1, intensief (>2,5 uur) • H b H 2 en 3 C. Indicaties vanaf 2 0 1 5 • HbHl • •
HbH 1, intensief (> 2,5uur) H b H 2 en 3
Nieuwe cliënten: • HbH 1 • •
HbH 1, intensief (> 2,5 uur) H b H 2 en 3
Kleine beschikkingen worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Blijft maatwerkvoorziening Blijft maatwerkvoorziening Kleine beschikkingen worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Blijft maatwerkvoorziening Blijft maatwerkvoorziening
Worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Wordt maatwerkvoorziening Wordt maatwerkvoorziening
Algemene voorziening Op dit moment wordt nog een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het oprichten van een algemene voorziening. Het WijkLeerbedrijf zou hier een vorm van kunnen zijn. Het betreft 88% van de indicaties betreft t/m 4 uur. Dit is destijds in bandbreedte geïndiceerd, bedoeling was 3 uur p.p. waardoor zorgaanbieders de ruimte hadden maximaal 4 uur te leveren. Dit wordt nu met nieuw indicatiebeleid veelal 2,5 uur. De overige 12 % zijn grotere indicaties.
blz. 5 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking A W B Z / W m o
innovatieve informele hulp aanvullend op de reguliere hulp. Ook heeft het de functie van een soort respijthulp voor mensen die tijdelijk niet kunnen beschikken over hun netwerk. Wij verwachten met de vorenstaande maatregelen de bezuinigingstaakstelling te behalen. Financiële uitgangssituatie Het Rijk voert een korting door van 32% in 2015 en 40% in 2016 en volgende jaren op de Hulp bij het Huishouden. De korting bedraagt respectievelijke 2.100.000 in 2015 oplopend tot € 2.700.000 vanaf 2016. In de Berap zijn incidentele overschotten gemeld (niet structureel) vooruitlopend op de korting van rijkswege. Deze zijn : € 1.246.027 in 2015 oplopend naar€ 1.806.145 in 2019. Door de hogere korting van rijkswege in 2016 neemt de totale korting in 2016 wel toe om vanaf 2017 weer af te nemen. Door de inzet van de incidentele overschotten, is de totale korting aanzienlijk gedaald tot voordeel van onze burgers en is de verwachting dat wij de bezuinigingstaakstelling (door de genoemde maatregelen) bij Hbh halen. Dit alles vermindert de korting van € 2.100.000 naar ca. € 853.973 in 2015 en € 893.855 structureel.
Korting Binnen de begroting op te lossen Totaal korting:
2015 -€2.100.000 € 1.246.027
2016 -€2.700.000 € 1.490.248
2017 -€2.700.000 € 1.631.025
2018 -€2.700.000 € 1.806.145
-€
- € 1.209.752
- € 1.068.975
-€
853.973
893.855
De huishoudelijke hulp toelage Het kabinet stelt in zowel 2015 als in 2016 € 75 miljoen per jaar extra beschikbaar voor de huishoudelijke hulp toelage. Met deze middelen kunnen, op basis van een eerste tentatieve berekening, ongeveer 10 duizend mensen extra in de huishoudelijke hulp in loondienst blijven werken. Voor de gemeente Purmerend is € 376.751 beschikbaar. De gemeente Purmerend treedt in overleg met de regiogemeenten en aanbieders hoe invulling te geven aan de uitwerking en uitvoering van de huishoudelijke hulp toelage. Dit voor 15 oktober. Hierbij zal betrokken worden dat de gemeente Purmerend mogelijk al voldoet aan de voorwaarden gelet de extra inzet incidentele overschotten (€ 1.246.027 in 2015 oplopend naar€ 1.806.145 in 2019). Hierdoor is de korting aanzienlijk minder dan resp. € 2.100.000 in 2015 tot € 2.700.000 structureel, waarmee werkgelegenheid wordt behouden. Gevraagd besluit: 4. Hulp bij het huishouden: a. De Hulp bij het Huishouden te versoberen met 1 uur gemiddeld voor mensen met een indicatie voor onbepaalde tijd. Voor indicaties die aflopen en nieuwe indicaties wordt voor de eerste 2,5 uur verwezen naar de markt i.c. algemene voorzieningen. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. b. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is.
Financiële consequenties In de meicirculaire 2014 is aangekondigd dat het totale budget dat de gemeente Purmerend voor het uitvoeren van de taken een bedrag van € 14.660.348,- is. Dit budget is voor de uitvoering van alle gedecentraliseerde taken. De procentuele kortingen zijn hierin al verrekend. De korting op het budget voor begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer bedraagt 11 % in 2015. De korting op hulp bij het huishouden bedraagt 32 % in 2015 en 40% structureel. De korting op de compensatieregelingen Wtcg en C E R bedraagt ca. 75%.
blz. 6 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo De gemeenteraad van Purmerend heeft in het coalitieakkoord benadrukt dat de decentralisaties in het sociale domein binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde financiële middelen moeten worden uitgevoerd. Het uitgangspunt dat de ondersteuning moet worden gerealiseerd binnen het door het Rijk beschikbaar gestelde budget, leidt ertoe dat de bezuinigingen mede richtinggevend zijn geweest bij het invullen van het ondersteuningsaanbod. Daarnaast dient de gemeente aan een aantal verplichtingen te blijven voldoen, die invloed hebben op de in te kopen zorg. Hierbij is te denken aan het feit dat we de verplichting hebben in 2015 zorgcontinuïteit te leveren. Pas na herindicatie is het mogelijk een cliënt een ander ondersteuningsaanbod te bieden. Verdeling van het Purmerendse Macrobudget Sociaal deelfonds Wmo Van het budget dat het Rijk aan de gemeente Purmerend beschikbaar stelt, moeten diverse onderdelen van het ondersteuningsaanbod worden gerealiseerd. Hierbij is onder meer te denken aan begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer, een budget voor compensatieregelingen, een budget voor het organiseren voor de lokale toegang tot zorg en uitvoeringskosten van het Wmo-loket. Ook moet de gemeente van het budget onder meer de mantelzorgondersteuning en het mantelzorgcompliment, de inloopfunctie GGZ en cliëntondersteuning organiseren. De gemeente Purmerend ontvangt voor 2015 een totaalbudget van € 14.660.348. De onderverdeling over de wettelijk verplicht te organiseren onderdelen (kosten) van de ondersteuning ziet er als volgt uit: Macrobudget Begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer aanvullend budget zorgvuldige overgang w.v. uitvoering MO (pm) -w.v.: kosten uitvoering WMO-loket structureel -w.v.: kosten uitvoering WMO-loket incidenteel - w.v.: uitvoeringsbudget (structurele kosten WMO) 5% persoonlijke verzorging Inloopfunctie GGZ Bescherm wonen (taak centrumgemeente) Cliëntondersteuning MEE Compensatieregeling (i.v.m. afschaffen CER en Wtcg) wv. Uitvoeringskosten WTCG en CER Extra waardering mantelzorgers - w.v. uitvoeringskosten Sociale wijkteams Doventolk Totaal
€ 14.660.348
2
4
€
6.881.445
€ € € € € €
177.107 285.281 215.117 4.790.294 1.029.185 910.837
€
295.179
€ €
42.168 33.735
Geschatte kosten € 6.499.630
€ € € €
€ €
Begroot
€ €
297.000 314.000
€ € € € €
800.000 670.837 240.000 249.637 45.542
177.107 285.281 215.117 4.790.294
42.168 33.735
€ 12.043.332
€ 2.617.016
Naast de middelen in het deelfonds is nog € 220.000 in de begroting W&l beschikbaar (gemeentelijke compensatieregeling) en wordt voorgesteld eenmalig de gelden van de CER in 2014, ad € 224.000, via de algemene reserve toe te voegen aan het budget van 2015. Bovenstaand overzicht betreft verdeling conform landelijk macrobudget (eerste kolom). Geschatte kosten op basis van Vektis cijfers, inclusief baten eigen bijdrage en overheveling CER gelden 2014 (tweede kolom) en begroot op basis van nadere invulling beleid of nadere berekening (derde Een klein deel (5%) van de persoonlijke verzorging wordt naar gemeenten gedecentraliseerd in plaats van naar de zorgverzekeraars. Het betreft een klein deel van de persoonlijke verzorging aan huis (alleen indien er geen sprake is van somatische, psychogeriatrische of lichamelijke aandoeningen of primaire medische problematiek). In de begroting is al een bedrag van € 220.000 begroot voor de gemeentelijke regeling compensatie. De VNG onderzoekt op het moment van het schrijven van dit beleidsplan nog of de inkoop van de dienst 'doventolk' niet landelijk moet worden georganiseerd. Dan wordt het budget onttrokken uit het decentralisatie budget.
blz. 7 van 9
3
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo kolom). De geschatte kosten betreft een fictieve berekening van het macrobudget aan de hand van de ons nu bekende cijfers en gegevens. Het overzicht is gebaseerd op de Vektis cijfers van het historisch gebruik van de AWBZ. Hoewel eind juli de cliëntgegevens en de gegevens van het zorggebruik aan gemeenten zijn overgeheveld, bestaat nog geen zekerheid over de juistheid van deze gegevens (zie ook risicoparagraaf)- Verder is de tariefstelling vanuit het inkoopproces nog niet volledig afgerond. Gelet de open einde financiering vormt met name de kosten van de begeleiding, etc. een financieel risico. Gevraagd besluit: 5. In te stemmen met de voorgestelde verdeling van het macrobudget, € 14.660.348
Voorstel Gelet op het voorstaande wordt voorgesteld in te stemmen met: 1.
2. 3. 4.
5.
De gelden van de compensatieregelingen, ad € 910.837 en de gelden van de gemeentelijke regeling, ad € 220.000, totaal € 1.130.887, te bestemmen ter compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. En hierbij een inkomensgrens te hanteren van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm en voor inkomens boven deze grens gebruik te maken een draagkrachtberekening. Het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, aan de algemene reserve toe te voegen. De middelen uit het Deelfonds Sociaal Domein Wmo te bestemmen voor de extra waardering mantelzorgers, ad € 295.179. Hulp bij het huishouden: a. De Hulp bij het Huishouden te versoberen met 1 uur gemiddeld voor mensen met een indicatie voor onbepaalde tijd. Voor indicaties die aflopen en nieuwe indicaties wordt voor de eerste 2,5 uur verwezen naar de markt i.c. algemene voorzieningen. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, dat wil zeggen meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. b. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is. De voorgestelde verdeling van het macrobudget, ad € 14.660.348
blz. 8 van 9
Registratienummer: 1147785 Onderwerp: Uitwerking AWBZ/Wmo
De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 9 september 2014 nr. xxxxxxxx;
BESLUIT: 1.
2. 3. 4.
5.
