Begroting 2016
Begroting 2016
Inhoudsopgave Raadsvoorstel 5 Raadsbesluit 7 Leeswijzer 9 1. Bestuurssamenvatting
11
2. Programmaplan 2.1 Programma Economische Stimulering Kernthema Economische speerpunten Kernthema Arbeidsmarkt Kernthema Onderwijs Kernthema Integraal sportbeleid Kernthema Cultureel erfgoed Kernthema Cultuur
17 17 19 22 25 30 32 35
2.2 Programma Sociale Infrastructuur Kernthema Armoedebestrijding Kernthema Meedoen en zorg Kernthema Integraal jeugdbeleid Kernthema Integraal ouderenbeleid
39 42 45 48 51
2.3 Programma Leefomgeving Kernthema Schoon en heel Kernthema Mobiliteit en parkeren Kernthema Veiligheid
53 55 57 59
2.4 Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Kernthema Fysieke leefomgeving Kernthema Herstructurering Kernthema Centrum Kernthema Duurzaamheid en milieu
63 65 68 71 74
2.5 Programma Bestuur en Dienstverlening Kernthema Bestuurskracht Kernthema Buurtgericht Werken Kernthema Dienstverlening Kernthema Middelen
77 79 82 84 87
3. Paragrafen 3.1 Lokale heffingen 3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing 3.3 Onderhoud kapitaalgoederen 3.4 Financiering 3.5 Bedrijfsvoering 3.6 Verbonden partijen 3.7 Grondbeleid 3.8 Demografische ontwikkelingen 3.9 Subsidies 3.10 IBA
91 91 103 107 113 119 123 149 151 155 159
4. Bestuur en organisatie 4.1 Gemeenteraad 4.2 College van burgemeester en wethouders 4.3 Organogram
161 161 163 164
3
5. Financiële meerjarenbegroting 2016-2019 5.1 Uitgangspunten 5.2 Ontwikkeling (inclusief bezuinigingen) 5.3 EMU-saldo 5.4 Overzicht baten en lasten 5.5 Financiële status en weerbaarheid
165 165 167 169 171 175
6. Algemene dekkingsmiddelen 6.1 Lokale heffingen 6.2 Gemeentefonds 6.3 Dividenden 6.4 Onvoorzien
181 182 183 186 187
7. Bijlagen 7.1 Effectmonitor 7.2 Overzicht bezuinigingen 7.3 Balans per 31 december 2014 7.4 Kengetallen 7.5 Begrippen en afkortingen
189 189 195 198 201 203
4
Raadsvoorstel Onderwerp Begroting 2016 Inleiding/aanleiding Conform artikel 190 van de gemeentewet biedt het college jaarlijks, tijdig voor de in artikel 191, eerste lid, bedoelde vaststelling, de raad een ontwerp aan voor de begroting met toelichting van de gemeente en een meerjarenraming met toelichting voor ten minste drie op het begrotingsjaar volgende jaren. Artikel 191, eerste lid, stelt dat de raad de begroting vaststelt in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. Bij het opstellen van deze begroting is rekening gehouden met de algemene toetsingscriteria van de provincie. Uitgangspunt bij de provinciale toetsing zijn de kaders en criteria genoemd in de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht, het Besluit Begroting en Verantwoording provincie en gemeenten, het provinciale Gemeenschappelijke financieel toezichtkader 2014 en de begrotingscirculaire van het voorjaar 2015. Naast de provinciale richtlijnen hebben wij een aantal voor onze stad belangrijke criteria toegevoegd. Samengevat zijn de verwerkte criteria in deze begroting: • De begroting dient in 2016 naar het oordeel van de provincie structureel en reëel in evenwicht te zijn of als dat niet het geval is, dient de meerjarenraming aannemelijk te maken dat dit evenwicht in 2019 uiterlijk tot stand zal worden gebracht. • Geen schuivend meerjaren perspectief. Onze begroting 2015 was nog niet structureel en reëel in evenwicht. Onze meerjarenraming voor 2018 was dit echter wel. Daarom kijkt de provincie dit jaar of er geen sprake is van een opschuivend meerjarenperspectief. Hiermee wordt bedoeld dat de jaren 2018 en 2019 nu sluitend dienen te zijn. • De provincie beoordeelt de begroting, inclusief de verwerkingen van de meicirculaire. Wij hebben echter een goed gebruik om u onze begroting inclusief de septembercirculaire voor te leggen. Op deze wijze hebt u een reëel en actueel beeld van onze financiële situatie. • De door het rijk en provincie nieuwe geëiste kengetallen gebruiken wij reeds sinds een aantal jaren in onze ‘stresstest’. • Bij het opstellen van de begroting houden wij rekening met een minimaal weerstandsvermogen van 0,9. • Tot slot wensen wij dat de financiële risico’s o.a. binnen sociaal domein en onze grondexploitaties beheersbaar zijn. Voorstel 1a. De begroting 2016 vast te stellen; b. Het college van burgemeester en wethouders autorisatie te verlenen tot bestedingen van de bedragen per programma. 2. De volgende programmatotalen inclusief resultaatbestemming op te nemen in de begroting 2016: 1. Programma Economische Stimulering - € 82.761.000 2. Programma Sociale Infrastructuur - € 130.886.000 3. Programma Leefomgeving - € 51.257.000 4. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling - € 7.005.000 5. Programma Bestuur en Dienstverlening € 271.910.000 3.
Bezuinigingen op programma’s De volgende bezuinigingsposten op te nemen in de begroting 2016: 1. Programma Economische Stimulering 2. Programma Sociale Infrastructuur 3. Programma Leefomgeving 4. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling 5. Programma Bestuur en Dienstverlening
5
€ € € € €
3.309.000 2.748.000 465.000 478.000 190.000
4a.
De volgende nieuwe investeringskredieten beschikbaar te stellen: 1. Achterstand IBOR gedurende 10 jaar 2. GDI Generieke Digitale Infrastructuur verdeeld over 3 jaar (2016 t/m 2018) 3. Inrichten toiletgroep 5e etage glaspaleis 4. PIT-werkplekken vanaf 2016 5. PIT-infrastructuur 2016 en 2017 6. PIT dataopslag 2016 en 2017 7. PIT-infrastructuur 2018 en 2019 8. PIT dataopslag 2018 en 2019 9. Omvormen parkeerautomaten 10. Bouwkundige aanpassingen Vrije School Dr. Jaegerstraat
€ € € € € € € € € €
4b.
De volgende kredieten verschuiven in de tijd: 1. Gemeentelijke huisvesting 2015 ->2016 t/m 2018 2. Scooters 2015 -> 2016 3. Archief bewaarplaats 2015 + 2016 -> 2016 t/m 2017 4. Investering Thermenmuseum 2016 -> 2017 5. Renovatie St. Janscollege 2016 -> 2017 6. Verlichting (lampen/armaturen) 2015 -> 2016 7. Inrichting vergader- + bestuurskamers 2015 -> 2016 8. Vervanging noodstroom aggregaat ten behoeve servers 2015 -> 2017 9. Reserveringssysteem (software) 2015 -> 2016 10. Herinrichting centrale hal Glaspaleis 2015 -> 2016 11. Herinrichting 2e etage Glaspaleis 2015 -> 2016
€ € € € € € € € € € €
5.
In de begroting 2015 een bedrag van € 1.419.000 te storten in de bestemmingsreserve ‘Reeds genomen besluiten’ ten behoeve van het financieren van het voorgenomen beleid zoals omschreven in de begroting 2016.
6.
Een nieuwe reserve WMO Beschermd Wonen te vormen en daarin in 2016 € 3.358.000 te storten.
7.
Ten opzichte van de nota “Afschrijving en Waardering” stellen wij de volgende wijzigingen voor, vooruitlopend op de herziening van de nota: • Een afschrijvingstermijn van 25 jaar in plaats van 0 jaar te hanteren op investeringen in openbaar groen. • Annuïtair af te schrijven op onderwijshuisvesting (alleen gebouwen). • Een afschrijvingstermijn te hanteren van 5 jaar voor activa in eigendom van derden.
Bijlage meegezonden Begroting 2016 Bijlage ter inzage Begroting 2016 en bijlagenboek behorende bij de begroting 2016 (leeskamer).
Burgemeester en wethouders van Heerlen,
de secretaris, C.L.A.F.M. Bruls
de burgemeester, R.K.H. Krewinkel
6
1.720.000 300.000 50.000 432.000 347.000 269.000 597.000 519.000 40.000 62.000
14.731.000 30.000 5.600.000 500.000 8.000.000 26.000 90.000 100.000 11.000 92.000 100.000
Raadsbesluit De raad der gemeente Heerlen; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6 oktober 2015; registratienummer BWV-15001603; gegeven de agendering door het Presidium: besluit: 1a. De begroting 2016 vast te stellen; b. Het college van burgemeester en wethouders autorisatie te verlenen tot bestedingen van de bedragen per programma. 2. De volgende programmatotalen inclusief resultaatbestemming op te nemen in de begroting 2016: 1. Programma Economische Stimulering - € 82.761.000 2. Programma Sociale Infrastructuur - € 130.886.000 3. Programma Leefomgeving - € 51.257.000 4. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling - € 7.005.000 5. Programma Bestuur en Dienstverlening € 271.910.000 3.
Bezuinigingen op programma’s De volgende bezuinigingsposten op te nemen in de begroting 2016: 1. Programma Economische Stimulering 2. Programma Sociale Infrastructuur 3. Programma Leefomgeving 4. Programma Ruimtelijke Ontwikkeling 5. Programma Bestuur en Dienstverlening
€ € € € €
3.309.000 2.748.000 465.000 478.000 190.000
4a.
De volgende nieuwe investeringskredieten beschikbaar te stellen: 1. Achterstand IBOR gedurende 10 jaar 2. GDI Generieke Digitale Infrastructuur verdeeld over 3 jaar (2016 t/m 2018) 3. Inrichten toiletgroep 5e etage glaspaleis 4. PIT-werkplekken vanaf 2016 5. PIT-infrastructuur 2016 en 2017 6. PIT dataopslag 2016 en 2017 7. PIT-infrastructuur 2018 en 2019 8. PIT dataopslag 2018 en 2019 9. Omvormen parkeerautomaten 10. Bouwkundige aanpassingen Vrije School Dr. Jaegerstraat
€ € € € € € € € € €
1.720.000 300.000 50.000 432.000 347.000 269.000 597.000 519.000 40.000 62.000
4b.
De volgende kredieten verschuiven in de tijd: 1. Gemeentelijke huisvesting 2015 -> 2016 t/m 2018 2. Scooters 2015 -> 2016 3. Archief bewaarplaats 2015 + 2016 -> 2016 t/m 2017 4. Investering Thermenmuseum 2016 -> 2017 5. Renovatie St. Janscollege 2016 -> 2017 6. Verlichting (lampen/armaturen) 2015 -> 2016 7. Inrichting vergader- + bestuurskamers 2015 -> 2016 8. Vervanging noodstroom aggregaat ten behoeve servers 2015 -> 2017 9. Reserveringssysteem (software) 2015 -> 2016 10. Herinrichting centrale hal Glaspaleis 2015 -> 2016 11. Herinrichting 2e etage Glaspaleis 2015 -> 2016
€ € € € € € € € € € €
7
14.731.000 30.000 5.600.000 500.000 8.000.000 26.000 90.000 100.000 11.000 92.000 100.000
5.
In de begroting 2015 een bedrag van € 1.419.000 te storten in de bestemmingsreserve ‘Reeds genomen besluiten’ ten behoeve van het financieren van het voorgenomen beleid zoals omschreven in de begroting 2016.
6.
Een nieuwe reserve WMO Beschermd Wonen te vormen en daarin in 2016 € 3.358.000 te storten.
7.
Ten opzichte van de nota “Afschrijving en Waardering” stellen wij de volgende wijzigingen voor, vooruitlopend op de herziening van de nota: • Een afschrijvingstermijn van 25 jaar in plaats van 0 jaar te hanteren op investeringen in openbaar groen. • Annuïtair af te schrijven op onderwijshuisvesting (alleen gebouwen). • Een afschrijvingstermijn te hanteren van 5 jaar voor activa in eigendom van derden.
Aldus besloten tijdens de vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 5 november 2015.
de griffier,
de voorzitter,
mr. J.H.M. Martens
R.K.H. Krewinkel
8
Leeswijzer Deze begroting heeft betrekking op het tweede jaar van het Meerjarig Bestuurlijk Programma (MBP) 20152018. In deze begroting geven we over de jaren 2016 tot en met 2019 zowel financieel als inhoudelijk inzicht in onze plannen. Deze begroting volgt de wettelijke voorschriften. Het document is opgebouwd uit een ‘beleidsbegroting’ en een ‘financiële begroting’. De beleidsbegroting bestaat uit de programma’s (economische stimulering, sociale infrastructuur, leefomgeving, ruimtelijke ontwikkeling, bestuur en dienstverlening) en de paragrafen. In de programma’s staan de volgende vragen centraal: • Wat willen we bereiken? • Wat gaan we daarvoor doen? • Wat mag dat kosten? Deze zogenaamde W-vragen hebben wij als leidraad gebruikt bij de beschrijving van de programma’s. De maatschappelijke doelen zoals ze geformuleerd zijn in de programma’s zijn verder geoperationaliseerd in de effectindicatoren in de bijlage 7.1. In de financiële tabellen presenteren we de cijfers in een veelvoud van € 1.000. Hierdoor ontstaan mogelijk afrondingsverschillen in totaaltellingen, saldi en dergelijke. De kaders die we hanteren bij het realiseren van onze doelen zijn opgenomen in de ‘paragrafen’. In de paragrafen lichten we het functioneren van de bedrijfsvoering toe, maar ook op welke manier wij invulling gaan geven aan het grondbeleid en de lokale heffingen. Daarnaast maken het weerstandsvermogen (inclusief een actueel overzicht van de risico’s), onderhoud kapitaalgoederen, financiering en verbonden partijen, deel uit van de door het BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) verplicht op te nemen paragrafen. Omdat wij de onderwerpen demografische ontwikkeling (krimp) en subsidies van groot belang vinden hebben wij deze onderwerpen in een aparte paragraaf opgenomen. Dit jaar is een paragraaf over de IBA toegevoegd. Per kernthema geven wij een overzicht van de investeringen en de bezuinigingen. Dat doen wij alleen wanneer dat daadwerkelijk van toepassing is. In bijlage 7.2 vindt u een integraal overzicht van alle bezuinigingen.
9
10
1 Bestuurssamenvatting Van volgend naar sturend: een centrumstad in transitie Wanneer u deze begroting leest staan wij aan de vooravond van Serious Request. Van 18 tot en met 24 december staat het Glazen Huis op het Pancratiusplein en zijn 17 miljoen paar ogen gericht op onze stad. Heerlen als symbool van het goede doel én dé place to be voor iedere rechtgeaarde festival- en muziekliefhebber in Nederland. En wie weet lukt het ons ook nog om de landen om ons heen met het Serious Request virus te besmetten. Wederom bewijs: in Heerlen gebeurt het! Voor u ligt de begroting 2016 en natuurlijk hoort Serious Request daar feitelijk niet in thuis, maar in onze ogen staat het glazen huis symbool voor de groeiende landelijke erkenning van wat wij voor elkaar hebben gekregen de afgelopen jaren. Het is ons immers tegen de economische stroom in gelukt de stad positief te veranderen. Heerlen is een stad in transitie. Niet alleen de inwoners van onze stad en regio weten de weg naar Heerlen beter te vinden maar steeds vaker ook mensen uit Nederland en de Euregio. Naast Serious Request liggen de voorbeelden voor het oprapen: het Internationale Breakdance Event, Cultura Nova, de IBA Parkstad (Internationale BauAustellung) en het Jaar van de Mijnen. Maar Heerlen is niet alléén maar een bezoek waard, het is ook een stad waar je graag wilt werken en wonen. Benoemd tot de sociaalste stad van het land en een stad waar gewerkt wordt aan het iconische Maankwartier en de Smart Services Campus, beide met internationale uitstraling. Het Maankwartier is pas in 2017 gereed maar in 2016 vestigen zich de eerste bewoners, ondernemers en gebruikers van kantoren er al. De landelijke economische barometer staat op beter weer. Daar waar de consumptie en de investeringen aantrekken zien we de werkloosheid, de inflatie en de rijks-tekorten dalen. De economie herleeft na enkele slopende, donkere jaren. Echter, vooralsnog lijken wij in 2016 niet rechtstreeks van deze voorspoed te profiteren behalve dat wij zien dat wij steeds succesvoller worden in onze acquisitie. Zo verwachten wij in 2016 een aantal nieuwe ontwikkelingen in de sector van de medische technologie te verwelkomen op Trilandis/Avantis. Financieel lopen lokale overheden een jaar of drie achter op de landelijke economische ontwikkelingen. We zien dat ook terug in onze meerjarenbegroting met een licht stijgend financieel perspectief. Dit perspectief is niet alleen het gevolg van een positieve september circulaire van het Rijk, het is ook het gevolg van scherpe bestuurlijke keuzes die ook dit jaar nodig zijn. Keuzes gebaseerd op onze prioriteiten. Door onze scherpe keuzes en consistente lijn de afgelopen jaren hebben wij nu al veel om trots op te zijn en om te vieren. Het verhaal van Heerlen wordt in onze stad steeds vaker verteld en breder gedragen. Of het nu gaat om onze rijke geschiedenis, onze sociale en soms eigenwijze aanpak of ons geweldig cultureel aanbod. Heerlen staat positief op de kaart. Belangrijk is nu vooral dat we ons afvragen hoe wij de volgende stap zetten. In ieder geval door ‘aan de bal te zijn’, door te sturen. In een wereld waarin niemand het alleen kan is het van belang dat iemand de leiding pakt, zorgt voor een duidelijke visie en er voor zorgt dat de dingen die worden afgesproken ook gebeuren. We weten dat we dat kunnen. Dat hebben we op diverse terreinen bewezen de afgelopen jaren. Samen met iedereen die met ons mee wil, gezamenlijk en gedreven! Transformatie sociale domein De 3D’s (3 decentralisaties) binnen het sociale domein, in 2015 ingevoerd, domineren de focus van gemeenten in het land. Oorzaak is enerzijds de enorme toename van burgers en organisaties die op het gebied van zorg afhankelijk zijn geworden van ons als gemeente en anderzijds de grote financiële risico’s die met deze decentralisaties gepaard gaan. Daarnaast willen wij, nu dat wij de regie in handen hebben, laten zien dat wij het beter kunnen. Als ‘eerste overheid’ die het dichtst bij de burger staat en de lokale context het beste begrijpt geven wij vorm aan ‘op-maat’ en dus uiterst effectief sociaal beleid. Iedereen heeft toegang tot zorg, ondersteuning en kansen, gericht op wat hij/zij nodig heeft. Deze inhoudelijke aspecten zijn de kern. Hoewel de 3D’s vaak als proces of project worden benaderd moeten wij niet vergeten dat het gaat om mensen en dat onze ambitie wat betreft de 3D’s ook mensgericht is. Iedereen doet er toe en doet wat hij kan. Waar het nodig is ondersteunen wij. Daar waar het kinderen betreft, gaat het belang van het kind boven alles. Dit doen wij door een zodanige structuur en cultuurverandering in het sociaal domein neer te zetten dat de ondersteuning die nodig is verbetert tegen minder kosten. Onze ondersteuning is naar onze mening verbeterd als we beter in staat zijn maatwerk te leveren om de zelfredzaamheid en participatie van burgers te verhogen en de gezondheid en de veiligheid van kinderen te vergroten.
11
Vanaf 2016 wordt de integratie uitkering Sociaal Domein verdeeld op basis van objectieve verdeelmodellen. In 2015, het jaar dat de gemeenten deze taken kregen overgedragen, werd het geld nog verdeeld op basis van oude cijfers. In deze nieuwe verdeelsystematiek werden wij bestempeld als zgn. ‘nadeel gemeente’. De prognose was dat wij door de invoering een tekort zouden hebben van minimaal € 5 miljoen per jaar en er waren zwarte scenario’s waarin de tekorten nog hoger opliepen. Reeds in een vroeg stadium zijn wij daarom gestart met maatregelen om dit nadeel op te kunnen vangen. Wij hebben ons gericht op vier sporen: (1) lobbyen voor een passend ingroeimodel; (2) lobbyen voor een rechtvaardig verdeelmodel; (3) in gesprek gaan met zorgaanbieders over de prijs/kwaliteit van de zorgverlening, samen op zoek naar de beste oplossing; (4) de nieuwe gemeentelijke rollen en taken zo effectief mogelijk inrichten. Door deze interventies is het ons gelukt om de uiterst negatieve prognose om te buigen tot zelfs een voordelig vooruitzicht voor de 3D taken séc. Omdat wij in het sociale domein al jaren vanuit de algemene middelen diverse andere taken uitvoeren die direct gerelateerd zijn aan de 3D’s, bijvoorbeeld hulp in de huishouding en schuldhulpverlening, gaan wij in 2016 het beoogd positieve resultaat verwerken in de begroting. Wij trekken dit meerjarig door in de wetenschap dat de cijfers voor de jaren 2017 t/m 2019 onzeker zijn. Dat wij een dergelijke prognose kunnen presenteren is het resultaat van een mega-inspanning van alle betrokken partijen. Het bewijs dat sterke lokale samenwerking en sturing loont. Overigens blijven we ten aanzien van de financiële 3D aspecten een voorbehoud maken omdat zowel aan de baten (de middelen die we van het Rijk krijgen) als de kosten (de uitgaven die gepaard gaan met de uitvoering) nog altijd onzekerheden blijven bestaan. Immers, na de transitie moeten we nu ook een cultuuromslag, de zgn. transformatie, bewerkstelligen bij alle belanghebbenden om zodoende goed voorbereid te zijn op de toekomst. Dat gaan we doen door de toegang tot ondersteuning te gaan verbeteren, door de sturing en de bekostiging van het Sociaal Domein aan te gaan passen, door de kansen van ontschotting van budgetten en voorzieningen te gaan benutten en door de burgerkracht te mobiliseren. Een ontwikkeling daarin is bijvoorbeeld dat wij binnen de WMO bij een aantal instanties kunnen overschakelen van een ‘uurtarief’ naar een vorm van ‘resultaatafspraken’. Daarnaast blijven we inzetten op activiteiten gericht op een goede landing van de nieuwe 3D taken door steeds weer onze eigen bedrijfsvoering te verbeteren en door steeds beter de communicatie met burgers en maatschappelijke partners vorm te geven. Sturen op de toekomst van de regio Er zijn een aantal positieve ontwikkelingen die op dit moment lopen die de sociale, economische en ruimtelijke toekomst van de regio vorm geven. De Smart Services Campus, de IBA, de ontwikkelingen in onze binnenstad en dan met name het Maankwartier mede als grensoverschrijdend openbaar vervoersknooppunt en PALET (Parkstad Limburg Energie Transitie). Stuk voor stuk ontwikkelingen waarvoor honderden miljoenen euro’s van onze partners nodig zijn. Een tijdshorizon van vijf, tien en soms twintig jaar. Gezien onze rol en positie is de gemeentelijke financiële bijdrage steeds bescheiden. Dat vinden onze partners niet erg mits wij doen wat van een sturende overheid mag worden verwacht: richting bepalen, ruimte geven, stimuleren en consistent handelen. De smart-services campus is een van de vier Brightlands campussen in Limburg. Met dit initiatief van APG, de universiteit Maastricht en de provincie Limburg gaat nu al een investering van € 100 miljoen gepaard. Het is een van de doelstellingen van deze campus om 2500 nieuwe banen te realiseren. Als gemeente richten wij ons daarbij vooral op de migratie van de Smart Services Hub activiteiten naar de Campus, het verbinden van het lokale bedrijfsleven aan de Campus, het ontwikkelen van een ‘campus community’ en het verwelkomen en verwijzen van nieuwe werkgevers, werknemers en mogelijke nieuwe bewoners. De Internationale BauAusstellung speelt in het regionaal transformatieproces een belangrijke rol. De IBA zien wij daarbij als laboratorium, motor en kwaliteitsmachine van projecten die voorop lopen in de transitie en transformatie van de regio Parkstad. De IBA is géén pinautomaat oftewel financier voor gekozen projecten maar een methodiek, een infrastructuur, waarmee rondom IBA-initiatieven en IBA-investeringen andere initiatieven en investeringen kunnen (en moeten) gedijen. Het is met name deze vliegwielfunctie die wij als lokale overheid steeds meer ook zelf willen gaan ontwikkelen bij het tot stand brengen van onze eigen plannen en projecten. Projecten die passen in het ruimtelijk maar ook het sociaaleconomisch DNA van onze regio, projecten die daardoor een veel grotere kans van slagen hebben. Een belangrijk eigen Heerlens project dat naadloos aansluit bij de IBA filosofie en met name dit ‘vliegwieldenken’ is het project Gebrookerbos waarmee we gaan experimenteren met nieuwe vormen van ruimtegebruik en nieuwe vormen van samenwerken met bewoners, bedrijfsleven en het maatschappelijk middenveld.
12
Het project Gebrookerbos is in 2015 als IBA-kandidaat geselecteerd. Uitvoering van dit project is een coproductie van onszelf met Neimed en de Open Universiteit en vindt plaats in nauw overleg en samenwerking met de gemeenten Nuth, Brunssum en Landgraaf. De eerste effecten van dit transformatieproces zijn in 2016 zichtbaar aan de noordkant van de stad. Onze binnenstad is de binnenstad van heel Parkstad. Motor van de regionale economie, stedelijk uithangbord voor de Smart Services Campus. Sinds 2000 zijn wij aan de slag zodat onze binnenstad die rol kan vervullen. Eerst hebben wij de binnenstad schoon, heel, veilig en compact gemaakt in de periode van operatie hartslag en de afbakening van, en investeringen in, de Peutz-driehoek. Vervolgens zijn wij aan de slag gegaan met het steeds meer in de etalage zetten van onze binnenstad door een Culturele Lente op gang te helpen. Op dit moment leggen wij de nadruk op het economisch verankeren van de kracht van onze binnenstad. Economische trekkers waaronder het Maankwartier trekken nieuwe partijen naar de stad waardoor het geheel veel completer en sterker wordt. Modern wonen, werken en winkelen als totaalpakket. Leegstandsbestrijding blijft ook in 2016 een prioriteit. Wij zijn trots op ons erfgoed en culturele kracht. Beiden moeten zichtbaar zijn in de stad, zij vertellen het verhaal van Heerlen. Om die reden willen wij graag met de IBA aan de slag aan de oost- en zuidzijde van de binnenstad rondom projecten als de muziekboulevard en het Romeins kwartier. De regionale PALET-ambitie is enorm en vergt van iedereen in de regio een inspanning. Een traject dat op korte termijn banen zal opleveren in bijvoorbeeld de installatietechniek en op de lange termijn er voor moet zorgen dat wij allemaal duurzamer en dus prettiger leven. Een ambitie die er ook toe moet leiden dat wij minder energie verbruiken en steeds meer van die energie zelf opwekken. In 2040 willen wij zelfs energieneutraal zijn. Hierdoor blijft meer geld en kennis in de regio die vervolgens weer in de regio kan worden uitgegeven. Als gemeente willen wij in deze lijn meer scherpte aanbrengen in onze duurzaamheidsaanpak. Hierbij willen we onderscheid maken tussen drie lijnen: ‘de gezonde stad’, ‘re-use’ en de ‘energietransitie’. De basis van de toekomst van de regio zit natuurlijk in de inwoners. Gezien de demografische ontwikkeling in Zuid-Limburg en later ook in heel Noord-West Europa is het van groot belang dat wij enerzijds het onderwijs en de jeugdzorg goed organiseren en anderzijds de kracht van onze senioren inzetten. Gelijke onderwijskansen voor ieder kind in onze stad en regio, een effectieve aanpak van voortijdig schoolverlaten, hoogwaardige en toegankelijke jeugdzorg en een stad waar vitale ouderen actief kunnen meedoen blijven onze ambities. Wij blijven daarom investeren in zaken als moderne onderwijshuisvesting in elk stadsdeel. Vrijkomende scholen zullen wij, mits transformatie niet haalbaar blijkt, zo spoedig mogelijk slopen om verloedering te voorkomen. In 2016 zullen de eerste concrete projecten die voortkomen uit de ouderennota zichtbaar worden in de stad. Slim samenwerken op meerdere schalen Zoals u nu al heeft kunnen lezen speelt samenwerking een cruciale rol in het waarmaken van onze ambities. Samenwerking met burgers, bedrijven en instellingen, samenwerking met omliggende gemeenten en de samenwerking met Provincie, Rijk en Europa. ‘Samenwerken’ is geen papieren tijger in een begroting, maar de sleutel voor een veelbelovende toekomst. Logisch dan ook dat wij de inhoud voorop stellen in elke samenwerking, het gaat er om wat wij samen kunnen bereiken. Als het samen sneller, beter of goedkoper kan doet Heerlen graag mee. Verplicht worden tot samenwerking met anderen of anderen verplichten om met ons samen te werken zien wij niet zitten. Een ‘coalition of the willing’ is ons uitgangspunt. Bij de verschillende opgaves die wij als stad hebben is het de kunst om steeds weer het gepaste schaalniveau van samenwerking te vinden. Overigens hoeft deze samenwerking zich niet alleen op strategisch niveau af te spelen. Het Shared Service Center (SSC) is een goed voorbeeld van een concrete operationele Limburgse samenwerking waarin we in 2016 stevige stappen zetten. De samenwerking in onze eigen stad met onze eigen inwoners en de hier gevestigde bedrijven is voor ons het allerbelangrijkst. Wij willen in gesprek blijven met de stad, zichtbaar en aanspreekbaar zijn in de stad. Om te horen wat er speelt en nodig is maar ook om te vertellen wat wij doen en waarom. Niet achteraf informeren maar vooraf betrekken, duidelijke taal spreken en ook afspraken maken. Zoals gezegd, de gemeente kan het niet alleen. Voor ons staat vast dat de ambities die wij als stad hebben alleen tot succes kunnen leiden wanneer de samenwerking met burgers en partijen in de stad nog meer vorm krijgt. Dat betekent op de eerste plaats dat wij als lokale overheid niet meer met een eindbeeld in de vorm van een beleidsnota, een uitvoeringsprogramma of een verordening de stad in lopen.
13
Nee, initiatieven, beleid en uitvoering zullen steeds meer vanuit de stad en samen met de stad moeten gaan ontstaan. Sleutelbegrippen voor ons als gemeente hierbij zijn kleinschaligheid, draagvlak, maatwerk, flexibiliteit, organische ontwikkeling, faciliteren etc.. De samenwerking met de omringende gemeenten speelt zich voornamelijk af op drie niveaus, Parkstad Limburg, Tripool Zuid-Limburg en de samenwerking over de grens. Hier is steeds de vraag ‘hoe organiseren wij op het juiste niveau voldoende slagkracht zonder de democratische legitimiteit te veel aan te tasten en zonder het contact met en het gevoel voor de mensen in de buurten te verliezen?’. De Parkstad samenwerking is onze basis, als centrumstad is dat ook onze belangrijkste verantwoordelijkheid. De kracht van Heerlen ligt in het vermogen om namens de regio te handelen. Daar hoort de verantwoordelijkheid bij om de regio goed te betrekken en te informeren. De nieuwe samenwerkingsvorm, waarbij de portefeuillehouders centraal staan en de colleges als geheel beter betrokken worden en direct aan het stuur zitten, helpt ons hierbij. Op enig moment kan deze samenwerking zo sterk zijn dat bijvoorbeeld een ambtelijke of zelfs bestuurlijke fusie aan de orde komt. Dat kan alleen als alle partijen daar daadwerkelijk aan toe zijn. Een ‘coalition of the willing’. Wij voelen daar nu al voor maar we zien tegelijkertijd dat veel andere gemeenten nog niet zo ver zijn. We gaan daarom bij het versterken van de samenwerkingen langs de lijn van de inhoud waarbij we de gezamenlijke opgave centraal stellen. Denk hierbij ook aan samenwerkingen zoals de samenwerking in de waterketen waar wij zonder tussenkomst van een regionaal platform samen aan de slag zijn gegaan. Op het moment dat andere gemeenten aangeven bereid te zijn om toch het gesprek met Heerlen aan te gaan over welke vorm van fusie dan ook, dan zullen wij daar vanzelfsprekend op ingaan. Op Zuid-Limburgse schaal gaat de samenwerking vooral over structurerende kaders en strategische lobby. Voor de burger in zijn dagelijks leven is Zuid-Limburg één stad, één arbeidsmarkt, één woningmarkt en één winkelgebied. Wat de ene regio doet heeft invloed op de andere twee. In Den Haag heb je de schaal van Zuid-Limburg nodig om gehoord te worden. Internationaal moeten wij ons op Zuid-Limburgse schaal presenteren. Daarnaast vinden de drie steden elkaar op een aantal beleidsterreinen waar de opgave als centrumstad vergelijkbaar is. Diverse redenen om de samenwerking in Zuid-Limburg en tussen de drie centrumsteden te koesteren. De samenwerking met de Provincie, het Rijk en Europa richten wij steeds op strategische programma’s vanuit de Ontwikkelagenda Parkstad zoals de IBA, de herstructurering, de centrumontwikkeling, de campusontwikkeling, de bereikbaarheidsagenda en de grensoverschrijdende kansen. Geen overdreven governance structuren maar pragmatische werkafspraken met lichte besluitvormingsprocessen gebaseerd op onderling vertrouwen, bestaande bestuurlijke gremia en gericht op afgesproken inhoudelijke resultaten. De samenwerking met de provincie is in deze het belangrijkst. Zij is goed bekend met de lokale situatie en heeft goede contacten richting Rijk en Europa. Wij zien dat ook de nieuwe coalitie op provinciaal niveau ambities heeft geformuleerd die sterk overeenkomen met die van ons en wij gaan hard met de provincie aan de slag om snel tot tastbare successen te komen. Een belangrijke ontwikkeling op het gebied van samenwerking is de nieuwe woningwet die in 2015 van kracht is geworden. Uitgangspunt van die wet is dat gemeenten nauw samenwerken met elkaar en met corporaties. Gemeenten zorgen voor visie en beleid en de corporaties zorgen voor de uitvoering. Dit vereist ten eerste een goede samenwerking tussen gemeenten in de regio en vervolgens als regio een goede verstandhouding met de corporaties. In 2016 gaan wij dat nieuwe gemeentelijk en regionaal beleid maken, de afspraken voor 2016 met de corporaties maken wij in dit overgangsjaar in de vorm van een woonbrief. Gezonde basis Onze middelen zijn beperkt en onze opgave is enorm. Dit betekent dat wij scherpe afspraken moeten maken en handhaven over de financiële randvoorwaarden: een sluitende begroting 2016 die zowel structureel als reëel meerjarig in evenwicht is, een weerstandsvermogen tussen 0,8 en 1,2 en financiële risico’s in het Sociale Domein en de grondexploitaties die beheersbaar zijn. Deze begroting voldoet aan die eisen. De afgelopen jaren hebben wij vaker met onze toezichthouder gesproken over de staat van onze kapitaalgoederen en dan met name onze openbare ruimte (inclusief wegen). We zien de laatste jaren, genoodzaakt door besparingen en een toenemend areaal dat die openbare ruimte aan kwaliteit heeft moeten inleveren. Wij weten ook dat een lager onderhoudsniveau op termijn gaat leiden tot kapitaalvernietiging binnen die openbare ruimte.
14
Dat willen wij voorkomen en daarom gaan wij nu investeren in deze kapitaalgoederen. Een belangrijke impuls voor onze stad. Bovendien, zo hebben wij vastgesteld, betekenen deze forse investeringen nu, forse besparingen in de toekomst. Het financiële uitgangspunt voor een begroting is de meerjarenraming van een jaar eerder. Dat uitgangspunt was niet veelbelovend en liet voor 2016 een tekort zien van ruim € 6 miljoen. Dat wisten we, maar ook enkele belangrijke ontwikkelingen waren alles behalve positief. Zo was er de meicirculaire 2015 met zeer zware tegenvallers van een kleine € 3 miljoen in 2016 oplopend naar rond de € 4 miljoen in de jaren daarna. Daarnaast werden we als gemeente geconfronteerd met de gevolgen van de CAO looncompensatie. Dit bleek een jaarlijks tekort te betekenen van rond de € 2 miljoen. Hierdoor kwam het tekort bij het samenstellen van deze begroting uit op € 10 miljoen in 2016 en voor de jaren daarna een tekort van € 8 miljoen. Ondanks een licht positieve septembercirculaire was de conclusie snel getrokken: weer structureel bezuinigen. Bovenop de bijna € 40 miljoen die wij de afgelopen 5 jaar al hebben bezuinigd. Bij deze begroting hebben we nog eens goed onze gemeentelijke taken tegen het licht gehouden met het oog op bezuinigingen. En we mogen concluderen dat het ons weer gelukt is om een pakket aan bezuinigingen aan u als Raad voor te leggen waar we ons niet voor hoeven te schamen en waarmee we goed in staat zijn om het Meerjarig Bestuurlijk Programma inhoudelijk in stand te houden. Bij sommige begrotingsonderdelen kozen wij ervoor om incidenteel te bezuinigen zodat geplande activiteiten niet verdwijnen maar een jaar worden opgeschoven. Bij andere onderdelen kozen we er juist voor om op korte termijn niet te bezuinigen maar die periode te gebruiken als voorbereiding om op de langere termijn fundamentele structuren van taken te moderniseren. De in de begroting 2015 ingevoerde structurele taakstelling van € 3,6 miljoen vanaf 2017 is in deze begroting opgelost. Een en ander resulteert inclusief de bezuinigingen in het volgende meerjarige financiële beeld. Meerjarenraming 2016-2019
(x1.000)
Saldo
2016
2017
2018
2019
0
-3.567
139
1.604
De lokale lastendruk stijgt voor eigenaren, afhankelijk van de samenstelling van hun huishouden, tussen de 2% en 3,5%. Dit wordt veroorzaakt door een correctie ten opzichte van de WOZ aanslag 2015 waarin de eigenaren te laag zijn aangeslagen. Huurders zien hun lokale lastendruk zelfs licht dalen. Kijkend vanaf 2010 stijgen de lokale lasten nog steeds minder dan inflatie. Concreet gaat het om een jaarlijkse besparing van bijna 50 euro voor eigenaren en iets meer dan € 60,- voor huurders. Aandachtspunt voor 2016 is de organisatieontwikkeling enerzijds en de realisatie van de afgesproken structurele bezuinigingen op de organisatie anderzijds. Wij gaan door met onze plannen voor de herinrichting van de bedrijfsvoering en de stafafdelingen en zullen bekijken of een bredere aanpak nodig is. Ook alle trajecten in het kader van bijvoorbeeld ‘Zo Werkt Heerlen’ worden doorgezet. Daarnaast gaan wij het meerjarig proces om de begroting van onderop opnieuw in te richten en op te bouwen starten in de overtuiging dat wij hiermee al onze middelen transparanter maar ook efficiënter kunnen inzetten om onze bezuinigingen structureel te realiseren. De meevallers zullen ten gunste komen van de bestaande bezuinigingsopgave.
15
16
2 Programmaplan 2.1 Programma Economische Stimulering Portefeuillehouders: J. Clemens, M. de Beer en B. Braeken Inleiding Wij willen een ondernemende en aantrekkelijke stad zijn met een sterke rol voor burgers, ondernemers en instellingen waarbij wij ons als overheid in eerste instantie richten op het scheppen van randvoorwaarden en het investeren in de contacten met onze partners. De investeringen in cultuur hebben de aantrekkelijkheid van onze stad aantoonbaar verbeterd (aantrekkelijkheidsindex Atlas voor Gemeenten) en daarmee ook het imago van de stad. Daarom willen wij ook de culturele lente voortzetten. We wachten onze kansen af en wanneer zich goede mogelijkheden voordoen die passen binnen onze gemeentelijke visie dan springen wij daarop in samen met én vertrouwend op onze maatschappelijke partners. We vinden het belangrijk dat de economische investeringen en de inspanningen die wij doen ook daadwerkelijk rendement hebben én samenhangend en versterkend zijn ten aanzien van andere beleidsterreinen als leefbaarheid, veiligheid, herstructurering, arbeidsmarktbeleid, armoedebestrijding, onderwijs, sport etc.. Wij denken de komende jaren met dit programma hiervoor een basis te kunnen leggen. De mate waarin wij dat kunnen doen is echter afhankelijk van de economische barometer de komende jaren. De belangrijkste ambitie binnen het programma economie is het versterken van de afstemming tussen economie, onderwijs en arbeidsmarkt. Voorbeelden hiervan zijn het versterken van de competentiegerichte match van vraag en aanbod tussen onderwijs en arbeidsmarkt, maar ook een betere afstemming van het onderwijsaanbod en de vraag vanuit het bedrijfsleven. Werkgevers moeten daarnaast niet alleen maar op zichzelf gericht zijn maar geprikkeld worden om aandacht te hebben voor participatie op allerlei niveaus. We willen dat sport, cultuur en cultureel erfgoed een nog belangrijkere rol gaan spelen bij het versterken van ons lokale vestigingsklimaat voor zowel burgers als ondernemers maar vooral ook bij het versterken van onze identiteit en ons imago als stad. We willen graag zien dat steeds meer bedrijven gaan passen binnen onze economische speerpunten, waarbij specifiek het belang wordt erkend van een sterke clustering van winkelvoorzieningen en een onderscheidende detailhandel. Maar bovenal ambiëren wij het vergroten van de internationale/euregionale blik bij burgers, bedrijven en overheden. Voor de indicatoren behorende bij het programma economische stimulering verwijzen wij naar de Effectmonitor die is opgenomen als bijlage. Wat gaat het programma kosten? Rekening 2014
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
2018
2019
Lasten
-99.164
-97.248
-91.325
-89.687
-87.848
-82.506
Baten
64.886
13.237
6.886
6.250
6.271
6.292
-34.277
-84.011
-84.439
-83.438
-81.576
-76.213
x € 1.000
Geraamde totaal saldo van baten en lasten
Meerjarenraming
Toevoeging reserves
-794
-632
0
0
0
-444
Onttrekking reserves
3.224
3.525
1.678
1.759
2.700
828
-31.847
-81.118
-82.761
-81.679
-78.876
-75.830
Geraamde resultaat
17
Specificatie kernthema’s (saldo) Rekening 2014
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
-341
-48.375
-3.255
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-47.488
-45.414
-43.191
-41.192
-3.528
-3.641
-3.701
-3.766
-3.749
-13.731
-14.292
-13.683
-12.796
-13.887
-12.436
-3.583
-3.670
-2.945
-3.388
-3.328
-2.056
Onderwijs
-9.950
-10.673
-12.894
-14.708
-14.081
-13.530
Integraal Sportbeleid
-3.419
-3.473
-3.788
-3.430
-3.324
-3.250
x € 1.000 Arbeidsmarkt Cultureel erfgoed Cultuur Economische speerpunten
Bestemming Totaal
2.430
2.893
1.678
1.759
2.700
383
-31.847
-81.118
-82.761
-81.679
-78.876
-75.830
Risico’s • Claims van derden (juridische procedures) • Vertraging bij uitgifte gronden en de grondprijs • Verbonden partijen (begrotingsresultaten) Voor een toelichting zie paragraaf 3.2 Weerstandvermogen en risicobeheersing.
18
Kernthema Economische speerpunten Wat willen we bereiken? Met dit kernthema willen we een bijdrage leveren aan onze ambitie ‘wij willen een ondernemende stad zijn’. Om dit te realiseren zijn er een aantal basisvoorwaarden die wij nastreven. Zo is het belangrijk onze ondernemers te koesteren, een slimme en effectieve combinatie te maken met de beleidsterreinen arbeidsmarkt en onderwijs, te beschikken over een goed imago, een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en een goede infrastructuur. In 2012 heeft de gemeenteraad de nota economie vastgesteld. Er is daarbij gekozen voor een sectorenbeleid. Een drietal grote sectoren en een drietal groeisectoren. Deze sectoren zijn gekozen omdat ze zichtbaar zijn, succesvol zijn, potentie hebben of verbonden zijn met de identiteit van de stad. De grote sectoren (zorg, Smart Services en detailhandel) hebben een lange geschiedenis in onze regio en bieden Heerlen kansen vanuit hun bestaande kracht. De groeisectoren (creatieve industrie, medisch-technische innovaties, zorginnovaties en nieuwe energie) zijn recenter ontstaan en zijn met name kansrijk nu en in de nabije toekomst. Aanvullend aan deze sectoren zal de komende periode ook extra aandacht worden besteed aan de sector (maak)industrie. Daarnaast is het belangrijk om over de stads- en landsgrenzen heen te kijken om zo de arbeidsmarkt en de ondernemerspotentie voor deze regio te vergroten. Mede met als doel om te zorgen voor voldoende beschikbaar en passend personeel in deze regio, een voorzien knelpunt voor de nabije toekomst. We hebben 3 doelen op tactisch niveau geformuleerd waarlangs wij onze doelstellingen willen realiseren, namelijk aanjagen, activeren en acquireren. Aanjagen heeft tot doel het laten ontstaan van nieuwe initiatieven, innovatie en samenwerking. We gaan dat doen door het faciliteren van ondernemers, het benoemen van accountmanagers binnen onze organisatie, het voeren van een actief relatiemanagement, het bevorderen van de samenwerking tussen ondernemers, onderwijs en overheid en het denken in termen van mogelijkheden in plaats van barrières. Het doel van acquireren is het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid. Dat gaan we doen door het bepalen van een duidelijk economisch profiel, het versterken van de acquisitieformatie, het inzetten van proactieve en strategische acquisitie, het verbinden van zakelijke netwerken, het inzetten van ondernemers als ambassadeurs en het koppelen van economische doelstellingen aan werkgelegenheidsdoelstellingen. Het doel van activeren is: zoveel mogelijk mensen aan het werk. Dat doen we door het bepalen van de loonwaarde van werknemers, het bemiddelen van mensen uit de participatiewet, het ontwikkelen van een werkgeversdienstverlening, het gebruik maken van accountmanagers, het ontzorgen van ondernemers met betrekking tot de arbeidsvraag, het koppelen van arbeidsmarkt- en economisch beleid en het inzetten van ambassadeurs. Wat gaan we daarvoor doen? Aanjagen - Leegstand Uitvoeren van de in 2015 vastgestelde leegstandsnota. De leegstand is de laatste jaren toegenomen, ook in het centrum. Met een gericht pakket aan maatregelen willen wij de leegstand proberen terug te dringen. - Maatregelen Woonboulevard Ook de (winkels op de) Woonboulevard hebben moeilijke jaren achter de rug. In de komende jaren moet rekening worden gehouden met een verdere toename van het online winkelen. We zullen daarom samen met de Vereniging Woonboulevard en de eigenaar een pakket van maatregelen bedenken om de Woonboulevard toekomstbestendig te maken. - Detailhandel De detailhandelsstructuur ondergaat een proces van transformatie door een ingrijpende wijziging in het winkelgedrag dat samenhangt met de opkomst van het online winkelen. Daarbovenop geldt voor onze regio dat het volume van de detailhandel afneemt door de demografische ontwikkeling. Op basis van de Uitwerking Detailhandel POL 2014 en het Parkstad programma begeleiden wij het terugbrengen van het aantal ’ m2 detailhandel, waarbij wij de focus leggen op het bundelen van winkelvoorzieningen en het compacter maken van het centrum/kernwinkelgebied. - 3 Digitale Dagen 2016 Net als voorgaande jaren wordt ook dit jaar weer in nauwe samenwerking met de Smart Service Campus de 3DD georganiseerd als netwerkbijeenkomst voor de bedrijven en instellingen die zich richten op digitale innovatie van productie en dienstverlening.
19
- Brightland Smart Services Campus Wij ondersteunen actief de verdere ontwikkeling van deze campus op het gebied van Smart Services. Hiervoor nemen wij deel aan een taskforce die zich gaat bezighouden met: de migratie van de Smart Services Hub activiteiten naar de campus, het verbinden van het lokale bedrijfsleven (MKB) aan de campus, het ontwikkelen van een campus community en het verwelkomen en verwijzen van nieuwe werkgevers, werknemers en mogelijke nieuwe bewoners als gevolg van de campusontwikkeling. Daarnaast zien wij ook het belang van het binden van potentiële werknemers aan onze stad. Hier willen wij actief op inzetten. - Accountmanagement Het aanjagen van nieuwe initiatieven begint met het goed weten wat er speelt, welke kansen, maar ook bedreigingen er zijn. Wij zijn daarom actief in het leggen en onderhouden van de contacten met het bedrijfsleven onder andere door het afleggen van werkbezoeken (bestuurlijk en ambtelijk). We willen de follow up hiervan versterken en structureel verankeren door interne accountmanagers te benoemen. - Samenwerking Aken De samenwerking met Aken zal via de Charlemagne samenwerking verder worden uitgebouwd. Op verschillende beleidsterreinen wordt de samenwerking opgezet of verstevigd. Te denken valt aan de kennisuitwisseling tussen Smart Services in Parkstad en Industrie 4.0 in Aken. Deze ontwikkelingen vullen elkaar goed aan. Er liggen veel kansen om innovatieve bedrijven over de grens met elkaar in contact te brengen. Dit kan bijvoorbeeld goed aansluiten bij het jaar van de wetenschap in 2016 in Aken. Daarnaast wordt intensief verkend welke kansen er liggen op het gebied van grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van onderwijs, in relatie tot economie en arbeidsmarkt. We hebben hiertoe het initiatief genomen en we voeren met verschillende partijen deze verkenning uit. - Samenwerking Amsterdam De samenwerking met Amsterdam in de vorm van de stedenband op initiatief van de burgemeester van Amsterdam wordt voortgezet. Belangrijk blijft de wederzijdse kennisuitwisseling. Na focus op herstructurering, participatie, creatieve industrie, Smart City, stadsmarketing en identiteit zal de inhoudelijke kennisuitwisseling de komende periode de focus hebben op het gebied van sociale zaken en werkgelegenheid. Ook op dit terrein blijken Amsterdam en Heerlen veel van elkaar te kunnen leren. Ook blijft gezamenlijke lobby een belangrijk thema voor de samenwerking. Acquireren We hebben de ambitie om onze acquisitie te versterken met meer nadruk op de strategische en proactieve acquisitie en de acquisitie van nieuwe winkelformules. We hebben daartoe in 2015 een plan ontwikkeld, dat we de komende jaren gaan realiseren. Voor 2016 leggen we daarbij de volgende accenten. - Integrale ondernemersdienstverlening. We gaan onze te versterken accountmanagementfunctie, de acquisitiefunctie en de werkgeversdienstverlening in het kader van de nieuwe participatiewet op een structurele wijze aan elkaar koppelen, zodat onze dienstverlening aan de ondernemers op een integrale wijze vorm gegeven wordt en daarmee de effectiviteit van onze inspanningen op dit terrein. - Economisch profiel Wij ontwikkelen een duidelijker economisch profiel c.q. propositie, opdat de ondernemers weten wat ze mogen verwachten van de stad en de regio. Bovendien willen we ondernemers uit onze stad benoemen tot ambassadeurs, die als het ware de belichaming zijn van dat economisch profiel. Wij zullen hen daarbij uiteraard ondersteunen. Hierbij wordt voortgebouwd op de grote economische clusters inclusief de maakindustrie en de groeiclusters, zoals we die hebben onderkend in onze nota Economie. - Aanpak leegstand binnenstad Stichting Streetwise gaat aan de slag in de straten in ons centrumgebied waar veel leegstand is. Streetwise brengt zittende én nieuwe ondernemers in die straten bijeen en bemiddelt tussen vastgoedeigenaren en ondernemers die een bedrijf in het centrum willen starten. Maastricht Aachen Airport De regio (met name Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen) hecht grote waarde aan het behoud en de verdere ontwikkeling van de luchthaven Maastricht Aachen Airport (MAA), zowel vanuit de functie als infrastructurele voorziening als ook als drager en motor van economische ontwikkelingen en werkgelegenheid.
20
De gemeente Beek waar het vliegveld is gevestigd heeft € 2 miljoen toegezegd. De drie centrum gemeenten hebben onderling bepaald dat de resterende € 4 miljoen worden ingebracht door Maastricht (€ 2 miljoen), Sittard-Geleen (€ 1 miljoen) en Heerlen (€ 1 miljoen) over een periode van 10 jaar vanaf 2016. Twee inhoudelijke voorwaarden verbinden de centrumgemeenten aan deze toezegging: - MAA blijft een luchthaven waar regulier passagiersvervoer kan plaatsvinden en waar het economisch speerpunt ‘Maintenance’ zich verder kan ontwikkelen. - Uiterlijk op 1 juli 2016 is een businesscase/verdienmodel voor handen, waaruit blijkt dat een commerciële exploitatie van MAA realistisch is en private partijen verklaren dat zij dit verdienmodel gaan realiseren. In deze begroting wordt de Heerlense bijdrage verwerkt (10 jaar € 100.000). Deze bijdrage wordt pas daadwerkelijk geleverd op het moment dat aan de twee genoemde inhoudelijke voorwaarden wordt voldaan. Activeren We hebben boven al aangegeven dat wij sterk inzetten op het tot stand brengen van een integrale ondernemersdienstverlening. Onze inspanningen op het terrein van het activeren van onze burgers hebben wij verder opgenomen in het kernthema arbeidsmarkt. Wat gaat het kosten? Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-4.286
-3.682
-3.082
-3.513
-3.453
-2.181
703
12
137
125
125
125
-3.583
-3.670
-2.945
-3.388
-3.328
-2.056
Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving x € 1.000
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Gemeentelijke huisvesting
2.214
5.399
7.117
0
Totaal
2.214
5.399
7.117
0
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • We streven naar een samenvoeging van WSP Parkstad, het accountmanagement WOZL en ons eigen accountmanagement op economie. Deze samenvoeging moet eind 2016 leiden tot het ondernemershuis. Een gedeelte van de middelen van 2016 hebben we niet nodig en zetten wij in deze bezuinigingsronde in. Het gaat hierbij om eenmalig € 50.000. • Door de reorganisatie van de 3 digitale dagen te laten uitvoeren door de Smart Services Campus kunnen we vanaf 2016 € 75.000 besparen. Overigens blijven we als gemeente inhoudelijk betrokken bij de 3 digitale dagen. • De campusgelden ad € 300.000 die we besparen in 2015 nemen we op als bezuiniging in 2016.
21
Kernthema Arbeidsmarkt Wat willen we bereiken? Met het kernthema arbeidsmarkt richten we ons op het versterken van de werkgelegenheid én op het versterken van het ondernemerschap. Dat doen we door zoveel mogelijk en zo intensief mogelijk een match te maken tussen de vraag naar arbeid en het aanbod van arbeid. We richten ons enerzijds op de vraagkant van de arbeidsmarkt en anderzijds op het meer geschikt maken van het aanbod. Specifieke aandacht gaat hierbij uit naar onze jongeren. Het credo is ‘alle jongeren volgen onderwijs of zijn aan het werk dan wel op weg naar werk’. Wij stellen ons in algemene zin tot doel om de participatiegraad te verhogen. Het bestrijden van werkloosheid is het meest directe instrument waarmee we als lokale overheid de participatie van onze burgers kunnen realiseren en versnellen. Wat gaan we daarvoor doen? Regionaal werkbedrijf (regio Zuid-Limburg) Het regionaal werkbedrijf maakt een regionale vertaling van het sociaal akkoord. Doel is in de periode 2014/2016 in Zuid-Limburg de banenafspraken te realiseren: 470 banen in de private sector en 295 banen in de publieke sector. Het regionale werkbedrijf bestaat uit werkgevers, vakbonden, UWV en centrumgemeenten. De diverse voorbereidende werkzaamheden voor de uitvoering (governance, marktbewerkingsplan, begroting, basisarrangement, regionale loonwaardebepaling, communicatie/Pr, inrichten ambassadeurschap) hebben al plaatsgevonden. Kalenderjaar 2016 staat in het teken van plaatsingen en uitvoering. We zetten in op onder andere groepsdetacheringen en diensten afname. Leren en Werken De oplevende economie en de toenemende vergrijzing vergroten de kansen op zij-instroom van werkzoekenden. We gaan instroom realiseren bij de economische speerpunten (logistics and warehousing, techniek en automotive). Daarvoor sluiten we aan op de regionale investeringsfondsen en de sectorplannen. Samen met Arcus College en Leeuwenborgh Opleidingen maken we afspraken met bedrijven over nieuwe instroom. Grensoverschrijdend arbeidsmarktbeleid We coördineren de grensoverschrijdende samenwerking op bestuurlijk niveau (afstemming onderwijs, economie, arbeidsmarktbeleid) op de schaal van Parkstad Limburg. In 2016 gaan we aan de slag met een concrete uitvoeringsagenda. Daarvoor benoemen we samen met onderwijs en bedrijfsleven enkele speerpunten (crossovers economie, onderwijs, arbeidsmarkt). Daarnaast wordt het grensinfopunt het expertisepunt en schakelpunt voor de individuele plaatsingen. Het grensinfopunt gaan we structureel koppelen aan de gewestelijke werkgeversdienstverlening. Tenslotte zorgen we voor de verbinding met de Zuid-Limburgse en provinciale activiteiten (sectorplan provincie Limburg). Jeugdwerkloosheid In de strijd tegen jeugdwerkloosheid en het verstevigen van de verbinding tussen onderwijs en arbeidsmarkt, die hier onlosmakelijk mee verbonden is, zijn flinke stappen gezet. In 2016 werken we vanuit het Jongerenloket nauw samen met de overige Parkstad gemeenten en versterken we de gezamenlijke aanpak. Samen met de onderwijspartners en bureau VSV trachten we jongeren een passende leerroute aan te bieden en creëren we alternatieve routes richting (leer)werkplekken voor jongeren die daarbij tussen wal en schip dreigen te vallen. Ook op Zuid-Limburgs niveau is de aanpak van jeugdwerkloosheid een speerpunt. Werkend Leren In juni 2014 is in Heerlen, op kleine schaal, het project Werkend Leren gestart. Werkend Leren is een schakel tussen kwetsbare jongeren, Jongerenloket, onderwijs, bureau VSV, zorgpartijen en arbeidsmarkt. Bij Werkend Leren gaat preventie voor curatie en worden jongeren die niet met school noch met werk bezig (kunnen) zijn weer op het juiste spoor gezet. Heerlen is initiatiefnemer van deze succesvolle aanpak en wil Werkend Leren in 2016 voortzetten en tevens steviger binnen Parkstad verankeren. Daarnaast zetten we voor onze jongeren, evenals in de afgelopen jaren, specifieke maatwerktrajecten in.
22
Baanbrekend Werk Baanbrekend werk is een succesvol traject om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ‘werk fit’ te maken. In 2016 vindt een verdere ontwikkeling plaats van het in-, door- en uitstroomproces binnen Baanbrekend Werk. De ontwikkeling van (basis)werknemersvaardigheden staat centraal. We gaan ervoor zorgen dat het zicht op de competenties met betrekking tot de deelnemers in Baanbrekend Werk wordt versterkt. Door het ‘kennen’ van onze klanten denken we mensen sneller en beter te kunnen matchen met een passende (leer)werkplek, participatieplek of het juiste vervolgtraject binnen Baanbrekend Werk. Bevorderen van geletterdheid De mate van geletterdheid is vaak randvoorwaardelijk voor de kans op werk en maatschappelijke participatie. In Heerlen, Parkstad en de arbeidsmarktregio wordt veel gedaan om laaggeletterdheid te bestrijden. Helaas is er ook een versnippering van initiatieven waar te nemen. De gemeente werkt in 2016 op het gebied van taalbevordering samen met andere partijen en partners zoals het Bondgenootschap Parkstad voor Geletterdheid en het ROC. We geven op deze wijze invulling aan ontwikkelingen en activiteiten op het gebied van taalbevordering (bijvoorbeeld de Wet taaleis, het overheidsprogramma ‘Tel mee met taal’ of de Wet educatie beroepsonderwijs). Werkgeversservicepunt Parkstad (WSP) Per 1 juli 2015 is het WSP Parkstad ingebed. Dit na een succesvolle pilot-periode. Hieraan is ook het projectbureau SROI (social return on investment) toegevoegd. Dit betekent dat er één loket voor werkgevers binnen Parkstad komt. Hierbij zoeken we zoveel als mogelijk de samenwerking met andere regio’s en naar de mogelijkheden die grensoverschrijdende arbeid kan bieden. Voor 1 mei 2016 maken we een voorstel hoe de Colour Locale binnen Parkstad vormgegeven kan worden. Dit zijn de specifieke lokale activiteiten en bijzonderheden die onder regie van het WSP kunnen plaatsvinden. Verder onderzoeken we hoe een nauwe samenwerking met WOZL kan worden vormgegeven. Het doel hierbij is één centrale werkgeversaanpak voor Parkstad, alsook afstemming over het in-, door-, & uitstroomproces. Hierbij hoort ook de aansluiting en de nauwe samenwerking met het MVO (Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen) platform van Parkstad: SPRINC. Op die manier wordt de verbinding gelegd tussen werkgevers en werkzoekenden uit de participatiewet, met het WSP als verbindende factor. MVO platform SPRINC Dit platform is eind 2014 opgericht en heeft als doel een krachtige verbindende factor en communicatieplatform te zijn voor werkgevers, door werkgevers in Parkstad. In 2016 ontwikkelen en positioneren we dit verder. Via het plan van aanpak Kerstens gelden -Kracht door Samenwerking, naar inclusieve organisaties- wordt bekeken hoe de samenwerking tussen SW bedrijven en WSP ‘en enerzijds en werkgevers anderzijds zo optimaal mogelijk kan worden vormgegeven. In 2016 bekijken we hoe de platforms zich garant kunnen stellen om een aantal banen in Zuid- Limburg te gaan garanderen. Beschut werk In 2016 blijft beschut werk één van de mogelijkheden onder de Participatiewet om mensen met een structurele beperking een passende werkplek te bieden, ook bij reguliere werkgevers. Daartoe zijn beleidsregels opgesteld. Wanneer reguliere werkgevers de betreffende medewerker niet zelf in dienst kunnen nemen, wordt het payrollconstruct, Werk BV, van WOZL ingezet, dat ingericht is voor verloning en facturatie van de gewerkte uren. Met het oog op een duurzame plaatsing wordt op maat begeleiding ingezet en de werkplek waar nodig aangepast. Gemeentelijk werkbedrijf Werk voor Heerlen ‘Werk voor Heerlen’ is in 2015 gestart met ‘groen’ werkzaamheden in de openbare ruimte. In 2016 komen er meer percelen bij en wordt mogelijk ook uitgebreid naar andere opdrachten van de gemeente. Te denken valt aan beheer en onderhoud van straten, stoepen en pleinen en straatmeubilair. Medewerkers uit de bijstand krijgen een tijdelijk dienstverband bij deze Stichting om werkervaring op te doen. Ook gaat veel aandacht uit naar opleiding en training. Het aantal medewerkers dat uitstroomt naar een reguliere baan zal in 2016 toenemen. Hierdoor kunnen weer nieuwe medewerkers instromen. Voor de Wsw medewerkers is bij ‘Werk voor Heerlen’ een structurele werkplek ingericht.
23
WOZL WOZL heeft in 2015 het strategisch plan ‘Werken is ontwikkelen 2015-2018’ gepresenteerd. Dit plan is gebaseerd op de strategische keuzes die de Parkstad gemeenten hebben gemaakt voor de positionering en opdracht van WOZL in de komende jaren. WOZL concentreert zich op beschut werk. Medewerkers met voldoende verdiencapaciteit worden bij voorkeur gedetacheerd bij reguliere werkgevers. WOZL werkt daarin samen met het werkgeversservicepunt in de regio Parkstad. Daarmee wordt de werkgeversdienstverlening, ook voor de SW medewerkers, zo uniform mogelijk ingezet. De gemeenten hebben samen met de drie Zuid-Limburgse SW-bedrijven en UWV een plan opgesteld voor de herstructurering van de SW-bedrijven. Het plan wordt gefinancierd vanuit de zogenaamde Kerstens gelden. In het plan staan drie doelstellingen voor Zuid-Limburg centraal: 1) één centrale werkgeversbenadering, 2) één afgestemd in-, door-, & uitstroomproces, en 3) één marketing en communicatie-strategie. Voor het WOZL betekent dit dat hiermee belangrijke efficiency- en verbeterslagen worden gefinancierd, zoals het versterken van de beweging ‘van binnen naar buiten’; het aansluiten op en innoveren van de werkgeversbenadering en het verder aanpassen van de organisatiestructuur. De projectperiode van dit plan en de toegekende subsidie lopen eind 2016 af. Er wordt aansluiting gezocht bij de doelgroep van de Participatiewet. Daarom is ook de verbinding gelegd met de werkgeversdienstverlening via de WSP’en, evenals met de drie Zuid-Limburgse MVO (-werkgevers) platforms, om op die manier tot één geïntegreerde aanpak te komen. Participatiebudget Vanuit de Participatiewet ligt er de opdracht om alle klanten naar vermogen en op hun niveau te laten participeren in de (Heerlense) samenleving. Hiervoor wordt een breed samengesteld en gevarieerd pakket aan dienstverlening ingezet, waarvoor de uitgangspunten ‘maatwerk’ en ‘arbeidsmarktrelevantie’ dé vertrekpunten vormen. Het participatiebudget, waaruit deze dienstverlening wordt gefinancierd, zal naar verwachting in 2016 eenzelfde omvang hebben als in 2015. Voor het participatiebudget 2016 zijn twee zaken van belang om kort aan te stippen: - de WIW-banen maken onderdeel uit van het participatiebudget. In 2016 zal worden gestart met de afbouw van deze banen. Dit heeft vanaf 2016 een lastenverlaging tot gevolg. - in 2016 wordt naar aanleiding van een in 2015 gehouden regionale aanbesteding diagnostiek gestart met de implementatie van een integraal diagnose-instrumentarium (diagnose, assessment en loonwaardebepaling). Deze diagnose-instrumenten worden in 2015 weliswaar reeds mondjesmaat toegepast, maar zullen in 2016 voor aanzienlijk meer klanten worden ingezet. Subsidie Europees Sociaal Fonds (ESF) Heerlen neemt in het kader van de aanpak jeugdwerkloosheid in 2014 en 2015 deel aan het subsidieprogramma ESF-J. Met deze subsidie zijn grotendeels reguliere activiteiten gefinancierd. Wanneer de controles van het ministerie van SZW niet tot aanzienlijke kortingen leiden levert dit voor Heerlen een vrij besteedbaar bedrag op (van ongeveer € 500.000). Deze middelen worden naar verwachting in de loop van 2016 uitbetaald. Wat gaat het kosten? Arbeidsmarkt Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
-52.468
-48.212
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-45.524
-43.301
-41.302
Lasten
-56.849
Baten
56.508
4.092
724
110
110
110
-341
-48.375
-47.488
-45.414
-43.191
-41.192
Totaal
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? Het voornemen bestaat om de WIW-banen vanaf 2016 af te bouwen waarbij het meest reële scenario in essentie onderstaande onderwerpen behelst: • dienstverband van WIW’ers van 60 jaar en ouder continueren tot bereiken AOW-gerechtigde leeftijd; • dienstverband van WIW’ers jonger dan 60 jaar in 2016 en 2017 afbouwen, onder meer door middel van loonkostensubsidie, via uitplaatsing naar regulier dienstverband, al of niet bij de inlenende werkgever. De bezuiniging voor 2016 is dan € 100.000, voor 2017 € 200.000 en voor 2018 € 300.000.
24
Kernthema Onderwijs Wat willen we bereiken? We willen dat onze kinderen het best mogelijke en uitdagend onderwijs krijgen. Onderwijs is belangrijk voor bestaanszekerheid, welvaart en welzijn, innovatie en vooruitgang, maar ook voor actief burgerschap en brede maatschappelijke participatie. Een hoog opleidingsniveau van de bevolking zorgt voor economische groei en bevordert sociale kracht. In Heerlen is het opleidingsniveau gemiddeld relatief laag. Daarnaast is er sprake van bevolkingskrimp en ontgroening. Als gevolg daarvan staat de kwaliteit van onderwijs onder druk en neemt de vraag op de arbeidsmarkt naar hoger opgeleiden toe. Daarom is het belang van het ontwikkelen en benutten van talenten en competenties van alle kinderen en jongeren en goed en uitdagend onderwijs dat aansluit op de (grensoverschrijdende) arbeidsmarkt extra groot. Wij richten ons daarbij vooral op de kwetsbare (jonge) kinderen en jongeren die extra aandacht nodig hebben om hun schoolperiode succesvol af te ronden. Als het voor een jongere niet mogelijk blijkt om een startkwalificatie te behalen, dan verrichten we samen met onze partners inspanningen om de jongere toe te leiden naar werk of een andere vorm van maatschappelijke participatie. Deze sluitende begeleidingsstructuur is beschreven in een startnotitie in 2015. In 2016 gaan wij hieraan verdere uitwerking geven. Het onderwijs, bureau VSV en het jongerenloket spelen hierin een belangrijke rol. Verder zien wij het onderwijs als een belangrijke basisvoorziening binnen ons integrale jeugdbeleid. Het onderwijs heeft een belangrijke (signalerende) rol met betrekking tot de jeugdpreventie en de jeugdhulp. We zullen onze regierol nog sterker inzetten om uitval uit het onderwijs tegen te gaan en de kansen voor jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. De samenwerking met onze partners (onderwijs, jeugd, arbeidsmarkt en economie) is daarbij van cruciaal belang. Wat gaan we daarvoor doen? Toekomst bepalen voorschoolse voorzieningen Het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang zijn twee gescheiden voorzieningen. Het Rijk bereidt een wetsvoorstel voor om het peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang te harmoniseren vanaf 2018. Het conceptwetsvoorstel wordt in het voorjaar van 2016 verwacht. Ter voorbereiding hierop hebben wij in 2015 een onderzoek laten uitvoeren naar de voor Heerlen meeste geschikte inrichting van de voorschoolse voorzieningen. Op basis van het conceptwetsvoorstel en de resultaten van het onderzoek zullen wij in 2016 de koers bepalen en deze gaan uitwerken. Conform onze wettelijke taak, zien we toe op de kwaliteit van de kinderopvang en peuterspeelzalen en zorgen we voor de registratie van kinderopvang en peuterspeelzalen. Voortzetting voor- en vroegschoolse educatie en extra leertijd In de periode 2012 t/m 2015 hebben wij de gemaakte afspraken met het Rijk uitgevoerd met betrekking tot het effectief benutten van voor- en vroegschoolse educatie en extra leertijd op de basisscholen. In 2016 blijft de gemeente de specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid ontvangen. Wij voeren de afspraken uit die in het najaar van 2015 gemaakt zijn met het rijk en samenwerkingspartners. Vanaf 2017 wordt het Rijksbeleid herzien. In 2016 zullen wij bekijken wat dit betekent voor het te voeren beleid. Wij zien daarnaast toe op de kwaliteit van de peuterspeelzalen en de kinderopvang. Afstemming met het onderwijs over Passend Onderwijs De samenwerkingsverbanden PO (Primair Onderwijs) en VO (Voortgezet Onderwijs) in Parkstad en de gemeenten in Parkstad hebben de volgende thema’s benoemd voor het OOGO (op overeenstemming gericht overleg): tegengaan thuiszitten en voortijdig schoolverlaten, doorlopende leerlijnen, afstemming jeugdhulp, passende onderwijshuisvesting, leerlingenvervoer en aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. Hierover vindt overleg plaats in 2016. Ontwikkeling educatieve agenda Parkstad en Zuid-Limburg In Parkstad en Zuid-Limburg gaan we een educatieve agenda ontwikkelen waarin naast de thema’s van het Passend Onderwijs de talentontwikkeling, de aanpak kwetsbare jongeren en het grensoverschrijdend onderwijsarbeidsmarktbeleid een belangrijke rol in spelen. Naast het PO en VO is het MBO hierin ook partner.