De gelden van de compensatieregelingen, ad € 910.837 en de gelden van de gemeentelijke regeling, ad € 220.000, totaal € 1.130.887, te bestemmen ter compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. En hierbij een inkomensgrens te hanteren van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm en voor inkomens boven deze grens gebruik te maken een draagkrachtberekening. Het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, aan de algemene reserve toe te voegen. De middelen uit het Deelfonds Sociaal Domein Wmo te bestemmen voor de extra waardering mantelzorgers, ad € 295.179. Hulp bij het huishouden: a. De Hulp bij het Huishouden te versoberen met 1 uur gemiddeld voor mensen met een indicatie voor onbepaalde tijd. Voor indicaties die aflopen en nieuwe indicaties wordt voor de eerste 2,5 uur verwezen naar de markt i.c. algemene voorzieningen. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, dat wil zeggen meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. b. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is. De voorgestelde verdeling van het macrobudget, ad € 14.660.348 aan te houden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering d.d. de griffier, de voorzitter,
blz. 9 van 9
Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo Afdeling MO 9 september 2014
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 2 van 27
Inhoudsopgave 1
Inleiding
3
2
Frontoffice en toegang
4
3
Compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten
5
3.1 3.2 3.3 3.4
5 5 6 7
4
Mantelzorgbeleid 4.1 4.2 4.3
5
De huidige regelingen Decentralisatie van de compensatieregelingen Nieuw beleid voor compensatie vanaf 2015 Financiële consequenties
Mantelzorgbeleid: ondersteuning, respijtzorg en het mantelzorgcompliment Mantelzorgbeleid in de gemeente Purmerend Overige regelingen met betrekking tot mantelzorg
Hulp bij het Huishouden 5.1 Huidige situatie hulp bij het huishouden in Purmerend 5.2 Vormgeven nieuwe beleid hulp bij het huishouden 5.3 De huishoudelijke hulp toelage
6
Preventie door wijkverpleging en huisartsen en cliëntondersteuning 6.1 6.2
7
8
Preventie Clientondersteuning via MEE Amstel en Zaan
8 8 9 10 11 11 11 13 15 15 16
Verantwoordingen kwaliteit
18
7.1 7.2 7.3
18 18 18
Wettelijk kader kwaliteitseisen Gemeentelijk kwaliteitsbeleid Monitoring
Financiering, bekostigingen risico's 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Decentralisatie uitkering AWBZ/ Wmo Afwegingen bij verdeling Purmerendse budget Verdeling van het Purmerendse Macrobudget Sociaal deelfonds Wmo Toelichting op onderverdeling budget Risicoparagraaf
9. Tot slot Bijlage 1
20 20 20 21 22 23 24
Ontwikkelopgaven
26
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
1
Pagina 3 van 27
Inleiding
Het beleidsplan AWBZ "Met vereende kracht" is op 6 maart 2014 door de gemeenteraad van Purmerend vastgesteld. In dit plan gaven wij aan dat deze notitie een eerste stap was van visie naar praktijk én dat nog enkele onderwerpen verdere uitwerking nodig hadden en/of op het moment van schrijven nog onbekend waren. We hebben deze onderwerpen 'ontwikkelopgaven' genoemd. Deze opgaven zijn opgenomen in bijlage 1. 1
Veel van deze opgaven zijn opgepakt en nader uitgewerkt. Weer andere zijn nog in ontwikkeling en maken deel uit van het implementatieplan dat is opgesteld met als doel de transitie van de AWBZ binnen onze gemeente goed te laten landen. Alles is erop gericht het Wmo-loket vanaf 1 januari 2015 een duidelijk herkenbare en goed toegankelijke 'frontoffice' te laten zijn voor ondersteuning, die vragen, verzoeken en signalen binnen krijgt, oppakt en daarmee een ingang vormt waar mensen terecht kunnen. Dit samen met de betrokkenen, vanuit het uitgangspunt dat de burger met een beperking de eigen regie heeft. Wij hebben ervoor gekozen de ontwikkelopgaven uit te werken aan de hand van een aantal belangrijke items m.b.t. maatschappelijke ondersteuning, welke door de nieuwe Wmo-wet zijn genoemd en dienen te worden opgenomen in het beleidsplan. Veel van deze onderwerpen zijn in het beleidsplan "Met vereende kracht" al uiteengezet en ter besluitvorming aan uw voorgelegd. Nu worden zij verder uitgewerkt. Ook zijn de voorstellen besproken met de WMO-cliëntenraad. Enkele onderwerpen vereisen verdere besluitvorming: Besluit: 1.
2. 3. 4.
5.
i
De gelden van de compensatieregelingen, ad € 910.837 en de gelden van de gemeentelijke regeling, ad € 220.000, totaal € 1.130.887, te bestemmen ter compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. En hierbij een inkomensgrens te hanteren van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm en voor inkomens boven deze grens gebruik te maken een draagkrachtberekening. Het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, aan de algemene reserve toe te voegen. De middelen uit het Deelfonds Sociaal Domein Wmo te bestemmen voor de extra waardering mantelzorgers, ad € 295.179. Hulp bij het huishouden: a. De Hulp bij het Huishouden te versoberen met 1 uur gemiddeld voor mensen met een indicatie voor onbepaalde tijd. Voor indicaties die aflopen en nieuwe indicaties wordt voor de eerste 2,5 uur verwezen naar de markt i.c. algemene voorzieningen. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, dat wil zeggen meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. b. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is. In te stemmen met de voorgestelde verdeling van het macrobudget, ad € 14.660.348
Zie ook paragraaf 11.2 van het beleidsplan.
Pagina 4 van 27
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
2
Frontoffice en toegang
WMO-loket en wijkteams De maatschappelijke ondersteuning voor burgers met een beperking wordt herkenbaar en laagdrempelig georganiseerd. De gemeente regisseert dit proces met als vergezicht de sociale wijkteams. In het beleidsplan hebben wij aangegeven dat de wijkteams op 1 januari 2015 nog niet zo ver zijn. Om deze reden is er in het beleidsplan AWBZ voor gekozen het Wmo-loket vanaf 1 januari 2015 een belangrijke, leidende rol te geven. Dit ook omdat de wet voorschrijft dat een beschikking voor een maatwerkvoorziening (specialistische zorg) moet worden afgegeven door een gemeentelijke medewerker die daartoe bevoegd is. Om deze reden is er voor gekozen - gelet de transitie op 1 januari 2015 - de implementatie van de AWBZ vanuit het WMO-loket voortvarend ter hand te nemen. In de ontwikkelopgave is genoemd dat zowel de rol van de gemeente, als die van de wijkteams, de partners en de relatie met het maatschappelijk beleidskader verder wordt uitgewerkt. Dit is ook voortvarend ter hand genomen. Gelet de transitie van de AWBZ is vanuit dit beleidsveld de aandacht met name uitgegaan naar de implementatie van de AWBZ binnen het Wmo-loket. Het Wmo-loket is vertegenwoordigd in de wijkteams, maar de ingang en toegang tot de AWBZ/Wmo zal centraal worden geregeld. Vanaf medio 2015 zal de relatie tussen het Wmo-loket en de wijkteams verder worden uitgewerkt als onderdeel van de transformatie. P/7ot (lumpsum): inkoop en toegang d e
Het Wmo-loket is ook verantwoordelijk voor de toegang naar de 2 lijnszorg. In het implementatieplan wordt veel aandacht gegeven aan het bevorderen van de deskundigheid van de Wmo-medewerkers, kennis van zowel de doelgroep, als van de maatschappelijke partners. In het beleidsplan is een pilot aangekondigd waarbij onderzocht wordt of de toegang kan worden neergelegd bij instellingen die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Dit door een lumpsumbekostiging in te voeren. Bij lumpsumbekostiging wordt met de zorgaanbieders een vast bedrag afgesproken, welke de zorgaanbieder voor een bepaalde periode ontvangt. De zorgaanbieder dient hiervoor een bepaalde hoeveelheid zorg te verlenen en een vooraf bepaald gewenst resultaat (effecten) te behalen. Bij deze vorm gaat het voornamelijk om de beschikbaarheid van de zorg en minder om het exacte aantal cliënten en de kosten per cliënt. De instelling biedt als het ware zorg aan ongeacht het aantal cliënten dat zich hiervoor aanmeldt. Een ander voordeel is dat de 'open financiering' wordt vervangen door een 'gesloten' financiering. Met de Prinsenstichting en Odion is intensief overleg gevoerd met een positieve intentie. Toch hebben wij gezamenlijk moeten concluderen dat een dergelijke financiering nu nog niet haalbaar is gelet de vele onzekerheden met betrekking tot volume. Ook kon niet worden uitgesloten dat de twee zorginstellingen alle mensen met een verstandelijke beperking worden toegeschoven vanuit andere instellingen. En deze aanzuigende werking is juist wat wij niet willen bereiken. Om deze reden was de conclusie dat een dergelijke bekostiging - gelet alle onzekerheden - nu nog te vroeg is.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
3
Pagina 5 van 27
Compensatieregeling chronisch zieken en gehandicapten
Sinds 2009 bestaan er verschillende regelingen die inwoners compenseren voor meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. De bekendste twee regelingen zijn de Wtcg (Wet tegemoetkoming chronisch zieken) en de CER (Compensatieregeling Eigen Risico). Deze twee regelingen werden uitgevoerd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK). Het Rijk heeft echter besloten deze twee regelingen met terugwerkende kracht af te schaffen en te decentraliseren naar de gemeenten. 3.1
De huidige regelingen
De Wtcg regelt een algemene tegemoetkoming voor meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of een handicap. Hierbij is te denken aan stookkosten, extra uitgaven voor kleding of medicijngebruik. De regeling is inkomensafhankelijk van zorggebruik en leeftijd. De tegemoetkoming van de Wtcg loopt uiteen van € 148,- tot € 494,- per jaar. Daarnaast biedt de Wtcg een korting op de eigen bijdrage voor extramurale zorg. Iedere inwoner die een individuele Wmo-voorziening (maatwerkvoorziening) gebruikt, krijgt automatisch een korting van 33 % op de eigen bijdrage. Omdat zij een hoger zorggebruik hebben, gebruiken veel chronisch zieken en gehandicapten jaarlijks het eigen risico van hun zorgverzekering. De CER compenseert een deel van deze kosten. De regeling is voor iedereen gelijk en dus niet inkomensafhankelijk. In 2013 ontvingen cliënten vanuit de CER een vast bedrag van € 99,- op jaarbasis. Naast bovengenoemde landelijke regelingen kent de gemeente Purmerend een eigen regeling, namelijk de Vergoeding Chronisch zieken en gehandicapten. Dit is een extra vergoeding die wij aanbieden aan minima met een chronische ziekte of handicap. Hierbij worden de verborgen kosten vergoed, zoals geld voor benzine of een bloemetje voor de mantelzorger. Chronisch zieken met een inkomen tot 110 % van de bijstandsnorm krijgen jaarlijks een vergoeding van € 200,-. Veel andere gemeenten hebben geen extra vergoeding voor deze doelgroep. 2
In 2013 maakten 10.578 inwoners van Purmerend gebruik van de algemene tegemoetkoming van de Wtcg (€ 2.678.968,- en een bedrag van € 516.000,- voor de korting op de eigen bijdrage). 11.405 inwoners van Purmerend maakten gebruik van de CER (€ 1.129.095,-) en 1.107 Purmerenders maakten gebruik van de gemeentelijke Vergoeding Chronisch zieken en gehandicapten (€ 221.400,-). In totaal werd er in Purmerend in 2013 een bedrag van € 4.324.063,- besteed aan de compensatieregelingen. In 2015 krijgt de gemeente Purmerend van het Rijk een budget van € 910.837. Daarnaast is € 220.000 van de eigen minimaregeling van Purmerend beschikbaar in de begroting. 3.2
Decentralisatie van de compensatieregelingen
In juni 2014 heeft de Eerste Kamer het wetsvoorstel tot de afschaffing van de Wtcg en de CER aangenomen. Dit heeft tot gevolg dat de landelijke compensatieregelingen en de uitvoering daarvan worden gedecentraliseerd naar de gemeenten. De CER wordt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2014 afgeschaft en de Wtcg vanaf 1 januari 2015. Het Rijk heeft tot de decentralisatie besloten, aangezien zij van een ongerichte compensatie via de Wtcg en CER naar een vorm van ondersteuning wil die beter is toegesneden op de persoonlijke situatie van de inwoners. Hierbij is te denken aan een combinatie van de fiscale regeling specifieke zorgkosten en gemeentelijk maatwerk voor de ondersteuning van mensen met een chronische ziekte of beperking. Uit onderzoek is gebleken dat de CER in enkele gevallen bij de inwoners terechtkomt die het niet nodig hebben en dat inwoners voor wie de ondersteuning wel noodzakelijk is er geen recht op hebben.
Ook de gemeente Beemster heeft deze regeling.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 6 van 27
Een omvangrijke doelgroep maakt gebruik van beide regelingen en het afschaffen van de regelingen kan in bepaalde gevallen grote financiële effecten voor de cliënten hebben. De gemeenten zijn vrij om te bepalen of een nieuwe compensatieregeling wordt ingevoerd, maar zullen dit in dat geval moeten doen met 25 % van het budget dat het Rijk aan de compensatieregelingen uitgaf. Voortzetting van de huidige regelingen is financieel gezien niet haalbaar. Naast het afschaffen van de Wtcg en de CER hebben de veranderingen in het sociale domein ook gevolgen voor de gemeentelijke Vergoeding Chronisch zieken en gehandicapten. Met de komst van de nieuwe WWB (Wet Werk en Bijstand) is de verstrekking vanaf 2015 niet meer mogelijk, aangezien bijzondere bijstand dan alleen nog kan worden verstrekt voor de daadwerkelijk.gemaakte kosten. 3.3
Nieuw beleid voor compensatie vanaf 2015
Aangezien de gemeenten voor het invoeren van een eventuele nieuwe compensatieregeling slechts 25 % van het huidige budget krijgen, zal het ongewijzigd voortzetten van de huidige regelingen leiden tot een financieel tekort. De gemeente Purmerend kan met het budget niet alle inwoners die rechthebbend waren voor de Wtcg en CER met lokaal maatwerk ondersteuning. Dit is ook nadrukkelijk niet de intentie van het Rijk, aangezien de huidige regelingen ongericht waren. Het Rijk heeft diverse handvatten geboden voor de invulling van een nieuwe tegemoetkoming, zoals bijzondere bijstand, een collectieve (aanvullende) zorgverzekering, een financiële tegemoetkoming vanuit de Wmo, een verlaging van de eigen bijdrage voor Wmo-voorzieningen of een fonds voor ondersteuning van inwoners met een chronische ziekte of beperking. Gelet op het groot aantal rechthebbenden en de verlaging van het budget is gekozen voor een opzet die recht doet aan de groep voor wie het wegvallen van de regelingen de grootste financiële consequenties heeft. Daarnaast wordt gestreefd naar een opzet van de uitvoering die zo efficiënt mogelijk in te richten is, waardoor de uitvoeringskosten beperkt blijven. Omdat de lage inkomens door het afschaffen van de compensatieregelingen procentueel gezien het hardste worden geraakt, zal de nieuwe regeling worden beperkt tot de groep minima. Omdat zorgkosten kunnen oplopen, zal de inkomensgrens worden vastgesteld op 120 % en kan voor inkomens boven deze grens gebruik worden gemaakt van een draagkrachtberekening . Voor de minima is er de collectieve verzekering van Zilveren Kruis Achmea. Om het afschaffen van de compensatieregelingen op te vangen, zal aan het pakket van de collectieve verzekering een vergoeding van het eigen risico worden toegevoegd. De uitvoeringskosten hiervan zijn beperkt en de cliënten krijgen op die manier een vergoeding van de daadwerkelijk gemaakte kosten. De overige kosten kunnen worden vergoed in de vorm van individuele bijzondere bijstand. 3
2014. Zoals al aangegeven vervalt de CER met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014. Deze tegemoetkoming bedroeg € 99. Wel ontvangen onze burgers in 2014 een vergoeding vanuit de Wtcg. Ook kunnen burgers met een laag inkomen in aanmerking komen voor de gemeentelijke vergoeding voor Chronisch zieken en gehandicapten (€ 200 per persoon). Mochten burgers hier niet mee uitkomen, dan kunnen ze voor bepaalde kosten een vergoeding aanvragen voor individuele bijzondere bijstand. Gelet deze bestaande compensatieregelingen wordt voorgesteld de CER-uitkering in december 2014 niet te compenseren, maar onze burgers vanaf januari 2015 een nieuwe gemeentelijke regeling aan te bieden. Dit zoals in het vorenstaande is toegelicht. Om deze reden wordt voorgesteld het wegvallen van Ook burgers boven de 120% kunnen onvoldoende middelen hebben om de kosten zelf te betalen. De bijzondere bijstand hanteert hiervoor de zogenaamde draagkrachtregeling, dat wil zeggen: de draagkracht is dat deel van het inkomen en vermogen waarmee de burger zelf de kosten kan betalen. De overige kosten worden dan vergoed door de bijzondere bijstand. Een vereenvoudigd voorbeeld: een burger heeft een inkomen van 120% + € 10 euro per maand. De extra draagkracht is hiermee € 120,- per jaar boven de grens van 120%. Zijn kosten zijn € 500. De burger kan een beroep doen op de bijzondere bijstand tot een bedrag van € 380.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 7 van 27
de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, via de algemene reserve toe te voegen aan het budget van 2015.
3.4
Financiële consequenties.
Het is moeilijk om een financiële inschatting te maken van de kosten van deze regelingen. Er kan enkel gewerkt worden met aannames. Omgerekend naar 120% van de toepasselijke bijstandsnorm bedraagt het aantal gebruikers van de gemeentelijke regeling chronisch zieken 1.520. Ervan uitgaande dat chronisch zieken jaarlijks een beroep doen op gemiddeld € 400 vanuit de bijzondere bijstand, zullen de kosten € 608.000 bedragen. De uitvoeringskosten worden vooralsnog geraamd op p.m., omdat nog onderzocht wordt hoe deze nieuwe compensatieregeling zo efficiënt mogelijk kan worden uitgevoerd. Omdat gewerkt wordt met aannames kan het zijn dat volgend jaar meer of minder besteed wordt aan uitvoering van deze regelingen, daarom wordt geadviseerd om het totale bedrag van 2015 € 910.837 plus de € 220.000 euro die de gemeente op dit moment besteed aan de regeling chronisch zieken en gehandicapten te reserveren voor eventuele meerkosten. Verder wordt voorgesteld het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, via de algemene reserve toe te voegen aan het budget van 2015.
Financieel risico In dit voorstel wordt uitgegaan van het aantal chronisch zieken die op dit moment ook al een beroep doen op de gemeentelijke regeling. In totaal zijn er echter 4.389 mensen met een inkomen van rond de 120% die op dit moment een vergoeding ontvangen van de Wtcg. Om het financiële risico in te kunnen schatten is een berekening gemaakt waarbij uit wordt gegaan van 4.389 gebruikers van de voorgestelde regelingen. Uitgaande van de volledige 4.389 gebruikers zal gemiddeld € 1.755.600 vergoed worden aan bijzondere bijstandskosten voor chronisch zieken. Om al deze aanvragen af te kunnen handelen is ongeveer 8,7 fte nodig, omgerekend gaat dit om € 696.000 uitvoeringskosten. Verder is de gemeenten ongeveer € 155.614 kwijt aan meerkosten door de toename van verzekerden in het Gemeenten Pakket. Indien iedereen die op dit moment een tegemoetkoming van de WTCG ontvangt een vergoeding aanvraagt van gemiddeld € 400 dan kost dit de gemeente € 2.607.214. De uitvoering van de compensatieregeling vraagt derhalve om een goede monitoring om eventueel te corrigeren wanneer het totale budget wordt overschreden. Besluit: 1.
2.
De gelden van de compensatieregelingen, ad € 910.837 en de gelden van de gemeentelijke regeling, ad € 220.000, totaal € 1.130.887, te bestemmen ter compensatie van de meerkosten als gevolg van een chronische ziekte of handicap. En hierbij een inkomensgrens te hanteren van 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm en voor inkomens boven deze grens gebruik te maken een draagkrachtberekening zoals deze nu door de afdeling bijzondere bijstand wordt gehanteerd. Het wegvallen van de CER in 2014 niet te compenseren en de gelden, ad € 224.000, aan de algemene reserve toe te voegen.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
4
Pagina 8 van 27
Mantelzorgbeleid
Doordat meer zal worden ingezet op de eigen kracht van de inwoners en het inzetten van het eigen netwerk, zal het beroep op mantelzorgers in de toekomst toenemen. Het is daarom van belang dat het mantelzorgbeleid zorgvuldig is vormgegeven. Bij de afweging of een beroep kan worden gedaan op mantelzorgondersteuning, dient de gemeente de belangen en de draagkracht van de mantelzorger mee te wegen. Inzet van respijtzorgvoorzieningen kan de draagkracht van de mantelzorger versterken. Ook waardering voor het verrichte mantelzorgwerk zorgt ervoor dat de mantelzorger de ondersteuning langer volhoudt. Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor deze componenten van het mantelzorgbeleid. 4.1
Mantelzorgbeleid: ondersteuning, respijtzorg en het mantelzorgcompliment
In de Wmo 2015 hebben gemeenten de verplichting gekregen zorg te dragen voor de jaarlijkse waardering voor de mantelzorgers van cliënten in de gemeente, mantelzorgondersteuning te bieden en respijtzorgvoorzieningen te hebben om de mantelzorger te ontlasten. Dit geldt voor mantelzorg voor zowel volwassenen, jeugdigen als inwoners met een beperking. Gemeenten zijn verplicht op deze onderdelen beleid te hebben. Mantelzorg wordt gedefinieerd als hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep. Mantelzorgondersteuning De meeste mantelzorgers hebben geen keuze; de relatie die je met elkaar hebt, zorgt ervoor datje elkaar gaat helpen. Mantelzorgers vinden de geboden hulp dan vaak niet bijzonder, maar juist vanzelfsprekend. Wanneer de benodigde zorg voor de cliënt toeneemt, wordt ook een groter beroep op de inzetbaarheid van de mantelzorger gedaan. Ook door de decentralisatie, het inzetten op preventie en de eigen kracht van de inwoners, zal de druk op mantelzorgers naar verwachting toenemen. Hierbij is het van belang dat mantelzorgers tijdig ondersteuning krijgen geboden om te voorkomen dat ze overbelast raken. De gemeente krijgt de opdracht om de mantelzorger te betrekken bij het keukentafelgesprek met de cliënt en om na te gaan of zij behoefte hebben aan ondersteuning vanuit algemene voorzieningen. De woonplaats van de cliënt is leidend, waardoor mantelzorgers dus uit andere gemeenten afkomstig kunnen zijn. Ook in verband met de vergrijzing vervullen mantelzorgers een belangrijke rol. Door de vergrijzing neemt het aantal alleenstaande ouderen toe. Mantelzorgers zorgen ervoor dat deze groep niet vereenzaamt en dragen op die manier bij aan een betrokken samenleving. Het is van belang dat mantelzorgers binnen de gemeente worden geregistreerd. Op die manier is inzichtelijk hoeveel mantelzorgers er in de gemeente actief zijn, maar vooral ook wat hun behoeften en wensen zijn. Ondersteuning kan bestaan uit bijvoorbeeld een cursus over hoe om te gaan met bepaalde (zorg)problematiek, een luisterend oor of iemand en/of een dienst die praktische zaken van de mantelzorger overneemt (zoals een boodschappenservice). Respijtzorg Respijtzorg is bedoeld om de mantelzorgers te ontlasten, waardoor ze het mantelzorgwerk langer volhouden en de cliënt zo lang mogelijk thuis kan blijven wonen. In de AWBZ is het zo geregeld dat inwoners met een beperking die thuis wonen en permanent toezicht nodig hebben, met een indicatie voor kortdurend verblijf maximaal drie etmalen per week kunnen logeren, zodat hun mantelzorgers vrijaf krijgen. Er zijn echter veel meer vormen van respijtzorg.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 9 van 27
Ook deze taak wordt door het Rijk naar de gemeenten gedecentraliseerd met een korting op het budget, waardoor het niet mogelijk is om het beleid één op één over te nemen. Hierdoor zijn gemeenten gedwongen ook andere vormen van respijtzorg (informeel) te organiseren. Naast gemeenten hebben ook zorgverzekeraars een taak om respijtzorg te bieden. De gemeente Purmerend subsidieert enkele zorginstellingen al m.b.t. respijtzorg. Mantelzorgcompliment Het Rijk heeft veel waardering voor het werk van mantelzorgers. Daarom bestaat het mantelzorgcompliment voor mantelzorgers die langdurig en intensief een familielid, partner, vriend of kennis verzorgen. Het gaat om zorg waarvoor anders professionele hulp nodig is. Als de zorgvrager de mantelzorger voordraagt, kan de mantelzorger het compliment aanvragen. Het mantelzorgcompliment bestond uit een geldbedrag en was aan een aantal voorwaarden verbonden. Het overhevelen van het mantelzorgcompliment naar de gemeenten maakt onderdeel uit van de decentralisatie. Voor de uitvoering hiervan ontvangen gemeenten echter minder geld, waardoor het beleid van het Rijk niet onveranderd kan worden voortgezet. Gemeenten zijn vrij om in te vullen hoe zij de jaarlijkse blijk van waardering van mantelzorgers organiseren. Dit kan een geldbedrag, WV-bon of een jaarlijkse dag voor de mantelzorg zijn. 4.2
Mantelzorgbeleid in de gemeente Purmerend
Het is van belang het mantelzorgbeleid goed te organiseren. Als er geen mantelzorger beschikbaar is of als de mantelzorger overbelast raakt, kan het zijn dat voor de cliënt tweede lijns zorg moet worden ingezet. Hierbij is te denken aan dagbesteding of opvang. Niet alleen leidt dit tot hogere kosten, belangrijker nog is dat daardoor de cliënt minder lang zelfstandig thuis kan wonen en de zelfredzaamheid afneemt. Dit wil de gemeente Purmerend voorkomen door de condities voor het verrichten van mantelzorgwerk zo gunstig mogelijk te maken. Mantelzorgers moeten ondersteuning kunnen krijgen als zij dat nodig hebben en verdienen waardering. De gemeente zet in op het in kaart brengen van de mantelzorgers. Ook de afgelopen jaren heeft de gemeente hier actief op ingezet door het verlenen van subsidie voor mantelzorgondersteuning. Bij het onderzoek naar een maatwerkvoorziening zal het Wmo-loket ook actief inzetten op de vraag of mantelzorg in het netwerk van de cliënt aanwezig is, of de mantelzorger is geregistreerd en of ondersteuning van de mantelzorger nodig is. Bij het gesprek wordt dus gekeken naar de behoeften, mogelijkheden en belastbaarheid van de mantelzorger. Dit kan door ook de mantelzorgers te laten deelnemen aan het keukentafelgesprek en door de mantelzorger een individueel gesprek aan te bieden. De gemeente Purmerend vindt het van belang dat mantelzorgers zich laten registreren (bijvoorbeeld bij het loket Wmo), zodat de behoeften en de draagkracht van de mantelzorgers in beeld zijn. Hierdoor kan in een vroeg stadium worden onderzocht of een mantelzorger ondersteuning nodig heeft en of respijtzorg moet worden ingezet. We vinden het belangrijk de mantelzorger zo goed als mogelijk te ondersteunen en te waarderen, maar de gemeente Purmerend is er zich van bewust dat het aantal mantelzorgers meer is dan dat zich bij de gemeente bekend maken. De SMD en het loket Wmo voeren samen met een aantal belangrijke ketenpartners het mantelzorgbeleid in de gemeente Purmerend uit en hebben ongeveer 650 mantelzorgers in beeld. Mantelzorgers die daar behoefte aan hebben kunnen in ieder geval gebruik maken van de specifieke ondersteuning voor mantelzorgers, zoals de jaarlijkse dag van de mantelzorger, respijtzorg, cursussen en lotgenotencontacten. Daarnaast wordt ingespeeld op de behoeften en wensen van de individuele mantelzorger en wordt waar nodig maatwerk toegepast.