25
Voorkomen thuiszitten en voortijdig schoolverlaten Wij blijven inzetten op het tegengaan van thuiszitten en het voortijdig schoolverlaten. Bureau VSV (voortijdig schoolverlaten) Parkstad heeft een belangrijke (preventieve en curatieve) taak in het uitvoeren van de leerplichtwet en het terugleiden van jongeren naar school. Dat deze aanpak zijn vruchten afwerpt, blijkt uit het feit dat het percentage voortijdig schoolverlaters in Parkstad in het schooljaar 2013-2014 net als het jaar ervoor, niet hoger, maar gelijk was aan de landelijke norm. Het VSV-convenant Zuid-Limburg tussen het rijk, het PO, VO en MBO en de gemeente Heerlen als contactgemeente wordt in het schooljaar 2015-2016 gecontinueerd. In 2016 zal het rijksbeleid met betrekking tot de aanpak voortijdig schoolverlaten worden herzien. Wij zullen dan als contactgemeente de regie nemen voor nieuwe afspraken met partners in Zuid-Limburg. Sluitende aanpak kwetsbare jongeren Voor een groep jongeren blijkt, ondanks inspanningen van hunzelf, ouders, onderwijs, gemeenten, jeugdhulp en andere betrokkenen, een startkwalificatie niet haalbaar. Voor deze jongeren is na het volgen van onderwijs toeleiding naar werk of een andere vorm van maatschappelijke participatie de aangewezen route. In 2015 is in een startnotitie beschreven hoe wij samen met partners voor deze jongeren een sluitende begeleidingsstructuur inrichten naar een beter passende opleiding, leerwerkomgeving of dagbesteding. In 2016 gaan wij hieraan verdere uitwerking geven. Het onderwijs, bureau VSV en het jongerenloket spelen hierin een belangrijke rol. Uitvoeren Lokaal Educatieve Agenda (LEA) 2-13 jaar In 2016 voeren wij de in 2015 gemaakte afspraken met de voorschoolse voorzieningen, de jeugdgezondheidszorg en het primair onderwijs uit. Het gaat onder andere om de volgende specifieke lokale thema’s: onderwijsachterstandenbeleid (VVE en extra leertijd), cultuureducatie, gezonde school, sport en beweging, natuur- en milieueducatie en relevante thema’s Passend Onderwijs. Leerlingenvervoer In het schooljaar 2014-2015 is gestart met een driejarige overgangsperiode om meer leerlingen gebruik te laten maken van het openbaar vervoer of fiets in plaats van het aangepast vervoer met een (taxi-)bus. In 2016 zetten we deze afspraak voort. Daarnaast gaan we het proces van aanvragen en afhandeling van een aanvraag voor leerlingenvervoer verder verbeteren. Dit doen we in samenwerking met het onderwijs, GGD, VSV, en de sociale buurtteams. Met de gemeenten Sittard-Geleen en Maastricht werken we aan meer harmonisatie van beleid en uitvoering van het leerlingenvervoer in de regio Zuid-Limburg. Wij gaan door met de voorbereiding van de inrichting van een toekomstbestendige organisatie van het doelgroepenvervoer. Opstellen en uitvoeren van regionaal educatieplan volwassenen Vanaf 2015 is de gemeente Heerlen contactgemeente in Zuid-Limburg en heeft als zodanig de taak om samen met de andere gemeenten in Zuid-Limburg een educatieprogramma op te stellen en afspraken te maken met de aanbieders van volwasseneneducatie. In 2016 zal het educatieplan worden uitgevoerd en een nieuw regionaal educatieplan worden opgesteld mede op basis van de opgedane ervaringen. Het op te stellen educatieplan zal voor de periode 2017-2018 de visie en koers bevatten voor volwasseneneducatie. Onderwijshuisvesting Integraal Huisvestingsplan (IHP) Het doel van het IHP is om gezamenlijk met de schoolbesturen afspraken te maken over: • Het inspelen op gewijzigde omstandigheden en nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. • De leerlingenkrimp waardoor de behoefte aan lokalen afneemt. • Het realiseren van een gezonde financiële situatie. • Een reële omvang/bereikbaarheid van schoollocaties en diversiteit in het onderwijs. De uitvoering van het Integraal Huisvestingsplan wordt, net als de afgelopen jaren, ook in 2016 en verder, gezamenlijk met de schoolbesturen opgepakt. De ontwikkeling van de BMV’s zijn daar een belangrijk onderdeel van. De uitvoering van het IHP is onder andere van belang omdat het ervoor zorgdraagt dat scholen gehuisvest zijn in zo optimaal mogelijke gebouwen. Verder zal in dit kader de gezamenlijke huisvesting van peuterspeelzalen in de basisscholen verder worden doorgevoerd.
26
Ook zal in 2016 de besluitvorming rondom het voortbestaan van de St. Paulusschool aan de Laurierstraat aan de orde zijn. Deze school zit al een aantal jaren onder de opheffingsnorm. Revitalisatie/uitbreiding schoolgebouw Tarcisiusschool De Tarcisiusschool (oorspronkelijk bouwjaar 1955) is gehuisvest aan de Aarweg en aan de Celsusstraat. Het schoolbestuur INNOVO zou de dislocatie aan de Celsusstraat willen afstoten en alle leerlingen onderbrengen op de hoofdlocatie aan de Aarweg. Dit gebouw kent vanwege de niet (multi)functionele indeling en bestaande kolommenstructuur een aantal knelpunten en hindernissen voor het geven van modern onderwijs. Verder heeft dit gebouw een inpandige gymzaal die veel vochtproblemen kent. Deze gymzaal is vanwege het gereed komen van de Multifunctionele Accommodatie “A gene Bek” buiten gebruik gesteld omdat deze school de lessen bewegingsonderwijs daar geeft. In het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs staat deze school opgenomen als schoollocatie brede schoolconcept eventueel aangevuld met arrangementen. Momenteel is in onderzoek om te bezien op welke wijze gestalte kan worden gegeven aan deze doelstelling en of het huidige gebouw hiervoor geschikt is c.q. kan worden gemaakt of dat hiervoor sloop en nieuwbouw dient plaats te vinden. In 2016 zal hierover meer duidelijkheid gaan ontstaan en zal de besluitvorming worden uitgewerkt. Taxeren inrichting schoolgebouwen primair en voortgezet onderwijs In 2016 zal er een taxatie plaatsvinden van de aanwezige inventaris van alle schoolgebouwen. Dit vanwege het feit dat de gemeente verantwoordelijk is voor de verzekering tegen uitgebreide gevaren met betrekking tot de opstallen en inrichting van schoolgebouwen. Vanwege de digitalisering van het onderwijs is de waarde van de schoolinventaris de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen en zal de verzekerde waarde hiermee in overeenstemming dienen te zijn/worden gebracht. Sloop gebouw Parkweg was voorzien in 2018 maar zal in 2016 plaatsvinden Vanwege het toepassen van de zogenaamde versnellingsagenda heeft het schoolbestuur er voor gekozen om de openbare basisschool de Piramide aan de Mijnzetellaan en aan de Parkweg per 1 augustus 2015 te sluiten. Het gebouw aan de Parkweg zal in 2016 gesloopt worden tenzij er een andere bestemming kan worden gevonden. Renovatie St. Janscollege Het huidige gebouw van het St. Janscollege is slechts geschikt voor het geven van klassikaal onderwijs en voldoet niet aan de voortschrijdende onderwijskundige inzichten en aan de onderwijskundige eisen. De huidige bouwkundige en installatietechnische staat van het St. Janscollege is ernstig verouderd. Inmiddels is een uitvoerig onderzoek afgerond waarbij is onderzocht of dit gebouw gerenoveerd kan worden of dat er nieuwbouw aan de orde is. Om dit onderzoek een stevigere basis te geven zal er nog een verdiepingsslag worden uitgevoerd. Op basis van beide onderzoeken, die overigens in nauw overleg met het schoolbestuur gestalte krijgen, zal een en ander ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Techniekonderwijs De schoolbesturen van SVOPL/LVO/ARCUS en de gemeente Heerlen willen de bovenbouw VMBO en de onderbouw MBO samen vorm geven om: 1. Het best mogelijke vakonderwijs aan te kunnen bieden. 2. De overgang van vmbo naar mbo soepel te laten verlopen. Om bovenstaande te kunnen realiseren is samenvoeging van het vmbo- en mbo-onderwijs op één locatie noodzakelijk. De locatie is inmiddels gevonden in het voormalige Arcus gebouw aan de Schandelermolenweg. Na de noodzakelijke aanpassingen van dit gebouw zal met ingang van 1 augustus 2016 het techniekonderwijs nieuwe stijl hier worden vorm gegeven. Vrije school middelbaar onderwijs Sinds 01-08-2014 is de Vrije School middelbaar onderwijs binnen de gemeentegrenzen van Heerlen gehuisvest. Deze school is gestart met 1 groep en zal vanaf schooljaar 2015/2016 uit 3 groepen bestaan. Vooralsnog is de huisvesting gerealiseerd in het schoolgebouw aan de dr. Jaegerstraat. Dit schoolgebouw inclusief inpandige gymzaal, dat overigens niet in eigendom van de gemeente is, zal door het investeringsprogramma 2016 op een sobere en doelmatige wijze geschikt worden gemaakt voor circa 80 leerlingen. Aangezien het in deze een tijdelijke huisvesting betreft voor een periode van 3 tot 5 jaar zal op termijn worden onderzocht welk gemeentelijk schoolgebouw geschikt kan zijn voor de structurele huisvesting van de Vrije School.
27
Vrijkomende onderwijsgebouwen In het kader van de uitvoering van het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs zal er in de nabije toekomst (2015/2017) een aantal schoolgebouwen van het primair onderwijs aan de onderwijs bestemming worden onttrokken. De gebouwen vallen terug aan de gemeente Heerlen, zijnde economisch eigenaar. In de loop van 2016 zal voor een aantal gebouwen besloten worden of er gesloopt zal worden of een herbestemming mogelijk is. IHP VO Vanaf 2017 zal de krimp in het voortgezet onderwijs zich, in navolging van het primair onderwijs, doorzetten en dat heeft uiteraard gevolgen voor de onderwijshuisvesting. Alhoewel er sterke regionale verschillen zijn, zullen vrijwel alle vo-scholen na 2020 te maken krijgen met krimp. De (aankomende) krimp in relatie met investeringen in bepaalde gebouwen nodigt uit een nieuwe regiovisie neer te leggen, om voor de lange termijn in de regio Parkstad het huidige onderwijsaanbod te kunnen handhaven en dit tevens te kunnen doen in goed geoutilleerde gebouwen en gebouwen die geen grote overmaat kennen. In dat kader willen schoolbesturen en de Parkstadgemeenten een visie opstellen ten aanzien van de huisvestingsstructuur van de voorzieningen voor voortgezet onderwijs in Parkstad. Daarmee wordt de strategische richting voor toekomstige huisvestingsbeslissingen, zowel ambtelijk als bestuurlijk, ten behoeve van de komende periode “vastgelegd”. Deze visieontwikkeling zal in 2016/2017 zijn beslag dienen te krijgen. Uitgangspunt moet zijn een regionaal dekkend netwerk van vo-locaties in Parkstad, waar optimale ontwikkelingskansen worden gecreëerd voor vo-leerlingen. Onderwijshuisvesting nieuwkomers Vanwege de groeiende gemeentelijke opvang van asielzoekers/nieuwkomers zal er toenemend behoefte ontstaan aan onderwijshuisvesting voor deze doelgroep. Vooralsnog kan deze huisvesting gevonden worden in het schoolgebouw aan de Gaffelhof waar momenteel de AZC-school gehuisvest is. Enige mate van uitbreiding van het leerlingenaantal is in dit gebouw mogelijk. Vanwege de inrichting van het NT2 (Nederlands als Tweede taal) onderwijs zal er meer behoefte ontstaan aan onderwijshuisvesting. De bedoeling is om dit onderwijs zo veel als mogelijk onder te brengen in leegstand van bestaande basisscholen. In het schooljaar 2015/2016 zal dit verder in overleg met de schoolbesturen gestalte krijgen. Omzetten afschrijvingssystematiek nieuwe/nog op te leveren investeringen In het verleden zijn de investeringen (bedrag > € 25.000) binnen onderwijshuisvesting afgeschreven volgens de methodiek lineaire afschrijving zoals voorgeschreven in de nota waardering en afschrijving. De afschrijvingsmethode is sterk medebepalend voor de afschrijvingscomponent van de kapitaallasten. We onderscheiden de volgende meest gebruikte methoden: Lineair: de afschrijving blijft gedurende de looptijd constant, de jaarlijkse kapitaallasten dalen door afname van de rentecomponent. Annuïtair: de afschrijving stijgt jaarlijks, de jaarlijkse kapitaallasten blijven constant omdat de stijging van de afschrijving wordt gelijkgesteld aan de afname van de rentecomponent. Door het toepassen van de annuïtaire methode van afschrijven op de investeringen die betrekking hebben op de nog op te leveren projecten (bijvoorbeeld de nieuwe BMV’s en de unilocatie Zonnewijzer) zullen de kapitaallasten gedurende de eerste jaren van de looptijd lager zijn dan bij de lineaire methode. Hierdoor is de komende jaren een besparing op de kapitaallasten te realiseren. Ondanks het feit dat de lineaire methode van afschrijven is voorgeschreven in de nota waardering en afschrijving stellen wij voor om ten behoeve van nieuwe investeringen een afwijkende systematiek van afschrijven toe te passen, zijnde annuïtair. Eenmalige onttrekking aan de reserve onderwijshuisvesting: Uit de foto onderwijshuisvesting, waarin alle kosten en bijbehorende dekkingsmiddelen in beeld worden gebracht, blijkt dat er ruimte is om een eenmalige onttrekking van € 1,5 miljoen aan de reserve onderwijshuisvesting te doen. Dit wordt als een incidentele bezuiniging ingeboekt. De huidige in uitvoering zijnde projecten alsmede de nieuwe projecten die voor de komende jaren op de planning staan, zullen hierdoor waarschijnlijk geen gevaar lopen.
28
Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • De wet OKE (Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie). • De Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. • De Leerplichtwet en de RMC-regelgeving. • Het wetsvoorstel ‘Centra Jeugd en Gezin’. • Wet Passend Onderwijs. • Jeugdwet. • De wet Educatie en Beroepsonderwijs. • Wet Participatiebudget. • De verordening voorzieningen huisvesting onderwijs. • Bestuursafspraken Rijk-G4/G32 over het effectief benutten van vve en extra leertijd. • Convenant VVE 2012-2015. • LEA 2012-2015. • Regionaal programma Parkstad VSV 2015-2016. • Verordening leerlingenvervoer. • Regionale aanpak volwasseneneducatie Zuid-Limburg. • IHP. • Plan van aanpak ouderbetrokkenheid 2012-2015. • Convenant VSV tussen rijk en RMC regio 0.39. Wat gaat het kosten? Onderwijs Rekening 2014
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
2018
2019
-14.973
-16.586
-16.779
-18.599
-17.978
-17.433
5.023
5.913
3.886
3.891
3.897
3.903
-9.950
-10.673
-12.894
-14.708
-14.081
-13.530
X € 1.000
Begroting 2016
x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Meerjarenraming
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
BMV MSP
Meerjarenraming 2017
2018
2019
4.030
St Janscollege renovatie
4.000
3.800
BMV Hoensbroek Zuid
3.303
3.000
62
143
51
168
11.396
6.943
51
4.118
BMV Heerlerbaan (in 2020 zijn hier ook investeringen geraamd) Overig onderwijshuisvesting Totaal
3.950
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Het leerlingenvervoer gaan we uitvoeren volgens een nieuwe aanpak. Bij deze aanpak gaan we leerlingen ondersteunen bij het zelfstandig naar school gaan. Hierdoor is het mogelijk om in 2016 een bezuiniging van € 20.000 te realiseren. Vanaf 2017 loopt deze bezuiniging op naar € 40.000. • Op het gebied van VSV gaan we inhoudelijk nieuwe bestuurlijke afspraken maken met onze partnergemeenten zonder dat daarbij het kwaliteitsniveau wordt aangetast. Onze inzet is daarbij dat onze extra bijdrage vervalt. Maar daar tegenover staat dat onze basis kosten stijgen. Dit levert een structurele besparing op van € 62.000. • Door een eenmalige onttrekking aan de reserve onderwijshuisvesting spelen we in 2016 € 1,5 miljoen vrij. • Door de afschrijvingssystematiek voor onderwijshuisvesting te wijzigen van lineair naar annuïtair besparen we € 443.000 in 2016. In 2017 is dat € 192.000, in 2018 € 713.000 en in 2019 € 640.000.
29
Kernthema Integraal sportbeleid Inleiding Het Heerlense sportbeleid richt zich op het bevorderen van sport en beweegdeelname en het bijdragen aan de realisatie van een goede sportinfrastructuur. Dit beleid is gebaseerd op drie pijlers: 1. sportstimulering; 2. accommodaties; 3. evenementen. De afgelopen jaren is het beleid van zowel buiten- als binnensportaccommodaties geactualiseerd. Dat heeft gezorgd voor een kwaliteitsimpuls op de sportcomplexen (kunstgras) en de binnensportaccommodaties (nieuwe sportaccommodaties A gene Bek, gymzalen bij BMV’s ter vervanging van oude gedateerde gymzalen). Er wordt een visie vanuit sport gevraagd ten aanzien van de ontwikkelplannen van zwembad Otterveurdt. We streven naar de realisatie van een nieuwe skatevoorziening in 2016. ‘Sport en Gezondheid’ (onder andere sportstimulering, JOGG Jongeren op Gezond Gewicht, positionering sport in sociaal domein) en ‘Sport en Economie’ (onder andere sportevenementen) blijven ook in 2016 belangrijke thema’s om het sport- en beweegklimaat van de stad verder te verbeteren. Wat willen we bereiken? Meer mensen bewegen en doen aan sport: • Vergroten van het percentage volwassen burgers dat minimaal 1x per week sport (46% in 2012). • Vergroten van het percentage jongeren dat minimaal 1 keer per week sport (75% in 2012). • Vergroten van het percentage jongeren dat voldoet aan de Nationale Norm Gezond Bewegen (40% in 2012). Wat gaan we daarvoor doen? Sportstimulering We blijven actief inzetten op het bevorderen van sport- en beweeggedrag van inwoners van Heerlen. De focus ligt op jeugd. We zorgen voor een integrale aanpak (programma Mov’On) en koppeling met andere beleidsterreinen als: onderwijs, jeugd, zorg en economie. We verwachten dat de uitkering van VWS in het kader van Sport en Bewegen in de Buurt, ten behoeve van combinatiefuncties/sportbuurtcoaches, ook na 2016 wordt verlengd. Als dit formeel is, blijven wij als gemeente Heerlen hier ook aan meedoen. In 2016 blijven we ook andere subsidiekansen (provinciaal/landelijk) benutten om sportstimuleringsinitiatieven in Heerlen mogelijk te maken of te intensiveren. Het sportbeleid draagt actief bij aan het realiseren van de JOGG-doelstellingen. Het project Challenge heeft prioriteit. Challenge richt zich op het bevorderen van sportdeelname onder jongeren in Heerlen-Noord. Alcander biedt het aan, in samenwerking met NOC*NSF, VO- scholen en sportaanbieders. Samen met de Sportraad werken we aan een doorontwikkeling van dit adviesorgaan. Zo bevorderen we afstemming en interactieve beleidsontwikkeling. We zien hierbij ook uitdrukkelijk een rol voor vertegenwoordigers van derden (commercieel/zorg). We subsidiëren sportverenigingen op basis van de beleidsregels en we gaan door met schoolzwemmen. Sportaccommodaties We leveren een bijdrage aan de beleidsmatige toetsing/haalbaarheid van de ontwikkelplannen van Zwembad Otterveurdt. We voeren de vastgestelde beleidsnotitie ‘Binnensportaccommodaties Heerlen 2015-2016’ uit. Dat betekent onder meer dat we in 2016 stoppen met de exploitatie van enkele binnensportaccommodaties. Met alle betrokken sectoren maken we de afweging of de accommodaties een nieuwe bestemming krijgen, worden gesloopt of verkocht. Wij gaan het integraal sportaccommodatiebeleid actualiseren. Het doel is toe te werken naar aantrekkelijke, kwalitatief en financieel gezonde gemeentelijke sportaccommodaties die aansluiten bij de behoefte. Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan het extern positioneren van het bureau sportaccommodaties.
30
Sportevenementen We kiezen bij de onderscheidende sportevenementen voor events die zich richten op participatie, publieksbereik en topsport. We geven subsidie aan maximaal drie van deze evenementen, die elk aansluiten bij één van deze criteria. De subsidie aan de Cyclocross wordt vanaf 2016 gefaseerd afgebouwd tot de maximale subsidie voor een buitengewoon evenement. Nieuwe, kleinere initiatieven, die vallen onder de categorie ’gangbare evenementen’, ondersteunen we alleen als ze een verbreding of vernieuwing van het sportaanbod opleveren en als er geld voor is. Organisatoren van sportevenementen vragen we om ook in 2016 aandacht te hebben voor breedtesportactiviteiten. Deze evenementen leveren immers een bijdrage aan het daadwerkelijke beweeggedrag van inwoners van Heerlen, met name de jeugd. Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • De visienota Sport en Bewegen, 2008. • Het integraal maatschappelijk accommodatiebeleid Heerlen, 2010. • De nota ‘Herstructurering Buitensportaccommodaties Heerlen’, 2011. • De nota Evenementenbeleid een voortdurende belevenis, actualisatie evenementenbeleid Heerlen 20142017, 2014. Wat gaat het kosten? Integraal Sportbeleid Rekening 2014
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Lasten
-4.700
-4.641
Baten
1.281 -3.419
x € 1.000
Totaal
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-4.963
-4.610
-4.510
-4.442
1.169
1.174
1.180
1.186
1.192
-3.473
-3.788
-3.430
-3.324
-3.250
x € 1.000
Begroting 2016
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Buitensportaccommodaties
370
40
515
900
Totaal
370
40
515
900
Het betreft hier vervangingsinvesteringen die we nader toelichten in paragraaf 3.3, onderhoud kapitaalgoederen. Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • We realiseren vanaf 2016 een structurele bezuiniging van € 30.000 binnen een van de sportstimuleringsprojecten voor het basisonderwijs en doen daarbij een beroep op het onderwijs om te zorgen voor cofinanciering teneinde de omvang van dit project op peil te houden. • In het kader van de waarderingssubsidies sport richten we ons binnen ‘sportparticipatie’ uitsluitend nog op doelgroepen jeugd en minder validen en realiseren hiermee een gefaseerd oplopende bezuiniging van € 9.200 in 2016. In 2017 is dat € 18.400 en in 2018 € 27.500.
31
Kernthema Cultureel erfgoed Wat willen we bereiken? Heerlen heeft een rijk en bewogen verleden. De sporen van dat verleden zijn nog volop aanwezig in de stad, onder meer in de vorm van enkele unieke en zeer bijzondere monumenten, die zowel binnen als buiten Heerlen relatief onbekend zijn. Heerlen is van ver gekomen en heeft zich de afgelopen decennia uit een diep dal geknokt. De stad wil laten zien wat het in huis heeft, haar erfgoed zichtbaar maken en het verhaal van Heerlen vertellen. Dat versterkt de identiteit van de stad en daarmee de betrokkenheid bij en trots van Heerlenaren op hun stad. Het versterkt ook het imago van de stad -het beeld dat mensen van buiten Heerlen van Heerlen hebben- en verbetert het vestigingsklimaat. Voor veel mensen is een aantrekkelijke stad met veel cultuur en erfgoed namelijk minstens net zo belangrijk als het vinden van passend werk. Een goede ontsluiting van ons unieke erfgoed is bovendien een instrument om het stedelijk toerisme in Heerlen te stimuleren en daarmee de verblijfsduur en bestedingen van bezoekers aan het centrum te verhogen. Het rijke verleden van Heerlen staat niet op zichzelf. Ons cultureel erfgoed biedt dan ook veel kansen op (eu)regionale samenwerking. Veel van ons erfgoed wordt beheerd en ontsloten door Historisch Goud. Om de ambities met ons erfgoed waar te kunnen maken, bepalen we hoe Historisch Goud daar in de toekomst het best invulling aan kan geven. Wat gaan we daarvoor doen? Culturele Agenda 2017-2020 2016 is het laatste jaar van de Culturele Agenda 2013-2016. Op basis van een richtinggevende uitgangspuntennota zal aan de culturele instellingen gevraagd worden hun vierjarige instellingsbeleidsplannen voor de periode 2017-2020 aan te leveren. Mede op basis daarvan zal een Culturele Agenda voor de periode 2017-2020 worden geformuleerd (najaar 2016). Geschiedenis op straat Ook in 2016 gaan we door kleine projecten in de openbare ruimte de geschiedenis van de stad zichtbaar maken in de stad. Toekomst Historisch Goud De eerder voorgenomen verzelfstandiging van Historisch Goud is door het college aangehouden. In 2016 zal op basis van een meerjarige toekomstvisie van Historisch Goud een besluit genomen worden hoe de toekomst van Historisch Goud er uit ziet. Onderzoek, restauratie en consolidatie Romeins badhuis Binnen Historisch Goud wordt de eerste fase van het onderzoeken, restaureren en consolideren van het Romeinse badhuis in het Thermenmuseum uitgevoerd. Bij deze activiteiten wordt het publiek nadrukkelijk betrokken. Planontwikkeling Romeins Kwartier In samenhang met de omgeving wordt bekeken hoe het Romeinse badhuis in de toekomst het best ontsloten en gepresenteerd kan worden in het kader van een Romeins kwartier in Heerlen. Ideeën hiervoor zijn aangemeld bij IBA en het project heeft de status IBA-kandidaat gekregen. Via Belgica Met de convenantpartners (gemeenten en provincie) formuleren we een aantal concrete projecten om de Via Belgica zichtbaar en beleefbaar te maken. Afhankelijk van gemeenschappelijke financiering door de convenantpartners moet blijken of de projecten uitgevoerd kunnen worden. Realisatie nieuwe archiefbewaarplaats Christus Koningkerk In 2016 wordt een begin gemaakt met de realisatie van een nieuwe archiefbewaarplaats in de Christus Koningkerk in Vrieheide. De huidige archiefbewaarplaats van Historisch Goud is afgekeurd. Dit project wordt opgepakt vanuit het kernthema Herstructurering in nauwe samenwerking met Historisch Goud.
32
Bedrijfsplan archiefsamenwerking Zuid-Limburg De plannen om te komen tot vergaande Archiefsamenwerking op Zuid-Limburgse schaal krijgen steeds meer vorm. In 2016 zal een bedrijfsplan opgesteld en gepresenteerd worden dat als basis moet dienen voor de verdere samenwerking. Op termijn wordt gedacht dat een efficiencywinst van € 50.000 voor Historisch Goud haalbaar is als de samenwerking op Zuid-Limburgse schaal gestalte krijgt. Toekomstvisie kasteel Hoensbroek Vanuit het kernthema Herstructurering en in nauwe samenwerking met Ave Rex Christe (eigenaar van kasteel Hoensbroek) wordt gewerkt aan een toekomstvisie voor kasteel Hoensbroek, waarbij door de gemeente wordt gestreefd naar een andere verdeling van verantwoordelijkheden. Het project Circulair Erfgoed, waar kasteel Hoensbroek onderdeel van uitmaakt en dat aangemeld is bij IBA, kan daarbij helpen. Realiseren volwaardig Mijnmuseum In 2015 is door BMC samen met Walas en stichting Carboon een uitbreidings- en bedrijfsplan opgesteld voor een toekomstig Mijnmuseum. Vooruitlopend op realisatie heeft de gemeente het bedrag in de begroting voor exploitatie van het Mijnmuseum opgehoogd naar € 300.000. In het gehele traject is nadrukkelijk samenwerking gezocht met Continium Kerkrade, een partij waarvoor ook een rol wordt voorzien in de toekomstige exploitatie van het uitgebreide mijnmuseum, aangezien dit museum vanuit de provincie Limburg een taak heeft in beheer en ontsluiting van collecties met betrekking tot het Limburgse mijnverleden. Beleidsnota archeologie Deze wordt begin 2016 aan de raad aangeboden. Belangrijkste doelstelling is het verder verankeren van het archeologiebeleid binnen alle gelederen van de gemeentelijke organisatie, waaronder ruimtelijke ordening. Actualiseren van de archeologische beleidskaart De kaart is in 2013 vastgesteld en is onmisbaar voor een zorgvuldige en verantwoorde omgang met het archeologisch erfgoed van de stad. Om archeologische belangen mee te wegen, dienen zij structureel en formeel onderdeel te zijn van het planologische besluitvormingsproces. Op structuurvisie niveau in de rol van mede ordenend principe, op bestemmingsniveau als mede afwegingskader, op vergunningenniveau als toetsingskader. Hiertoe zal de gemeente een digitaal portaal inrichten waar lokale gebiedskenners informatie kunnen achterlaten. Alle nieuwe informatie, waaronder archeologische onderzoeken en nieuwe vondsten, zullen verwerkt worden in de kaart. Tevens zal blijken of de ondergrenzen van archeologische onderzoekplicht aangehouden, dan wel aangepast (verruimd of verfijnd) moeten worden. Gemeentelijk monumentenbeleid Wijzigingen in het rijksbeleid waren aanleiding om het gemeentelijk monumentenbeleid verder te actualiseren van objectgerichte monumentenzorg naar omgevingsgerichte monumentenzorg. Door het vasthouden aan een integrale aanpak wordt er verder naar toe gewerkt om het cultureel erfgoed een structurele plek te geven in ruimtelijke ontwikkelingen. Een belangrijk instrument hiervoor zijn de cultuurhistorische waardenkaarten die worden opgesteld. Hierin worden de aanwezige of te verwachten cultuurhistorische waarden opgenomen, die als onderlegger dienen bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen en/of bij het actualiseren van vigerende bestemmingsplannen. Reuvensdagen 2016 in Heerlen We organiseren samen met de organisatie van de Reuvensdagen dit nationaal archeologisch evenement in 2016 in Heerlen. Met de provincie Limburg stemmen we af hoe dit de opmaat wordt naar de Annual Meeting van The European Association of Archaeologists (EAA) die in 2017 in Maastricht plaats vindt. Europees Erfgoedlabel Met SCHUNCK* wordt gewerkt aan het binnenhalen van het Europees Erfgoedlabel, waarvoor SCHUNCK* in 2015 is aangemeld. BNG erfgoedprijs Afhankelijk van het overleven van de eerste voorronde in 2015, gaan we in 2016 alles op alles zetten om de Erfgoedprijs van de Bank Nederlandse Gemeenten 2016 te winnen.
33
Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • Nota Cultureel Erfgoed ‘Het verhaal van Heerlen’, 2012-2020. • Culturele Agenda, ‘Cultuur in Balans’, 2013-2016. • Archeologische beleidskaart 2013-2018. • Archeologiebeleid gemeente Heerlen (concept, vast te stellen begin 2016). • Erfgoedverordening Heerlen, vastgesteld in 2012. • Provinciaal Omgevingsplan Limburg, vastgesteld in 2014. • Structuurvisie Parkstad Limburg, vastgesteld in 2009. • Structuurvisie Heerlen, vastgesteld in 2015. • Instellingsbeleidsplan Historisch Goud, vastgesteld in 2015. Wat gaat het kosten? Cultureel erfgoed Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-3.961
-5.024
-4.091
-4.156
-4.225
-4.213
707
1.496
450
455
459
464
-3.255
-3.528
-3.641
-3.701
-3.766
-3.749
Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
Begroting
Meerjarenraming
2016
2017
Investering Thermenmuseum
500
465
Totaal
500
465
x € 1.000
Ten aanzien van dit kernthema hebben wij geen bezuinigingen opgenomen.
34
2018
2019
0
0
Kernthema Cultuur Wat willen we bereiken? In Heerlen bloeit al geruime tijd de Culturele Lente, waarmee Heerlen zich zowel binnen als buiten Heerlen heeft weten te profileren als cultuurstad. Het zichtbaar maken van het rijke en gevarieerde cultuuraanbod stimuleert de economie van Heerlen op velerlei manieren. Het versterkt de identiteit van de stad en daarmee de betrokkenheid bij en trots van Heerlenaren op hun stad, dat blijkt maar weer eens uit de resultaten van de Cultuurmonitor die we in 2014 voor de tweede maal hebben uitgevoerd onder de Heerlense bevolking. Het versterkt het imago van de stad (het beeld dat mensen van buiten Heerlen van Heerlen hebben) en het verbetert daarmee het vestigingsklimaat. Voor veel mensen is een aantrekkelijke stad met veel cultuur en erfgoed minstens net zo belangrijk als het vinden van passend werk. Het is een instrument om het stedelijk toerisme in Heerlen te stimuleren en daarmee de verblijfsduur en bestedingen van bezoekers aan het centrum te verhogen. Daarnaast zorgt het voor verhoging van de sfeer en levendigheid in de stad, allemaal zaken waar vooral de detailhandel de vruchten van kan plukken. Het verruimt ook de euregionale blik, want het cultuuraanbod van Heerlen staat niet op zichzelf. En cultuur levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van onze burgers, van jong tot oud. Creativiteit is een onmisbare competentie geworden in onze moderne kenniseconomie en wordt onder meer door middel van kunst-, media- en erfgoededucatie overgebracht. Wat gaan we daarvoor doen? De Culturele Lente in Heerlen wordt voortgezet. Prioriteit wordt in deze beleidsperiode gegeven aan kunst in de buurten (cultuur van onderop) en Urban Culture. Daarbij zal goed gekeken worden naar medegebruik van bestaande gebouwen en toevoegen van culturele functies (bijvoorbeeld bibliotheek en cultuureducatie) aan Brede Maatschappelijke Voorzieningen. Culturele Agenda 2017-2020 2016 is het laatste jaar van de Culturele Agenda 2013-2016. Op basis van een richtinggevende uitgangspuntennota zal aan de culturele instellingen gevraagd worden hun vierjarige instellingsbeleidsplannen voor de periode 2017-2020 aan te leveren. Mede op basis daarvan zal een Culturele Agenda voor de periode 2017-2020 worden geformuleerd. Prioriteit ligt de komende jaren onder meer bij Urban Culture, dus in de uitgangspuntennota zal duidelijk geformuleerd worden wat daar onder verstaan wordt. Media- en bibliotheekbeleid In 2016 zal mede op basis van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) bibliotheekbeleid en mediabeleid worden geformuleerd. Lokale omroep, openbare bibliotheek, creatieve ondernemers en vele andere partijen in de stad houden zich bezig met informatie en cultuur, waarbij internet en nieuwe, laagdrempelige mediavormen een steeds hogere vlucht nemen. Het samenbrengen van partijen en mediavormen (zowel fysiek als digitaal) zal met betrokken partijen in de stad worden verkend. Hierbij zal ook een koppeling worden gezocht met de Kunst, Theater en Media opleiding van Arcus en initiatieven op dit terrein van de provincie. Evenementenbeleid In augustus 2015 is door Dimensus beleidsonderzoek gestart met het monitoren van de grotere evenementen in Heerlen. Dit zijn voor het merendeel culturele evenementen. Voorts worden een paar sportevenementen gemonitord. Elk van deze evenementen wordt door Dimensus bezocht, waardoor het verzamelen van gegevens een jaar in beslag neemt. Afgezien van de levering van feitelijke gegevens over het evenementenbezoek, een traject dat dus in augustus 2016 wordt afgerond, wordt van Dimensus een grondige analyse van het verzamelde materiaal verwacht. De rapportage van Dimensus zal input zijn voor herijking van het evenementenbeleid. Dit moet eind 2016 gebeuren zodat het nieuwe beleid gelijk oploopt met de Culturele Agenda 2017-2020. Cultuurregeling In 2016 wordt er een nieuwe subsidieregeling voor culturele en kunstzinnige activiteiten opgesteld. Deze moet 1 september 2016 worden opgeleverd zodat er voldoende ruimte is voor het bestuurlijk proces. De nieuwe regeling vervangt de tenderregeling cultuurparticipatie en de tenderregeling community-arts en gaat in op 1 januari 2017. Er is gekozen voor deze ingangsdatum omdat de nieuwe regeling dan inhoudelijk verbonden kan worden aan de nieuwe Culturele Agenda van de gemeente Heerlen die ook per 1 januari 2017 van kracht zal zijn.
35
De nieuwe regeling is gericht op cultuurproducenten, activiteiten in het kader van Urban Arts en culturele activiteiten die in de wijken plaatsvinden. Doordat er een vervangende regeling komt voor de eerder genoemde tenderregelingen is er ruimte het plafond waarderingssubsidies structureel te verlagen met € 30.000. Deze verlaging zal niet ten koste gaan van de hoogte van de waarderingssubsidies aan de amateurkunstverenigingen. Cultuureducatie Het programma Cultuureducatie met kwaliteit 2013-2016 van het landelijke Fonds voor cultuurparticipatie gaat in 2016 zijn laatste jaar in. Met dit programma wil het ministerie van OCW de kwaliteit van cultuureducatie op de basisscholen versterken. De gemeente Heerlen neemt deel aan de Limburgse uitvoering van dit programma. Nadat er gedurende de eerste twee jaren van het programma vooral verkennend onderzoek en nulmetingen in het primair onderwijs zijn gedaan, is voor het schooljaar 2015-2016 een pilot-programma op zes basisscholen gestart. De uitvoering daarvan ligt in handen van de drie grote culturele instellingen van Heerlen (SCHUNCK*, Historisch Goud en Parkstad Limburg Theaters), waarbij SCHUNCK* de makelaarsfunctie richting onderwijs vervult. De gemeente Heerlen zet er op in, om in 2016 meer structurele en contractuele afspraken te maken met de onderwijskoepels over een doorlopende lijn voor cultuureducatie bij de scholen, die zij onder hun hoede hebben. Verzelfstandiging SCHUNCK* Per 1 januari 2016 is SCHUNCK* een zelfstandige culturele instelling. Dat betekent dat vanaf 2016 de subsidierelatie met SCHUNCK* vorm gegeven zal worden. SCHUNCK* zal ook nauw betrokken zijn bij het tot stand komen van het bibliotheek- en mediabeleid aangezien SCHUNCK* voor Heerlen de bibliotheekfunctie invult. Op het terrein van muziekonderwijs zal samen met de muziekschool Kerkrade (SMK) en betrokken gemeenten bekeken worden of en hoe er in de toekomst nauwer samengewerkt kan worden. Samenwerking met andere partijen op het gebied van muziekonderwijs en bibliotheekwerk is nodig omdat aantallen leden en leerlingen al jaren lang teruglopen. Deze tijd vraagt om andere producten en een andere, meer efficiënte manier van aanbieden van producten. Een andere manier van organiseren van muziekeducatie en bibliotheekwerk moet in 2019 een structurele bezuiniging van € 300.000 opleveren, oplopend tot € 600.000 in 2020. Filmhuis de Spiegel naar Royal Om leegstand van het Peutz-gebouw tegenover het station te voorkomen wordt het onderzoek naar vestiging van Filmhuis de Spiegel in dit voormalig bioscoopgebouw samen met andere partijen voortgezet. Parkstad ontbeert een volwaardige functie voor het vertonen van de artistieke film. De leegstaande Royal bioscoop biedt kansen. Afhankelijk van hoogte van de huur en kapitaallasten zal dit in de opstartfase van het filmhuis op deze locatie vragen om een hogere bijdrage van de gemeente in de exploitatiekosten van De Spiegel. Mocht verhuizing naar Royal toch niet haalbaar blijken, dan wordt bezien of het realiseren van een volwaardig filmhuis nog prioriteit heeft en hoe moet worden omgegaan met de huidige voorziening in SCHUNCK*. Kegelpaleis Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht om naast de Nieuwe Nor het Kegelpaleis te ontwikkelen. In 2016 moet, indien haalbaar gebleken, dit project worden uitgevoerd. De Nieuwe Nor wordt dan mogelijk uitgebreid met oefenruimten, een klein podium, mogelijkheden voor muziekonderwijs, opnamefaciliteiten en aanverwante activiteiten. De muziekschool Heerlen, het provinciaal plan DOOR en andere muziekinstanties in Parkstad worden hier nadrukkelijk bij betrokken. Podiumkunsten Heerlen heeft veel geïnvesteerd in een volwaardige podiumketen (Parkstad Limburg Theaters, poppodium de Nieuwe Nor, Cultuurhuis Heerlen en Cultura Nova). Een investering die zich zichtbaar begint uit te betalen (zie de hoge positie van Heerlen in de Atlas Voor Gemeenten op cultuurgebied). De Rijksbezuinigingen op cultuur treffen de podiumkunsten echter hard. Dat heeft onder meer zijn weerslag op talentontwikkeling in de sector. Er wordt samen met de podiuminstellingen en festivals ingezet op een nauwere samenwerking met (inter)nationale en regionale culturele instellingen en gezelschappen. Door creatieve verbindingen aan te gaan is er ruimte voor vernieuwing en versterking.
36
Kunst in de Openbare Ruimte Het inzetten op een collectie muurschilderingen in de stad in de afgelopen drie jaar heeft Heerlen veel aandacht en erkenning opgeleverd. De provincie Limburg heeft zelfs besloten de komende jaren ook bij te dragen aan dit project dat samen met stichting Street Art is opgezet. Het budget voor het project de Kweekvijver wordt gehalveerd. Om leegstand van de Kweekvijver te voorkomen, gaan we bekijken of in samenwerking met de nu betrokken partijen, omwonenden en Stichting Street Art met het resterende budget ieder jaar een kunstwerk gerealiseerd kan worden dat voor één jaar blijft staan. Samenwerking over de gemeentegrenzen heen Meer dan ooit is het van belang om met omliggende gemeenten en provincie te bekijken waar ieders sterkten en zwakten liggen en hoe we kunnen zorgen dat we daar gebruik van maken door elkaar te versterken. Samenwerking van Heerlense instellingen met bijvoorbeeld Continiüm/Creative City en SMK in Kerkrade wordt daarbij serieus bekeken. Markten en kermissen In 2016 gaan we verder op de ingeslagen weg om de ‘markbeleving’ te versterken en meer mensen naar de markt én daarmee naar de binnenstad te trekken. Naast initiatieven zoals de curiosamarkt kan daarbij gedacht worden aan muzikale optredens, diverse proeverijen, een standwerker concours en een stoffenmarkt. De ervaring leert dat de markt hierdoor meer aansluit bij de huidige tijdsgeest. Heerlen organiseert kermissen in het centrum van Heerlen en Hoensbroek. Er wordt onderzocht of er nog mogelijkheden zijn om een kermis voor Heerlerheide nieuw leven in te blazen. Om de kermissen in Heerlen aantrekkelijk te houden, besteden wij extra aandacht aan het vergroten van de naamsbekendheid in de regio. De organisatie van kermissen en markten wordt een steeds grotere uitdaging als gevolg van de slechte economische omstandigheden en inrichting van het centrum. De beschikbare ruimte is door de vele inrichtingselementen te beperkt om ruimte te geven aan grote en vaak aantrekkelijke attracties en om een ononderbroken aantrekkelijke markt neer te zetten. Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • Culturele Agenda, ‘Cultuur in Balans’, 2013-2016. • Nota evenementenbeleid ‘Een voortdurende belevenis’, 2014-2017. • Nota volkscultuur. • Nota cultuurparticipatie ‘Leren en doen’, 2013-2016. • Nota kunst openbare ruimte ‘In Heerlen is kunst van de straat’, 2014-2018. Wat gaat het kosten? Cultuur Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-14.395
-14.848
-14.198
-13.284
-14.381
-12.934
664
556
515
488
494
498
-13.731
-14.292
-13.683
-12.796
-13.887
-12.436
x € 1.000
Begroting 2016
2017
2018
2019
318
201
86
226
42
31
31
31
361
232
230
Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving Huisvesting + inrichting Schunck* Automatisering Schunck*
Meerjarenraming
Zelfbediening bibliotheek
113
Totaal
37
257
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • In 2016 zal incidenteel € 55.000 bezuinigd worden op het budget voor evenementen door de gelden te laten vrijvallen die in 2016 voor de bestaande evenementen niet noodzakelijk zijn, dan wel door ingezette keuzes beschikbaar komen. Voor de overige bezuinigen verwijzen we naar de tekst binnen het kernthema.
38
2.2 Programma Sociale Infrastructuur Portefeuillehouders: J. Clemens, P. van Zutphen en B Braeken Inleiding In 2016 willen we stevig doorgaan op de ingeslagen weg van de transformatie van het Sociaal Domein. In 2015 hebben we na alle intensieve voorbereidingen in de afgelopen jaren voor het eerst echt kunnen ervaren wat de nieuwe taken in het Sociaal Domein betekenen voor ons. Dat was soms hectisch en zoekend voor zowel burgers, instellingen en de gemeente, maar het was ook met veel energie vanuit een vertrouwen dat we de ondersteuning aan onze burgers echt kunnen verbeteren. Het leren van onze ervaringen en het verbeteren van onze werkwijzen is ook voor 2016 een belangrijk speerpunt. In 2016 willen we daarnaast een aantal concrete stappen zetten die een duurzame transformatie van het Sociaal Domein verder faciliteren: Het verbeteren van de Toegang tot ondersteuning. We willen voortbouwen op het concept van Sociale Buurtteams en Expertiseteams. Uit de eerste evaluaties blijkt dat deze inrichting op veel draagvlak steunt, de samenwerking sterk verbeterd is en de mogelijkheden om integraal te werken verstrekt zijn. Dat betekent niet dat we er al zijn. We hebben hoge ambities om onze dienstverlening nog meer maatwerk te laten zijn en nog beter gericht op het vergroten van zelfredzaamheid. Voor 2015 hebben we gekozen voor het in stand houden van de bestaande toegangsloketten tot zorg en ondersteuning, voor 2016 gaan we deze loketten zoveel mogelijk integreren met de nieuwe toegangspunten in de buurt. Ook de werkwijzen worden optimaal op elkaar afgestemd. Dit moet leiden tot meer duidelijkheid en eenduidige besluitvorming voor de burger. Het aanpassen van sturing en bekostiging van het Sociaal Domein Vanwege het feit dat de zorgcontinuïteit voorop stond bij de transitie per 1 januari 2015 hebben we niet al te veel wijzigingen aangebracht in onze inkoop bij zowel Wmo als Jeugd. Bij Jeugd zijn er onder leiding van Maastricht wel enkele veranderingen doorgevoerd, bijvoorbeeld door te gaan werken met arrangementen in plaats van het afrekenen met tarieven per uur. Voor de Wmo is de inkoop niet fundamenteel veranderd ten opzichte van de oude AWBZ. Voor de nieuwe inkoop Wmo per 2017 willen we bekijken hoe we gezien de transformatieopgave (de ondersteuning aan burgers te verbeteren tegen minder kosten) onze wijze van sturen en bekostigen kunnen aanpassen. Gezien het feit dat het Sociaal Domein complex en dynamisch is waarbij maatwerk voor de burger voorop staat, producten moeilijk scherp te omschrijven zijn en uitkomsten vaak lastig te meten zijn, is marktwerking met een traditioneel inkoopproces in het Sociaal Domein moeilijk. Vandaar dat we samen met onze partners zoeken naar een andere wijze van sturing en bekostiging waarbij we een balans zoeken tussen enerzijds het geven van ruimte en flexibiliteit aan aanbieders en anderzijds het zodanig in control zijn van de gemeente waarbij kosten begrensd kunnen worden. Benutten van kansen van ontschotting van budgetten en voorzieningen Door de decentralisaties hebben wij als gemeente veel meer regelruimte gekregen. Doordat wij nu de beschikking hebben over een groot deel van de budgetten op het terrein van ondersteuning en participatie liggen er volop kansen om budgetten ontschot in te zetten ter ondersteuning van een echte integrale aanpak. Een voorbeeld hiervan is het integraal inrichten van dagbesteding voor mensen zonder of met een beperkt arbeidspotentieel. Tot 1 januari jongstleden bepaalden de afzonderlijke regelingen (AWBZ, Wsw, Wajong, WWB) de dienstverlening aan een persoon, terwijl de doelgroepen vaak erg op elkaar leken. Hierdoor was vooral de regeling leidend en niet de behoeften en (ontwikkel)mogelijkheden van de inwoner. Door een echte integrale aanpak waarbij niet de regeling en het daaraan gekoppelde budget leidend is, hopen we de inzet van onze middelen efficiënter en effectiever in te zetten waardoor we een veel grotere groep mensen kunnen ondersteunen om arbeidsmatig of maatschappelijk te participeren. Burgerkracht mobiliseren Een belangrijke pijler onder de transformatie is het beter benutten van de kracht in de samenleving, ook wel burgerkracht genoemd. In Heerlen is onder aanvoering van de welzijnsorganisatie Alcander en het bureau Buurtgericht Werken van de gemeente het project “Buurtsteun” opgezet.
39
Buurtsteun wordt gezien als het geheel van binnen een buurt voorkomende formele en informele netwerken van waaruit bewoners elkaar ondersteunen bij zorg- en hulpvragen, gebruikmakend van eigen kracht en vertrekkend vanuit een positieve beleving van hun (sociale)leefomgeving. Een groot deel van hetgeen we buurtsteun noemen vindt plaats zonder dat de gemeente of andere partijen hier bemoeienis mee hebben, namelijk wanneer mensen elkaar onderling helpen, al dan niet in georganiseerd verband. Soms gebeurt dit niet vanzelf en hebben buurten wat hulp nodig in het aanjagen van activiteiten in een buurt of hebben buurten ondersteuning nodig om te zorgen dat mensen elkaar makkelijker kunnen vinden om elkaar te ondersteunen. Vaak willen mensen wel wat doen voor iemand uit de buurt, maar weten ze niet wie hulp kan gebruiken. In 2016 gaan we verder met het faciliteren en aanjagen van buurtsteun door de inzet van procesbegeleiders in alle 18 Heerlense woonbuurten. Deze procesbegeleiders zijn de gebiedsregisseurs van de gemeente en de opbouwwerkers van Alcander. Afhankelijk van de buurt wordt bijvoorbeeld ingezet op: • Het versterken van bestaande informele zorg- en ondersteuningsnetwerken in de buurt. • Indien dergelijke netwerken niet in een buurt aanwezig zijn, het stimuleren dat dergelijke netwerken ontstaan. • Het bevorderen van de samenhang tussen de bestaande informele en formele netwerken, met name de aansluiting tussen de informele netwerken en de Sociale Buurtteams. • Het ondersteunen van bewonersinitiatieven gericht op het bieden van ondersteuningsactiviteiten in de buurt. • Bewoners met een hulpvraag in staat stellen ondersteuning te vinden bij bewoners of andere netwerken. • Het samen met bewonersorganisaties versterken van de communicatie in de buurt over het aanbod van informele en professionele zorg in de buurt. Naast bovenstaande activiteiten gericht op de transformatie van het Sociaal Domein blijven we inzetten op activiteiten gericht op een goede landing van de nieuwe 3D taken. Met name het verbeteren van de bedrijfsvoering aspecten rondom de 3D en het verbeteren van de communicatie met burgers en maatschappelijke partners blijft een belangrijke prioriteit. Wat gaat het programma kosten? Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-118.568
-203.344
-198.804
-195.999
-195.424
-195.298
74.361
73.104
72.168
71.519
71.519
71.520
-44.206
-130.240
-126.635
-124.480
-123.904
-123.778
Toevoeging reserves
-68
0
-4.258
-3.723
-3.848
-5.005
Onttrekking reserves
90
0
7
7
7
6
-44.184
-130.240
-130.886
-128.197
-127.746
-128.776
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Baten Geraamde totaal saldo van baten en lasten
Geraamde resultaat
Specificatie kernthema’s (saldo) Rekening 2014 x € 1.000 Armoedebestrijding Integraal Jeugdbeleid Integraal Ouderenbeleid Meedoen & Zorg Bestemming Totaal
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-12.302
-15.577
-16.290
-16.378
-16.123
-16.132
-5.430
-34.310
-33.475
-33.159
-33.334
-33.329
-216
-205
-357
-407
-406
-406
-26.258
-80.148
-76.512
-74.536
-74.041
-73.912
22
0
-4.251
-3.717
-3.842
-4.998
-44.184
-130.240
-130.886
-128.197
-127.746
-128.776
40
Risico’s • WWB 2016 (maatregelen minder hoge uitkeringslasten in relatie tot budget Rijk). • Claims van derden (juridische procedures). • Verbonden partijen (begrotingsresultaten). Voor een toelichting zie paragraaf 3.2 Weerstandvermogen en risicobeheersing.
41
Kernthema Armoedebestrijding Wat willen we bereiken? Dit kernthema biedt Heerlenaren een inkomensvangnet door het verstrekken van bijstandsuitkeringen en minimaregelingen, waarbij tevens oog is voor maatschappelijke initiatieven die armoede bestrijden dan wel participatie bevorderen. Tegelijkertijd bestrijden we het misbruik en oneigenlijk gebruik van het inkomensvangnet, vorderen we de teveel of ten onrechte uitgekeerde bijstandsgelden terug, innen we onderhoudsbijdragen en voorkomen, bestraffen en sporen we bijstandsfraude op. We zien een maatschappelijke trend dat armoedebestrijding minder gericht wordt op inkomen en meer op participatie. Dat komt overeen met onze missie: - iedereen doet ertoe en doet wat hij kan; - waar het nodig is ondersteunen wij en - het belang van kinderen gaat boven alles. Zo draagt het bestrijden van armoede bij aan de sociale kwaliteit van onze stad. Wat gaan we daarvoor doen? Reguliere bijstand Ontwikkeling klantenbestand Na jarenlange economische krimp wordt voor 2016 eindelijk weer economische groei verwacht. Voor 2016 verwachten we nog niet veel, omdat macro-economische ontwikkelingen ervaringsgewijs vertraagd uitwerken op lokaal niveau. De doelstelling voor 2016 blijft een kosten neutrale uitvoering van de regeling BUIG. We worden hierin gesterkt door de resultaten van de laatste jaren: sinds 2012 behoren we tot de best presterende gemeenten als het gaat om beheersing van het bijstandsvolume. Nieuwe verdeelsystematiek Tot het BUIG-budget (bundeling uitkeringen inkomensvoorziening gemeenten) behoren WWB, IOAW, IOAZ, het Bijstand Besluit ‘startende zelfstandigen’ (BBZ starters) en per 1 januari 2015 de loonkostensubsidie. Om alle uitkeringen te kunnen betalen ontvangen we jaarlijks, via een zgn. ‘verdeelmodel’, een budget van het rijk én de kosten van de loonkostensubsidie. Beide bedragen komen als één budget uit het Macro Budget (BUIG). In 2015 is het Multi Niveau model van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) voor het eerst toegepast. Het nieuwe model is nog in ontwikkeling. In de loop van 2016 zal blijken of het model voor- of nadelig uitpakt. Debiteuren Latere invoering van regelgeving over aanpassing van de beslagvrije voet zal leiden tot minder beslag- en verrekeningsmogelijkheden. Sociale Recherche Vanuit de takendiscussie zijn wij gestart met een onderzoek naar de haalbaarheid van één sociaal recherche team ten behoeve van de Parkstadregio. Vanuit efficiency oogpunt willen wij onze expertise, (hulp)middelen en financiën bundelen en inzetten voor de gehele regio. Op termijn kan dit formatieplekken opleveren. Besluitvorming vindt plaats medio 2016. Integrale klantbenadering In 2015 zijn wij begonnen met het sturen op kruisbestuiving tussen de handhavers en de diverse consulentengroepen. Een benadering waarbij de handhaver meer oog heeft voor de zorgcomponent en de consulent meer oog voor de handhavingscomponent wordt verder uitgewerkt. In 2016 evalueren wij dit proces en zorgen we waar nodig voor de verdere doorontwikkeling. Poort In lijn met het Organisatie Aanpassingsplan is de Poort de toegang voor de burger (dit voorlopig met uitzondering van de WMO). In het najaar van 2015 is het schuldhulpverleningsloket geïntegreerd in de Poort (één WS-loket voor de burger). In 2016 zetten wij de volgende stap naar één integrale toegang, decentraal ingericht in de wijk met eenduidige en heldere processen.
42
Rechten en plichten De termijn tussen de melding aan de poort en de toekenning van de uitkering benutten wij zo optimaal mogelijk om de (direct naar werk) klant te bemiddelen naar werk. De dienstverlening middels de workshop en de website zijn aangepast: actieve inzet op werk is hét uitgangspunt. In 2016 monitoren wij door nieuwe kengetallen de uitstroom naar werk en dan met name hoeveel klanten vóór de intake reeds werk hebben gevonden. Minimabeleid Ontwikkeling integraal kindpakket Wij willen dat kinderen gezond en veilig opgroeien met optimale ontwikkelingskansen. Daarom geven we kinderen een nog prominentere plaats in ons armoedebeleid. Wij hebben een aantal inkomensondersteunende maatregelen: kledingdagen, schoolzwemmen, gratis bibliotheekpas, Jeugdsportfonds, Jeugdcultuurfonds, Leergeld, jarige Job. Deze losse voorzieningen willen we, voortbordurend op de kinderarmoedeconferentie en gesprekken met de kinderombudsman, in 2016 door ontwikkelen tot een integraal kindpakket. De meerwaarde van een integraal kindpakket ligt in het verbinden en afstemmen van gemeentelijke en particuliere initiatieven en in betere onderlinge samenwerking. Zo willen we doublures voorkomen en een duidelijkere rolverdeling bereiken. Kortingsregeling Omdat categoriale bijzondere bijstand wettelijk niet meer mag, zijn de bestaande regelingen vertaald naar een nieuwe individuele. Het aantal aanvragen blijft achter bij de verwachtingen en individuele beoordeling is onevenredig belastend voor de uitvoering. We gaan bekijken hoe we dit efficiënter en effectiever kunnen doen. Bestrijding niet-gebruik In de praktijk blijkt dat mensen recht op een voorziening niet altijd geldend maken. Dit hardnekkige probleem blijven wij aanpakken. Schuldhulpverlening Ontwikkeling klantenbestand Het aantal mensen met financiële problemen dat bij ons aanklopt voor schuldhulpverlening blijft hoog, maar loopt langzaam iets terug. Voor 2016 rekenen we op ongeveer 1.200 schuldhulpvragers. We gaan door met de focus op schuldhulpverlening verleggen, waarbij we het komende jaar aan preventie en kinderen extra aandacht gaan geven. Beschermingsbewind Beschermingsbewind is veruit de grootste uitgavenpost binnen schuldhulpverlening. Dat is geen lokaal, maar een landelijk probleem. Belangenorganisaties VNG, Divosa en NVVK hebben hierover de noodklok geluid in Den Haag en om extra rijksmiddelen gevraagd. In 2016 moet duidelijk worden of deze lobby iets oplevert. Kredietbank Limburg Ketenpartner in schuldhulpverlening is de gemeenschappelijke regeling Kredietbank Limburg (KBL). Jaarlijks wordt met de KBL een dienstverleningsovereenkomst (DVO) afgesloten, waarin afspraken worden gemaakt over prijs en hoeveelheid van af te nemen schuldhulpverleningsproducten. Volgens de meerjarenbegroting verwacht de KBL de komende jaren een positief exploitatieresultaat. In een poging de kosten te beheersen is onder de naam “Budgetbeheer Maatwerk” op 1 november 2015 een pilot gestart bij de KBL, die een jaar gaat duren. In 2016 gaan we evalueren of deze vorm van inkomensbeheer een goedkoper alternatief voor beschermingsbewind kan zijn. In de meerjarenbegroting houdt de Kredietbank voor 2016, 2017 en 2018 rekening met een tariefverlaging. De veranderende rol van de KBL in het licht van de 3 decentralisaties wordt onderzocht. In 2016 moet hierover duidelijkheid zijn. Nieuwe wetgeving in 2016 Wet Taaleis Deze wettelijke bepaling treedt op 1 januari 2016 in werking. De essentie van de Wet Taaleis is dat een bijstandsgerechtigde op straffe van trapsgewijs oplopende verlaging van de bijstand, de inspanningsverplichting krijgt om de Nederlandse taal op minimaal referentieniveau 1F (groep 8 lagere school) te beheersen.
43
Voor nieuwe aanvragers gaat de bepaling op 1 januari 2016 in, voor het zittende bestand op 1 juli 2016. Wij zetten binnen de WWB nu ook al in op taal. De huidige inzet van de middelen richt zich op een scholingsaanbod van taalvaardigheden gericht op het arbeidsmarktperspectief van de bijstandsgerechtigden. Wet beëindigingsgrond uitkeringen bij deelname aan terroristische organisaties Van personen die ons land verlaten om zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie wordt de uitkering, toeslag of studiefinanciering gestopt. Wij verwachten dat de impact van deze maatregel gering is, omdat het om een beperkte groep gaat. Bovendien wordt de uitkering nu ook al beëindigd als iemand langer dan 4 weken buiten Nederland verblijft. Wat gaat het kosten? Armoedebestrijding Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
Lasten
-81.522
-79.931
-80.670
-80.757
-80.503
-80.511
Baten
69.220
64.354
64.379
64.379
64.379
64.379
-12.302
-15.577
-16.290
-16.378
-16.123
-16.132
Totaal
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • We realiseren in 2016 een besparing van € 35.000 als gevolg van een tariefverlaging van de Kredietbank Limburg (KBL). In 2017 betekent dit een bezuiniging van € 50.000 en in 2018 een bedrag van € 70.000. • Door de begroting aan te passen aan het reële gebruik van de bijzonder bijstand besparen wij vanaf 2016 € 150.000.
44
Kernthema Meedoen en zorg Wat willen we bereiken? Binnen dit kernthema werken verschillende sectoren samen waaronder welzijn, zorg, sport en cultuur. Deze samenwerking is erop gericht de sociale infrastructuur te versterken. Daarnaast pakken we sociale achterstanden van mensen aan en willen we onze burgers zo optimaal mogelijk laten meedoen in onze samenleving. Daarnaast willen we meer mensen die nu nog niet actief zijn in de samenleving, vooral binnen de groepen langdurig werklozen, ‘jonge’ ouderen en allochtonen, activeren tot vrijwilligerswerk of andere vormen van informele dienstverlening. Meer dan voorheen zetten we daarbij in op het benutten van de ‘eigen kracht’ van burgers en hun sociale netwerk. Dat betekent een andere rol voor zowel de Heerlense burger als de gemeente Heerlen. Hierbij staat de gemeente meer op afstand. De rol van de burger verschuift naar die van initiatiefnemer, waarbij de gemeente meer zaken los moet laten, en waarbij de focus nog meer komt te liggen op wat mensen wél kunnen, in plaats van op wat ze niet meer kunnen. Dit betekent dat we de nadruk leggen en inzetten op de zogenaamde nulde lijn, het eigen netwerk, preventie en vroeg-signalering. Wat gaan we daarvoor doen? Nieuwe taken Wmo Binnen de nieuwe opgaven van de Wmo komt per 2016 het accent te liggen op het vormgeven van de transformatieopgave. Zie hiervoor ook de bestuurssamenvatting. Opvang en beschermd wonen Subsidieverlening Binnen het domein opvang en beschermd wonen wordt gewerkt met subsidies. In overleg met de instellingen is voor 2016 afgesproken dat de vier instellingen (Leger des Heils, Levanto, Mondriaan en Gastenhof/ Koraalgroep) met een op elkaar afgestemde begroting komen voor 2016. Bovendien zijn we voor 2016 voor de opvang voordeelgemeente: omdat de middelen (waarschijnlijk) vanaf dat moment niet historisch maar objectief verdeeld worden, worden er extra middelen toegevoegd aan de DU. In 2016 worden deze middelen ingezet om de opvang een extra impuls te kunnen geven. Gezien de grote vraag die momenteel gedaan wordt op de opvang is dat nodig en passend. Vanaf 2017 stijgt de DU nog verder. Deze extra stijging wordt gebruikt om de bijdragen van de regiogemeenten aan dit beleidsveld stop te zetten. Ook Heerlen zal dan geen autonome middelen meer in te hoeven zetten op dit beleidsterrein. Over het budget beschermd wonen vindt landelijk nog een discussie plaats. Opstellen Stedelijk Kompas 2.0 Vanuit het ministerie van VWS worden centrumgemeenten verplicht een stedelijk kompas op te stellen voor het beleid omtrent opvang en beschermd wonen. Tevens kunnen aanpalende beleidsterreinen zoals armoedebeleid, schuldhulpverlening en het huisvestingsbeleid worden meegenomen. Dit zorgt ervoor dat er op dit gebied integraal en coherent beleid wordt ontwikkeld. Het beleidsvormingsproces wordt zo ingericht dat medio 2016 het Stedelijk Kompas klaar is. Doorontwikkeling Toegang tot opvang en beschermd wonen De (regionale) toegang tot de opvang en het beschermd wonen verloopt via het Team Opvang en Beschermd Wonen (TOBW). De eerste ervaringen met het TOBW zijn positief. Samen met de zorgaanbieders wordt de toegang, zowel inhoudelijk als procesmatig, verder vormgegeven. Dit past binnen het proces van de ‘doorontwikkeling toegang’ zie ook ‘Sociaal Domein’. Anders vormgeven van de (vrouwen)opvang • Gedurende 2016 wordt samen met Blijf van mijn Lijf Parkstad en Levanto (moederopvang) gewerkt om het verandertraject dat de instellingen samen zijn ingegaan, verder vorm te geven. Denk hierbij aan de samenvoeging tot één opvang voor vrouwen, voor zowel huiselijk geweld als (jonge) moeders die opvang en/of ondersteuning nodig hebben. • Voor de maatschappelijke opvang zal gedurende 2016 met name inzet gepleegd worden op het verminderen van de instroom in de opvang, het verbeteren van de zorg in de opvang en het verhogen van de uitstroom uit de opvang. Samen met verschillende partners, zoals zorgverzekeraars en het zorgkantoor, dagbestedingsorganisaties en corporaties wordt gekeken om de druk op de opvang duurzaam te verlagen.
45
Hulp bij het Huishouden Het met drie aanbieders van Hulp bij het Huishouden gesloten contract is met een jaar verlengd, tot 1 januari 2017. Afgesproken is dat er -binnen de kaders van het contract- gestart wordt met een vorm van trajectfinanciering: de aanbieders krijgen de beschikking over het budget per cliënt per jaar. Aanbieder en cliënt kunnen dan in onderling overleg de inzet afspreken. Hierdoor is een flexibeler inzet mogelijk. Maar vooral ook betekent het voor zowel Heerlen als voor de aanbieders een verlichting van de administratieve lasten. Jaarlijks is er een zogenaamd ontwikkelbudget beschikbaar voor de aanbieders, waarmee zij vernieuwingen kunnen ontwikkelen. In 2016 wordt er een tweetal pilots uitgevoerd, waarbij een integratie van huishoudelijk werk en delen van de praktische ondersteuning binnen de begeleiding door huishoudelijke hulpen uitgevoerd worden. Zij worden daartoe geschoold, en door de begeleiders gecoacht. Hiermee kan aan een verschuiving van dure zorg naar minder dure zorg vorm gegeven worden. Gezondheidsbeleid De GIDS (Gezond In De Stad) middelen worden in 2016 ingezet om de gezondheid van alle Heerlenaren te verbeteren. Deze middelen worden ingezet om de volgende vier thema’s extra te stimuleren: • Actieve leefstijl onder jongeren en ouderen stimuleren, bijvoorbeeld de JOGG (Jongeren Op Gezond Gewicht) beweging, valpreventie en Meer Bewegen voor Ouderen. • Inzet op verbinding en samenwerking in gezondheidszorg en welzijn. Door bijvoorbeeld de zichtbare schakels te ondersteunen en de samenwerking in de jeugdgezondheidszorg te verbeteren. • Gezondheidszelfmanagement. Door bijvoorbeeld het reanimatienetwerk Heerlen te ondersteunen en mogelijke initiatieven van burgers. • Bewustwording en stimuleren gezonde leefstijl. Door bijvoorbeeld de Heerlense stadslandbouw te ondersteunen en fysieke gezondheidsaspecten in de stad te stimuleren. De aanpak van JOGG wordt in 2016 verder uitgerold en geïntensiveerd. Het aanbod is voor de hele stad, maar kent wel extra aandacht voor het stadsdeel Heerlerheide. De focus van de gemeente is met name gericht op preventie en advisering van het onderwijs (onder andere via de Gezonde School methode). Daarnaast wordt ingezet op een betere en logischere ketensamenwerking door nadrukkelijk de koppeling te maken met de curatieve kant. Zowel het project leefstijlcoach voor jongeren (vanuit zorgverzekeraar CZ) als leefstijl coaching en gedragsverandering (initiatief van Xonar) worden in Heerlen gekoppeld. Hierdoor weten de (jeugd) artsen beter welke interventie ze moeten inzetten bij welke problematiek waardoor hulp gerichter ingezet kan worden. In 2016 zal een nieuw regionaal gezondheidsplan door de GGD ontwikkeld worden waarbij er een nadrukkelijkere koppeling gemaakt wordt tussen de Wmo en de Wpg (Wet publieke gezondheid). Alcoholmatigingsbeleid Jaarlijks worden van het in 2015 vastgestelde preventie en handhavingsplan jeugd, alcohol & omgeving uitvoeringsprogramma’s opgesteld waarin het thema preventie en handhavingsbeleid verder wordt uitgewerkt. Rekening houdend met de resultaten van het eind 2015 uitgevoerde nalevingsonderzoek onder alcoholverstrekkers in heel Zuid-Limburg wordt het uitvoeringsprogramma voor 2016 opgesteld. Het overleg over (preventieve) verslavingszorg op Zuid-Limburgse schaal zal geïntensiveerd worden met het doel het beleid regionaal te stroomlijnen. Noemenswaardig is het door de provincie mede gesubsidieerde project ‘drugspreventie onder coffeeshopgemeenten’ dat ook in 2016 in Heerlen en Maastricht plaats zal vinden. Wat doen we nog meer? Binnen de bestaande budgetten uitvoering geven aan het Integraal Maatschappelijk Accommodatiebeleid Heerlen (IMAH). Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • Uitgangspunten ‘3 Decentralisaties’, 2012. • Regionaal Gezondheidsbeleid, 2012-2015 ‘Een gezonde koers voor Zuid-Limburg’, 2012. • Financieel uitwerkingsbesluit maatschappelijke ondersteuning, 2015. • Uitwerkingsbesluit maatschappelijke ondersteuning, 2015. • Integraal Maatschappelijk Accommodatiebeleid Heerlen, 2010. • Stedelijk Kompas, 2008. • Dienstverleningsconcept en Toegang ‘Dichtbij’ Advies 3D Werkgroep, 2013.
46
• • • • • •
Beleidskader Sociaal Domein, 2013. Wet maatschappelijke ondersteuning, 2015. Verordening maatschappelijke ondersteuning, 2015. Financieel uitwerkingsbesluit maatschappelijke ondersteuning, 2015. Uitwerkingsbesluit maatschappelijke ondersteuning, 2015. Beleidsplan WMO 2015-2018.
Wat gaat het kosten? Meedoen & Zorg Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-30.966
-88.547
-84.047
-81.676
-81.181
-81.053
4.708
8.399
7.535
7.140
7.140
7.141
-26.258
-80.148
-76.512
-74.536
-74.041
-73.912
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • We organiseren vanaf 2016 de Financiering ‘Housing Parkstad’ via het regionale budget Beschermd Wonen en bezuinigen zodoende € 55.000 structureel. • Door het anders inzetten van het innovatiebudget WMO besparen we in 2016 € 558.000 en vanaf 2017 een bedrag van € 1,1 miljoen. • Door het budget regeling chronisch zieken af te romen als gevolg van het niet volledig gebruik maken van deze regeling besparen we vanaf 2016 € 1,5 miljoen. • Doordat we hulp bij het huishouden deels anders kunnen financieren (nl. uit ‘de hulp bij het huishouden toelage’) realiseren we een jaarlijkse besparing van € 400.000. • Op de subsidie aan MEE ten behoeve van onafhankelijke cliëntondersteuning kunnen we in 2017 € 50.000 besparen, in 2018 € 100.000 en in 2019 € 230.000. Dat kan doordat wij met MEE afspraken maken over het terugbrengen van de kostprijs omdat wij samen mogelijkheden zien de overhead te verkleinen.
47
Kernthema Integraal jeugdbeleid Wat willen we bereiken? De decentralisatie van de jeugdzorg naar de gemeente, die in 2015 plaats heeft gevonden, had als uitgangspunt dat er meer wordt ingezet op preventie, dat hulp beter op elkaar aansluit en dat er maximaal gebruik gemaakt wordt van de eigen kracht. Deze decentralisatie is in samenhang met de andere twee decentralisaties (WMO en participatie) opgepakt, zowel in beleid als in uitvoering. Na deze gerealiseerde transitie in 2015, investeren we in 2016 verder in de transformatie van de jeugdhulp: integraler, efficiënter en preventiever zoals dat ook neer is gelegd in ons gemeentelijke jeugdbeleid. Het gemeentelijke jeugdbeleid bestaat uit drie deelgebieden die er specifiek op gericht zijn de kansen van kinderen/jongeren tussen 0-23 jaar te vergroten zodat ze zich optimaal kunnen ontplooien en ontwikkelen. Problemen in die ontwikkeling willen we in een zo vroeg mogelijk stadium opsporen en aanpakken. 1. Het eerste deelgebied is het Jeugdbeleid, dat gericht is op basisvoorzieningen en een proactief karakter heeft. Daarbij kan gedacht worden aan scouting en speeltuinvoorzieningen, en bijvoorbeeld culturele, onderwijs- en arbeidsmarktgerichte voorzieningen. 2. Het tweede deelgebied is het Preventief Jeugdbeleid. Dit is bijvoorbeeld de inzet van maatschappelijk werk en de jeugdgezondheidszorg die risico’s bij jongeren in een vroeg stadium signaleren en oppakken. Het doel daarvan is zwaardere problemen bij deze groep voorkomen en daarmee dure specialistische jeugdhulp. Voor ons als gemeente is dit van groot belang omdat hiermee de hoge kosten voor jeugdhulp (wellicht) verlaagd kunnen worden. 3. Het derde deelgebied is de hierboven genoemde Jeugdhulp. Deze bestaat uit diverse vormen van jeugdhulp bijvoorbeeld specialistische hulp zoals jeugd-ggz, jeugd-vb en gesloten jeugdhulp, en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Wat gaan we daarvoor doen? Ouderbetrokkenheid In 2016 wordt het thema ouderbetrokkenheid toegespitst op de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs (zie kernthema onderwijs). Regionale samenwerking Ook in 2016 vervult Heerlen de voortrekkersrol in de ambtelijke en bestuurlijke samenwerking in Parkstad. In 2016 wordt een nieuwe agenda vastgesteld voor de (bestuurlijke) samenwerking tussen de gemeenten en de jeugdpartners. Heerlen vertegenwoordigt, samen met Brunssum, de Parkstadgemeenten in de Stuurgroep decentralisatie jeugd Zuid-Limburg. Integrale aanpak veiligheidsproblemen In 2016 wordt de samenwerking tussen gemeente Heerlen, Alcander (Jeugdwerk en Jeugdpreventieplatform) en de Politie gecontinueerd en kunnen zgn. ‘hotspots’ in het kader van Jeugdoverlast snel en effectief worden aangepakt. Ook wordt in 2016 de samenwerking met de sociale wijkteams verder versterkt zodat aanpak van jeugdoverlast ook “achter de voordeur” plaats kan vinden. Kindermishandeling Heerlen is een van de zes gemeenten die deelneemt aan het landelijk project ‘Collectief Tegen Kindermishandeling’, waarmee aan de aanpak van kindermishandeling een extra impuls wordt gegeven. De doelstellingen van het project zijn gericht op het verbeteren van de samenwerking tussen partijen en het verbinden van de verschillende jeugdketens, het toepassen van beschikbare kennis, het verhogen van de professionaliteit, het wegnemen van de ervaren knelpunten en het overdragen en borgen van de verbeterde werkwijze. In 2016 wordt de opgestelde verbeteragenda uitgevoerd, in verbinding met de bestaande samenwerkingsstructuur jeugd Parkstad. Algemene voorzieningen jeugd In de memorie van toelichting van de Jeugdwet wordt verwezen naar algemene jeugdvoorzieningen. Hieronder vallen voorzieningen zoals kinderopvang, de jeugdgezondheidszorg, scholen, sportclubs, buurthuizen, scouting, jongerenwerk en vrijwillige inzet. In 2016 blijven we deze op een voldoende niveau handhaven.
48
Deze voorzieningen dragen bij aan een positief opgroei- en opvoedklimaat. Tevens dient een kindvriendelijke fysieke omgeving jeugd te stimuleren meer te bewegen en vrijuit te spelen (speeltuinen, trapveldjes). De volgende activiteiten vallen hieronder: - Jeugdparticipatie-activiteiten De verschillende jeugdparticipatie-activiteiten worden ook in 2016 in samenwerking met het welzijnswerk en de buurtpartners uitgevoerd zodat er verspreid over het jaar meer buurtgerichte activiteiten voor een grotere groep Heerlense kinderen en jongeren aangeboden kunnen worden. - Vrijetijdsbesteding jongeren In 2016 worden actieve en op participatie gerichte programma`s in de jongerenaccommodaties en het ambulante jongerenwerk aangeboden. Daarnaast wordt ondersteuning en hulp geboden aan de buurtgerichte vrijwillige inzet op dit gebied. - Jongerenaccommodaties Op dit moment zijn drie van de vier in totaal te realiseren jongerenaccommodaties in gebruik. De opening van de vierde jongerenaccommodatie voor het stadsdeel Heerlen-Zuid is in het eerste kwartaal 2016 gepland. - Speeltuinen In 2016 gaan we van start met het nieuwe speeltuinbeleid. We sluiten uitvoeringsovereenkomsten af met de 5 overkoepelende speeltuinorganisaties die garant staan voor kwalitatief speeltuinwerk in de stadsdelen. In deze uitvoeringsovereenkomsten ligt de nadruk op veiligheid van de accommodaties, vitaliteit van de organisaties en het bereik van meer kinderen. Subsidie wordt verstrekt op basis van het aantal kinderen wonend in het stadsdeel. Eind van het jaar zal een eerste evaluatie plaatsvinden. Ook de gebruiksovereenkomsten van de speeltuinterreinen worden vernieuwd. - Scouting Nadat in 2015 de vernieuwing van het scoutingbeleid tot stand is gebracht en een nieuwe beleidsregel voor de komende jaren is opgesteld, kan de herstructureringsopgave als afgerond worden beschouwd. In 2016 subsidiëren we scouting op stadsdeelniveau op basis van potentieel en daadwerkelijk bereik. Via incidentele subsidiëring van groot onderhoud wordt in 2016 een inhaalslag gemaakt bij de accommodaties die door voldoende leden worden gebruikt. Openbare jeugdgezondheidszorg In 2016 contineren we de samenwerking met de jeugdgezondheidszorg. Deze heeft een belangrijke rol in het preventieve jeugdbeleid; er worden in een vroeg stadium gezondheids- en opvoedingsrisico’s opgespoord. Meander zorgt ook in 2016 voor de toeleiding van zogenaamde doelgroepkinderen naar voorschoolse educatie. De GGD heeft een regierol in de uitvoering van de aanpak JOGG (jongeren op gezond gewicht) in 2016. Bovendien stimuleert de GGD via de ‘gezonde schoolmethode’ de gezondheidsbewustwording op Heerlense scholen. Veiligheid, jeugdreclassering In 2016 continueren we de uitvoering van het beleid op het gebied van veiligheid in en om scholen door het faciliteren van de inzet van de organisatie Halt. Bovendien intensiveren we de samenwerking tussen de sociale buurtteams en het Veiligheidshuis om te komen tot een optimale afstemming en hulpverlening te realiseren waarbij geen kinderen buiten de boot vallen. Jeugdbescherming en jeugdreclassering zijn sinds 1 januari 2015 overgeheveld naar gemeenten. Deze taken worden door de gecertificeerde instelling uitgevoerd en vallen onder de inkoopafspraken jeugdhulp die op de schaal van Zuid-Limburg zijn gemaakt. Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • Jeugdwet, 2015. • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), 2015. • Wet Publieke Gezondheid, 2008. • Wet op de kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, 2015. • Beleidsplan jeugdhulp: zo doen we dat in de gemeente Heerlen, samen in Parkstad Limburg en ZuidLimburg, 2015-2018. • ‘Samenwerken voor de jeugd, zo doen we dat in Parkstad’: Jeugdagenda 2012-2015 (2011) en Uitvoeringsprogramma Jeugdagenda Parkstad 2014-2015). • Jong@Heerlen, Kadernota Integraal Jeugdbeleid 2013-2016, 2013. • Integraal Maatschappelijk Accommodatiebeleid Heerlen, 2010.
49
Wat gaat het kosten? Integraal Jeugdbeleid Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-5.864
-34.661
-33.730
-33.159
-33.334
-33.329
434
351
254
0
0
0
-5.430
-34.310
-33.475
-33.159
-33.334
-33.329
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Door te stoppen met projecten in het kader van jongerenparticipatie (zoals het project Kinderburgemeester) besparen we vanaf 2017 € 9.000.
50
Kernthema Integraal ouderenbeleid Wat willen we bereiken? Het uitgangspunt van het kernthema Integraal ouderenbeleid is dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen en kunnen deelnemen aan de samenleving. Om deze ontwikkeling te ondersteunen richten we ons met name op de groep vitale ouderen. De aandacht voor kwetsbare ouderen wordt opgepakt binnen de reguliere inzet van de Wmo. Vitale ouderen voelen zich over het algemeen fit en voeren nog zelfstandig en onafhankelijk de regie over hun eigen leven. We willen deze vitale ouderen stimuleren om betrokken en actief te blijven bij de maatschappij of dit te worden. Zij hebben met hun kennis en levenservaring een toegevoegde waarde voor de maatschappij en wij willen deze waarde motiveren en stimuleren. Om te onderzoeken hoe de gemeente vitale ouderen kan ondersteunen om vitaal en maatschappelijk actief te blijven, zijn er in 2015 een aantal acties ondernomen. Zo is er aan 3.300 vijfenvijftigplussers een enquête gestuurd. Zo’n 50% van de mensen heeft de enquête ingevuld en geretourneerd. Daarnaast hebben er in acht wijken bijeenkomsten plaatsgevonden waarin gesproken is met vijfenvijftigplussers en professionals over allerlei facetten van hun leven en van hun wijk en de stad. Deze input is verwerkt in een ouderennota. Het ouderenbeleid wordt samen met de ouderen in Heerlen vormgegeven. Speerpunten: 1. Ouderen kunnen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen. Hier spelen fysieke en sociaal-maatschappelijke aspecten een rol. 2. De lichamelijke en geestelijke vitaliteit van ouderen wordt gestimuleerd, bijvoorbeeld door het optimaliseren van het sportaanbod voor ouderen. 3. Ouderen (blijven) participeren in de samenleving, enerzijds doordat ze blijven meedoen met het maatschappelijke leven, anderzijds doordat zij hun kennis, kunde en ervaring delen met de samenleving. Wat gaan we daarvoor doen? Het jaar 2016 zal in het teken staan van het mogelijk maken van een aantal concrete acties zoals die genoemd zijn in de ouderennota. Uit de wijkbijeenkomsten en de enquête zijn een aantal suggesties voor acties voortgekomen. De suggesties die zijn aangedragen worden onderzocht en indien mogelijk en wenselijk worden ze uitgevoerd. Gedacht wordt aan het stimuleren van ontmoetingsactiviteiten voor ouderen, een cultureel programma voor ouderen en een aantal fysieke voorzieningen om de mobiliteit van ouderen te behouden en te vergroten. Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • De nieuwe Ouderennota. • Regionaal Gezondheidsbeleid, 2012-2015 ‘Een gezonde koers voor Zuid-Limburg’. • Het nieuwe WMO beleidsplan. Wat gaat het kosten? Integraal Ouderenbeleid Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-216
-205
-357
-407
-406
-406
0
0
0
0
0
0
-216
-205
-357
-407
-406
-406
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? Vanaf 2016 kunnen wij beschikken over nieuwe middelen ten behoeve van ouderen beleid. In ons MBP hebben wij € 200.000 daarvoor gereserveerd. We weten echter dat bij het opstarten van nieuw beleid niet tijdens het eerste jaar alle middelen worden ingezet. We zullen dan ook in 2016 € 50.000 besparen.
51
52
2.3 Programma Leefomgeving Portefeuillehouders: N. Aarts, R. Krewinkel Inleiding Onze ambitie is: ‘in Heerlen is de basis op orde’. Onze strategische opgave is de versterking van de sociaaleconomische structuur van onze stad. Het door ontwikkelen en versterken van die sociaaleconomische en ook de ruimtelijke structuur kan alleen als de basis op orde is. Pas als een stad met zijn centrum, woonbuurten, natuurgebieden en bedrijvenlocaties schoon, heel, veilig en bereikbaar is, nu en in de toekomst, willen mensen er wonen, werken en recreëren. Het programma leefomgeving stelt zich tot doel deze basis op orde te krijgen en te houden, zodat Heerlen een stad is waar inwoners en gasten zich prettig voelen en waar bedrijven zich willen vestigen. Heerlen als aantrekkelijke stad. Gezien de financiële druk waar gemeenten, en dus ook Heerlen, mee te maken hebben moeten we echter nu, maar ook in de komende jaren moeilijke en soms pijnlijke keuzes maken. Onze eerste prioriteit ligt dan bij het überhaupt niet laten dalen en liefst zelfs verhogen van de kwaliteit van de leefomgeving in gebieden waar die kwaliteit al laag is. Daarna richten wij ons op het voorkomen van dalingen in gebieden waar de huidige kwaliteit net voldoende is. Daar waar de kwaliteit ruim voldoende is zullen wij een eventuele daling moeten accepteren. Daar waar mogelijk zal het programma leefomgeving verbinding en afstemming zoeken met andere programma’s zodat de inspanningen van de programma’s elkaar maximaal zullen versterken. De ambities binnen het programma leefomgeving zijn afgeleiden van de thema’s schoon, heel, veilig en bereikbaar. Zo willen we zorgen voor een schone stad, heel straatmeubilair, voldoende verlichting, en bijgehouden groen. Verloedering en verpaupering willen we tegen gaan. We gaan nadenken over gedifferentieerder onderhoud van de openbare ruimte, de burgers actiever betrekken en zoeken naar manieren om heel ook duurzaam heel te laten zijn (geen of minder kapitaalvernietiging). Overheid en burger zullen het meer samen moeten doen in de toekomst. Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een leefbare buurt en stad. Binnen dit onderdeel van het programma leefomgeving zullen we onze inzet om criminaliteit en overlast terug te dringen continueren en daar waar mogelijk samen met onze maatschappelijke partners verder verbeteren. Georganiseerde criminaliteit wordt samen met onze justitiële partners aangepakt, het aantal vermogens- en geweldsdelicten willen we verder verkleinen en de illegale hennepteelt en synthetische drugs productie zullen we zoveel mogelijk tegen gaan. We plegen forse inspanningen om kindermishandeling en huiselijk geweld (geweld in afhankelijkheidsrelaties) verder terug te dringen en op het verminderen van overlast in de openbare ruimte. Heerlen kiest hierbij waar mogelijk nadrukkelijk voor de combinatie van preventie, repressie en zorg daar in de praktijk is gebleken dat dit de enige manier is om duurzame resultaten te boeken. Een veilige leefomgeving betekent ook dat ingezet zal worden op veilige gebouwen, woningen, bedrijven en evenementen (bouwen, ruimtelijke ordening en milieu). Tevens zetten we in op het zoveel mogelijk verkleinen van de effecten van rampen door een goede voorbereiding hierop. Tenslotte is een leefbare stad ook een stad die goed bereikbaar is en waarbij de verkeersveiligheid en toegankelijkheid zoveel mogelijk geborgd is. Door de juiste verkeerskundige keuzes en accenten kan het streven naar het gewenste multimodale verkeerssysteem (en dus ook een hogere tevredenheid onder de bewoners en bezoekers van Heerlen) zo goed mogelijk worden benaderd. In 2015 of 2016 wordt beleid ontwikkeld met betrekking tot het vergroten van burgerparticipatie. Het gaat erom de burger meer in staat te stellen medeverantwoordelijkheid te voelen en te nemen voor zowel de veiligheid in de stad, als voor de onderdelen schoon, heel, en bereikbaarheid. Voor de indicatoren behorende bij het programma Leefomgeving verwijzen wij naar de Effectmonitor die is opgenomen als bijlage.
53
Wat gaat het programma kosten? Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Geraamde totaal saldo van baten en lasten
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-52.820
-54.634
-54.676
-54.616
-54.256
-54.719
5.279
4.822
3.309
2.797
2.809
2.819
-47.541
-49.812
-51.367
-51.819
-51.447
-51.900
Toevoeging reserves
-2.103
-40
-40
-40
-40
-40
Onttrekking reserves
1.034
1.157
150
96
0
0
-48.610
-48.695
-51.257
-51.763
-51.487
-51.940
Geraamde resultaat
Specificatie kernthema’s (saldo) Rekening 2014 x € 1.000 Mobiliteit & Parkeren
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-1.688
-1.809
-1.326
-1.228
-1.205
-1.179
Schoon en heel
-31.094
-33.772
-34.451
-35.153
-34.999
-35.501
Veiligheid
-14.759
-14.231
-15.590
-15.439
-15.243
-15.220
-1.069
1.117
110
56
-40
-40
-48.610
-48.695
-51.257
-51.763
-51.487
-51.940
Bestemming Totaal
Risico’s • Woonwagenstandplaatsen (in eigen beheer en onderhoud) • Claims van derden (juridische procedures) • Verbonden partijen (begrotingsresultaten) Voor een toelichting zie paragraaf 3.2 Weerstand vermogen en risicobeheersing.
54
Kernthema Schoon en heel Wat willen we bereiken? De openbare ruimte vormt de eerste indruk van de stad. Het beheer en onderhoud van de openbare ruimte is dan ook een belangrijke basisvoorwaarde voor een aantrekkelijke stad voor onze inwoners, bezoekers en ondernemers. Uiteraard streven wij ernaar om bewoners en ondernemers hierbij te betrekken, waarbij we vooral uitgaan van hun eigen kracht. Niet in de laatste plaats heeft de gemeente een wettelijke zorgplicht als het gaat om een veilig gebruik van de openbare ruimte. Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan wegen en straten, maar ook aan speeltoestellen waar kinderen veilig kunnen spelen. De basis moet op orde zijn! Wat gaan we daarvoor doen? Visie Beheer en Onderhoud Leefomgeving In 2016 zal de visie op het Beheer en Onderhoud van de Leefomgeving aan de gemeenteraad worden voorgelegd. De richting is afhankelijk van de uitkomsten van het visie-traject dat in de zomer van 2015 is gestart. Integraal Beheer en Onderhoud Openbare Ruimte (IBOR) De afgelopen jaren hebben wij vaker met onze toezichthouder gesproken over de staat van onze kapitaalgoederen en dan met name onze openbare ruimte (inclusief wegen). We zien de laatste jaren, genoodzaakt door besparingen en een toenemend areaal, dat die openbare ruimte aan kwaliteit heeft moeten inleveren. Wij weten ook dat een lager onderhoudsniveau op termijn gaat leiden tot kapitaalvernietiging binnen die openbare ruimte. Dat willen wij voorkomen en daarom gaan wij nu investeren, gedurende 10 jaar jaarlijks € 1.720.000 extra, in deze kapitaalgoederen. Een belangrijke impuls voor onze stad. Bovendien, zo hebben wij vastgesteld, betekenen deze forse investeringen nu, forse besparingen (€ 500.000) in de toekomst. Op deze wijze komen wij geleidelijk en zichtbaar binnen onze stad op het kwaliteitsniveau onderkant b (passend binnen de vereiste CROW). Begin 2016 vindt een vertaling plaats naar het Kwaliteitsplan Integraal Beheer Openbare Ruimte 2016-2020. Het betreft één integraal onderhoudskwaliteitsplan, waarbij de beeldkwaliteit en het IBOR-budget zijn vastgelegd. De specifieke maatregelen worden in de separate nota’s en onderhoudsplannen vastgelegd. Zo wordt de aanpak van het achterstallig onderhoud op verharding vastgelegd in de Wegverhardingsnota 2016-2020. Daarnaast wordt het Beleidsplan Openbare Verlichting dat doorloopt t/m 2015 geactualiseerd. Ook evalueren we het Stedelijk Plan Schoonhouden 2011-2015 en wordt het vervolgbeleid geformuleerd. Onkruidbestrijding In de eerste helft van 2016 zal de landelijke overheid mogelijk een besluit nemen over het al dan niet toestaan van het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen bij onkruid op verhardingen. Er bestaat een reële kans dat dit besluit wederom wordt uitgesteld. Vooralsnog gaan wij daarom door met het chemisch bestrijden van onkruid, waarbij wij werken volgens de methode Duurzaam Onkruid Beheer (DOB). Wij zijn er namelijk niet van overtuigd dat alternatieve bestrijdingsmethoden minder schadelijk zijn voor het milieu. Bovendien zijn de alternatieve methoden een veelvoud duurder dan de huidige methode. Werk voor Heerlen In 2016 gaat de Stichting Werk voor Heerlen (Wvh) het volledige groenonderhoud voor de gemeente uitvoeren. Ook streven wij ernaar om hen voor andere kleinschalige werkzaamheden in te zetten. Riool In 2016 gaan wij uitvoering geven aan het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 dat eind 2015 wordt vastgesteld. Met het vaststellen van dit plan geeft de gemeente wettelijk uitvoering aan haar zorgplicht op het terrein van de afvoer van afvalwater, overtollig hemelwater en grondwater. Hierbij werken we samen met Kerkrade, Voerendaal, Nuth, Landgraaf, Brunssum en Onderbanken, Simpelveld, Waterschap Roer en Overmaas en Waterschap bedrijf Limburg. Om het kapitaalgoed riolering in stand te houden, zetten we steeds meer in op het relinen van riolering in plaats van het duurdere vervangen.
55
Daarnaast gaan we over op een andere financieringssystematiek, waarin we geleidelijk over gaan tot het rechtstreeks betalen waardoor we niet meer hoeven te lenen. Dit maakt de rioolheffing op de lange termijn goedkoper echter hiervoor moeten we nu de rioolheffing met 4,2 procent (waarvan 1,2 % inflatie) verhogen. Op deze wijze kunnen wij het kapitaalgoed riolering duurzaam in stand houden. Begraafplaatsen Vanwege bezuinigingen op de dienstverlening van begraafplaatsen zal er geen informatievoorziening meer plaatsvinden door de begraafplaatsbeheerder aan de bezoekers. Ook zal hij geen rouwstoeten meer begeleiden. Bewoners kunnen voor informatie en vragen over begravingen terecht op de gemeentelijke website of kunnen een afspraak maken via het gemeentelijke call centrum. Deregulering vergunningen Wij schaffen die inritvergunning, de kapvergunning en de grafmonumentvergunning af. In de plaats daarvan komen algemene regels. We verwachten dat we hiermee kunnen bezuinigingen. Het gevaar bestaat echter dat er veel discussie kan ontstaan bij de handhaving op deze regels. Het zelfstandig aanleggen van inritten en het kappen van bomen kan een negatieve impact hebben op de kwaliteit van de leefomgeving. Afval Het verder uitvoeren van het vastgestelde afvalbeheersplan 2014-2020 door het door ontwikkelen van bronscheiding (2015-2018). Het doel is een reductie van de hoeveelheid afval en een vermindering van de kosten voor de burger. Dit doen we door fase 2 van het vastgestelde afvalbeheersplan uit te voeren (container voor papier en verpakkingsmateriaal). Het uiteindelijke doel is het afbouwen van de dienstverlening voor restafval. Per maatregel zal er een bestuurlijke afweging moeten plaatsvinden. Wat gaat het kosten? Schoon en heel Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-34.223
-37.238
-36.774
-37.481
-37.333
-37.839
3.128
3.466
2.323
2.329
2.334
2.338
-31.094
-33.772
-34.451
-35.153
-34.999
-35.501
Welke investeringen gaan we doen binnen het kernthema schoon en heel? Omschrijving
Begroting 2016
2017
2018
2019
Rioolrenovaties
3.779
3.279
3.279
3.279
IBOR
1.720
1.720
1.720
1.720
Onderhoud bergingen
1.266
x € 1.000
Meerjarenraming
Openbare verlichting
686
686
686
686
Verkeersregelinstallaties
300
100
390
150
Openbare speelvoorzieningen
114
114
114
116
Vervoermiddelen
105
Bewegwijzering borden Totaal
25
25
25
25
25
7.995
5.924
6.239
5.976
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Tot en met heden hadden wij begroot op een beeldkwaliteitsniveau tot en met C. Door een 10-jarige investering van € 17,2 miljoen brengen wij onze openbare ruimte geheel naar het kwaliteitsniveau B. Hierdoor kunnen wij € 500.000 besparen op het onderhoud. • Wij verwachten extra inkomsten te hebben ten aanzien van de zogenaamde “nutssleuven” ter hoogte van € 75.000 structureel en extra inkomsten ten aanzien van “reclamebakken” ad € 25.000 structureel.
56
Kernthema Mobiliteit en parkeren Wat willen we bereiken? Het kernthema ‘Mobiliteit en Parkeren’ strekt zich uit over vier belangrijke verkeerskundige aspecten, met name bereikbaarheid, verkeersveiligheid, leefbaarheid en toegankelijkheid. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het aspect ‘Bereikbaarheid’ opgesplitst kan worden in de fysieke bereikbaarheid (infrastructuur) en het parkeren. Het streven naar een verbetering omtrent de bovenvermelde verkeerskundige aspecten zal zich uiten in een verbetering van het gehele multimodale verkeersgebeuren. Echter, vaak gaat een vooruitgang omtrent een verkeersaspect van een vervoermodus ten koste van één of meerdere andere vervoermodus/-modi. Door de juiste verkeerskundige keuzes en accenten kan men streven naar het gewenste multimodale verkeerssysteem. Wat gaan we daarvoor doen? Om te kunnen beoordelen of we op het einde van deze MBP periode kwalitatief succesvol zijn, heeft de raad de volgende ambities en indicatoren gedefinieerd: - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de bereikbaarheid van Heerlen-Centrum per auto. - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de bereikbaarheid van Heerlen-Centrum per openbaar vervoer. - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de bereikbaarheid van Heerlen-Centrum per (brom)fiets. - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de bereikbaarheid van Heerlen-Centrum te voet. - Een evenwichtige verdeling over de parkeerterreinen en fietsparkeerplaatsen zodat hun bezettingsgraden tussen 50% en 80% gelegen zijn. - Een reductie van het aantal ernstige verkeersslachtoffers in Heerlen. - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de verkeersveiligheid/verkeerssnelheid in de buurt. - Een hoger percentage burgers dat tevreden is over de verkeersveiligheid op schoolroutes. - Een hogere waardering van de verkeersvoorzieningen in de buurt. Om de bovenstaande ambities uiteindelijk te realiseren zullen in 2016 onder andere de onderstaande activiteiten uitgevoerd worden. Algemeen Op vlak van het mobiliteitsbeleid beschikt de gemeente Heerlen momenteel over separate beleidsonderdelen (Parkeernota 2010, Actieplan Fiets 2009) die geleidelijk aan geactualiseerd worden. Bovendien ontbreekt er momenteel een ‘kapstok’ die de onderlinge samenhang dient te waarborgen. Om die reden zal er in 2016 een integrale mobiliteitsvisie opgesteld worden die de visie op alle verkeerskundige beleidsonderdelen zal verwoorden. In deze integrale mobiliteitsvisie zal er een uitvoeringsplan verweven zijn waarin alle gewenste c.q. noodzakelijke infrastructurele maatregelen (onder andere het oplossen van verkeersveiligheidsknelpunten uit ‘Modelaanpak Veilig Fietsen in Heerlen’ en de optimalisatie van de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid op de Onderwijsboulevard en in de Zorgvallei) opgesomd worden. Tevens zal hierin aangekaart worden hoeveel financiële middelen benodigd zijn ten behoeve van deze projecten. Bereikbaarheid per fiets Nadat het onderzoek omtrent de snelfietsroute Heerlen-Aken in 2015 wordt afgerond, zullen er in 2016 -mits hiervoor financiële middelen beschikbaar zijn- enkele infrastructurele aanpassingen uitgevoerd worden. Verder wordt een verbetering van de fietsbereikbaarheid van het Maankwartier onderzocht. Dit heeft met name betrekking op de afronding van het Mijnmuseumpad en de realisatie van een bewaakte fietsenstalling in het Maankwartier. Tot slot zal er in het kader van de fietsveiligheid in Heerlen onderzocht worden welke maatregelen uit de ‘Modelaanpak Veilig Fietsen in Heerlen’ uitgevoerd kan worden. Bereikbaarheid per openbaar vervoer In 2016 zal er voortgewerkt worden aan de realisatie van een IC-verbinding tussen Eindhoven en Aken. Hierbij zal dan eerst de infrastructuur tussen Heerlen en Landgraaf aangepast moeten worden. Daarnaast zullen gesprekken gevoerd worden met de nieuwe concessiehouder ten behoeve van de OV-dienstregeling in Heerlen. Aangezien het onmogelijk was om gratis of goedkoper openbaar vervoer voor minima-ouderen vóór 2016 in te voeren en het openbaar vervoer in Limburg vanaf eind 2016 beheerd zal worden door een nieuwe concessiehouder, zal dit onderwerp met de nieuwe concessiehouder besproken worden.
57
Bereikbaarheid per auto Conform de voorgaande jaren zal er in 2016 verder gewerkt worden aan de aanleg van de Buitenring Parkstad Limburg. Hierbij vervult de Gemeente Heerlen een controlerende, adviserende en ondersteunende rol. De omvang van dit grootse regionale infraproject vereist dat er zonder meer moet worden voorzien in een zo optimaal mogelijke verkeersgeleiding tijdens de uitvoeringsjaren. Verder worden verschillende wegen heringericht naar aanleiding van asfaltonderhoud en rioolwerkzaamheden. Tot slot zal er in 2016 onderzocht worden welke maatregelen de bereikbaarheid en de verkeersveiligheid van de Onderwijsboulevard en de Zorgvallei kunnen verbeteren. Parkeren Naar aanleiding van het vastgesteld ‘Addendum Parkeernota 2010’ zal het concept van de blauwe zone in 2016 verder uitgevoerd worden in de omliggende wijken van Heerlen-centrum. Als de nieuwe Parkeernota in het voorjaar van 2016 vastgesteld wordt, kan er een start worden gemaakt met de daarin vermelde maatregelen. Onderdeel daarvan is het optimaliseren van het mobiel parkeren. Bovendien wordt er in 2016 gestreefd naar een evenwichtige parkeerbalans waarin parkeervraag en –aanbod zowel kwalitatief als kwantitatief beter op elkaar aansluiten. Aangezien dit evenwicht momenteel niet waargenomen kan worden op bepaalde straten in het centrum, zal er in 2016 voor dergelijke straten met variërende parkeertarieven gewerkt worden. Verkeersveilige stad en buurt Op basis van snelheidsmetingen zal er een prioriteitenlijstje opgesteld worden omtrent de erftoegangswegen die voorzien moeten worden van verkeersremmende maatregelen. Daarnaast zullen diverse educatieprojecten ter verbetering van de verkeersveiligheid opgestart en/of gecontinueerd worden. Wat gaat het kosten? Mobiliteit & Parkeren Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-1.762
-1.851
-1.378
-1.281
-1.258
-1.232
74
43
53
53
53
53
-1.688
-1.809
-1.326
-1.228
-1.205
-1.179
X € 1.000
Begroting 2016
2017
2018
2019
0
0
0
Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving Omvormen parkeerautomaten
40
Totaal
40
Meerjarenraming
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Door een besparing op het onderhoudsbudget parkeerapparatuur kunnen we vanaf 2016 € 30.000 bezuinigen. • Door een verhoging van de vergoeding voor gebruik van het parkeerroute informatiesysteem ontvangen we vanaf 2016 € 10.000 extra aan inkomsten.
58
Kernthema Veiligheid Wat willen we bereiken? Veiligheid is een basisvoorwaarde voor een leefbare samenleving. Met het kernthema veiligheid ambiëren wij dan ook een veilige stad waar mensen graag zijn en waar de basis op orde is. De afgelopen jaren is er veel inzet gepleegd om de veiligheid in Heerlen te vergroten. Wij hebben daarbij belangrijke resultaten geboekt, maar we zijn er nog niet. Er is nog veel te doen op het gebied van veiligheid. Gelet op bezuinigingen en de gewijzigde rol van de overheid, waarbij meer verantwoordelijkheid bij burgers wordt belegd, is er een andere aanpak nodig om op deze wijze de basis op orde te krijgen en te houden. Deze aanpak is vastgelegd in het Meerjarig integraal veiligheidsbeleid 2016-2018. Wij streven naar een veilig Heerlen, waar criminaliteit, misdaad en overlast zo min mogelijk voorkomen (objectieve veiligheid) en waar inwoners, ondernemers en bezoekers met een veilig gevoel kunnen wonen, werken en verblijven (subjectieve veiligheid). Wij kunnen en willen dat niet alleen doen, maar zullen onze inwoners, ondernemers en professionele en maatschappelijke partners hier, ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, nadrukkelijk bij betrekken. Verder willen wij scherper inzetten op onze wettelijke regierol, de verantwoordelijkheid neerleggen waar die thuis hoort. Onze strategische uitgangspunten zijn: Voorkomen is beter dan genezen: meer inzetten op preventie Inzet aan de achterkant (repressief) is noodzakelijk. Echter in veel gevallen is het effectiever (kan deze repressie voorkomen worden) door aan de voorkant van de problematiek mee te denken. Een preventieve benadering van “veiligheidsvraagstukken” maakt nadrukkelijk onderdeel uit van onze aanpak. Thematisch gebiedsgericht werken Het vergroten van de leefbaarheid in wijken en buurten vraagt om een continu proces van alertheid. Dat betekent onder meer dat we flexibel en adequaat inspelen op signalen van overlast situaties. Onze eerste prioriteit ligt bij het aanpakken van de zogenaamde “Hotspots”. Intensiveren samenwerking met alle partners (intern, regionaal en grensoverschrijdend) De samenwerking met de partners intensiveren, zowel binnen de eigen gemeente als regionaal en grensoverschrijdend. Burgerparticipatie: bewoners meer betrekken bij het thema veiligheid Vanuit veiligheid zetten wij in op een versterkte wisselwerking met in- en externe partners. In dit verband is het van groot belang om niet alleen samen te werken met professionele partners maar vooral ook onze bewoners bij het werken aan veiligheid te betrekken. Wij doen dit door burgers nadrukkelijker te betrekken bij het oplossen van veiligheidsvraagstukken. Vanuit veiligheid leggen wij dan ook nadrukkelijk verbindingen met de aanpak gebiedsgericht werken. Betrokkenheid van buurt en bewoners wordt actief opgezocht en gestimuleerd. Verbeteren communicatie met bewoners Communicatie heeft een tweeledige rol als het gaat om veiligheid. Bewoners informeren en transparantie bieden over de mate van veiligheid in de stad (informeren) en bewoners overtuigen van de verantwoordelijkheid die ze zelf hebben om hun woonomgeving veilig te houden (stimuleren en activeren). We zullen met meer nadruk uitdragen welke acties de gemeente inzet in de sfeer van (drugs)overlast. Dit geeft tevens een waarschuwend signaal in termen van preventie. Risicobewustzijn burgers en ondernemers vergroten In samenwerking met de partners zal bekeken worden hoe het risicobewustzijn van de burger en ondernemer vergroot kan worden. Daardoor kunnen burgers en ondernemers beter invulling geven aan hun eigen verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid. De overheid faciliteert door het geven van informatie en advies. Meer eigen verantwoordelijkheid bewoners en maatschappelijke partners Bewoners en maatschappelijke partners worden geacht steeds meer eigen verantwoordelijkheid te nemen bij het voorkomen en oplossen van veiligheidsproblemen. De gemeentelijke rol hierbij is vooral regisserend en faciliterend van aard.
59
Betere afstemming met de andere programma’s Vanuit veiligheid wordt nadrukkelijk verbinding gelegd met andere programma’s van het Meerjarig Bestuurlijk Programma, met name op het terrein van welzijn en buurtgericht werken. Informatiepositie verbeteren Betere afstemming met veiligheidspartners om goed regie te kunnen voeren op de objectieve en subjectieve veiligheidscijfers. Per prioritair thema moet invulling aan deze regierol gegeven worden zodat sturing kan plaatsvinden. Eigen beleidsverantwoordelijkheid veiligheidspartners thema veiligheid Veiligheidsbeleid is facetbeleid: naast veiligheid in enge zin (misdaad, criminaliteit en overlast) bevatten ook andere beleidsterreinen veiligheidsaspecten. Zo gaat verkeersbeleid ook over verkeersveiligheid en raakt milieubeleid ook aan externe veiligheid. Voor een succesvolle uitvoering van ons veiligheidsbeleid is het daarom zaak dat alle betrokkenen, in- en extern, hiervan doordrongen zijn en hun verantwoordelijkheid nemen. Wat gaan wij daarvoor doen? We richten ons, in onze aanpak om de objectieve en subjectieve veiligheid te verbeteren, in het bijzonder op een vijftal prioritaire thema’s. Uit onze veiligheidsanalyse (2015) is naar voren gekomen dat het veiligheidsniveau op deze prioritaire thema’s beter kan én moet en dat de aanpak van deze thema’s geïntensiveerd en/of doorontwikkeld moet worden. Onze prioriteiten voor 2016-2018 betreffen: Veiligheid in de alledaagse woon- en leefomgeving Deze prioriteit richt zich op de zwaardere vormen van overlast (inclusief jeugdoverlast) en geweld in afhankelijkheidsrelaties. Actuele onderwerpen op dit gebied zijn overlast van verwarde en overspannen personen, overlast uit kamerverhuurpanden en aanpak van jeugdgroepen. Bij onze handhaving en toezicht in het openbaar gebied blijven parkeertoezicht, aanpak jongerenoverlast, bestrijden vervuiling, hondenoverlast en geluidsoverlast kerntaken, met dien verstande dat het in het MBP 2015-2018 beschreven proces van doorontwikkeling daarbij moet leiden tot een professionelere organisatie. Ook streven wij in dat kader -in lijn met het verzoek vanuit de raad- naar meer bevoegd blauw op straat in de vorm van BOA-capaciteit. Drugsoverlast Het gaat hierbij om overlast in het openbaar gebied en vanuit panden zowel in het centrumgebied als in het woongebied buiten het centrum. Actueel onderwerp blijft de aanpak van de illegale hennepteelt. High Impact Crimes (HIC)/geregistreerd slachtofferschap We gaan planmatiger inzetten op verschillende vormen van straatroven, overvallen, woninginbraken en geweldsdelicten en proberen het gerapporteerd slachtofferschap te verminderen. Actueel onderwerp is de overvallen op fritures. Ondermijning (vermenging van boven- en onderwereld)/georganiseerde criminaliteit Dit thema heeft betrekking op verschillende vormen van georganiseerde criminaliteit zoals drugscriminaliteit, vastgoedfraude, mensenhandel en witwassen. Een belangrijk element daarbij is het risico van verweving van onder- en bovenwereld. Een actueel voorbeeld is intimidatie door Outlaw Motorcycle Gangs (OMG’S). Radicalisering (Jihadisme) Jihadgang is een thema dat speciale aandacht vraagt. Het aantal jongeren dat in Nederland op Jihad gaat of wil gaan, stijgt. Ook zijn al Jihadisten teruggekeerd. Deze groep kan mogelijk een gevaar vormen voor de veiligheid van de Nederlandse samenleving. Cameratoezicht blijft in menig opzicht -met name in relatie tot de eerste vier prioriteiten- een cruciale randvoorwaarde. In 2016 zullen de besluiten worden uitgevoerd die voortvloeien uit de eind 2015 afgeronde evaluatie van het cameratoezicht.
60
De huidige cameralocaties en de inzet van capaciteit op cameratoezicht zijn immers nog grotendeels geënt op de situatie in 2003: begin Operatie Hartslag. De veiligheidssituatie is ten opzichte van 2003 sterk verbeterd, wat onder meer betekent dat de veiligheidssituatie op diverse cameralocaties nu niet meer rechtvaardigt dat er 24 uur per dag (live) cameratoezicht plaatsvindt. In het door de raad vast te stellen Integrale veiligheidsbeleid 2016-2018 en het uitvoeringsplan Integrale veiligheidsbeleid 2016 is een verdere uitwerking opgenomen van de activiteiten die wij samen met onze interne en veiligheidspartners uitvoeren in 2016 om de doelstelling, het verbeteren van de objectieve en subjectieve veiligheid, te behalen. Voor de veiligheidsthema’s die niet worden geprioriteerd wordt de ingezette aanpak voortgezet maar er wordt niet extra op geïnvesteerd. Overige veiligheidsthema’s waaruit van het kernthema veiligheid een bijdrage wordt geleverd zijn: veilige bedrijventerreinen en winkelgebied, veilig uitgaan, veilige evenementen, brandveiligheid, externe veiligheid, crisisbeheersing en veiligheid in en om scholen. Wat gaat het kosten? Veiligheid Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-16.836
-15.545
-16.524
-15.854
-15.664
-15.648
2.077
1.314
934
416
421
428
-14.759
-14.231
-15.590
-15.439
-15.243
-15.220
X € 1.000
Begroting 2016
2017
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
Meerjarenraming
Mobiele camera's
2018
2019
165
Hardware en portofoons
60
Geluidmeetapparatuur
25
Totaal
0
0
225
25
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? Onze takendiscussie heeft op het terrein van integrale veiligheid geleid tot de volgende bezuinigingsplannen: • Door de beveiliging van de gemeentelijke gebouwen uit te besteden aan een particulier bedrijf besparen we vanaf 2016 € 52.000. • Anders organiseren gemeentelijke handhaving openbare orde: In 2016 zal een structurele bezuiniging van € 350.000 worden gerealiseerd door het anders organiseren van de personele inzet op gemeentelijke handhaving van de openbare orde. De bedoeling is dat wij door een grondige analyse van onze opgave per buurt beter in staat zijn om het blauw op straat effectiever en ook efficiënter in te zetten. Hierbij komen ook de benodigde kwaliteit en de gewenste kwantitatieve verhouding toezichthouders: Boa’s aan de orde. De analyse doen wij niet alleen aan de hand van cijfers maar ook door eind 2015 en begin 2016 in de buurten te gaan kijken, praten en afspraken te maken. Daarnaast wordt gekeken of wij de interne (beleids)coördinatie op dit terrein kunnen optimaliseren.
61
62
2.4 Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Portefeuillehouders: J. Clemens, P. van Zutphen en B. Braeken Inleiding We willen een aantrekkelijke stad zijn, met een stadshart met een verrassend/eigenwijs karakter en met vitale buurten waar mensen graag zijn en waar mensen zich thuis voelen. De fysieke transformatie van ons stadscentrum is in volle gang. Het stadscentrum gaat de komende jaren flink op de schop. In de wijken zijn we er de afgelopen jaren van uit gegaan dat we dit doel of deze wens konden realiseren door de verschillende gebiedsontwikkelingen vanuit een concreet eindbeeld gekoppeld aan een van tevoren vastgesteld en gefinancierd uitvoeringsprogramma, aan te pakken en te realiseren. Traditioneel ‘blauwdruk denken’ in het fysieke domein blijkt echter enerzijds financieel onhaalbaar te zijn en anderzijds niet de gewenste resultaten op te leveren. Wij willen dan ook met deze aanpak breken en een meer organische, bottom-up aanpak ontwikkelen. Het gaat daarbij om een procesaanpak die zich in de tijd ontwikkelt en zich kenmerkt met inspelen op kansen, evalueren en bijstellen in voortdurende samenspraak en samenwerking met onze maatschappelijke partners in het fysieke domein. Daar waar wij de openbare ruimte aanpassen werken beheerder en ontwikkelaar nauw samen. Ontwerpwensen en beheerbare en financiële haalbaarheid stemmen we op elkaar af. De omslag van groei als ruimtelijk doel naar het behoud en versterken van het bestaande als doel, vereist ook een andere wijze van planontwikkeling. Die omschakeling van ‘blauwdrukplanning’ naar organisch ontwikkelen willen wij in deze collegeperiode gestalte geven. De volgende uitgangspunten zijn daarbij van belang: • We willen meer ruimte bieden voor goede initiatieven vanuit de samenleving. We willen deze begeleiden en faciliteren. • We zien kansen voor kleinschalige ontwikkelingen in het stedelijk gebied; een soort “acupunctuur” met ruimtelijke ingrepen gericht op het wegnemen van “rotte plekken”. • We zien geen kansen meer voor grootschalige uitbreidingsvolumes buiten het centrum. • Bij nieuwe ontwikkelingen levert iedere ontwikkelfase een afgerond stedenbouwkundig geheel op. • We willen bestaande uitbreidingscapaciteit herijken en waar wenselijk, nodig of mogelijk zullen we plannen anders faseren, omkatten of geheel stoppen. Uiteraard zal dit in financieel en juridisch opzicht worden getoetst. Voor die nieuwe wijze van ontwikkelen is experimenteerruimte nodig. Ruimtelijke ontwikkeling binnen huidige context en omstandigheden is nieuw in Nederland. Dat vereist een innovatieve aanpak waarbij we “out of the box” moeten leren denken en doen. We denken aan flexibel plannen op plekken met hoge dynamiek. Met als doel snel mee te kunnen bewegen met die dynamiek. We denken aan tijdelijke oplossingen met als voorbeeld: De Tussentijd (Aldenhofpark Hoensbroek). En we hebben nieuwe instrumenten nodig die zijn gericht op nieuwe financiële arrangementen en die het principe van ‘de juiste ontwikkeling op de juiste plek’ bevorderen. Voor de indicatoren behorende bij het programma ruimtelijke ontwikkeling verwijzen wij naar de Effectmonitor die is opgenomen als bijlage. Wat gaat het programma kosten? Rekening 2014 x € 1.000 Lasten
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-13.797
-16.876
-8.816
-8.151
-7.888
-8.016
5.905
6.809
1.450
1.051
1.051
1.255
-7.893
-10.067
-7.366
-7.100
-6.837
-6.761
Toevoeging reserves
-1.179
-1.191
0
0
0
0
Onttrekking reserves
2.263
1.982
361
335
171
152
-6.809
-9.275
-7.005
-6.765
-6.665
-6.609
Baten Geraamde totaal saldo van baten en lasten
Geraamde resultaat
63
Specificatie kernthema’s (saldo) Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Duurzaamheid & Milieu
-1.860
-1.952
-1.358
-1.323
-1.261
-1.253
Fysieke leefomgeving
-5.015
-4.611
-4.309
-4.332
-4.231
-4.166
-969
-3.354
-1.700
-1.445
-1.344
-1.341
-49
-150
0
0
0
0
Herstructurering Centrum Bestemming Totaal
1.084
791
361
335
171
152
-6.809
-9.275
-7.005
-6.765
-6.665
-6.609
Risico’s • Claims van derden (juridische procedures). • Verbonden partijen (begrotingsresultaten). • Projectenportefeuille (in relatie tot beschikbare budgetten). • Bodemsanering (bodemvervuiling). • Achterstand actualisering bestemmingsplannen (ruimtelijk sturingsinstrument/inkomsten). Voor een toelichting zie paragraaf 3.2 Weerstandvermogen en risicobeheersing.
64
Kernthema Fysieke leefomgeving Wat willen we bereiken? Heerlen wil, net als vele andere steden, een aantrekkelijke stad zijn om te wonen, te werken en te leven. Een stad ook, die zich bewust is van haar verleden, maar met de blik op de toekomst gericht. Daarbij past een ruimtelijke ontwikkeling die met het verleden als uitgangspunt, richting geeft aan de moderne 21e eeuwse stad die we willen zijn. Om dat te bereiken hanteert de gemeente een planologisch sturingsregime dat gericht is op het stimuleren van gewenste en het tegengaan van ongewenste ruimtelijke ontwikkelingen. We houden bij de uitvoering van het ruimtelijk beleid rekening met de veranderende dynamiek in de vraag naar ruimte en vastgoed. In het verleden was ruimtelijke sturing vooral gericht op groei. Gelet op de steeds groeiende bevolking was er veel vraag naar ruimte en vastgoed. Die tijd is echter voorbij. Door demografische en economische veranderingen alsmede vanwege technologische ontwikkelingen neemt de vraag naar ruimte en vastgoed af. We hebben nu een overschot aan vastgoed en in veel gevallen is ook de kwaliteit van dat vastgoed onvoldoende. Heerlen staat derhalve voor een omvangrijke en ingrijpende transitieopgave van vastgoed, die betrekking heeft op de gehele stad. Het betreft zowel economisch en maatschappelijk vastgoed als woningen. Heerlen wil daarom bouwen aan een compactere en betere stad. Verder zullen we goed moeten nadenken over een functionele en betaalbare invulling van de fysieke ruimte die beschikbaar komt als gevolg van eventuele sloop van gebouwen. Wat gaan we daarvoor doen? Actualisatie Nota Ruimtelijke Kwaliteit De nota Ruimtelijke Kwaliteit waarmee de gemeente haar wettelijke plicht om welstandbeleid vast te stellen invult moet worden geactualiseerd. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, gewijzigd beleid en regelgeving zijn hiervan de oorzaak. IBA We begeleiden samen met de andere gemeenten in Parkstad het IBA proces. Daarbij hebben we uiteraard bijzonder aandacht voor de totstandkoming van de IBA projecten op ons grondgebied, waaronder onze eigen kandidaat projecten Gebrookerbos, Aldenhofpark, Romeins Kwartier en Kegelpaleis. Al naar gelang de aard van de projecten en de fase waarin zich deze bevinden, bestaat onze inzet uit het meedenken in de mogelijkheden van het project tot het planologisch begeleiden ervan en wat betreft de eigen projecten ook in het realiseren van deze projecten in de komende jaren. Onze inzet daarbij is om de potentie van IBA zodanig te benutten dat er een vliegwiel ontstaat die nieuwe dynamiek in onze regio brengt. Ontwikkelen woonvisie Heerlen mede in het kader van de herziene verhoudingen met de woningcorporaties als gevolg van de woningwet welke per 1 juli 2015 van kracht is. In de per 2015 herziene wet worden de nieuwe verhoudingen tussen gemeenten en corporaties geschetst. De wetgever beoogt een voortrekkersrol van gemeenten waar het gaat om visie en beleid en van corporaties waar het gaat om het uitvoeren van dat beleid. Corporaties worden verplicht om naar draagkracht bij te dragen aan het gemeentelijk beleid, op voorwaarde dat die gemeente dat beleid in een visie heeft vastgesteld. Het huidige woonbeleid van Parkstad is vrij sterk gericht op het sturen op de woningvoorraad. Specifieke volkshuisvestelijke onderwerpen zoals woningtoewijzing, doelgroepenbeleid, arbeidsmigranten, statushouders, leefbaarheid en betaalbaarheid van het wonen zijn nu geen onderwerp van regionaal beleid. In de loop van 2016 zal daarom een nieuwe Woonvisie worden opgesteld die wel ingaat op deze onderwerpen en op basis waarvan de gemeente aan het eind van het jaar prestatieafspraken kan maken met de corporaties. Om te bewerkstelligen dat de gemeente -voorafgaand aan de nieuwe regionale woonvisie- ook al in 2016 afspraken heeft met de corporaties, zal nog in 2015 het huidige beleid worden samengevat naar het model van de “Woonbrief” zoals de gemeente Kerkrade deze heeft opgesteld. In december 2015 worden dan afspraken op hoofdlijnen vastgesteld die gelden voor het jaar 2016. Proces uitvoering Heerlerbaan Op basis van de in het najaar 2015 vastgestelde ruimtelijke en economische visie op het centrum van Heerlerbaan zullen we met de verschillende belanghebbenden overleg voeren. Dit is er op gericht om zicht te krijgen op hoe zij omgaan met de geformuleerde kaders en of en zo ja welke bijdrage wij kunnen leveren aan hun initiatieven.
65
Daarnaast zullen we onderzoeken welke instrumenten de gemeente ter beschikking heeft en welke rol zij kan spelen in de realisatie van de visie. Het verleiden, inspireren en uitnodigen van belanghebbenden is hier onderdeel van, maar ook het publiek- en privaatrechtelijke instrumentarium kan hiervoor worden ingezet Proces ontwikkeling De Hees Dit gebied toont nog steeds de sporen van de recente explosie. De herontwikkeling van dit gebied, het uitbreiden van de supermarkt en de planvorming op het terrein van woningen, wordt door de gemeente in overleg met Wonen-Zuid en ander partners in dit gebied opgepakt. Bestemmingsplannen In 2016 zal verdere uitvoering worden gegeven aan de wettelijke taak om bestemmingsplannen te actualiseren. Deze bestemmingsplannen zijn gericht op zowel het beheer, als de verbetering van de ruimtelijke ordening in Heerlen. Volgens planning zijn de volgende actualisaties van vigerende bestemmingsplannen in voorbereiding: 1. Bedrijventerrein de Beitel 2. Hoensbroek Noord 3. Cityplan Heerlen 4. MSP 5. Buitengebied 6. Heerlerheide Centrum Volgens planning zullen de bestemmingsplannen Bedrijventerrein de Beitel en Hoensbroek Noord in 2016 worden vastgesteld. Het actualisatieprogramma verloopt daarmee geheel conform planning en zal in 2023 zijn afgerond. Als gevolg van de voortdurend wijzigende regelgeving kan het noodzakelijk zijn dat de vigerende bestemmingsplanregelingen worden aangepast. Dit wordt structureel gemonitord. Indien nodig zal gepaste actie worden ondernomen. In dit kader wordt in 2016 onder meer gewerkt aan de implementatie van de Omgevingswet. Deze wetswijzing zal een aanzienlijke impact hebben op de wijze waarop de gemeente de kwaliteit van de fysieke leefomgeving bewaakt. De concrete datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet, noch de exacte implicaties hiervan zijn nog niet bekend. De eerste stappen voor een tijdige implementatie worden in 2016 niettemin in gang gezet, er zal met de nodige voorzichtigheid worden omgegaan met zaken die nog niet geheel zijn uitgekristalliseerd. Naast het opstellen van actualiserende bestemmingsplannen met een beheerkarakter, dient ook capaciteit te worden gestoken in het begeleiden van ontwikkelingsgerichte plannen. Het totale aanbod van deze ontwikkelingsgerichte plannen is op voorhand niet sluitend aan te geven. Dit is immers mede afhankelijk van de initiatieven die hiertoe worden ingediend. Zandgroeves Voor de groeve Beaujean moet de transformatie van delfstoffenwinning/industriegebied naar bijzondere woningbouwlocatie opgenomen worden in de regionale woningbouwprogrammering. In 2016 wordt daarvoor de bestemmingsplanprocedure opgestart. Ten aanzien van de groeve Sibelco moet ten aanzien van het in 2015 opgestelde Plan van Transformatie een inhoudelijke verdieping plaatsvinden van de afgraving van de mijnsteenberg en de vormgeving van de schil, de aanhaking van het groevegebied aan de bestaande stedelijke structuur en de wijze waarop beheer en onderhoud van het nieuwe natuur- & recreatiegebied en bijbehorende infrastructuur zullen plaatsvinden. Ten behoeve van de toekomstige realisatie wordt een Uitvoeringsovereenkomst opgesteld. Deze stukken vervangen het Masterplan 2009 en zullen in één pakket begin 2016 ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Medio 2016 wordt het publiekrechtelijke traject: Provinciaal Inpassings Plan, Milieu Effect Rapportage en Ontgrondingsvergunning door de provincie gecoördineerd opgestart. Vergunningverlening is voorzien voor 2017. De zandgroeves zijn, op initiatief van de provincie Limburg, aangewezen als IBA kandidaat. IBA Parkstad is zeer gecharmeerd van de potentie van het groevegebied en wil graag een bijdrage leveren aan de transformatie van het industrie/mijngebied, een litteken in het landschap, naar een stedelijk gebied waar ruimte is voor woningbouw in het topsegment in een natuurlijke setting, recreatiemogelijkheden en hoogwaardige natuur.
66
Wat gaat het kosten? Fysieke leefomgeving Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-5.660
-4.871
-4.656
-4.585
-4.484
-4.418
644
260
347
253
253
253
-5.015
-4.611
-4.309
-4.332
-4.231
-4.166
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Door de KOR en welstandscommissie samen te voegen bezuinigen we vanaf 2016 € 5.000.
67
Kernthema Herstructurering Wat willen we bereiken? Voor de MBP-periode 2015-2018 vindt de herstructurering haar legitimatie in belangrijke thema’s van het coalitieakkoord: - “wij kiezen voor een ondernemende stad…’’ - “wij kiezen voor een stad waar mensen graag zijn…” - “wij kiezen voor een stad waar de basis op orde is…” Vanuit deze thema’s hebben we binnen het kernthema Herstructurering de volgende hoofddoelstelling geformuleerd: ‘Het creëren van vitale buurten, waar mensen graag zijn (Thuis in Heerlen)’. We willen dit bereiken langs 4 pijlers: 1. Veiligere buurten 2. Betere leefomgeving 3. Meer economische dynamiek 4. Vitalere bewoners (werk en inkomen/sociaal (incl. 3D)/gezond) De inspanningen zijn op gebiedsniveau vertaald, tegelijkertijd koersen we op een uitvoeringsaanpak waarbij burgerinitiatieven nadrukkelijk deel uitmaken van de aanpak. We voeren de vastgestelde masterplannen uit, maar willen meer en meer ruimte creëren voor een ontwikkelingsgerichte aanpak, waarbij de doelen niet op voorhand tot in detail zijn vastgelegd. Wij geven als gemeente globale kaders mee, geven ruimte en faciliteren. De focus verschuift van een inhoudelijke rol naar het stroomlijnen van het proces om tot resultaat te komen. Een procesaanpak waarbij bewoners, ondernemers en corporaties met concrete plannen kunnen komen voor de ontwikkeling van het gebied, hetgeen de betrokkenheid van de buurten zal vergroten. Dit omdenken binnen de herstructurering zal zich gedurende de komende jaren gaan ontwikkelen waarbij voor Heerlen-Noord aansluiting gevonden is bij de Internationale Bau Austellung (IBA), op de korte termijn kan dat al betekenen dat we gaan herprioriteren en middelen en activiteiten gaan verschuiven. Wat gaan we daarvoor doen? Woningbouwprogrammering In samenwerking met Parkstad Limburg en de woningcorporaties gaan we vorm geven aan de herijking van sloop-, renovatie- en nieuwbouwplannen. Hiertoe worden prestatieafspraken gemaakt met de verschillende woningcorporaties die actief zijn in het herstructureringsgebied. Gebrookerbos/IBA Het project Gebrookerbos is in 2015 als IBA-kandidaat geselecteerd. Uitvoering van dit project is een coproductie van de gemeente Heerlen, Neimed en de Open Universiteit. Uitvoering vindt plaats in nauw overleg en samenwerking met de gemeenten Nuth, Brunssum en Landgraaf. De eerste effecten van het gewenste transformatieproces worden in 2016 zichtbaar in Heerlen-Noord. De macrostructuur wordt opgebouwd uit een drietal typen projecten HUB’s (Kasteel Hoensbroek en de zandgroeve Sibelco), verbindingen (Buitenring/Leisurering, mijnsporen en beekdalen) en ikonen (mijnkolonieën, Christus Koningkerk & witte woningen, woningbouw zandgroeve Beaujean, BMV Hoensbroek zuid). Deze macroprojecten worden in de uitvoering met elkaar verbonden en zullen in 2020 een zichtbaar netwerk vormen als resultante van het IBA proces. De macrostructuur vormt een condensatiepunt voor steeds meer door burgers geïnitieerde micro initiatieven binnen de thema’s natuur, stadslandbouw en toeristisch netwerk. In 2016 wordt gestreefd naar 10 nieuwe micro initiatieven binnen de gemeente Heerlen. Organisatorisch is ervoor gekozen dit via een integrale en klantgerichte benadering op te pakken door middel van een tweetal nieuwe functies een “Accountmanager” als aanspreekpunt voor initiatiefnemers om tot realisatie te komen en een “Brooker” een makelaar in initiatieven om het lokale netwerk op te bouwen en te versterken. De gemeente heeft de lead in dit proces door structuur dragende macro-projecten en daaraan gelieerde microinitiatieven, de OU heeft de lead in de marketing en communicatie en Neimed heeft de lead met betrekking tot onderzoek en monitoring.
68
Het transformatieproces is geen “blauwdrukdenken” naar een gewenst eindbeeld, maar een procesaanpak en een meer organische manier van stedelijke ontwikkeling, waarbij wordt gewerkt aan de hand van kleinschalige ingrepen, met kansen voor flexibele en tijdelijke oplossingen, gefaseerd in de tijd en vaak geïnitieerd vanuit de samenleving. Binnen de IBA worden allianties aangegaan met andere IBA-projecten in het gebied om op die manier onderdelen van de transformatie versneld tot realisatie te brengen. De economische kracht van een stad is in belangrijke mate afhankelijk van de initiatieven van burgers, ondernemers en instellingen. Wij kunnen als bestuur onze stedelijke economie niet ‘creëren’. Maar we kunnen wel voorwaarden scheppen, richting geven, stimuleren, ruimte bieden, ondersteunen en goed luisteren wat er speelt. En precies hierop willen we de komende periode meer nadruk leggen om zo de initiatieven vanuit de samenleving in gezamenlijkheid een grotere kans van slagen te bieden. Het succes van het project kan wat betreft de sociale infrastructuur afgelezen worden uit het maatschappelijk rendement van de interventie. De resultaten hebben niet alleen betekenis voor de regio, maar kunnen (inter-)nationaal bijdragen aan de aanpak van sociaal maatschappelijke vraagstukken. Voor het Mijnspoor wordt in 2016 -samen met de gemeente Nuth en Brunssum- een uitvoeringsplan (inclusief financiering) opgesteld, om zodoende in 2017 concreet tot uitvoering te kunnen komen. Binnen Corio Glana highlight 10 wordt de omgeving van het Kasteel Hoensbroek opnieuw ingericht. De uitvoering hiervan vormt een onderdeel van een lopende aanbesteding van het Waterschap. Deze uitvoering is sterk gerelateerd aan de positie, het gebruik en de functie van het kasteel zelf. Hiervoor is in 2015 -eveneens als IBA-kandidaatproject- een visietraject gestart van “Circulair Erfgoed”, de gemeente en de eigenaar van het kasteel de stichting Ave Rex, dat in de eerste helft van 2016 afgerond wordt. Parallel hieraan moet de uitvoering van Corio Glana Highlight 10 uiterlijk vóór 14 juli 2016 gerealiseerd zijn. Hiervoor werd eerder de ter beschikking gestelde bijdrage vanuit het Cofinancieringsfonds van € 400.000 binnen het project CorioGlana (Highlight 10) voor 2015 gereserveerd; dit bedrag dient doorgeschoven te worden naar 2016. MSP We voeren het Wijkactieplan 2008 uit, op basis van de in 2013 vastgestelde herijking. De looptijd van de herstructurering MSP zal versneld worden afgebouwd naar 2018 in plaats van 2020. Concrete acties in 2016 Ten aanzien van de BMV-MSP zal het jaar 2016 in het teken staan van de aanbesteding en bouw van de BMV; de oplevering van het gebouw -inclusief renovatie Leiehoes- staat gepland voor 2017. Tevens wordt reeds gewerkt aan de omliggende infra in de Limburgiastraat. Met betrekking tot het woningbouwplan Parkheuvel zal fase 3 afgerond worden en wordt er een mogelijke invulling gegeven aan fase 4. De herinrichting van de Kasteellaan wordt bestek gereed gemaakt en de uitvoering wordt opgestart. De reconstructie Limaweg/Spoordamstraat (rioolrenovatie, aanpassen wegprofiel en realiseren parkeren) zal afgerond worden. Reconstructie van de Schaesbergerweg wordt uitgewerkt. Het project Schoon MSP zal ook in 2016 wederom uitgevoerd worden. De inzet van de wijksportconsulent en de inzet van buurthulpen wordt inmiddels vanuit de reguliere lijn geborgd; bekeken wordt hoe de inbedding van leefbaarheid en veiligheid (met name Buurtteam-plus) vanaf 2016 ingebed kan worden in de reguliere organisatie. Hoensbroek-Passart We voeren de stadsdeelvisie Os Gebrook uit. In 2016 voeren we een midterm review uit, waarbij we bekijken in hoeverre de gestelde doelen gerealiseerd zijn en of de uitgezette koers nog toekomstbestendig is. Concrete acties 2016 De herinrichting van het kernwinkelgebied zal 2016 in het teken staan van afronding en nazorg van de MarktHoofdstraat en het Gebrookerplein; verder wordt de herinrichting (rioolrenovatie en wegprofiel) van de Amstenraderweg in 2016 voltooid. In vervolg op 2015 participeren we in het projectbureau Hoensbroek 3.0, dat door de ondernemers is opgezet ter versterking van de centrumstructuur en de marketing van Hoensbroek centrum.
69
Einde 2016 is het Aldenhofpark grotendeels voltooid. Als gevolg van de vertraging in de nieuwbouwplannen van Woonpunt en de Voorzorg zal de uiteindelijke eindoplevering van het park later zijn dan voorzien. De sociale veiligheidsaanpak “Hart voor Hoensbroek” wordt ook in 2016 gecontinueerd, waarbij onder regie van de gemeente gebieds- en persoonsgericht gewerkt wordt. In samenspraak met alle betrokken partijen in het veld wordt getracht overlast, criminaliteit en maatschappelijk- en psychische teloorgang tegen te gaan. De aanpak wordt in 2016 geëvalueerd en er zal bekeken worden of continuering in 2017 en verder noodzakelijk en mogelijk is. Tevens wordt in 2016 de bij deze methodiek opgedane kennis ontsloten voor andere gemeenten en instanties (kennistransfer). In 2016 willen we voor de BMV Hoensbroek-Zuid tot een gedragen en vastgesteld Definitief Ontwerp van het gebouw komen (en vastgesteld bestemmingsplan), waarna de aanbesteding van de aannemer kan plaatsvinden. Vrieheide We voeren Buurtbusiness Vrieheide uit. Burgers en verenigingen worden geactiveerd om initiatieven te ontplooien. Concrete acties 2016 (naast de burgerinitiatieven) De sociale veiligheidsaanpak “Hartslag Vrieheide” wordt ook in 2016 gecontinueerd, waarbij onder regie van de gemeente gebieds- en persoonsgericht gewerkt wordt. In samenspraak met alle betrokken partijen in het veld (waaronder de sociale buurtteams/expertiseteams) wordt getracht overlast, criminaliteit en maatschappelijke- en psychische teloorgang tegen te gaan. De aanpak wordt in 2016 geëvalueerd en er zal bekeken worden of continuering in 2017 en verder noodzakelijk en mogelijk is. Tevens wordt in 2016 de bij deze methodiek opgedane kennis ontsloten voor andere gemeenten en instanties (kennistransfer). Begin 2016 wordt het Beeldkwaliteitsplan Vrieheide vastgesteld op basis waarvan de geprioriteerde handhaving verder uitgerold wordt. Met betrekking tot de herontwikkeling van de Chr. Koningkerk wordt in 2016 tot een Definitief Ontwerp van het gebouw gekomen, waarna de aanbesteding van de bouw gestart kan worden. Met de projecten Buurtinitiatieven openbare ruimte, Impuls Beeldkwaliteit, Sportpark Varenbeuk, De Kuil en parkeer- en verkeersmaatregelen in de Italiëlaan en Beneluxlaan realiseren we de door bewoners gewenste verbeteringen in de openbare ruimte van de wijk. We ondersteunen en stimuleren de verdere uitgroei van de Buurtcoöperatie Vrieheide, als partner voor het tot stand brengen van (maatschappelijke) initiatieven. Verder ondersteunen we initiatieven met betrekking tot de verdunning en verduurzaming van particulier woningbezit. Overige herstructureringsprojecten Op de Molenberg start de ontwikkelaar met de bouw van 65 grondgebonden woningen aan de Nicolaas Beetsstraat. Wat gaat het kosten? Herstructurering Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
Lasten
-5.586
-8.838
-2.004
-1.445
-1.344
-1.341
Baten
4.617
5.485
304
0
0
0
Totaal
-969
-3.354
-1.700
-1.445
-1.344
-1.341
Ten aanzien van dit kernthema hebben wij geen bezuinigingen opgenomen.