Pagina 10 van 27
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Voor mantelzorgers van zorgvragers die een indicatie extramurale zorg hebben die minimaal 53 weken geldig is, verstrekt de Gemeente Purmerend vanaf 2015 jaarlijks een extra waardering. Zorgvragers kunnen voor 01-07 van het lopende jaar een mantelzorger hiervoor aanmelden die in aanmerking komt voor deze extra waardering. Voor de extra waardering is in het deelfonds sociaal domein een bedrag, ad € 295.179, beschikbaar, afhankelijk van de vraag kan het zijn dat de mantelzorgers jaarlijks een aantal cursussen krijgen aangeboden. Het overige budget wordt verdeeld en in de vorm van een WV-bon verstrekt aan de mantelzorger. Gelijk aan de huidige situatie ontvangen alle mantelzorgers hetzelfde bedrag, waarbij de waardering is gemaximeerd tot € 200 per bon, gelijkelijk verdeeld over alle mantelzorgers. 4.3
Overige regelingen met betrekking tot mantelzorg
Naast de mantelzorgondersteuning, het organiseren van respijtzorg en het instellen van het mantelzorgcompliment zijn er een aantal regelingen en trends die invloed hebben op het mantelzorgbeleid van de gemeente Purmerend. Hierbij is te denken aan het verhuisbeleid voor mantelzorgers en de inzet van vrijwilligers. Verhuisbeleid voor mantelzorgers In de nieuwe Huisvestingswet die per 1 januari 2015 in werking treedt, is bepaald dat de gemeente in de huisvestingsverordening kan regelen dat voorrang wordt gegeven aan woningzoekenden waarbij de behoefte aan woonruimte dringend noodzakelijk is. Hiervoor wordt gewerkt met urgentiecategorieën. Nieuw hierbij is dat woningzoekenden die mantelzorg verlenen of ontvangen nu ook voor deze urgentieregeling in aanmerking kunnen komen. De voorwaarden en regelgeving worden opgenomen in de huisvestingsverordening. In deze verordening willen wij deze urgentieregeling voor mantelzorgers opnemen. 4
5
Vrijwilligers Veel inwoners van Purmerend zetten zich belangeloos en als vanzelfsprekend in voor anderen of zijn actief in een vrijwilligersorganisatie. In het maatschappelijk beleidskader spant de gemeente zich samen met de organisaties in om deze vrijwilliger inzet verder te stimuleren. Wij streven na dat de krachten en mogelijkheden van zoveel mogelijk inwoners worden benut, ook van de inwoners die zelf ondersteuning nodig hebben. Door de vrijwillige inzet in Purmerend nog beter te ondersteunen en te stimuleren, bereiken we dat inwoners elkaar weten te vinden voor hulp en dat vrijwilligersorganisaties ondersteuning krijgen om voldoende vrijwilligers te vinden en op te leiden. Als gemeente willen we inwoners stimuleren om zich in te zetten voor algemene taken die anderen ondersteunen (nulde lijn), maar we willen geen inwoners hiertoe dwingen door in te zetten op een verschuiving van professionele naar informele hulp voor persoonlijke, fysieke verzorging. De verantwoordelijkheid voor de persoonlijke verzorging van inwoners valt onder de zorgverzekeraars. Besluit: 3. De middelen uit het Deelfonds Sociaal Domein Wmo te bestemmen voor de extra waardering mantelzorgers, ad € 295.179.
Artikel 12 Als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van de Wet maatschappelijke ondersteuning
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
5
Pagina 11 van 27
Hulp bij het Huishouden
Het Rijk wil niet alleen met de decentralisatie van de AWBZ naar de Wmo 2015 inzetten op zorg voor die inwoners die het echt nodig hebben, maar ook het hulp bij het huishouden moet dusdanig worden hervormd dat deze voorziening wordt beperkt tot de inwoners die het echt nodig hebben en die er zelf (financieel) niet in kunnen voorzien. Het Rijk voert daarom een korting van 32 % (oplopend tot 40 % in 2016) op de financiële middelen door die gemeenten tot nu toe kregen voor het hulp bij het huishouden vanuit de Wmo. Gemeenten komen door deze korting voor een enorme uitdaging in het organiseren van het hulp bij het huishouden te staan. 5.1 Huidige situatie hulp bij het huishouden in Purmerend 6
Het huidige beleid van Purmerend kent een indeling in drie categorieën hulp bij het huishouden : • HbH 1 is schoonmaakwerk, wassen en strijken waarbij de cliënt zelf nog regie kan voeren op zijn huishouden. • HbH 2 is schoonmaakwerk, wassen en strijken én regievoering op het huishouden van de cliënt. Dit betreft bijvoorbeeld licht dementerende of licht verstandelijk beperkte mensen die zelf niet kunnen inzien wat er moet gebeuren in hun huis. Daarnaast is de signaleringsfunctie een belangrijke taak. • HbH 3 is bedoeld voor ontregelde huishoudens waar psychosociale problematiek speelt. Op dit moment zijn er 2.000 bestaande indicaties voor hulp bij het huishouden, waarvan er 1.016 indicaties voor onbepaalde tijd zijn afgegeven. Dit betreffen veelal inwoners met een hogere leeftijd (vanaf 76 jaar), waarbij de groep 85-90 jarigen het grootste is. Van 2007 tot 2012 werd met de oude AWBZ-indicatiesystematiek gewerkt. Dit heeft geleid tot een gemiddeld ruimere urentoedeling per cliënt. Vanaf 1 januari 2012 wordt er ook gewerkt met een eigen, verscherpt indicatiebeleid, dat meer gericht is op de persoonlijke situatie van de burger, meer maatwerk. Het verscherpte indicatiebeleid in combinatie met de indicering in uren heeft zowel in 2012 als in 2013 geleid tot een aanzienlijke vermindering in het aantal uren. Daarnaast zijn de volgende gegevens van belang: Ongeveer 450 bestaande indicatie lopen af op 1 januari 2015. Ongeveer 560 bestaande indicaties lopen af in 2015 tot en met 2019. 5.2
Vormgeven nieuwe beleid hulp bij het huishouden
Bij het vormgeven van het nieuwe beleid voor de hulp bij het huishouden zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Inwoners die zelfredzaam zijn, kunnen de hulp zelf regelen en betalen. Ze zijn niet afhankelijk van de gemeente en kunnen de hulp inkopen tegen hun eigen voorwaarden. Zij kunnen daarnaast altijd terecht bij de gemeente voor informatie en advies. Burgers die de hulp niet kunnen betalen , kunnen financiële ondersteuning aanvragen bij de Bijzondere Bijstand (bij een inkomensgrens tot 120 % van de toepasselijke bijstandsnorm) Eigen initiatief en verantwoordelijkheid worden steeds belangrijker. De gemeente heeft een faciliterende rol op het gebied van de voorziening hulp bij het huishouden. Dat betekent dat hulp bij het huishouden wel verkrijgbaar moet zijn voor inwoners van de gemeente Purmerend. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, dat wil zeggen meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. 6
Hulp bij het huishouden: HbH
Pagina 12 van 27
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is. Ook is rekening gehouden met: Een zachte landing voor de bestaande langdurige indicaties van oudere inwoners. De nieuwe doelgroep zal zoveel mogelijk worden gewezen op de eigen oplossingsmogelijkheden. Een aantal administratieve tijdelijke verlengingen (tot l j u l i 2015) zorgt voor minder druk bij loket en inwoner. Er is voldoende tijd om een algemene voorziening op te richten wanneer dit niet door de markt wordt opgepakt. Daarnaast heeft de gemeenteraad aangegeven inwoners met een hoge leeftijd te willen ontzien. Door cliënten met een indicatie voor onbepaalde tijd te ontzien, wordt hetzelfde bereikt. HbH 1 voor deze bestaande groep wordt dus niet afgeschaft, maar voorgesteld wordt om deze zorg wel 'gemiddeld te versoberen' voor diegenen die voor 1 januari 2012 zijn geïndiceerd. Dit betreft 809 cliënten en is mogelijk gelet op de ruimere urentoedeling destijds. Met gemiddeld te versoberen willen wij maatwerk uitdrukken i.p.v. een standaard vermindering van uren. Ook nu staat de cliënt centraal en door het WMO-loket wordt bij het heroverwegen goed beoordeeld wat deze cliënt nodig heeft. 7
Financiële uitgangssituatie Het Rijk voert een korting door van 32% in 2015 en 40% in 2016 en volgende jaren op de Hulp bij het Huishouden. De korting bedraagt respectievelijk € 2.100.000 in 2015 oplopend tot € 2.700.000 vanaf 2016. In de Berap zijn incidentele overschotten gemeld (niet structureel) vooruitlopend op de korting van rijkswege. Deze zijn : € 1.246.027 in 2015 oplopend naar € 1.806.145 in 2019. Door de hogere korting van rijkswege in 2016 neemt de totale korting in 2016 wel toe om vanaf 2017 weer af te nemen. Door de inzet van de incidentele overschotten, is de totale korting aanzienlijk gedaald tot voordeel van onze burgers en is de verwachting dat wij de bezuinigingstaakstelling (door de genoemde maatregelen) bij Hbh halen. Dit alles vermindert de korting van € 2.100.000 naar ca. € 853.973 in 2015 en € 893.855 structureel. 2017 2018 2015 2016 -€2.700.000 -€2.700.000 -€2.100.000 -€2.700.000 Korting Binnen de begroting op te lossen € 1.246.027 € 1.490.248 € 1.631.025 € 1.806.145 -€ 893.855 -€1.209.752 -€1.068.975 Totaal korting: - € 853.973 Overgangsregeling bestaande cliënten In de Wmo verordening 2015 is een redelijke overgangstermijn voor de huidige HbH-cliënten opgenomen van zes maanden. Hierbij is het belangrijk dat de huidige Wmo-cliënten vanaf 1 november 2014 zo spoedig mogelijk van een nieuwe indicatie te voorzien die na een overgangstermijn van zes maanden van kracht wordt (vanaf l j u l i 2015). Inzet Wmo-loket Hoewel door het nieuwe beleid de toestroom van nieuwe cliënten naar verwachting zal afnemen, moeten de huidige cliënten worden geherindiceerd. Dit is alleen haalbaar als niet met iedere cliënt via een huisbezoek een gesprek wordt gevoerd. Er zal bij herindicatie worden ingezet op informatie per brief, via
7
88% van de indicaties betreft t/m 4 uur. Dit is destijds in bandbreedte geïndiceerd, bedoeling was 3 uur p.p. waardoor zorgaanbieders de ruimte hadden maximaal 4 uur te leveren. Dit wordt nu met nieuw indicatiebeleid veelal 2,5 uur. De overige 12 % zijn grotere indicaties.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 13 van 27
de telefoon of (bij uitzondering) via een huisbezoek. Uiteraard wordt per cliënt bekeken wat de beste selectie is. Voor HBH is de verwachting dat het Wmo-loket 1/3 van de capaciteit gaat besparen in 2016. Dit door het verminderd aanbod: Besparing 2016 HBH financieel Front Office medewerker (fg.8) Back Office medewerker (fg.7) Consulent Wmo (fg.9) Totaal
0,35 0,50 0.90 1,75
fte fte fte fte