70
Kernthema Centrum Wat willen we bereiken? We willen Heerlen Centrum aantrekkelijk houden als winkel- en cultuurcentrum, als ontmoetingsplek, als plek om te ondernemen en om te wonen. Naast het inzetten op een compacter centrum met een evenwichtig winkelaanbod, wordt ook ingezet op het vergroten van “ beleving en gastvrijheid”, op “profilering en identiteit” en “mobilisering en verbinding”. Het centrum van Heerlen is de economische motor van de regio. We willen de aantrekkelijkheid van ons Centrum vergroten. In het verlengde hiervan vinden wij dat nieuwe detailhandel geconcentreerd moet worden binnen de ‘Peutz-driehoek’. De grote projecten als Maankwartier en de planvorming voor het Schinkelkwadrant zetten we door. Naast deze fysieke kant zetten we sterk in op beleving en gastvrijheid, gezelligheid en sfeer en stimuleren we doelgericht dat mensen en bedrijven elkaar ontmoeten. Dit alles doen wij op onze eigen Heerlense manier (eigenheid en identiteit) urban culture, lef/eigengereid, met respect voor ons verleden. Daarnaast vergt het onze continue aandacht zo goed mogelijk om te gaan met de belangen van de omgeving en deze op een goede manier te betrekken bij de doelstellingen van projecten in het centrum. Internationale Bau Austellung (IBA) die een aantal projecten in het Centrum van Heerlen heeft aangewezen als “kandidaat projecten” kan ons erbij helpen projecten in de versnelling te brengen en een positieve impuls te geven. Wat gaan we daarvoor doen? De Integrale Centrum Visie (ICV d.d. 2005) is het beleidsdocument dat sturing geeft aan ontwikkelingen in het centrum van Heerlen. Het is een visie op hoofdlijnen, die ondanks dat deze 10 jaar oud is, in de basis nog steeds toepasbaar is als sturingsinstrument. Vanwege de veranderde maatschappelijke omstandigheden (demografie, economie en technologie) en de daarmee veranderde vraag naar ruimte en vastgoed zijn er nieuwe vraagstukken ontstaan waarop nieuwe antwoorden geformuleerd dienen te worden. Met een uitvoeringsprogramma 2016-2020 willen we een duidelijk en inspirerend toekomstbeeld van het centrum schetsen voor alle betrokken partijen. Het uitvoeringsprogramma fungeert als instrument waarmee we in staat zijn gestructureerd richting te geven aan de verdere ontwikkeling van ons centrum. Het uitvoeringsprogramma inspireert en nodigt uit om samen te werken aan een eigentijds en sterker Heerlens centrum. Ruimte en voorzieningen Maankwartier De fysieke transformatie van ons stadscentrum is in volle gang. In Maankwartier zullen dit jaar de eerste bewoners, gebruikers van de kantoren en de detailhandel zich gaan vestigen. Ook de parkeergarage Noord met de Heliostaat zal medio 2016 in gebruik worden genomen. In 2016 zullen de werkzaamheden in Zuid volop doorgaan en wordt begonnen met de bouwdelen op de Plaat. Royal De Royal wordt in 2016 verbouwd tot multifunctioneel gebouw en we streven ernaar dat het pand een nieuwe exploitabele invulling heeft waarbij de gemeente bij voorkeur niet langer eigenaar is van het pand. Vanuit de IBA is veel enthousiasme voor deze transformatie. De Rivoli en Maxim worden gesloopt en de nieuwe openbare ruimte zal onderdeel gaan uitmaken van de openbare ruimte van Maankwartier. Schinkelkwadrant Zuid De urgentie om tot een goede herontwikkeling te komen bij Schinkelkwadrant Zuid blijft onverminderd groot. De huidige eigenaar beraadt zich op een aangepast plan waarbij de focus ligt aan de zijde van de Promenade. Schinkel Noord De plannen voor Schinkel Noord die samen met de ontwikkelaar/eigenaar zijn gemaakt, zullen in 2016 vertaald moeten worden naar een nieuw bestemmingsplan.
71
Toekomstvisie ’t Loon In de structuurvisie is voor winkelcentrum ’t Loon een deels gewijzigde functie vastgelegd. We zullen in overleg treden met de eigenaren en andere stakeholders om samen een daarop aangepaste visie voor de toekomst van het winkelcentrum op te stellen. Sporthuis Diana Het project Sporthuis Diana gaat om de realisatie van maximaal 36 starters-/jongerenwoningen (nieuwbouw) achter Sporthuis Diana c.q. aan het Betaplein. In het voorhuis op de begane grond is een commerciële functie voorzien en op de verdiepingen 2 stuks flexibel in te richten ruimten. In 2016 zal de planologische procedure doorlopen worden. Aansluitend zal gestart kunnen worden met de bouwwerkzaamheden. Verwacht wordt dat ook de bouwstart nog in 2016 zal plaatsvinden. Kegelpaleis/Nieuwe Nor Na afronding van de haalbaarheidsstudie, kan in 2016 de Nieuwe Nor uitgebreid worden met het kegelpaleis. Bij dit project wordt de denkkracht en verbindende rol van IBA ingezet aangezien dit project IBA kandidaat is. Studentenhuisvesting Op het gebied van wonen en huisvesting moet de nadruk en prioriteit in het centrum liggen bij jongeren en studenten. In het Koopmanshuys en in The Grand (voormalige Amrath Grand hotel) worden op kleinschalig niveau studenten woningen verhuurd. In 2016 zullen we de additionele behoefte naar studentenhuisvesting en hoe we deze in het centrum kunnen wegzetten in kaart brengen. Nadrukkelijk wordt gekeken hoe de ontwikkeling van de Euregio Campus (=IBA attention project) hier een rol in kan spelen. Beleving en gastvrijheid Cultuur Het stadscentrum leent zich als primaire ontmoetingsplek uitstekend om gebruikt te worden voor activiteiten die een breed publiek behoeven. Het centrum als podium. We dagen onze culturele instellingen dan ook uit om zich meer in de stad te presenteren. Jonge makers, aansprekende festivals en culturele activiteiten dienen de stad te omarmen en een gezicht te geven. Daarbij wordt er extra aandacht gegeven aan urban culture die past bij de identiteit en fysieke omgeving van Heerlen. De Nieuwe Nor, Cultura Nova, het theater en de vele festivals spelen hierbij een sleutelrol. Murals We willen onze mural collectie uitbreiden en meer etaleren, want het past bij onze stad. Door kunst openbaar en publiek vrij toegankelijk te maken, kan men het beeld van de maatschappij veranderen en de bevolking bewuster maken van de esthetisch, culturele en sociale waarde van haar omgeving. Smart leisure We zijn ervan overtuigd dat de smart services een bijdrage leveren aan het aantrekkelijker maken van het centrum van Heerlen. Door het inzetten van applied games willen we ervoor zorgen dat de bezoeker de stad steeds op een andere manier beleeft. Meer beleving in het Centrum door het inzetten van Smart Leisure dragen bij aan een ultieme stadsbeleving. Daartoe zijn verschillende trajecten uitgezet waarvan de eerste resultaten in 2016 zichtbaar zullen worden. Gevelfonds Het centrum van Heerlen kent vele karakteristieke panden die bijdragen aan de identiteit van de stad. Deze gevels zijn helaas onvoldoende te ervaren op maaiveldniveau. Het doortrekken van de karakteristieke gevel van de verdiepingen naar het begane grond niveau willen wij stimuleren door een gevelfonds op te richten, waardoor pandeigenaren gesteund en gestimuleerd worden om in de gevel van hun panden te investeren De eerste helft van 2016 willen we dit gevelfonds ontwikkelen. Voor 2016 willen we een bedrag van € 25.000 reserveren en voor 2017 en verder een bedrag van € 50.000. Profilering en identiteit. In 2016 willen we door duidelijke verwijzingen naar de lokale historische waarden in de openbare ruimte het besef van ons romeins,- middeleeuws-, en mijnverleden groter laten worden. Verwijzingen op een eigentijdse, smart manier, die onze identiteit versterkt en het heden een schakel laat vormen tussen verleden en toekomst.
72
Romeins kwartier Nadat in 2015 de potentie van de realisatie van een Romeins kwartier in kaart is gebracht én IBA het tot ‘kandidaat project’ heeft benoemd, staat in 2016 de concrete uitwerking centraal. Voor de huidige thermenlocatie onderzoeken we in 2016 de scenario ’s voor renovatie, verbouw dan wel nieuwbouw van het huidige thermencomplex. Gekoppeld daaraan worden een aantal (transformatie)scenario’s uitgewerkt waarmee invulling kan worden gegeven aan het Romeins kwartier. Naar verwachting kan eind 2016 een keuze worden gemaakt voor één scenario waarvoor vervolgens de planontwikkeling kan plaatsvinden. Stadsmarketing Stadsmarketing is een lange termijn proces en moet zorgvuldig opgezet worden om het effectief te laten zijn. Na het overgangsjaar met Serious Request en het opstarten van een nieuwe centrumorganisatie zal de gemeente Heerlen richting geven door doelen en doelgroepen voor stadsmarketing te concretiseren. Doel is om enerzijds te gaan werken aan voor deze doelgroep belangrijke zaken in de stad en anderzijds om gerichte marketing acties te gaan inzetten met als doel het veranderen van beeldvorming over het woon-, werk- en leefklimaat in de stad. Mobilisering en verbinding We willen met de ondernemers in de stad en in nauwe samenwerking met de centrumorganisatie HeerlenMijnStad initiatieven ondersteunen ten behoeve van de aantrekkelijkheid van het centrum. Krachtenbundeling, samenwerking en flexibiliteit zijn hierbij uitgangspunt.
Wat gaat het kosten? Centrum Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-133
-150
0
0
0
0
84
0
0
0
0
0
-49
-150
0
0
0
0
De overige middelen ten behoeve van het centrum (€ 340.000 in 2016) zijn verwerkt in de middelen van het kernthema ‘economische speerpunten’. Welke bezuinigingen gaan we realiseren? Ten behoeve van “Heerlen mijn stad” hebben we een budget op jaarbasis van € 400.000. Daarnaast hebben we “Centrumgeld” ter hoogte van € 150.000 op jaarbasis. In 2016 gaan we € 60.000 van de middelen “Heerlen mijn stad” en € 50.000 “Centrumgeld” aanwenden voor bezuinigingen. In totaal kunnen we dus in 2016 incidenteel € 110.000 bezuinigen. Voor stadsmarketing beschikken we vanaf 2016 over een budget van € 50.000 op jaarbasis. In 2016 gaan we beleid ontwikkelen maar nog niet uitvoeren. Dit betekent dat we in 2016 incidenteel op dit thema € 25.000 kunnen besparen.
73
Kernthema Duurzaamheid en milieu Wat willen we bereiken? De duurzaamheidsvisie wordt leidend bij het invullen van het kernthema Duurzaamheid en Milieu. De komende periode gaan we werken vanuit drie sporen: gezonde stad, energietransitie en hergebruik. Uit fase 1 van de duurzaamheidsvisie komt naar voren dat het begrip duurzaamheid nu met name wordt ingevuld met activiteiten op het gebied van energie (PALET) en leefomgeving. Deze twee sporen worden uitgebreid met circulaire economie (hergebruik). Hergebruik en circulair ondernemen biedt veel kansen en mogelijkheden. Als we producten anders ontwerpen, produceren, inkopen en vermarkten is hergebruik van materialen en grondstoffen goed mogelijk. Dat betekent meer ketensamenwerking, minder grondstoffenverbruik en minder afval. Dit leidt tot kostenbesparingen en meer innovatie. Dit is goed voor ondernemers, de samenleving en onze leefomgeving. De gemeente kan hierin als opdrachtgever een stimulerende rol pakken bij onze infrastructurele projecten en gebiedsinrichting. Binnen de thema’s moet aandacht worden gegeven aan invulling van de goede voorbeeldrol door de gemeente. Daarnaast moeten we externe partners enthousiasmeren en uitdagen hun rol op te pakken voor de duurzaamheidsdoelen. De haalbaarheid van het spoor hergebruik moet goed worden onderzocht. De samenhang tussen thema’s moet worden versterkt. De maatregelen voor schoner vervoer en elektrisch rijden zijn bijvoorbeeld te koppelen aan de energietransitie en aan een gezonde leefomgeving. De vrijblijvendheid moet worden weggenomen en er zijn organisatiemaatregelen geadviseerd voor de versterking van de uitvoering en communicatiemaatregelen voor het sterker neerzetten van samenhang en goed voorbeeld. Voor gezonde stad gaat het gemeentelijke beleid over de traditionele milieuthema’s: onder andere bodem, geluid, externe veiligheid en lucht. We hebben hiervoor deels regelgeving, gemeentelijke actieplannen en meestal Rijksmiddelen en instrumenten zoals bodemsaneringen, woningisolatieprojecten etc.. De regelgeving voor energietransitie is geringer, maar wordt vanuit het Rijk wel nadrukkelijk gestuurd met het SER-energie-akkoord. In ons eigen klimaatbeleidsplan hebben we al de richtlijn opgenomen dat onze eigen overheidsgebouwen zuiniger moeten en onze nieuwbouw op energiegebied zelfs 50% zuiniger gebouwd moeten worden. De stadsregio Parkstad Limburg heeft een verkenning gedaan naar de mogelijkheden voor een brede energietransitie (PALET). Hieruit blijkt dat de regio in 2040 energieneutraal zou kunnen zijn door allerlei maatregelen om energie te besparen en duurzame energie op te wekken. Een sterke bestuurlijke verankering van deze ambitie is van belang om de energietransitie breed te kunnen oppakken met de verschillende stakeholders. Naast de inzet van hernieuwbare energiebronnen wordt de CO2 emissie landelijk beschouwd als een van de graadmeters voor het duurzaamheidsbeleid van de overheid. De lokale CO2 emissie is sinds 2009 met 7% verminderd. In ons eigen klimaatbeleidsplan hebben wij ons ten doel gesteld dat er in 2020 een reductie van 20% moet zijn. Onze rol als lokale overheid speelt zich daarbij voornamelijk af op het gebied van stimuleren, inspireren, het geven van het goede voorbeeld, educatie en het creëren van overlegtafels waar de verschillende partijen praten over dit onderwerp. Hergebruik en circulair ondernemen biedt veel kansen en mogelijkheden. Als we producten anders ontwerpen, produceren, inkopen en vermarkten is hergebruik van materialen en grondstoffen goed mogelijk. Dat betekent meer ketensamenwerking, minder grondstoffenverbruik en minder afval. Dit leidt tot kostenbesparingen en meer innovatie. Dit is goed voor ondernemers, de samenleving en onze leefomgeving. De gemeente kan hierin als opdrachtgever een stimulerende rol pakken bij onze infrastructurele projecten en gebiedsinrichting. Wat gaan we daarvoor doen? Nadere uitwerking duurzaamheidsvisie In fase 2 zal worden nagegaan welke thema’s/maatregelen worden (aan)gedragen door externe partners. Tevens wordt in deze fase nagegaan hoe de gemeente de partners kan faciliteren. Met de gegevens van fase 1 en 2 wordt een uitvoeringsprogramma voor de periode 2016-2018 opgesteld. Maatregelen die bestaande plannen versterken of alleen voor de gemeente gelden, zullen in 2016 worden opgepakt.
74
Klimaat Het uitvoeringsprogramma energietransitie Heerlen en regio Parkstad (PALET 3.0) moet, samen met de stakeholders in de regio, in uitvoering worden gebracht. Onderzocht zal worden of en hoe we hiervoor een harde afspraak kunnen maken met alle betrokkenen. Om de brede energietransitie op gang te brengen en te ondersteunen gaan we nadenken over een goede communicatie en betrokkenheid zowel binnen onze organisatie als bij de stakeholders. Hiermee zullen alle goede voorbeelden, inclusief de duurzaamheidswinkel (DUW-Parkstad) en de energieteams Heerlen extra aandacht moeten krijgen. Binnen de Zuid-Limburgse VNG-Alliantie (18 Zuid-Limburgse gemeenten in kader van het SER Energie akkoord) werken wij samen om de bestaande koopwoningen energiezuiniger te maken. Bekeken wordt of de duurzaamheidwinkel aanvullend aan haar adviestaken binnen Parkstad een belangrijke rol kan spelen als Zuid-Limburgs Energieloket. Daarnaast werken wij samen met de 18 Zuid-Limburgse gemeenten aan de thematische uitwerking van het thema energie in het kader van het POL. Woningeigenaren in Heerlen krijgen het aanbod om gebruik te maken van de mogelijkheid om via het Zonnepanelenproject van Parkstad geheel ontzorgd zonnepanelen te laten installeren. De financiering vind plaats door een laagrentedragende lening die de gemeente aanbied. De leden van de energieteams Heerlen gaan het project “het bezoeken en adviseren om woningen energiezuinig te maken” in 2016 beëindigen. Geluid/lucht Met middelen van het Rijk vindt in het kader van de Wet geluidhinder de sanering plaats van woningen die vanwege het wegverkeerslawaai een urgent hoge geluidbelasting ondervinden. De sanering bestaat uit het treffen van geluidwerende voorzieningen aan de gevel, waardoor een beter geluidklimaat in de woning wordt gerealiseerd. Bij 162 woningen van dit project heeft die sanering al plaatsgevonden of is momenteel in uitvoering; sanering van 50 woningen aan Akerstraat-Noord is gestart in 2015 en zal doorlopen in 2016. In 2016 wordt de derde tranche van de geluidsbelastingkaart opgepakt met een beperkte actualisatie van de verkeersmilieukaart. De verkeersmilieukaart wordt geactualiseerd en met het verkeersmodel 2016 wordt de geluidsbelastingkaart opgesteld conform de wet geluidhinder. Dit doen we in samenwerking met gemeente Brunssum, Nuth, Kerkrade, Landgraaf en Voerendaal (agglomeratie Heerlen/Kerkrade). De geluidsbelastingkaart wordt opgeleverd in 2017, aansluitend wordt op basis van deze kaart gestart met actualisatie van het actieplan geluid, indien nodig. In 2015 is het geluidsbeleid voor Heerlense evenementen aangepast door onder andere meer evenementen in het centrum toe te laten en een extra geluidnorm voor basgeluiden in te stellen. In 2016 wordt het beleid geëvalueerd en aangepast indien het aantal klachten (onder andere van basgeluiden) niet is gedaald ten opzichte van 2014 en 2015. E-Car Sharing (inkomsten) onderzoek Onderzocht wordt of de duurzame voertuigen van ons eigen wagenpark kunnen worden gedeeld met externe partijen, zoals bijvoorbeeld Zuyd Hogeschool, DSM, APG. Hiermee wordt het aantal schoon gereden kilometers in en om de stad vergroot alsmede de betaalbaarheid van elektrisch vervoer verbeterd. Praktische voorwaarden (bijvoorbeeld veiligheid, laadcapaciteit) worden onderzocht en bepalen de haalbaarheid en daarmee de succeskans van het project. Laadinfrastructuur Elektrisch laden wordt gestimuleerd in het kader van energietransitie en gezonde stad. In de parkeernota is een onderdeel elektrisch laden opgenomen. Parallel daaraan is een beleidskader vastgesteld voor het mogelijk maken van elektrisch laden in de openbare ruimte. De gemeente moet nog kiezen hoe actief men gaat zijn met het plaatsen van laadpalen. Dit kan variëren van reguliere vergunningverlening in het kader van WABO en APV tot het uitgeven van concessies voor het plaatsen van laadpalen. Deze keuzes worden gemaakt in de tweede helft van 2015 en zijn nu nog niet bekend. De uitvoering hiervan zal doorlopen in 2016.
75
Stadsdistributiesysteem Binnenstadservice is een vervoersdienst die kleine vrachtjes voor bestemmingen in het centrum gaat bundelen en schoner vervoert dan met gebruikelijke voertuigen. Dat betekent dat leveringen voor de gemeente worden bezorgd op de Wijngaardsweg bij Binnenstadservice, daar worden gebundeld met andere leveringen en gezamenlijk door één schoon voertuig in één rit naar de bestemmingen in het centrum worden vervoerd. Na een jaar van bundelen is duidelijk dat voor de gemeentelijke organisatie een bundelingsgraad van 60-75% haalbaar is. Er zijn geringe meerkosten die terugverdiend worden met efficiëntere inzet van medewerkers. Daarom zal de regeling worden voortgezet. Er zijn opschaalkansen via het Shared Service Center, deze worden in 2016 onderzocht. Opschalen bij de lokale ondernemers of bij Parkstadgemeenten blijft moeizaam verlopen, daarom zet de stichting Binnenstadservice Nederland in op benadering van landelijke ketens. Bodem Het nieuwe bodembeleidsplan met nota bodembeheer en Bodemkwaliteitskaart zal in 2016 zijn beslag krijgen. Het integrale hergebruikskader voor grond, mijnsteen en bouwstoffen zal geïmplementeerd worden. Verder zal het nieuwe bodemconvenant 2016-2020 uitgewerkt worden door de aanpak van de thema’s informatiebeheer, nazorg en grondwaterbeheer. Het budget voor het bovenstaande is formeel geregeld via de Meicirculaire 2015 van het gemeentefonds door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hergebruik Bij infrastructurele projecten gaan we reststromen inventariseren die geschikt zijn voor hergebruik. In Hoensbroek gebruiken we de duurzaamheidstool GPR om te stimuleren dat hergebruik in de ontwerpfase wordt toegepast, met als doel in de besluitvorming een complete afweging te kunnen maken, waarbij ook haalbaarheid wordt meegenomen. Natuur- en milieu educatie Bewustwording over duurzaamheid, natuur en milieu moet zo vroeg mogelijk gestimuleerd worden, bij voorkeur bij primair onderwijs maar ook bij voortgezet onderwijs. De onderwijsinstellingen zullen worden aangemoedigd om natuur- en milieu-educatie in de onderwijsprogramma’s op te nemen. In het kader van de duurzaamheidsvisie zal worden bekeken hoe wij dit kunnen faciliteren. Wat gaat het kosten? Duurzaamheid & Milieu Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-2.419
-3.016
-2.156
-2.121
-2.059
-2.256
559
1.065
798
799
799
1.003
-1.860
-1.952
-1.358
-1.323
-1.261
-1.253
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Uit de voorziening ramen we eenmalig € 330.000 af ten gunste van de begroting 2016. • Natuur en milieueducatie gaan we anders organiseren en in 2016 financieren uit het nieuwe duurzaamheidsbudget. Hierdoor besparen we vanaf 2016 structureel € 33.000.
76
2.5 Programma Bestuur en Dienstverlening Portefeuillehouders: R. Krewinkel, N. Aarts, B. Braeken en M. de Beer Inleiding We willen een krachtige centrumstad zijn én een gemeente die financieel gezond is. Dat zijn doelstellingen die wij onder andere binnen dit programma willen bereiken. Daarnaast leggen wij binnen het programma bestuur en dienstverlening het accent op het verstevigen van de relatie met onze burger door de kernthema’s dienstverlening en het kernthema buurtgericht werken. We gaan de bestuurskracht verder versterken. De samenwerking met andere gemeenten is hierbij van het grootste belang en zal de komende jaren, gezien de opgaven waarmee wij als stad te maken krijgen, alleen nog maar belangrijker worden. Deze samenwerking gaan wij verder intensiveren met als stip op de horizon een herindeling. Het buurtgericht werken is belangrijk. Hier richten wij ons op het verder activeren van de burgers en meer maatwerk voor de buurten. Ook ligt de focus op een goede samenwerking met de sociale wijkteams. Binnen het kernthema dienstverlening stellen we ons als doel de mate van tevredenheid over geleverde producten en diensten aan burgers, bedrijven en instellingen op een hoog niveau te houden. Ook streven wij naar een integrale dienstverlening, dusdanig dat de burger geen last heeft van organisatiegrenzen. Het gaat hierbij ook om het verder uitbouwen van de digitale dienstverlening en het verder verlichten van de administratieve lasten. ‘Last’ maar zeker ‘not least’ kiezen wij voor een financieel gezonde gemeente, waarbij ons doel een reëel en structureel evenwicht in de begroting is. In het bijzonder richten wij ons op het binnenhalen van meer subsidies voor reeds lopende projecten én aan een passende subsidietaakstelling voor toekomstige projecten. Wij zijn van mening dat, gezien onze ambities, alles zelf betalen niet meer mogelijk is. Om die reden is het intensiveren van de lobby ook een aandachtspunt in deze coalitieperiode. Voor de indicatoren behorende bij het programma Bestuur en dienstverlening verwijzen wij naar de Effectmonitor die is opgenomen als bijlage. Wat gaat het programma kosten? Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Lasten
-52.333
-32.068
-31.651
-30.590
-30.262
-29.984
Baten
199.921
297.243
303.909
298.566
297.297
298.106
147.589
265.175
272.258
267.976
267.035
268.123
Geraamde totaal saldo van baten en lasten Toevoeging reserves
-11.920
-6.496
-6.337
-5.739
-4.721
-6.692
Onttrekking reserves
9.552
10.650
5.989
2.600
2.600
3.329
145.222
269.329
271.910
264.836
264.914
264.760
Geraamde resultaat
77
Specificatie kernthema’s (saldo) Rekening 2014 x € 1.000 Bestuurskracht Buurtgericht werken Dienstverlening Middelen Bestemming Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
-9.175
-8.358
-8.032
-7.399
-7.138
-6.919
-356
-560
-461
-511
-511
-511
-4.377
-3.817
-4.360
-4.449
-4.296
-4.132
161.498
277.910
285.110
280.335
278.980
279.685
-2.367
4.154
-348
-3.139
-2.121
-3.363
145.222
269.329
271.910
264.836
264.914
264.760
Risico’s • Claims van derden (juridische procedures). • Verbonden partijen (begrotingsresultaten). • Gemeente garanties (terugvorderen van verliezen). • Bestuurskracht (regionale samenwerking). Voor een toelichting zie paragraaf 3.2 Weerstandvermogen en risicobeheersing.
78
Kernthema Bestuurskracht Wat willen we bereiken? De bestuurskracht van een gemeente wordt bepaald door de mate waarin het bestuur er in slaagt om de voorgenomen maatschappelijk ontwikkelingen te realiseren. Kortom, realiseert het bestuur dat wat het belooft. Centraal hierin staan de ambities zoals die meerjarig worden vastgelegd in het vierjaarlijkse Meerjarig Bestuurlijk Programma. Binnen het kernthema bestuurskracht werken wij aan de randvoorwaarden die nodig zijn om die ambities waar te maken. Zo worden vanuit dit kernthema de strategische agenda, samenwerkingsverbanden, netwerk/lobbyactiviteiten, subsidie verwervingstrajecten, de algehele communicatie en alle P&O aangelegenheden gecoördineerd. Leidend bij de activiteiten binnen dit kernthema is het principe van versnelling. Versnelling van de realisatie van de inhoudelijke doelen zoals die geformuleerd worden in de meer inhoudelijke kernthema’s. Bestuurskracht is daarmee naast randvoorwaardelijk ook vaak een ondersteunend kernthema. Een scherpe focus op wat het belangrijkste is, dat goed kunnen uitleggen en de kennis waar derdengeld beschikbaar is, is altijd belangrijk, maar des te belangrijker in tijden van bezuinigingen. Een in de stad en regio breed gedragen strategische (uitvoerings)agenda is van groot belang in een wereld waarin de overheden het zeker niet meer alleen kunnen, zonder de samenwerking met burgers, bedrijven en maatschappelijke partners zouden wij nooit onze ambities waarmaken. Wij zijn als Heerlen altijd op zoek naar de juiste partners en schaal voor samenwerking en we merken dat we steeds meer het niveau van Zuid-Limburg moeten opzoeken, dat doen wij zelfbewust en namens alle Parkstad gemeenten met wie wij 6 jaar geleden onze strategische ontwikkelagenda hebben ontwikkeld die begin 2015 is geactualiseerd. Wat gaan wij daarvoor doen? Strategie De strategische agenda is recent en dat betekent dat 2016 in het teken staat van de realisatie. Binnen het kernthema bestuurskracht zetten wij in op het vinden en binden van externe partners voor zaken zoals bijvoorbeeld onze centrumontwikkeling. De centrumontwikkeling noemen wij niet als willekeurig voorbeeld, wij hopen andere te overtuigen om deze ontwikkeling de komende jaren centraal te stellen. Cruciaal daarin wordt het samen met Parkstad en de Provincie bepalen waar de prioriteiten op de korte termijn moeten liggen zodat wij als een gezamenlijke overheid naar buiten kunnen treden om andere partijen te verleiden. Belangrijke instrumenten om dit te realiseren zijn bijvoorbeeld de IBA, de Agenda Stad die onderdeel uitmaakt van het Nederlands voorzitterschap van de EU, een mogelijke City-deal met het Rijk, LED/Brainport, Kennis-As Limburg, EU-fondsen en de ‘Junkergelden’, het MIRT, de decentralisatieuitkering bevolkingsdaling, onze netwerken in de G32 en Stedenplatform31 en natuurlijk onze relaties in de stad. Wij richten ons voornamelijk op de in onze regionale ontwikkelagenda opgenomen prioritaire projecten: • Smart Services Campus • Nature Wonder World • Maankwartier/Parkstad Centrum • IC-verbinding Amsterdam--Eindhoven--Heerlen--Aken--Keulen • Rechtvaardige verdeelmodellen sociaal domein • Regie op de vastgoed markten (wonen, retail etc.) en leegstandsbestrijding • Duurzame Ontwikkeling Beroepsbevolking Zuid--Limburg • Uitvoeringsprogramma PALET • Uitvoeringsprogramma wonen-zorg • Uitvoeringsprogramma Groenagenda • IBA Parkstad • Groeien aan de grens Regionale en grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden Omdat diverse opgaves op meerdere schaalniveaus moeten worden aangepakt zien wij dat de samenwerkingsverbanden belangrijker worden maar ook dat de overlap toeneemt. Dit betekent dat er continue geschakeld moet worden tussen schalen en dus ook meer moet worden afgestemd en teruggekoppeld. Als centrumgemeente is het van groot belang dat wij dit goed doen.
79
Continu is de vraag ‘hoe organiseren wij op het juiste niveau voldoende slagkracht zonder de democratische legitimiteit te veel aan te tasten en zonder het contact met en gevoel voor de mensen in de buurten te verliezen?’. Bestuurlijke samenwerking is daarmee een belangrijke maar ook complex en tijdrovende taak geworden. Onze focus zit op de samenwerking in Parkstad verband en Tripool verband maar ook in onze overige (grensoverschrijdende) netwerken zullen wij actief blijven deelnemen. Steeds op zoek naar meer slagkracht, effectiviteit en efficiëntie. Na de herijking van de samenwerking op Parkstadniveau in 2014 willen wij in 2016 het gesprek aan gaan met onze partners over het zo effectief mogelijk maken van andere samenwerkingsverbanden. Duidelijk kiezen voor een doel/functie voor de samenwerkingsverbanden en vervolgens vasthouden aan die keuze. De lobbykracht die wij kunnen ontwikkelen vanuit bijvoorbeeld Tripool en MAHHL zijn van strategisch belang. Maar, welke andere ambities hebben de deelnemers en worden die gedeeld? Zo zien wij Charlemange meer als samenwerkingsverband om projecten te doen. Pas als wij in elk verband met onze partners scherpe keuzes durven maken kunnen wij de netwerken optimaal inzetten. Natuurlijk kan niet worden uitgesloten dat wij met bepaalde samenwerkingsverbanden zullen stoppen. Voor succesvolle subsidieverwerving zijn (grensoverschrijdende) samenwerkingsverbanden een benodigde basis, dat belang zullen wij zeker meewegen. Zowel inhoudelijk als financieel hebben gemeenten het zwaar. Het toenemend belang van samenwerking met andere gemeenten is evident. Op een gegeven moment is de samenwerking zo nauw dat ambtelijke dan wel bestuurlijke fusie in beeld komen. Dat kan alleen als alle partijen daar aan toe zijn. Heerlen wil dat gesprek graag aangaan maar ziet dat veel anderen dat niet willen. Heerlen zet daarom in op het versterken van de samenwerkingen langs de lijn van de inhoud, de gezamenlijke opgave staat centraal. Zoals wij dat ook hebben gedaan bij het actualiseren van de ontwikkelagenda. Op het moment dat andere partijen aangeven bereid te zijn om het gesprek met Heerlen aan te gaan over verdergaande stappen zullen wij daar zeker op ingaan. Netwerken, lobby en subsidieverwerving Aan de hand van ons MBP 2015-2018 en de begin 2015 vastgestelde Parkstad Ontwikkeling Agenda zijn de prioritaire majeure projecten benoemd waarvoor we ons de komende periode in de lobby en subsidieverwerving extra willen inzetten. Dit zijn onder meer de Smart Service Campus, het stadscentrum c.q. Maankwartier, implementatie energietransitie Palet, Duurzame ontwikkeling beroepsbevolking en IBA 2020. Onze agenda is dus regionaal afgestemd en sluit bovendien uitstekend aan op het provinciaal Coalitie Akkoord 2015-2018 en naar verwachting dus ook het binnenkort beschikbare Provinciaal bestuursprogramma. Daar waar wij elders in de uitvoering of in de bedrijfsvoering kansen zien op subsidies zullen wij die natuurlijk oppakken. De nieuwe structuurprogramma’s (EFRO, ESF en Interreg) voor de jaren 2014-2020 zijn inmiddels in de loop van 2015 gestart. Uitsluitend het Interreg EMR-programma dient momenteel (medio 2015) nog vastgesteld te worden. Er is een subsidiescan verricht voor het onderzoeken van de belangrijkste aanknopingspunten bij de Europese programma’s en hieruit blijkt dat er vooral goede mogelijkheden zijn binnen de begrotingsprogramma’s “Economische stimulering” (economische speerpunten, arbeidsmarkt en onderwijs/sport); “Ruimtelijke ontwikkeling” (duurzaamheid, milieu en centrum) en “Leefomgeving” (mobiliteit, parkeren en veiligheid). De sleutelwoorden zijn: innovatie, economie (betrekken MKB), duurzaamheid en arbeidsmarkt. Een belangrijke ontwikkeling op dit gebied is dat wij de nadruk steeds meer verschuiven naar het verwerven van steun en middelen voor onze ontwikkelagenda. Daar waar wij in het verleden ook veel aandacht hebben besteed aan een meer agenda-setting-lobby constateren wij nu dat wij op met name die onderwerpen (bijvoorbeeld grensoverschrijdend openbaar vervoer, herstructurering en campusontwikkeling) de agendasetting voorbij zijn en het nu gaat om realisatie. Daarnaast moeten wij bewust zijn van de belangrijke rol die de activiteiten binnen dit kernthema hebben bij het voor een deel bijvullen van het cofinancieringsfonds en om de bezuinigingsopgave te dempen door extra middelen binnen te halen. Daar richten wij ons op. Als het ons bijvoorbeeld lukt om de middelen van het rijk voor bevolkingsdaling te bundelen met de provinciale middelen hiervoor is het eerste grote succes al binnen. De eerste signalen hierover zijn positief. Onze lobbyist met veel ervaring wat betreft subsidieverwerving en de interne service desk subsidies versterken sinds eind 2015 de coördinatie zowel in huis als naar buiten. Het in huis en met de externe coalities organiseren van uitvoerende capaciteit voor projectaanvragen, realisatie en afrekening van projecten als begin en sluitstuk van de lobby/subsidie aanpak. Subsidieverwerving moet in de volle breedte worden gezien, eigenlijk gaat het om alle derden-gelden die beschikbaar zijn.
80
Gelet op de trend dat de grote Europese subsidies steeds meer en vaker rechtstreeks bedoeld zijn voor de stimulans van innovatie door het bedrijfsleven (met name MKB) en kennisinstellingen, wordt er naast de huidige rapportage in de jaarrekening, een aanvullende indicator ontwikkeld voor de monitoring van deze overige positieve maatschappelijke en economische effecten in de stad c.q. regio. Een unieke uitgangspositie in onze regio is het bestuurlijke draagvlak voor de IBA Parkstad en de Paletambities. Er wordt dan ook inhoudelijk prioriteit gegeven aan de ondersteuning van de combinatie van majeure projecten: herstructurering, implementatie Palet en IBA Parkstad. Met nog meer uitvoerende coalitievorming liggen hier mooie projecten en resultaten voor het grijpen. Naar verwachting wordt eind 2015 in het kader van Agenda Stad een Citydeal afgesproken met het Rijk op het thema: “Grensoverschrijdende economie en arbeidsmarkt”. Vandaar dat de projecten onder de vlag van “Groeien aan de grens” ook een extra interne en externe impuls mogen verwachten. Daarnaast heeft de binnenstad prioriteit zodat wij samen het stadscentrum een extra impuls kunnen geven. Communicatie Het is belangrijk dat wij als gemeente uitleggen wat wij doen en waarom wij het doen. Digitale en sociale media worden daarbij steeds belangrijker en handiger door het brede en tegelijk gerichte bereik, de hoge actualiteitswaarde en de interactiviteit. Gezien de steeds sterker wordende informatiebehoefte van onze omgeving, de veelheid aan gemeentelijke activiteiten in de buurten, de enorme impact van de verbreding van het gemeentelijk takenpakket in het sociale domein en de snelle technologische ontwikkelingen en mogelijkheden is in 2015 een nieuw communicatiebeleid geformuleerd. Deze zal vanaf 2016 worden geïmplementeerd. Doel van dit vernieuwde beleid is om het middel communicatie optimaal en op eigentijdse wijze in te kunnen blijven zetten ter ondersteuning van de realisatie van de gemeentelijke en bestuurlijke doelstellingen. Belangrijk speerpunt hierin is het vergroten van de aantrekkelijkheid van Heerlen voor onze doelgroepen. Via marketing zal het ‘product’ Heerlen die aantrekkingskracht moeten krijgen. Communicatie zal adviserend en faciliterend zijn in het formuleren van de daarvoor noodzakelijke boodschappen en het kiezen van de meest geschikte media om de gewenste beeldvorming bij de gekozen doelgroepen te vestigen en te versterken. Daarnaast zal communicatie alle projecten en acties die in 2016 uitgevoerd worden in het kader van het kernthema Bestuurskracht ondersteunen. Personeel en Organisatie Voor dit onderdeel van het kernthema wordt verwezen naar de paragraaf bedrijfsvoering. Wat gaat het kosten? Bestuurskracht Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-9.491
-8.361
-8.034
-7.402
-7.141
-6.922
316
3
3
3
3
3
-9.175
-8.358
-8.032
-7.399
-7.138
-6.919
Ten aanzien van dit kernthema hebben wij geen bezuinigingen opgenomen.
81
Kernthema Buurtgericht Werken Buurtgericht Werken draagt zorg voor de verbinding van de gemeente met netwerken in de Heerlense buurten, zowel van binnen naar buiten als andersom. In de buurten versterken wij de netwerken. Deze netwerken bestaan zowel uit bewonersorganisaties als verenigingen, belangenverenigingen en professionele partners. Wat willen we bereiken? 1. We willen meer inzetten op de activering van burgers in verbinding met de ontwikkelingen binnen de 3 decentralisaties. 2. We willen de bewonersinitiatieven verbreden in aanvulling op de buurtorganisaties. 3. We willen meer luisteren naar de burger en meer de focus leggen op de relatie met de burger. 4. We willen meer maatwerk ontwikkelen voor buurten. Wat gaan we daarvoor doen? Ad 1. De in 2015 opgestarte procesregie met betrekking tot buurtsteun in het kader van de 3D’s wordt gecontinueerd in opdracht van en in nauwe samenwerking met het programma 3D’s. Hiervoor maken we gebruik van en borduren we voort op de jarenlang opgebouwde contacten in de buurt. We zetten in op het ontdekken, versterken en verbinden van de informele en formele sociale netwerken. Daarmee beogen we dat meer bewoners gebruik gaan maken van de buurt- en burenhulp voor 0-de lijns zorg- en welzijnsvragen. Bovendien leggen wij verbinding van de informele netwerken met de sociale buurtteams als een soort van makelaar. Ad 2. We stimuleren de Heerlense buurtorganisaties door hen te voorzien van een waarderingssubsidie op basis van hun begroting en jaarplan. En we treden doorlopend op als adviseur en facilitator van het bestuur. In aanvulling daarop zijn we in 2015 met de Buurtactieregeling ook gestart met het financieel ondersteunen van bewonersinitiatieven die niet noodzakelijkerwijs gekoppeld zijn aan de buurtorganisaties. Deze Buurtactieregeling 2015 gaan we op basis van de evaluatie in 2016 continueren. In 2014 en 2015 zijn we samen met de buurtorganisaties aan de slag gegaan om de inhoudelijke en financiële kaders voor buurtorganisaties te vernieuwen. In 2016 worden deze kaders geïmplementeerd. In de financiële kaders wordt met name transparantie en doelmatigheid nagestreefd. Het doel is om zoveel mogelijk van het subsidiebedrag daadwerkelijk ten goede te laten komen van de buurt. In de inhoudelijke kaders zal vooral nagestreefd worden om eenduidig vast te leggen wat we van buurtorganisaties verwachten. Hierbij zal ook aan de buurtorganisaties een nadrukkelijke rol gegeven worden in aansluiting op de veranderingen in het sociale domein. Ad 3. In 2015 zijn we gestart met het organiseren en begeleiden van de ‘Wethouder-in-de-buurt- bezoeken’ om het bestuur zichtbaar en aanspreekbaar te maken in de buurten. Dit in nauwe samenspraak met de wethouders en buurten. In 2016 zal elke buurtwethouder aan zijn buurten éénmaal een ‘Wethouder-in-de-buurt-bezoek’ afleggen. Daarnaast zijn de buurtwethouders door het jaar heen naar behoefte aanwezig bij activiteiten in de buurt. Zo nodig zal bureau Buurtgericht Werk de wethouder hierbij ondersteunen. Ad 4. Prioriteit voor de inzet van BGW hebben de herstructureringsbuurten, de transformatie in de 3 D’s en de aanpak van eventuele incidenten die een grote impact hebben op de buurt. Daarnaast zijn we in alle Heerlense buurten actief, waarbij we de menskracht verdelen naar behoefte.
82
Wat gaat het kosten? Buurtgericht werken Rekening 2014 x € 1.000 Lasten Baten Totaal
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
-356
-560
-461
-511
-511
-511
0
0
0
0
0
0
-356
-560
-461
-511
-511
-511
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? In 2016 realiseren we een besparing van € 100.000 door te bezuinigen op buurtgericht werken. Deze bezuiniging wordt enerzijds bereikt door de buurtactieregeling € 25.000 structureel en € 25.000 incidenteel te verlagen en anderzijds door het werkbudget structureel met € 25.000 te verminderen en de te verwachten onderuitputting van € 25.000 incidenteel op de subsidie buurtorganisaties in te leveren.
83
Kernthema Dienstverlening Dit kernthema gaat in het algemeen over het leveren van concrete producten aan burgers en bedrijven. De afgelopen jaren is het fysieke contact steeds meer verschoven naar digitaal contact. Dat past binnen de trend waarbij steeds meer zaken digitaal kunnen worden afgehandeld. De digitalisering zal zich de komende jaren dan ook voortzetten. Het kabinet streeft naar een volledig digitale dienstverlening vanaf 2017. Dit betekent dat het in 2017 mogelijk is digitaal producten aan te vragen. Voor de meeste producten zullen vooringevulde formulieren beschikbaar zijn. Digitale informatie en status berichten moeten via één loket beschikbaar zijn. De overheid levert integrale dienstverlening waarbij het niet uitmaakt bij welke overheidsorganisatie de burger of het bedrijf als eerste aanklopt. De komende jaren zal wetgeving, welke nu veelal gebaseerd is op dienstverlening op papier, worden aangepast. In het kader van de ontwikkeling van de digitale dienstverlening heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een onderzoek uitgevoerd naar de huidige stand van zaken van de digitale dienstverleningen. Uit dit onderzoek blijkt dat Heerlen goed scoort in vergelijking met gemeenten van gelijke grootte. Wat willen we bereiken? • In 2016 zetten we in op de verdere ontwikkeling van de digitale dienstverlening. • De basisregistratie personen wordt in toenemende mate gebruikt als leverancier van persoonsgegevens aan (semi) overheden. Wij zetten dan ook in op een hoge kwaliteit van de geregistreerde gegevens. • In beeld brengen consequenties Omgevingswet. • In beeld brengen consequenties private kwaliteitsborging voor het bouwen. • Opstellen verordening kwaliteit vergunningverlening, toezicht en handhaving. Wat gaan we daarvoor doen? Digitalisering In 2015 is een wijziging van het Burgerlijk Wetboek in werking getreden op basis waarvan het mogelijk wordt digitaal aangifte van overlijden te doen. In het eerste half jaar van 2016 willen we een digitaal loket openen waarbij begrafenisondernemers digitaal aangifte van overlijden kunnen doen. Dit betekent een aanzienlijke lastenverlichting voor de ondernemers. In het tweede half jaar van 2016 zal het voor bruidsparen mogelijk worden het voorgenomen huwelijk digitaal te melden. In 2016 zullen we onverminderd verder gaan inzetten op de promotie van het digitale kanaal zodat meer burgers bekend raken met de mogelijkheden van digitale dienstverlening. Dit zal gebeuren door doelgroepen zo gericht mogelijk te benaderen. Ook zal worden ingezet op training van medewerkers zodat deze in staat zijn de burger op afstand te begeleiden in digitale afhandeling. Gezien de steeds groter wordende digitalisering, de digitale volwassenheid van Heerlen (10e plaats van Nederland), de genomen maatregelen de afgelopen jaren en de nog voorgenomen maatregelen rondom deregulering, kunnen wij met een gerust hart de stadsdeelwinkels sluiten zonder dat daarmee de kwaliteit van de dienstverlening voor de Heerlense burger in het gedrang komt. Door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden -in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en het ministerie van Veiligheid en Justitie- een aantal wetsvoorstellen voorbereid in verband met de afspraak in het regeerakkoord dat burgers en ondernemers uiterlijk in 2017 zaken die zij met de overheid doen digitaal kunnen afhandelen (Digitaal 2017). Zie ook www.digitaleoverheid.nl. Zo wordt de Algemene wet bestuursrecht aangepast zodat burgers en bedrijven ‘berichten’ altijd elektronisch naar een bestuursorgaan kunnen verzenden. Maar ook is de Wet Generieke Digitale Infrastructuur in de maak. De WGDI is een zogenoemde aanbouwwet.
84
In de eerste tranche zullen de bestaande voorzieningen van de GDI worden geregeld, zoals Overheid.nl, MijnOverheid.nl met onder andere de Berichtenbox voor burgers, Ondernemersplein en de Berichtenbox voor bedrijven en DigiD. De verplichting voor bestuursorganen om aan te sluiten op de voorzieningen en deze te gebruiken, wordt in deze wet geregeld en gefaseerd ingevoerd. Wij zullen daarom in 2016 en 2017 de voorbereidingen treffen om de aansluitingen, als gevolg van deze veranderende wet- en regelgeving, te kunnen realiseren. Kwaliteit dienstverlening Wij gaan vanaf 2016 inzetten op structureel adresonderzoek in samenwerking met een groot aantal afnemers van persoonsgegevens, onder regie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In 2016 vindt implementatie plaats van nieuwe software welke benodigd is voor de digitale frontoffice dienstverlening. Met deze software wordt kostenbesparing bereikt. Implementatie van de software maakt digitale dienstverlening aan bedrijven door e-herkenning mogelijk. Naar verwachting zal in 2016 de wet ‘Kwaliteitsborging voor het bouwen’ stapsgewijs in werking treden. De wet leidt tot een nieuw systeem van kwaliteitsbewaking in de bouw. Ook ontstaat een heldere rolverdeling en toekenning van verantwoordelijkheden. Marktpartijen in de bouw moeten zelf methodes ontwikkelen voor voorgestelde kwaliteitsborging. De gemeente controleert bij het afgeven van een vergunning of wordt gewerkt met een toegelaten methode voor kwaliteitsborging die wordt toegepast door een hiervoor erkende of gecertificeerde kwaliteitsborger. De verwachting is dat het wetsvoorstel Vergunningverlening Toezicht en Handhaving (VTH) in de loop van 2016 in werking treedt. Dit wetsvoorstel regelt de kwaliteit van de VTH-taken die door de verschillende bevoegde gezagen worden uitgevoerd. Op basis van deze wet zal een verordening VTH worden opgesteld. Deregulering Naar verwachting zal in 2018 de Omgevingswet in werking treden. Deze wet betekent minder regels, meer kwaliteit voor de leefomgeving, een grotere keuzevrijheid voor ondernemers en kortere procedures. Dankzij de Omgevingswet hebben we straks 1 loket en 1 vergunning, doordat 26 sectorale wetten opgaan in deze wet. De wet gaat niet uit van verboden, maar nodigt juist uit tot ontwikkeling. Onder leiding van een procesmanager zal samen met alle betrokkenen de impact van de Omgevingswet voor Heerlen in beeld worden gebracht. Om burgers en bedrijven minder administratieve rompslomp te bezorgen en hen minder op kosten te jagen gaan wij: • De kapvergunningen vergunningsvrij maken; doordat wij een monumentale bomenlijst opstellen wordt overigens voorkomen dat beeldbepalende bomen gekapt kunnen worden. • De inritvergunning nagenoeg geheel laten vervallen, deze wordt vervangen door algemene regels. De daadwerkelijke aanleg van een inrit komt voor rekening en verantwoordelijkheid van de aanvrager. • De vergunningverlening voor grafmonumenten komt te vervallen en door het opstellen van standaardvoorwaarden wordt toch voldoende kwaliteit en sturing op het gebruik van de openbare ruimte bereikt. • De welstandsvrije gebieden zo groot mogelijk proberen te maken, wel moet nog nader onderzocht worden welke effecten dit heeft op de ruimtelijke kwaliteit. Wat gaat het kosten? Dienstverlening Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
2017
Meerjarenraming 2018
2019
Lasten
-8.160
-7.862
-8.266
-8.378
-8.246
-8.107
Baten
3.782
4.045
3.907
3.929
3.951
3.975
-4.377
-3.817
-4.360
-4.449
-4.296
-4.132
Totaal
85
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
Begroting 2016
2017
2018
GDI generieke digitale infrastructuur
75
150
75
Totaal
75
150
75
x € 1.000
Meerjarenraming 2019 0
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • In 2016 sluiten we de stadsdeelwinkels. Door de sluiting besparen we jaarlijks € 36.000. • We wijzigen het welstandstoezicht door het aanwijzen van welstandsvrije gebieden. Dit levert jaarlijks een besparing op van € 20.000. • Met ingang van 2016 werken wij niet meer met kapvergunningen. Door het opstellen van een monumentale bomenlijst wordt voorkomen dat beeldbepalende bomen gekapt kunnen worden. We besparen met dit besluit € 12.000.
86
Kernthema Middelen Wat willen we bereiken? Binnen dit kernthema gaat het over het beschikbaar krijgen van voldoende middelen om de doelen en de daarbij horende maatschappelijke effecten, die in de diverse programma’s zijn verwoord, te realiseren en deze middelen vervolgens doelmatig te besteden. Belangrijkste taken binnen dit kernthema zijn: • Het uitvoering geven aan de treasuryfunctie (onder andere financieringsinstrumenten en risicobeheersing). • Het scheppen van kaders voor de belastingheffing en -inning van lokale belastingen (zie paragraaf ‘Lokale heffingen’). • Het beheer en de advisering rondom verworven aandelenkapitaal van de gemeente Heerlen en het jaarlijks te genereren dividend. • Verhogen van inkomende subsidies. • Het beheer van en de advisering rondom het gemeentefonds (zie paragraaf Gemeentefonds). Het kernthema middelen gaat over diverse onderwerpen. Deze onderwerpen worden verder uitgewerkt in de paragrafen. Wij kiezen ervoor, in het kader van duidelijkheid en transparantie, om de onderwerpen in een keer geheel uit te werken dan deze opgesplitst te beschrijven onder de programma’s en een gedeelte onder de paragrafen. Hieronder staan de onderwerpen met verwijzing naar de betreffende paragraaf. Onderwerp: Paragraaf: • Financiën inclusief Planning en Control -> paragraaf • Coördinatie deelnemingen -> paragraaf • Bedrijfsvoering -> paragraaf • Inkoop en aanbesteding -> paragraaf • Informatiebeleid -> paragraaf • Facilities en huisvesting -> paragraaf • Archief -> paragraaf • Vastgoed, gronden in beheer -> paragraaf • Grondexploitatie -> paragraaf • Burgerzaken, belastingen en Heffingen -> paragraaf • Onderhoud kapitaalgoederen -> paragraaf
Financiering Verbonden partijen Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering Grondbeleid Grondbeleid Lokale Heffingen Onderhoud kapitaalgoederen
Wat gaan we daarvoor doen? Hiervoor verwijzen wij naar de betreffende paragraaf. Over welk beleid beschikken we om dit te realiseren? • Financiële verordening, 2011. • Nota risico’s en weerstandsvermogen, 2012. • Treasury statuut, 2010. • Nota Reserves en Voorzieningen 2013-2016. • Nota Afschrijving en waardering 2013-2016. • Beleidsnota Lokale Heffingen 2011-2014. • Nota Verbonden Partijen, 2008. • Richtlijnen cofinancieringsfonds, 2010. • Legesverordening, 2013. Vastgoedportefeuille Op basis van de huidige ontwikkelingen zal onze vastgoedportefeuille fors gaan veranderen. Dit heeft enerzijds te maken met de overdracht van panden zoals het Maankwartier, de afgeronde BMV’s en als gevolg hiervan de overdracht van de leegkomende scholen en sportgebouwen. Er is geen budget aanwezig om deze panden te onderhouden.
87
Ook wordt op dit moment een onderzoek gedaan naar de strategische waarde van het gemeentelijk vastgoed. De panden die voor ons geen tot weinig toegevoegde waarde hebben zullen in 2016 gesloopt of verkocht worden, deze keuze zal per pand gemaakt moeten worden. Er is geen budget beschikbaar om deze panden te slopen. Financieel risico: Vooralsnog onbekend. Vennootschapsbelasting Op 26 mei 2015 heeft de eerste kamer ingestemd met de wijziging van de vennootschapsbelasting (VPB). Deze wijziging houdt in dat overheden voor die activiteiten, die als concurrerend in de markt worden betiteld (ondernemingsactiviteiten), VPB-plichtig zijn met ingang van 1 januari 2016. De gemeente Heerlen dient haar eerste VPB-aangifte begin 2017 te hebben ingediend. In de afgelopen maanden heeft een analyse plaatsgevonden, met als doel de ondernemingsactiviteiten inzichtelijk te maken. Daarbij zijn de stukken van de parlementaire behandeling en de verstrekte handreikingen alsmede ‘oplegnotities’ vanuit de Samenwerking Vennootschapsbelasting Lokale Overheden (SVLO) gebruikt. Momenteel is er echter nog veel onduidelijkheid over de interpretatie/uitvoering van deze wet. Gezien de vele onduidelijkheden -met name bij het grondbedrijf- zijn de gevolgen voor de gemeente Heerlen nog niet exact in kaart te brengen. Daarnaast dienen diverse posten nog nader onderzocht te worden. Naar verwachting is het mogelijk om in de zomernota 2016 meer informatie te verstrekken over de financiële impact voor de gemeente Heerlen. Wat gaat het kosten? Middelen Rekening 2014 x € 1.000
Bijgestelde begroting 2015
Begroting 2016
Meerjarenraming 2017
2018
2019
Lasten
-34.326
-15.285
-14.890
-14.300
-14.363
-14.445
Baten
195.823
293.195
300.000
294.635
293.343
294.129
Totaal
161.498
277.910
285.110
280.335
278.980
279.685
x € 1.000
Begroting 2016
2017
Archiefbewaarplaats
3.000
2.100
Basisvoorzieningen Parkstad-IT
1.048
1.048
Welke investeringen gaan we doen? Omschrijving
Automat. Financieel systeem
400
Vervanging airco-installaties en verlichting stadhuis
126
GBA
100
Apparatuur reprografie
98
Inrichting vergader+bestuurskamers
90
Inrichting Glaspaleis
50
Meerjarenraming 2018
2019
1.548
1.548
100
Automatisering concernprocessen
186
Scanvoorziening
102
Noodstroomaggregaat ten behoeve van servers
100
42
Personeelsinformatiesysteem
250
Dataopslag
100
Totaal
4.912
88
3.536
1.940
1.648
Welke bezuinigingen gaan we realiseren? • Op het onderhoud van vastgoed (op basis van strategische keuzes) kunnen we vanaf 2017 € 450.000 besparen.
89
90
3. Paragrafen 3.1 Lokale heffingen Inleiding In deze paragraaf zijn de lokale heffingen opgenomen waarvan de besteding zowel gebonden als niet gebonden is. Gebonden besteding betekent dat de baten alleen bestemd zijn voor het doel waarvoor zij geheven zijn. Niet gebonden besteding houdt in dat de baten tot de algemene middelen van de gemeente behoren. De baten van de gebonden bestedingen zijn geoormerkt en mogen een kostendekkendheidspercentage van 100% niet overstijgen. Met kostendekkendheidspercentage wordt bedoeld: het percentage van de lasten (inclusief kwijtschelding) voor zover deze worden gedekt door de netto-baten. Netto- belastingbaten zijn de belastingbaten gecorrigeerd voor oninbaarheid. Conform artikel 10 Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) zijn in de paragraaf opgenomen: de geraamde inkomsten, het beleid ten aanzien van de lokale heffingen, een overzicht van de diverse heffingen, een aanduiding van de lokale lastendruk en het kwijtscheldingsbeleid. Lokale heffing
2016
Niet gebonden heffingen Onroerende zaakbelasting Hondenbelasting Precariobelasting Parkeergelden
20.309 762 280 1.560
Vergunningen parkeren
239
Fiscalisering parkeerboetes
275
Toeristenbelasting Subtotaal
187 23.612
Gebonden heffingen Afvalstoffenheffing Rioolheffing Subtotaal
10.791 9.158 19.949
Overige Algemene dienstverlening Fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Europese dienstenrichtlijn Woonwagenrechten Begraafrechten Marktgelden Subtotaal Totaal
940 1.586 35 47 450 202 3.260 46.821
X € 1.000,-
Het beleid lokale heffingen De kaders voor de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen zijn vooral te vinden in de Gemeentewet, de Wet Waardering Onroerende Zaken, de Wet Milieubeheer, de Algemene wet betreffende rijksbelastingen, de Algemene wet bestuursrecht en de Invorderingswet 1990. De belastingverordeningen en de Leidraad Invordering van de gemeente zijn hierop gebaseerd. Daarnaast zijn een aantal uitvoeringszaken geregeld in beleids- en uitvoeringsregels. De invulling van de gemeentelijke beleidsvrijheid wordt uiteraard mede bepaald door het coalitieakkoord 20142018. In dit coalitieakkoord is onder meer bepaald dat er wordt bekeken hoe vrij besteedbare middelen zijn te genereren binnen de afspraak dat de totale woonlasten met niet meer dan inflatie mogen stijgen. Dit bijvoorbeeld door te schuiven tussen gebonden heffingen en niet gebonden heffingen.
91
Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) De Gemeente Heerlen heeft de heffing en inning van de lokale belastingen en de uitvoering van de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) ondergebracht in de Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (GR BsGW) te Roermond. Samenwerking tussen Gemeenten en Waterschappen biedt voordelen. Veel werk wordt niet meer dubbel gedaan, de belastingheffing wordt efficiënter en op den duur goedkoper. Daarnaast ontvangt de burger/belastingplichtige nog maar één aanslagbiljet voor de gemeentelijke heffingen en waterschapsheffingen. Uiteraard is er wat betreft de bevoegdheden van de gemeenteraad op het gebied van lokale belastingverordeningen niets veranderd. De gemeenteraad blijft bevoegd tot het vaststellen van de verordeningen, de soorten belastingen, de grondslagen voor de belastingen en uiteraard de tarieven. De afgelopen jaren heeft alles bij de BsGW vooral in het teken van groei gestaan. Op drie gemeenten na bestrijkt de BsGW geheel Limburg. In 2016 ligt de focus meer op stabilisatie en optimalisatie en verdere doorontwikkeling van kwaliteitsbeheer en bedrijfsvoering. Hier wordt vanuit de gemeente ook op gestuurd en toezicht op gehouden. Gemeentelijke belastingen De OZB, toeristenbelasting, parkeerbelastingen, hondenbelasting en precariobelasting zijn zuivere belastingen. Tegenover deze belastingen staat geen rechtstreekse individuele tegenprestatie van de overheid en behoren de baten tot de algemene middelen van de gemeente. Milieuheffingen De baten van deze milieuheffingen (riool en afval) zijn alleen bestemd voor het doel waarvoor zij geheven worden: afvalinzameling en -verwerking of rioolaanleg en -onderhoud. Bij een bevolkingsdaling zullen de kosten en dientengevolge de inkomsten (kostendekkendheid) van het rioolrecht niet direct dalen. Bij de afvalstoffenheffing geldt dat bij een bevolkingsdaling slechts voor een deel van de uitvoeringswerkzaamheden iets lagere kosten te verwachten zijn. Wel zal de lastendruk toenemen door hogere tarieven per hoofd van de bevolking, omdat de totale kosten omgeslagen worden over een kleiner aantal inwoners. Bij het rioolrecht is dat minder het geval. Minder gebruikers betekenen nauwelijks lagere onderhoudskosten. Met de nieuwe verbrede rioolheffing zijn gemeenten ook verantwoordelijk voor hemel- en grondwater. Beide zijn onafhankelijk van het aantal inwoners. Er wordt bij de begroting uitgegaan van 100% kostendekkendheid bij deze heffingen. Overige Dit betreft de opbrengsten uit leges, woonwagenrechten, begraafrechten en marktgelden. Leges worden geheven voor verstrekte diensten door het gemeentebestuur. Het verlenen van een dienst heeft betrekking op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is dus sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting, het kan dus zo zijn dat een burger geen product ontvangt, maar wel leges moet betalen. De dienst kan een document (bijvoorbeeld paspoort, trouwboekje) maar kan ook een vergunning van de gemeente betreffen, waarmee aangegeven wordt dat de burger c.q. de instelling zich of houdt aan wettelijke voorschriften of ergens toestemming voor krijgt. Bij legesheffing kiezen we voor toepassing van het profijtbeginsel waarbij de kosten grotendeels worden verhaald op het individu en niet geheel worden betaald uit de algemene middelen. In de legesverordening is voor een aantal producten een lager tarief opgenomen wanneer burgers gebruik maken van het digitale kanaal. Het is deels mogelijk kruissubsidiëring toe te passen: het hoger vaststellen van tarieven van leges voor sommige diensten om daarmee de tarieven voor andere diensten lager te kunnen houden. De mogelijkheden tot kruissubsidiëring zijn door de komst van de Europese Dienstenrichtlijn (EDR) en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) echter beperkter geworden. Daar waar gesproken wordt over het inflatiepercentage wordt bedoeld de verwachte inflatiestijging in 2016 van 1,2% ten opzichte van 2015 conform de verwachting van het Centraal Plan Bureau (juni 2015).
92
1. Onroerende zaakbelasting (OZB) • Doel van de heffing De onroerendezaakbelastingen hebben tot doel om de gemeente te voorzien van algemene middelen. Het zakelijk karakter van deze belastingen sluit uit dat er rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld het inkomen van belastingplichtige. • Tarievenbeleid BsGW levert ten tijde van opstellen van de begroting cijfers van T-1, terwijl voor een nauwkeurige berekening cijfers van T nodig zijn. Cijfers bepaald op T-1 zijn minder stabiel. Bestuurlijk wordt gestuurd op het ontvangen van actuele cijfers, echter zo lang als BsGW haar werkwijze niet aanpast blijven er verschillen tussen begroting en realisatie mogelijk. Daarnaast is het een eis van de provincie om cijfers met betrekking tot peildatum T te hebben en daar kunnen we op dit moment niet aan voldoen. Naar aanleiding van de hierboven beschreven werkwijze is de primaire begroting 2015 met € 595.000 naar beneden bijgesteld, zoals reeds medegedeeld in de zomernota. Dit bedrag wordt in 2016 ingehaald en de verlaagde perceptiekosten BsGW die aan de organisatiebezuinigingen worden toegeschreven zijn in de tarieven mee berekend. Daar bovenop is het inflatiepercentage van 1,2% toegepast. Dientengevolge stijgen de Ozb-tarieven voor zowel woningen als voor niet-woningen met 6,68%. 2. Hondenbelasting • Doel van de heffing De hondenbelasting is een belasting die bijdraagt aan de algemene middelen van de gemeente. Het moet wel aantoonbaar zijn dat er kosten gemaakt worden die verband houden met het innen van hondenbelasting. Uit deze middelen worden bijvoorbeeld de kosten voor de aanleg van hondenuitlaatplaatsen en het beschikbaar stellen van hondenpoepbakken betaald. Daarnaast zijn zaken als inzet van drollenzuigers, reinigen van straten, handhaving en toezicht direct als kosten te linken aan hondenbezit. Belastingplichtig voor de hondenbelasting is ‘de houder’ van een hond. Als grondslag geldt het aantal honden. Voor de tweede en volgende honden wordt een oplopend tarief gehanteerd. • Toekomstig beleid Het aantal (vooral eerste) honden loopt terug. De aangiftemoraal van de hondenbezitter behoeft permanent aandacht. De BsGW houdt regelmatig controles op het bezit van honden om deze aangiftemoraal op peil te houden met daarbij aandacht voor opbrengsten in relatie tot kosten. • Tarievenbeleid De tarieven worden conform inflatiecorrectie verhoogd met 1,2% voor 2016. 3. Precariobelasting • Doel van de heffing Precariobelasting is een heffing voor het gebruiken van voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Naast onderdelen van gebouwen, zoals luifels en balkons, gaat het bijvoorbeeld om reclamevoorwerpen als uithangborden, zonneschermen, lichtreclames, het uitstallen van winkelgoederen en terrassen. De heffingsmaatstaf kan per precario-object verschillen. In de praktijk wordt veelal gewerkt met de oppervlakte of de lengte van het voorwerp. Het tarief is afhankelijk van het soort voorwerp, een vast bedrag per eenheid of een bedrag per tijdseenheid. • Toekomstig beleid In 2013 is een pilot van start gegaan waarbij ondernemers van het centrum van Heerlen binnen een zone van 60 cm voor nieuwe objecten geen precario verschuldigd zijn. De pilot is in de daarop volgende jaren gecontinueerd met als uiteindelijk plan een herziene precarioverordening vast te stellen. De huidige precarioverordening vraagt om een grondige revisie; de beschrijving van de producten is te uitvoerig en gedetailleerd, er is nauwelijks sprake van nivellering tussen grote en kleine ondernemers en onderdelen zijn niet meer actueel. In 2016 wordt een nieuwe vereenvoudigde verordening aangedragen waarbinnen verbetervoorstellen opgenomen worden en deregulering een belangrijk onderdeel zal zijn.
93
• Tarievenbeleid De verordening en dus de tarieven worden, in afwachting van de aanpassing/vereenvoudiging van de verordening, niet aangepast voor 2016. 4. Toeristenbelasting • Doel van de heffing Door de heffing van een toeristenbelasting is het mogelijk om een bijdrage te verkrijgen in de kosten van de (algemene) voorzieningen waarvan ook toeristen profiteren. Dit betekent, dat bij de toeristenbelasting sprake is van een algemene heffing waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Indien het doel van de heffing wordt afgezet tegen het profijt dat de toerist heeft van de algemene voorzieningen, is een eenheidstarief per overnachting de meest voor de hand liggende keuze. Om praktische redenen wordt de toeristenbelasting geheven van degene die gelegenheid tot het verblijf biedt. Ingezetenen van de gemeente zijn vrijgesteld van de heffing van toeristenbelasting. • Tarievenbeleid De ‘Verordening Toeristenbelasting 2015-2018’ is van toepassing aangezien deze vorig jaar is vastgesteld met een tarief van € 1,25 per overnachting. Conform cijfers BsGW is een stijging van het aantal overnachtingen te verwachten, waardoor bij gelijkblijvend tarief de totale opbrengsten toch iets toenemen. 5. Parkeergelden en fiscalisering parkeerboetes • Doel van de heffing Voor het parkeren op de openbare weg of op parkeerterreinen kan de gemeente parkeerbelasting heffen. Op deze wijze kan parkeer- en/of verkeersbeleid door heffingen worden gereguleerd. Belastingplichtig is degene die parkeert of de aanvrager van een vergunning. De grondslag en het tarief worden gevormd door de omvang van de gemeentelijke dienstverlening, te weten de duur van het parkeren en soms ook de grootte van de ingenomen parkeerruimte. Indien parkeercontroleurs constateren dat er geen of te weinig parkeergeld is betaald, wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Jaarlijks wordt het bedrag voor de naheffingsaanslag bepaald op het toegestane maximum dat wordt vastgesteld door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (voor 2016: € 60). • Tarievenbeleid Eind 2015 wordt de nieuwe parkeervisie voor Heerlen ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. Deze visie wordt in 2016 in een aantal concrete voorstellen uitgewerkt, waaronder een tarievenvoorstel. In afwachting op de vaststelling van dit tarievenvoorstel worden de tarieven voor ‘straatparkeren’ op dit moment niet verhoogd ten opzichte van 2015. Het tarief voor het vergunning parkeren wordt ingaande 2016 verhoogd met 1,2% inflatiecorrectie. Het tarief voor een parkeerontheffing voor het parkeren bij de parkeerapparatuur blijft € 13,50. 6. Afvalstoffenheffing • Doel van de heffing Krachtens de Wet Milieubeheer is iedere gemeente verplicht huisvuil op te halen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar huishoudelijke afvalstoffen in een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat iedereen belang heeft bij een schone leefomgeving en derhalve bij een doelmatige verwijdering van huisvuil. De hieraan verbonden kosten kunnen worden verhaald door een heffing van de feitelijke gebruiker van het perceel. De afvalstoffenheffing mag niet meer dan kostendekkend zijn. • Tarievenbeleid De totale kosten met betrekking tot afvalstoffenheffing laten vanwege efficiencymaatregelen bij RD4 een kleine daling zien. Deze daling en de daling van de perceptiekosten BsGW zijn doorberekend in de tarieven voor het vastrecht, waardoor bijvoorbeeld het tarief voor een meerpersoonshuishouden € 5,17 goedkoper wordt. Het zogenaamde nul-tarief voor GFT blijft gehandhaafd en de tarieven voor restafval wijzigen ook niet ten opzichte van 2015. Wel wordt, naast het aanbieden van plastic, ook het aanbieden van kunststof en blik gratis. Daarmee is de verwachting dat burgers, door nog betere afvalscheiding, voor restafval goedkoper uit zijn dan in 2015.
94
7. Rioolheffing • Doel van de heffing De gemeente Heerlen heft zowel een rioolrecht van de eigenaar als van de gebruiker van een onroerende zaak die direct of indirect op de gemeentelijke riolering is aangesloten. Uit de rioolrechten wordt de gemeentelijke rioleringszorgplicht bekostigd. Het huidige rioolrecht wordt geheven op grond van artikel 229 van de Gemeentewet en de Wet Gemeentelijke Watertaken. • Tarievenbeleid In ons Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP), zijn de volgende uitgangspunten van toepassing, waarbij ook voor rioolheffing geldt dat de opbrengst niet hoger mag zijn dan de met de uitvoering van de taken gemoeide kosten. De rioolheffing bestaat uit een eigenaars- en een gebruikersheffing. Het eigenarendeel wordt geheven naar een vast bedrag per perceel. Het gebruikersdeel wordt geheven op basis van het waterverbruik. Bij het opstellen van de nieuwe tarieven is o.a. rekening gehouden met de daling van de perceptiekosten BsGW. De tarieven zijn ten opzichte van 2015 verhoogd met het inflatiepercentage van 1,2% en een extra verhoging van 3%. 8. Algemene dienstverlening Leges worden geheven als tegemoetkoming voor een dienst die de gemeente verricht. Deze dienst kan een document (bijvoorbeeld paspoort, trouwboekje) maar kan ook een vergunning van de gemeente betreffen, waarmee aangegeven wordt dat de burger of de instelling zich houdt aan wettelijke voorschriften c.q. ergens toestemming voor krijgt. Bij legesheffing wordt gekozen voor toepassing van het profijtbeginsel waarbij de kosten worden verhaald op het individu en niet worden betaald uit de algemene middelen. Kruissubsidiëring is alleen binnen de titel toegestaan. • Doel van de heffing De leges behoren tot de categorie vergoedingen wegens door de gemeente verrichte (administratieve) diensten aan de burgers zoals verlening van vergunningen en de afgifte van stukken. Er is dus een duidelijke relatie tussen de verleende dienst en de leges. Bij het bepalen van de hoogte van de legestarieven moet rekening worden gehouden met het feit dat de geraamde opbrengst van de leges niet mag uitgaan boven de geraamde gemeentelijke uitgaven. • Tarievenbeleid Voor diverse gemeentelijke producten binnen deze categorie wordt de (maximale) hoogte van de leges bepaald door het Rijk. In beginsel wordt binnen de totale categorie (titel 1) gestreefd naar kostendekkendheid van de legesheffingen. De kosten die niet gedekt worden door 100% kostendekkend te werken, moeten worden betaald uit algemene middelen. Des te hoger de kostendekkendheid (de werkelijke kosten verhalen op degene waar de kosten voor gemaakt worden), des te minder eigen middelen nodig zijn om dit ‘gat’ te dichten. Voor 2016 worden de tarieven over het algemeen verhoogd met 1,2% inflatie. Doelstelling is om zoveel als mogelijk kostendekkend te werken. Hierbij wordt uiteraard het aspect van kostenbeheersing aan de andere kant voortdurend bekeken en waar mogelijk worden efficiencyverbeteringen doorgevoerd. Het verlagen van kosten draagt namelijk eveneens bij aan meer kostendekkend werken. Daarnaast zijn er specifieke diensten waarbij een 100% kostendekkendheid wellicht niet gewenst is, omdat anders de betreffende vergunning niet (meer) wordt aangevraagd, dan wel de kosten onevenredig hoog zijn en daardoor bepaalde activiteiten niet meer worden ontplooid. 9. Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Leges omgevingsvergunning worden geheven voor het leveren van diensten die betrekking hebben op een aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning en het toezicht op een verleende vergunning. Op het moment dat een aanvraag voor een vergunning is ingediend, is de aanvrager leges plichtig. Kruissubsidiëring is alleen binnen de titel toegestaan. • Doel van de heffing Leges omgevingsvergunning worden geheven voor het leveren van diensten die betrekking hebben op een aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning en het toezicht op een verleende vergunning.
95
Op het moment dat een aanvraag voor een vergunning is ingediend, is de aanvrager leges plichtig. Deze leges worden geheven ter dekking van de kosten van de vergunningverlening. • Toekomstig beleid Er zijn een aantal veranderingen op komst met betrekking tot dit onderwerp. Voor meer informatie hierover zie het kernthema Dienstverlening. • Tarievenbeleid In het kader van de dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning (titel 2 van de legesverordening) is het uitgangspunt dat de totale legesomvang betreffende deze dienstverlening niet de totale kosten die met deze dienstverlening zijn gemoeid mag overschrijden. Het betreft hier alle dienstverlening ten aanzien van het vergunningenproces c.a. en het toezicht tijdens de uitvoering. Er wordt een degressief tarief gehanteerd bij oplopende bouwkosten met een plafond als maximum voor de bouwleges. De legestarieven binnen deze titel zijn met 1,2% inflatie verhoogd en bedragen zijn afgerond met 10 cent naar boven. De bedragen opgenomen in de ‘Tabel standaardbouwkosten’ zijn verhoogd met de gemiddelde prijsontwikkelingen in de bouw, zijnde 1,1%. 10. Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn Een vergunningstelsel valt onder de Europese dienstenrichtlijn als het vergunningstelsel specifiek is gericht op dienstverleners / dienstverrichters. Hierbij is belangrijk dat de activiteit waarvoor een vergunning wordt aangevraagd leidend is of dat de Europese dienstenrichtlijn van toepassing is. De hoedanigheid van de aanvrager is niet relevant. Valt de vergunningverlening onder de Europese dienstenrichtlijn dan wordt de kostendekkendheid per onderdeel beoordeeld. Kruissubsidiering is dan alleen nog toegestaan binnen clusters van sterk samenhangende vergunningsstelsels voor zover die stelsels onder de reikwijdte van de Europese dienstenrichtlijn vallen. Onder de Europese dienstenrichtlijn vallen zeven clusters: horeca, organiseren van evenementen of markten, prostitutiebedrijven, leefmilieuverordening, brandbeveiligingsverordening en een restcategorie. Evenementen zijn vanaf 2015 legesvrij. De overige tarieven binnen deze titel stijgen met 1,2% inflatie. 10.1 Horeca • Doel van de heffing Ieder horecabedrijf dat alcoholhoudende drank verstrekt heeft een vergunning nodig op grond van de Drank- en Horecawet. • Tarievenbeleid Voor 2016 wordt volstaan met een verhoging van 1,2% inflatie correctie voor de tarieven. 11. Woonwagenrechten • Doel van de heffing De gemeente kan van bewoners van woonwagens op sub centra voor het gebruik van een standplaats een vergoeding vragen. Het streven hierbij is dat daartoe een huurovereenkomst wordt gesloten met de gebruiker. Gaat deze daar niet mee akkoord, dan geldt de belastingverordening als vangnet en kunnen er woonwagenrechten worden geheven. De heffing beoogt de kosten te dekken, die ten laste van de gemeente komen bij het innemen van een standplaats op een woonwagencentrum. De hoogte van het recht moet in een redelijke verhouding staan tot de geboden voorziening terwijl ingevolge de Huurprijzenwet Woonruimte aan de rechten een maximum wordt gesteld. Verder dient bij het tarief rekening te worden gehouden met de duur van het verblijf. • Tarievenbeleid Gestreefd wordt om met de betreffende bewoners van woonwagens huurovereenkomsten aan te gaan in plaats van de heffing van woonwagenrechten, waardoor op termijn de woonwagenrechten verdwijnen. Gelet op de gelijkstelling met huurder van standplaatsen waarvan de huurprijs normaliter per 1 juli wordt verhoogd, worden de woonwagenrechten met hetzelfde percentage per 1 juli 2016 verhoogd.
96
12. Begraafrechten • Doel van de heffing Deze belasting wordt geheven voor het uitgegeven recht aan een natuurlijk persoon tot het doen begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het verstrooien van as op de algemene begraafplaatsen van de gemeente en het gebruik van die begraafplaatsen, alsmede voor diensten, die in verband met het eerder genoemde door de gemeente worden verleend. Op deze wijze kunnen de kosten van onderhoud en begravingen door de gemeente worden gedekt. • Tarievenbeleid De opbrengsten lopen iets terug. Dit heeft ermee te maken dat men steeds vaker kiest voor cremeren in plaats van begraven. Hier zijn minder kosten mee gemoeid; geen jarenlange grafhuren, etc. en lagere kosten voor het cremeren zelf. De geraamde opbrengsten dalen daardoor iets ten opzichte van 2015. De tarieven voor 2016 worden met 1,2% inflatie verhoogd ten opzichte van 2015. 13. Marktgelden • Doel van de heffing Met de heffing wordt beoogd de kosten voor de organisatie en het beheer van de weekmarkten en het gebruik van gemeentegrond te verhalen. Het marktgeld wordt geheven van degene die een standplaats op de openbare markt inneemt, dan wel degene aan wie een standplaats is toegewezen. De grondslag is de ruimte die op de markt wordt ingenomen en in welk stadsdeel de markt plaatsvindt. Een en ander wordt tevens in het tarief tot uitdrukking gebracht. • Tarievenbeleid Binnen de gemeente Heerlen zijn drie marktterreinen waar verschillende tarieven gelden, Heerlerheide, Hoensbroek en Heerlen-Centrum (hoog en laag tarief). Afhankelijk van de ruimte die op het marktterrein is toegewezen wordt het marktgeld berekend. Er gelden hogere tarieven voor dagplaatsen (de zogenaamde meelopers) op de weekmarkt. Voor 2016 wordt volstaan met een verhoging van 1,2 % inflatie correctie. 14. BI-zone heffingen • Doel van de heffing De Wet op de bedrijveninvesteringszones maakt het voor gemeenten mogelijk gebieden aan te wijzen waarbinnen van alle ondernemers een bestemmingsheffing wordt geheven. Een dergelijk gebied heet een Bedrijven Investeringszone (BI-zone of BIZ). De belasting (oftewel BIZ-bijdrage) is bedoeld voor het financieren van activiteiten in de openbare ruimte en op het internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BI-zone. Een BI-zone wordt gevormd op initiatief van de ondernemers. Dat kan zowel binnen een nieuw als binnen een bestaand industrieterrein of bedrijventerrein, in een winkelgebied of gemengd gebied met winkels, horeca en/of toerisme. De gemeente heeft een faciliterende rol, door een verordening vast te stellen, een draagvlakmeting te organiseren en de (verplichte) BIZ-bijdrages te innen; de BIZ-opbrengst wordt vervolgens (onder aftrek van de perceptiekosten) integraal ter beschikking gesteld aan de Stichting of Vereniging BIZ van het desbetreffende gebied. Op deze manier kunnen de ondernemers investeren in een veilige en aantrekkelijke bedrijfsomgeving. De BIZ-bijdrage geldt uitsluitend voor bedrijfsmatig gebruikte onroerende zaken in een BI-zone, zoals kantoorpanden en winkels. De belasting geldt dus niet voor onroerende zaken die als woning worden gebruikt. • Tarievenbeleid De wet regelt dat de opbrengst van de heffing als subsidie uitgekeerd wordt aan de vereniging/stichting die de activiteiten namens de ondernemers in de BI-zone uitvoert.
97
Voor de BI-zone Winkelcentrum Hartje Hoensbroek is in 2010 een uitvoeringsovereenkomst gesloten tussen de Stichting BIZ Winkelcentrum Hartje Hoensbroek en de gemeente Heerlen, welke geldt voor de termijn van 1 januari 2011 t/m 31 december 2015. Hierin zijn de afspraken tussen beide partijen vastgelegd. De ondernemers in Hartje Hoensbroek streven ook na afloop van de eerste BIZ per 31 december 2015 naar een nieuwe BIZ met een looptijd van 2016-2020. Ook de ondernemers in Heerlerheide-centrum hebben te kennen gegeven een BIZ te willen instellen gedurende diezelfde periode. Beide nieuwe BIZ-periodes zijn op het moment van opstellen van deze begroting in voorbereiding en zullen ieder via een verordening worden verankerd in het najaar van 2015. In deze verordeningen wordt ook de hoogte van de BIZ-bijdrage vastgelegd zoals de ondernemers die hebben afgesproken. Een aanduiding van de lokale lastendruk Woonlasten zijn er in soorten en maten. Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO), verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, hanteert de begrippen woonlasten en bijkomende woonlasten. Om te beginnen is er natuurlijk de woning zelf. Die kan met eigen geld gefinancierd zijn, of zoals meestal, met een hypothecaire lening. Hypotheeklasten maken vaak meer dan de helft uit van de woonlasten. Naast de hypotheeklasten zijn er tal van bijkomende woonlasten, dus de kosten naast het financieren van een woning. Het gaat hier om een breed scala, van energierekening, water, rijksbelastingen, waterschapslasten tot gemeentelijke belastingen. De gemeentelijke belastingen maken hier (net als vorig jaar gemiddeld landelijk) 17% van uit en wel de onroerendezaakbelastingen 6% en riool- en reinigingsheffing 11%. (Bron: COELO Woonlastenmonitor 2015). Zo leek in het verleden dat de gemeente Heerlen in de top stond van de gemeente met de hoogste woonlasten. Echter gelet op het bovenstaande en de relatief lage gemiddelde WOZ-waarde is de gemeente Heerlen een goedkope gemeente voor wat betreft de totale woonlasten. Onder de gemeentelijke woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in een bepaalde gemeente betaalt aan onroerendezaakbelastingen, rioolheffing en reinigingsheffing (afvalstoffenheffing). De onroerende zaakbelastingen en de rioolheffing hebben ook betrekking op andere objecten dan woningen, bijvoorbeeld bedrijfspanden. Deze heffingen kunnen als bedrijfslasten worden aangemerkt. Tabel: tarieven 2016 afval, riool en ozb Begroting 2016 Woonlasten Afval (vast bedrag) 1-persoons huishoudens 2-persoons huishoudens >2-persoons huishoudens
€ € €
150,34 186,42 222,50
Variabel (grootte container en aantal ledigingen) 1-persoons huishoudens >2-persoons huishoudens
€ €
28,20 83,80
Riool Eigenaar (vast bedrag) Gebruikers (afh. m3 waterverbruik)
€ €
87,40 100,16
OZB Totale economische waarde woningen en niet woningen Gem. OZB-waarde gemeente Heerlen Eigenaar, belastingdruk
€ €
123.000 241,75
In de ranglijst van COELO van woonlasten (nr. 407 heeft de hoogste woonlasten) is de gemeente Heerlen van plaats 389 in 2009 gegaan naar plaats 190 in 2015 (280 in 2010, 273 in 2011, 221 in 2012, 211 in 2013, 152 in 2014).
98
Het onderstaand overzicht geeft de ontwikkeling aan van de woonlasten in de periode tussen 2012 en 2015. Hierbij is gekozen voor een vergelijking met andere (grotere) Limburgse gemeenten en dient opgemerkt te worden dat de verschillen tussen de vergeleken gemeenten relatief zijn, aangezien zij worden beïnvloed door de verschillen in voorzieningenniveaus en de samenstelling van de onroerende zaken binnen deze gemeenten. Gemeente
Ontwikkeling woonlasten 2012-2015
Sittard/Geleen
6,51%
Maastricht
1,83%
Heerlen
3,57%
Landgraaf
8,78%
Kerkrade
3,01%
Venlo
6,12%
De onderstaande tabel laat de woonlasten voor 2015 en 2016 zien. De tabel toont de situatie voor een meerpersoonshuishouden en voor een eenpersoonshuishouden. Deze geeft de kosten voor een eigenaar (voorlaatste regel uit de tabel) en een huurder (laatste regel uit de tabel). Bij de eigenaar wordt uitgegaan van de gemiddelde WOZ-waarde van de gemeente Heerlen (bron BsGW). In de laatste kolom staat het procentuele verschil tussen 2015 en 2016. begroting 2015
begroting 2016
Verschil
€ 718,08 € 407,59
€ 735,61 € 406,46
2,44% -0,28%
€ 588,64 € 278,15
€ 607,85 € 278,70
3,26% 0,20%
Meerpersoons huishouden Afval: meerpersoonshuishouden Riool (eigenaar + gebruiker; of alleen gebruiker bij huur Ozb eigenaar belastingdruk Eigenaar Huurder Eenpersoons huishouden Afval: meerpersoonshuishouden Riool (eigenaar + gebruiker; of alleen gebruiker bij huur Ozb eigenaar belastingdruk Eigenaar Huurder
99
gemiddelde woonlasten eigenaar € 800,00 € 780,00
€ 760,00 woonlasten in euro's
€ 740,00 € 720,00
€ 700,00 € 680,00 € 660,00 € 640,00
€ 620,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totale woonlasten
€ 693,51
€ 699,26
€ 703,24
€ 706,80
€ 687,17
€ 718,08
€ 735,61
Woonlasten volgens de inflatie
€ 693,51
€ 709,47
€ 727,20
€ 747,20
€ 762,14
€ 773,58
€ 782,86
gemiddelde woonlasten huurder € 480,00 € 460,00
woonlasten in euro's
€ 440,00 € 420,00 € 400,00 € 380,00 € 360,00
€ 340,00
2010
2011
2012
2013
2014
2015
2016
Totale woonlasten huurder
€ 415,00
€ 421,59
€ 422,01
€ 418,94
€ 394,89
€ 407,59
€ 406,46
Woonlasten volgens de inflatie
€ 415,00
€ 424,55
€ 435,16
€ 447,13
€ 456,07
€ 462,91
€ 468,46
Een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid Het armoedebeleid heeft zich in Heerlen ontwikkeld tot een voorbeeld voor de rest van het land. De druk op dit beleid is enerzijds vergroot door wetgeving gericht op het versoberen van categoriale verstrekkingen. Anderzijds gaat Heerlen via het gemeentefonds extra middelen ontvangen, de zgn. Klijnsma-gelden. De inhoud van het ingezette armoedebeleid uit de vorige coalitieperiode wordt gehandhaafd door de Klijnsma-gelden in principe in te zetten voor het gemeentelijk armoedebeleid. Ook de koers van de voorgaande jaren, met name het bestrijden van het niet-gebruik van voorzieningen, wordt voortgezet. Tegelijkertijd wordt krachtig en gericht het oneigenlijk gebruik van bijstand bestreden. Het gemeentelijk beleid ten aanzien van het verlenen van kwijtschelding van gemeentelijke belastingen is geëffectueerd op kwijtschelding van de woonlasten, het gebruikersdeel van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing. De overige heffingen, welke vermijdbaar zijn, komen in Heerlen niet in aanmerking voor kwijtschelding. Met betrekking tot de afvalinzameling (diftar op basis van het volume/frequentiesysteem) handhaven wij het beleid om het vaste deel voor kwijtschelding in aanmerking te laten komen.
100
Hiermee wordt meer recht gedaan aan de slogan ‘de vervuiler betaalt’, gaat er een financiële prikkel uit om bewust om te gaan met afvalscheiding en wordt tevens voorkomen dat er op allerlei wijzen afvaltoerisme ontstaat doordat onder meer afval wordt aangeboden door burgers bij een vriend of familielid die kwijtschelding ontvangt. In het kader van de gewenste deregulering vindt voor de categorie belastingplichtigen die in het voorgaande belastingjaar kwijtschelding hebben ontvangen, een geautomatiseerde toets plaats bij de Stichting Inlichtingenbureau te Utrecht. Met deze toets worden de persoonlijke en financiële omstandigheden van een belastingplichtige beoordeeld aan de hand van de landelijk vastgestelde normbedragen voor inkomen, vermogen en bezit van motorvoertuigen. Als blijkt dat een belastingplichtige aan deze normen voldoet wordt automatisch kwijtschelding verleend, hetgeen op het aanslagbiljet kenbaar wordt gemaakt. Als er geen geautomatiseerde kwijtschelding wordt verleend doordat het inkomen, vermogen of autobezit gewijzigd is ten opzichte van het voorgaande jaar bestaat de mogelijkheid om alsnog kwijtschelding aan te vragen door het invullen van een kwijtscheldingsformulier.
101
102
3.2 Weerstandsvermogen en risicobeheersing Weerstandsvermogen Deze paragraaf geeft de actuele stand van het weerstandsvermogen en de risico’s van de gemeente Heerlen weer. Het weerstandsvermogen geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om de nadelige gevolgen van risico’s (financiële tegenvallers) op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. Het geeft tevens inzicht in de robuustheid van de financiële positie van de gemeente. Het weerstandsvermogen is afhankelijk van de benodigde weerstandscapaciteit (de ingeschatte risico’s) en de beschikbare weerstandscapaciteit (de middelen die beschikbaar zijn om eventuele tegenvallers op te vangen). Bij de begroting 2016 zijn risico’s geïnventariseerd, zoveel mogelijk gekwalificeerd en is vanuit deze gegevens het weerstandsvermogen bepaald. Het weerstandsvermogen is als volgt berekend: Beschikbare weerstandscapaciteit Ratio weerstandsvermogen = Benodigde weerstandscapaciteit (= max. of min. risicobedrag) Op basis van de beschikbare weerstandscapaciteit (algemene reserve) is de ratio: Begroting 2016 18,71 miljoen (algemene reserve inclusief grondbedrijf)/20,06 miljoen (risicosimulatie) = 0,93 Ten aanzien van de overige kengetallen wordt verwezen naar hoofdstuk 5.5 “Financiële status en weerbaarheid”. Beoordeling weerstandsvermogen Om de ratio voor het weerstandsvermogen te kunnen beoordelen wordt gebruik gemaakt van onderstaande waarderingstabel die in samenwerking tussen NAR en de Universiteit Twente is opgesteld. Op basis van bovenstaande berekening wordt het weerstandsvermogen van de gemeente Heerlen gewaardeerd op matig. Dit betekent dat de gemeente Heerlen over voldoende vermogenspositie beschikt om haar risico’s in financiële zin af te dekken. De beschikbare weerstandscapaciteit is zo goed als gelijk aan de benodigde weerstandscapaciteit.
Ratio weerstandsvermogen
Waardering
>2
Uitstekend
1,4 < x < 2,0
Ruim voldoende
1,0 < x < 1,4
Voldoende
0,8 < x < 1,0
Matig
0,6 < x < 0,8
Onvoldoende
< 0,6
Ruim onvoldoende
Zoals vermeld in de nota risico’s en weerstandsvermogen, streeft de gemeente Heerlen naar een bandbreedte van het weerstandsvermogen van minimaal 0,8 en maximaal 1,2. Het weerstandsvermogen is “niets meer en minder” dan de relatie tussen de risico’s en de weerstandscapaciteit. De risicobedragen worden afgezet tegen de aanwezige algemene reserve. De algemene reserve, tevens de grootste voedingsbron van de weerstandscapaciteit, is leidend in dit verhaal. Het college krijgt de opdracht om bij zowel over- als onderschrijding van de bandbreedte binnen een termijn van een half jaar zorg te dragen dat de ratio binnen de bandbreedte valt.
103
Claims alle programma’s (I) Bij het uitoefenen van haar taken, wordt de gemeente regelmatig geconfronteerd met claims, van derden, die leiden tot juridische procedures. Deze claims kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op aanbestedingen, (loonkosten)subsidies, planschades óf op eerder toegekende schadevergoedingen. Het grootste deel van deze claims is niet verzekerd en de uitkomst van juridische procedures is moeilijk in te schatten. Te nemen maatregel: Blijven monitoren zodat mogelijke risico’s vermeden worden. Economische activiteit programma “economische stimulering” (S) De afgelopen periode is er een positieve ontwikkeling geweest bij het vestigen van nieuwe bedrijven respectievelijk het uitbreiden van bestaande bedrijven in onze stad. De economie vertoont een opleving en door een meer pro actieve acquisitie komt Heerlen steeds meer op de kaart te staan als aantrekkelijk investeringsgebied. Door de volledige zeggenschap over het bedrijventerrein Trilandis kan veel meer gestuurd worden op het aantrekken van bedrijven en daarin stimulerend zijn. Dit ziet er de komende tijd goed uit. Bij Avantis zijn de vestigingsresultaten ook nog nooit zo goed geweest. Toch is het risico aanwezig bij vertraging in de uitgifte van gronden en met name is de grondprijs een issue. Voor de locaties zoals Coriopolis, Autoboulevard en Emmaterrein draagt de gemeente als grondeigenaar zelf het volledige risico bij vertraging in de verkoop van gronden. Te nemen maatregel Wij blijven werken aan een goed profiel en aan optimale acquisitieprocessen. Datgene wat wij kunnen doen, wordt maximaal ingezet. Er zijn echter vele factoren die een positief besluit tot vestiging c.q. een investering bepalen. Factoren die door de gemeente resp. de aanbieder van een locatie niet of nauwelijks te beïnvloeden zijn. Gemeentegaranties programma “leefomgeving + bestuur en dienstverlening” (S) De in het verleden geleden verliezen als gevolg van verleende gemeentegaranties zijn gedeeltelijk teruggevorderd. Zo heeft de gemeente in totaliteit € 874.000 aan inkomsten gegenereerd. De verliezen werden destijds voor 50% bij het Ministerie van VROM gedeclareerd. De gemeente loopt het risico dat het Rijk haar deel bij de gemeente opeist, ofwel € 438.500. Het is nog niet duidelijk of het Rijk dan de bijbehorende uitvoeringskosten in mindering brengt. Voorts heeft de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen de garanties o.b.v. de gemeenschappelijke regeling tussen Heerlen en het B.L.G. niet overgenomen. Een eventueel verlies is 100% voor rekening van de gemeente. De gemeente Heerlen staat nog garant voor 10 leningen met een restant hoofdsom van € 94.000. De komende jaren zullen deze garantieverplichtingen alleen maar afnemen omdat er geen garanties meer worden verstrekt op basis van de gemeenschappelijke regeling. Te nemen maatregel: De risicopost gemeentegaranties wordt elk jaar door de gemeente geactualiseerd. De toepassing van verhaal (terugvordering van de in het verleden geleden verliezen als gevolg van verleende gemeentegaranties) en de hiermee gepaard gaande (ontvangen) gelden worden elk jaar apart geregistreerd en administratief vastgelegd c.q. verwerkt. Het risico van de openstaande leningen op basis van de gemeenschappelijke regeling tussen Heerlen en B.L.G. wordt elk jaar kleiner. Ook dit risico wordt elk jaar geactualiseerd en geanalyseerd om het risico beheersbaar te houden. Het beleid conform de nota verbonden partijen uitvoeren. Om de voordelen optimaal te benutten en de risico’s te beheersen is aandacht voor de sturingsrelatie met en risicobeheersing bij verbonden partijen belangrijk. Projectenportefeuille programma “ruimtelijke ontwikkeling” (S) De beschikbare budgetten om een aantal infrastructurele en/of herstructureringsprojecten te realiseren zijn op middellange en lange termijn niet voldoende om alle voornemens te realiseren. (Her)prioritering van projecten is daarom noodzakelijk. Dit kan betekenen dat een aantal voorgenomen projecten stopgelegd c.q. getemporiseerd zal worden en dat gewekte verwachtingen bij derden mogelijk niet nagekomen kunnen worden. In hoeverre dit leidt tot schade is niet in te schatten. In Parkstadverband is momenteel een onderzoek gestart naar mogelijke planschade in relatie tot het deprogrammeren van eerder geplande woningen.
104
Reeds genomen maatregel Een herprioritering van (woningbouw)projecten is doorgevoerd. Een aantal grondexploitatieprojecten zal hierdoor niet worden afgerond. Dit is in nagenoeg alle gevallen toe te schrijven aan de marktomstandigheden waardoor het plan, op basis waarvan de exploitatie was opgesteld, niet meer kan worden uitgevoerd. In al deze gevallen moet uit nadere studie blijken of en zo ja, wanneer alsnog opbrengsten voor deze locaties kunnen worden gegenereerd. De komende tijd wordt duidelijk welke financiële consequenties de herprioritering heeft. Te nemen maatregel: Ook de woningbouwplannen die wel nog op de Parkstadprogrammering staan en op realisering wachten, worden beleidsmatig opnieuw tegen het licht gehouden. Hierbij worden -voor zover mogelijk- ook de juridische en financiële consequenties van het eventueel schrappen van plannen in kaart gebracht. De nieuwe Parkstadprogrammering is vastgesteld. Wanneer nieuwe plannen voor een project zijn opgsesteld, worden deze aan de raad ter besluitvorming voorgelgd inclusief de daaraan verbonden financiële consequenties. Alsdan moeten wellicht voorzieningen worden gevormd om deze financiële implicaties op te vangen. Verbonden Partijen alle programma’s (S) Verbonden partijen voeren meestal gemeentelijke taken uit met een groot politiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. Participatie in verbonden partijen levert de gemeente niet alleen voordelen op, maar ook financiële en bestuurlijke risico’s. Te nemen maatregel: Het beleid conform de nota verbonden partijen uitvoeren. Om de voordelen optimaal te benutten en de risico’s te beheersen is aandacht voor de sturingsrelatie met en risicobeheersing bij verbonden partijen belangrijk. Bodemsanering programma “ruimtelijke ontwikkeling” (S) De gemeente kan op enig moment te maken krijgen met een geval van ernstige en gezondheidsbedreigende bodemvervuiling waar onmiddellijk moet worden gesaneerd. In zo’n situatie, die tot nog toe niet is voorgekomen, worden de saneringskosten ten laste van de algemene reserve gebracht. Dit komt, statistisch gezien, ongeveer éénmaal in de vijf jaar voor en vergt dan enorm hoge kosten aan sanering. Afhankelijk van de grootte van de verontreiniging is dan al gauw te rekenen met enkele honderdduizenden euro’s aan kosten. Te nemen maatregel: Door onderzoek aantonen wie de veroorzaker is van de vervuiling. De kosten worden vervolgens verhaald op de vervuiler. Bestuurskracht programma Bestuur en Dienstverlening (S) Regionale samenwerking kan een risico met zich meebrengen. De mate waarin wij onze ambities tot uitvoering brengen en/of wij onze lobby doelstellingen bereiken is afhankelijk van het vermogen van de regio om als samenwerkende gemeenten samen op te trekken, middelen te verzamelen en de uitvoering op gang te krijgen. Ook op het gebied van operationele samenwerking zijn wij ook afhankelijk van onze buurgemeenten. Komt de samenwerking niet van de grond of loopt deze vast dan betekent dat niet alleen dat wij waarschijnlijk onze kwalitatieve doelen niet halen maar ook dat onze ombuigingsdoelen onder druk komen te staan. Tot slot moeten wij ons bewust zijn dat de samenwerking is gebaseerd op meerderheidsbesluiten, het kan dus voor komen dat wij ons moeten conformeren aan een meerderheidsbesluit. Genomen maatregel: Voortgang in de samenwerking in Parkstadverband blijven sturen en monitoren. De nieuwe vorm van samenwerking in Parkstad is er een waarin de portefeuillehouders, colleges en gemeenteraden beter in positie worden gebracht. Dit maakt het mogelijk om veel meer vanuit de integraliteit van de gemeentelijke opgaven besluiten te nemen maar ook om samenwerkingen op te bouwen vanuit ‘coalitions of the willing’ waardoor de kans mislukken van samenwerkingen afneemt. Woonwagenstandplaatsen programma “leefomgeving” (I) Er resteren nog een 50-tal standplaatsen in beheer en onderhoud bij de gemeente. In totaliteit zijn er 44 standplaatsen verkocht. Het is te verwachten dat nog een beperkt aantal standplaatsen aan bewoners kan worden verkocht.
105
Ten gevolge van een aantal juridische vraagstukken omtrent huurinning en gedoogbeschikkingen inzake bouwsels, stagneert de voorgenomen overdracht van de resterende standplaatsen aan een of meer woningbouwcorporaties. Het risico heeft betrekking op het achterstallig onderhoud van de resterende plaatsen. Te nemen maatregel: Huidige onderhoudstoestand continueren en actief sturen op overdracht. Achterstand bij actualisering bestemmingsplannen programma “ruimtelijke ontwikkeling” (S) Het bestemmingsplan is het instrument bij uitstek om het ruimtelijk beleid te handhaven. Het bestemmingsplan moet om de 10 jaar geactualiseerd worden. Momenteel is er een achterstand ontstaan in het actualiseringsproces. Heerlen kent 33 plangebieden die cyclisch dienen te worden geactualiseerd. Binnen de mogelijkheden van Heerlen -mits de personele capaciteit tijdig op orde is- zal de inhaalactie zo’n 10 jaar doorlooptijd vergen. De volgende risico’s doen zich voor: - het ontbreken van een adequaat ruimtelijk sturingsinstrument; - het ontbreken van een actueel bestemmingsplan kan leiden tot mislopen inkomsten. Reeds genomen maatregel Het actualiseren van bestemmingsplannen in de organisatie verankeren en het als een cyclisch proces integreren in de bedrijfsvoering. Te nemen maatregel De huidige werkwijze continueren WWB 2016 programma “sociale infrastructuur” Om alle uitkeringen te kunnen betalen ontvangen we jaarlijks, via een zgn. ‘verdeelmodel’, een budget van het Rijk en de kosten van de loonkostensubsidie. Beide bedragen komen als één budget uit het Macro Budget (BUIG). In 2015 is het Multi Niveau model van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) voor het eerst toegepast. Het nieuwe model is nog in ontwikkeling. In de loop van 2016 zal blijken of het model voor- of nadelig uitpak. Indien de uitkeringslasten het BUIG budget overschrijden geldt een eigen risico van 5%. Van de volgende 5% van het tekort wordt maximaal 50% vergoed. Tekorten hoger dan 10% worden volledig vergoed. Te nemen maatregel Blijvend monitoren (maandrapportage).
106
3.3 Onderhoud kapitaalgoederen Wegen Doelstelling We beheren en onderhouden de verhardingen (wegen, straten, fietspaden, trottoirs, voetpaden en pleinen) op adequate wijze. Beleidskader Vanuit de wegverhardingsnota 2011-2015 (slechts 35% van het noodzakelijk groot onderhoud in woongebieden uitvoeren en géén grootschalig onderhoud in landschappelijk waardevolle gebieden) is er op verhardingen de afgelopen jaren achterstallig onderhoud ontstaan. Hierdoor dreigt kapitaalsvernietiging te ontstaan. Om te voorkomen dat de kwaliteit van de wegen en het openbaar groen binnen de komende jaren daalt naar het (ongewenste) beeldkwaliteitsniveau D hebben wij besloten vooruitlopend op de nieuwe verhardingennota voor de periode 2016-2020 (vaststelling in december 2015), de openbare ruimte van een 10 jarige injectie te voorzien van in totaal € 17,2 miljoen. Mochten er in deze periode ‘te zwakke plekken’ optreden in ons areaal treffen wij zwaardere onderhoudsmaatregelen of schuiven wij in onze prioritering. Alles met het oog op voorkomen van schade en het op niveau blijven van ons areaal. Op deze wijze blijven wij en werken wij efficiënt en effectief toe naar de landelijke CROW normering. In 2014 is de globale visuele weginspectie uitgevoerd, die eens in de twee jaar plaatsvindt. Op basis van deze inspectie is de huidige kwaliteit van de verhardingen, verdeeld over de IBOR gebieden, vastgesteld. Hieruit blijkt dat we de afgesproken niveaus niet gehaald hebben. In onderstaande grafieken is de onderhoudstoestand in de tijd uitgezet. 70 60 2004
50
2006 40
2008
30
2010 2012
20
2014 10
Evenwichtig wegennet (zand)
0 zeer slecht
slecht
matig
goed
zeer goed
Asfaltverharding - 2.622.021 m (Wegverhardingsnota 2011-2015) 2
90 80 2004
70
2006
60 50
2008
40
2010
30
2012
20
2014
10
Evenwichtig wegennet (zand)
0 zeer slecht
slecht
matig
goed
zeer goed
Elementen - 2.394.496 m2 (Wegverhardingsnota 2011–2015)
107
In 2016 is de planning (stand: 1 juli 2015) om grootschalig onderhoud uit te voeren aan de wegen: • Oude Roderweg • van weerden Poelmanstraat • Kruisstraat • Benzenraderweg • Huisbergerstraat, toegang milieupark • Ridder Hoenstraat • Nieuw Eyckholt • Dudoklaan • Paadweg • Palemigerboord • P. Petersstraat • Frankenlaan • achterstallig onderhoud diverse wegen Daarnaast dragen we financieel bij aan projecten, zodat het grootschalig onderhoud wordt meegenomen in het totale project. Enkele lopende projecten zijn: • Centrumplan Hoensbroek • Herinrichting Akerstraat Nrd • Euregioweg, project gemeente Kerkrade • Julian Bernhardlaan • Limaweg • Spoordamstraat • BMV Molenberg-Voskuilenweg • RR Hommerterweg • RR Weustenraedtstraat • Amstenraderweg • Theresiastraat/Josephstraat • Herinrichting Patersweg • Kasteellaan-Meezenbroekerweg • Rioolrenovatie Bekkerweg-Vlotstraat Zoals in de inleiding van deze paragraaf reeds weergegeven gaan wij de komende 10 jaar investeren in onze openbare ruimte. Op dit moment brengen wij in kaart waar en wanneer wij deze investeringen uitvoeren. Deze investeringen worden weergeven in de nieuwe verhardingen nota die wij aan u voorleggen in december 2015. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 4.483.000
Kunstwerken Doelstelling Civieltechnische kunstwerken moeten veilig zijn. Dit vraagt om adequaat beheer en onderhoud. Beleidskader In de nota ’onderhoud civieltechnische kunstwerken 2012-2016’ staat hoe wij de kunstwerken beheren en onderhouden aan de hand van de thema’s veilig, heel en schoon. In afwijking van de door de raad vastgestelde nota beperken wij ons tot het eind 2016 tot het thema veilig, conform hetgeen wij met u hebben afgesproken in de vorige begrotingen en managementrapportages. Door deze werkwijze stappen wij tot eind 2016 over van correctief onderhoud (gebreken pas herstellen als ze zichtbaar zijn) tot preventief veilig onderhoud.
108
In • • • •
de planning 2016 is opgenomen: de reguliere schouw (visuele inspectie) van alle kunstwerken; nadere inspectie van een aantal kunstwerken; werkzaamheden aan de kleinere kunstwerken zoals trappen, keerwanden, bruggetjes; groot onderhoud aan grotere kunstwerken zoals bruggen en viaducten.
Het viaduct Huskensweg is van uitvoeringsjaar 2014/2015 naar 2015/ 2016 verschoven vanwege de combinatie met het groot asfaltonderhoud Euregioweg. Daarnaast worden ook de viaducten Zandweg/Keulseweg, Vrusschenhusken en John F. Kennedylaan aangepakt in 2016. Het viaduct Vrusschenhusken hebben we verschoven van 2015 naar 2016 vanwege de omleiding Buitenring. Op het thema veilig is geen sprake van achterstallig onderhoud. Op de thema’s heel en schoon is er wel sprake van achterstallig onderhoud vanwege de bezuinigingen. Hiermee ronden we het onderhoudsplan 2012-2016 af binnen het vastgestelde beleid en de financiële kaders. Zodat we in 2016 de voorbereiding voor een nieuw onderhoudsplan 2017-2021 oppakken. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 272.000
Sportaccommodaties Doelstelling Het technisch en kwalitatief onderhouden en eventueel vervangen van de buitensportaccommodaties. Beleidskader Beleidsnota sportaccommodaties is herzien, evenals het onderhoudsplan inventaris sportaccommodaties. Beleidsuitgangspunten Het onderhoud van de buitensportaccommodaties gebeurt op basis van, een beheer- en onderhoudsplan waarin per jaar het uit te voeren onderhoud wordt beschreven en een planning voor de vervanging van de sportvelden op langere termijn. Planning is nodig om keuzes te kunnen maken ten aanzien van het instandhouden en de onderhoudstoestand van de buitensportaccommodaties. Het huidige budget volstaat om volgens planning in het onderhoud te kunnen voorzien. Voor sportvelden werd tot op heden op basis van de ervaring met natuurgrasvelden een afschrijvingstermijn van 15 jaar gehanteerd. Tegenwoordig zijn de meeste sportvelden voorzien van kunstgras. Aangezien kunstgrasvelden door leveranciers maar 10 jaar gegarandeerd worden en er onvoldoende bekend is of de grasmat daadwerkelijk 15 jaar kan worden bespeeld is afgelopen jaar een methode van gedeeltelijke vervanging van de grasmat ontwikkeld om de levensduur van de velden te verlengen. We gaan ervan uit dat we met deze aanpak met de beschikbare middelen geen achterstand in het onderhoud van de sportvelden zullen oplopen. De afschrijvingstermijn hoeft voorlopig dus niet te worden gewijzigd. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 642.000.
Vastgoed Doelstelling Op adequate wijze beheren en onderhouden van het vastgoed, om zo een optimaal financieel maatschappelijk rendement te behalen. Optreden als kenniscentrum en vraagbaak voor beleidsafdelingen met huisvestingsverzoeken. Beleidskader Vastgoedbeleidsplan(2008)
109
Beleidsuitgangspunten Het op professionele en ondernemende wijze aanbieden van vastgoeddiensten ter ondersteuning van de gemeentelijke beleidsdoelstellingen. Het pro-actief beheren van de gemeentelijke vastgoedportefeuille die optimaal aansluit op de vraag en wordt gekenmerkt door kwaliteit, uniformiteit, transparantie en een kostendekkende exploitatie. Toekomstig beleid Aan de hand van een vijftal doelstellingen (“Duidelijkheid in beheer en eigendom”, Inzicht in het totale functioneren van het vastgoed”, “Vastgoed is een middel ter ondersteuning van beleidsdoelen en/of de eigen organisatie”, ”Transparante geldstromen en dito besluitvorming”, en Vastgoed moet aansluiten op de strategie van de Organisatie”) worden in het toekomstige Vastgoedbeleidsplan kaders voor het strategisch vastgoedbeleid, het portefeuillebeleid, het onderhoudsbeleid en het huurbeleid uitgewerkt, aangevuld met een financieel kader. Vanuit deze beleidsonderdelen zijn nieuwe beleidsregels geformuleerd welke middels de nota formeel worden vastgesteld. Ons gemeentelijk vastgoed wordt onderhouden conform de NEN norm 2767. Het onderhoud is voor een groot deel van de panden opgenomen in meerjarige onderhoudsplannen. Op basis van deze meerjarige onderhoudsplannen zijn er budgetten per pand toegekend voor het klein en groot onderhoud. Met deze beschikbare budgetten kunnen we de panden conform de geldende norm onderhouden. Er is hier dan ook geen sprake van achterstallig onderhoud. De panden waarvoor we geen meerjarige onderhoudsplannen hebben, zijnde de panden welke zijn aangekocht voor ontwikkeling en waarbij deze ontwikkeling niet is doorgegaan, is geen budget aanwezig voor regulier onderhoud van deze panden. Wel is er jaarlijks een budget om kleine calamiteiten mee op te vangen. Op dit moment wordt een onderzoek gedaan naar de strategische waarde van het gemeentelijk vastgoed. De panden die voor ons geen tot weinig toegevoegde waarde hebben worden in de toekomst gesloopt of verkocht, deze keuze zal per pand gemaakt moeten worden. Planning 2016 Voor 2016 geldt dat wij achterstallig onderhoud zoveel mogelijk meenemen in regulier onderhoud. De volgende grootschalige renovatie en bouwprojecten starten en/of worden uitgevoerd in 2016: • Klimaat installatie Glaspaleis. • Sloop leegkomende scholen en sport accommodaties. • Opstellen meerjarig onderhoudsplan voor het Maankwartier. • Uitwerken gebruik mijnwater op diverse locaties. • Invullen leegstaande gebouwen. • Sloop diverse panden. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 3.112.000.
Groen Doelstelling Op adequate wijze beheren en onderhouden van het openbare groen, waardoor het optimaal kan bijdragen aan de leefbaarheid van Heerlen als woon- en werkstad en aan de positie als centrum van Parkstad. Pas als de basis in orde is en een stad met zijn centrum, woonbuurten, buitengebied en bedrijventerreinen schoon, heel, veilig en bereikbaar zijn, is het leefklimaat goed en zijn mensen bereid er te wonen, te werken en te recreëren. Beleidskader Beleidsvisie IBOR (2004), nota groenbeheer (1995) en Groenbeheerplan (1989) en het Groenbeleidsplan 2013. Beleidsuitgangspunten Ambities worden gerealiseerd op basis van de huidige indeling van Heerlen in gebiedstypen met daaraan gekoppeld een kwaliteitsniveau.
110
Op basis van de gewenste ontwikkelingen van de groenstructuur beschreven in het groenbeleidsplan (2013) en de indeling in gebiedstypen zijn in de beleidsvisie IBOR de kwaliteitsniveaus gedefinieerd. Onderscheid kan worden gemaakt in de volgende kwaliteitstypen: Kwaliteit A+: centrumgebieden, centrumring en aangewezen cultuurhistorische parels. Kwaliteit B: woongebieden, thematische bedrijventerreinen, stadsparken, sport- en spelfaciliteiten, monumenten en een deel van de hoofdinfrastructuur. Kwaliteit C: industriële bedrijventerreinen en landschappelijk waardevolle gebieden. Kwaliteit D: beeld van een verwaarloosde onderhoudstoestand (kapitaalsvernietiging), tot op heden niet gewenst beeld in Heerlen. Naast beheer- en onderhoud maatregelen zijn andere factoren van invloed op het beeld van de openbare ruimte. De invloed van de inrichting van de openbare ruimte, de aanwezigheid en het beeld van particulier eigendom en het gedrag van de gebruikers van de openbare ruimte worden tijdens de kwaliteitsschouwen meegenomen om een genuanceerder beeld te krijgen van de beeldkwaliteit en benodigde maatregelen om de gestelde beeldkwaliteit te behalen. In het onderhoud zijn maatregelpakketten afgestemd op de beeldkwaliteiten uit de beleidsvisie IBOR. Kwaliteit van het groen zal overal op de ondergrens van beeldkwaliteit B onderhouden worden. Het onderhoud van industriële bedrijventerreinen en landschappelijk waardevolle terreinen (buitengebied) heeft een extensief karakter. Voor een belangrijk deel bestaan deze gebieden uit bermen en graslanden die worden gemaaid of begraasd. Waar nodig worden in het kader van de uitvoering van de Flora- en Faunawet specifieke maatregelen ingezet (in het belang van het behoud en verspreiding van beschermwaardige soorten). Daarnaast vinden in deze gebieden alleen werkzaamheden plaats vanuit veiligheidsoverwegingen. De gemeentelijke dierenparken worden, volgens de reguliere werkwijze, in eigen beheer onderhouden. Op begraafplaatsen is het maaiwerk en grootschalig snoeiwerk uitbesteed. Het dagelijks onderhoud wordt verricht door de beheerders van de begraafplaatsen en door medewerkers van Werk voor Heerlen. Vervanging van groen Ook beplantingen hebben een beperkte levensduur. Indien ze niet op tijd worden vervangen zal dit ten koste gaan van het beeld en de functie die ze vervullen. De intensiteit van het onderhoud en daarmee de kosten van het onderhoud zullen naarmate beplantingen ouder worden ook toenemen. De keuze voor het behoud van beplantingen betekent dat ze op enig moment moeten worden vervangen. In de komende 10 jaar wordt de onderhoudsachterstand van € 1.200.000 weggewerkt om groenvoorzieningen vervolgens conform het gewenste kwaliteitsniveau (onderkant B) te kunnen blijven onderhouden. Omdat het niet mogelijk is het bedrag voor achterstallig onderhoud in 1 jaar geheel ter beschikking te stellen zal het worden verdeeld over een periode van 10 jaar. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 3.872.000.
Riool Doelstelling Het doelmatig inzamelen en transporteren van het huishoudelijke en bedrijfsmatige afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie, of een adequate verwerking van het huishoudelijke afvalwater ter plaatse. Het doelmatig inzamelen en verwerken van het overtollige hemelwater en het bevorderen van een schoon milieu (water, bodem, lucht). Het treffen van maatregelen in het openbare gebied om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Riolering valt onder het programma leefomgeving. Via de doelstelling Schoon en Heel wordt het rioolstelsel efficiënt beheerd en waar nodig repareren, relinen of vervangen we het riool. Daarnaast wordt geïnvesteerd in maatregelen zoals afkoppelen, aanleggen bergbezinkbassins om de waterkwaliteit van de Caumerbeek en Geleenbeek te verbeteren, het onderhouden en verbeteren van gemeentelijke oppervlaktewateren en het ontkluizen en herinrichten van de Caumerbeek en Loopgraaf.
111
Beleidskader Europese Kaderrichtlijn Water, Wet Milieubeheer, Waterbeheer 21e eeuw, Nationaal Bestuursakkoord Water, Bestuursakkoord Water 2011, verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2016-2020). Toekomstig beleid Waarom is water belangrijk? Zonder ‘schoon‘ water is op aarde geen leven mogelijk. Het is van belang om het aanwezige water zo min mogelijk te vervuilen. Het voorkomen van vervuiling, door scheiding van vuil en schoonwaterstromen, heeft een hoge prioriteit. Verder is het van belang de vervuiling vanuit het rioleringsstelsel op het oppervlaktewater terug te dringen. De waterstromen (riolering) zijn onderdeel van de inrichting en het beheer van de openbare ruimte; zodanig dat we zoveel mogelijk droge voeten houden. Het toevoegen van zichtbaar water aan de openbare ruimte verhoogt de kwaliteit van de leefomgeving. Planning 2016 In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2016-2020 wordt uitgegaan van het zolang mogelijk benutten van het aanwezige kapitaalgoed riolering. Dit wil zeggen dat vaker het riool van binnen wordt gerepareerd of gerelined. Rioolvervangingen komen de komende jaren dan ook minder vaak voor dan de afgelopen jaren. Voor 2016 gaat het om de volgende projecten: • Nicolaas Beetsstraat • Bergbezinkbassin Drieschstraat • Dr. Jaegerstraat/Bekkerveld Vlotstraat • Bergbezinkbassin Burettestraat • Relining 2016 • Caumerbeek Oorsprong • Hoensbroek (centrumplan e.d.) • Akerstraat-Noord • Ombouwen buffer De Rousch • Relinen Imstenraderweg • Caumerbeek Oorsprong • Repareren/relinen Hoensbroek Heerlerheide Verder wordt in 2016 gewerkt aan de voorbereiding van onderstaande projecten: • MSP (herstructurering) • Bergbezinkbassin Eikendermolenweg • Caumerbeek Middenloop Achterstand weggewerkt De rioolrenovatie opgave die is opgenomen in het beleidsplan stedelijk watermanagement 2011-2015, zorgt ervoor dat de achterstand in rioolrenovatie is weggewerkt. We hebben voor de BSW periode 2011-2014 per jaar circa € 7 miljoen begroot voor rioolrenovatie en € 0,75 miljoen voor anders omgaan met hemelwater (afkoppelen). Tot en met 2014 betreft het aldus een vervangings- en investeringsbudget van € 28 miljoen. In de periode 2011-2014 is in totaal 28,7 km riool gerenoveerd/vervangen voor een totaalbedrag van € 23,8 miljoen. Hiermee wordt voldaan aan de doelstelling van het BSW 2011-2015. De beschikbare financiële middelen zijn toereikend om de werkzaamheden conform afgesproken kwaliteit uit te voeren. 2011
2012
2013
2014
Totaal
3,6 km
5,6 km
8,8 km
10,7 km*
28,7 km
Totaal BSW 30 km
€ 3,8 mln
€ 5,5 mln
€ 6,5 mln
€ 8,0 mln
€ 23,8 mln
€ 28 mln
*Productie volgens operationele planning
Resultaat riool Het financiële resultaat dat wordt behaald, wordt conform BBV gestort in de reserve riolering. Het saldo wordt gebruikt om extra af te schrijven. Financieel Het onderhoudsbudget voor 2016 is vastgesteld op € 4.429.000.
112
3.4 Financiering Inleiding In deze paragraaf staat de gemeentelijke financieringsfunctie centraal. Onder de financieringsfunctie verstaan we alle activiteiten die voorzien in de vermogensbehoefte van de gemeente. Naast het aantrekken van geldleningen en het uitzetten van geldmiddelen valt hieronder het beheersen van de financiële risico’s die gepaard gaan met de geldstromen, de financiële posities en de vermogenswaarden. De financieringsfunctie moet ervoor zorgen dat er altijd voldoende geld beschikbaar is om aan alle verplichtingen te kunnen voldoen. Uitkeringen moeten op tijd worden betaald, evenals subsidies, salarissen en facturen van derden. Hiervoor worden op maandbasis kortlopende geldleningen aangetrokken. Om investeringen in de stad mogelijk te maken, worden langlopende geldleningen aangetrokken. Ons financieringsbeleid is erop gericht de rentekosten te beheersen en te verlagen. Ingevolge artikel 212 van de Gemeentewet is de gemeentelijke regelgeving met betrekking tot de financieringsfunctie vastgelegd in de verordening Financiën. Deze verordening vormt de kapstok voor de verdere regelgeving waarin het geldstromenbeheer en het geld- en kapitaalmarktverkeer is vastgelegd. Dit instrumentarium regelt de voorwaarden van de financieringsfunctie. Daaraan wordt invulling gegeven door de begroting en rekening (hoeveel geld en waarvoor) en door mandaten en volmachten (wie mag wat met het geld doen en onder welke voorwaarden). De Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido) geeft de wettelijke kaders voor de treasuryfunctie van decentrale overheden. Zo stelt de Wet Fido strenge eisen aan de kredietwaardigheid van tegenpartijen en de te gebruiken instrumenten. Na wijziging van de Wet Fido in verband met de verplichting tot schatkistbankieren wordt er in de wet geen ruimte meer geboden om tijdelijke liquiditeitsoverschotten op de markt tegen rentevergoeding uit te lenen. Met het oog op de beperking van de Nederlandse EMU-schuld zijn alle decentrale overheden met ingang van 16 december 2013 verplicht om hun liquide middelen -boven een van de begroting afgeleide drempel- aan te houden in de schatkist bij het Ministerie van Financiën. Bij uitzondering kunnen de overtollige liquiditeiten ook worden belegd bij mede-overheden. De gemeente Heerlen is momenteel niet over liquide en zal dit ook niet de komende jaren worden. Op dit moment zijn er ook geen bestaande beleggingen die op termijn vrijvallen. Voor onze reserves heeft schatkistbankieren geen gevolgen. Schatkistbankieren gaat nl. over de liquiditeitspositie van de decentrale overheden en niet over de wijze waarop een decentrale overheid haar activa gefinancierd heeft (met eigen en vreemd vermogen). Algemeen Deze paragraaf geeft aan binnen welke kaders de treasury taken worden uitgevoerd. De verantwoording over dit beleid en de kaders wordt afgelegd in het jaarverslag. Het grootste gedeelte van de financieringsparagraaf is informatief. De paragraaf bevat een aantal kernelementen over treasury. Onderstaand een samenvatting van hetgeen in deze paragraaf wordt beschreven. 1. Renterisicobeheer op zowel kort als langlopende schulden. In 2016 voldoen we aan de wet- en regelgeving en zoals het er nu naar uitziet geldt dat t/m 2019. 2. Kredietrisico beheer met overzicht van verstrekte leningen en garanties. 3. Marktontwikkelingen van zowel de geldmarkt (korte rente) als de kapitaalmarkt (lange rente). Grootbanken verwachten dat zowel de korte als lange rente op een laag niveau blijft. 4. Financieringsbehoefte. 5. Rente omslagmethode voor begroting 2016. Renterisicobeheer financieringsportefeuille Risicobeheersing één van de pijlers van de Wet Fido. De belangrijkste risicoaspecten die verbonden zijn aan de uitvoering van de gemeentelijke treasuryfunctie betreffen rente- en kredietrisico’s. Renterisico’s kunnen vanuit de Wet Fido-optiek worden bezien op korte en op de langere termijn. Renterisico op korte schuld: de kasgeldlimiet Bij het aantrekken van kortlopende geldleningen met een looptijd tot 1 jaar, dient rekening gehouden te worden met de kasgeldlimiet. De Wet Fido maximeert met de kasgeldlimiet de kortlopende schuld. De kasgeldlimiet is gelijk aan een bepaald percentage (8,5%) van het begrotingstotaal en bedraagt in 2016 naar verwachting € 33,7 miljoen.
113
Doordat de kortlopende schuld niet structureel groter mag zijn dan de kasgeldlimiet, wordt het risico beperkt dat grote fluctuaties in de korte rente het begrotingsevenwicht in gevaar brengen. Volgens de richtlijnen mogen we drie achtereenvolgende kwartalen deze limiet overschrijden. Onze toezichthouder, de provincie, moet hierover wel worden ingelicht met een plan van aanpak tot reducering (consolidatie van kort vreemd vermogen naar lang vreemd vermogen). Uit onderstaand overzicht blijkt dat wij voldoen aan het voorgeschreven beleid. Onderstaand een overzicht van de laatste vijf kwartalen: Kasgeldlimiet 2014-2015 (in € 1.000)
2014
2014
2015
2015
2015
3e kw
4e kw
1e kw
2e kw
3e kw
319.656
319.656
426.071
426.071
426.071
omvang begroting per 1 januari (= grondslag) Toegestane kasgeldlimiet in procenten van de grondslag
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
8,50%
in bedrag
27.171
27.171
36.216
36.216
36.216
-6.479
-21.257
-50.141
-72.625
-33.301
27.171
27.171
36.216
36.216
36.216
20.692
5.914
-13.925
-36.409
2.915
Toets kasgeldlimiet Totaal gemiddelde netto vlottende schuld Toegestane kasgeldlimiet (1) Ruimte (+)/ Overschrijding (-)
De kasgeldlimiet voor de meerjarenbegroting ziet er als volgt uit: (x € 1.000) Begrotingstotaal Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage Kasgeldlimiet
2016
2017
2018
2019
395.907
388.547
384.425
384.308
8,5%
8,5%
8,5%
8,5%
33.652
33.026
32.676
32.666
Renterisico op langlopende schuld: de renterisiconorm. Bij het afsluiten van nieuwe leningen loopt de gemeente een renterisico. Tevens bestaat er een renterisico op het moment van renteherziening bij een lopende lening. Een stijging van de rentetarieven ten opzichte van de begroting leidt namelijk tot hogere rentelasten. Deze renterisico’s worden deels beheerst door de marktrente behoedzaam te ramen. Bij de structurering van de portefeuille opgenomen langlopende geldleningen moeten we voldoen aan de wettelijke vereisten die zijn vastgelegd in de Wet Fido. Bij het aantrekken van de langlopende geldleningen moet rekening worden gehouden met de renterisiconorm. Deze heeft als doel om het toekomstig renterisico op de lange financiering te beperken door spreiding in de aflossingen en renteherzieningen af te dwingen en kijkt daarom een aantal jaren vooruit. Voorkomen moet worden dat er in enig jaar een te grote concentratie plaatsvindt van aflossingen en renteherzieningen. Het renterisicobedrag wordt volgens de Wet Fido berekend als de som van de renteherzieningen en de aflossingen. Het totale renterisicobedrag mag niet groter zijn dan 20% van het begrotingstotaal. De renterisiconorm voor 2016 komt uit op € 79,2 miljoen. Zoals ook uit de onderstaande tabel blijkt, is het renterisico in de huidige leningenportefeuille goed gespreid en blijft er de komende jaren sprake van een aanzienlijke ruimte onder de renterisiconorm.
114
2016 begroting
(x € 1.000) 1
2017 begroting
2018 begroting
2019 begroting
-
-
-
Renteherziening
2
Aflossingen
3
Renterisico (1+2)
4
Renterisiconorm
5a Ruimte onder renterisiconorm
23.690
24.704
28.444
31.444
23.690
24.704
28.444
31.444
79.181
77.709
76.885
76.862
55.491
53.005
48.441
45.418
-
-
-
-
5b
renterisiconorm
4a
Begrotingstotaal
395.907
388.547
384.425
384.308
4b
Percentage
20,00%
20,00%
20,00%
20,00%
4
Renterisiconorm
79.181
77.709
76.885
76.862
Kredietrisicobeheer Gemeenten mogen uitsluitend geldleningen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen ten behoeve van de publieke taak. We spreken van een publieke taak wanneer overheidsingrijpen noodzakelijk is om een maatschappelijk belang te realiseren. De raad bepaalt wat tot de publieke taak behoort. Bij het verstrekken van geldleningen en garanties is een voldoende motivering van de overwegingen vereist, zodat de gemeenteraad en de toezichthouder dit kunnen toetsen. Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen worden gelopen vanuit uitzettingen (verstrekte geldleningen, beleggingen) of uit verleende garanties. Uitleningen Uitleningen kunnen slechts plaatsvinden uit hoofde van de uitvoering van een publieke taak. Per 1 januari 2016 bedraagt het bedrag aan uitstaande vaste geldleningen (looptijd langer dan één jaar) en kapitaalverstrekkingen € 47,9 miljoen. De samenstelling van de lening portefeuille u/g ondergaat in 2016 de volgende wijzigingen: Mutaties verstrekte vaste geldleningen per kredietrisicogroep kredietrisicogroep/
(x € 1.000)
saldo
verstrekte
normale
extra
saldo
01-01-2016
leningen
aflossing
aflossing
31-12-2016
27.132
-
-
-
27.132
7.203
-
-
-
7.203
Woningcorporaties
505
-
246
-
259
Ontwikkelingsmaatschappij Beitel Zuid
862
-
-
-
862
geldnemers Buitenring (bijdrage aan provincie) Kapitaalverstrekking aandelenkapitaal
GR Kredietbank Limburg
184
-
-
-
184
Bruglening Enexis
1.771
-
1.042
-
729
Achtergestelde lening Atrium MC
2.682
-
-
-
2.682
285
-
72
-
213
Lening t.b.v. CBS-project Mijnwater
7.200
800
Renteloze voorschotten
78
-
33
-
45
Diversen
27
-
3
-
24
47.929
800
1.396
-
47.333
Totaal vaste geldleningen u/g
8.000
Vrijwaring door Waarborgfonds Sociale Woningbouw Ten aanzien van de aan woningcorporaties verstrekte geldleningen heeft het Waarborgfonds Sociale Woningbouw alle directe risico’s overgenomen. De gemeente neemt slechts een tertiaire achtervangpositie in, tezamen met het Rijk (50%) en met andere gemeenten.
115
Achtergestelde leningen De lening aan Ontwikkelingsmaatschappij Beitel Zuid B.V. is achtergesteld, hetgeen impliceert de deelname in het risicodragend kapitaal van deze onderneming op grond van een door de gemeente te vervullen publieke taak. Tevens is er een achtergestelde verstrekt aan het Atrium MC ten behoeve van renovatie en nieuwbouw. De lening is marktconform en biedt dus geen voordeel aan het Zuyderland MC. Het betreft een achtergestelde fixe lening van € 2,7 miljoen met een rentetarief van 7,5 % per jaar. Uitleningen aan de GR voor sociale kredietverlening en schuldhulpverlening in Limburg. Bij de oprichting van de GR Krediet Bank Limburg is bepaald en besloten dat de deelnemers voor het risicovermogen van de GR achtergestelde leningen zouden fourneren. Gemeentegaranties Bij directe borgstellingen staat de gemeente jegens geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die door lokale organisaties, instellingen of verenigingen zijn aangetrokken die veelal activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak. Achtervang houdt in dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt in de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Door deze structuur kunnen instellingen die bij een waarborgfonds zijn aangesloten tegen de laagste rente lenen. Mede vanwege de strenge toelatingscriteria en periodieke toetsing door het fonds loopt de gemeente hierbij een veel lager risico dan bij directe borgstellingen. Het volgende overzicht geeft de ontwikkeling van de het schuldrestant in het jaar 2016 van de door de gemeente geborgde leningen, onderverdeeld naar kredietrisicogroep. Uitleningen en garanties uit hoofde van de publieke taak Gemeentegaranties per kredietrisicogroep
schuldrestant
kredietrisicogroep/geldnemers
01-01-2016
31-12-2016
Woningcorporaties
Gewaarborgde geldleningen
14.815
14.036
Zorgsector
Garantstelling
13.658
13.571
Sociaal culturele sector
Garantstelling
122
117
Hypotheekbanken
Garantstelling
9.436
8.964
Overige
Garantstelling
23
0
38.054
36.688
(x € 1.000)
Totaal
Voor de risico’s die niet de sociale woningbouwsector betreffen, heeft onze gemeente dan wel de geldgever van de geldnemer hypothecaire zekerheden verkregen. Gemeentefinanciering Een visie omtrent de renteontwikkelingen van de korte- en lange termijn rente is een voorwaarde om de treasuryfunctie te kunnen uitoefenen. Het in beschouwing nemen van de macro-economische ontwikkelingen, economische groei, inflatie, consumentenvertrouwen, politieke spanning en met name de rentevisie van grootbanken leidt tot een rentevisie waarop wij onze financieringsbeslissingen funderen. Ontwikkelingen Er is nog steeds sprake van een negatieve fixing op de geldmarkt, zelfs voor de 3-maands Euribor. Zowel de voorspellingen voor de korte als lange rente liggen nog steeds op zeer lage niveaus. Dit geldt uiteraard voor decentrale overheden en leningen onder borging van het WSW of WfZ. Voor ‘geborgd geld’ zijn de opslagen in de afgelopen maanden ligt opgelopen. Dit komt vooral door een verminderde belangstelling vanuit de institutionele beleggers. Momenteel is en blijft het naar verwachting zeer rustig aan het rentefront.
116
Zolang de ECB haar opkoopoperatie voortzet (beleid van ECB is tot september 2016) treedt er naar verwachting weinig verandering op in zowel de lange als de korte rente. De grootbanken voorzien de komende periode weinig veranderingen aan het rentefront. Financieringsbehoefte De behoefte aan nieuwe externe financieringsmiddelen is afhankelijk van de ontwikkeling van de gemeentelijke vaste activa en voorraden bouwgrond, de ontwikkeling van de lange interne financieringsmiddelen, de ontwikkeling van de bestaande schuldpositie en de mutaties in het gemeentelijke werkkapitaal. Volgens de berekeningen op basis van de per 1 januari 2016 geraamde investeringen en de op lange termijn beschikbare financieringsmiddelen ontstaat er op dat moment een financieringstekort van € 88,4 miljoen. Van dat tekort mag maximaal € 33,7 miljoen (kasgeldlimiet) kortlopend worden gefinancierd. Voor het restant ter grootte van € 54,7 miljoen zouden derhalve langlopende geldleningen moeten worden aangetrokken. Prognose per 01-01-2016 van de financieringsbehoefte Financieringsbehoefte per 1 januari Te financieren boekwaarde vaste activa per 1 januari Afschrijvingen en aflossingen leningen u/g
Investeringen Boekwaarde per 31 december
(x € 1.000) 2016
2017
2018
2019
332.886
347.370
356.604
359.102
13.378
13.456
13.895
14.423
319.508
333.915
342.709
344.680
27.862
22.689
16.393
12.924
347.370
356.604
359.102
357.604
72.513
73.662
78.169
81.078
Beschikbare financieringsmiddelen Reserves en voorzieningen Bijdrage derden Vaste geldleningen Beschikbare vaste financieringsmiddelen
1.542
0
0
729
170.450
201.489
215.978
217.315
244.505
275.151
294.147
299.122
88.381
72.219
62.457
59.980
Financieringstekort Benodigde financieringsmiddelen Beschikbare kortlopende middelen (max. kasgeldlimiet) Op te nemen vaste geldleningen
33.652
33.026
32.676
32.666
54.729
39.193
29.781
27.314
RENTE OMSLAGPERCENTAGE BEGROTING 2016 Het renteomslagpercentage wordt op het moment van vaststelling gebaseerd op het gemiddelde van de volgende rentetarieven over de vijf voorafgaande kalenderjaren: a. Het tarief van de Bank Nederlandse Gemeenten voor een fixe lening met een looptijd van 10 jaar. Over de periode 1 januari 2010 t/m 31 december 2014: 2,274%. b. Het 3 maands Euribortarief. Over de periode 1 januari 2010 t/m 31 december 2014: 0,641%. De vaste activa worden doorgaans voor 90% gefinancierd met eigen vermogen en lang vreemd vermogen, alsmede voor 10% met vreemd vermogen op korte termijn. Het renteomslagpercentage voor het jaar 2016 wordt nu berekend als gewogen gemiddelde van de onder a. en b. vermelde percentages en afgerond op 5 basispunten (5/100 procent): {(90 x 2,27%) + (10 x 0,64%)} : 100 = 2,07%. Door de kredietcrisis wordt momenteel nog steeds een liquiditeitsopslag berekend voor langlopende leningen. De liquiditeitsopslag varieert tussen de 50 bp (0,50%) en de 100 bp (1%) al naar gelang de looptijd van de langlopende lening. Vóór de crisis werd deze opslag nooit doorberekend aan decentrale overheden. Er was zelfs sprake van een afslag in plaats van een opslag. Daarnaast hebben wij ook een bestaande leningportefeuille. In deze portefeuille zijn in het verleden langlopende leningen met een lange looptijd aangetrokken tegen hogere rentepercentages. De laatste jaren hebben wij langlopende leningen met korte looptijden aangetrokken voor beduidend lagere tarieven. Het gemiddelde percentage ligt nu rond de 3% van de huidige portefeuille maar de duration (het gewogen gemiddelde van de looptijd van de leningen) is ook korter. Dit betekent iets meer renterisico over de nieuw af te sluiten leningen. Vanuit strategisch perspectief is de rentecomponent van 3,5% reëel en wordt het rentepercentage voor de begroting 2016 vastgesteld op 3,5%.