€ € € €
27.758,00 36.301,00 78.116.00 142.167,00
Schematisch ziet de nieuwe situatie voor Hulp bij het Huishouden er als volgt uit: Doelgroep Bestaande cliënten:
Voorstel
A. Indicaties onbepaalde tijd • Afgegeven voor 01-01-2012
Blijft maatwerkvoorziening Herindiceren: streven naar gemiddeld 1 vermindering uren. Blijft maatwerkvoorziening
•
Afgegeven na 01-01-2012
B. Indicaties aflopend op 01-01-2015 • HbH 1 • •
HbH 1, intensief (>2,5 uur) H b H 2 en 3
C. Indicaties vanaf 2 0 1 5 • HbHl • •
HbH 1, intensief (> 2,5uur) H b H 2 en 3
Nieuwe cliënten: • HbH 1 • •
HbH 1, intensief (> 2,5 uur) HbH 2 en 3
Kleine beschikkingen worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Blijft maatwerkvoorziening Blijft maatwerkvoorziening
Kleine beschikkingen worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Blijft maatwerkvoorziening Blijft maatwerkvoorziening
Worden verwezen naar de markt (< 2,5 uur per week HBH) Wordt maatwerkvoorziening Wordt maatwerkvoorziening
Algemene voorziening Op dit moment wordt nog een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het oprichten van een algemene voorziening. Het wijkleerbedrijf zou hier een vorm van kunnen zijn. Het betreft innovatieve informele hulp aanvullend op de reguliere hulp. Ook heeft het de functie van een soort respijthulp voor mensen die tijdelijk niet kunnen beschikken over hun netwerk. Wij verwachten met de vorenstaande maatregelen de bezuinigingstaakstelling te behalen. 5.3
De huishoudelijke hulp toelage
Het kabinet stelt in zowel 2015 als in 2016 € 75 miljoen per jaar extra beschikbaar voor de huishoudelijke hulp toelage. Met deze middelen kunnen, op basis van een eerste tentatieve berekening, ongeveer 10 duizend mensen extra in de huishoudelijke hulp in loondienst blijven werken. Voor de gemeente Purmerend i s € 376.751 beschikbaar.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 14 van 27
Gemeenten krijgen de ruimte om op lokaal of regionaal niveau invulling te geven aan de uitwerking en uitvoering van de huishoudelijke hulp toelage. Uiterlijk 15 oktober dienen gemeenten, mits zij besluiten van de aanvullende middelen gebruik te willen maken, een plan in bij het ministerie van VWS dat voldoet aan de volgende uitgangspunten: 1) De inzet van extra middelen draagt bij aan het langer behoud van volwaardige werkgelegenheid bij aanbieders die voor 2015 door gemeente worden gecontracteerd (hierna: betrokken aanbieders). 2) De inzet van de extra middelen leidt tot extra door betrokken aanbieders geleverde uren huishoudelijke hulp (of ondersteuning waar huishoudelijke hulp onderdeel van is). Het gaat hier nadrukkelijk om ondersteuning in natura, aanvullend op de reguliere contracten. 3) De inzet van de extra middelen leidt tot een multipliereffect. Per uur extra huishoudelijke hulp of ondersteuning waar huishoudelijke hulp onderdeel van is, legt de gemeente een vast, uniform bedrag bij tussen de €7,50 en €12,50. De rest, namelijk het verschil tussen de door de gemeente betaalde inkoopprijs en de waarde van de huishoudelijke hulp toelage, wordt betaald door de cliënt of een andere derde. 4) De inzet van de extra middelen gebeurt op basis van een plan dat in overleg met betrokken aanbieders tot stand is gekomen en kan rekenen op voldoende draagvlak onder deze betrokken aanbieders in de gemeente of regio. 5) De gemeente en aanbieders bespreken hoe ze de toegang tot de huishoudelijke hulp toelage willen organiseren. De gemeente Purmerend treedt in overleg met de regiogemeenten en aanbieders hoe invulling te geven aan de uitwerking en uitvoering van de huishoudelijke hulp toelage. Dit voor 15 oktober. Hierbij zal betrokken worden dat de gemeente Purmerend mogelijk al voldoet aan de voorwaarden gelet de extra inzet incidentele overschotten (€ 1.246.027 in 2015 oplopend naar € 1.806.145 in 2019). Hierdoor is de korting aanzienlijk minder dan resp. € 2.100.000 in 2015 tot € 2.700.000 structureel, waarmee werkgelegenheid wordt behouden.
Besluit: 4. Hulp bij het huishouden: a. De Hulp bij het Huishouden te versoberen met 1 uur gemiddeld voor mensen met een indicatie voor onbepaalde tijd. Voor indicaties die aflopen en nieuwe indicaties wordt voor de eerste 2,5 uur verwezen naar de markt i.c. algemene voorzieningen. Type HbH 1 blijft voor de zwaardere vormen, meer dan 2,5 uur per week benodigd, in stand via een maatwerkvoorziening. b. Typen HbH 2 en HbH 3 blijven in eerste instantie volledig via een maatwerkvoorziening in stand. Dit omdat het intensievere vormen van hulp bij het huishouden zijn, waarbij het aannemelijk is dat er ook andere vormen van zorg en/of begeleiding nodig is.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 15 van 27
6
Preventie door wijkverpleging en huisartsen en cliëntondersteuning
6.1
Preventie
Een samenleving waarin mensen zo veel mogelijk de regie hebben over hun eigen leven en voor elkaar zorgen, dat is het perspectief van Purmerend. Preventie, mantelzorg en vrijwillige inzet zien we als de fundamenten van zo'n samenleving. Purmerend investeert in preventie. We willen voorkomen dat problemen ontstaan en als ze er wel zijn, signaleren we deze tijdig en worden ze aangepakt. In Purmerend vervullen de maatschappelijke partners een centrale rol in de preventie. Deze instellingen kennen de mensen in de gemeente en kunnen snel op het spoor komen van mensen met problemen of een hulpvraag. Met deze inwoners wordt een keukentafelgesprek gevoerd over de oorzaak van de problemen en mogelijke oplossingen. Niet alle problemen zij op deze wijze te voorkomen, maar vroegsignalering helpt bij het voorkomen van zwaardere zorg. Hierbij wordt ook goed naar de positie van de mantelzorger gekeken. Als de mantelzorger tijdig ondersteuning krijgt, houdt de mantelzorger de zorg beter vol. Wijkverpleging en de huisartsen. Ook de wijkverpleegkundige en de hutsartsen vervullen bij de vroegsignalering en preventie een cruciale rol. De wijkverpleegkundig vormt een laagdrempelige toegang voor de inwoners en is in staat in een vroeg stadium te signaleren of sprake is van (complexe) zorgvraag. We zetten in op praktische samenwerkingsafspraken, zodat de wijkverpleegkundige signalen snel en laagdrempelig kan doorgeven aan de sociale wijkteams of het Wmo-loket. Daarnaast kan de maatschappelijke kracht van de wijk worden benut door bijvoorbeeld verbindingen te leggen tussen bewoners, vrijwilligersorganisaties en andere partijen of inwoners die kunnen helpen. In het beleidsplan hebben wij uitgesproken dat de samenwerking met wijkverpleegkundigen, huisartsen en zorgverzekeraars (Achmea) verder wordt vormgegeven. M.b.t. de samenwerking met de zorgverzekeraar, die eveneens de wijkverpleegkundigen levert, is in de regio Zaanstreek-Waterland tijdelijk tot 1 januari 2015 een secretaris aangewezen. Deze voert de regie op de regionale samenwerking verzekeraars (Achmea) en de gemeenten in Zaanstreek-Waterland. Hierbij ligt niet alleen de focus op de inzet van de wijkverpleegkundigen in 2014, maar ook op de samenwerking vanaf 2015 en verder. In september worden alle regionale gemeenten bezocht op bestuurlijk niveau en eind september wordt een werkconferentie gehouden waarin de belangrijkste bevindingen vanuit de regio worden gedeeld als opmaat voor de samenwerkingsagenda. Voor dit moment speelt dat Zorgverzekeraar Achmea/Zilveren Kruis advies heeft gevraagd voor de inkoop van niet toewijsbare zorg door de wijkverpleegkundige in 2015 wordt in principe uitgegaan van een verdeling per wijk op grond van de inwonersaantallen en de corrigerende zorgmaatstaven. Deze adviezen worden door Zaanstad per regiogemeente verzameld en als 1 advies voor de regio Zaanstreek-Waterland ingediend. In 2015 wordt gemonitord of de verdeling van de inzet per wijk de juiste is voor de inkoop van 2016. Met de huisartsen is veelvuldig overleg geweest. Samen met de huisartsencoöperatie is een format ontwikkeld voor een factsheet over de 2 transities ten behoeve van de huisartsen met contactpersonen binnen hun wijk. Deze factsheet wordt op dit moment ingevuld en verspreid in het laatste kwartaal van 2014. Ook wordt op 29 september 2014 een nascholingscursus georganiseerd voor huisartsen waarvoor accreditatie is aangevraagd. Deze cursus staat in het teken van ketenzorg ouderen, toegang JGZ en jeugd GGZ en de verandering van AWBZ naar WMO. Tijdens de cursus is er een informeel gedeelte voor een netwerkverbinding met de sociale wijkteams.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
6.2
Pagina 16 van 27
Clientondersteuning via MEE Amstel en Zaan
Een belangrijk onderdeel van de nieuwe Wmo is cliëntondersteuning. De gemeente is vanaf 1 januari 2015 verplicht om voor de beschikbaarheid van cliëntondersteuning voor de inwoners van de gemeente te zorgen. Deze cliëntondersteuning moet breed zijn geregeld voor het gehele sociale domein: opvoeding en ontwikkeling, samenleven en wonen, leren en werken, regelgevingen geldzaken, (preventieve) zorgen maatschappelijke ondersteuning. De cliëntondersteuning moet in ieder geval beschikbaar zijn bij de toegang van de Wmo, Jeugdwet en Participatiewet. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de nieuwe Wmo worden de zogenaamde MEE-gelden overgeheveld naar het sociaal deelfonds van het Gemeentefonds. In Purmerend verzorgt met name MEE Amstel en Zaan de cliëntondersteuning voor mensen meteen beperking, waarvan ongeveer 50% jeugd. Staatssecretaris van Rijn van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en MEE Nederland bestuurlijke afspraken gemaakt met betrekking tot een zorgvuldige overgang voor de huidige MEE-doelgroep. De afspraken houden in: •
•
Gemeenten en MEE-organisaties maken uiterlijk 1 mei 2014 afspraken over de continuïteit van de cliëntondersteuning. In deze afspraken wordt tevens door de gemeenten aangegeven welk bedrag bij MEE besteed wordt. Dit betreft nog niet het (juridisch bindende) contract c.q. de subsidiebeschikking. Daarvoor geldt als uiterlijke termijn 1 oktober 2014. Met het oog op behoud van expertise en beheersbaarheid van het proces en om frictiekosten te vermijden, werken gemeenten samen om tot regionale, bij voorkeur meerjarige afspraken te komen. Daarin komen ook aspecten als mens volgt werk aan de orde.