117
118
3.5 Bedrijfsvoering I. Organisatieontwikkeling De gemeentelijke organisatie is het belangrijkste advies- en uitvoeringsinstrument van het gemeentebestuur en speelt daarom een belangrijke rol in de mate waarin de ambities van het bestuur in de stad worden gerealiseerd. De afgelopen jaren is flink geïnvesteerd in de ontwikkeling van de organisatie. Sinds de afschaffing van het dienstenmodel in 2005 staan de principes van integraal werken en bestuurlijke regie centraal in die ontwikkeling. De afgelopen jaren zijn diverse trajecten ingezet die de organisatie en de medewerkers hebben geholpen bij het realiseren van de doelen die met het loslaten van de dienstenstructuur werden beoogd. Een reorganisatie is immers slechts één aspect van ontwikkeling van een organisatie. Zo hebben wij, alleen kijkend naar de afgelopen 3 jaar, ingezet op procesoptimalisaties (onder andere bij de afdeling werkgelegenheid en sociale zaken), de verbetering van de structuur binnen afdelingen (bijvoorbeeld bij de afdeling ruimtelijke en economische ontwikkeling), cultuurtrajecten (bijvoorbeeld bij de afdeling integrale veiligheid) en concern brede trajecten in het kader van professionaliteit, indeling nieuwe huisvesting, integriteit, management development en project/ programmamanagement. Leidend bij al deze ontwikkelingen zijn onze kaders en daaruit voortvloeiende beginselen. De organisatievisie “Wij gaan voor Heerlen”, de visie op “mens en organisatie” en ons werkconcept “Zo werkt Heerlen” verwoorden het leveren van toegevoegde waarde aan de bestuurlijke doelstellingen en de publieke zaak. Optimaal gebruik maken van aanwezige kennis, ervaring, talent en creativiteit. Taakvolwassen medewerkers in een moderne en zakelijke arbeidsrelatie die in staat zijn te anticiperen en mee te bewegen. Ondersteunt door de gesprekscyclus “het goede gesprek”, actief mobiliteitsbeleid en strategische personeelsplanning. Zowel de medewerkers als veel mensen in de stad ervaren dat de gemeentelijke organisatie anders en steeds beter functioneert maar er is ook het besef dat wij er nog niet zijn. Zo heeft het integraal werken met al zijn voordelen ook nieuwe sturingsvraagstukken opgeleverd en heeft de centralisatie van functies zoals financiën nog niet alle voordelen opgeleverd die wij hadden verwacht. In een stad en omgeving waar de opgave steeds uitdagender wordt, samenwerking steeds belangrijker en complexer wordt, is stilstand eigenlijk achteruitgang. De kaders, principes en lopende ontwikkeltrajecten zoals hierboven genoemd moeten doorgaan. In 2016 zullen wij de knoop doorhakken of een brede reorganisatie nodig is om de principes waar wij onveranderd aan vast houden nog beter tot hun recht te laten komen. Wij gaan in ieder geval door met het traject gericht op een herinrichting van de bedrijfsvoeringstaken en de stafafdelingen. Het hoeft zeker niet altijd ‘anders’, maar vooral ‘nog beter’. Betere sturing, betere sturingsinformatie en nog meer uitvoeringskracht. II. Bezuinigingen op de organisatie De afgelopen jaren zijn diverse structurele bezuinigingsmaatregelen afgesproken en geïmplementeerd. In totaal hebben wij voor bijna € 40 miljoen bezuinigd, een deel daarvan op de organisatie in de vorm van efficiëntieverhoging. Zo is de taakstelling op de organisatie uit het MBP 2010-2014 voor een belangrijk deel structureel gerealiseerd, dat heeft tijd gekost. De recente taakstelling wordt tot nu toe jaarlijks incidenteel gerealiseerd. Maatregelen als een procentuele verdeling van de bezuiniging over alle afdelingen, een selectieve vacature stop en het niet invullen van formatie die vrijkomt als gevolg van pensionering zijn voorbeelden van de generieke maatregelen die wij hebben toegepast. De opgave wordt verdeeld maar op een manier die geen recht doet aan de opgave/ambities van de stad, deze methode kan dus niet te lang worden toegepast. Afgelopen jaar hebben wij daarom afgesproken om een ‘taken discussie’ te voeren. De gedachte is dat het doorlichten van de taken activiteiten aan het licht zal brengen die minder prioritair zijn en dus gestopt dan wel afgeslankt zouden kunnen worden. Minder taken betekent automatisch ook minder inzet en dus minder Fte’s. In deze begroting staat het resultaat van de gevoerde takendiscussie tot nu toe. Er zijn 30,7 Fte gevonden voor 2016 (oplopend naar 40 Fte in 2019) en voor 25 Fte is een arbeidsvoorwaardenvoorstel uitgewerkt in relatie tot verlofdagen, waarover nog overeenstemming met het Georganiseerd Overleg moet worden bereikt.
119
In totaal structureel 65 Fte. Vertaald naar euro’s hebben wij voor 2016 nu al € 1,6 miljoen van de € 3,9 miljoen gevonden. Voor 2019 loopt het resultaat tot nu toe op naar € 3,4 miljoen. Deze taakstelling van € 3,9 miljoen is echter al 100% ingeboekt vanaf 2016. Wij hebben in 2016 en 2017 ook nog een oude incidentele taakstelling ten bedrage van ongeveer € 700.000. Dit betekent dat wij in 2016 de eerdergenoemde generieke maatregelen nog een keer moeten toepassen. Aangevuld met het reeds gereserveerde frictiebudget voor 2016 zullen wij de taakstellingen kunnen invullen. Wij zijn er van overtuigd dat dit de maximale opbrengst is van een takendiscussie zonder dat wij aan de ambities van het meerjarig bestuurlijk programma moeten tornen. Natuurlijk gaan wij door met het kritisch kijken naar taken in relatie tot onze ambities maar wij zullen ook andere trajecten moeten opstarten. Dit alles staat trouwens los van de in 2016 te implementeren bezuinigingsafspraken als gevolg van de verzelfstandiging van Schunck* en onze ambities als het gaat om het Shared Services Center Zuid-Limburg. Deze deels incidentele oplossingen betekenen dat er een deel van de structurele taakstelling ten bedrage van € 1,1 miljoen nog niet is ingevuld voor 2016. In 2016 gaan wij hiervoor het proces opstarten om de begroting van onderop door te lichten en opnieuw op te bouwen. Dit zal zeker niet in een jaar lukken maar is naar onze mening noodzakelijk om hernieuwd inzicht en maximale transparantie te geven in onze financiën. Wij zijn er van overtuigd dat het op deze manier doornemen van alle sedimentlagen van onze, over vele jaren opgebouwde, aangevulde en gewijzigde, begroting, optimaliseringsmogelijkheden met financiële impact aan het licht zal brengen. Daar waar relevant zullen eventuele uitkomsten met gevolgen voor de organisatiekosten meteen worden meegenomen in de overwegingen rondom het anders organiseren of reorganiseren van de organisatie (zie: organisatieontwikkeling). III. Juridische kwaliteitszorg en rechtsbescherming Inleiding Een goede bedrijfsvoering is voorwaarde om bestuurlijke doelen te bereiken, wettelijke taken uit te voeren en tegelijkertijd risico’s te beheersen, waarbij we functioneren binnen de grenzen van beleid en begroting en dat bovendien doen op het door de raad vastgestelde serviceniveau. Een goede juridische kwaliteit is daarvoor onontbeerlijk; deze bestaat onder meer uit de volgende aspecten: Behandelen bezwaren en klachten. Het behandelen van bezwaarschriften en klachten is meer dan een wettelijk voorgeschreven taak, maar dient ook het bieden van een effectieve rechtsbescherming. Inherent daaraan is dat op bezwaarschriften en klachten tijdig wordt beslist. Met het oog op alternatieve geschiloplossing, zet de gemeente zo veel als mogelijk het instrument premediation in. Door een geslaagde premediation kan de formele afhandeling van een bezwaar of klacht achterwege blijven. Er wordt gewerkt met richtcijfers c.q. normen voor de tijd die nodig is om op een klacht of bezwaar een beslissing te nemen. Beslissingen op een klacht dienen te worden genomen binnen maximaal zes weken. Voor de beslistermijn ten aanzien van bezwaarschriften geldt een norm van maximaal twaalf weken. Het hanteren van een maximale termijn neemt niet weg dat in elke zaak wordt getracht zo spoedig mogelijk een beslissing te nemen, uiteraard mits de zorgvuldigheid niet in het gedrang komt. Tegen elke beslissing op een bezwaarschrift staat beroep en vervolgens hoger beroep open bij de bestuursrechter. Over de resultaten van bezwaar- en klachtbehandeling wordt in het jaarverslag verantwoording afgelegd. De resultaten zullen daarbij worden gespiegeld aan de genoemde normen. Dit komt de transparantie ten goede, en stelt uw raad in staat om zijn controlerende taak op dit punt in te vullen. Mandaatbesluit Via mandaat (ambtelijke bevoegdheid of bevoegdheid portefeuillehouder om namens het bevoegde orgaan besluiten te nemen) wordt een efficiënte en voortvarende afhandeling van aanvragen en verzoeken van burgers mogelijk gemaakt. Het mandaatbesluit wordt regelmatig op centraal niveau geactualiseerd om aan rechtmatigheidseisen te voldoen en in de behoeften van de verschillende concerndelen te voorzien. Gemeentelijke regelgeving Kwalitatief goede en actuele regelgeving is essentieel. Voor de totstandkoming van verordeningen en beleidsregels is een protocol beschikbaar. Verouderde regelingen zijn de voorbije jaren ingetrokken. Verordeningen worden in beginsel vastgesteld overeenkomstig een door de VNG beschikbaar gesteld model. Afwijkingen van een VNG-modelverordening zijn uiteraard mogelijk, maar vergen een bijzondere motivering.
120
De gemeentelijke regelgeving is sinds enkele jaren raadpleegbaar via het internet, in overeenstemming met de Wet elektronische bekendmaking (Web). Vanaf 2014 verlopen de formele bekendmaking van de verordeningen, zoals voorgeschreven volgens de Web, langs elektronische weg. Het voorkomen en terugdringen van onnodige administratieve lasten blijft aandacht vragen. Aanbesteding/contracten Ons eigen aanbestedingsbeleid en inkoopvoorwaarden worden in het kader van de samenwerking in het SSC gelijkgetrokken met de andere partners. Er zal extra controle op de rechtmatigheid plaatsvinden, gelet op de steekproeven van de accountant ten behoeve van de jaarrekening 2014. IV. Overige kwesties De gemeente streeft naar een ziekteverzuimpercentage van maximaal 5%. De afgelopen jaren is er helaas een stijgende lijn te zien in het verzuim, namelijk van 5,2% in 2013 naar 5,4% in 2014. De prognose voor 2015 is zelfs 6%. In het kader van goed en verantwoord werkgeverschap is het van belang dat de leidinggevenden op individueel niveau met zieke medewerkers in gesprek gaan en afspraken maken over de maatregelen die nodig zijn om tot werkhervatting te komen. Hiervoor kunnen diverse instrumenten ingezet worden. In 2016 wordt een nieuw Cao-akkoord verwacht. De huidige cao loopt af per 1 januari 2016. In 2016 ontvangen medewerkers een salarisverhoging, die het gevolg is van het vrijvallen van pensioenpremies. Daarnaast wordt een salarisverhoging verwacht op basis van het nieuwe cao-akkoord. Per 1 januari 2016 wordt het nieuwe bezoldigingshoofdstuk in de cao ingevoerd. In 2016 gaan we ons richten op invoering van het individueel keuzebudget per 1 januari 2017. Transparantie en efficiënt werken, standaardiseren waar mogelijk en lokaal maatwerk bieden waar dat nodig is. Dat is de ambitie van de Digitale Agenda 2020. De Algemene ledenvergadering van de VNG heeft groen licht gegeven om de collectieve gemeentelijke aanpak op het gebied van dienstverlening en ICT verder uit te werken. Nieuwe ontwikkelingen rondom Europese en nationale privacywet- en regelgeving hebben in 2016 een aanscherping van ons privacy- en informatiebeveiligingsbeleid tot gevolg. Per 1 januari 2016 treden namelijk de wijzigingen van zowel de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) als de Telecommunicatiewet (TW) in werking. Vanaf die datum zijn de meldplicht datalekken én de uitbreiding van de boetebevoegdheid van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) van kracht. Verder wordt in 2016 de ingrijpende Europese privacy verordening verwacht die de lat ten aanzien van de gerealiseerde beveiliging van privacygevoelige gegevens nog hoger gaat leggen. Het was de intentie van de stuurgroep SSC-ZL (Shared Service Centrum Zuid Limburg), bestaande uit de portefeuillehouders van de drie steden en de provincie om het SSC-ZL in 2015 op te richten. De provincie heeft zich echter uit het SSC-ZL teruggetrokken daarop hebben de overige leden van de stuurgroep dat wil zeggen de portefeuillehouders van Sittard Geleen, Maastricht en Heerlen besloten alleen met de steden verder te gaan. Deze keuze van de stuurgroep is bekrachtigd door de afzonderlijke colleges. Nu herhuisvesting van een belangrijk deel van de ambtelijke organisatie op de locatie Schinkelkwadrant niet doorgaat zijn we op zoek naar bestaande kantooraccommodaties met een vloeroppervlak van ongeveer 7.000 m2. De Raad heeft de wens uitgesproken om er voor te zorgen dat deze accommodatie zoveel mogelijk energie neutraal is of energie neutraal gemaakt wordt. In de eerste helft van 2016 zal een deel van de afdeling WS verhuizen naar het Maankwartier. Daarmee komt een schuifoperatie op gang die ook moet resulteren in een voor het Raadhuis en de locatie Werkplein definitieve invulling.
121
122
3.6 Verbonden partijen In de paragraaf verbonden partijen wordt zowel bij de begroting als bij de rekening een beeld geschetst van derde rechtspersonen, waarmee de gemeente een bestuurlijke en financiële relatie heeft. Het financieel belang bestaat uit middelen die aan de verbonden partij beschikbaar zijn gesteld en die niet verhaalbaar zijn bij een faillissement van de verbonden partij. De financiële relatie komt voort uit het verstrekken van kapitaal in de vorm van risicodragend kapitaal (aandelen), een lening of een borgstelling, een subsidie, structurele opdrachten of een combinatie van deze mogelijkheden. Het bestuurlijk belang verwijst naar hetzij de zeggenschap uit hoofde van vertegenwoordiging in het bestuur hetzij uit hoofde van stemrecht. Een verbonden partij kan zijn een deelneming in een vennootschap, een gemeenschappelijke regeling, een stichting of verenigingen, indien de gemeente een zetel in het bestuur heeft én een financieel risico (met juridische afdwingbaarheid) loopt. Voor de gemeente is het belangrijk om inzicht te hebben en te houden in de realisatie van doelstellingen, activiteiten, financiën, bestuursverantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen. Het nieuwe beleid is ingebed in de jaarlijkse planning en control cyclus zodat er een totaalbeeld ontstaat van elke afzonderlijke verbonden partij. Het proces zal continue en systematisch worden doorlopen en steeds verder worden uitgewerkt. In het vervolg van deze paragraaf treft u relevante informatie aan van de verbonden partijen met betrekking tot: doel, financieel belang, zeggenschap en ontwikkelingen. De gemeente heeft een financiële en/of bestuurlijke relatie met de volgende organisaties: Naamloze Vennootschappen Bank Nederlandse Gemeenten Enexis Holding Grensoverschrijdend Bedrijventerrein (Avantis) Industriebank LIOF Parkstad Limburg Theaters Reinigingsdiensten Rd4 Waterleidingmaatschappij Limburg
programma Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Economische Stimulering Economische Stimulering Economische Stimulering Ruimtelijke Ontwikkeling Leefomgeving
Besloten Vennootschappen Claim Staat Vennootschap Cross Border Lease Vennootschap IBA Vordering op Enexis Verkoop Vennootschap Publiek Belang Electriciteitsproductie Avantis services Beitel-Zuid (Bedrijventerrein Trilandis) Mijnwater Technohouse Nazorg Limburg Schaesbergerveld
programma Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Bestuur en Dienstverlening Economische Stimulering Economische Stimulering Ruimtelijke Ontwikkeling Economische Stimulering Leefomgeving Ruimtelijke Ontwikkeling
Certificaten van aandelen Holding Stadion Kerkrade B.V.
programma Economische Stimulering
Gemeenschappelijke regelingen Regio Parkstad Limburg Veiligheidsregio Zuid-Limburg Reinigingsdiensten Rd4
Bestuur en Dienstverlening Leefomgeving Leefomgeving
123
Regionale Uitvoeringsdienst Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst Zuid-Limburg Kredietbank Limburg Werkvoorzieningsschap Oostelijk Zuid-Limburg Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen
Leefomgeving Sociale Infrastructuur Sociale Infrastructuur Sociale Infrastructuur Bestuur en Dienstverlening
Stichtingen Centrummanagement Heerlen-Centrum Centrummanagement Heerlerbaan Centrummanagement Hoensbroek Stichting Isidoor Stichting WTC WerkvoorHeerlen Jaar van de mijnen
Economische Economische Economische Economische Economische Economische Economische
Stimulering Stimulering Stimulering Stimulering Stimulering Stimulering Stimulering
Bank Nederlandse Gemeenten NV, Den Haag (BNG Bank) Programma Bestuur en Dienstverlening Doel De N.V. Bank Nederlandse gemeenten is de bank van en voor overheden en instellingen voor het maatschappelijk belang. De gemeente participeert met de bedoeling daarmee een goede toegankelijkheid tot de geld- en kapitaalmarkt te waarborgen. Financieel belang
De gemeente Heerlen heeft 424.827 aandelen in haar bezit tegen een boekwaarde van € 1.062 miljoen. Jaarlijks wordt er dividend uitgekeerd door de BNG Bank. BNG Bank heeft over 2014 een nettowinst behaald van € 126 miljoen (2013 was € 283 miljoen). De belangrijkste reden achter de daling van het renteresultaat ten opzichte van 2013 is de aanhoudende daling van de marktrente. Behalve door een structurele daling van het renteresultaat wordt de forse daling van de nettowinst ook veroorzaakt door ongerealiseerde negatieve marktwaardeveranderingen. In 2015 is een dividend uitgekeerd van € 32 miljoen. Voor de gemeente Heerlen een bedrag van € 244.000.
Eigen vermogen begin 2014 was € 3.430 miljoen en ultimo 2014 € 3.582 miljoen. Vreemd vermogen begin 2014 was € 128.000 miljoen en ultimo 2014 € 150.000 miljoen. Achtergestelde schulden waren zowel aan het begin van 2014 als per ultimo 2014 € 32 miljoen.
Zeggenschap
De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder en behoort tot de top tien van aandeelhouders. De gemeente heeft een aanzienlijk financieel belang terwijl het bestuurlijk belang gering is. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
BNG Bank verwacht dat de omvang van nieuw verstrekte langlopende leningen in 2015 licht lager zal uitkomen dan in het voorgaande jaar. De nieuwe verstrekkingen betreffen naar verwachting vooral herfinanciering van aflopende leningen. Het renteresultaat over 2015 zal naar verwachting lager uitkomen dan over 2014. De aanhoudend lage marktrente veroorzaakt een dalende trend van de renteopbrengst uit de eigen middelen van de bank. Het resultaat financiële transacties zal ook in de nabije toekomst gevoelig blijven voor de politieke en economische ontwikkelingen binnen de Europese Unie. Gezien de aanhoudende onzekerheden acht de bank het niet verantwoord een uitspraak te doen over de verwachte nettowinst 2015. Voor het komende begrotingsjaar 2016 zijn geen relevante gegevens voorhanden.
124
Grensoverschrijdend bedrijventerrein Avantis (GOB NV), Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Deelname door gemeente Heerlen in verband met belang voor de economie en de ontwikkeling van de werkgelegenheid. Financieel belang
1. Aandelenkapitaal 25% € 1.25 miljoen. 2. Grondeigenaar van 1,5 ha ten bedrage van € 1,3 miljoen (in 2009 aangekocht ter versterking van de liquiditeit). Ten behoeve van de vestiging van Honold is hiervan in 2013 circa 1.000 m2 verkocht tegen een opbrengst van € 36.660 voor de gemeente.
3. Lening overeenkomst van € 6,5 miljoen per aandeelhouder begin 2012 aangegaan. Zie daarvoor raadsvoorstel/zienswijze van 6 december 2011 (2011/58678). Daarmee voor een totaalbedrag van € 26 miljoen de hoofdsom van de externe lening bij de ING afgekocht en deze dus overgenomen en voor een klein deel de lopende bedrijfskosten afgedekt. Momenteel is het eigen vermogen van de NV € 5 miljoen en het vreemd vermogen € 26 miljoen. Deze lening overeenkomst loopt op 31 december 2016 af zodat er in ieder geval in de loop van 2016 door de aandeelhouders nieuwe besluiten over de financiering van het project dienen te worden genomen.
Zeggenschap
In de vorm van aandeelhouderschap 25%. Medeaandeelhouders zijn Stadt Aachen, Ministerium fur Wirtschaft, Mittelstand und Energy van NRW en LIOF, elk voor 25 %. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door de burgemeester. In de RvC is Heerlen vertegenwoordigd door de wethouder middelen, beheer en mobiliteit. De directie wordt sinds de nieuwe strategie/structuur gevoerd door de wethouder economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening in een co directie functie met de stad Aken.
Ontwikkelingen
De nieuwe strategie met een nieuw bestemmingsplan en extra acquisitie inspanningen aan zowel Duitse als Nederlandse zijde blijkt succesvol te zijn. DocMorris is onlangs op Avantis geopend en ook DHL/DP is operationeel. Begin 2016 wordt het nieuwe pand van Arion opgeleverd. De bouw is in het najaar van 2015 gestart. Op dit moment worden met een grote partij voor 2,5 ha onderhandelingen gevoerd om zich op Avantis te vestigen.
De aandeelhouder LIOF heeft haar aandelen ter overname aangeboden. De gemeente Heerlen is in eerste instantie de partij die hierop moet reageren. In de loop van dit jaar is hierover uitvoerig gesproken en zijn door een task force verschillende mogelijkheden en scenario’s onderzocht en uitgewerkt. Aangezien eind 2016 de huidige financieringsstructuur zal aflopen is dit onderwerp nu zeer actueel en zullen de aandeelhouders een nieuw standpunt moeten innemen. Wij verwachten kort voor het begrotingsjaar respectievelijk begin 2016 met voorstellen te komen.
Industriebank LIOF NV, Maastricht Programma Economische Stimulering Doel De Industriebank LIOF is de Limburgse ontwikkelingsmaatschappij. LIOF draagt bij aan de welvaart van deze provincie door de economische structuur verder te versterken. De industrie en stuwende dienstverlening zijn de doelgroepen waarop LIOF zich richt. LIOF opereert offensief, gericht op kansen die de economische ontwikkeling op lange termijn biedt. Daarbij vervult LIOF een brugfunctie tussen overheid en bedrijfsleven. In 2015 is binnen het LIOF een omvangrijke discussie ontstaan over haar functie en haar focus binnen deze doelstelling. Financieel belang
De aandelen hebben een nominale waarde van € 113,00. Heerlen bezit 215 aandelen NV Industriebank LIOF. In totaal derhalve nominaal € 25.000. Deze participatie is zeer gering op een totaal gestort aandelenkapitaal van € 53 miljoen. Het EV is ruim € 83 miljoen per eind 2014. In dat jaar werd met name door de forse afboekingen op vastgoed projecten een verlies geleden van € 13 miljoen. De economische waarde van de aandelen is bijzonder goed en voor de gemeente is het LIOF in geen enkel opzicht een risico project.
125
Zeggenschap
De aandelen worden gehouden door publiekrechtelijke lichamen, te weten de Staat der Nederlanden (94,4%), de Provincie Limburg (5,4%) en de Limburgse gemeenten en Kamer van Koophandel (0,2%). Door het zeer geringe aandelenbezit is in feite geen enkele zeggenschap. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder Economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening.
Ontwikkelingen
Het LIOF loopt in haar strategisch beleid op het gebied van de taakvelden acquisitie, ontwikkeling/innovatie en participaties in de pas met het provinciaal economisch beleid. Dat heeft er onder meer ook toe geleid, dat er een nieuwe strategie met een nieuwe focus is vastgesteld waarbij de provincie een belangrijke rol heeft gespeeld. De provincie zal eind 2015 het aandelen bezit van het rijk voor een groot deel gaan overnemen en voor 50% aandeelhouder worden. De invloed van het provinciaal beleid op de rol en positie van het LIOF is nu al in gang gezet en heeft inmiddels ook al geleid tot een forse herstructurering van de eigen organisatie met de nodige consequenties. Voor Heerlen is van belang met het LIOF en de provincie een goede relatie te blijven onderhouden. Daarmee kunnen haar eigen economische doelstellingen met steun van provincie en LIOF verder gerealiseerd worden.
Parkstad Limburg Theaters NV, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Het uitvoeren en verzorgen van een goed cultuurbeleid en podiumkunsten in Parkstad. Het realiseren van de programmeerdoelstellingen. Financieel belang
Het geplaatste en gestorte kapitaal bedraagt € 680.670 in 1.500 aandelen van € 453,78 nominaal. De gemeente Heerlen heeft 1.050 aandelen en de gemeente Kerkrade heeft 450 aandelen in haar bezit. De subsidiebijdrage voor 2015 bedraagt € 2.727.237. Vanaf 1 januari 2014 is er een nieuw huurcontract met Parkstad Limburg Theaters afgesloten voor het theater in Heerlen. Bovendien zijn nieuwe afspraken gemaakt over de verdeling van huurders- en verhuurdersonderhoud en vervanging van inventaris. Op basis van die afspraken is de reguliere subsidie per 2014 opgehoogd met een bedrag van € 192.855 voor huurdersonderhoud en per 2015 opgehoogd met een bedrag ad € 454.250 voor vervanging van inventaris. Op de kostenplaats is een structureel tekort van € 30.497 in verband met de indexering van huur met terugwerkende kracht dat gerepareerd dient te worden. Het begrote exploitatieresultaat voor 2016 is nihil. Het eigen vermogen per ultimo 2014 is € 2.788.000 en het vreemd vermogen bedraagt per ultimo 2014 € 3.387.000. Hetgeen door het bestuur van de N.V. als nauwelijks voldoende geacht wordt in relatie tot de bedrijfsvoering en haar continuïteit.
Zeggenschap
Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit. De Raad van Commissarissen bestaat uit: de heer mr. B.J.M. Van Voorst tot Voorst (voorzitter), de heer T.A. Goedmakers, mevr. M.H. Dunnewijk en mevr. G.F.E. Schouterden en mevr. G. Haanen. De gemeente Heerlen is niet vertegenwoordigd in de Raad van Commissarissen.
Ontwikkelingen
In 2012 heeft Parkstad Limburg Theaters (PLT) op verzoek van de gemeente een instellingsbeleidsplan geschreven voor de komende beleidsperiode (2013-2016), Lentekoers 3.0. In dit meerjarenbeleidsplan heeft PLT aansluiting gezocht bij de doelstellingen van de stad in het algemeen en die op het terrein van cultuur in het bijzonder. De Gemeente Kerkrade heeft in het kader van haar centrumplan besloten het Theater in Kerkrade (onderdeel van PLT) te gaan revitaliseren. Theater Kerkrade is daarom tijdelijk gesloten. Momenteel worden gesprekken gevoerd met PLT over hoe het Theater in Kerkrade in de toekomst uit komt te zien en wat van PLT wordt verwacht in de toekomstige exploitatie van het Theater in Kerkrade. Per 1 januari 2014 is een nieuw huurcontract met de gemeente Heerlen afgesloten. Er zijn afspraken gemaakt over (huurders-)onderhoud en vervanging van inventaris.
126
Er hebben grote bezuinigingen plaatsgevonden op de Rijksbegroting voor de podiumkunsten. De effecten van deze bezuinigingen op de gefinancierde gezelschappen worden zichtbaar. De overgebleven gezelschappen zijn bovendien ontheven van hun reisplicht door het land. Desalniettemin slaagt PLT erin deze overgebleven Rijksgesubsidieerde gezelschappen (veelal uniek) te behouden voor Limburg. De gemeenten en PLT staan ervoor het pluriforme programma overeind te houden. PLT doet momenteel studie naar een verdere verruiming van de openingstijden richting 24/7.
Reinigingsdienst Rd4 NV, Heerlen Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Doel Het tot stand brengen van doelmatige, milieu hygiënische verantwoorde en marktconforme inzameling en verwerking van afvalstoffen, het adviseren op het gebied van ontwikkeling en implementatie van milieubeleid. Financieel belang
Zeggenschap Ontwikkelingen
Eenmalige bijdrage bij start deelneming. De gemeente Heerlen bezit 8.696 aandelen tegen een waarde van € 4,54 welke in totaal een waarde vertegenwoordigen van € 39.000. Er vindt geen jaarlijkse bijdrage plaats. De NV heeft in 2015 over 2014 aan de gemeente Heerlen een bruto dividend van € 43.000 uitgekeerd. Het eigen vermogen bedroeg ultimo 2014 € 610.000 en het vreemd vermogen bedroeg € 4.570.000. Gemeente Heerlen, Brunssum, Kerkrade, Landgraaf, Voerendaal, Simpelveld, Vaals, Nuth, Onderbanken. De vertegenwoordiger in de AVA is wethouder middelen, beheer en mobiliteit. De strategische koers is opgebouwd uit 3 pijlers: interne optimalisatie, schaalvergroting en meerwaarde. - Betrouwbaarheid: leverbetrouwbaarheid en constant goede kwaliteit. - Gemak: de klant ervaart een uitstekende standaard service, het is gemakkelijk zaken doen met Rd4. - Lage kosten: aanvaardbare en stabiele kosten voor de klant en een kostenbewuste bedrijfsvoering.
Watermaatschappij Limburg (WML), Maastricht Programma Leefomgeving Doel WML voorziet in de behoefte aan water in de provincie Limburg en aangrenzende gebieden. WML tracht dit te bereiken door het winnen, zuiveren, opslaan, inkopen, transporteren, distribueren en het leveren van water. Financieel belang
Boekwaarde van de aandelen is € 149.000. Er wordt geen dividend uitgekeerd door de WML. De gemeente heeft 31 aandelen (totaal aantal aandelen: 500) in haar bezit. Het resultaat in 2014 bedraagt € 9,4 miljoen. In 2013 bedroeg het resultaat € 11,6 miljoen. Het lagere resultaat wordt vooral veroorzaakt door een toename van de operationele kosten en afschrijvingen. Het opbrengstenniveau laat in vergelijking met vorig jaar een kleine stijging zien. Het positieve resultaat van € 9,4 miljoen draagt, conform de voorziene meerjarenkoers, bij aan het realiseren van een gezonde financiële huishouding met beheersbare kapitaallasten. De toename van de operationele kosten is grotendeels incidenteel van aard. De solvabiliteit geeft de verhouding weer tussen het eigen vermogen en het totale vermogen. In 2014 komt de solvabiliteit van WML uit op 31,7%. Dit is een stijging van 6% ten opzichte van 2013. Deze stijging wordt voornamelijk veroorzaakt doordat het eigen vermogen in 2014, als gevolg van het positieve resultaat, is toegenomen en het vreemd vermogen licht is afgenomen. Het eigen vermogen ultimo 2014 bedraagt € 181 miljoen en het lang vreemd vermogen per ultimo 2014 bedraagt € 304 miljoen.
127
Zeggenschap
De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Het streven van WML is en blijft om voor de komende planjaren én daarna een acceptabele en consistente tariefstructuur te bewerkstelligen, gebaseerd op een gezonde financiële huishouding met beheersbare kapitaallasten. Hiertoe heeft WML de afgelopen jaren naast de reguliere inflatiecorrectie een aantal tariefwijzigingen doorgevoerd om te anticiperen op de verwachte demografische ontwikkelingen in de provincie Limburg. Het laatste deel van deze tariefwijzigingen betrof de verhoging van het particuliere vastrecht in 2012 naar een kostendekkend niveau en het evenredig verlagen van het variabele drinkwatertarief. In 2013 is het particuliere vastrechttarief en het variabel drinkwatertarief met minder dan inflatie gecorrigeerd. Vanwege kostenbesparingen is eind 2014 door de aandeelhouders van WML besloten om in 2015 het autonome tarief voor drinkwater met 5 cent per m3 te
verlagen van € 0,75 naar € 0,70 en het tarief voor het basisaansluitpunt (het zogenoemde vastrecht) gelijk te houden. De totale jaarnota voor een gemiddeld huishoudelijk verbruik van 105 m3 inclusief belastingen en bijdragen daalt hierdoor van € 215,70 naar € 210,93 (-2,2%). WML wil verder door ontwikkelen naar een situatie waarin het in staat is een gefundeerde ‘In Control’ verklaring af te geven aan belanghebbenden. Uit de in 2014 verrichte audits en de opgestelde WML risicomatrix blijkt opnieuw dat veel benodigde beheersmaatregelen zijn getroffen en reeds werken. Daarnaast zijn de bijbehorende instrumenten verder ontwikkeld. Ook in 2014 zijn de audit- en rapportagewerkzaamheden voor de belangrijkste WML processen meegenomen in de reguliere planning- en controlcyclus. Dit beeld wordt tevens bevestigd door de resultaten van de door Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in 2014 uitgevoerde controle op naleving van de essentiële wet- en regelgeving. De ILT heeft vastgesteld, door de uitgevoerde operational audit, dat de controle op de naleving van de essentiële wet- en regelgeving binnen WML is geborgd. Er is een gezamenlijk belang bij een zo goed mogelijke kwaliteit van het water, meer doelmatigheid en daardoor lagere kosten. De uitdaging is om gezamenlijk ook in de toekomst schoon drinkwater te kunnen blijven leveren.
Avantis Services BV, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Partner in GOB N.V. en daarmee ook partner in de Beheers B.V. (beheer van de locatie en te verlenen diensten). Financieel belang
Aandelenkapitaal 33,33% € 100.000. Het eigen vermogen van de BV is € 300.000 en er is geen vreemd vermogen. De jaarrekening over 2014 is nog niet voorhanden.
Zeggenschap
In de vorm van aandeelhouder 33,33% met medeaandeelhouders Stadt Aachen en Avantis GOB N.V. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door de burgemeester. In de RvC is Heerlen vertegenwoordigd door de wethouder middelen, beheer en mobiliteit. De directie wordt sinds de nieuwe strategie/structuur gevoerd door de wethouder economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening in een co directie functie met de stad Aken.
Ontwikkelingen
Continue vinden de gebruikelijke beheers- en onderhoudswerkzaamheden plaats en worden de kosten hiervan gedekt uit de jaarlijkse gemeentelijke bijdrage en de bijdragen van de gevestigde bedrijven. In dat opzicht worden met de individuele bedrijven nieuwe afspraken gemaakt die meer beantwoorden aan de door elk individueel bedrijf gevraagde services. Op basis daarvan worden de kosten in rekening gebracht. Door de nieuwe ontwikkelingen met wellicht een nieuwe aandeelhouders structuur bij Avantis GOB NV kan ook de beheersstructuur een wijziging ondergaan. Dit zal ook begin 2016 meer duidelijk worden.
128
Beitel-Zuid (Bedrijventerrein Trilandis) BV, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Volledige invloed en zeggenschap op de ontwikkeling van het bedrijventerrein en de vestiging van bedrijven met nieuwe werkgelegenheid met name in de medtech logistieke sector. Bijkomend doel is grondverkoop met financiële opbrengsten. Financieel belang
In juli 2015 heeft de raad besloten de aandelen van de private partners ING en Comox in deze BV over te nemen en voor 100% aandeelhouder te worden. Daarbij zijn de ING en Comox uitgekocht voor een bedrag van elk € 575.000. De gemeente is enig eigenaar over deze gemeentelijke BV. De financiering van het project blijft lopen via de bestaande RC faciliteit die van 8 naar 10 miljoen wordt verhoogd.
Zeggenschap
Gemeente Heerlen volledig zeggenschap. Enig aandeelhouder vertegenwoordigt door de burgemeester. Directievoering moet nog worden geregeld. Vooralsnog de bestuurder voor Economie etc..
Ontwikkelingen
Door extra acquisitie inspanningen en de aanwezigheid van belangrijke wereld spelers op medtech gebied is er veel interesse. Dit heeft in 2015 geleid tot de bouw en vestiging van Acist dat in november 2015 operationeel zal zijn. Daarnaast heeft Abbott besloten op hun locatie fors uit te breiden waarbij het aantal arbeidsplaatsen zal groeien tot een kleine 200. Wij verwachten op korte termijn nog nieuwe investeringen te kunnen aankondigen. Trilandis zal bij volledige uitgifte een goed positief resultaat laten zien.
Werkvoorzieningsschap oostelijk Zuid-Limburg, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Gemeenschappelijke regeling met als doel uitvoering geven aan de WSW, voor 11 gemeenten in het zuiden van de provincie Limburg. Financieel belang
Op 24 januari 2013 heeft het DB van WOZL besloten dat voor de schapslasten van de GR WOZL en voor de exploitatiekosten van de OZL BV’s twee verschillende verdeelsleutels gehanteerd moeten worden. Bonus/malus Het negatieve resultaat van de BV’s wordt verdeeld op basis van de bezetting per deelnemende gemeente (DB besluit 24 januari 2013). Naast deze verdeling wordt een bonus/ malus toegepast naar rato van de diensten (omzet) die iedere deelnemende gemeente afneemt bij de BV’s (DB besluit 27 februari 2014). Bij deze methodiek wordt gekeken naar de omzet en bruto marge per gemeente in relatie tot de bezetting bij de BV’s. Heeft een gemeente een hoger percentage aan bruto marge ten opzichte van het percentage WSW’ers van de betreffende gemeente in de BV’s, dan krijgt deze gemeente een bonus toegewezen. Deze bonus wordt verrekend met het aandeel in het resultaat. Bij een lager percentage in de bruto marge geldt het omgekeerde en wordt aan de betreffende gemeente een malus toegerekend. Voor de schapslasten wordt de taakstelling als uitgangspunt gehanteerd. Voor de exploitatiekosten wordt het aantal medewerkers dat binnen de OZL BV’s werkzaam is gehanteerd. De percentages die voor de begroting worden gebruikt zijn leidend voor het lopend jaar (en dus ook voor de afrekening). Verdeelsleutel 2016: Schapslasten: Heerlen 1.268,79 33,50% Exploitatiekosten: Heerlen 1.127,48 32,24%
129
Zeggenschap
Binnen de GR WOZL hebben alle 11 deelnemende gemeenten zitting in het Dagelijks Bestuur (DB) en in het Algemeen Bestuur (AB). Binnen het DB is het stemrecht één stem per DB-lid. Voorzitter van het AB en DB is de wethouder Economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening . In het AB is het stemrecht gewogen, ieder lid heeft één stem, vermeerderd met één stem per 15.000 inwoners of gedeelte daarvan. De Wet Gemeenschappelijke Regelingen (WGR) is per 1 januari 2015 gewijzigd waardoor identieke invulling van het AB en DB niet langer mogelijk is. Om zorgvuldig invulling te blijven geven aan de wettelijke bevoegdheid zal de samenstelling en stemverhouding van het DB en het AB per 1 januari 2016 wijzigen.
Ontwikkelingen
Door de veranderende wet- en regelgeving (Participatiewet) met ingang van 2015, is een totale herijking van de uitvoeringsstructuur onderkant arbeidsmarkt noodzakelijk. In 2014 is onderzoek uitgevoerd met betrekking tot de (her)positionering van de GR-WOZL. Vervolgens is een adviesrapport vastgesteld in 2015. Hiermee wordt de komende jaren richting gegeven aan de (her)positionering en implementatie op de volgende punten: beschut werk, detacheringen, governance en dagbesteding. WOZL richt zich in de uitvoering op de onderdelen “beschut” en “detachering”. Belangrijk te vermelden is dat door invoering van de Participatiewet de instroom in de WSW gestopt is. Met ingang van 2015 zijn de WSW-middelen opgenomen in de integratie-uitkering Sociaal Domein van het gemeentefonds. De taakstelling 2014 gerelateerd aan de verwachte blijfkans vormt het uitgangspunt voor de financiering van de rijkssubsidie 2016.
Technohouse BV, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel B.V. Technohouse is eigenaar van het op het bedrijventerrein Coriopolis gelegen bedrijfsverzamelgebouw voor techno starters en doorstarters en heeft tot doel de link tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen op dat terrein mede gestalte te geven en aantrekkelijke huisvesting te bieden tegen een redelijke prijs met service pakket en flexibiliteit. Financieel belang
Aandelenkapitaal is als volgt verdeeld N.V. Industriebank LIOF 93,2% (15.784 aandelen) en gemeente Heerlen 6,8% (1.152 aandelen). Het geplaatste en gestort aandelenkapitaal bedraagt € 1,694 miljoen. Het VV is een leenovereenkomst met LIOF voor een bedrag van ruim € 3 miljoen.
Zeggenschap
De wethouder Economie, Arbeidsmarkt, Decentralisatie (participatie), Integraal sportbeleid en Dienstverlening vertegenwoordigt de gemeente in de algemene vergadering van aandeelhouders.
Ontwikkelingen
Begin 2014 is 1/3 deel van het gebouw afgesplitst en verkocht aan een particuliere investeerder voor € 2,2 miljoen. De rest van het gebouw wordt sinds begin 2015 geëxploiteerd door LEBE bedrijvencentra die de exploitatie van Liof Bedrijvencentra B.V. heeft overgenomen. De exploitatie van het gebouw verloopt moeizaam. Momenteel worden onderhandelingen gevoerd over de verkoop van dit gebouw, waarbij de prijs een probleem is. Er zal fors moeten worden afgeboekt om tot resultaat te komen. Mocht deze verkoop lukken dan zal deze BV worden opgeheven. Dit is nu nog onduidelijk.
Nazorg Limburg BV, Maastricht Programma Leefomgeving Doel Het aanbrengen en in stand houden van een voldoende voorzieningenniveau op stortplaatsen voor afval na beëindiging van de exploitatie alsmede het verwerven, vervreemden, huren, beheren en exploiteren van onroerende zaken die verband houden met en/of betrekking hebben op deze stortplaatsen. Financieel belang
De bijdrage wordt betaald uit de afvalstoffenheffing met een bedrag van € 0,25 per inwoner gedurende 10 jaar. Het eigen vermogen was ultimo 2014 € 2,553 miljoen en het vreemd vermogen (veelal voorziening) bedroeg € 21,048 miljoen. De jaarrekening 2015 is nog niet voorhanden.
130
Zeggenschap
Limburgse gemeenten (100%). Deelname in Algemene Vergadering van Aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Door opbouw van de voorziening wordt ervoor gezorgd dat de stortplaatsen na beëindiging beheerd en onderhouden kunnen worden. De financiële kaders worden door de aandeelhouders bepaald. De risico’s worden afgedekt doordat een voorziening wordt gecreëerd om de nazorgverplichtingen in de toekomst te kunnen voldoen.
Schaesbergerveld BV, Heerlen Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Doel Het ontwikkelen (bouw-/woonrijp maken), zodanig saneren, slopen van opstallen, exploiteren, kopen en verkopen van gronden, alles ter voorbereiding van en gericht op het mogelijk maken van de bouw van voor bewoning bestemde gebouwen op gronden en wel in het gebied Schaesbergerveld (omgeven door de Heuvelweg en Schandelerboord) te Heerlen. Deze BV is tevens opgericht om voor de ontwikkeling van het gebied Schaesbergerveld als gemeentelijke B.V. deel te nemen in de V.O.F. Ontwikkelingsmaatschappij Schaesbergerveld (vof OMS). Dit ter beperking van de financiële aansprakelijkheid bij deconfiture (faillissement). Openbaar belang Ontwikkeling van hoogwaardige woningen in het midden segment in een herstructureringswijk die zich kenmerkt door een woningvoorraad die met name bestaat uit sociale huurwoningen. Financieel belang
Verkrijgingsprijs € 45.381 de boekwaarde ultimo 2014 was € 45.381 en er is een rekening courant verhouding van € 1,149 miljoen (exclusief rentevergoeding). Het eigen vermogen per 1 januari 2015 bedraagt € 193.000 negatief. Het eigen vermogen per 31 december 2015 is onbekend en afhankelijk van te maken keuzen en het al dan niet optreden van risico’s.
Zeggenschap
Gemeente Heerlen 100% aandeelhouder. Met het afdelingshoofd REO als directeur van Schaesbergerveld B.V. en de wethouder Ruimte, centrum, cultuur, ouderen en buurtgerichtwerken als aandeelhouder.
Ontwikkelingen
Fase 1, 2 en 3a: bouw gereed. Fase 3b: opgesplitst in 2 delen (8 en 7 woningen). 1e deel gereed eind 2012. 2e deel in procedure voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning. Voor fase 4 geldt dat er een 4-tal woontorens gepland waren -in het groengebied aan de rand van het plangebied- voor in totaliteit 83 appartementen. Echter, door de gewijzigde marktsituatie (geringe afzetmogelijkheden als gevolge van economische crisis) en de krimpsituatie in Parkstad (beleidsmatig willen we geen woningbouw meer ten koste van groen), is dit plan aangepast tot de bouw van 3 bouwblokken (13, 13, en 11 appartementen). Hiertoe is een omgevingsvergunnigsaanvraag ingediend.
Holding Roda Kerkrade NV/Stichting AK, Kerkrade Programma Economische Stimulering Doel Het altijd durende recht dat het stadion van voetbalclub Roda JC de naam “Parkstad Limburg Stadion” draagt. Financieel belang
De gemeente participeert voor 4,27% in stichting Administratie Kantoor, voorheen Holding Roda Kerkrade NV. Deze certificaten hebben geen marktwaarde.
Zeggenschap
4,27% belang en de invloed van de gemeente Heerlen is zo goed als nihil. Gemeente Heerlen wordt vertegenwoordigd door de wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Op dit moment zijn er geen nieuwe ontwikkelingen te vermelden.
131
Parkstad Limburg, Heerlen Programma Bestuur en Dienstverlening Doel Economische structuurversterking. Parkstad loopt op diverse kernindicatoren achter op landelijke gemiddelden. Denk hierbij aan gemiddeld inkomen, economische participatiegraad, opleidingsniveau en de gemiddelde prijs van een woning. Dit gecombineerd met de demografie van het gebied biedt kansen maar dwingt ook tot een gestructureerde, centraal geregisseerde aanpak van de economische ontwikkeling van de regio Parkstad Limburg. Na een periode waarin wij als WGR+ regio zeer belangrijke beleidsfundamenten via de Parkstadraad hebben vastgesteld op het gebied van o.a. wonen, economie, ruimte en bereikbaarheid is in 2013 besloten dat het tijd was voor uitvoering en dus een GR van Colleges. Een GR die er wel voor zorgt dat de gemeenteraden in positie blijven en via regiodagen hun gezamenlijkheid kunnen borgen. Met die nieuwe GR zijn wij in 2014 aan de slag gegaan en zijn de bestuurscommissie vanuit de diverse Colleges bemand. Het doel is onveranderd gebleven de scope (tot nu toe ruimtelijk-economisch) wordt echter steeds breder, denk aan de ontwikkelingen in het sociale domein. Niet dat de regio daarover gaat maar de regio wordt nu wel de plek waar de samenwerkende gemeenten hierover afspraken kunnen maken. Financieel belang
De bijdrage van Heerlen aan de Stadsregio Parkstad Limburg in 2016 is € 1,589 miljoen.
Zeggenschap
Het bestuur van de WGR Stadsregio Parkstad Limburg bestaat uit een Algemeen Bestuur en een Dagelijks Bestuur beide gevormd door de Burgemeesters van de samenwerkende gemeenten. Het AB/DB richten zich vooral op de formele GR zaken. Binnen de GR zijn bestuurscommissies gevormd door de leden de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten. Dit is waar de inhoud wordt besproken en bepaald in tegenstelling tot het oude model waar de focus lag op het dagelijks bestuur. De Colleges dragen bevoegdheden over aan de bestuurscommissies of geven opdrachten. Deze worden door de bestuurscommissies uitgevoerd, zij verantwoorden zich via de wethouders die deel uitmaken van de bestuurscommissie richting de Colleges en Gemeenteraden van de deelnemende gemeenten. Omdat er geen sprake is van overdracht van raadsbevoegdheden zullen besluiten die de gemeenteraden aangaan ook via de afzonderlijke gemeenteraden genomen moeten worden.
Ontwikkelingen
Na de transformatie van de samenwerkingsvorm is eind 2014 besloten om de strategische agenda van de regio te herijken. Dat is begin 2015 gebeurd en was meteen de regionale bijdrage richting de coalitieonderhandelaars voor de nieuwe provinciale bestuursperiode. Parkstad: sociaal, vitaal en leefbaar is de kern van de boodschap en daar heeft de regio focus aan gegeven door concrete projecten onder deze ambitie te zetten: - Smart Services Campus - Nature Wonderworld - Maankwartier/centrum - IC-verbinding Amsterdam-Heerlen-Aken-Keulen - Rechtvaardige verdeelmodellen sociaal domein - Regie op vastgoedmarkt en leegstandsbestrijding - Duurzame ontwikkeling beroepsbevolking - PALET - Uitvoeringsprogramma wonen-zorg - Groenagenda Met deze agenda zijn wij in 2015 al aan de slag gegaan en de verwachting is dat wij hier deze hele bestuursperiode samen hard aan zullen moeten trekken en dat daar ook de focus moet liggen van de bestuurscommissies. Op het gebied van organisatieontwikkeling is in 2014 begonnen aan de transformatie van de Parkstadorganisatie naar een bestuurscommissie ondersteunende orgaan, dit omvangrijk proces loopt voorspoedig en zal in 2016 worden afgerond.
132
Gemeenschappelijke Gezondheids Dienst Zuid-Limburg (GGD), de vestigingsplaats (van het openbaar lichaam) is volgens de GR Maastricht. De hoofdvestiging (locatie) is Geleen. Programma Sociale Infrastructuur Doel De GGD geeft uitvoering aan de Wet Publieke Gezondheid (WPG) namens de 18 ZuidLimburgse gemeenten. Het openbaar belang is collectieve gezondheid. Financieel belang
De totale begrootte kosten voor de GGD-ZL in 2016 bedragen: € 38,133 miljoen. Aan Heerlen wordt een bedrag van € 1,376 miljoen gevraagd. (NB: dit is exclusief het onderdeel Veilig Thuis). Dit zal voor Heerlen minimaal € 45.000 extra betekenen. Het eigen vermogen per ultimo 2014 bedroeg € 4,512 miljoen. Voor de begroting 2016 is € 4,194 miljoen geprognosticeerd. Het vreemd vermogen per ultimo 2014 bedroeg € 17,788 miljoen en voor de begroting 2016 is een vreemd vermogen van € 18.670.000 miljoen geprognosticeerd.
Zeggenschap
De GGD Zuid-Limburg is een Gemeenschappelijke Regeling die is ingesteld door 18 gemeenten in Zuid-Limburg, te weten: Beek, Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Maastricht, Eijsden-Margraten, Meerssen, Nuth, Onderbanken, Schinnen, Simpelveld, Sittard-Geleen, Stein, Vaals, Valkenburg a/d Geul en Voerendaal. Conform de wettelijke bepaling in de Wet Gemeenschappelijke Regelingen bestaat de bestuursstructuur uit een Algemeen Bestuur (AB), een Dagelijks Bestuur (DB) en een voorzitter.
Ontwikkelingen
Bestuurlijke afvaardiging gemeente Heerlen Alle deelnemende gemeenten vaardigen een bestuurder af voor in het AB, leden van het DB worden gekozen door het AB. Wethouder welzijn, zorg, herstructurering en wonen maakt namens Heerlen deel uit van het DB en het AB van de GGD- ZL. Hiernaast is onze wethouder voorzitter van de financiële commissie. a. Uitvoering van Veilig Thuis en mogelijk tekort De Wmo verplicht gemeenten om vanaf 1 januari 2015 zorg te dragen voor de facilitering en uitvoering van Veilig Thuis. Dit is per 1 januari 2015 bij de GGD-ZL ondergebracht. Bestuurlijk gezien valt dit onderwerp in Heerlen in de portefeuille van de burgemeester, die ook zitting neemt in de bestuurscommissie die de GGD-ZL heeft ingericht. De uitvoering verloopt de eerste maanden redelijk tot goed, maar financieel zijn er nog vele vraagtekens, gezien de GGD-ZL geen realistische begroting voor dit onderdeel voor 2016 kon overleggen én er in 2015 waarschijnlijk meerkosten gemaakt worden. De Raad heeft ingestemd met de totaal begroting 2016 van de GGD-ZL (inclusief het extra gevraagde bedrag van € 270.000), mits dit onderbouwd wordt. Het is echter nog onduidelijk of a) dit bedrag voldoende is en b) hoeveel dit precies is voor de gemeente Heerlen.
b. Nieuwe huisvesting Na een lang traject is er een keuze gemaakt voor een smalle variant van vernieuwbouw van het pand in Heerlen, in beheer van de GGD-ZL zelf. Dit wordt in de loop van 2015 verder uitgewerkt en geconcretiseerd waarbij er op enig moment (eind 2015-begin 2016) door het AB een keuze gemaakt zal moeten worden of er een externe belegger aangetrokken wordt die het pand zal overnemen. Vooralsnog verloopt dit traject binnen de afgesproken financiële kaders en wordt het (eerder ingecalculeerde bezuinigingsbedrag van € 500.000 voor 2015) behaald.
c. Algemene reservepositie is laag De algemene reservepositie van de GGD-ZL is erg laag, de genoemde financiële risico’s zijn (redelijk) groot en er zijn vele onzekere factoren in de toekomst. Het AB en de financiële commissie van de GGD-ZL hebben hierover veelvuldig gesproken en men is zich bewust van deze risico’s. Indien de nood aan de man is bij de GGD-ZL, zal vanuit de 18 gemeenten (incidenteel) financiering gezocht moeten worden. Deze kans is reëel aanwezig, de Heerlense Raad is hierover geïnformeerd (BWV-15001372) en dit is een risico.
133
d. De bijdrage van Heerlen neemt gestaag af. De financiering van de GGD-ZL binnen de GR is grotendeels gebaseerd op aantal inwoners en aantal jeugdigen. Aangezien ons inwoneraantal en aantal jeugdigen daalt, wordt neemt de gemeentelijke bijdrage af.
e. Doorontwikkeling GGD-ZL De beleidsperiode is in 2015 ten einde gekomen en de GGD-ZL heeft gezocht naar nieuwe inhoudelijke en organisatorische uitgangspunten. Dit heeft geresulteerd in de keuze van een scenario waarbij ‘gefaseerd doorontwikkelen’ met gelijkblijvend budget. Voor Heerlen was dit niet de eerste voorkeur, aangezien we pleiten voor maatwerk binnen het budget. Dit zal de komende periode nader geconcretiseerd worden.
Kredietbank Limburg, Heerlen/Sittard Programma Sociale Infrastructuur Doel De Gemeenschappelijke Regeling voor Sociale Kredietverlening en Schuldhulpverlening in Limburg” heeft tot doel: a. hulp te verlenen aan burgers die door hun schuldenlast in maatschappelijke problemen zijn of kunnen komen, door middel van schuldhulpverlening; b. hulp te verlenen aan burgers die zelf niet in staat zijn hun financiële zaken te behartigen, hetzij door middel van budgetbeheer, hetzij door middel van beschermingsbewind; c. het op een verantwoorde wijze voorzien in de behoefte aan krediet, door middel van sociale kredietverlening.
De Kredietbank Limburg tracht deze doelen te bereiken door: a. het verrichten van hulpverlenende, bemiddelende, sanerende en voorlichtende werkzaamheden; b. het op een maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van geldleningen; c. het verrichten van alle handelingen die met de doelstellingen verband houden of daarvoor bevorderlijk kunnen zijn.
Het openbaar belang dat wordt behartigd: de KBL is een maatschappelijke instelling voor hulp bij schulden, voorkomen van schulden, budgetbeheer, beschermingsbewind en sociale kredietverlening.
Financieel belang
Het positieve exploitatieresultaat in 2014 was € 434.000. Het weerstandsvermogen is op peil. De meerjarige businesscasus van KBL is positief. Voor 2015 is een dienstverleningsovereenkomst afgesloten met de KBL, waarin wij ons verplicht hebben om 90% van € 1,461 miljoen af te nemen. Voor het begrotingsjaar 2016 is er nog geen dienstverleningsovereenkomst voorhanden.
Zeggenschap
De gemeenschappelijke regeling kent een algemeen en een dagelijks bestuur. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van de gemeenten: één lid per elk 45.000 inwoners of gedeelte daarvan. Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en ten hoogste vijf leden, door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen, met dien verstande dat geen van de gemeenten met meer dan één lid is vertegenwoordigd. De wethouder welzijn, zorg, herstructurering en wonen vertegenwoordigt Heerlen.
Ontwikkelingen
De veranderende rol van de KBL in het licht van de 3 decentralisaties wordt onderzocht. Eind 2015 start een pilot met een duur van 1 jaar (“Budgetbeheer Maatwerk”) als mogelijk goedkoper alternatief voor bewindvoering. In 2016 gaan we evalueren of deze vorm van inkomensbeheer een goedkoper alternatief voor beschermingsbewind kan zijn. In de meerjarenbegroting wordt voor 2017 en 2018 rekening gehouden met een tariefverlaging.
134
Mijnwater BV, Heerlen Programma Ruimtelijke Ontwikkeling Doel Mijnwater BV is in 2013 opgericht door de gemeente Heerlen. Deze rechtspersoon gaat de in de pilot van het mijnwaterproject gedane investeringen alsmede de investeringen voor nieuwe aansluitingen op een bedrijfsmatig exploiteren, passend binnen het Europese mededingingsrecht. In maart 2014 zijn de activa van de gemeente Heerlen overgegaan naar de BV. In de statuten van de ondernemingen zijn de volgende doelen vastgelegd: 1. Het leveren van een bijdragen aan de vermindering van de CO2 uitstoot in Heerlen; 2. Eerherstel van het mijnverleden door het merk Mijnwater als infrastructuur voor duurzame energie positief te profileren; 3. Het stimuleren van innovatie in toepassingen van duurzame energie in de gebouwde omgeving als hefboom voor economische ontwikkeling; 4. Het organiseren van een economisch rendabele bedrijfsvoering teneinde de continuïteit van de duurzame energievoorziening te kunnen garanderen. Openbaar belang is: Verduurzaming van de gebouwde omgeving. Financieel belang
De gemeente is enig aandeelhouder met een aandelenkapitaal ter waarde van € 5 miljoen. Daarnaast heeft de gemeente aan Mijnwater BV een lening in de vorm van een bouwkrediet verstrekt met een maximale kredietruimte van € 10 miljoen. Dit bouwkrediet is opgedeeld in programmaruimte (€ 8 miljoen) en beleidsruimte (€ 2 miljoen). Medio 2015 is er door de BV een bedrag van € 7,2 miljoen getrokken op bovenstaande lening.
Zeggenschap
De gemeente Heerlen is enig aandeelhouder. De aandeelhouder wordt vertegenwoordigd door wethouder onderwijs, integraal jeugdbeleid, cultureel erfgoed en duurzaamheid. De RvC bestaat uit de wethouder Economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening en wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Mijnwater BV exploiteert een hybride smart grid voor duurzame energievoorziening, bestaande uit mijnwaterbronnen, backbone-infrastructuur, distributienetten en energiecentrales. Dit in combinatie met een geavanceerd meet- en regelsysteem, waarbij er per tijdseenheid kan worden bepaald wanneer er aan gebouwzijde wordt gebruikt en/of opgewekt. Dit verruimt de capaciteit van het totale systeem aanmerkelijk. Uiteindelijk zal er sprake zijn van een herbenutting van energie uit de gebouwde omgeving van zo’n 80% aangevuld met 20% uit de mijnwaterreservoirs. Mijnwater BV heeft de volgende aansluitingen gerealiseerd: Heerlerheide, CBS nieuwbouw, APG, Rabobank Parkstad Limburg, Arcus College en MAB. De mijnwateraansluiting en energiecentrale bij het Maankwartier worden naar in het najaar van 2015 gerealiseerd.
Stichting Isidoor Programma, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Samenwerking op het gebied van telecommunicatie, informatietechnologie en overige diensten. Dit initiatief van de gemeente Heerlen en de provincie Limburg heeft in 2005 geresulteerd in de aanleg van een groot glasvezelnetwerk in Zuid-Limburg (via de gelieerde stichting Isilinx). Financieel belang
Er is eenmalig € 15.000 geïnvesteerd als procesgeld.
Zeggenschap
Vertegenwoordiging in het stichtingsbestuur door de wethouder middelen, beheer en mMobiliteit.
Ontwikkelingen
De stichting Isidoor is niet actief en zal dat ook niet meer worden. Momenteel worden de mogelijkheden tot opheffing van de stichting bekeken. De opbouw van het glasvezelnetwerk wordt verricht door de stichting Isilinx. Zo heeft Isilinx onder meer zorg gedragen voor de glasvezelverbinding op Avantis.
135
Gemeenschappelijke regeling Rd4, Heerlen Programma Leefomgeving Doel Het tot stand brengen van doelmatige, milieu hygiënische verantwoorde inzameling en verwerking van afvalstoffen. Het adviseren op het gebied van ontwikkeling en implementatie van milieubeleid. Financieel belang
Er is een financiële commissie ter ondersteuning van het Dagelijks Bestuur. De gemeenschappelijke regeling Rd4 werkt conform de begroting. Over 2014 heeft de gemeenschappelijke regeling voor de gemeente Heerlen een overschot behaald van € 930.000. Het eigen vermogen was ultimo 2014 € 2,342 miljoen en het vreemd vermogen bedroeg € 26,246 miljoen. Jaarlijks worden alle kosten doorberekend aan de deelnemende gemeenten; derhalve is er geen begrotingssaldo.
Zeggenschap
Deelname in Algemeen Bestuur door wethouder onderwijs, integraal jeugdbeleid, cultureel erfgoed en duurzaamheid. De stemverhouding in het Dagelijks bestuur is één op één. De stemverhouding in het Algemeen Bestuur is op basis van inwoneraantallen.
Ontwikkelingen
De ambities voor de gescheiden inzameling van het huishoudelijk afval zijn vastgelegd in het afvalbeheersplan 2014-2020. De doelen uit het afvalbeheersplan zullen de komende jaren gefaseerd worden ingevoerd. Eerstvolgende stap is de inzameling van verpakkingsmaterialen uit te breiden met drankenkartons en blik per begin 2016.
Stichting WTC Heerlen-Aachen, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel De exploitatie van een World Trade Center-concept met een optimale dienstverlening op het gebied van handelsbevordering aan het euregionale bedrijfsleven alsmede het bieden van hoogwaardige bedrijfsruimte aan het internationale bedrijfsleven in de kantorensfeer. Financieel belang
Als eigenaar de waarde van de WTC-licentie ingebracht; in de voorbereiding een bedrag beschikbaar gesteld van € 300.000. Het eigen vermogen bedraagt € 74.000 en de stichting heeft geen vreemd vermogen.
Zeggenschap
Als licentiehouder is de wethouder economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening lid van het bestuur van de stichting.
Ontwikkelingen
De Stichting heeft in mei 2015 besloten zich zelf op te heffen en heeft de gemeente besloten de WTC-licentie wel aan te houden om in de toekomst daar in te zetten waar een WTC voor de langere termijn haalbaar is. Thans wordt gewerkt aan een voorstel om deze positie qua besluitvorming af te ronden.
Stichting Heerlen Mijnstad Programma Economische Stimulering Doel Het op een bedrijfsmatige manier verder ontwikkelen, beheren en daardoor vergroten van de concurrentiekracht van het kernwinkelgebied te Heerlen. Financieel belang
Bijdrage € 340.000
Zeggenschap
De gemeente Heerlen heeft zitting in de raad van advies, hierin worden ze vertegenwoordigd door de wethouder Economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening en de wethouder Ruimte, centrum, cultuur, ouderen en buurtgerichtwerken; zij worden ondersteund door een ambtelijke afgevaardigde.
Ontwikkelingen
Deze stichting vervangt de stichting centrum management Heerlen.
136
Stichting Centrummanagement Hoensbroek, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Het op een bedrijfsmatige manier verder ontwikkelen, beheren en daardoor vergroten van de concurrentiekracht van het kernwinkelgebied te Hoensbroek-centrum alsmede de toegangsradialen, het mede zorgdragen voor een integraal beheer van de aldaar gelegen openbare ruimten en het streven naar verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat in het gebied. Financieel belang
Bijdrage van € 13.000.
Zeggenschap
De gemeente Heerlen levert één bestuurlijke afgevaardigde de wethouder welzijn, zorg, herstructurering en wonen en één ambtelijke afgevaardigde voor het bestuur van de stichting.
Ontwikkelingen
Het centrummanagement is nauw betrokken bij de planvorming voor het centrum van Hoensbroek, zowel voor de herinrichting van de openbare ruimte als bij de detailhandelsvisie die momenteel wordt opgesteld.
Stichting Centrummanagement Heerlerbaan, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Het op een bedrijfsmatige manier verder ontwikkelen, beheren en daardoor vergroten van de concurrentiekracht van het kernwinkelgebied te Heerlerbaan-centrum alsmede de toegangsradialen, het mede zorgdragen voor een integraal beheer van de aldaar gelegen openbare ruimten en het streven naar verbetering van het woon-, werk- en leefklimaat in het gebied. Financieel belang
Bijdrage van € 1.000.
Zeggenschap
De gemeente Heerlen levert één bestuurlijke afgevaardigde de wethouder middelen, beheer en mobiliteit en één ambtelijke afgevaardigde voor het bestuur van de stichting.
Ontwikkelingen
De stichting leidt op dit moment een slapend bestaan.
WerkvoorHeerlen Stichting, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel Het exploiteren van een leer & werkbedrijf dat passend gemeentelijk werk beschikbaar stelt voor mensen uit de doelgroep van de Participatiewet, om hen zo goed mogelijk te ontwikkelen en zo mogelijk te laten uitstromen richting de arbeidsmarkt, met al hetgeen daartoe behoort of daartoe dienstig is, in de ruimste zin van het woord. Financieel belang
Zeggenschap
De financiering van WvH berust op twee pijlers: 1. de opdrachtwaarde van de opdrachtgever (in eerste instantie afdeling B&O); 2. de bijdrage vanuit het participatiebudget. De eerste is vergelijkbaar met de relatie tussen gemeente en particuliere bedrijven, de opdrachtwaarde gerelateerd aan de toe te wijzen percelen. Het tweede betreft een contract in de vorm van een loonkostensubsidieregeling. Hierbij dient opgemerkt te worden dat instroom in WvH leidt tot een besparing op uitkeringskosten. In 2015 is voor de opstart van WvH draagt de gemeente Heerlen bij aan de exploitatie voor een sluitende begroting. Voor 2016 zal WvH zelf voorzien in een sluitende exploitatie, door uitbreiding van opdrachten en verbetering van efficiency en hogere productiviteit van de medewerkers. De bijdrage voor 2016 is op dit moment nog niet voorhanden. Het leerwerkbedrijf opereert in overeenstemming met de belangen en beleidsuitgangspunten van de gemeente Heerlen. Bij een stichting heeft het bestuur de wettelijke verplichting om zich door het stichtingsbelang te laten leiden. In de statuten van de stichting zijn doelstellingen opgenomen om zodoende de koppeling te maken tussen het stichtingsbelang en het gemeentelijk belang.
137
Ontwikkelingen
Het stichtingsbestuur bestaat uit minimaal twee en maximaal vijf bestuursleden die benoemd worden door het college en de volstrekte meerderheid van het bestuur dient werkzaam te zijn bij de gemeente Heerlen. Het huidige bestuur bestaat uit dhr. Sluijsmans (voorzitter) en dhr. Pletzers (secretaris/penningmeester) beide werkzaam bij de gemeente Heerlen. Namens het college is de wethouder economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening gemandateerd als toezichthouder. De feitelijke leiding over de werkzaamheden wordt door het bestuur opgedragen aan een bedrijfsmanager, waarbij het bestuur op hoofdlijnen stuurt en de bedrijfsmanager op basis van een directiereglement bevoegd is zelfstandig beslissingen te nemen en contracten met derden af te sluiten. Het stichtingsbestuur wordt in 2016 uitgebreid met een bestuurder uit een externe organisatie. Het bestuur legt verantwoording af aan de bestuurlijke opdrachtgever. Om te bereiken dat de opdrachtrelaties tussen gemeente en stichting buiten aanbestedingsverplichtingen vallen (quasi-inbesteding) zal in ieder geval sprake moeten zijn van een ‘toezicht als op de eigen dienst’. Hiervoor zullen minimaal 90% van de werkzaamheden van WvH gebeuren voor de gemeente Heerlen als opdrachtgever. WvH is vanaf april 2015 formeel van start gegaan. Er is sprake van een ontwikkelmodel. Zo zal WvH in eerste instantie werkzaamheden in het groenonderhoud verrichten, maar op termijn kunnen de werkzaamheden worden uitgebreid naar andere gebieden zoals de onderhoud van straten, pleinen, straatmeubilair of werkzaamheden onder de Wmo.
Enexis Holding NV, ‘s-Hertogenbosch Programma Bestuur en Dienstverlening Doel Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. De vennootschap heeft ten doel: - het (doen) distribueren en het (doen) transporteren van energie, zoals elektriciteit, gas, warmte en (warm) water; - het instandhouden, (doen) beheren, doen) exploiteren en (doen) uitbreiden van distributie en transportnetten met annexen voor energie; - het doen uitvoeren van alle taken die ingevolge de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet zijn toebedeeld aan een netbeheerder zoals daarin bedoeld; - het binnen de wettelijke grenzen ontplooien van andere operationele en ondersteunende activiteiten. De gemeente tracht met haar aandeelhouderschap de publieke belangen te behartigen. Enexis Holding NV opereert in een gereguleerde markt, onder toezicht van de Energiekamer. Financieel belang
Zeggenschap
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). Over het boekjaar 2014 werd in 2015 een dividend uitgekeerd van € 277.000 ten behoeve van de gemeente Heerlen. Het jaarrekeningresultaat van Enexis over 2014 bedroeg € 265,5 miljoen winst. Het eigen vermogen bij aanvang 2014 was € 3.370 miljoen en per ultimo € 3.517 miljoen. Het vreemd vermogen begin 2014 was € 2.895 miljoen en per ultimo € 2.900 miljoen. De verwachte omvang van het eigenvermogen begin 2016 is € 3.616 miljoen en per ultimo € 3.716 miljoen. Er is momenteel geen reële schatting van het vreemd vermogen voor 2016 voorhanden. De verwachte omvang van het financiële resultaat is € 200 miljoen. De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL. Deze vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
138
Ontwikkelingen
Enexis Holding N.V. opereert in een gereguleerde markt, onder toezicht van de Autoriteit Consumenten & Markt (ACM). Elke drie jaar stelt de ACM de maximale tarieven vast. In die periode gaan de gereguleerde tarieven in 3 stappen omlaag als gevolg van lager ingeschatte kapitaalskosten (WACC). Dit is een stimulans voor Enexis om te komen tot kostenbesparing, en zo toch de aandeelhouders een redelijk rendement te kunnen bieden. Enexis faciliteert de transitie naar duurzame energie. Voor het functioneren van de samenleving is dat dermate belangrijk dat het publiek belang van Enexis alleen maar toeneemt. De Provincie c.q. Gemeente en Enexis werken samen op het gebied van duurzaamheid hetgeen (naar verwachting) resulteert in een aantal gezamenlijke projecten. Financiële risico’s: a. De aandeelhouders lopen het risico (een deel van) de boekwaarde ad € 6.2 miljoen te moeten afwaarderen. Het risico voor de aandeelhouders is zeer gering omdat Enexis opereert in een gereguleerde (energie)markt, onder toezicht van de Energiekamer. Daarnaast is het risico gering in relatie tot de (intrinsieke) waarde van Enexis Holding N.V.. b. Wettelijk is minimaal 40% eigen vermogen vereist, Enexis heeft op dit moment meer dan 50% eigen vermogen. Gecombineerd met de achtergestelde status van de ‘Vordering op Enexis vennootschap’ (zie 1c), levert dit een laag risico op voor de aandeelhouders van Enexis Holding N.V.. c. Een aanvullend risico is het achterblijven van de geraamde dividendinkomsten. Het risico is echter gemitigeerd door een overeengekomen garantiedividend van € 100 miljoen.