Deze afspraken zijn op 25 februari door de staatssecretaris kenbaar gemaakt, waaronder aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Purmerend. De portefeuillehouders hebben de (uitgangspunten van de) cliëntondersteuningen de positie van MEE op 8 mei a.s. in het regionale portefeuillehoudersoverleg besproken. Uitgangspunten cliëntondersteuning. De gemeente Purmerend heeft beleidsvrijheid in de wijze waarop de ondersteuningsfunctie wordt vormgegeven. Uitgangspunt is dat het belang van de cliënt centraal staat: de cliënt moet het gevoel hebben dat de ondersteuner in zijn belang handelt en mag om een andere ondersteuner vragen als hij dat gevoel niet heeft. Andere uitgangspunten zijn: • • • • •
Cliëntondersteuning is integraal en 'levensbreed' Cliëntondersteuning richt zich primair op zelfredzaamheid en participatie van de burgers Cliëntondersteuning richt zich op alle doelgroepen (inclusief het netwerk), ongeacht leeftijd Cliëntondersteuning is een kosteloze algemene voorziening (wettelijk bepaald) De beschikbaarheid van de functie cliëntondersteuning is vanaf 1 januari 2015 voor de huidige MEEdoelgroep verzekerd.
MEE Amstel en Zaan MEE Amstel en Zaan voert voor de gemeente Purmerend de cliëntondersteuning uit. Wij zijn voornemens de cliëntondersteuning van MEE te blijven afnemen, zodat de huidige inzet van MEE in de wijkteams en ten aanzien van het Wmo-loket en het Jongerenloket gewaarborgd blijft en met betrekking tot de doelgroep wordt gecontinueerd. De gemeente Purmerend is tevreden over de kwaliteit en inzet van de MEE-medewerkers. Van MEE wordt verwacht dat zij haar cliëntondersteuning ook zodanig organiseert, waarbij het volume niet langer bepalend wordt in de financiering. Dit betekent voor MEE een uitbreiding van haar doelgroep.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 17 van 27
Ontwikkeling en Sociale Kaart/digitale ondersteuningsvormen Om innovatie te bevorderen wordt voorgesteld 10% van het budget te reserveren voor (overhead-) ontwikkeling. Hieronder vallen kosten voor extra overleg, eventuele pilots, stimuleren van samenwerking, etc. Ook wordt MEE gevraagd haar sociale kaart van activiteiten in de l - en 2 lijn verder te ontwikkelen c.q. de updaten, zodat burgers, wijkteams en het WMO-loket meer inzicht krijgen in de veelheid aan activiteiten. s t e
d e
Regionaal MEE biedt algemene cliëntondersteuning dicht bij cliënten, op gemeentelijk niveau. Verschillende vormen van algemene cliëntondersteuning zijn echter gemeenteoverstijgend. Het gaat hierbij om vormen van cliëntondersteuning die zo specifiek zijn dat er op gemeenteniveau slechts een beperkt aantal cliënten een beroep daarop zal doen. Door bepaalde diensten regionaal te organiseren kan meer kwaliteit geboden worden, de continuïteit beter gewaarborgd worden en eventuele fluctuaties in de vraag beter opgevangen worden. MEE levert deze vormen van cliëntondersteuning op regionaal niveau aan. Voorgesteld wordt 5% van het budget te bestemmen voor aanbod dat beter regionaal kan worden georganiseerd. Het indicatieve bedrag dat in 2014 door MEE aan cliëntondersteuning wordt uitgegeven bedraagt ca. € 932.649 voor Purmerend. In april werd rekening gehouden meteen korting op deze budgetten voor cliëntondersteuning met ca. 14%. Dan resteert een bedrag van € 800.000. De portefeuillehouders hebben begin mei voorgesteld de middelen als volgt te besteden, wat voor Purmerend betekent: 8
• • •
Directe ondersteuning Regionale inzet (5%) ontwikkeling (10%) Totaal
€680.000 € 40.000 - € 80.000 € 800.000
Hiermee wordt frictiekosten voorkomen. Een en ander is met MEE besproken. Integrale vroeghulp (IVH) Het naar het gemeentefonds over te hevelen bedrag bevat naast de middelen voor cliëntondersteuning ook de middelen voor (coördinatie van de netwerken) Integrale vroeghulp (IVH), ad € 7.688. IVH richt zich op kinderen van 0 tot 7 jaar, met (vermoedelijke) ontwikkelingsproblematiek door een verstandelijke, lichamelijke en/of zintuiglijke beperking, een stoornis in het autistisch spectrum of een chronische ziekte. De zogenaamde zorgintensieve kinderen. Deze kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand zijn gebaat bij zo vroeg mogelijke signalering. Dan kan Integrale Vroeghulp worden ingezet. Dit is een multidisciplinaire aanpak waarbij ouders snel gerichte diagnostiek en de juiste begeleiding en ondersteuning krijgen. Eén samenhangend plan voor het hele gezin voorkomt gedragsproblemen bij kinderen. Dit leidt tot goede en preventieve zorg voor jonge kinderen meteen (meervoudige) ontwikkelingsachterstand. In de regio Zaanstreek-Waterland is er een ketennetwerk van vroegtijdige signalering, integrale diagnostiek, gezinsondersteuning, onderwijs en zorg voor kinderen met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand. Dit wordt gecoördineerd door de GGD.
8
De VNG rekent met een macrobudget voor cliëntondersteuning van zo'n 153 miljoen per 2015. In 2014 is dit 178 miljoen. Dit betekent dat rekening wordt gehouden met een korting van 14%.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
7
Pagina 18 van 27
Verantwoordingen kwaliteit
Niet alleen worden de gemeente verantwoordelijk voor het organiseren van de ondersteuning, tevens zijn de gemeenten verplicht de kwaliteit van de geboden ondersteuning te bewaken en tevredenheid te monitoren. Hoe bepaal je de kwaliteit van ondersteuning? 7.1
Wettelijk kader kwaliteitseisen
In de Wmo 2015 is veel aandacht voor het waarborgen van de kwaliteit van de geleverde maatschappelijke ondersteuning. Gemeenten zijn integraal verantwoordelijk voor de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning. Daarnaast draagt de wet zorgaanbieders op maatschappelijke ondersteuning te leveren die van goede kwaliteit is. De belangrijkste kwaliteitseisen die in de wet staan opgenomen, is dat de voorziening veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verstrekt, de voorziening wordt afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt, de voorziening wordt verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, en de voorziening wordt verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt. De verwachting is dat het kwaliteitstraject meerdere jaren in beslag zal nemen. Op het moment van het schrijven van dit beleidsplan werkt de VNG samen met cliënten, cliëntorganisaties en aanbieders om een basisset kwaliteitsnormen te ontwikkelen voor de meest kwetsbare mensen. Zodra de eisen bekend zijn, zullen deze worden meegenomen in de inkoop en het maken van resultaatafspraken met de zorgaanbieders. 7.2
Gemeentelijk kwaliteitsbeleid
In de Wmo 2015 is vastgelegd dat gemeenten regelen welke eisen worden gesteld aan de kwaliteit van de voorzieningen, inclusief eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten. De kwaliteitseisen die de gemeente stelt, staan in de verordening opgenomen. De gemeente Purmerend heeft de volgende eisen met betrekking tot kwaliteit vastgesteld: Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door tenminste: Het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt Het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg Erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard. 9
De gemeente ziet op naleving van deze eisen toe door periodieke overleggen met de zorgaanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen. 7.3
Monitoring
Het jaarlijks verplicht af te nemen klanttevredenheidsonderzoek uit de Wmo is in de Wmo 2015 vervangen door een jaarlijks verplicht af te nemen cliëntervaringsonderzoek. Hiervoor wordt op landelijk niveau een basisvragenlijst opgesteld die gemeenten kunnen gebruiken. Deze basisvragenlijst wordt afgestemd op de basisset kwaliteitsnormen die wordt ontwikkeld. De gemeente zal in 2016 voor het eerst een cliëntervaringsonderzoek moeten uitvoeren.