Vordering op Enexis BV, ‘s-Hertogenbosch Programma Bestuur en Dienstverlening Doel Als gevolg van de invoering van de Wet Onafhankelijk Netbeheer (WON) in Nederland is Essent gesplitst in een Netwerkbedrijf en een Productie- en Levering Bedrijf. Essent heeft een herstructurering doorgevoerd waarbij de economische eigendom van de gas- en elektriciteitsnetten binnen de Essent-groep zijn verkocht en overgedragen aan Enexis tegen de geschatte fair market value. Omdat Enexis BV destijds over onvoldoende contante middelen beschikte om de koopprijs hiervoor te betalen is deze onverschuldigd gebleven en omgezet in een lening van Essent Nederland BV. Op basis van de Aanwijzing van de Minister van Economische Zaken is een bedrag van € 350 miljoen geoormerkt als achtergesteld ten behoeve van mogelijke toekomstige conversie naar het eigen vermogen van Enexis. Financieel belang
Zeggenschap
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). De totale vordering bedroeg voor Heerlen € 3,750 miljoen: € 1.041.707 rente 4,65% af te lossen 2016 € 729.195 rente 7,20% af te lossen 2019 Er resteert nog een vordering per 31 december 2015 € 1,771 miljoen. Uit het Heerlense aandeel van de bruglening is een rendement/intrest ontvangen van € 100.000 in 2015. Het jaarrekeningresultaat over 2014 was € 16.621 negatief. Het eigen vermogen aanvang 2014 was € 82.000 en per ultimo € 65.000. Het vreemd vermogen was begin 2014 € 862 miljoen en per ultimo € 862 miljoen. De verwachte omvang van het eigenvermogen aanvang 2016 is € 45.000 en per ultimo € 25.000. Het verwachte vreemd vermogen wordt bij aanvang 2016 geschat op € 860 miljoen en per ultimo 2015 op € 355 miljoen. De verwachte omvang van het financiële resultaat is € 20.000 negatief. De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL.
139
Ontwikkelingen
Deze vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit. a. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (ongeveer € 100.000), art 2:81 BW. b. Daarnaast loopt Vordering op Enexis BV beheerst geachte risico’s op Enexis Holding NV voor de niet-tijdige betaling van rente en/of aflossing en, in het ergste geval, faillissement van Enexis Holding NV.
Cross Border Lease Vennootschaps BV, ‘s-Hertogenbosch Programma Bestuur en Dienstverlening Doel De functie van deze CBL Vennootschap BV is dat zij de verkopende aandeelhouders zal vertegenwoordigen als medebeheerder (naast RWE, Seis en Essent) van het CBL Fonds en in eventuele andere relevante CBL-aangelegenheden en zal fungeren als “doorgeefluik” voor betalingen namens aandeelhouders in en uit het CBL Fonds. Ter voorkoming van misverstanden: het CBL Fonds zelf is niets meer dan een bankrekening die zal worden aangehouden bij een gerenommeerde bank waarop het afgesproken bedrag zal worden gestort en aangehouden. Voor zover na beëindiging van alle CBL’s en de betaling uit het CBL Fonds van de daarmee corresponderende voortijdige beëindigingvergoedingen nog geld overblijft in het CBL Fonds, wordt het resterende bedrag weer in de verhouding 50%-50% verdeeld tussen RWE en verkopende aandeelhouders. Naast het feit dat deelname in CBL Vennootschap BV de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de verkopende aandeelhouders in CBL Vennootschap BV om de volgende redenen in het openbaar belang. Redenen waarom het medebeheer van het CBL Fonds en de vertegenwoordiging inzake CBL aangelegenheden door de verkopende aandeelhouders wordt gebundeld in CBL Vennootschap BV en niet individueel wordt gedaan door ongeveer 140 aandeelhouders zijn gelegen in argumenten van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid. Het is in de praktijk vrijwel ondoenlijk om met ongeveer 140 separate partijen het (mede)beheer te voeren over een fonds. Ook in de context van communicatie over, en besluitvorming met betrekking tot, de onderliggende CBL’s zelf, is het efficiënter, sneller en goedkoper om met één partij van doen te hebben in plaats van met ongeveer 140. Deze argumenten van eenvoudiger coördinatie en efficiëntie gelden niet alleen in de relatie tussen de aandeelhouders onderling, maar zijn ook aspecten die door Essent, Enexis en RWE als van wezenlijk belang voor de toekomstige verhouding worden beschouwd. Hoewel niet te maken hebbend met CBL Vennootschap BV, maar met het CBL Fonds, is het openbaar belang ook bijzonder gediend met het bestaan van het CBL Fonds omdat dit het risico van de aandeelhouders jegens de wederpartijen van de CBL’s deels beperkt en leidt tot een heldere en eenvoudige (namelijk 50%-50%) aansprakelijkheidsverdeling (althans voor het bedrag dat in het CBL Fonds zit) van CBL risico’s tussen verkopende aandeelhouders en RWE. Financieel belang
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). Per jaar wordt bekeken welke gedeelte eventueel kan vrijvallen van de voorziening die getroffen is ten behoeve van claims uit de cross border leases van de voormalige Essent NV. Het resultaat over 2014 was € 67.000 negatief. Het eigenvermogen was zowel per 1 januari 2014 als per ultimo 2014 € 9.9 miljoen. Het vreemd vermogen was per 1 januari 2015 € 104.000 en per ultimo 2014 € 107.000. Het eigen vermogen wordt begin geschat op 2016 $ 9.88 miljoen en per ultimo 2016 op $ nihil. Het vreemd vermogen bedroeg begin 2016 $ 100.000 en per ultimo $ nihil.
140
Zeggenschap
Ontwikkelingen
Het financieel resultaat over 2015 wordt geschat op -/- $800.000. Het financieel resultaat over 2016 wordt geschat op nihil. De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL. Deze vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit. Het vermogen in het CBL Escrow Fonds was bij de oprichting van het fonds in 2009, $ 275 miljoen. Eind juni 2011 zijn de laatste CBL-overeenkomsten vervroegd beëindigd. Na aftrek van het bedrag dat nodig was voor deze beëindigingen van de CBL’s resteert er nog een bedrag van afgerond $ 20 miljoen. Naar verwachting zal op dit bedrag in 2015 een bedrag benodigd zijn voor advies- en andere afwikkelingskosten. De advies- en andere afwikkelingskosten worden gering ingeschat. Dit betekent dat een groot deel van het restantbedrag van $ 20 miljoen. uiteindelijk in de verhouding 50-50 zal kunnen worden uitbetaald aan de Verkopende Aandeelhouders en RWE en dat het fonds daarna geliquideerd (mogelijk begin 2016) kan worden. Er loopt evenwel nog een discussie tussen CBL Vennootschap en RWE over verrekening van eventuele belastingvoordelen. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
Verkoop Vennootschap BV, ‘s Hertogenbosch Programma Bestuur en Dienstverlening Doel In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties gegeven aan RWE. Het merendeel van deze garanties is door de verkopende aandeelhouders op het moment van verkoop van Essent PLB aan RWE overgedragen aan deze deelneming, die vanaf het moment van oprichting dus ook aansprakelijk is mochten een of meer van deze garanties onjuist blijken te zijn. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden (in jargon: in escrow zal worden gestort). Buiten het bedrag dat in escrow zal worden ingehouden zijn de verkopende aandeelhouders niet verder aansprakelijk voor inbreuken op garanties. Daarmee is de functie van Verkoop Vennootschap BV dus tweeërlei. Als vennootschap die vrijwel alle garanties onder de verkoopovereenkomst heeft overgenomen van de verkopende aandeelhouders zal zij eventuele garantieclaim procedures voeren tegen RWE. Daarnaast treedt Verkoop Vennootschap BV op als vertegenwoordiger van de verkopende aandeelhouders met betrekking tot het geven van instructies aan de escrow agent wat betreft het beheer van het bedrag dat in escrow wordt gestort. Financieel belang
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). Bij de verkoop van Essent is € 800 miljoen van het verkoopbedrag gestort in een speciaal daarvoor ingerichte voorziening, ook wel escrow genoemd. In 2011 is 50% van deze escrow vrijgevallen onder aftrek van ingediende claims van RWE (€ 40 miljoen). Het jaarrekeningresultaat over 2014 was een winst van € 17,2 miljoen. Ingevolge de in de SpA opgenomen regeling met betrekking tot de afwikkeling van de aanslagen vennootschapsbelasting vanaf het jaar 2001 en de daaruit volgende claims ten laste van de verkopende aandeelhouders heeft het management van de vennootschap een voorziening van € 79,5 miljoen getroffen. In 2014 is € 17,8 miljoen vrijgevallen van deze voorziening. Dit is naar de mening van het management de beste inschatting van de benodigde voorziening ultimo 2014. Er zijn claims neergelegd voor een beduidend groter bedrag dan de getroffen voorziening, maar deze zijn naar inschatting van het management niet reëel. Het eigen vermogen was begin 2014 € 347,3 miljoen en per ultimo € 363,3 miljoen.
141
Zeggenschap
Het vreemd vermogen was begin 2014 € 827.539 en per ultimo € 468.164. De verwachte omvang van het eigen vermogen begin 2016 is € 370 miljoen en per ultimo € 0. De verwachting van het vreemd vermogen begin 2016 is € 65 miljoen en per ultimo € 0. Het financieel resultaat wordt geschat op € 10 miljoen. De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL. Deze vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s/joint Ventures worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (circa € 0,55 miljoen), (art. 2:81 BW). Er zijn geen claims door RWE ingediend die uit de binnen Verkoop Vennootschap BV gevormde escrow moeten worden voldaan. Gegeven de kostenbegroting en de beperkte rentevergoeding op de General Escrow is de verwachting dat er geen rentevergoeding wordt uitgekeerd naar de aandeelhouders toe. De gemeente Heerlen heeft hiermee ook geen rekening gehouden in de meerjarenbegroting.
De looptijd van deze vennootschap is afhankelijk van de periode dat claims (die door RWE tot uiterlijk 30 september 2015 kunnen worden ingediend) worden afgewikkeld. In het najaar van 2015 zal automatisch het gedeelte van het General Escrow Fonds vrijvallen waarvoor RWE geen claims heeft ingediend. Gelet op de afhandeling van lopende claims en nog eventueel tot door RWE in te dienen claims, kan over de omvang van deze vrijval nog geen uitspraak worden gedaan. Planning is om in de 2e helft van 2015 de discussies met RWE over de ingediende claims af te ronden. De vennootschap zal daarmee eind 2015 (mogelijk begin 2016) kunnen worden geliquideerd. Een positief liquidatiesaldo zal vrijvallen aan de aandeelhouders.
Claim Staat Vennootschap Amsterdam BV, ‘s Hertogenbosch Programma Bestuur en Dienstverlening Doel Als gevolg van de, in de ogen van Essent, onverbindende splitsingswetgeving (en de als gevolg daarvan doorgevoerde splitsing) lijden haar aandeelhouders schade. Inmiddels heeft de Rechtbank te ‘s-Gravenhage de vordering van Essent afgewezen. Essent heeft tegen deze uitspraak hoger beroep aangetekend. Vanwege praktische moeilijkheden met betrekking tot de overdracht van deze procedure aan de individuele aandeelhouders van Essent NV, hebben Essent en RWE afgesproken dat de onderliggende (declaratoire) procedure over de vraag of (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, ook na afronding van de transactie met RWE door Essent blijft worden gevoerd. Essent en RWE zijn echter overeengekomen dat de eventuele schade-vergoedingsvordering van Essent op de Staat der Nederlanden die zou kunnen ontstaan als de rechter inderdaad van oordeel is dat (delen van) de splitsingswetgeving onverbindend zijn, wordt gecedeerd aan de aandeelhouders (en dus niet achterblijft binnen de Essent groep), die deze vordering gebundeld zullen gaan houden via de deelneming (de “Claim Staat Vennootschap BV”). In het kader van afronding van de verkoop van de aandelen in het kapitaal van Essent NV aan RWE wordt de Claim Staat Vennootschap BV verkocht en geleverd aan alle aandeelhouders in Essent NV die participeren in de verkoop van RWE, evenals aan die aandeelhouders in Essent NV die hun aandelen in het kapitaal van Essent NV niet aan RWE verkopen, maar toch aandelen in het kapitaal van Claim Staat Vennootschap BV willen kopen. Naast het feit dat deelname in Claim Staat Vennootschap BV de noodzakelijke randvoorwaarden creëert voor maximalisatie van de verkoopopbrengst van Essent en een optimale (financiële) risicoafdekking voor eventuele aansprakelijkheid van de publieke aandeelhouders, is het deelnemen door de aandeelhouders in Claim Staat Vennootschap BV in het openbaar belang om redenen van flexibiliteit, eenvoudiger coördinatie en beheersbaarheid.
142
Het spreekt voor zich dat het voor de aandeelhouders (en ook voor RWE) eenvoudiger, beter en goedkoper is om gezamenlijk via de band van Claim Staat Vennootschap BV te procederen dan dit ieder voor zich te moeten doen (met alle kosten en moeilijkheden die met de onderlinge afstemming dan gepaard zouden gaan). Inmiddels blijkt dat Essent beroep heeft ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank.
Financieel belang
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). Per jaar wordt bekeken welk gedeelte eventueel kan vrijvallen van de voorziening die getroffen is ten behoeve van claims uit de cross border leases van de voormalige Esent NV. Het jaarrekeningresultaat over 2014 was een verlies van € 43.846. Het eigen vermogen bedroeg aan het begin van 2014 € 52.387 en per ultimo € 8.541. Het vreemd vermogen was begin 2014 € 12.484 en per ultimo 2014 € 36.057. De verwachte omvang van het eigen vermogen begin 2016 is € 40.000 negatief en per ultimo € 90.000 negatief. De verwachte omvang van het vreemd vermogen is aan het begin van 2016 € 80.000 en per ultimo € 130.000. Het financiële resultaat wordt geschat op een verlies van € 50.000 in 2016.
Zeggenschap
Ontwikkelingen
De gemeente Heerlen is vertegenwoordigd als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL. De vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit. Het risico en daarmee de aansprakelijkheid voor de aandeelhouders is relatief gering en beperkt tot de hoogte van het nominale aandelenkapitaal van deze vennootschap (circa € 0.1 miljoen) (art. 2:81 BW). In het kader van de verkoop van Attero aan Waterland hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties en vrijwaringen gegeven aan Waterland. Het merendeel van deze garanties en vrijwaringen is door de verkopende aandeelhouders overgedragen aan CSV Amsterdam B.V.. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft Waterland bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een escrow-rekening wordt aangehouden. Buiten het bedrag dat op deze rekening zal worden gehouden, zijn de verkopende aandeelhouders niet aansprakelijk voor inbreuken op garanties en vrijwaringen. Conform de verkoopkoopovereenkomst (“SPA”) zal de escrow-rekening tot 5 jaar (2019) na completion blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van Waterland.
Publiek Belang Electriciteitsproductie (PBE) BV Programma Bestuur en Dienstverlening Doel De vennootschap heeft op 30 september 2011 de aandelen in Energy Resources Holding BV en daarmee indirect de aandelen in Energy Resources Ventures BV, Energy Resources BV en het 50%-belang in EPZ geleverd aan RWE. Daarmee is een einde gekomen aan de primaire opdracht van PBE BV, zijnde het behartigen van dat 50%-belang in EPZ. PBE BV zal als tijdelijke vennootschap de resterende rechten en verplichtingen afwikkelen, in het bijzonder die voortvloeien uit het convenant en het aanvullend convenant dat is overeengekomen met de Staat. Financieel belang
0,20834% (procentuele participatie voortvloeiend uit aandelenbezit voormalig Essent (311.850 aandelen). Het jaarrekeningresultaat over 2014 was een verlies van € 18.535. Het eigen vermogen bedroeg aan het begin van 2016 € 1,6 miljoen en per ultimo eveneens € 1,6 miljoen. Het vreemd vermogen was begin 2014 € 111.272 en eind 2014 € 107.847.
143
De verwachte omvang van het eigen vermogen blijft op € 1,6 miljoen en het verwachte vreemd vermogen op € 100.000. De verwachte omvang van het financiële resultaat betreft een verlies van € 20.000.
Zeggenschap
De gemeente Heerlen is vertegenwoordig als aandeelhouder. Voor de rest heeft de gemeente als aandeelhouder geen echte invloed op de te volgen strategie door Essent. De krachten van alle Limburgse aandeelhouders zijn wel gebundeld in de VEGAL. Deze vereniging blijft van kracht daar de gemeente aandeelhouder blijft van Enexis (netwerkbedrijf), Essent Milieu en diverse BV’s waarin de SPV’s worden verwerkt. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
Binnen PBE is nog vanaf medio 2012 een bedrag tussen de € 1,5 miljoen en € 2,0 miljoen (merendeel aandelenkapitaal) achtergebleven om mogelijke zaken die uit de verkoop voortkomen af te wikkelen. Conform de verkoopkoopovereenkomst (“SPA”) zal het General Escrow Fonds tot 30 september 2015 blijven staan voor de afwikkeling van potentiële claims van RWE. Planning is om in de 2e helft van 2015 de discussie met het Ministerie van Economische Zaken te voeren, omtrent de overdracht van de rol van PBE in het hiervoor genoemde convenant. Afhankelijk van de uitkomst van deze gesprekken zou PBE evenals Verkoop Vennootschap BV en CBL Vennootschap BV begin 2016 geliquideerd kunnen worden.
Veiligheidsregio Zuid-Limburg, Maastricht Programma Leefomgeving Doel De veiligheidsregio is erop gericht om de inwoners beter te beschermen tegen (gezondheids)risico’s, rampen en crisissen. Aangezien een ramp of crisis dikwijls de gemeentegrens overschrijdt en met name kleinere gemeenten vaak onvoldoende in staat zijn zelfstandig een volwaardige crisisorganisatie op te tuigen, is een regionale aanpak effectiever. De Veiligheidsregio bestaat uit de onderdelen Brandweer, GHOR, Programmabureau en Bevolkingszorg. Financieel belang
De veiligheidsregio is een samenwerkingsverband tussen de Brandweer Zuid-Limburg, De Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR), de 18 deelnemende gemeenten en de politie. De gemeenten betalen jaarlijks een gemeentelijke bijdrage aan de diverse onderdelen van de Veiligheidsregio. De politie wordt rechtstreeks vanuit het Rijk gefinancierd. Bijdragen Heerlen voor 2016: Brandweer Zuid-Limburg: € 4,699 miljoen Bevolkingszorg inclusief programmabureau en burgernet: € 52.170 GHOR: € 135.620 Meld- en coördinatiecentrum: € 17.613
Zeggenschap
Aansturing door een Algemeen Veiligheidsbestuur waarin de 18 burgemeesters van de deelnemende gemeenten zitting hebben.
Ontwikkelingen
- In 2016 zal invulling worden gegeven aan fase 2 van de doorontwikkeling van het onderdeel Bevolkingszorg. Fase 2 bestaat uit het reduceren van de personele omvang van de uitvoeringsorganisatie/de gemeentelijke crisisprocessen met behoud of verbetering van kwaliteit. - Doelstelling van de VR is ingaande begrotingsjaar 2017 te werken met een programma/ productbegroting.
144
Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg, Maastricht Programma Leefomgeving Doel De Regionale Uitvoeringsdienst Zuid-Limburg (RUD) heeft als doel om een hogere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) en specialistische advisering te bereiken voor wat betreft met name de complexe milieutaken (de zogenaamde basistaken). De RUD voert ook de vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavende taken uit op het gebied van BZRO-IPPC. De vorming van de RUD komt voort uit de afspraken die IPO, VNG en het Rijk landelijk gemaakt hebben (‘Packagedeal’) om via een bottom-up proces te komen tot de vorming van een dekkend netwerk van uitvoeringsdiensten. De vorming van deze uitvoeringsdiensten is verplicht. Met ingang van 1 juli 2013 is de RUD Zuid-Limburg operationeel geworden. Financieel belang
De RUD is een samenwerkingsverband (Gemeenschappelijke regeling) tussen de 18 deelnemende Zuid-Limburgse gemeenten en de Provincie. De RUD wordt door de Provincie en door de 18 gemeenten gefinancierd. In de ontwerpbegroting 2016, meerjarenbegroting 2017-2020 is voor 2016 € 9,421 miljoen begroot. Voor Heerlen is dit € 523.685 inclusief de uitvoering VVGB taken van € 63.823. Voor deze taken ontvangt de gemeente een vergoeding van het Rijk. Het eigen vermogen per 1 januari 2016 is gelijk aan het vermogen per 1 januari 2015. Het eigen vermogen bedraagt € 1,107 miljoen. Voor eind 2016 wordt een eigen vermogen geprognosticeerd van € 576.752. Het exploitatieresultaat voor 2016 wordt nihil geschat.
Zeggenschap
Aansturing door een Algemeen Bestuur waarin 19 portefeuillehouders (provincie en 18 gemeenten) zitting hebben. Heerlen wordt vertegenwoordigd door wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
De RUD wordt bemenst door gedetacheerde medewerkers vanuit de deelnemende partijen. Na akkoord over het sociaal plan met de bonden gaan medewerkers over in dienst van de RUD. Op termijn kunnen de deelnemende partijen ook andere WABO-taken overbrengen naar de RUD.
Stichting Jaar van de Mijnen, Heerlen Programma Economische Stimulering Doel De organisatie van activiteiten in de gemeente Heerlen en de gehele voormalige Nederlandse mijnstreek in het kader van het themajaar “Jaar van de Mijnen 2015”, de uitvoering van het themajaar en de evaluatie ervan, alsmede het bijdragen aan landelijke en Euregionale profilering en zichtbaar maken van de economische kracht en vitaliteit van de regio. Financieel belang
De gemeente Heerlen heeft in totaal een budget ter beschikking gesteld van € 1,440 miljoen, bestaande uit procesgelden, subsidie en bestemming van bestaande budgetten (tenderregelingen cultuurparticipatie en community art, productiehuisbudget, legaat, voorziening Mijnmuseum voor doorontwikkeling en professionalisering). Deze middelen zijn grotendeels in 2015 besteed.
Zeggenschap
De gemeente wordt in het bestuur vertegenwoordigd door de wethouder ruimte, centrum, cultuur, ouderen en buurtgericht werken.
Ontwikkelingen
De stichting wordt begin 2016 opgeheven na evaluatie en verantwoording richting gemeente en provincie.
145
Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (GR BsGW), Roermond Programma Bestuur en Dienstverlening Doel De BsGW geeft uitvoering aan de taken op het gebied van het heffen en innen van de lokale belastingen en de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ). Eén van de doelen van de GR BsGW is het minimaliseren van kosten door middel van schaalvergroting en het ontdubbelen van de gemeentelijke processen en waterschap processen. Financieel belang
De jaarlijkse bijdrage die Heerlen in 2016 betaalt voor de uitvoering van de taken door BsGW is € 1,055 miljoen. De begroting over 2016 is vastgesteld op een resultaat op 0. Het eigen vermogen is zowel per ultimo 2015 als 2016 € 550.000.
Zeggenschap
De GR BsGW bestaat uit 32 Limburgse deelnemers (30 gemeenten en 2 waterschappen). Aan het hoofd van de regeling staat het algemeen bestuur. Iedere deelnemer benoemt een afgevaardigde (en een plaatsvervanger) die plaatsneemt in het algemeen bestuur. Het stemrecht wordt gebaseerd op het aandeel in de kosten van de regeling. Heerlen wordt vertegenwoordigd door de wethouder middelen, beheer en mobiliteit.
Ontwikkelingen
De laatste jaren heeft alles bij de BsGW vooral in het teken van groei gestaan. In 2015 zijn wederom 10 nieuwe gemeenten toegetreden. Op drie gemeenten na bestrijkt de BsGW geheel Limburg. In 2016 ligt de focus meer op stabilisatie en optimalisatie en verdere doorontwikkeling van kwaliteitsbeheer en bedrijfsvoering. Hier wordt vanuit de gemeente ook op gestuurd en toezicht op gehouden.
IBA Parkstad BV, Heerlen Programma economische stimulering Doel IBA staat voor Internationale Bau Ausstellung. Het is een meerjarig durende manifestatie over een locatie, stad of streek. Het bestaat onder andere uit vernieuwende bouwprojecten, bijzondere tentoonstellingen, symposia en innovatieve plannen. Tot 2020 functioneert IBA Parkstad als laboratorium en als een motor voor vernieuwende en toonaangevende projecten. De IBA is daarbij een kwaliteitsmachine die voor het allerbeste staat en daar naar handelt. IBA Parkstad staat voor de transformatie en transitie van Parkstad en moet de aanzet geven voor een structureel beter woon-, werk- en leefklimaat. Belangrijk is dat Parkstad een nog attractievere regio wordt, dynamisch en met veel veerkracht. Kenmerkend voor IBA Parkstad is de open innovatie-gedachte in combinatie met burgerparticipatie. Burgers, ondernemers, overheden, architecten, stedenbouwers, stichtingen, maatschappelijke instellingen, wijkverenigingen, privépersonen, scholen en scholieren, universiteiten en studenten, bedrijven, organisaties, samenwerkingsverbanden, stakeholders, netwerken enz. worden zonder uitzondering uitgenodigd om kleine of grote IBA-projecten aan te reiken of om aan projecten mee te werken die de verandering van Parkstad slimmer, sneller en zichtbaarder maken. Financieel belang
Bij de verdeling van de aandelen wordt de verdeelsleutel gehanteerd zoals overeengekomen in de samenwerkingsovereenkomst (SOK). Dit betekent dat de provincie de helft van aandelen zal gaan bezitten en de andere helft in het bezit zal zijn van de 8 deelnemende gemeenten naar rato van hun financiële inbreng. Deze financiële inbreng vormt het ‘werkkapitaal’ van de BV waaruit de organisatie en ontwikkeling van de IBA moeten worden betaald. Het percentage aandelen komt overeen met het percentage stemrecht dat een aandeelhouder heeft. De nominale waarde van een aandeel is gesteld op € 1. De storting van het werkkapitaal is gekoppeld aan de jaarplannen en wordt nader bepaald in een op te stellen aandeelhoudersovereenkomst tussen de deelnemende partijen. De aandeelhoudersovereenkomst wordt opgesteld door de notaris. De hoogte van het werkkapitaal hangt samen met het aantal aandelen en dat hangt weer samen met aantal stemmen.
146
Zeggenschap
De deelnemende partijen zijn de acht Parkstad gemeenten en de provincie. Vertegenwoordiging in de algemene vergadering van aandeelhouders door wethouder middelen, beheer en mobiliteit. De burgemeester van Heerlen vervult de voorzittersrol. De samenwerkingsovereenkomst en de juridische uitwerking bieden de mogelijkheid voor de toetreding van publieke dan wel private partijen. Een evaluatiemoment is gepland na drie jaar.
Ontwikkelingen
Op 28 oktober 2013 heeft de gemeenteraad ingestemd met de samenwerkingsovereenkomst IBA Parkstad en de oprichting van de besloten vennootschap IBA Parkstad BV. Op 20 mei heeft de provincie goedkeuring verleend aan de gemeenten voor de oprichting van de IBA Parkstad BV. In juni 2014 is de IBA Parkstad officieel gestart met een openingsmanifestatie en een open oproep, waarbij iedereen zijn ideeën voor IBA-projecten kan indienen. De herinrichting van de openbare ruimte zoals verwoord in het voorstel Gebrookerbok is hier een exemplarisch voorbeeld van. Deze transitie past goed binnen de doelstellingen van de IBA en zal als een project worden aangemeld. Voor verdere informatie verwijzen wij naar de paragraaf IBA.
147
148
3.7 Grondbeleid Beleidskader Het gemeentelijk grondbeleid heeft tot doel het realiseren van de ruimtelijke en economische doelstellingen die volgen uit de MBP-programma’s: Ruimtelijke Ontwikkeling en Economische Stimulering. Daarnaast kunnen bijdrages geleverd worden aan de overige programma`s. Deze doelstellingen vloeien voort uit de Structuurvisie Heerlen, Structuurvisie Parkstad Limburg, de diverse gebiedsvisies (waaronder de centrumvisie) en de diverse masterplannen. Het grondbeleid ondersteunt de uitvoering van deze programma`s. Binnen de bestuurlijke programma’s worden de prioriteiten gesteld voor de uitvoering van de (ruimtelijke) doelstellingen door middel van projecten. Toekomstig beleid De komende jaren zal de activiteit gericht zijn op het beter inspelen op de marktvraag bij bedrijventerreinen en het creatief inzetten van eigen grondposities bij de verdere ontwikkeling van herstructureringsgebieden. We ambiëren hierbij een sturende rol. Ook in de economische structuur van onze stad is er sprake van een omslag van kwantiteit naar kwaliteit. Onze stad en regio staan voor een enorme herstructureringsopgave van meerdere miljarden euro over een periode van 20 jaar. De gemeente kan maar een klein percentage hiervan uit eigen middelen financieren. Wij zijn dus sterk afhankelijk van anderen voor financiering en uitvoering. Deze opgave bevat sociale, economische en fysieke transformaties die wij steeds op een gebiedsgerichte manier aanpakken zoals in het Wijkactieplan MSP, het Masterplan Hoensbroek en de integrale Centrumvisie. Bij een dergelijke aanpak zijn focus en doorzettingsvermogen van groot belang. Risico’s zijn inherent aan het ondernemerschap dat wordt uitgeoefend binnen de projectenorganisatie. Middels risicomanagement worden (financiële) risico’s opgespoord, geanalyseerd en (zoveel mogelijk) beheerst. Voor de grondexploitatie gebeurt dit langs de weg van adequate krediet- en budgetbewaking en verantwoording via jaarlijks op te stellen herberekeningen, die inzicht geven in het verwachte resultaat op de in uitvoering zijnde plannen. In de P&C documenten zullen we de Raad informeren met betrekking tot afwijkingen en eventueel bijstelling ter besluitvorming voorleggen. Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling binnen het grondbedrijf De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling binnen het grondbedrijf bepalen in belangrijke mate de ontwikkeling van de boekwaarde, het geprognosticeerd eindresultaat en de ontwikkeling van de reserves en daarmee ook de beheersing van risico’s. Voor grondslagen verwijzen we naar de nota sturend grondbeleid. Project Projectnaam
14
De beitel vm gartner alg.
15
De beitel zuid algemeen
19
Crama/husken/de vrank algemeen
23
Industrieterr. emma alg.
48 860
Winstprognose Programma Begroting 2015
Resultaten 2014 Winstprognose en administratieve Programma bijstellingen Begroting 2016
320.797
-155.000
165.797
0
0
0
4.222.694
0
4.255.194
0
0
0
Geleendal/nieuw eyckholt alg.
0
0
0
Bedrijfskavels Kissel
0
0
0
4.543.491
-155.000
4.420.991
2
Totaal Kantoor, Industrie en bedrijventerreinen Grasbroek
0
0
0
12
Vm Klooster Grasbroekerweg
0
0
0
28
Tuindorp
0
0
0
38
Burg.slanghenstr. alg.
64
Parc hoogveld alg.
68
De deijl alg.
69
Koopover. vossenkuilterrein alg.
Eindjaar looptijd project 2017
2020
29.584
0
27.389
2016
250.579
0
250.579
2017
149
0
0
2.228
0
Project Projectnaam
Winstprognose Programma Begroting 2015
Resultaten 2014 Winstprognose en administratieve Programma bijstellingen Begroting 2016
70
Heisterberg alg.
0
0
0
71
Expl.overeenk. Vof oms alg.
0
0
0
145
Benzenraderweg W&G
0
194
Overbroek Woningbouwlocatie
779
Litscherveld
1446
Maankwartier Fase 2: uitvoering
1561
Mgsr. Lemmensstr./Burg. Slanghenstr.
1820
Aldenhofpark uitvoering
Totaal Woningbouw 8
Willemstr./Spoorsingel
72
Onderwijslokaties alg.
Subtotaal gronden in exploitatie
0
0
0
0
118.869
0
151.986
0
0
0
19.504
0
19.504
0
0
0
420.764
0
449.458
0
0
0
0
0
0
0
0
0
4.964.255
-155.000
4.870.449
Totaal Overig
Eindjaar looptijd project
2017
2016
In bovenstaande tabel wordt een vergelijk gemaakt tussen begroting 2015 en 2016. De bijstellingen “resultaten 2014” zijn in de jaarrekening 2014 toegelicht. Kantoor, Industrie en Bedrijventerreinen Bij de bedrijventerreinen vertoont zich een stagnerende markt door de zeer beperkte economische dynamiek. Daardoor ontstaan renteverliezen omdat gedane investeringen niet of zeer vertraagd worden terugverdiend door verkoop van bedrijfskavels. Zo nodig passen we de verkaveling en gebruiksvoorschriften aan om de verkoopkansen te vergroten. Woningbouw De woningbouwontwikkeling geven een stagnerend beeld. De woningbehoefte daalt. Bij de exploitatie Grasbroek is vanwege het faillissement van de ontwikkelaar, op dit moment geen afnemer voor dit terrein. Bij de projecten Hoogveld, Overbroek, Litscherveld, expl.ovk. OMS (Schaesbergerveld) zijn wij in overleg met de ontwikkelaars om te bezien hoe de ontwikkeling verder afgerond kan worden. Voor de ontwikkeling van het Maankwartier worden enerzijds delen voorbereid, zoals de openbare ruimte en het nieuwe station Maankwartier Heerlen en tegelijkertijd zijn de uitvoeringswerkzaamheden voor andere onderdelen in volle gang. Overige Willemstraat/spoorsingel Het bestaand beleid wordt voortgezet. Indien kopers zich melden zal op individuele basis worden onderzocht of de invulling wenselijk/passend is. Onderwijslocaties Voormalige onderwijslocaties tot ontwikkeling laten komen, o.a. Broeklandterrein betrekken bij de centrumontwikkeling Hoensbroek. Weerstandsvermogen en risico’s Bij de jaarrekening 2014 zijn alle (grond)exploitaties doorgelicht. Het becijferde risico voor alle grondexploitaties werd hierbij bepaald op € 3,7 miljoen hetgeen in 2015 verantwoord is onder de bestemmingsreserve om algemeen economische risico’s af te dekken. Dit bedrag is afgezonderd van de algemene reserve grondbedrijf. Algemene Reserve Grondbedrijf De waarde van de algemene reserve grondbedrijf is per 1 januari 2015 € 42.000. De Algemene Reserve Grondbedrijf wordt uitsluitend ingezet voor het egaliseren van toekomstige winsten en verliezen.
150
3.8 Demografische ontwikkelingen Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling In de periode 2011-2015 hebben gemeenten in Parkstad een bijdrage ontvangen van het Rijk onder de naam ‘krimpmaatstaf’ in verband met bevolkingsdaling. Voor Heerlen ging het om een jaarlijks bedrag van ongeveer € 2 miljoen. Op Rijksniveau is deze maatregel geëvalueerd en is bepaald dat de krimpmaatstaf opvolging verdient. Vanaf 2016 is de ‘Decentralisatie-uitkering Bevolkingsdaling’ uit het gemeentefonds in het leven geroepen in het kader van de bevolkingsdaling. Het is dus niet zozeer een nieuw extraatje maar de continuering van een eerder impuls voor een structurele opgave. In totaal gaat het voor Parkstad om € 3,9 miljoen per jaar voor een periode van vijf jaar. Het betreft deze keer een regionale bijdrage op basis van regionale cijfers die via een decentralisatie uitkering wordt uitgekeerd aan de centrumgemeente. In Zuid-Limburg ontvangen de drie centrumgemeente om die reden de komende vijf jaar jaarlijks deze extra decentralisatie uitkering: Heerlen voor Parkstad € 3,9 miljoen, Maastricht voor Maastricht/Mergelland € 845.000 en Sittard-Geleen voor de Westelijke Mijnstreek € 765.000. Het Rijk stuurt er nadrukkelijk op dat dit geld regionaal, dus op basis van regionale afwegingen, moet worden ingezet en niet gewoonweg verdeeld kan worden over de gemeenten. In Parkstadverband heeft afstemming plaatsgevonden over hoe de regionale afweging plaats zou kunnen vinden. Centraal in die discussiestond het feit dat krimp op twee manieren impact heeft op gemeentelijke begroting, een ‘beheersdeel’ en een ‘ontwikkeldeel’. Met de aanpak van bijvoorbeeld de binnenstad, de Smart Services Campus, de IBA en de herstructurering wordt hard gewerkt aan de ontwikkelopgave. Hiermee werken wij aan het toekomstperspectief en de aantrekkelijkheid van de stad en regio. Niet dat wij hiermee de demografische ontwikkeling willen keren maar omdat wij als krimpgebied nog harder moeten werken aan het behouden van de inwoners die wij hebben en het aantrekken van nieuwe mensen. Vanuit dit perspectief is het inzetten van krimpgelden voor onze ontwikkelopgave legitiem. Aan de andere kant hebben wij te maken met andere gevolgen van krimp, de belangrijkste daarvan zijn het toenemend areaal openbare ruimte door het verkleinen van de woningvooraad en het afnemend financieel draagvlak (minder inwoners = minder inkomsten) voor door de gemeente (deels) te betalen voorzieningen zoals wegen, riolen, scholen, theater etc. De geleidelijke daling van het aantal inwoners en dus onze inkomsten loopt niet in de pas met de snelheid waarmee wij (de kosten van) deze voorzieningen kunnen afbouwen. Deze ‘kostenremanentie’ heeft op lange termijn een enorme impact op onze begroting. Krimpgelden inzetten voor het opvangen van deze sluimerende klap voor het voorzieningenniveau is daarmee ook legitiem. Regionaal is afgesproken dat 25% van de te ontvangen middelen ingezet zullen worden om de kostenremanentie op te vangen. De overige 75% zullen op basis van regionale prioriteiten worden besteed aan de ontwikkelagenda. De nadruk wordt daarbij gelegd op de leefbaarheidsaspecten van die agenda en dan met name de wijkenaanpak/herstructurering. Regionaal gaat het om een totaalbedrag van € 15 miljoen over een periode van 5 jaar. Wij zijn in gesprek met de Provincie om te bezien of wij deze middelen kunnen bundelen met hun middelen in de hoop dat wij een gezamenlijk fonds van nog grotere omvang kunnen creëren. In relatie tot de kaderbrief 2016 is dit een wijziging. Gingen wij er toen nog van uit dat deze middelen via onze begroting gesluisd zouden worden naar projecten zal dat nu via een regionaal fonds/multiplier gaan. Concreet betekent dit dat wij de middelen voor herstructureringsprojecten de komende vijf jaar (de duur van de decentralisatie uitkering) jaarlijks met € 1,1 miljoen verlagen met de ambitie dat wij minimaal (gemiddeld) € 2 miljoen per jaar uit het regionaal fonds zullen ontvangen voor onze aanpak in MSP, Hoensbroek en Vrieheide. Natuurlijk zullen wij ook andere Heerlense projecten aandragen die passen in de regionale ontwikkelagenda. Indien het niet lukt om een multiplier af te spreken zullen wij in regionaal verband de afspraken ter discussie stellen. Duurzame groene inrichting Na 2000 jaren van krimp groeien onze groene ruimten weer. Het herinrichten van de openbare ruimte met ‘groen’ is daarmee een nieuwe belangrijke taak van de overheid. Soms is hier sprake van een link met de demografische ontwikkeling maar vaak ook niet. De afgelopen jaren zijn meerdere krimplocaties heringericht en toegevoegd aan het areaal. Recent zijn de locaties Aldenhof- en Limburgiapark gerealiseerd. De uitdaging is om deze locaties op de afgesproken kwaliteit te onderhouden terwijl hiertegenover geen financiële afdekking als krimpbudget of areaalaccres staat. De afgesproken kwaliteit is verlaagd naar onderkant B-niveau. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Schoon en heel’.
151
Voortgezet onderwijs Techniekonderwijs Vanwege het teruglopend aantal leerlingen in de techniekopleidingen is de samenwerking en de gezamenlijke huisvesting van het VMBO en MBO in voorbereiding. Door het VMBO en MBO onder een dak te huisvesten moet het voor VMBO scholieren makkelijker worden om over te stappen naar het MBO. Daarnaast moet de bundeling van de krachten een halt toeroepen aan de dreigende leegloop van deze opleiding. De samenwerking en huisvesting zal vanaf 1 augustus 2016 gerealiseerd worden in het Arcus gebouw aan de Schandelermolenweg. Het betreft in principe een tijdelijke huisvestingsvariant voor 5 jaar. Tijdig zal gedurende deze periode in overleg met de schoolbesturen bezien worden hoe de structurele huisvesting kan worden vormgegeven. Vanwege het samenvoegen en verplaatsen van het techniekonderwijs zal er in de gebouwen van het Herlecollege alsmede het Emmacollege extra leegstand gaan ontstaan. In overleg met de betreffende schoolbesturen zal worden bezien hoe met deze leegstand om te gaan. St. Janscollege Vanwege de terugloop van het leerlingenaantal is in samenspraak met het schoolbestuur en de gemeente Heerlen en Brunssum een visiedocument inzake de huisvesting en de spreiding van het VO-onderwijs in de regio Parkstad Noord opgesteld. In dit document is de noodzaak om het VWO van het Romboutscollege onder te brengen c.q. te verplaatsen naar het gebouw van het St. Janscollege nader onderbouwd. Om dit gebouw echter de komende jaren weer geschikt te maken voor het geven van onderwijs dient er grootschalig gerenoveerd te worden of zal (ver)nieuwbouw aan de orde zijn. Inmiddels is door een extern bouw advies bureau nader onderzoek verricht. In dit onderzoek zijn zowel de (ver)nieuwbouw-variant alsmede de renovatie-variant uitgewerkt. De verwachting is dat begin 2016 door de gemeenteraad definitief een besluit zal worden genomen inzake de toekomstige huisvesting van het St. Janscollege. Primair onderwijs Basis- en speciaal onderwijs Om de leerlingenkrimp in het primair onderwijs het hoofd te kunnen bieden is het in overleg met de schoolbesturen opgestelde integraal huisvestingsplan primair onderwijs 2010-2021, in uitvoering. In dit plan zijn ook de BMV’s opgenomen die, weliswaar met vertraging, conform het IHP zijn/worden uitgevoerd om zodoende binnen het primair onderwijs te anticiperen op de leerlingendaling zoals deze zich nu en in de toekomst zal voordoen. Om de leerlingendaling goed te kunnen blijven volgen worden er jaarlijks nieuwe leerlingen-prognoses voor het primair- en voortgezet onderwijs opgesteld. Deze prognoses bevestigen het beeld zoals dit in het Integraal Huisvestingsplan is opgenomen. Alleen bij het speciaal onderwijs is vooralsnog geen daling van het leerlingenaantal te zien terwijl de prognoses dit wel aangeven. De verwachting is dat door de invoering van het passend onderwijs de komende jaren er wellicht wel een daling van leerlingenaantal binnen het speciaal onderwijs zal ontstaan. Onderwijshuisvesting nieuwkomers Vanwege de groeiende gemeentelijk opvang van asielzoekers/nieuwkomers zal er toenemend behoefte ontstaan aan onderwijshuisvesting voor deze doelgroep. Vooralsnog kan deze huisvesting gevonden worden in het schoolgebouw aan de Gaffelhof waar momenteel de AZC-school gehuisvest is. Enige mate van uitbreiding van het leerlingenaantal is in dit gebouw mogelijk. Vanwege de extra opvang van asielzoekers en de inrichting van het NT2 (Nederlands als Tweede taal) onderwijs zal er echter meer behoefte gaan ontstaan aan onderwijshuisvesting. De bedoeling is om dit onderwijs zo veel als mogelijk onder te brengen in leegstand van bestaande basisscholen. In het schooljaar 2015/2016 zal dit verder in overleg met de schoolbesturen gestalte krijgen. Ten aanzien van dit onderwerp is de tegenovergestelde beweging (geen krimp maar groei) aan de orde. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Onderwijs’. Gebiedsontwikkelingen In diverse gebieden van Parkstad lopen herstructureringsprojecten. Deze grootschalige projecten zijn bedoeld om de buurten te revitaliseren. Voor meer informatie verwijzen wij naar de ‘Bestuurlijke Prioriteiten’ (herstructurering). Wonen en voorzieningen Ten behoeve van woningen is er een kwantitatieve en kwalitatieve opgave. Leegstand wordt bestreden met onder andere sloop. Tegelijkertijd wordt woningverbetering toegepast om de bestaande woningvoorraad op kwalitatief peil te houden.
152
De doelstelling is om een aantrekkelijk woonmilieu te behouden. Dit betekent ook dat de voorzieningen worden teruggebracht tot het niveau wat past bij de functie van een bepaald gebied, bijvoorbeeld voorzieningen op wijk niveau. Voorzieningen voor de stad in het centrum. En bovenregionale voorzieningen in een centrumstad. Dit jaar zal een overkoepelende leegstandvisie verschijnen met daarin opgenomen uitvoeringsmaatregelen om dit aan te pakken. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Fysieke Leefomgeving’. Economische vitaliteit wijken en steden Ten behoeve van de economische vitaliteit wordt samengewerkt op het niveau van Zuid-Limburg. Door middel van de campussen op het gebied van Chemie, Health en Smart Services wordt de economie versterkt met activiteiten die economische impulsen van buiten de regio naar binnen brengen. Deze thematisering trekt bedrijven aan die door cross-over samenwerking toegevoegde waarde aan de regio geven. Het creëert ook een arbeidsmarkt die aantrekkelijk is voor hoger opgeleiden. Op wijkniveau wordt gekeken naar welke economische activiteiten op wijkniveau vanuit huis ontplooit kunnen worden. Hier wordt dan ook ruimte voor geboden. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Economische Speerpunten’. Arbeidsmarkt Op het gebied van arbeidsmarkt zijn er veel projecten om onderwijs en arbeidsmarkt op elkaar af te stemmen. Ook is er veel contact met bedrijven en onderwijs om er zorg voor te dragen dat behoefte aansluit bij het aanbod. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het aantrekken van bedrijven die passen bij het aanbod op de ZuidLimburgse arbeidsmarkt. Het Midden en Kleinbedrijf wordt ondersteund bij het realiseren van vernieuwingen en het productierijp maken hiervan. Ook investeringen in groepen die op een afstand staan van de arbeidsmarkt worden actief begeleid naar werk. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Arbeidsmarkt’. Deze problematiek wordt ook geadresseerd op de hierboven genoemde campussen. Grensoverschrijdende samenwerking Deze samenwerking richt zich vooral op de samenwerking tussen Heerlen en Aken. Hier worden concrete projecten gezocht waarin elkaars sterke punten worden benut. Op het bedrijventerrein Avantis wordt grensoverschrijdend en in gezamenlijkheid bedrijven aangetrokken. Het verschil in regelgeving tussen beide landen maakt dat de arbeidsmobiliteit tussen beide landen laag is. Daar waar er een wat groter arbeidsmarktprobleem is, bijvoorbeeld het tekort aan arbeidskrachten in de kinderopvang in Duistsland, dan wordt hier actief op gestuurd. Voor meer informatie verwijzen wij naar het kernthema ‘Bestuurskracht’.
153
154
3.9 Subsidies Soorten en vormen Binnen de gemeentelijke subsidieverordening worden de volgende subsidiesoorten onderscheiden: I Budgetsubsidie Een subsidie waarbij de subsidieverstrekker de activiteiten die met de subsidie worden verricht inhoudelijk wil sturen voorafgaande aan de subsidieverlening op meetbare prestaties en resultaten. II Waarderingssubsidie Een van exploitatieresultaten onafhankelijke subsidie, bedoeld als waardering om bepaalde activiteiten te ondersteunen of mogelijk te maken die de subsidieverstrekker van belang acht, zonder deze naar aard en omvang te willen beïnvloeden. III Doelsubsidie Een subsidie, niet zijnde een budgetsubsidie of waarderingssubsidie, die wordt verstrekt met het oog op een bepaald doel. a. Investeringssubsidie. b. Evenementensubsidie. c. Overige subsidies. Het betreft subsidies die de gemeente jaarlijks toekent en welke zijn geraamd binnen de begroting. Voor de omvang hiervan wordt verwezen naar de betreffende kernthema’s. Budgetsubsidies Organisatie
Vastgestelde budgetsubsidies 2015 bedragen in €
Kunstencentrum Signe
45.000
Alcander
4.845.201
Rimo/Levanto
2.850.050
Rimo ZMP
35.452
Blijf van Mijn Lijf
854.614
Stg. Gastenhof/Mijnzicht
823.620
Leger des Heils
1.424.458
Mondriaan verslavingszorg
1.777.350
Mondriaan WMO
228.913
Meander JGZ
1.106.423
Open Huis/Eethuis
30.000
Meander CIZOP
170.780
Meander Buddyzorg
37.853
Heksenketel
84.131
Horizon
34.448
MO Adviesraad
48.500
Seniorenraad
2.500
Stg Clientraad
2.500
Schoon GMS
48.500
Relim
55.440
WAO belangenvereniging Hoensbroek
8.500
Cultuurhuis
211.985
Schunck
8.553.290
155
Organisatie
Vastgestelde budgetsubsidies 2015 bedragen in €
Mijnmuseum/Carboon
41.519
De nieuwe Nor
256.000
Parkstad Limburg Theaters
2.696.740
Filmhuis De Spiegel (S)
60.000
Filmhuis De Spiegel (I)
40.000
MEE
1.018.597
Peuterspeelzaalwerk Heerlen
1.898.963
Sterrenwacht
7.500
COC
20.000
Peuterspeelzaalwerk Heerlen
2.132.212
Vluchtelingenwerk Heerlen
166.270
Mondriaan
13.655.108
Levanto
4.952.911
Leger des Heils
3.494.064
Gastenhof
199.341
Stg Sevagram
3.603.349
Stg Radar
947.709
Stg Cicero
311.547
Meander groep
229.381
Stg Philadelphia
159.925
Stg Oase
33.350
Verpleeghuis Bergweide
60.003
Subsidie extramurale zorg beschermd wonen MeanderGroep
15.248
Totaal budgetsubsidies
59.279.245
Waarderingssubsidies Categorie
Subsidie plafond 2015 bedragen in €
Amateurkunstverenigingen
160.000
EHBO-verenigingen
2.400
Kindervakantiewerk
15.000
Maatschappelijke participatie
77.875
Milieu natuur en leefomgeving
6.000
Open jeugdwerk
7.000
Collectieve belangenbehartiging
7.500
Scouting
130.000
Speeltuinen
110.729
Sportverenigingen
138.000
Totaal waarderingssubsidies
654.504
156
Evenementensubsidies Type evenement
Budget 2015 bedragen in €
Sport en cultuur evenementen
550.000
Totaal evenementensubsidies
550.000
Langjarige doelsubsidies Subsidie-ontvanger
Verleende subsidie 2015 bedragen in €
Gemeenschapshuizen
150.000
Innovo, Movare (schoolzwemmen)
200.000
Totaal langjarige doelsubsidies
350.000
157
158
3.10 IBA De Internationale BauAustellung Parkstad 2020 (IBA) is een vehikel om stedelijke transformaties vorm te geven. Het IBA-principe is in Duitsland bedacht en wordt al 100 jaar ingezet in gebieden met complexe transformatie opgaves. Parkstad kent ook een complexe fysieke alsook sociaaleconomische transformatieopgave en om die reden hebben de 8 Parkstad gemeenten en de Provincie Limburg besloten om een IBA te organiseren. Het hoogtepunt van de IBA is het expositiejaar, in Parkstad zal dat 2020 zijn. In dat jaar worden de resultaten van de IBA tentoongesteld. Dat wil niet zeggen dat de IBA dan voorbij is, de effecten van de IBA zullen nog jaren later te zien en voelen zijn in de regio omdat de IBA een transformatieproces in gang zet. Cruciaal voor de IBA is de mate waarin het lukt om lokale initiatieven en de regionale identiteit te koppelen aan economisch duurzame, fysiek passende en lokaal gedragen ontwikkelingen. Het IBA proces is al in volle gang. Na een uiterst succesvolle open oproep met 300 inzendingen en een eerste tranche van 39 ‘kandidaatprojecten’ wordt keihard gewerkt om de projecten nog beter te maken. Ideeën worden verbonden, expertise wordt ingevlogen, stakeholders worden betrokken en investeerders worden gezocht. Alleen de beste projecten krijgen uiteindelijk het IBA-label. Belangrijk principe van de IBA is dat het een kwaliteitsproces is en geen pinautomaat. Daar zit ook de kracht van dit Duits model. De IBA is ook geen uitvoeringsorganisatie, de projecten en projectrisico’s blijven bij de projecteigenaar. Het geld dat de IBA ter beschikking heeft is grotendeels voor projectverbetering, natuurlijk is er ook geld om projecten financieel te ondersteunen maar dat is niet de kern van de IBA. Na een periode van inventariseren en selecteren zal 2016 in het licht staan van doorontwikkelen en hopelijk zullen de eerste projecten ook de uitvoering in gaan. Om die reden is eind 2015 de directie van de IBA versterkt met een zakelijk directeur die samen met Jo Coenen als mede directeur en curator moet zorgen dat er niet alleen goede ideeën komen maar dat er ook de slag wordt gemaakt naar de uitvoering. Eveneens zal 2016 in het teken staan van het werven van externe financiering. De totale investeringsambitie van de IBA ten bedrage van € 210 miljoen moet immers gehaald worden. Zowel Rijk als Europa alsook marktpartijen zullen door de IBA worden benaderd om te participeren.
159
160
4. Bestuur en organisatie 4.1 Gemeenteraad Aan het hoofd van de gemeente staat de raad. De leden van de raad worden elke 4 jaar direct gekozen door de bevolking en treden namens hen op. Zij maken het beleid (kaderstellende taak) en besturen de stad op hoofdlijnen. Ook controleert de gemeenteraad of de burgemeester en wethouders hun werk goed uitvoeren (vertegenwoordigende taak). Het aantal raadsleden binnen een gemeente is afhankelijk van het aantal inwoners en kan variëren van minimaal 7 tot maximaal 45 raadsleden. De gemeenteraad van Heerlen heeft 37 raadsleden. De raad van de gemeente Heerlen is als volgt onderverdeeld: • Socialistische Partij (SP) 11 zetels • Ouderenpartij Heerlen (OPH) 6 zetels • Christen Democratisch Appèl (CDA) 5 zetels • Hart-Leers 3 zetels • Partij van de Arbeid (PvdA) 2 zetels • Stadspartij 2 zetels • Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) 2 zetels • Democraten 66 (D66) 2 zetels • Partij Hoensbroeks Belang 2 zetels • Groen Links 1 zetel • RPN (Realisten) 1 zetel De gemeenteraad heeft vijf commissies ingesteld, te weten: • Bestuur en Dienstverlening (BD). • Economische Structuur (ES). • Ruimtelijke Ontwikkeling (RO). • Sociale Infrastructuur (SI). • Leefomgeving (LO). De commissies zijn als het ware het vooroverleg voor de raadsvergadering. Werkgroep Financial Audit (WFA) Conform de verordening op de raadscommissies heeft de commissie Bestuur en Dienstverlening tevens tot taak het geven van advies over de verantwoording van het door het college gevoerde bestuur in onder andere de jaarrekening en het jaarverslag als bedoeld in artikel 197 van de gemeentewet. Met de voorbereiding van dit advies wordt een Werkgroep Financial Audit belast bestaande uit leden van de commissie Bestuur en Dienstverlening.
161
162
4.2 College van burgemeester en wethouders Het college is het dagelijks bestuur van de gemeente Heerlen en bestaat uit burgemeester Ralf Krewinkel, gemeentesecretaris Carolien Bruls en vijf wethouders: Peter van Zutphen, Nico Aarts, Martin de Beer, Jordy Clemens en Barry Braeken. De wethouders behandelen ieder een bepaald aantal zaken die zijn vastgelegd in de portefeuilleverdeling. De gemeentesecretaris is algemeen directeur van de ambtelijke organisatie, die uitvoering geeft aan het beleid en de besluiten van het bestuur. Ralf Krewinkel Burgemeester • Veiligheid • Bestuurskracht Peter van Zutphen (SP) Wethouder welzijn, zorg en herstructurering en wonen • Armoedebestrijding • Meedoen & Zorg • Decentralisatie AWBZ/WMO • Volkshuisvesting • Herstructurering Nico Aarts (Ouderenpartij Heerlen) Wethouder Middelen, beheer en mobiliteit • Schoon en Heel • Mobiliteit & Parkeren • Middelen Martin de Beer (VVD/D66) Wethouder Economie, werkgelegenheid, sport en dienstverlening • Arbeidsmarkt • Decentralisatie Participatie • Economische speerpunten • Integraal Sportbeleid • Dienstverlening Jordy Clemens (SP) Wethouder Onderwijs, integraal jeugdbeleid, cultureel erfgoed en duurzaamheid • Onderwijs • Cultureel Erfgoed • Integraal Jeugdbeleid • Decentralisatie jeugdbeleid • Duurzaamheid & Milieu Barry Braeken (PvdA/Ouderenpartij Heerlen) Wethouder Ruimte, centrum, cultuur, ouderen en buurtgerichtwerken • Cultuur • Integraal Ouderenbeleid • Fysieke Leefomgeving • Parkstad Centrum • Buurtgerichtwerken
163
4.3 Organogram Gemeenteraad
Griffie College
Directie
Strategie & Control
Communicatie
Personeel & Organisatie
Jurap
Informatiemanagement
Administraties & Onderzoek
Facilties
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling
Welzijn
Integrale Veiligheid
Werkgelegenheid & Sociale Zaken
Publiekszaken
164
Projectmanagement
Beheer & Onderhoud
Historisch Goud
5. Financiële meerjarenbegroting 2016-2019 5.1 Uitgangspunten 1. Conform de richtlijnen van de provincie Limburg is een indexatie van de lasten toegepast over 2016. Deze indexatie is eveneens verwerkt in de meerjarenbegroting; met eventuele nieuwe indexeringscijfers van de lasten -vanaf 2017- is geen rekening gehouden. 2. Conform bestendige gedragslijn van de afgelopen jaren hebben wij geen inflatiecorrectie toegepast op uitgaande subsidies. Als beide hiervoor genoemde inflatiecorrecties worden toegepast betekent dit een structurele last in de meerjarenbegroting, het niet toekennen van dit budget betekent dat we een taakstellende bezuiniging hebben verwerkt. 3. Overige kostenstijgingen moeten worden opgevangen binnen de bestaande budgetten. 4. De door de Raad genomen budgettaire besluiten zijn tot en met september 2015 verwerkt. 5. De lokale heffingen en overige leges zijn gebaseerd op maximaal kostendekkendheid. Voor (inflatoire) bijstelling is gerekend met een stijging van 1,2% ten opzichte van 2015, hetgeen overeenkomt met het verwachte inflatiepercentage van het CPB (juni 2015). De lokale heffingen die de woonlasten betreffen overstijgen deze inflatoire ontwikkelingen. 6. Er wordt extern in principe geen loon- (alleen bij CAO-akkoorden) en prijscompensatie toegekend. Deze maatregel wordt zo krachtig als mogelijk nagestreefd bij onze gemeenschappelijke regelingen, in ieder geval voor de jaren 2018 tot en met 2019. Daar waar kwaliteitsverhoging of kostenverlaging op termijn kan worden vastgelegd zijn incidentele investeringen bespreekbaar. 7. In onze begroting hebben wij de cao-stijging (2,34%) en de stijging van de pensioenpremie (0,82%) van onze ambtenaren structureel verwerkt. 8. De uitgangspunten zoals geformuleerd door onze financieel toezichthouder, zijnde de provincie Limburg, hebben als leidraad gefunctioneerd bij het opstellen van de begroting.
165
166
5.2 Ontwikkeling (inclusief bezuinigingen) Bedragen x € 1.000 1. Startsaldo van de begroting a
Meerjaren begroting 2016 en verder (kaderbrief)
b
Zomernota
c
Raadsbesluit WOZL BWV-14001146
d
Raadsbesluit BsGW BWV-13000527
e
Omissie begroting 2015 nieuwe impuls cultuur
f g h
Actualisatie onderwijs (o.a. IHP)
2016
2017
2018
2019
-6.872
-5.667
-3.350
-4.891
-6.462
-5.587
-3.695
-3.969
-525
-525
-525
-525
464
883
1.139
1.139
-92
-92
-92
-92
-100
-100
-100
-100
Correcties en administratieve wijzigingen
-64
-161
1
196
Terugdraaien bezuiniging verkoop aandelen Enexis
-92
-84
-77
-
-
-
-
-1.540
-1.938
-3.555
-2.996
-1.450
400
400
400
400
1.100
1.100
1.100
1.100
-100
-100
-100
-100
404
404
404
404
-2.420
-4.380
-4.544
-3.560
2. Autonome ontwikkelingen a
Krimpgelden
b
Krimpgelden regio
c
Maastricht Aachen Airport
d
Netto ontwikkelingen decembercirculaire 2014
e
Netto ontwikkelingen meicirculaire 2015
f
Netto ontwikkelingen septembercirculaire 2015
1.222
1.107
1.842
2.014
g
Vrijval taakmutaties DU en IU t/m meicirculaire 2015
333
697
669
669
h
Prijscompensatie baten 1,2% (excl. Lokale heffingen)
85
170
255
340
i
Prijscompensatie lasten 1,2%
-420
-420
-420
-420
PM
PM
PM
PM
-3
-3
-3
-3
j
Vennootschapsbelasting
k
Aanbesteding accountant
l
Bijstelling sociale lasten
-213
-213
-213
-213
m
Looncompensatie (CAO)
-2.000
-2.000
-2.000
-2.000
n
Looncompensatie (B&W)
-75
-75
-159
-159
o
Huuraanpassing Otterveurdt
7
7
7
7
p
Leegstand voormalige Royal bioscoop (aframen huuropbrengst)
-130
-65
-
-
50
100
150
250
-
-
-100
-
-179
-179
-179
-179
q
Binnensportaccommodaties
r
Geen burgeronderzoek 2018
s
Correctie WW en WAO premie
t
Verkiezingen 2017 en 2018
3. Lokale heffingen a
Begraafrechten
b
Fiscalisering parkeerboetes
c
Fysieke dienstverlening
d
Marktgelden
e
Netto ontwikkelingen OZB
f
Toeristenbelasting
g
Vergunningen parkeren
-
-105
-105
-
492
767
1.290
1.573
-18
-18
-18
-18
4
8
12
17
19
38
57
77
2
4
7
9
502
749
1.244
1.497
4
4
4
4
-21
-18
-16
-13
4. Kapitaallasten, grondbedrijf en huisvestingskosten
88
-128
-395
-79
a
88
-128
-395
-79
5. Verbonden partijen
-378
-378
-378
351
a
Bijstelling Dividend BNG (Provincie)
-297
-297
-297
-297
b
Parkstad Limburg
-
-
-
-
c
RUD
-49
-49
-49
-49
d
GHOR
-50
-50
-50
-50
e
Rd4
-14
-14
-14
-14
f
BsGW
21
21
21
21
g
Rampenplan
12
12
12
h
Aflossing bruglening Essent
Actualisatie kapitaallasten
12 729
6. Vrijval reserves & voorzieningen
1.419
-
-
a
1.419
-
-
-
7.190
5.394
5.967
6.101 5.508
Vrijval voorzieningen/reserves
7. Bezuinigingen
-
a
Saldo bezuinigingen lasten
6.077
4.801
5.374
b
Saldo bezuinigingen hogere baten
1.113
593
593
593
0
-3.567
139
1.604
Eindtotaal
167
168
5.3 EMU-saldo Omschrijving
2015 (voorlopig rekening)
2016
2017
-8.955
2.450
1.139
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
9.842
12.419
12.746
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie
9.411
6.403
7.704
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd
41.758
27.862
22.689
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
10.053
4.631
14.098
8
Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord.
4.974
11.474
5.196
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen
3.681
7.704
6.195
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11
Verkoop van effecten:
a
Gaat u effecten verkopen? (ja/nee)
Nee
Nee
Nee
b
Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? -39.657
-7.451
-16.197
563
Berekend EMU-saldo Bedragen x € 1000,-
Het overzicht is opgesteld conform BBV, dat wil zeggen: bij punt 1 wordt bij een positief exploitatiesaldo een positief bedrag ingevuld en bij een negatief exploitatiesaldo een negatief bedrag. Voor post 2 t/m 11 geldt dat alle bedragen als een positief bedrag worden ingevuld.
169
170
5.4 Overzicht baten en lasten Rekening 2014 x € 1.000
Baten
Lasten
Bijgest. begroting 2015 Saldo
Baten
Lasten
Begroting 2016
Saldo
Baten
Lasten
Saldo
Economische stimulering
64.886
-99.164
-34.277
13.237
-97.248
-84.011
6.886
-91.325
-84.439
Sociale infrastructuur
74.361
-118.568
-44.206
73.104
-203.344
-130.240
72.168
-198.804
-126.635 -51.367
Leefomgeving
5.279
-52.820
-47.541
4.822
-54.634
-49.812
3.309
-54.676
Ruimtelijke ontwikkeling
5.905
-13.797
-7.893
6.809
-16.876
-10.067
1.450
-8.816
-7.366
199.921
-52.333
147.589
297.243
-32.068
265.175
303.909
-31.651
272.258
350.353
-336.682
13.672
395.215
-404.170
-8.955
387.722
-385.272
2.450
3.224
-794
2.430
3.525
-632
2.893
1.678
0
1.678
90
-68
22
0
0
0
7
-4.258
-4.251
Leefomgeving
1.034
-2.103
-1.069
1.157
-40
1.117
150
-40
110
Ruimtelijke ontwikkeling
2.263
-1.179
1.084
1.982
-1.191
791
361
0
361
Bestuur en dienstverlening
9.552
-11.920
-2.367
10.650
-6.496
4.154
5.989
-6.337
-348
16.164
-16.063
100
17.315
-8.360
8.955
8.184
-10.635
-2.450
Bestuur en dienstverlening Geraamde totaal saldo van baten en lasten Economische stimulering Sociale infrastructuur
Bestemming Economische stimulering
68.111
-99.958
-31.847
16.762
-97.880
-81.118
8.564
-91.325
-82.761
Sociale infrastructuur
74.451
-118.636
-44.184
73.104
-203.344
-130.240
72.175
-203.062
-130.886 -51.257
Leefomgeving
6.314
-54.923
-48.610
5.980
-54.674
-48.695
3.459
-54.716
Ruimtelijke ontwikkeling
8.167
-14.976
-6.809
8.792
-18.067
-9.275
1.811
-8.816
-7.005
209.474
-64.252
145.222
307.893
-38.564
269.329
309.898
-37.988
271.910
Geraamde resultaat
366.517
-352.745
13.772
412.530
-412.530
0
395.907
-395.907
0
x € 1.000
Baten
Bestuur en dienstverlening
MJB 2017 Economische stimulering
Lasten
MJB 2018 Saldo
Baten
Lasten
MJB 2019 Saldo
Baten
Lasten
Saldo
6.250
-89.687
-83.438
6.271
-87.848
-81.576
6.292
-82.506
-76.213
71.519
-195.999
-124.480
71.519
-195.424
-123.904
71.520
-195.298
-123.778
Leefomgeving
2.797
-54.616
-51.819
2.809
-54.256
-51.447
2.819
-54.719
-51.900
Ruimtelijke ontwikkeling
1.051
-8.151
-7.100
1.051
-7.888
-6.837
1.255
-8.016
-6.761
298.566
-30.590
267.976
297.297
-30.262
267.035
298.106
-29.984
268.123
Geraamde totaal saldo van baten en lasten
380.183
-379.044
1.139
378.948
-375.676
3.271
379.994
-370.523
9.471
Economische stimulering
1.759
0
1.759
2.700
0
2.700
828
-444
383
7
-3.723
-3.717
7
-3.848
-3.842
6
-5.005
-4.998
96
-40
56
0
-40
-40
0
-40
-40
335
0
335
171
0
171
152
0
152
Sociale infrastructuur
Bestuur en dienstverlening
Sociale infrastructuur Leefomgeving Ruimtelijke ontwikkeling Bestuur en dienstverlening
2.600
-5.739
-3.139
2.600
-4.721
-2.121
3.329
-6.692
-3.363
Bestemming
4.796
-9.503
-4.707
5.477
-8.610
-3.132
4.314
-12.181
-7.867
Economische stimulering
8.008
-89.687
-81.679
8.972
-87.848
-78.876
7.120
-82.950
-75.830
71.526
-199.722
-128.197
71.526
-199.272
-127.746
71.526
-200.303
-128.776
Leefomgeving
2.894
-54.657
-51.763
2.809
-54.296
-51.487
2.819
-54.760
-51.940
Ruimtelijke ontwikkeling
1.386
-8.151
-6.765
1.222
-7.888
-6.665
1.407
-8.016
-6.609
301.166
-36.330
264.836
299.896
-34.983
264.914
301.435
-36.675
264.760
384.979
-388.547
-3.567
384.425
-384.286
139
384.308
-382.704
1.604
Sociale infrastructuur
Bestuur en dienstverlening Geraamde resultaat
171
Overzicht incidentele baten en lasten per programma (bedragen x € 1.000,-)
Baten Lasten 2016 2016
Progr. 1 Economische Stimulering 1.01 Economische Speerpunten 1.01.03 Economisch Beleid 1.01.01 Acquisitie 1.02 Arbeidsmarkt
1.02.01 Arbeidsmarktbeleid
680 12 614
1.02.02 Re-integratie/participatie 1.03 Onderwijs
137 514 1.064
1.03.04 Onderwijshuisvestingbeleid
551
1.03.05 Voortijdig School Verlatenbeleid 1.03.02 Onderwijsachterstandenbeleid 1.04 Integraal Sportbeleid
1.04.04 Sportstimuleringsbeleid
1.05 Cultureel Erfgoed
1.05.02 Musea/Oudheidkamers
1.06 Cultuur
1.06.01 Beleid Educatie+Amateurkunsten
298 32
1.06.03 Culturele Evenementenbeleid
-55
1.06.04 Culturele Activiteiten Glasp. Totaal Progr. 1 - Economische Stimulering
-40 38
657
3.187
Progr. 2 Sociale Infrastructuur 2.01 Armoedebestrijding
2.01.06 Schuldhulpverlening
2.02 Meedoen & Zorg
2.02.04 Decentralisatie AWBZ-WMO regio
-35 26
2.02.03 Decentralisatie AWBZ-WMO Heerlen 2.02.11 WMO Individuele Voorzieningen
929
2.02.09 Opvang en verslavingszorg
-244
2.02.05 Gezondheidszorg 2.03 Integraal Jeugdbeleid
2.03.01 Algemene voorzieningen jeugd
2.04 Integraal Ouderenbeleid
2.04.01 Integraal Ouderenbeleid
343 254
2.03.02 Decentralisatie Jeugdbeleid Totaal Progr. 2 - Sociale Infrastructuur
51 942
202 592 -50
280
2.731
Progr. 3 Leefomgeving 3.01 Schoon en Heel
3.01.01 Afval (Rd4)
-330
3.01.03 IBOR
56
3.01.04 Riool Aanleg 3.03 Veiligheid
3.03.02 Veiligheid leefomgeving
231
210
3.03.01 Handhaving
292
244
524
180
17
17
Totaal Progr. 3 - Leefomgeving Progr. 4 Ruimtelijke Ontwikkeling 4.01 Fysieke Leefomgeving
4.01.08 Wonen 4.01.07 Structuur & Haalbaarheid 4.01.01 Bestemmingsplannen
4.02 Herstructurering
4.02.01 Herstructurering
4.04 Duurzaamheid & Milieu
4.04.01 Bodembescherming
1
51
77
77
304
577
-204
-204
195
553
4.04.20 Alg. Baten & Lasten P4 duurz+mil Totaal Progr. 4 - Ruimtelijke Ontwikkeling
36
Progr. 5 Bestuur & Dienstverlening 5.01 Bestuurskracht
5.01.05 Personeel en Organisatie
82
5.01.04 Ondersteuning College B&W
610
5.01.01 Bestuurlijke samenwerking 5.03 Dienstverlening
5.01.06 Publieke Communicatie
0
5.03.03 Juridisch Advies
5
5.03.04 Dienstverl. Ondernemers&Burgers 5.04 Middelen
5.04.07 Grondbedrijf
-400
5.04.20 Alg. Baten & Lasten P. 5 Profes. 5.04.11 Vastgoed 5.04.03 Beleggingen/Deelnemingen P. 5 5.04.01 Algemene Uitkeringen
-400 124
-130
166
-92 -126
5.04.04 Financiele Producten
68
5.04.06 Gemeentearchief/Streekarchief 5.04.08 Informatievoorziening Totaal Progr. 5 - Bestuur & Dienstverlening Totaal begroting 2016
172
79 -748
734
908
7.385
Overzicht beoogde structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves Onderstaand conform artikel 23 c van het Besluit Begroting en Verantwoording van provincies en gemeenten een overzicht van de structurele toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Binnen de begroting wordt een deel van de kapitaallasten van de investeringen afgedekt door middel van een onttrekking uit de bestemmingsreseserves ten behoeve van afdekking kapitaallasten. Onderstaand een specificatie van de onttrekkingen per reserve. Structurele toevoegingen zijn niet van toepassing binnen de begroting. Reserve
Onttrekking Onttrekking Onttrekking Onttrekking
(bedragen x € 1.000)
2016
2017
2018
2019
Bestemmingsreserves tbv afdekking kapitaallasten 284
278
272
Juliana college, res. herwaard.