9
Verordening maatschappelijke ondersteuning Purmerend 2015, artikel 13.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 19 van 27
Volgens de wet zijn gemeenten verplicht aan te geven voor welke voorzieningen een regeling voor de afhandeling van klachten van cliënten noodzakelijk is. Dit wordt in de verordening geregeld. De aanbieder is vervolgens verplicht een klachtregeling op te stellen. De gemeente kan van de informatie van deze klachtregeling gebruik maken om de kwaliteit van de geboden zorg en van de zorgaanbieder te monitoren en waar nodig bij te sturen. Het bewaken van kwaliteit is een combinatie van goed luisteren naar de meningen en ervaringen van inwoners en cliënten, en van onafhankelijk toezicht. Het goed luisteren naar de mening en ervaringen komt in bovengenoemde punten tot uiting. Onafhankelijk toezicht vindt onder meer plaats door de inspectie van de gezondheidszorg. Ook houden zorginstelling intern toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de geboden ondersteuning. Kwaliteitseisen worden in de regionale aanbesteding meegenomen, waardoor de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland gezamenlijk optrekken op het gebied van kwaliteit en monitoring. Als een zorginstelling deelneemt aan het regionale inkoopproces, heeft hij zich moeten committeren aan de kwaliteitseisen die in het programma van eisen zijn vastgelegd. Via het contractbeheer, uitgevoerd door de regionale inkooporganisatie, wordt de kwaliteit gemonitord.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
8
Pagina 20 van 27
Financiering, bekostigingen risico's
De overheveling van taken van het Rijk naar de gemeenten valt samen met de overheveling van de budgetten. Dit gaat echter gepaard met diverse bezuinigingen, waardoor gemeenten voor de opgave staan om de nodige ondersteuning met minder geld te realiseren. 8.1
Decentralisatie uitkering AWBZ/ Wmo
De hervorming van de AWBZ zou na 2017 landelijk op totaalniveau tot een structurele besparing van 3,5 miljard euro moeten leiden. De overheveling van de budgetten van het Rijk naar de gemeenten gaat dan ook gepaard met een bezuiniging. De budgetten zijn in de meicirculaire van 2014 bekend gemaakt. Aan de hand van deze bedragen zijn de gemeenten in staat het ondersteuningsaanbod te organiseren en zorg in te kopen. De budgetten zijn berekend aan de hand van historische gegevens over het gebruik van de AWBZ-voorzieningen op gemeentelijk niveau. In de meicirculaire 2014 is aangekondigd dat het totale budget dat de gemeente Purmerend voor het uitvoeren van de taken een bedrag van € 14.660.348,- is. Dit budget is voor de uitvoering van alle gedecentraliseerde taken. De procentuele kortingen zijn hierin al verrekend. De korting op het budget voor begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer bedraagt 11 % in 2015. De korting op hulp bij het huishouden bedraagt 32 % in 2015 en 40% structureel. De korting op de compensatieregelingen Wtcg en CER bedraagt ca. 75%. 8.2
Afwegingen bij verdeling Purmerendse budget
De gemeenteraad van Purmerend heeft in het coalitieakkoord benadrukt dat de decentralisaties in het sociale domein binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde financiële middelen moeten worden uitgevoerd. Het uitgangspunt dat de ondersteuning moet worden gerealiseerd binnen het door het Rijk beschikbaar gestelde budget, leidt ertoe dat de bezuinigingen mede richtinggevend zijn geweest bij het invullen van het ondersteuningsaanbod. Daarnaast dient de gemeente aan een aantal verplichtingen te blijven voldoen, die invloed hebben op de in te kopen zorg. Hierbij is te denken aan het feit dat we de verplichting hebben in 2015 zorgcontinuïteit te leveren. Pas na herindicatie is het mogelijk een cliënt een ander ondersteuningsaanbod te bieden. Daarnaast heeft de gemeente Purmerend de volgende afwegingen gemaakt: Tweede lijns zorginstellingen krijgen per 2015 minder budget als gevolg van de korting van het Rijk. Dit is mogelijk, aangezien deze instellingen zich daar al geruime tijd op voorbereiden en zorg goedkoper zullen en kunnen organiseren (bijvoorbeeld door de zorg te beleggen bij de eerste lijn). Tweede lijns zorg wordt gezamenlijk regionaal ingekocht, waardoor de productprijzen omlaag kunnen en schaalvoordelen kunnen worden behaald. Nieuwe cliënten krijgen vanaf 1 januari 2015 alternatieve vormen van ondersteuning geboden, zoals de algemene voorzieningen. Er wordt meer ingezet op de eigen kracht en de eigen omgeving. Er wordt ingezet op preventie en vroegtijdig ingrijpen vanuit de nulde en eerste lijn. Hierdoor kan duurdere zorg vanuit de tweede lijn mogelijk worden voorkomen. Op termijn leidt dit tot minder verwijzingen naar de tweede lijns zorg, een afname in volume en dus tot een besparing. De kosten (investeren in de basis) gaan in dit geval voor de baten (volumedaling duurdere zorg) uit. Daarnaast wordt aan zorginstellingen meegegeven dat kosten met betrekking tot overhead, administratieve regelingen en handelingen die niet direct waarde toevoegen moeten worden teruggedrongen. Het beschikbare budget moet maximaal ten goede komen aan de ondersteuning van de inwoners. Ook is de gemeente bij wet verplicht om de cliënt een keuzemogelijkheid tussen aanbieders te bieden, waarbij rekening wordt gehouden met godsdienstige gezindheid, levensovertuiging en culturele achtergrond.
Pagina 21 van 27
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
8.3
Verdeling van het Purmerendse Macrobudget Sociaal deelfonds Wmo
Van het budget dat het Rijk aan de gemeente Purmerend beschikbaar stelt, moeten diverse onderdelen van het ondersteuningsaanbod worden gerealiseerd. Hierbij is onder meer te denken aan begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer, een budget voor compensatieregelingen, een budget voor het organiseren voor de lokale toegang tot zorg en uitvoeringskosten van het Wmo-loket. Ook moet de gemeente van het budget onder meer de mantelzorgondersteuning en het mantelzorgcompliment, de inloopfunctie GGZ en cliëntondersteuning organiseren. Zoals in paragraaf 6.1 staat vermeld, ontvangt Purmerend voor 2015 een totaalbudget van € 14.660.348. De onderverdeling over de wettelijk verplicht te organiseren onderdelen (kosten) van de ondersteuning ziet er als volgt uit: Macrobudget Begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer aanvullend budget zorgvuldige overgang w.v. uitvoering MO (pm) - w.v.: kosten uitvoering WMO-loket structureel - w.v.: kosten uitvoering WMO-loket incidenteel - w.v.: uitvoeringsbudget (structurele kosten WMO) 5% persoonlijke verzorging Inloopfunctie GGZ Bescherm wonen (taak centrumgemeente) Cliëntondersteuning MEE Compensatieregeling (i.v.m. afschaffen CER en Wtcg) wv. Uitvoeringskosten WTCG en CER Extra waardering mantelzorgers -w.v. uitvoeringskosten Sociale wijkteams Doventolk
€
Totaal
€ 14.660.348
1 0
1 2
6.881.445
€ € € € € €
177.107 285.281 215.117 4.790.294 1.029.185 910.837
€
295.179
€ €
42.168 33.735
Geschatte kosten € 6.499.630
€ € € €
€ €
Begroot
€ €
297.000 314.000
€ € € € €
800.000 670.837 240.000 249.637 45.542
177.107 285.281 215.117 4.790.294
42.168 33.735
€ 12.043.332
€ 2.617.016
Naast de middelen in het deelfonds is nog € 220.000 in de begroting W&l beschikbaar (gemeentelijke compensatieregeling) en wordt voorgesteld eenmalig de gelden van de CER in 2014, ad € 224.000, via de algemene reserve toe te voegen aan het budget van 2015. Bovenstaand overzicht betreft verdeling conform landelijk macrobudget (eerste kolom). Geschatte kosten op basis van Vektis cijfers, inclusief baten eigen bijdrage en overheveling CER gelden 2014 (tweede kolom) en begroot op basis van nadere invulling beleid of nadere berekening (derde kolom). De geschatte kosten betreft een fictieve berekening van het macrobudget aan de hand van de ons nu bekende cijfers en gegevens. Het overzicht is gebaseerd op de Vektis cijfers van het historisch gebruik van de AWBZ. Hoewel eind juli de cliëntgegevens en de gegevens van het zorggebruik aan gemeenten zijn overgeheveld, bestaat nog geen zekerheid over de juistheid van deze gegevens (zie ook risicoparagraaf). Verder is de tariefstelling vanuit het inkoopproces nog niet volledig afgerond. Gelet de open einde financiering vormt met name de kosten van de begeleiding, etc. een financieel risico. Een klein deel (5%) van de persoonlijke verzorging wordt naar gemeenten gedecentraliseerd in plaats van naar de zorgverzekeraars. Het betreft een klein deel van de persoonlijke verzorging aan huis (alleen indien er geen sprake is van somatische, psychogeriatrische of lichamelijke aandoeningen of primaire medische problematiek). In de begroting is al een bedrag van € 220.000 begroot voor de gemeentelijke regeling compensatie. De VNG onderzoekt op het moment van het schrijven van dit beleidsplan nog of de inkoop van de dienst 'doventolk' niet landelijk moet worden georganiseerd. Dan wordt het budget onttrokken uit het decentralisatie budget.
1 1
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
8.4
Pagina 22 van 27
Toelichting op onderverdeling budget
De posten 'begeleiding, dagbesteding, kortdurend verblijf en vervoer', '5 % persoonlijke verzorging' en 'inkoopfunctie GGZ' maken deel uit van de regionale aanbesteding. De zorg voor de gemeente wordt gezamenlijk in de regio Zaanstreek-Waterland ingekocht. Het genoemde budget zal daar ook voor beschikbaar zijn. Het eerste half jaar zullen aanbieders een lumpsum-bedrag ontvangen, zodat zorgcontinuïteit is geborgd. Daarna zal afrekening plaatsvinden op basis van zorggebruik. 1 3
De post cliëntondersteuning betreft de cliëntondersteuning die de gemeente Purmerend belegd bij MEE Amstel en Zaan. Dit budget zal via subsidiëring beschikbaar worden gesteld, aangezien dit de mogelijkheid biedt subsidievoorwaarden te stellen en resultaatafspraken te maken (zie hoofdstuk 6) Het budget 'compensatieregeling' zal in 2015 worden overgeheveld naar het minimabeleid. Aangezien op het moment van het schrijven van dit beleidsplan niet te overzien is hoeveel chronisch zieken en beperkten van de nieuwe minima-mogelijkheden gebruik zullen maken, zal op basis van de cijfers van 2015 worden geëvalueerd wat de toename van cliënten in het minimabeleid is. Aan de hand van deze gegevens zal het benodigd budget voor de komende jaren opnieuw worden berekend. Het uitvoeringsbudget en het budget voor sociale wijkteams wordt ingezet om de toegang tot de zorg te garanderen. Het budget wordt onder meer ingezet om de extra uitvoeringskosten van het Wmo-loket van de gemeente te vergoeden en om professionals die actief zijn in de sociale wijkteams te betalen. Ook worden de extra onkosten voor communicatie en ICT uit dit budget betaald. Uitvoeringskosten WMO-loket Voor de AWBZ en jeugd-AWBZ komen de onderdelen begeleiding individueel en groep, kortdurend verblijf en vervoer over. Verder de administratieve afhandeling (beschikking en facturatie) van de overige onderdelen van Jeugd (opvoedhulp en GGZ). Het gaat hierbij om ongeveer 1000 AWBZ klanten en 450 jeugd-AWBZ klanten voor Purmerend. Daarnaast gaat het om ongeveer 1500 administratieve afhandelingen voor overige onderdelen van Jeugd. Tevens moet een eenmalige herbeoordeling plaatsvinden voor de AWBZ klanten. Hiervoor is structureel 3,6 fte extra formatie nodig en incidenteel 3,75 fte. Het resultaat van de berekening voor Jeugd is al meegenomen in het collegestuk over jeugd, waarin is aangegeven dat er 2 a 3 fte nodig is voor de uitvoering. De berekening van de structurele uitbreiding is niet gebaseerd op daadwerkelijke ervaringsgegevens. Dit kan ook niet, omdat er een volledig nieuw werkproces komt, waarbij onderdelen die nu door andere partijen (lees CIZ en Zorgkantoor) worden gedaan, nu door de gemeente gedaan moeten worden. De kosten hiervoor worden begroot op € 297.000 (structureel) en € 314.000 incidenteel. Daarnaast wordt € 45.542 begroot voor de uitvoering van de extra waardering mantelzorg en € 240.000 voor de uitvoering van de compensatieregelingen. Het budget compensatieregeling minimabeleid valt onder beleidsveld werk en inkomen. Besluit: 5. In te stemmen met de voorgestelde verdeling van het macrobudget, € 14.660.348
Bij lumpsumbekostiging wordt met de zorgaanbieders een vast bedrag afgesproken, welke de zorgaanbieder voor een bepaalde periode ontvangt. De zorgaanbieder dient hiervoor een bepaalde hoeveelheid zorg te verlenen en een vooraf bepaald gewenst resultaat te behalen. Bij deze vorm gaat het voornamelijk om de beschikbaarheid van de zorg en minder om het exacte aantal cliënten en de kosten per cliënt.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
8.5
Pagina 23 van 27
Risicoparagraaf
De decentralisatie en de transformatie van het sociale domein is een kans om maatschappelijke ondersteuning op een nieuwe manier te organiseren, maar brengt ook duidelijke (financiële) risico's met zich mee. Onderstaand volgt een overzicht van mogelijke risico's. Zorgcontinuïteit. Gemeenten zijn verplicht de huidige cliënten met een doorlopende indicatie zorgcontinuïteit te bieden. De gemeente zal ongeacht het budget moeten voldoen aan deze plicht. Door de korting bestaat het risico op overschrijding van het budget en ook bestaat door alle veranderingen in het sociale domein het risico dat het huidige aanbod na 2015 is veranderd. Herindicatie: Alle cliënten moeten in 2015 opnieuw geïndiceerd worden volgens de maatstaven van het gemeentelijk beleid. Het risico bestaat dat dit uitvoeringstechnisch niet gehaald kan worden. Zorgaanbod. We weten op dit moment niet precies welke ondersteuning de inwoners willen krijgen en hoeveel inwoners een beroep zullen doen op de nieuwe Wmo. Wel moet er op 1 januari 2015 een aanbod gereed staan. In de daarop volgende jaren zullen vraag en aanbod beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Ook moeten de voorzieningen, zowel de algemene voorzieningen als de maatwerkvoorzieningen, beschikbaar zijn. Korting op het budget. Gemeenten krijgen de budgetten met een korting overgeheveld van het Rijk. Het risico bestaat dat de budgetten onvoldoende zijn en de besparingen niet kunnen worden gerealiseerd, waardoor de druk op de dienstverlening (extra) toeneemt, zorgaanbieders in problemen komen en/of het gemeentebudget ontoereikend is. Ook moet voldoende geld beschikbaar blijven om de toegang te organiseren. Overdracht gegevens Rijk. Gemeenten zijn afhankelijk van de overdracht van financiële en cliëntgegevens van het Rijk. Als deze gegevens niet tijdig genoeg worden aangeleverd, heeft de gemeente pas in een laat stadium duidelijkheid over de benodigde zorg en de beschikbare financiën. Ondersteunende systemen. De gegevens die het Rijk aan gemeente overdraagt moeten worden opgevangen in de gemeente ICT-systemen. Deze moeten hiervoor geschikt worden gemaakt, anders kunnen onder meer aanbieders niet over de gegevens beschikken. Ook voor de toegang moet een ICT-structuur worden opgezet. Risicospreiding. In de regio Zaanstreek-Waterland is besloten niet over te gaan tot een systeem van regionale risicospreiding. Dit betekent dat elke gemeente afzonderlijk financiële risico's loopt en er bijvoorbeeld geen solidariteitsfonds wordt opgericht. Woonplaatsbeginsel. In de gegevens over het zorggebruik waarover de gemeenten momenteel beschikken, is het woonplaatsbeginsel niet consequent aangegeven. Gemeenten zijn alleen verantwoordelijk voor de inwoners van de eigen gemeenten. Dit betekent dat wanneer een gemeente een grote zorginstelling heeft, ook cliënten van andere gemeenten die zorg consumeren soms in de cijfers zijn meegenomen van de gemeente waar de zorginstelling is gevestigd. Wanneer cliënten in de zorginstelling wonen, valt de cliënt overigens wel onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit betekent dat er nog sprake is van een mogelijke vervuiling in de gegevens. Inzet vrijwilligers en mantelzorgers. Doordat preventie en de eigen kracht van de inwoners centraal staan, wordt meer van de inzet van vrijwilligers en mantelzorgers uitgegaan. Het risico bestaat dat de vrijwilligers en mantelzorgers deze belasting niet aan kunnen. Zoals blijkt, zijn het twee soorten risico's, namelijk 1) risico's die zijn verbonden aan het overhevelen van de taken van het Rijk naar de gemeente, en 2) risico's die zijn verbonden aan de wijze waarop de gemeente Purmerend de nieuwe taken organiseert. Pas gedurende 2015 en verder zullen gemeenten in staat zijn om te evalueren wat de resultaten van dit nieuwe beleid zijn. De (financiële) effecten van het beleid zullen worden gemonitord en waar nodig zal bijsturing van het beleid plaatsvinden.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
9.