Sintermeerten college, herwaard
89
87
85
260 83
Geoormerkte Nieuwb OCC Broekland coll.
59
58
57
56
Geoormerkte MBP reserve inz. Nor
65
64
63
61
Geoormerkte reserve Fitness Herlecollege
26
25
25
24
Geoormerkt Patronaat(Sit.wg 143) BreedMaatschVrzMolenb/Broedersch
21
21
20
20
238
238
238
238
Uitbreid ZMOKBuitenh 2extra lokal
12
12
11
11
Brede school H’hei aanv. krediet
26
26
26
25
Parkeerautomaten H’heide
21
20
14
0
Geoormerkt jongerenaccommodatie OASE (b&o)
37
23
23
22
107
104
4
0
Multifunct Accomm Bekkerveld geb.
Royal
42
42
42
42
Aanbouw sporthal In de Biessen
11
17
11
11
Herinrichting Centrale Hal Glaspaleis
0
13
86
0
Hockeyvelden Kaldeborn
7
7
7
6
1.051
1.029
983
861
Totaal beoogde structurele onttrekkingen aan de reserves.
173
174
5.5 Financiële status en weerbaarheid Inleiding Het is van belang inzicht te hebben in de financiële status (hoe financieel gezond is de gemeente) en de financiële weerbaarheid (welke mogelijkheden zijn er in financieel moeilijke tijden). Deze paragraaf geeft door middel van indicatoren inzicht (een indicatie) in de financiële status en weerbaarheid. Het is een set van indicatoren en normen, die door een landelijke werkgroep van grote gemeenten, onder voorzitterschap van de gemeente Heerlen, zijn samengesteld. Deze stresstest is onder andere gepresenteerd aan de Raad voor de Financiële Verhoudingen (RfV) en de financiële commissie van de VNG. Ook het ministerie van BZK heeft een aantal kengetallen geformuleerd. Hier zijn echter geen normen aan gekoppeld. De financiële status en weerbaarheid laat in één overzicht de financiële gezondheid van de gemeente zien: “zo staat de gemeente er financieel voor”. Het gaat om de financiële status en weerbaarheid op een bepaald meetmoment. Het is een thermometer, die meerdere keren wordt gebruikt (begroting, jaarrekening en meerdere jaren achtereen) en hierdoor ook een trend (een ontwikkeling) aangeeft. Sommige indicatoren zijn alleen begrotingsindicatoren, andere zowel begrotings- als jaarrekeningindicatoren. Het meest actuele cijfer wordt weergegeven. Het is een technische analyse, waarbij verdere uitleg bij de cijfers noodzakelijk kan zijn. De resultaten van de test staan in de vorm van een dashboard in onderstaande tabel. Indicatorgroep
Indicator
1. Schuldpositie (vreemd vermogen)
1.1 Schuldratio
Voldoende
Attentie/kwetsbaar
1.2 Netto schuld / exploitatie (netto schuldquote) 1.3 Netto schuld per inwoner 1.4 Schuldevolutie 1.5 Netto rentelasten / exploitatie 1.6 Rentereserve 1.7 Omslagrente - werkelijke rente
2. Reservepositie (eigen vermogen) 3. Grondexploitaties
4. Leningen, garantstellingen en waarborgen 5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 6. Lokale lasten
2.1 Ratio weerstandsvermogen 2.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren 3.1 Afhankelijkheid van grondexploitatie voor sluitende begroting 3.2 Winstverwachting grondexploitaties (meerjarig) 3.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico's 3.4 Toekomstig nog te realiseren baten en lasten in relatie tot de BIE (Bouwgrond In Exploitatie) 3.5 NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) 4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen 5.1 Toereikendheid onderhoudsbudgetten, incl. vervangingsinvesteringen 6.1 Lokale lastendruk 6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB 6.3 Derving OZB i.v.m. leegstand 6.4 Kostendekkendheid leges
7. Meerjarig financieel 7.1 Ombuigingen, taakstellingen evenwicht
7.2 Verhouding Structurele / Incidentele baten en lasten 7.3 Meerjarig sluitende begroting
Hierna worden de indicatoren, de norm en de score van de gemeente Heerlen toegelicht.
175
Kwetsbaar
1. Schuldpositie, vreemd vermogen 1.1 Schuldratio De schuldratio (een jaarrekeningindicator) geeft aan welk aandeel van de bezittingen is belast met schulden. Deze ratio is de som van de kortlopende en de langlopende schulden gedeeld door het balanstotaal. Voorzieningen worden hier niet meegenomen en vallen onder het eigen vermogen (definitie VNG). Hoe lager de uitkomst hoe gunstiger dit is. We financieren dan immers meer met eigen vermogen. Een factor van 80% of hoger wordt door de VNG gezien als een hoge mate van financiering met vreemd vermogen. Heerlen heeft een resultaat van 79% en dat betekent: attentie/kwetsbaar. Het kengetal van BZK is de solvabiliteitsratio is 15% (hier worden de voorzieningen niet bij het eigen vermogen meegenomen. Deze definitie wijkt af van die van de VNG. 1.2 Netto schuldquote (netto schuld/exploitatiebaten voor bestemming) De schuld als aandeel van de baten voor bestemming is een indicator om de hoogte van de schulden van een gemeente te beoordelen. De hoogte van de baten bepaalt namelijk in belangrijke mate hoeveel schuld een gemeente kan dragen. De schuld als aandeel van de exploitatie is de som van de kortlopende schulden, de langlopende schulden en de crediteurenvorderingen (totaal de bruto schilden) minus de debiteurenvorderingen, de liquide middelen en langlopende uitzettingen gedeeld door de totale baten (voor bestemming). De VNG geeft aan dat bij een resultaat van meer dan 90% voorzichtigheid is geboden. Heerlen heeft een verhouding van 66% en scoort daarmee: voldoende. Het kengetal van BZK is hetzelfde. 1.3 Netto schuld per inwoner Deze indicator is de hiervoor beschreven netto schuld gedeeld door het aantal inwoners. Het gemiddelde in Nederland is € 2.432 (ultimo 2014, meest actuele cijfer van de VNG). Binnen een afwijking van 20% van dit gemiddelde is de score attentie/kwetsbaar, daarbuiten voldoende (-20%, € 1.946) of kwetsbaar (+20%, € 2.918). Heerlen heeft een schuld per inwoner van € 2.072 (ultimo 2014) en scoort daarmee: attentie/kwetsbaar. 1.4 Schuldevolutie Deze indicator geeft de ontwikkeling van de schuld aan. Dit is het procentuele verschil tussen de netto schuld per inwoner op 31 decemebr 2014 (€ 2.072) en de netto schuld per inwoner op 31 december 2013 (€ 1.864). Dit is toegenomen met 11%, de score geeft aan: attentie/kwetsbaar. 1.5 Netto rentelasten/exploitatie Dit is het aandeel van de externe rentelasten (incl. financial lease) in de exploitatie. De indicator geeft aan welk deel van de exploitatie gebonden is door het betalen van rente. Deze bedragen 0,83% van de totale exploitatielasten. De score is: voldoende. 1.6 Rentereserve De rente is aan veranderingen onderhevig. De rentereserve is een reserve om tegenvallers (risico’s) op het renteresultaat te kunnen opvangen. De rentereserve heeft voldoende omvang om 2 jaar renteschommelingen op te vangen. De score is voldoende. 1.7 Omslagrente - werkelijke rente De omslagrente (3,5%) wordt volgens vastgelegde uitgangspunten berekend. Als de werkelijke rente (gem. actuele rentevoet van de portefeuille: 2,15%) afwijkt heeft dit invloed op de exploitatie. De omslagrente is hoger dan de werkelijke rente. Er blijft een klein renteresultaat over. De score is voldoende. 2. Reservepositie, eigen vermogen 2.1 Ratio weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft de mate aan, waarin de gemeente in staat is om risico’s op te vangen zonder dat het beleid moet worden gewijzigd. Het geeft inzicht in de robuustheid van de financiële positie van de gemeente. De score ligt tussen de 0,8 en 1,2 (zie paragraaf risico’s en weerstandsvermogen) en dit betekent: attentie/kwetsbaar (norm volgens nota risico’s en weerstandsvermogen).
176
2.2 Mogelijkheden om beschikbare weerstandscapaciteit te verbeteren De algemene reserve vormt ons directe weerstandsvermogen, bedoeld om risico’s af te dekken. Daarnaast is sprake van indirect weerstandsvermogen (post onvoorzien, onbenutte belastingcapaciteit en bestemmingsreserves die niet worden gebruikt ter dekking van kapitaallasten van investeringen met economisch nut). Deze kunnen worden gebruikt om de weerstandscapaciteit te verbeteren. De gemeente heeft deze mogelijkheden waardoor de score voldoende is. 3. Grondexploitatie 3.1 Afhankelijkheid grondexploitatie voor sluitende begroting Zodra in de meerjarenbegroting rekening wordt gehouden met winsten vanuit de grondexploitaties bestaat er een bepaalde druk op de exploitaties om deze winsten daadwerkelijk te realiseren. Geen realisatie betekent immers een direct dekkingsprobleem in de begroting. Lagere grondverkopen hebben dan direct effect op de reguliere exploitatie. In de meerjarenbegroting van onze gemeente zijn dergelijke winsten niet ingeboekt, zodat de score voldoende is. 3.2 Winstverwachting grondexploitaties Op het moment dat er positieve resultaten uit de grondexploitaties worden gerealiseerd heeft de gemeente middelen die kunnen worden ingezet of gespaard voor moeilijke tijden. De meerjarige winstverwachting van de grondexploitaties is positief, zodat de gemeente op deze indicator voldoende scoort. 3.3 Algemene reserve grondbedrijf en risicoreserve grondbedrijf versus risico’s De AR van het grondbedrijf en de bestemmingsreserve ter afdekking van algemene economische risico’s zijn reserves om risico’s van het grondbedrijf op te vangen. De reserve moet zodanig zijn dat de risico’s kunnen worden opgevangen. Hierin zit b.v. opgenomen of de meerjarig geplande woningproductie/uitgifte bedrijfsterreinen wordt gehaald. De reserve is groot genoeg om alle risico’s op te vangen, waardoor de score voldoende is. 3.4 Toekomstig nog te realiseren baten en lasten in relatie tot de BIE (Bouwgrond In Exploitatie) Deze indicator geeft aan wat nog aan kosten en opbrengsten moet worden gerealiseerd in relatie tot de actuele boekwaarde van de BIE (Bouwgronden In Exploitatie). De waarde van de BIE is € -3,4 miljoen (als gevolg van de vooruit ontvangen bedragen). Als dit te hoog is dan geeft dit aan dat er nog veel te verrichten inspanningen zijn met mogelijke risico’s. Heerlen heeft vooruit ontvangen subsidies, waardoor de boekwaarde van de BIE negatief is. De score is hierdoor voldoende. 3.5 NIEGG (Niet In Exploitatie Genomen Gronden) De waarde van de NIEGG is nihil. Het gaat bij de NIEGG om het afdekken van de exploitatielasten, namelijk: rente- en beheerskosten minus vergoeding. Deze zijn afgedekt, waardoor de score voldoende is. Het kengetal van BZK voor de grondexploitatie geeft aan hoe de waarde van de grond zich verhoudt tot de totale geraamde baten. Dit is -0,63. 4. Uitstaande leningen, garantstellingen en waarborgen 4.1 Zekerheden leningen, garantstellingen en waarborgen Een gemeente loopt mogelijk risico’s bij het uitzetten van leningen, het geven van garanties of waarborgen. Het risico vermindert als zekerheden zijn gesteld, zoals het 1e recht van hypotheek, een bankgarantie of als een lening uitstaat bij partijen met een hoge kredietwaardigheid. Een garantstelling is een specifieke verwijzing naar financiering met een direct risico. Een gewaarborgde lening wordt gedekt door een andere partij en vormt daardoor een indirect risico. Het resultaat is dat voor 93% (jaarrekening 2014: 92%) zekerheden zijn gesteld en dat betekent: attentie/kwetsbaar.
177
5. Meerjarig onderhoud kapitaalgoederen 5.1 Toereikendheid onderhoudbudgetten Wij zijn verantwoordelijk voor het onderhoud aan de kapitaalgoederen binnen onze gemeente. Veelal betreft dit kapitaalgoederen in de openbare ruimte zoals wegen, groen en civieltechnische kunstwerken. Gekeken is of de budgetten toereikend zijn om het normniveau van een 6 te waarborgen (indien de kwaliteit zakt onder de 6 is sprake van kapitaalvernietiging met op termijn extra kosten). Op dit moment is 0,49% extra budget van de totale gemeentelijke lasten nodig om dit normniveau te halen of te behouden. De score is: attentie/kwetsbaar. 6. Lokale lasten 6.1 Kostendekkendheid leges Deze indicator geeft aan in hoeverre bij de leges de lasten worden gedekt door de baten (baten/lasten). Als de kostendekkendheid lager is dan 100% (maximum), is er mogelijk ruimte om meer baten te realiseren. De kostendekkendheid bij de algemene dienstverlening is 55%, bij de omgevingsvergunningen is 85% en bij de Europese Dienstenrichtlijn 11%. Er is slechts beperkt ruimte voor het verhogen van de baten (in totaal minder dan 1% van de totale exploitatie). De score is attentie/kwetsbaar. 6.2 Onbenutte belastingcapaciteit OZB Landelijk mag de OZB opbrengst jaarlijks voor alle gemeenten gezamenlijk een vastgestelde stijging laten zien. Voor 2016 is dit bepaald op 1,57% (gecorrigeerde macronorm). De inkomstenstijging (niet de tariefstijging) voor onze gemeente is hoger dan deze macronorm, zodat er geen belastingcapaciteit “onbenut” is. De macronorm is overigens geen harde norm, het geeft een richting aan. Gemeenten kunnen hier vanaf wijken en een inkomstenstijging in de begroting opnemen die hoger is dan de macronorm. De score is: kwetsbaar. 6.3 Inkomstenderving OZB door leegstand niet-woningen Leegstand kost de gemeente geld. Er bestaat een directe relatie tussen de opbrengst OZB-gebruikers niet woningen en leegstand. De gemeente Heerlen heeft een inkomstenderving van 3,45% van de totale opbrengst OZB niet woningen, waardoor de score is: attentie/kwetsbaar. 6.4 Lokale lastendruk De lokale lastendruk is de druk van de lasten van rioolheffing, afvalstoffenheffing en OZB. Het gemiddelde van Nederland is € 716 (COELO 2015). Binnen een afwijking van 5% van dit gemiddelde is de score attentie/kwetsbaar, daarbuiten voldoende (-5%) of kwetsbaar (+5%). Heerlen heeft een lokale lastendruk van € 725 (COELO 2015) en dat betekent attentie/kwetsbaar. De gemeentelijke belastingcapaciteit (BZK-kengetal) bedraagt (€ 725,-/€ 716,-) 101%. 7. Financieel evenwicht in de begroting 7.1 Ombuigingen We hebben diverse bezuinigingsacties ingezet. De daaruit voortvloeiende bezuinigingen zijn deels gerealiseerd en deels nog niet (in totaal is voor 2016 voor 0,88% van het begrotingstotaal nog niet gerealiseerd). Deze score betekent: attentie/kwetsbaar. 7.2 Verhouding structurele lasten en structurele baten Een begroting moet materieel in evenwicht zijn. Dit betekent dat de structurele lasten moeten worden afgedekt door structurele baten (baten/lasten). Meerjarig zijn de structurele lasten voor meer dan 100% afgedekt door structurele baten. De norm van de provinciale toezichthouder is 100%. De score is voldoende. Het BZK-kengetal met betrekking tot de structurele exploitatieruimte is 2,3%.
178
7.3 Sluitende begroting Het gaat hierbij om formeel evenwicht (de lasten en baten zijn in evenwicht). De meerjarige begroting is in de jaren 2016, 2018 en 2019 sluitend. Het eerste en laatste jaar zijn sluitend. De score geeft aan: attentie/kwetsbaar. Waren alle jaren sluitend geweest dan was het resultaat voldoende geweest.
179
180
6. Algemene dekkingsmiddelen Inleiding De inkomsten van de gemeente bestaan uit een aantal inkomstenstromen. Zuivert men deze inkomsten van door te betalen bedragen, rente-inkomsten en dergelijken, dan blijkt dat ze voor € 241,4 miljoen (60,96%) bestaan uit algemene dekkingsmiddelen en € 65,2 miljoen (16,46%) uit specifieke uitkeringen. De “eigen” inkomsten bedragen circa € 46,8 miljoen, oftewel 11,83% en bestaan uit belastingen, heffingen, rechten en leges. De overige inkomsten 10,75% komen onder andere uit beleggingen, reserves, dividend uit deelnemingen en bijdragen van derden. Inkomsten x € 1.000
Primitieve begroting 2016
in %
Gemeentefonds (excl. Sociaal domein)
120.276
30,38
Sociaal domein
121.078
30,58
774
0,20
Overige rijksuitkeringen Bijdrage uit reserves
8.184
2,07
Belastingen en heffingen
46.821
11,83
WWB/WSW
64.389
16,26
Overige baten
34.383
8,68
395.907
100,00
Overige baten 9%
Inkomstenbronnen 2016 Gemeentefonds (excl. Sociaal domein) 30% WWB/WSW 16%
Belastingen en heffingen 12% Bijdrage uit Overige reserves rijksuitkeringen 2% 0%
Sociaal domein 31%
181
6.1 Lokale heffingen Voor dit onderdeel wordt verwezen naar paragraaf 3.1 Lokale Heffingen.
182
6.2 Gemeentefonds Inleiding In deze paragraaf laten we de effecten zien van de septembercirculaire 2015 op de gemeentefondsuitkeringen. Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron voor gemeenten, de ontwikkeling ervan bepaalt in belangrijke mate onze financiële ruimte. De september-circulaire en de meicirculaire vormen de basis voor het opstellen van de meerjarenbegroting die voor u ligt. Samenvatting Effect septembercirculaire 2016-2019 Voor de jaren 2016-2019 is er sprake van een positieve ontwikkeling van gemiddeld € 1,5 miljoen. Ook deze wordt vooral veroorzaakt door het accres (gemiddeld € 800.000) en het Plafond BTW-compensatiefonds (gemiddeld € 600.000). Decentralisatie uitkering Bevolkingsdaling In plaats van de huidige maatstaf krimp die loopt t/m 2015 hebben de fondsbeheerders voor de periode 2016 tot en met 2020 een decentralisatie uitkering Bevolkingsdaling toegekend aan 9 krimpregio’s. Voor Parkstad bedraagt de geoormerkte decentralisatie uitkering € 3,9 miljoen. Voor meer informatie verwijzen wij naar de paragraaf demografische ontwikkelingen. Effect septembercirculaire op de (meerjaren) begroting 2016–2019 A. Netto ontwikkeling gemeentefonds De totale stijging of daling van het gemeentefondsuitkeringen noemen we de bruto ontwikkeling van het gemeentefonds. In deze bruto ontwikkeling zitten echter uitkeringen die door het Rijk aan een bepaalde taak worden toegewezen (zie onderdeel B en C. Integratie-uitkering Sociaal Domein, Decentralisatie-, integratieuitkeringen en taakmutaties). Van deze uitkeringen moeten wij nog onderzoeken in hoeverre deze algemene middelen uitgegeven gaan worden aan deze taken of dat ze ‘vrij’ besteedbaar zijn. Daarom halen we deze uitkeringen van de bruto-ontwikkeling af. Dan ontstaat de netto ontwikkeling van het Gemeentefonds die vrij besteedbaar is. Samenvattend: Bruto ontwikkeling = stijging/daling gemeentefonds totaal Minus: posten waarover na onderzoek separate besluitvorming dient plaats te vinden • Integratie-uitkering Sociaal Domein (B) • Decentralisatie-uitkering (C) • Integratie-uitkering (overige) (C) • Taakmutaties (C) ----------------------------------------Netto ontwikkeling gemeentefonds (vrij besteedbaar) (A) De netto ontwikkeling gemeentefonds van de septembercirculaire 2015 ten opzichte van de meicirculaire 2015: Tabel A
Bedragen* € 1.000
Omschrijving 1. Accresontwikkeling Hoeveelheidsverschillen/ontwikkeling uitkeringsbasis 2. Suppletie/cumulatie-regeling gemeentefonds 3. Plafond BTW -compensatiefonds Ontwikkeling uitkeringsbasis/overig Netto ontwikkeling/”vrije” middelen
183
2016
2017
2018
2019
425
497
1.210
1.143
162
243
162
113
112
112
0
0
779
426
498
715
-256
-171
-28
43
1.222
1.107
1.842
2.014
De netto ontwikkeling van de septembercirculaire is te onderscheiden in drie kern onderdelen: 1. Accressen De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek (trap op trap af) hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van de algemene uitkering. De jaarlijkse toename of afname van de algemene uitkering, voortvloeiend uit de normeringssystematiek, wordt het accres genoemd. Accres 2016 en verder; Het accres van 2016 en verder wordt ten opzichte van de meicirculaire 2015 positief bijgesteld met gemiddeld € 0,8 miljoen. Dit heeft te maken met een stijging van de rijksopgaven op het gebied van vluchtelingen, defensie/veiligheid, beschut werk en opvang van peuters en kinderopvangtoeslag. Het accres van 2016 is onveranderd hoog. Wij zetten vraagtekens bij de realiteitswaarde hiervan. De afgelopen jaren hebben wij gezien dat de accres cijfers negatiever worden naarmate het jaar verstrijkt. 2. Grootonderhoud gemeentefonds 2e fase Het groot onderhoud en de suppletie-/cumulatieregeling is grotendeels afgerond. In de meicirculaire 2015 is een verdiepend onderzoek aangekondigd op het sub cluster Volkshuisvesting Ruimtelijke ontwikkeling en Stedelijke vernieuwing (VHROSV) van het gemeentefonds. Het onderzoek is inmiddels van start gegaan. De resultaten worden bekend in de meicirculaire 2016. Onze inschatting is dat (plattelands) gemeenten met een groot buitengebied nog een voordeel kunnen verwachten. Stedelijke gemeenten zoals Heerlen een nadeel. Heerlen neemt deel aan de begeleidingscommissie van dit onderzoek. 3. Plafond BTW-compensatiefonds (BCF) De opvallendste bijdrage aan de verhoging van de algemene uitkering in de septembercirculaire wordt geleverd door het BCF. Onderdeel van het in 2013 afgesloten financieel akkoord is dat het BCF met ingang van 2015 meegroeit met het accres. Als het BCF-plafond vervolgens overschreden wordt, dan wordt er uitgenomen uit het gemeentefonds. Maar bij een BCF-realisatie lager dan het plafond komt het verschil ten gunste van het gemeentefonds. Dit laatste is bij de BCF-afrekening nu het geval. B. Integratie uitkering Sociaal domein Tabel B
Bedragen* € 1.000
Nieuwe mutaties Sociaal domein Sociaal Domein jeugdzorg
2016
2017
2018
2019
0
0
0
0
Sociaal Domein AWBZ naar WMO
-227
0
0
0
Sociaal Domein Participatiewet
-149
-234
-314
-340
Sub totaal
-376
-234
-314
-340
Binnen het sociaal domein blijven de beschikbare budgetten voor 2016 nagenoeg ongewijzigd, maar met name op het snijvlak tussen WMO en Wet langdurige zorg blijft veel onzeker en worden op een later tijdstip nog bijstellingen verwacht. Voor het jaar 2016 is op het taakveld AWBZ naar WMO (niet zijnde Beschermd Wonen) een landelijke korting van € 22 miljoen verwerkt die naar alle gemeenten wordt toegerekend en voor ons een nadelig effect heeft van € 227.000. Deze korting wordt niet toegelicht in de circulaire. Het nadelig effect op de Participatiewet is het gevolg van herverdeling van het macrobudget op basis van actuelere factoren per gemeente zoals; aantal bijstandsontvangers, bereikbare banen, instroom.
184
C. Decentralisatie-, integratie-uitkeringen en taakmutaties In onderstaande tabel (C) treft u een overzicht aan van de bijgestelde decentralisatie-, integratie-uitkeringen en taakmutaties uit de decembercirculaire. Van deze uitkeringen moeten wij nog onderzoeken in hoeverre deze algemene middelen uitgegeven gaan worden aan deze taken of dat ze ‘vrij’ besteedbaar zijn. Tabel C
Bedragen* € 1.000
Nieuwe mutaties decentralisatie-, integratie-uitkeringen en taakmutaties
2016
2017
2018
2019
Decentralisatie-uitk. Bevolkingsdaling
3.911
3.911
3.911
3.911
WMO huishoudelijke hulp
-104
-108
-108
-108
Maatschappelijke opvang en OGGz
-21
-23
-23
-23
Jeugdwerkloosheid
100
0
0
0
Vrouwenopvang
-54
0
0
0
Huishoudelijke hulp toelage
-238
0
0
0
Wetsvoorstel vrijlating lijfrenteopbouw
76
96
117
140
Taaleis Participatiewet
26
52
52
54
-50
-44
-44
-44
0
43
43
44
BRZO (Besluit Risico Zware Ongevallen) Scootmobielen (WMO) Faciliteitenbesluit opvangcentra Totaal
0
0
0
0
3.646
3.927
3.948
3.974
De nieuwe decentralisaties (en het sociaal domein) zijn opgenomen in de bruto ontwikkeling van deze circulaire; bij de berekening van de netto ontwikkeling gaan we ervan uit dat de positieve decentralisatie, integratie en taakmutaties ook besteed gaan worden aan het beoogde doel. Als uit onderzoek blijkt dat de bedragen niet binnen het betreffende beleidsveld nodig zijn dan is er geld over om vrij te besteden. Bij de kortingen van de decentralisatie, integratie en taakmutaties gaan we ervan uit dat de het betreffende beleidsvelden deze kortingen gaan realiseren. Lukt dat niet dan is dat een nadeel voor onze gemeente. Over bovenstaande vindt - door u als Raad- separate besluitvorming plaats. Een uitzondering betreft de decentralisatie ‘uitkering bevolkingsdaling’. Deze is bestemd voor de regio Parkstad en wordt beheerd door de gemeente Heerlen. Een gedeelte van de uitkering is opgenomen in deze begroting. Voor meer informatie verwijzen wij naar de paragraaf demografische ontwikkelingen.
185
6.3 Dividenden Enexis N.V. en Attero N.V. Na de verkoop en splitsing van Essent, de verkoop van Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V.B.E. en de verkoop van Attero Holding N.V., het voormalige Essent-Milieu, zijn alleen nog de dividenden van Enexis Holding N.V. van belang. Daarnaast hebben wij een aandeel verkregen in de aan Enexis verstrekte brugleningen. Enexis zal deze brugleningen over een langere periode terugbetalen, hetgeen tot een structurele rente inkomsten leidt en naderhand tot een incidentele inkomstenstroom. Conform het advies van de provincie Limburg houden we in de meerjarenbegroting rekening met een structureel dividend van € 0,67 per aandeel voor Enexis. In de meerjarenbegroting zijn wij voor wat betreft Enexis uitgegaan van een structureel dividend en een rendement op de verstrekte financiering aan Enexis voor een totaalbedrag van € 220.680. Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) De gemeente Heerlen heeft 424.827 aandelen BNG in haar bezit tegen een boekwaarde van € 1.062.000. De BNG keert jaarlijks structureel dividend uit. Als gevolg van de financiële crisis worden banken inmiddels weer gedwongen het eigen vermogen aan te vullen. De bank krijgt daarvoor de tijd tot 2018. Anders dan andere banken heeft de BNG maar beperkte mogelijkheden om nieuw kapitaal aan te trekken. De BNG zal het vermogen dus voor een belangrijk deel moeten versterken uit de winst. Dit betekent voor de begroting 2016 een uitkering van € 0,57 per aandeel is een totaalbedrag van € 244.105 (conform het advies van provincie Limburg).
186
6.4 Onvoorzien In het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV) is op basis van artikel 8 opgenomen dat de gemeente verplicht is de post onvoorziene uitgaven op te nemen in de begroting. Wij hebben er vanaf 2015 voor gekozen deze post onvoorziene uitgaven tot € 1 te reduceren. Mochten zich incidenten voordoen dan komen deze rechtstreeks ten laste van de algemene reserve.
187
188
7. Bijlagen 7.1 Effectmonitor PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
EFFECT
INDICATOR
AMBITIE
Nulmeting
Tussenmeting
ECONOMISCHE STIMULERING
Hoger opleidingsniveau burgers onderwijs
Aandeel lager opgeleiden
Afname
31% (2013)
Aantal voortijdig schoolverlaters
Afname
182 leerlingen (3,2%) (2012/2013)
Jeugdwerkloosheid NWW< 27 jaar (percentage afgezet tegen 15-26 jarigen)
Minimaal gelijk
5,5% (aug.2014)
Aantal arbeidsplaatsen totaal
Minimaal gelijk
47.798 (jan. 2013)
Aantal arbeidsplaatsen* in nieuwe vestigingen * alle
>0
1.089 (jan. 2014)
Werkloosheid (percentage afgezet tegen potentiële beroepsbevolking 15-64 jaar)
Minimaal gelijk
10,6% (aug. 14)
Aantal ondernemingen totaal
Meer ondernemingen
5.617 (jan. 2013)
Aantal nieuw gevestigde ondernemingen
>0
Beleving Heerlense ondernemers over: -Digitale dienstverlening Lokale regel- en lastendruk -Relatie ondernemer-gemeente -Economisch beleid -Vestigingsklimaat
‘Een ondernemende stad met een sterke rol voor burgers, ondernemers en instellingen’ Verbeteren werkgelegenheid/arbeidsmarkt
Versterken ondernemerschap
Cultuurparticipatie verhogen
Uitbouwen/stimuleren economische sectoren (Nota Economie)
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
135 leerlingen (2,4%) (2013/2014)
Maart 2015
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Halfjaarlijks, juli 2015
UWV
Januari 2015, beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Januari 2015, beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
11,1% (dec. 2014)
Halfjaarlijks, juli 2015
UWV
5.647 (jan. 2014)
Januari 2015, beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
667 (jan. 2014)
Januari 2015, beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Toename tevredenheid (rapportcijfers en schaalscores 0-10)
2015 -Digitale dienstverl. = 6,4 -Lokale regel- en lastendruk = 3,8 en 2,8 -Relatie ondernemer - gemeente = 5,9 -Econ. beleid = 4,1 -Vestigingsklimaat = 5,9
Maart 2015
Ondernemerspeiling (conform vragenlijst KING)
Bezoekersaantallen
Toename
Kasteel Hoensbroek: 64.142 Thermenmuseum: 11.028 Schunck: 68.599 Parkstad Limburg Theater: 223.358 Bibliotheek: 409.051 TOTAAL: 776.179 (2013)
Kasteel Hoensbroek: 60.838 Thermenmuseum: 12.115 Schunck: 78.761 Parkstad Limburg Theater: 202.368 Bibliotheek: 377.717 TOTAAL: 731.799 (2014)
Jaarlijks
Kerncijfers Heerlen
Bezoek cultureel erfgoed en galerieën
Toename
78% (2012)
7% (2014
2014, cijfers bekend april 2015
Cultuuronderzoek Heerlen
Aantal arbeidsplaatsen cluster Smart Services
Toename
9.842 (jan. 2013)
10.992 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen cluster Smart Services
Toename
979 (jan. 2013)
914 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
189
5,5% (dec. 2014)
46.454 (jan. 2014)
PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
EFFECT
Meer mensen doen aan sport en bewegen
INDICATOR
AMBITIE
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
Nulmeting
Tussenmeting
Aantal arbeidsplaatsen in de Zorg
Gelijk
10.664 (jan. 2013)
10.338 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal arbeidsplaatsen in de Detailhandel
Gelijk
3.306 (jan. 2013)
3.117 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen in de Detailhandel
Gelijk
641 (jan. 2013)
598 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal arbeidsplaatsen in de Creatieve industrie
Toename
776 (jan. 2013)
451 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen in de Creatieve industrie
Toename
461 (jan. 2013)
451 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal arbeidsplaatsen in Medische technologie & zorginnovatie
Toename
1.243 (jan. 2013)
1.158 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen in Medische technologie & zorginnovatie
Toename
33 (jan. 2013)
31 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal arbeidsplaatsen in het cluster Nieuwe energie
Toename
2.283 (jan. 2013)
2.407 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen in het cluster Nieuwe energie
Toename
425 (jan. 2013)
426 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal arbeidsplaatsen in de Maakindustrie
Toename
7.423 (jan. 2013)
7.062 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
Aantal vestigingen in de Maakindustrie
Toename
204 (jan. 2013)
194 (jan. 2014)
Januari 2015 beschikbaar najaar 2015
Vestigingenonderzoek Parkstad
% van de volwassen burgers sport minimaal 1 keer per week
Vergroting
46% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
% van de jongeren sport minimaal 1 keer per week
Vergroting
75% (2012)
niet beschikbaar
2017
Jongerenonderzoek
% jongeren dat voldoet aan de Nationale Norm Gezond Bewegen
Vergroting
40% (2012)
55% (2013*)
2017
Jongerenonderzoek * GGD Jongerenmonitor. Doelgroep is beperkter dan jongerenonderzoek Heerlen 2012. Derhalve niet volledig vergelijkbaar.
RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Een stadshart met verrassend/eigenwijs karakter
Heerlense binnenstadindex [1] (thema’s: stadskwaliteit, verdienvermogen, bereikbaarheid, vestigingsklimaat en arbeidsmarkt)
‘Een stad waar mensen graag zijn’
Vitale buurten waar mensen zich thuis voelen
Algemene kwaliteit woonomgeving
Alle buurten scoren 6 of hoger
Heerlen totaal 6,9 Vrieheide <6 (5,5) (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Overlast
Geen enkele buurt hoger dan 4
Heerlen totaal 3,1 3 buurten >4 (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Leegstand van winkelpanden
Afname
262 (jan 2014)
255 (jan 2015)
2015
Locatus
Leegstand van woningen
Afname
4,5% (2013)
2014, cijfers beschikbaar okt. 2015
Woonmonitor Provincie
Aantrekkelijker maken van de hele stad
2015
190
PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
EFFECT
Duurzamer maken van de hele stad
SOCIALE INFRASTRUCTUUR
Vergroten van de eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers
‘Wij kiezen voor een sociale stad’
Oog voor stimulering gezonde en actieve leefstijl van alle burgers
Nadruk leggen op preventie en lichte vormen van ondersteuning
Maatwerk leveren voor die burgers die ondersteuning nodig hebben
INDICATOR
AMBITIE
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
Nulmeting
Tussenmeting
Migratiesaldo, aantal mensen dat naar Heerlen verhuist minus aantal mensen die wegtrekken
Verhogen
-250 (2014)
-501 (2015)
2016
BRP (voorheen GBA)
Aandeel LEDstraatlantaarns
Verhogen
10,1% (2014)
13,8% (tussenstand 2015)
Jaarlijks
Beheer & Onderhoud
Energieverbruik openbare verlichting
Verlagen
3.533.318 kWh (2014)
Jaarlijks
Beheer & Onderhoud
Aantal geluidgesaneerde woningen
Verhogen
396 (totaal t/m 2014)
Jaarlijks
Stadsplanning
Mate van zelfredzaamheid, schaalscore
Verhogen
76% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aandeel inwoners dat in levensloopbestendige woning woont
Verhogen
41% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aantal aanvragen inkomensondersteunende voorzieningen [2]
Verlagen
3.641 (2014) [3] 131 (2014) [4] 739 (2014) [5] 1.472 (2014) [6] 3.032 (2014) [7]
eind 2015 beschikbaar
2015
Werkgelegenheid & Sociale Zaken
Aandeel volwassenen (18+) dat gezondheid als matig of slecht ervaart
Verbeteren
26% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Mate van maatschappelijke participatie: samen sporten, uitgaan, vrijwilligerswerk, hobby’s en bezoek familie en vrienden
Verhogen
4,1 (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aantal 55+-ers dat 1. aan vrijwilligerswerk doet en aantal 55+ dat mantelzorger is of beide
Verhogen
Nog niet beschikbaar
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aandeel 55-plussers dat aan sport en bewegen doet volgens de NNGBnorm
Verhogen
44% (2015)
2018
2018
Burgeronderzoek
Minder instroom cliënten MO en snellere doorstroom van nieuwe en bestaande cliënten
2015 Nog niet beschikbaar
2015
2016
Welzijn (cijfers Beschermd wonen)
Aantal huisuitzettingen
94 (2014)
eind 2015 beschikbaar
2015
IV (primaire bron: Woningcorporaties)
Aantal casussen overgedragen van sociale buurtteam naar het expertiseteam
Verlagen
2015 (cijfers nog niet beschikbaar)
2015 (cijfers nog niet beschikbaar)
2015
Welzijn (toegang)
Aantal maatwerkvoorzieningen Wmo (dagbesteding incl. vervoer, begeleiding, kortdurend verblijf, individuele hulpmiddelen (hbh, woningaanpassingen, KDV en hulpmiddelen)
Verlagen
cijfers nog niet beschikbaar
cijfers nog niet beschikbaar
2015
Gemeentelijke monitor Sociaal Domein
191
PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
LEEFOMGEVING
EFFECT
INDICATOR
AMBITIE
Nulmeting
Tussenmeting
Aantal cliënten met WWB-uitkering en sociale werkvoorziening (SW)
Verlagen
2015 (1 jan.): WWB: 4.293 personen SW: 1.340,64 arbeidsjaren (fte)
Efficiënter organiseren van maatschappelijke ondersteuning rondom en dichtbij een burger. (denk daarbij o.a. aan de sociale wijkteams/basisteams)
Inzet van maatwerkvoorzieningen (voorziening waarbij een beschikking noodzakelijk is)
Afname
Schoon en heel voor een leefbare buurt en stad
Waardering beheer en onderhoud
‘De basis op orde’ Veiligere leefomgeving
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
2015 (1 jan.): WWB: 4.293 personen SW: 1.340,64 arbeidsjaren (fte)
2016
WS bedrijfsbureau
2015 (cijfers nog niet beschikbaar)
2015 (cijfers nog niet beschikbaar)
2015
Welzijn (buurtteams)
In alle buurten 6 of hoger
Heerlen totaal 6,6 2 buurten <6 (2013)
einde 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Verloedering
In alle buurten 5 of lager
Heerlen totaal 4,4 5 buurten >5 (2013)
einde 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Subjectieve onveiligheidsgevoelens in de buurt volwassenen
Geen enkele buurt hoger dan 50%
Totaal 40%, 3 buurten hoger dan 50% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Subjectieve onveiligheidsgevoelens in de buurt jongeren (’s avonds)
Afname
57% (2012)
niet beschikbaar
2017
Jongerenonderzoek GGD
Gerapporteerd slachtofferschap
Afname
36% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Geregistreerde feiten en delicten
Afname
12.052 (2013)
11.883 (2014)
Jaarlijks (voorjaar)
Politie Limburg Zuid
Aantal illegale hennepplantages en aantal synthetische drugsproducties
Afname
130 opgerolde hennepplantages 2 keer XTC-lab (2013)
139 opgerolde hennepplantages 1 keer XTC-lab (2014)
2015
Politie Limburg Zuid
Aandeel inwoners dat aangeeft vaak overlast door omwonenden te ervaren in de buurt
Afname
11% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aandeel inwoners dat aangeeft vaak overlast van groepen jongeren te ervaren in de buurt
Afname
14% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aantal burgers dat aangemeld is bij Burgernet
Toename
7,4% (2014)
7,5% (2015)
2015
Integrale Veiligheid
Schaalscore bedreiging in de buurt.
Afname
1,6 (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Schaalscore vermogensdelicten in de buurt.
Afname
3,8 (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aandeel inwoners dat aangifte doet van één of meer misdrijven nadat hij de afgelopen 12 slachtoffer is geweest.
Toename
36% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Wabotoezicht en -handhaving [8]
Bouw en Milieuhandhaving
Recidive huiselijk geweld na melding in het veiligheidshuis/ AMHK[9]
Afname
Veiligheidshuis
Recidive kindermishandeling na melding in het veiligheidshuis/ AMHK[10]
Afname
Veiligheidshuis
192
PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
EFFECT
INDICATOR
AMBITIE
Bereikbaar voor een toegankelijke stad die verkeersveilig en leefbaar is.
Rapportcijfer bereikbaarheid met de auto en parkeermogelijkheden (tevredenheid)
Verhogen
Rapportcijfer bereikbaarheid OV (tevredenheid)
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
6,9 (bewoners) 7,0 (bezoekers) (2013)
2016
Consumentenonderzoek
Verhogen
8,3 (bewoners) 7,8 (bezoekers) (2013)
2016
Consumentenonderzoek
Rapportcijfer bereikbaarheid met (brom)fiets en stallingsmogelijkheden
Verhogen
8,5 (bewoners) 7,8 (bezoekers) (2013)
2016
Consumentenonderzoek
Tevredenheid parkeergelegenheid in de buurt
Verhogen
53% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aandeel inwoners dat parkeerproblematiek als een van de twee belangrijkste problemen binnen de gemeente ervaart
Verlagen
26% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Beschikbaarheid parkeerplaatsen in Heerlencentrum op zaterdagmiddag (12u00-17u00)
Evenwicht bezettingsgraad tussen 50% en 80%
74% (oktober 2014)
62% (april 2015)
okt-15
Parkeeronderzoek
Aandeel fietsverplaatsingen in de Heerlense modal split
20% in 2020
13% (2013)
11% (2014)
2015
Mobiliteitsonderzoek Nederland (MON)
Aantal ernstige verkeers-slachtoffers (objectieve verkeersveiligheid)
Verlagen
Cijfers over 2014 pas in de loop van 2015 beschikbaar
2015
Viastat
Aandeel inwoners dat verkeersonveiligheid als belangrijkste probleem ziet binnen de gemeente (subjectieve verkeersveiligheid)
Verlagen
11% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Transparantie gemeentelijke besluiten
Vergroten
19% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Waardering van Heerlen door eigen bewoners
Ten minste instandhouding van rapportcijfer 7
Rapportcijfer 7 (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Medeverantwoordelijk voelen in de buurt
Vergroten
80% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Aanwezigheid buurtorganisatie
Vergroten
52% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Voldoende vertegenwoordigd voelen door buurtorganisatie
Vergroten
43% (2013)
eind 2015 beschikbaar
2015
Burgeronderzoek
Tevredenheid gemeentelijke dienstverlening[11]
Vergroten
690% (2013)
2015
Burgeronderzoek
Tevredenheid contact met de gemeente[12]
Vergroten
8,8 (2013)
2015
Burgeronderzoek
De gemeente komt afspraken na[13]
Vergroten
33% (2013)
2015
Burgeronderzoek
Nulmeting
BESTUUR EN DIENSTVERLENING
‘Krachtige centrumstad’
Versterken bestuurskracht
Buurtgericht werken
Tevredenheid over dienstverlening
193
Tussenmeting
PROGRAMMA EN HOOFDDOEL
EFFECT
INDICATOR
AMBITIE
Waardering ondernemer over dienstverlening gemeente, algemeen
Vergroten
Waardering ondernemer voor afhandeling van vergunning
RESULTATEN
(VOLGEND) MEETMOMENT
BRON
6,4 (2015)
2017
Ondernemerspeiling
Vergroten
6,1 (2015)
2017
Ondernemerspeiling
Scores financiële stresstest
Geen scores bij kwetsbaarheid
1 x score kwetsbaar (2013)
2 x score kwetsbaar (2014)
2 x score kwetsbaar (2015)
Begroting
Totaalbedrag aan verworven subsidies
Verhogen
€ 3.438.000 (2013)
€ 8.054.000 (2014)
juni/juli 2016
Jaarrekening (subsidievolgsysteem in ontwikkeling; voor het eerst beschikbaar in 2016)
Nulmeting
Financiële gezonde gemeente
Tussenmeting
[1] Indicator nog in ontwikkeling [2] Doelgroep burgers met inkomen tot maximaal 110% minimumloon [3] Aantal aanvragen Individuele Bijzondere bijstand [4] Aantal aanvragen Individuele Bijzondere bijstand (LO) [5] Aantal aanvragen Kortingsregeling [6] Aantal aanvragen Maatsch. Participatie Kinderen (MPK) [7] Aantal aanvragen Langdurigheidtoeslag [8] Indicator nog in ontwikkeling [9] Indicator nog in ontwikkeling als gevolg van lopende ontwikkelingen op gebied van jeugdzorg [10] Indicator nog in ontwikkeling als gevolg van lopende ontwikkelingen op gebied van jeugdzorg [11] Rapportcijfer (0 = zeer laag; 10 = zeer hoog). Dit betreft de direct aan PuZa gelieerde diensten (burgerzaken, vergunningen en klantcontacten (KCC)) [12] Zie 10 [13] Zie 10
194
7.2 Overzicht bezuinigingen Bedragen x € 1.000 Programma/Kernthema/Omschrijving bezuiniging
2016
2017
2018
2019
Afbouwen van het aantal WIW-banen.
100
200
300
300
Aanvragen van een ESF-J subsidie waardoor gemeentelijke middelen vrijvallen.
500
0
0
0
Totaal Arbeidsmarkt
600
200
300
300
Herstructureren van de dienstverlening van de muziekschool en de bibliotheek.
0
0
0
300
Verlaging van het plafond van het budget voor de waarderingssubsidies cultuur.
30
30
30
30 20
Economische Stimulering Arbeidsmarkt
Cultuur
Halveren van het budget voor het project kweekvijver.
10
20
20
Incidentele verlaging van het budget voor culturele evenementen.
55
0
0
0
Totaal Cultuur
95
50
50
350
Economische speerpunten 75
75
75
75
Bijdrage Trilandis BV voor acquisitie
Overhevelen digitale dagen naar Smart Services.
125
125
125
125
Campusgelden naar reserve nog uit te voeren werkzaamheden
300
0
0
0
50
0
0
0
550
200
200
200
30
30
30
30
9
18
28
28
39
48
58
58
Bezuinigen op het leerlingenvervoer naar aanleiding van de al eerder aangepaste verordening en door optimalisatie van de werkwijze.
20
40
40
40
De totale kosten van bureau VSV evenredig verdelen over de deelnemende Parkstadgemeenten en daarmee de extra bijdrage van Heerlen schrappen.
62
62
62
62
Ondernemershuis Totaal economische speerpunten Integraal sportbeleid Bezuinigen op de kosten van de inzet van sportconsulenten door het organiseren van cofinanciering vanuit de schoolbesturen. Bezuinigen op de subsidie voor sportparticipatie door versobering van de regeling. Totaal Integraal sportbeleid Onderwijs
Eenmalige onttrekking reserve onderwijshuisting
1.500
0
0
0
443
192
713
640
Totaal Onderwijs
2.025
294
815
742
Totaal programma Economische Stimulering
3.309
792
1.422
1.650
35
50
70
0
Door de begroting aan te passen aan het reële gebruik van de bijzonder bijstand besparen wij vanaf 2016 € 150.000.
150
150
150
150
Totaal Armoedebestrijding
185
200
220
150
Stoppen van projecten in het kader van de jongerenparticipatie zoals het project van de kinderburgemeester.
0
9
9
9
Totaal Integraal jeugdbeleid
0
9
9
9
Bezuinigen op het budget voor ouderenbeleid. Dit is mogelijk omdat bij nieuw beleid vaak niet het hele budget wordt benut.
50
0
0
0
Totaal Integraal ouderenbeleid
50
0
0
0
55
55
55
55
Wijziging afschrijfsystematiek onderwijshuisvesting
SOCIALE INFRASTRUCTUUR Armoedebestrijding Besparing als gevolg van een tariefverlaging van de Kredietbank Limburg (KBL).
Integraal jeugdbeleid
Integraal ouderenbeleid
Meedoen en zorg Financiering Housing Parkstad organiseren via het regionale budget Beschermd Wonen.
195
Bedragen x € 1.000 Programma/Kernthema/Omschrijving bezuiniging Hulp bij het huishouden deels financieren uit de HHT-regeling. Subsidie aan MEE ten behoeve van de onafhankelijke cliënt ondersteuning deels afbouwen. Innovatiebudget WMO anders inzetten.
2016
2017
2018
2019
400
400
400
400
0
50
100
200
558
1.116
1.116
1.116
1.500
1.500
1.500
1.500
0
230
230
230
Totaal Meedoen en zorg
2.513
3.351
3.401
3.501
Totaal programma Sociale Infrastructuur
2.748
3.560
3.630
3.660
0
-5
-5
-5
Afromen budget regeling chronische zieken als gevolg van het door de doelgroep niet volledig gebruik maken van deze regeling. in het kader van de decentralisatie begeleiding zijn er extra middelen voor begeleiding in de opvang.
LEEFOMGEVING Mobiliteit en parkeren Het mogelijk maken om bij parkeerautomaten niet meer met muntgeld te betalen. Verhogen inkomsten Parkeerroute Informatiesysteem
10
10
10
10
Besparing onderhoudsbudget parkeerapparatuur
30
30
30
30
Geen vervanging parkeerapparatuur Totaal Mobiliteit en parkeren
0
100
100
100
40
135
135
135
500
371
244
120
Schoon en heel Tot en met heden hadden wij begroot op een beeldkwaliteitsniveau tot en met C. Door een 10-jarige investering van € 17,2 miljoen brengen wij onze openbare ruimte geheel naar het kwaliteitsniveau B. Hierdoor kunnen wij € 500.000 besparen op het onderhoud. Verhogen inkomsten NUTSsleuven
75
75
75
75
Verhogen inkomsten reclamebakken
25
25
25
25
600
471
344
220
39
52
52
52
Meer BOA's op straat, minder toezichthouders. Nachtelijke sluiting meldkamer.
-214
-214
-214
-214
Totaal Veiligheid
-175
-162
-162
-162
465
443
317
193
Bezuinigen op het budget voor de subsidie "Heerlen mijn stad", fysieke projecten in het centrum, verbeteren openbare ruimte en versterken levendigheid.
110
0
0
0
Totaal Centrum
110
0
0
0
330
0
0
0
Totaal Schoon en heel Veiligheid Beveiliging gemeentelijke gebouwen uitbesteden aan particulier beveiligingsbedrijf.
Totaal programma Leefomgeving RUIMTELIJKE ONTWIKKELING Centrum
Duurzaamheid en milieu Uit de voorziening ramen wij eenmalig af ten gunste van de begroting 2016. CNME bijdrage uit duurzaamheid, daarna vervallen Totaal Duurzaamheid en milieu
33
33
33
33
363
33
33
33
Fysieke leefomgeving Samenvoegen KOR en welstandscommissie
5
5
5
5
Totaal Fysieke leefomgeving
5
5
5
5
478
38
38
38
Bezuinigen op het budget voor stadsmarketing door partijen uit de stad bij het thema te betrekken.
25
0
0
0
Totaal Bestuurskracht
25
0
0
0
Totaal programma Ruimtelijke Ontwikkeling BESTUUR EN DIENSTVERLENING Bestuurskracht
Buurtgericht werken Bezuiniging op buurtgericht werken
100
50
50
50
Totaal Buurtgericht werken
100
50
50
50
196
Bedragen x € 1.000 Programma/Kernthema/Omschrijving bezuiniging
2016
2017
2018
2019
Dienstverlening Stoppen met toezicht op het plaatsen van grafmonumenten.
-1
-1
-1
-1
Sluiten van de Stadsdeelwinkels.
36
36
36
36
Bezetting stembureaus organiseren met vrijwilligers.
0
-5
-5
-5
Aanwijzen welstandvrije gebieden.
20
20
20
20
Inritvergunning vervalt nagenoeg geheel en wordt vervangen door algemene regels.
-1
-1
-1
-1
Besparing als gevolg van het vervallen van de kapvergunningen.
12
12
12
12
Totaal Dienstverlening
65
60
60
60
Vastgoed - onderhoud o.b.v. strategische keuzes
0
300
300
300
Vastgoed - onderhoud
0
150
150
150
Totaal Middelen
0
450
450
450
190
560
560
560
7.190
5.394
5.967
6.101
Middelen
Totaal Programma Bestuur en Dienstverlening Eindtotaal
197
7.3 Balans per 31 december 2014 ACTIVA
31-12-2014
31-12-2013
VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa Materiële vaste activa
0
0
229.833
208.275
Investeringen met economisch nut - gronden uitgegeven in erfpacht
786
786
159.005
149.041
Investeringen met economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven
45.351
36.853
Investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut
24.690
- overige investeringen met een economisch nut
Financiële vaste activa
21.594 44.877
36.505
Kapitaalverstrekkingen aan: - deelnemingen - gemeenschappelijke regelingen - overige verbonden partijen
7.175
2.208
184
184
1
1
738
1.058
Leningen aan: - woningbouwcorporaties Overige langlopende geldleningen Bijdragen aan activa in eigendom van derden
9.647
5.922
27.132
27.132
TOTAAL VASTE ACTIVA
274.710
244.780
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
-9.139
Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie
-9.617
Gereed product en handelsgoederen
478
Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Vorderingen op openbare lichamen Uitzettingen in ‘s Rijks schatkist met een rentypische looptijd korter dan één jaar Rekening-courantverhouding met het Rijk
-9.439 -9.952 513
42.859
47.122
13.438
18.690
0
0
0
0
Rekening-courantverhoudingen met overige niet-financiële instellingen
15.850
15.363
Overige vorderingen
13.571
13.068
Overige uitzettingen Liquide middelen
428
Kas
29
Banksaldi
399
Overlopende activa
463 39 424
16.250
11.610
De van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel
1.111
3.276
Overige nog te ontvangen bedragen, en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen
15.139
8.334
TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA Bedragen x € 1.000
198
50.398
49.757
325.107
294.537
PASSIVA
31-12-2014
31-12-2013
VASTE PASSIVA Eigen vermogen
60.342
50.165
Algemene reserve
12.834
5.817
Bestemmingsreserves
33.736
37.850
Gerealiseerde resultaat
13.772
6.498
Voorzieningen
21.839
20.559
Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico’s
6.462
8.349
Egalisatievoorzieningen
6.651
5.509
Van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden
8.727
6.700
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
138.636
110.549
Obligatieleningen Onderhandse leningen van binnenlandse banken en overige financiële instellingen Waarborgsommen
138.627
110.541
9
8
TOTAAL VASTE PASSIVA
220.817
181.273
72.703
77.857
VLOTTENDE PASSIVA Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Overige kasgeldleningen
50.000
Banksaldi Overige schulden
60.000
5.580
547
17.123
17.311
Overlopende passiva
31.587
35.406
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume
16.537
17.590
De van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren
14.181
16.253
870
1.564
Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen
TOTAAL VLOTTENDE PASSIVA
104.290
113.264
TOTAAL PASSIVA
325.107
294.537
Gewaarborgde geldleningen
15.595
23.910
Garantstellingen
25.324
27.013
Bedragen x € 1.000
199
200
7.4 Kengetallen Economische Stimulering Werkgelegenheid in aantal arbeidsplaatsen (>11 uur per week) Werkloosheid Aantal ZZP-ers Aantal hectare bedrijventerrein Aantal m2 kantoorruimte Aantal bedrijven in de Industrie Aantal bedrijven in de Zorg Aantal bedrijven in de Handel Aantal bedrijven zakelijke diensten Aantal overige zakelijke diensten Bedrijven cultuur en recreatie Aandeel beroepsbevolking met lager opleidingsniveau Studenten OU Studenten Hogeschool Zuyd Sociale Infrastructuur Aantal mensen < 65 met een bijstandsuitkering Aantal aanvragers bijzondere bijstand Individuele Inkomenstoeslag (iit) Aantal aanvragers gemeentelijke kortingsregeling, incl. GKR Aandeel huishoudens met een netto inkomen < € 1.050 Aandeel huishoudens met een netto inkomen tussen € 1.050 en € 1.400 Percentage mensen dat mantelzorg ontvangt Percentage mensen dat mantelzorg verleent Handhavingen inburgeringstrajecten Percentage mensen dat vrijwilligerswerk verricht Aantal aanvragen Hbh PGB Aantal aanvragen begeleiding Aantal aanvragen Hbh Zorg in Natura Aantal aanvragen parkeervoorziening Aantal aanvragen hulpmiddel Aantal aanvragen individuele begeleiding Aantal aanvragen vervoersvoorziening Aantal aanvragen woonvoorziening Aantal aanvragen persoonlijke verzorging Aantal aanvragen Hbh Collectief
Aantal/% (jaartal) 46.454 (2015) 11,6% (jan. 2015) 4.143 (2014) 363 (2012) 439.000 (2015) 194 (2014) 719 (2014) 1.270 (2014) 865 (2014) 269 (2014) 240 (2014) 31% (2013) 16.888 (2014) 14.494 (2014)
4.985 (aug.2015) 4.839 (prognose over 2015) 2.405 (prognose heel 2015) 393 (jan-aug. 2015) 11% (2013) 17% (2013) 11% (2013) 25% (2013) 124 (2014) 27% (2013) 257 (2015) 819 (2015) 3099 (2015) 96 (2015) 2591 (2015) 2 (2015) 4117 (2015) 1774 (2015) 70 (2015) 290(2015)
Aantal 65+ ers Aantal 80+ ers Percentage ouderen (55+) dat vrijwilligerswerk doet Percentage 55+ ers dat betaald werk heeft
18.521 5.041 30,9% 22,1%
Aantal burgers dat sport Aantal jongeren dat sport (minimaal 1x per week) (2012) Aantal sportcomplexen met velden Waarvan aantal voetbalaccommodaties Waarvan aantal (naast voetbal) andere sporten Totaal aantal velden Waarvan groot veld Waarvan pupillenveld Waarvan kunstgras
(2015) (2015) (2013) (2013)
55% (2013) 75% 12 9 4 34 28 6 20
201
(2015) (2015) (2015) (2015) (2015) (2015) (2015)
Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal
gemeentelijke sporthallen gemeentelijke sportzalen gemeentelijke gymzalen gemeentelijke speeltuinen aangesloten Heerlense sportverenigingen sportverenigingen dat een waarderingssubsidie krijgt
Leefomgeving Totaal m2 verharding Aantal bomen Aantal m2 beplanting Aantal m2 gras Verwerken overlastmeldingen Fiscale processen verbaal parkeren Flexcontroles (flexteam) Incidenten mensenhandel Incidenten fraude Incidenten drugshandel Incidenten vermogensmisdrijven Gemiddeld aantal geparkeerde fietsen per dag in Heerlen-Centrum Aantal verkeersborden Ruimtelijke Ontwikkeling Tevredenheid verkeersvoorzieningen Rijksmonumenten Rijks beschermde stadsgezichten Sloop Nieuwbouw Percentage woningleegstand Investeringsvolume binnen de herstructurering *Cijfers nog niet definitief
3 3 13 11 97 40
(2014) (2014) (2014) (2015) (2015) (2015)
5.034.634 39.287 2.377.909 3.454.442 3514 5287 120 8 184 220 4702
(2015) (2015) (2015) (2015) (2014) (2014) (2014) (2015) (2015) (2015) (2015)
1.089 (2014-2015) 15.751 (2015)
6,6 (2013) 148 (2014) 6 (2015) -317 (2014)* 90 (2014)* 4,6% (2015)* 98,8 (2015)
Bestuur en Dienstverlening Algemeen Aantal inwoners Totaal aantal woningen Totaal aantal huishoudens Aantal bezoekers domein burgerzaken Aantal mails t.b.v. gemeentelijk call-center(voorheen GIC) Burgeronderzoek Oordeel over de gemeentelijke dienstverlening Waardering contact met de gemeente
87.495 (jan. 2015) 45.166 (jan. 2015) 47.078 (jan. 2015) 70.710 (2014) 19.672 (2013)
6,8 (2013) 8,0 (2013)
202
7.5 Begrippen en afkortingen 3 D’s 3 decentralisaties 3 O’s Overheid, ondernemers en onderwijs A AMHK Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling AMVB Algemene Maatregel Van Bestuur APG Algemene Pensioen Groep APV Algemene Plaatselijke Verordening ARBO Arbeidsomstandighedenwet AZM Academisch Ziekenhuis Maastricht AU Algemene Uitkering AVA Algemene Vergadering van Aandeelhouders AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten B BOA Buitengewoon Opsporingsambtenaar BBV Besluit Begroting en Verantwoording BBZ Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen BCF Beleid gestuurde Contract Financiering BIBOB Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door Openbaar Bestuur BIE Bouwgrond in exploitatie BIJ Bestuurlijke Informatie Justitiabelen BIZ Bedrijfs Investerings Zone BNG Bank Nederlandse Gemeenten BMV Brede Maatschappelijke Voorziening BRP Wet Basisregistratie Personen BSGW Belasting samenwerking Gemeenten en Waterschappen BSW Beleidsplan Stedelijk Watermanagement BUIG Wet Bundeling van uitkeringen inkomensvoorziening aan gemeenten BWT-NL Bouw- en Woningtoezicht Nederland BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken C CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst CBL Cross Border Leases CBP College Bescherming persoonsgegevens CBS Centraal Bureau voor de Statistiek CNME Centrum voor Natuur en Milieueducatie COELO Centrum voor onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden CPB Centraal Planbureau CROW Centrum voor regelgeving en onderzoek in de grond-, water- en wegenbouw en de verkeerstechniek CWI Centrum voor Werk en Inkomen D DIFTAR Gedifferentieerde tarieven (afvalstoffenheffing) DOB Duurzaam onkruid beheer DigiD Digitale Identiteit DVO Dienst Verlenings Overeenkomst
203
E EAA European Association of Archaeologists ECB Europese Centrale Bank EDR Europese Dienstenrichtlijn EFRO Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling EMR Euregio Maas Rijn EMU Economische en Monetaire Unie ESF Europees Sociaal Fonds F Fed Federal Reserve Bank Fido Financiering decentrale overheden FLO Functioneel Leeftijdsontslag FNV Federatie Nederlandse Vakbeweging FTE Fulltime-equivalent G GBA Gemeentelijke Basis Administratie GBRD Gemeenschappelijke Belasting- en Registratiedienst GFT Groente, Fruit en Tuinafval GGD Geneeskundige gezondheidsdienst GGZ Geestelijke Gezondheidszorg GHOR Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen Gids Gezond in de stad GMS Grasbroek, Musschemig en Schandelen GOB Grensoverschrijdend Bedrijventerrein GRP Gemeentelijk Rioleringsplan H HBO Hoger Beroeps Onderwijs HIC High Impact Crimes HOF Wet Houdbare Overheids Financiën HRM Human Resource Management I IA Integrale Aanpak (Veiligheidshuis) IAU Incidentele aanvullende uitkering IBA Internationale Bau Austellung IBE International Breakdance Event IBOR Integraal Beheer Openbare Ruimte IC Inter City ICT Informatie en communicatie technologie ID/WIW In- en Doorstroom/Wet Inschakeling Werkzoekenden IHP Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs IIT Individuele inkomens Toeslag IMAH Integraal Maatschappelijk Accommodatiebeleid Heerlen IND Immigratie en Naturalisatie Dienst IOAZ Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen IOAW Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers IV Integrale Veiligheid J JOGG Jongeren Op Gezond Gewicht
204
K KAR Korte Afstands Radio KBL Stichting Kredietbank Limburg KOB Koopkrachttegemoetkoming Oudere Belastingplichtigen L LEA Lokaal Educatieve Agenda LDT Langdurigheidstoeslag LED Limburg Economic Development LOP’s Leefomgevingsplannen LIOF Limburgse ontwikkelings- en investeringsmaatschappij M MAB Multifunctionele Accommodatie Bekkerveld MAHHL Euregionaal samenwerkingsverband tussen Maastricht, Aken, Hasselt, Heerlen en Luik MAU Meerjarige Algemene Uitkering MBO Middelbaar Beroeps Onderwijs MBP Meerjarig Bestuurlijk Programma MIRT Meerjaren Programma Infrastructuur, Ruimte en Transport MKB Midden- en Kleinbedrijf MSP Meezenbroek, Schaesbergerveld en Palemig MVO Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen N NIEGG Niet In Exploitatie Genomen Gronden NNB Nationaal Netwerk Bevolkingsdaling NVVB Nederlandse Vereniging van Burgerzaken NVVK Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet O OKE Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie OM Openbaar Ministerie OMG Outlaw Motorcycle Gang OOGO Op Overeenstemming Gericht Overleg OU Open Universiteit OV Openbaar Vervoer OZB Onroerende Zaak Belasting P PALET Parkstad Limburg Energie Transitie P&C Planning en control PgB Persoons gebonden Budget PIT Parkstad IT POL Provinciaal Omgevingsplan Limburg PPS Publiek Private Samenwerking PSL Parkstad Limburg R RAIL Regionale arbeidsmarkt informatie Limburg RAK Regionale Aanpak Kindermishandeling RAN Regionaal Arbeidsmarkt Netwerk Rd4 Reinigingsdiensten RDW Rijksdienst voor het Wegverkeer Rfv Raad voor financiële verhoudingen
205
RIEC Regionaal informatie en experticecentrum RIMO Instelling voor Opvang, Zorg en Activering RMC Regionaal Meld- en Coördinatiepunt ROC Regionaal Opleidings Centrum ROP Regionaal ontwikkelpunt ROT Regionaal Opvang Team RTA Regionaal Transitie Arrangement RUD Regionale Uitvoeringsdienst Ruddo Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden RWTH Rheinisch-Westfälische Technische Hochschule Aachen (Technische Universiteit Aken) S SCP Sociaal Cultureel Planbureau SPV Special Purpose Vehicle SROI Social Return on Investment SSC Shared Services Centrum SVB Sociale Verzekeringsbank SW Sociale Werkplaats SZW Sociale Zaken en Werkgelegenheid T TBS Ter Beschikking Stelling TOBW Team Opvang en Beschermd Wonen TOG Tegemoetkoming Ouders van thuiswonende Gehandicapte kinderen Tripool Samenwerkingsverband tussen Heerlen, Sittard-Geleen en Maastricht U UWV Uitkeringsorgaan Werknemers Verzekering V VCP VerkeersCirculatiePlan VE Voorschoolse en vroegschoolse Educatie VEGAL Vereniging van Gemeenten Aandeelhouders in Limburg Veiligheidshuis Een keten breed samenwerkingsverband, tussen zowel justitiële als niet-justitiële partners. Versnellingskamer Werkwijze om samen met CWI en UWV mensen zonder werk via intensieve, persoonlijke begeleiding aan de slag te krijgen VIR Verwijs Index Regio VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten VO Voortgezet onderwijs VRI VerkeersRegelingsInstallaties VROM Ministerie van Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer VSV Voortijdig School Verlaten VTH Vergunningverlening Toezicht en Handhaving W WABO Wet algemene bepalingen omgevingsrecht WAP WijkActiePlan WBP Wet Bescherming Persoonsgegevens WEB Wet Electronische Bekendmaking WEC Wet op de expertisecentra WFA Werkgroep Financial Audit WI Wet Integratie Nederlanders WIJ Wet Investering Jongeren WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht
206
WGDI WGR WML WMO WON WOZ WOZL WPO WRO WS WSOB WSP WSW WTC
Wet Generieken Digitale Infrastructuur Wet Gemeenschappelijke Regelingen Watermaatschappij Limburg Wet Maatschappelijke Ondersteuning Wet Onafhankelijk Netbeheer Waardering Onroerende Zaken Werkvoorzieningsschap Zuid-Limburg Wet primair onderwijs Wet op de Ruimtelijke Ordening Werkgelegenheid en Sociale Zaken Wet Stelsel Openbare Bibliotheek voorzieningen Werkgevers Service Punt Wet Sociale Werkvoorziening World Trade Centre
Z ZH
Zuyd Hogeschool
207
Colofon Redactie Strategie & Control, gemeente Heerlen Opmaak en druk Communicatie, Vormgeving en Copycenter, gemeente Heerlen Postadres Postbus 1, 6400 AA Heerlen www.heerlen.nl Heerlen, oktober 2015
208
Begroting 2016