Pagina 24 van 27
Tot slot
Nadat het beleidsplan AWBZ in maart 2014 is vastgesteld, zijn diverse onderwerpen verder uitgewerkt. Deze onderwerpen zijn opgenomen in deze uitwerking. Met betrekking tot de volgende onderwerpen kunnen wij u melden: Vervoer van en naar de dagbesteding. Ook het vervoer van en naar de dagbesteding maakt onderdeel uit van de decentralisatie van de AWBZtaken naar de Wmo. De gemeente Purmerend heeft net als de andere gemeenten in de regio ZaanstreekWaterland besloten het vervoer op te nemen in de regionale inkoop van de tweede lijnszorg. Hierdoor wordt de zorgaanbieder tevens verantwoordelijk voor het organiseren van passend vervoer. Aangezien de gemeente verantwoordelijk is voor het indiceren van de zorg, wordt vervoer als onderwerp bij het opstellen van het ondersteuningsplan van de cliënt als onderwerp meegenomen. Er wordt in eerste instantie nagegaan of de cliënt zelf over mogelijkheden beschikt om vervoer van en naar de dagbesteding te organiseren. Is dit het geval zal vervoer geen onderdeel van de beschikking uitmaken. Beschikt de cliënt zelf niet over vervoersmogelijkheden, wordt vervoer onderdeel van het ondersteuningsaanbod en ontvangt de zorgaanbieder hiervoor geld. Zorginstellingen kunnen dit vervoer vervolgens zelf op een slimme wijze organiseren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de inzet van mantelzorgers of vrijwilligers. Overgangssituatie In de wet is een overgangsbepaling vastgesteld voor de huidige AWBZ-cliënten en heeft de gemeente de verplichting zorgcontinuïteit te bieden. De huidige AWBZ-cliënten die vanaf 1 januari 2015 onder de gemeente vallen, behouden nog maximaal één jaar het recht op de zorg waarvoor zij een indicatie hebben, tenzij de gemeente al eerder een nieuw besluit voor die cliënten neemt en er dus sprake is van herindicering. Wij streven ernaar om de ondersteuningsbehoefte van alle cliënten met een bestaande indicatie bij voorkeur via een gesprek opnieuw te beoordelen in 2015. We zijn nog niet klaar. We zijn er nog niet. Een groot aantal onderwerpen is ter hand genomen en verder ontwikkeld. Met andere onderwerpen, zoals de inkoop zijn wij nog druk doende. Dit geldt ook voor beschermd wonen Beschermd wonen. Bij beschermd wonen gaat het om het bieden van onderdak en begeleiding aan inwoners met een psychische beperking. De op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermende woonomgeving staat bij deze personen centraal. Inwoners die vanwege psychische problematiek er niet in slagen zelfstandig te wonen zonder de directe nabijheid van 24 uur per dag toezicht en ondersteuning, komen in aanmerking voor beschermd wonen. De meeste beschermd wonen plekken zijn te vinden in de Regionale Instellingen voor beschermd wonen (Ribw's). Er zijn ook een klein aantal andere, kleinere aanbieders van beschermd wonen in Waterland. In de Wmo 2015 is beschermd wonen altijd een maatwerkvoorziening. Beschermd wonen is in principe landelijk toegankelijk. Dat betekent dat inwoners zich in principe tot iedere gemeente kunnen richten voor opvang en beschermd wonen. Beschermd wonen is in de Wmo 2015 een taak van de centrumgemeenten. Voor Beemster geldt dat de gemeente Purmerend hiervoor verantwoordelijk is. Gemeente Purmerend zal voor de regiogemeenten afspraken maken met de aanbieders, waaronder het Ribw, om beschermd wonen als maatwerkvoorziening te kunnen bieden. 14
14
In de AWBZ: cliënten met een ZZP GGZ categorie C
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Pagina 25 van 27
NB In het beleidsplan en in de verordening moeten de centrumgemeenten vastleggen op basis van welke criteria wordt vastgesteld of iemand in aanmerking komt voor beschermd wonen. Deze criteria moeten in samenwerking met de instellingen nog worden ontwikkeld. Wij zullen u hierover nader informeren.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
Bijlage 1 •
•
•
•
•
•
Pagina 26 van 27
Ontwikkelopgaven
T.a.v. de Frontoffice' en toegang: o In 2014 wordt zowel de rol van de gemeente, als die van de wijkteams, de partners en de relatie met het maatschappelijk beleidskader verder uitgewerkt. Hierbij is de rol van de gemeente om de wijkteams optimaal te faciliteren in het uitvoeren van hun taken en tegelijk scherp genoeg te sturen op de beoogde doelstellingen. De gemeente Purmerend doet dit door middel van: houden van toezicht, sturen conform onze sturingsfilosofie en faciliteren van informatisering. o Bij deze opgave wordt eveneens uitgewerkt of de gemeente het wijkteam en haar aanbieders in de toekomst contracteert of subsidieert. o Pilot opstarten om te oefenen met het inzetten van maatschappelijke ondersteuning zonder indicatie (zie bekostiging) T.a.v. preventie: o Verder uitbouwen van de samenwerking met de zorgverzekeraar, o Ontwikkelen van de digitale ondersteuning. T.a.v. mantelzorg: o Verkenning naar de vraaggerichtheid en exploitatie van het aanbod van respijtzorg/kortdurend verblijf. Verkenning digitale ondersteuning mantelzorg T.a.v. vrijwillige inzet: o Verkennen met partners in het maatschappelijk middenveld welke rol zij kunnen vervullen, of ze een rol voor de gemeente zien en welke dan. T.a.v. AWBZ/Wmo: o Het omvormen van de ondersteuningsvoorzieningen die overkomen uit de AWBZ naar deels algemene voorzieningen en deels maatwerkvoorzieningen. o Op korte termijn verkennen van de mogelijkheid om het budget op het terrein van de Wtcg in te zetten voor de mensen die daadwerkelijk met extra zorgkosten worden geconfronteerd. o Het verder uitwerken en stimuleren van samenwerking en integratie van doelgroepen arbeidsmatige dagbesteding en BaanStede. o Het verder uitwerken van de relatie en samenwerking tussen gemeente (Wmo-loket), zorgverzekeraars, huisartsen, praktijkondersteuners en wijkverpleegkundigen. o Nader onderzoeken of, en zo ja hoeveel budget moet worden gereserveerd voor de inzet van een persoonsvolgend budget. We bevorderen actief dat burgers met een beperking, die dat willen en kunnen, hun eigen dossier beheren en zelf bepalen wat met wie gedeeld kan worden. Dit eerst in een pilot. Er kunnen redenen zijn waarom een professional het dossier beheert; dat gebeurt dan alleen met medewerking van de burger zelf. T.a.v. Hulp bij het huishouden o De gemeente Purmerend wil de bezuiniging op de hulp bij het huishouden vanuit het Rijk op een verantwoorde - en zorgvuldige manier doorvoeren in relatie tot de transformatie van de AWBZ/Wmo. Dit betekent dat wij eerst zicht willen hebben op het werkelijke budget voordat wij besluitvorming vragen aan onze gemeenteraad. Dit budget wordt bekendgemaakt in de meicirculaire. Onderzocht wordt: • Onderzoeken of wij meer mensen hulp kunnen blijven geven dan de richting die nu is beschreven. • Onderzocht zal worden of een bepaalde groep bestaande cliënten kan worden vrijgesteld op grond van leeftijd (model Amsterdam/Zaanstad) • Onderzoeken van huishoudelijke hulp in een andere vorm.
Gemeente Purmerend Uitwerkingsnotitie AWBZ/Wmo
•
•
•
•
Pagina 27 van 27
Omdat het WMO-loket actief uitvoering geeft aan de kanteling, is het aantal uren HbH de laatste jaren sterk verminderd. Nader onderzocht wordt of ten gevolge van de kanteling de zorg al niet sterk versoberd is, inclusief financiële efféct. • Tegenprestatie en sociaal rendement T.a.v. financiële aspecten o Gedurende het jaar (2014) wordt de markt van aanbieders verkend en wordt ervaring opgedaan met oude en nieuwe partners, o Onderzoeken mogelijkheden pilot gestart m.b.t lumpsumbekostiging van instellingen die werken met mensen met een verstandelijke beperking. T.a.v. kwaliteit, veiligheid en risico's o We starten benchmarks op met andere gemeenten om een continue kwaliteitsverbetering te garanderen, o We maken een risicoanalyse. T.a.v. overgangssituatie o Voor de kosten van deze herbeoordelingen wordt een businesscase opgesteld.